PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO WO1 en beeldmanipulatie Fik van Gestel Home sweet Home Het marmer van Jaber Kunst ontmoeten
N째7
Dr i e maan d e lijks m a ga z in e De p ar t e me n t C u lt u u r j u n i - au gu s t u s 2 0 1 4
PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO 100% EXPO thuis in de bus? Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van de provincie Antwerpen. Abonnees buiten België betalen portokosten. 34 Kunst ontmoeten © Sven Van Baarle
C OLOFON V E R A NTWO O RD E LIJ K E U ITGE V E R: Annik Klaes Grote Markt 13, 2000 Antwerpen H O O FD RE D A CTE U R: Job Van Bortel E IN D RE D ACTE U R: Isabelle De Cock G R A FISCH VO RMGE V E R: Anne Van De Genachte R E D A CTIE : Thomas Abelshausen (Th.A.), Daan Bauwens (D.B.), Peter Benoy (P.B.), Isabelle De Cock (I.D.C.), Wieland De Hoon (W.D.H.), Annik Klaes (A.K.), Ernest Van Buynder (E.V.B.), Hilde Van Canneyt (H.V.C.) C OV E R: Kunst in Zicht, de Warande © Sven Van Baarle A DV E RTE NTIES: Viviane Spiessens, 03 338 95 75 viviane.spiessens@prospekta.be A D R ES : Prospekta centrum voor kunstcommunicatie Grote Markt 13, 2000 Antwerpen 03 338 95 09 - expo@100procentcultuur.be
26 Athar Jaber in Rome
IN D IT NU MMER 04 Kunstwerk toegelicht
Birds of Paradise in het MoMu
06 Driemaal portretfotografie
Portretten in Antwerpse galeries
08 Reportage
Nieuw werk van Fik van Gestel
12 Interview
08 Atelier Fik van Gestel
Claire Baisier over de topstukken van Museum Mayer van den Bergh
17 Kanttekening
Peter Benoy over de nieuwe zakelijkheid
18 Evenement Museumnacht
20 Focus
Het FoMu belicht beeldmanipulatie tijdens WOI
24 Dubbelinterview
04 Birds of Paradise in het MoMu © Boy Kortekaas
Mashid Mohadjerin & Bülent Öztürk verbeelden migratie voor het MAS
26 Over de grens
Hilde Van Canneyt praat met beeldhouwer Athar Jaber
32 Breedbeeld
De orgelcollectie van Jef Ghysels
34 Opinies
Kunst ontmoeten
40 Tips van een insider
Ernest Van Buynder (M HKA) licht zijn expokeuzes toe
43 Kunstwerk gemaakt
Michèle Matyn: Dropstein #7
48 Pop-up expo
Zilvertalenten in een nieuw museum
50 Speel en Win 12 Elisabeth of Cornelia Vekemans, topstuk in Museum Mayer van den Bergh
- 3-
V EDERLICHT
Het Antwerpse ModeMuseum laat zich van zijn meest glamoureuze kant zien met een expo die gewijd is aan pluimen en veren. Haute couture ontwerpers hebben in samenwerking met 'plumassiers' echte kunstwerken voortgebracht, Alexander McQueen had een fascinatie voor de schoonheid van vogels in volle vlucht en Ann Demeulemeesters collecties bevatten steevast een halsketting uit duivenveren. Tussen de oogverblindende stukken ontdek je Marlene Dietrichs beroemde witte mantel van zwanendons en kleurrijke pumps van Roger Vivier. Niet aanraken, het blijft moeilijk ‌ Birds of Paradise 20.03.2014-24.08.2014 www.momu.be
- 5-
Š Boy Kortekaas
1
Driemaal portretfotografie Voor de Antwerpse galeries aan hun zomerpauze beginnen, kan je nog op verschillende adressen terecht voor het werk van bekende portretfotografen. Zowel Anton Corbijn, Kevin Westenberg als Arnold Newman haalden heel wat bekend volk voor de lens.
ANALOOG ROCKS Hij studeerde architectuur, maar fotografie bleek zijn ware roeping te zijn. Dus verhuisde Kevin Westenberg dertig jaar geleden van de Verenigde Staten naar Londen, van waaruit hij zich opwerkte tot een van de meest gewaardeerde fotografen in de muziek- en filmwereld. Zijn foto’s zijn tijdloze portretten, nog steeds analoog gefotografeerd. Westenberg: “Ik kan een heel ander gevoel leggen in film dan wanneer ik digitale hardware gebruik. Ik ben ook filosofisch gesproken geen fan van de digitale revolutie. Je moet een inspanning doen om je doel te bereiken.”
Pictures by Kevin Westenberg 03.05.2014-20.06.2014 www.ingriddeussgallery.com
Marilyn Monroe, Arnold Newman
PORTRETPIONIER De Amerikaanse fotograaf Arnold Newman (1918-2006) heeft heel wat beroemde portretten op zijn palmares, van de naoorlogse Europese culturele wereld tot Amerikaanse presidenten. Newmans handelsmerk was ‘environmental portraiture’: hij hield niet van studioportretten met een witte achtergrond, maar fotografeerde zijn modellen in hun vertrouwde omgeving, om zo de essentie van hun job of persoonlijkheid in beeld te brengen. Begin jaren 1940 was hij de eerste om dit te doen.
Arnold Newman: Early Works and Portraits 09.05.2014-28.06.2014 www.gallery51.com Jake Bugg ©Kevin Westenberg, courtesy Ingrid Deuss Gallery
- 6-
Tom Waits, Anton Corbijn, courtesy Zeno X Galerie, Antwerpen
ALLESKUNNER De bekendste rockfo- behalve muziekclips ondertussen ook tograaf is een Nederlander: Anton Corbijn begon op zijn twintigste met het fotograferen van muzikanten. Zijn doorbraak kwam er met beelden van Herman Brood tijdens een caféoptreden. Corbijn is ondertussen even beroemd als zijn geportretteerden, die hem op handen dragen. Hij verzorgt het volledige art work van groepen als U2 en Depeche Mode. Minder bekend is dat hij ook grafisch ontwerper is – zo creëerde hij al stadslogo’s en postzegels – en dat hij
een eigen film op zijn conto heeft. Zeno X, zijn galerie in Antwerpen, brengt oud en nieuw werk van de meester-fotograaf. In zijn herkenbare stijl portretteerde Corbijn deze keer niet alleen muzikanten, maar ook kunstenaars. | I.D.C.
Anton Corbijn 11.06.2014-05.07.2014 www.zeno-x.com
- 7-
3
DE ANATOMIE VAN ENERGIE
Fik van Gestel
Fik van Gestel (°1951, Turnhout) maakte begin jaren ’80 furore. Tegen de tijdsgeest in – vooral conceptuele kunst was erg modieus – koos hij voor de schilderkunst. En met succes. De tentoonstellingen waar hij destijds als jonge kunstenaar aan deelnam, zijn intussen onderwerp van kunsthistorisch onderzoek. De voorbije jaren duikt zijn werk steeds vaker op in overzichtstentoonstellingen. “Het is vreemd om tot de recente kunsthistorie te behoren, terwijl je als kunstenaar nog actief aan het werk bent.” Ook nieuw werk krijgt volop aandacht. De Warande in Turnhout pakt uit met een tentoonstelling van recente aquarellen en schilderijen.
- 8-
Begin jaren ‘80 studeerde van Gestel aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Daarnaast toonde hij veel interesse in de Antwerpse avant-garde en het I.C.C. van Florent Bex. Door de kruisbestuiving tussen de klassieke opleiding in de Academie en de openheid en alertheid voor ontwikkelingen in de internationale kunstscene, liet hij zich al snel opmerken. Er rolde een nieuwe golf van schilderkunst door Europa. De Italiaanse transavantgarde en de Duitse Neue Wilde brachten onstuimigheid terug naar het doek. Het is bij die internationale context dat ook Fik van Gestel aansluiting vond. De Antwerpse Galerie Cintrik bood van Gestel onderdak, en heel wat tentoonstellingen volgden. Roes van creativiteit Volgens Willem Elias bezit het werk van van Gestel een ‘valse wispelturigheid’. Ook de carrière van Fik van Gestel wordt gekenmerkt door een opvallende grilligheid. Sommige zomers verschenen in zijn atelier in Gierle schilderijen bij de vleet, andere jaren zien de doeken er, in van Gestels eigen woorden “gecrispeerd en verkrampt” uit. Van Gestel heeft geen uitleg voor die schommelingen. Hij kan het niet verklaren, en wil het ook niet weten. Eén ding staat vast: de voorbije jaren waren goede jaren. En al wil van Gestel niet kunnen verklaren waarom het zo schommelt, des te liever vertelt hij over de geïnspireerde periodes. “Alles begint met een scherp observatievermogen. Die waarnemingen en de alertheid ten opzichte van de wereld zet ik om in beelden.” Daar is verbeeldingskracht voor nodig. En ook veel vaardigheid. Die drie verschillende zaken – waarneming, verbeelding, uitbeelding – zijn onderdelen van eenzelfde continuüm. Het zijn geen verschillende stappen in een creatieproces. Het is een roes. “Soms werk ik dagenlang zonder te beschouwen. Dan werk ik puur intuïtief, op het gevoel.” Pas later komt de analyticus kijken, om een oordeel te vellen. “En daarna wil ik ’s morgens zo snel mogelijk wakker worden, om te gaan kijken wat ik de dag ervoor gemaakt heb. Dan valt het verdict.”
van Gestel: “Doceren voedde mijn leergierigheid en het prikkelde me. Al was het maar om studenten te slim af te zijn”
De souplesse waarmee van Gestel vertelt, verraadt dat hij dit eerder deed. Het feit dat hij dertig jaar lang doceerde aan Sint-Lukas in Brussel zit daar ongetwijfeld voor iets tussen. “Lesgeven is intensief en erg intens”, weet van Gestel. “Intensief, omdat er behoorlijk wat energie in kruipt – maar ook intens, boeiend en spannend, om met al die jonge, groeiende kunstenaars in dialoog te gaan.” Door op Sint-Lukas te doceren, bracht hij minder tijd door in zijn eigen atelier. Daar heeft hij geen spijt van. Want doceren voedde zijn leergierigheid en het prikkelde hem. Al was het maar om studenten te slim af te zijn. Het lesgeven opende ook heel wat deuren. Zo bezocht hij in het kader van een onderzoeksproject naar waterverf in hedendaagse kunst het Musée Rodin in Parijs. Daar werd hij toegelaten tot het archief en kreeg
- 9-
van Gestel: “Kunst hoeft niet altijd zwaar te zijn. Het mag ook mooi zijn”
hij een reeks erotische aquarellen van Rodin in handen. “Meesterwerkjes”, vertelt van Gestel. “Er zijn veel kunstenaars die de techniek gebruiken, maar meestal verdwijnt dit werk in mappen en archiefkasten. Toch verdienen ze een volwaardige plek.” Tekenen met gekleurd water Op de tentoonstelling Storm en Stilte in de Warande krijg je een veertigtal aquarellen van van Gestel te zien. Waar komt zijn voorkeur voor de techniek met waterverf vandaan? “Het is een erg snel middel om je verbeelding vast te leggen. Een aquarel maken duurt vaak niet langer dan tien minuten, en wordt bijna nooit hernomen. Je moet kordaat en trefzeker te werk gaan. Het is een beeldend middel om de eerste verbeeldingsprikkel vast te leggen. Het is intuïtief en vaak ook impulsief.” Ook gevoelsmatig is er een groot verschil ten opzichte van tekenen met potlood of andere harde materialen. “Water is veel zachter om mee te tekenen. En kwetsbaar en broos.” Aan een muur in de grote, lichte veranda bij van Gestel thuis, waar het gesprek plaatsvindt, hangen enkele van zijn aquarellen. Sommige beelden flarden van lichaamsdelen af. Op andere aquarellen staan planten - of, correcter: structuren van planten. Van Gestel flirt met de grens tussen het figuratieve en het abstracte. De beelden zijn daardoor meerduidig. Jan Cools schrijft hierover dat van
Gestel met de combinatie van meerduidige beelden en de gelaagde wijze van schilderen de kijker uitnodigt om de schilderijen mentaal af te werken, door er een eigen lezing of interpretatie aan toe te voegen. Die open uitnodiging biedt je als toeschouwer erg veel vrijheid. De omgeving waarin het interview plaatsvindt, werkt verrijkend bij het lezen van de werken. Enkele beelden zijn gebaseerd op taferelen die door de grote ramen te zien zijn: de textuur en structuur van de schors van een berk of een plataan. En de inspiratie komt vaker uit de natuur. Zo toont van Gestel ook een werk, dat geïnspireerd is op het aardappelveld in zijn tuin. “Nadat ik in het veld de gaten maakte voor het pootgoed, stak ik stokjes in de grond, voor ik de aardappelen in de gaten gooide en die weer dichtmaakte. Zo krijg je een soort van miniland-art-installatie in dat aardappelveld”, lacht van Gestel. “Het is inspirerend om de natuur te zien groeien. Maar ik vertrek niet altijd van een bestaand beeld. In ander werk vertrek ik van mijn verbeelding. Of een werk drukt een gemoedstoestand of een sfeer uit.” Samen met Annelies Nagels, de curator van de tentoonstelling in De Warande, bladerde van Gestel door de archiefmappen met honderden aquarellen van zijn hand. De selectie was niet eenvoudig. Zelf neigt van Gestel vaak naar een chronologie, om overzicht te creëren. Op die ma-
- 10-
nier ontstaat een soort documentaire. “Wie de chronologie van de werken niet kent, heeft meer aandacht voor de formele aspecten van het werk. Door de keuze van het werk mee te laten bepalen door andere mensen, ontstaan vaak onverwachte connecties.” En Annelies Nagels heeft een oog voor verborgen samenhang. “Bij het zien van een schilderij kon Annelies vaak de link leggen met andere schilderijen, die ze vroeger al had gezien. Haar visuele geheugen is onvoorstelbaar sterk. Dat helpt enorm.” Hier en daar zijn ook verbindingen tussen de aquarellen en schilderijen te leggen. Dat heeft met het creatieproces te maken, de aquarellen behoren soms tot de voorgeschiedenis van een schilderij. Als aandachtige toeschouwer vind je in de compositie van de werken gelijkenissen tussen beide technieken. Bruisend van energie Tijdens het gesprek raakt de tafel waaraan we zitten bezaaid met brochures van tentoonstellingen, catalogi en kunstgidsen. Om de schilderijen ook op ware grootte te ervaren, trekken we richting het atelier. Wanneer we via de tuin naar de werkruimte wandelen, houdt van Gestel halt bij een druivelaar. Daar vestigt hij de aandacht op een ontluikende knop, waaruit minuscule druiven voorzichtig tevoorschijn komen. “Fantastisch toch, dat we binnen een aantal
maanden daar vruchten van kunnen plukken?” Die levenslust en dat enthousiasme typeren hem. “In mijn werk wil ik ook positivisme en optimisme verbeelden. Ik wil het sprankelende vatten in beelden.” De groeiprocessen die van Gestel in beeld brengt, zijn daar een wonderbaarlijk voorbeeld van. Probeert van Gestel het onzichtbare skelet van de natuur te tonen? “Skelet als woord is te morbide”, antwoordt hij kordaat. “Kunst behandelt vaak zware thema’s. Maar het leven bestaat uit meer dan dat. Er is ook het groeiende en het bruisende. Dat mag ook in beeld worden gebracht. Kunst hoeft dus niet altijd zwaar te zijn. Het mag ook mooi zijn.” En dat mooie op een overtuigende, elegante manier in beeld brengen, dat vergt minstens evenveel inspanning en concentratievermogen als het in beeld brengen van de zware thema’s uit een mensenleven. Na wikken en wegen van de werken, blijf je als toeschouwer gefascineerd door het tipje van de sluier dat door de schilderdoeken wordt opgetild. Wat schuilt daarachter? Het werk lijkt te tonen, wat net voorbij de grenzen van onze ervaringswereld ligt. Verbeeldt van Gestel de onderliggende structuur van de natuur en toont hij de anatomie van energie? | TH.A.
“Ik wil positivisme en optimisme verbeelden en het sprankelende vatten in beelden” De Warande geeft samen met Uitgeverij Snoeck een boek uit bij de tentoonstelling. 100% EXPO geeft 5 exemplaren weg, zie pagina 50 Storm en Stilte 24.05.2014 – 10.08.2014 www.warande.be www.fikvangestel.be
- 11-
ZELDZAAM EN ONMISBAAR
Inter v iew met D r. Cla ire B a isie r o ve r d e t o p st uk k e n va n h a a r M u s e u m M a ye r va n d e n B e rg h
Claire Baisier: “Het is niet omdat een schilderij van Rubens Dr. Claire Baisier is conservator van het Museum Mayer van den Bergh.
Het Antwerpse Museum Mayer van den Bergh is het allereerste museum ter wereld dat letterlijk rond één collectie is gebouwd. Deze zomer pakt het museum uit met zijn topstukken. Hoe verdient een werk de status van ‘topstuk’? Claire Baisier: “Als je ‘topstuk’ zegt, denk je meteen aan de belangrijkste stukken uit de collectie van een museum. Maar een kunstwerk kan ook in de officiële topstukkenlijst van de Vlaamse Gemeenschap worden opgenomen. Zowel stukken uit privécollecties als uit museumcollecties kunnen hiervoor in aanmerking komen. Je kunt het vergelijken met geklasseerde huizen en monumenten. Dankzij het decreet op het roerend erfgoed kunnen ook schilderijen, beelden en toegepaste kunsten erkend en beschermd worden. Er zijn voordelen aan verbonden, maar ook verplichtingen. Zo kunnen erkende werken bijvoorbeeld niet verkocht worden in het buitenland zonder toestemming van de Vlaamse Gemeenschap. Als de toestemming geweigerd wordt, moet de Vlaamse Gemeenschap die werken zelf aankopen. Je moet ook toelating vragen om een werk te laten restaureren. Daar staat tegenover dat je subsidies voor de restauratie kan krijgen, tot 80% van de totale restauratiekost. Het is trouwens ook een hele eer om op die lijst te staan.” Beschermt Vlaanderen op deze manier zijn patrimonium en kunstcollecties? Baisier: “Het decreet beschermt het kunstpatrimonium. Een van de doelstellingen is om de topstukken in het land te houden. Voor musea is deze maatregel iets minder nodig omdat die meestal niet verkopen. Voor privécollecties is dit wel van belang. Daar is de moeilijkheid echter om te weten te komen wat er in die collecties zit. Museum Mayer van den Bergh bezit op dit moment acht officieel
erkende topstukken. Onze collectie is bevroren: volgens de statuten van het museum mogen er geen stukken verkocht worden, maar ook geen nieuwe aangekocht. Dit werd vastgelegd door Henriette Mayer van de Bergh bij de stichting van het museum. Hiermee beschermde ze de collectie van haar zoon Fritz die jong overleden is. In het buitenland zijn er verschillende gelijkaardige musea gebaseerd op de verzameling van één persoon. Denk bijvoorbeeld aan de Wallace Collection, dat is ook een bevroren collectie.” Hoe kom je op de topstukkenlijst terecht? En wie heeft de autoriteit om de lijst samen te stellen? Je moet toch wel heel beslagen zijn in de materie om hierover te kunnen oordelen? Baisier: “Een werk moet aan een aantal criteria voldoen om opgenomen te worden in de topstukkenlijst. De belangrijkste zijn: zeldzaamheid en onmisbaarheid. Stel dat zo’n werk zou verdwijnen, dan zou er echt een hiaat zijn in de Vlaamse collectie én in het oeuvre van een bepaalde kunstenaar. Er zijn aparte commissies per thema. Men startte met schilderkunst uit de barok en ten tijde van de Vlaamse primitieven. Ondertussen zijn er ook commissies voor textiel, zilverwerk enzovoort. In de commissies zetelen experten die eerst een uitgebreide lijst samenstellen. De werken die daarop vermeld staan, worden dan een voor een getoetst aan criteria zoals hun schakelfunctie, hun ijkwaarde en de meerwaarde voor het collectieve geheugen. Het is dus niet per se omdat een schilderij van Rubens is, dat het op de topstukkenlijst komt. Zeldzame en onmisbare werken uit zijn oeuvre, waardoor je Rubens als kunstenaar en icoon van zijn tijd beter kan begrijpen, komen wel in aanmerking. Zo is bijvoorbeeld het allereerste schilderij dat bekend is van Rubens, een belangrijk stuk. Het moment dat hij zijn stijl omschakelde van renaissance naar barok is een belangrijk moment in de geschiedenis van de schilderkunst. Een allerlaatste stuk ... Al die elementen zijn belangrijk om in aanmerking te komen als topstuk.”
- 12-
Museum Mayer van den Bergh: 8 stukken op de topstukkenlijst Zie volgende pagina: 1. 4 van de 5 portretten van de familie Vekemans zijn als 1 topstuk geregistreerd. Joris Vekemans, Cornelis de Vos © Beeldarchief Collectie Antwerpen Maria van Ghinderdeuren, Cornelis de Vos © Beeldarchief Collectie Antwerpen Elisabeth of Cornelia Vekemans, Cornelis de Vos © Steven Neyrinck Frans Vekemans, Cornelis de Vos © Beeldarchief Collectie Antwerpen
is dat het op de topstukkenlijst komt”
2. Bewening van Christus, Vrancke van der Stockt © Hugo Maertens
Niet enkel de kwaliteit van een kunstwerk is dus van doorslaggevend belang. Je kan als kunstwerk maar beter een verhaal hebben? Baisier: “Ja, absoluut. Eerder de bijzonderheid van een bepaald werk zal de keuze bepalen. Soms is er maar één werk bewaard van een bepaalde kunstenaar. Ook al is het niet zijn beste werk, dan is het toch een topstuk omdat het zeldzaam en onmisbaar is. De commissieleden bekijken en analyseren al deze zaken en stellen dan een voorlopige lijst samen die op zijn beurt streng wordt afgetoetst. Uiteindelijk wordt beslist welke stukken definitief worden opgenomen. De eigenaar wordt hiervan op de hoogte gebracht en dan wordt het werk officieel gepubliceerd. De lijsten breiden altijd maar uit. Op de website van het topstukkendecreet kan je zoeken per kunstenaar, onderwerp, instelling of stad. Zo kan je perfect te weten komen welke Vlaamse topstukken er zijn. Het is wel zo dat enkel bij de musea en openbare instellingen als kerken vermeld wordt wie de eigenaar is. De adressen van privécollectioneurs zijn beschermd. Anders zou iemand er eens een bezoekje kunnen gaan brengen ... (lacht) ” Hoe komt het dat we zo weinig weten over onze topstukken? Moeten we niet trotser zijn dat we over zo’n rijk kunstpatrimonium beschikken? Baisier: “Inderdaad. Er wordt te weinig over de officiële topstukken gecommuniceerd. En hier wil ons museum op inspelen tijdens Museumnacht. Voor de tiende verjaardag van de Antwerpse Museumnacht wilden we uitpakken met tien werken van de topstukkenlijst. Maar dan kwamen we tot de conclusie dat wij officieel nog maar acht topstukken op de lijst hebben staan. We willen er tien, dachten we toen. (lacht) Het zijn altijd commissies en experten die beslissen welke stukken op de topstukkenlijst worden opgenomen. Wij vragen nu aan het publiek om vanuit hun eigen ervaring en emoties twee topstukken te kiezen voor Mayer van den Bergh. Zo kunnen we ons lijstje toch aanvullen tot tien! Vanuit het museum stellen we een tien à vijftien schilderijen en beelden voor die wij zelf heel bijzonder vinden. We geven er ook extra uitleg bij. Het publiek krijgt ook de lijst
3. Geboorte van Jezus, Antoine de Lonhy © Hugo Maertens 4. Venus schenkt wapens aan Aeneas, Gerard de Lairesse © Lowie De Peuter + Michel Wuyts 5. Geboorte van Jezus, Verrijzenis en Christoffel, twee panelen van het ‘vierluik Antwerpen-Baltimore’ © Lowie De Peuter + Michel Wuyts 6. Feestmaal van Herodes (retabelluik), Juan de Flandes © Beeldarchief Collectie Antwerpen 7. Breviarium Mayer van den Bergh, Maximiliaanmeester, Meester van Jacob IV van Schotland, Gerard Horenbaut, Gerard David © Bart Cloet 8. Torenretabel met Kindsheidscyclus, © Bart Huysmans
met criteria die gewoonlijk gehanteerd worden. Vanaf 1 juli kan je stemmen via onze website en facebook. Tijdens Museumnacht krijgen bezoekers formulieren waarmee ze op zoek kunnen gaan in onze collectie en waarop ze hun twee voorkeursstukken noteren. Er komt een groot scherm aan de balie waarop de voorlopige stand te volgen zal zijn. Mensen kunnen dus ook komen supporteren! We brengen alle stemmen samen en om middernacht kondigen we officieel aan welke twee stukken de stem van het publiek krijgen.” Worden die resultaten nadien voorgelegd aan de commissie? Baisier: “Dat kunnen we wel doen. We weten dat er momenteel lijsten worden voorbereid voor aanvullingen waarbij er zeker nog een aantal van de werken van Mayer van den Bergh op kunnen voorkomen. We kunnen zien of die overeenstemmen met wat de bezoekers vinden en dat kunnen we natuurlijk altijd als argumentatie meenemen.
- 13-
1
Claire Baisier: “Op de Antwerpse Museumnacht focussen we op onze acht officieel erkende topstukken. Ze zullen ook allemaal te zien zijn”
4
5
6
2
3
7
8
Kies twee topstukken uit de collectie van Museum Mayer van den Bergh! FOCUS “10 Topstukken” start op dinsdag 1 juli 2014 www.museummayervandenbergh.be
Op Museumnacht focussen we op onze acht officieel erkende topstukken, die allemaal te zien zullen zijn. Begin augustus geven we ook een lezing over onze topstukken.” Wat is het topstuk der topstukken bij Mayer van den Bergh? Baisier: “De topstukken van het museum zijn de De Christus Johannesgroep en De Dulle Griet van Pieter Breughel de Oude. Die twee werken staan nog niet op de topstukkenlijst omdat die periodes nog niet door de commissies behandeld zijn. De Christus Johannesgroep die je ziet zodra je de trap opkomt in de gotische zaal is erg bijzonder. Er zijn er een tiental in de wereld maar deze beeldengroep is schitterend en echt de belangrijkste van allemaal. De Dulle Griet is heel belangrijk omdat we in Vlaanderen maar twee werken van Pieter Brueghel de Oude hebben. Die worden beide in ons museum bewaard. Mensen komen er vanuit de hele wereld naar kijken. De wraak van Herodias van Juan de Flandes is sinds vorig jaar gerestaureerd. Dit schilderij maakt deel uit van een veelluik. Het centraal tafereel staat in Spanje en de vier zijluiken zijn verspreid over ons museum en andere musea in het buitenland. Ons luik was in slechte staat. Het werd in 2009 opgenomen in de lijst en moest meteen worden gerestaureerd. Na de restauratie hebben we de andere stukken naar hier kunnen overbrengen en hebben we het geheel kunnen presenteren. Het werk is precies van belang omdat het deel uitmaakt van een groter geheel. Vanuit een klooster in het Spaanse Miraflores legde het een heel traject af vooraleer onze Fritz Mayer van den Bergh het in de 19de eeuw kocht en hier naartoe bracht.”
Heb je weet van topstukken in de omliggende musea? Baisier: “Het Rubenshuis heeft verschillende werken op de topstukkenlijst staan. Het zijn allemaal werken uit de tijd van Rubens. Het Koninklijk Museum van Schone Kunsten heeft er heel wat en Museum Plantin-Moretus heeft een aantal werken die erg belangrijk zijn voor de boekdrukkunst. Dat is een totaal andere categorie, die misschien minder bekend is bij het publiek, maar die heel belangrijk is voor onderzoekers en onze cultuur in het algemeen. De kerken in Antwerpen hebben heel veel topstukken. Ik denk dat zij de koplopers zijn voor de barokperiode. Bijna alle schilderijen van Rubens die in de kerken hangen, staan op de topstukkenlijst. Een hele mooie reeks in de Sint-Pauluskerk is de Vijftien mysteries van de rozenkrans. De volledige reeks is opgenomen omdat alle grote kunstenaars uit die periode hun bijdrage leverden: Rubens, Jordaens, Van Dyck, Cornelis de Vos ... Bovendien hangen die nog op hun originele plaats, sinds het begin van de 17de eeuw!” Wordt het een boeiende zomer? Baisier: “Het programma van Museumnacht gaan we ook de hele zomer als focus presenteren. Dat wil zeggen dat mensen van begin juli tot eind augustus naar de topstukken kunnen komen kijken. De twee die door het publiek geselecteerd worden op Museumnacht zullen natuurlijk pas vanaf 2 augustus bekend zijn. Mensen zijn natuurlijk welkom om de selectie ook al op voorhand te komen bekijken.” | A.K.
www.museummayervandenbergh.be
- 16-
Maak het maar mooi, maar niet te modern Het zesde deel van de cyclus ‘De Modernen’ neemt je mee naar kunstenaars die tijdens het interbellum een nieuwe weg insloegen. De harde, vaak benauwende realiteit werd op een nieuwe manier in beeld gebracht door schilders als Edward Hopper, Raoul Hynckes en Carel Willink. Peter Benoy ziet een link met vandaag.
Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.
In het begin van de twintigste eeuw ontwikkelden de vernieuwingen in de schilderkunst zich met een nooit geziene gulzigheid en ongeduld. Ze verlieten in snel tempo de veilige paden van de realistische weergave en van het perspectief om zich te storten in de analytische benadering van het kubisme, in het streven naar beweging van de futuristen om ten slotte in de abstractie en het dadaïsme te belanden. Wie verwachtte dat die draad, die wel een zoektocht leek naar een soort zerograad, na de Eerste Wereldoorlog terug zou worden opgenomen, kwam bedrogen uit. Toen Gustav Hartlaub van de Kunsthalle in Mannheim in 1924 een tentoonstelling plande van de actuele Duitse kunst met als titel ‘Die Neue Sachlichkeit’, besefte hij niet dat die titel spoedig de vlag zou worden van een nieuwe internationale stroming die ook wel eens verisme of magisch realisme werd genoemd. Achter deze metafysisch klinkende titel hield zich een kunst schuil die opnieuw de wereld in beeld bracht, een wereld die zwaar verminkt was door de oorlog; een kunst die bovendien het vooroor-
logse modernisme, dat zich ten dele verder bleef ontwikkelen, verwierp. Kunstenaars die schilderden met de verf van de waarheid. Tot de belangrijkste vertegenwoordigers behoren Dix, Grosz, maar ook de Nederlanders Hynckes, Pycke Koch, Willink en de Amerikanen Sheeler en Hopper. Het innoverende van hun werk was dat, zeker in het begin, de dagelijkse realiteit en de mens genadeloos en met een bijtende satire getoond werden. Gaandeweg maakte die bitterheid plaats voor mildere beelden, maar meestal toch gekenmerkt door een onheilspellende of benauwende
George Grosz, De schrijver Walter Mehring, KMSKA, Lukas - Art in Flanders
en met mij velen van mijn medestudenten - het hoofdstuk over de ‘Neue Sachlichkeit’ aan als een soort verraad aan de modernistische gedachte. Het liefst hadden we meteen de sprong gemaakt naar de avant-garde van de jaren vijftig. Weg van dit revisionnisme door avant-gardisten van weleer. Die kortzichtige reactie was het gevolg van onze jeugdige zucht naar radicalisatie en een totaal gebrek aan inzicht in de historische context. Wat we niet beseften was dat één van de meest wezenlijke kenmerken van de ontwikkelingen in de kunst haar onvoorspelbaarheid is. Toch blijft de nieuwe zakelijkheid ook vandaag nog wat in het verdomhoekje zitten. Kunsthistorici en curatoren voelen er zich blijkbaar weinig door aangesproken, in zoverre je dat mag afleiden uit de zeldzame publicaties en tentoonstellingen rond deze strekking. Dat alleen al maakt de tentoonstelling die het zesde luik vormt van de cyclus ‘De Modernen’ tot iets heel bijzonders. De keuze om het thema ruim te zien, laat toe er ook Belgische schilders als Gustave Van de Woestyne of Henri van Straten bij te betrekken. De vergelijking maken met schilders als Marlene Dumas, Michaël Borremans en Luc Tuymans is zeker een interessante denkoefening terwijl je door de tentoonstelling loopt. | P.B.
De Modernen sfeer. Hun sterkste kant komt volgens Onwaarschijnlijk echt. Magisch realisme en mij vooral tot uiting in hun indrin- nieuwe zakelijkheid gende, bijna hyperrealistische por- 10.05.2014-31.08.2014 tretten. www. kmska.be Tijdens mijn eerste kennismaking met de kunstgeschiedenis voelde ik -
- 17-
M U S E U M N A C H T Voor het tiende jaar op rij blijven de musea in de stad Antwerpen lekker lang open. Op Museumnacht kan je er 17 na elkaar bezoeken en een verrassend programma uitproberen: een etnische modeshow in het MAS bekijken, zelf een levend kunstwerk worden tijdens een fotoshoot, een topstuk-winnaar kiezen uit de collectie van Museum Mayer van den Bergh‌ Het feest duurt tot 1 uur, daarna begint de afterparty. Museumnacht Antwerpen 02.08.2014 www.museumnacht.be voorverkoop via www.infocultuur.be
De groote beeld Shooting Range: fotografie in dienst van de Groote Oorlog Embedded journalism, fotobloggers, photoshop - je zou denken: dat ontstond tijdens Irakoorlogen en Arabische Lentes, maar ook honderd jaar geleden bestond het al. De Eerste Wereldoorlog bracht beeldmanipulatie in een ongekende stroomversnelling. Alle strijdende partijen wilden hun thuisfront een zorgvuldig geregisseerd, heroïsch frontgebeuren voorschotelen. De expo Shooting Range in het FoMu opent op 27 juni, niet toevallig de datum waarop het vuur aan het Europese lont ging door de moord op de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand. Historica en co-curator van de expo Rein Deslé (samen met docente Fotogeschiedenis & Actualiteit Inge Henneman), licht een tip van het cameradoek.
Rein Deslé: “We vertellen niét in de eerste plaats het historische verhaal van de oorlog, wel hoe hij in beeld werd gebracht en waarom dat zo gebeurde. Fotografie bracht de oorlog naar het thuisfront, maar hoe subtiel en geloofwaardig gebeurde dat? Kranten, newsreels (bioscoopjournaals, red.) en openbare beeldvertoningen uit die tijd vertellen een heel eigen verhaal. De censuur natuurlijk ook – overheden begrepen al gauw hoe krachtig beelden wel kunnen zijn.”
Had je toen ook al documentaire fotoreporters? Rein Deslé: “Daar haal je meteen een interessant deel van ons verhaal aan, want ‘documentair’ moest je met een korrel zout nemen.” Toont een frontfoto vol loopgraven, tweedekkers en ontploffende granaten: “Dit is een foto van de Australische fotograaf-avonturier Frank Hurley – the mad photographer werd hij ook genoemd. Hurley fotografeerde tijdens de Groote Oorlog in dienst van het Australische - en dus Britse - leger. Embedded dus. Héél veel van zijn frontfoto’s zijn montages. Pure Photoshop avantla-lettre. Alle actie op deze manier geconcentreerd in één beeld is technisch onmogelijk. Net als het perspectief van de fotograaf: hij staat in het niemandsland. Dat zou in die omstandigheden ondenkbaar geweest zijn. Het is een constructie van beelden die waarschijnlijk tijdens oefeningen geschoten werden.”
Rein Deslé: “Héél veel van Hurley's frontfoto’s zijn Beeldbewerking is er sinds het ontstaan van de fotografie zelf ? Rein Deslé: “Fotografie bestaat al sinds 1839. Er werd meteen mee geëxperimenteerd om het een artistieke invulling te geven, om beelden een impressionistische sfeer mee te geven. De flou artistique was een voor-
waarde om fotografie als ‘kunst’ te kunnen beschouwen. Geen wonder dus dat in 1914 die mogelijkheden volop benut werden. Het verschil is wel dat bewerkte foto’s tijdens de oorlog aan het publiek verkocht werden als documentaire fotografie. De foto van Hurley is een krantenfoto
manipulatie
Montage Frank Hurley © Collection Australian War Memorial
montages. Pure Photoshop avant-la-lettre” geworden, er zijn postkaartjes van gemaakt, hij verscheen op tentoonstellingen … er was een gigantische publiekshonger naar ‘echte’ beelden. Mensen geloofden voor honderd procent dat dit de realiteit was. Het publiek pikte het dan ook niet wanneer bleek dat het om manipulatie
ging. Hurley is daar flink voor op het matje geroepen.” Gebeurde dat zowel aan geallieerde zijde als bij de centrale machten? Rein Deslé: “De Duitsers waren daar zelfs nog veel beter in. Die
- 21-
maakten gebruik van stills uit hun zorgvuldig geregisseerde fictiefilms, terwijl de geallieerden het ‘maar’ moesten hebben van foto’s van oefeningen achter de linies. De Duitse films waren volledig in scène gezet. Dat maakt dat hun beelden veel spannender en spectaculairder zijn
en ironisch genoeg ook veel realistischer lijken. Van de slag aan de Somme werden twee ambitieuze films gedraaid: een Britse en een nog straffer Duits antwoord daarop, die allebei verkocht werden als realistische frontverslaggeving. Maar de Duitse film was zo overdreven dramatisch dat het publiek meteen doorhad dat het om propaganda ging. Hij flopte uiteindelijk, niemand lustte dat. Wat echt is en wat getrukeerd, is één van de invalshoeken van de expo.” Narciso Contreras, de Mexicaanse Pulitzerwinnaar-fotojournalist werd pas nog ontslagen door Associated Press nadat hij een camera had weggeshopt uit een Syrische frontfoto … Rein Deslé: “Niks nieuws onder de zon, hè. Mensen zijn nog steeds instinctief overtuigd van het waarheidsgehalte van beelden. Terwijl je honderd jaar geleden al geconfronteerd werd met volledig in scène gezette beelden.” Was daar een evolutie in tijdens de oorlog? Rein Deslé: “Vooral de censuur verstrengde. Het aantal doden en gewonden dat het publiek nog te zien kreeg, was na een jaar zo goed als nihil (toont twee beelden van dezelfde charge uit de loopgraven, op het ene zie je een soldaat met een prothese waar zijn hand zou moeten zijn, op het andere is die er niet). Als dan gesneuvelden getoond mochten worden, hing het er vanaf. Aan de Franse kant was er het tijdschrift Le Miroir, dat je nu een sensatieblad zou kunnen noemen. Zij betaalden soldaten die de censuur wilden ontwijken door met vestzakcameraatjes beelden te maken van hoe het er echt aan toeging. Risico op strenge straffen liepen ze natuurlijk wel. Le Miroir ging dus ver om een echt beeld van de oorlog te brengen, maar die pogingen kwamen meestal niet verder dan foto’s van achter de frontlijn. Technisch lag het ook niet voor de hand om in de
Rein Deslé: “Le Miroir betaalde soldaten die met vestzakcameraatjes beelden maakten van hoe het er echt aan toeging” - 22-
loopgraven te fotograferen: camera’s waren log. De technologie ging wel met sprongen vooruit. Toen de Amerikanen in 1917 de oorlog ingingen, kregen hun manschappen massaal minicameraatjes van Kodak mee.” Fictie, non-fictie en fotomanipulatie is maar één aspect van Shooting Range. Rein Deslé: “We gingen ook op zoek naar migrating images: dezelfde beelden die je in verschillende contexten en dragers en zelfs in verschillende landen zag opduiken met telkens andere, zelfs tegenovergestelde onderschriften. Hetzelfde beeld vertelt dan een heel ander verhaal. Zo merk je nog eens hoe weinig een foto op zich wel zegt.
The jolly war, zeg maar. Rein Deslé: “Dat motief zie je vaak terugkomen. Het is natuurlijk zuivere propaganda om het thuisfront een goed gevoel te geven over een grotendeels onzichtbare oorlog. Terwijl deze soldaten waarschijnlijk gewoon naar de camera zwaaiden. Het overthe-topmotief is ook typisch. Aanvallen werden extra heldhaftig en heroïsch weergegeven. Hurley past
het gretig toe: een vlakte, een rij soldaatjes in de verte, bomkraters met plassen erin, tanks als gigantische, dreigende monsters. Waarom bleven ze hangen in die archetypes? Omdat ze technisch meestal gewoon niet anders konden. Hoewel, er waren toch ook technische verrassingen: in Londen had je de Grafton Galleries, waar gigantische fotovergrotingen, vijf meter op zeven, werden getoond. Géén idee hoe ze die prints zo groot kregen.”
Vaak ging dat met postkaartjes met soldatenportretten – of natuurlijk met bidprentjes. Daarnaast waren er de soldaten die als amateurfotograaf beelden schoten aan het front en zo een inkijk gaven in hun dagelijkse leven. Het vijfde thema is vernietiging. De verwoeste steden: Antwerpen, de Westhoek … eigenlijk tonen de beelden vooral de verontwaardiging over de Duitse vernietigingen. Veel kwam daarbij tot stand dankzij de nog prille luchtfotografie.”
Hoe wordt de expo verder opgebouwd? Rein Deslé: “Er komen vijf grote thema’s. Veldslag is het eerste. Dan de dood: enerzijds de flagrante afwezigheid ervan in de fotokronieken, anderzijds het vaak terugkomende beeld van de gesneuvelde ‘Duitse vijand’ in een boomkruin, daar beland door een explosie. Heel opmerkelijk. Een enorm populair thema ook, er werden zelfs postkaartjes van gemaakt! Dit werd dus niet in scène gezet, voor alle duidelijkheid. Verder onderzoeken we hoe gesneuvelde soldaten gefotografeerd mochten worden. Dat leidde tot het inzicht dat ‘eigen doden’ bijna altijd individueel, waardig en vredig werden gefotografeerd, op het veld van eer: een unieke dood, geen massaslachtingen. Een ander thema is de manier waarop dader en slachtoffer in beeld worden gebracht: we laten daarbij zoveel mogelijk alle strijdende partijen aan bod komen. Krijgsgevangenen werden aan weerskanten vaak positief in beeld gebracht: kijk eens hoe goed wij onze krijgsgevangen verzorgen, met optredens en theatervoorstellingen voor gewone soldaten? Front/thuisfront dan: hoe brachten de soldaten hun loopgraven naar het thuisfront?
Kreeg je in Duitsland en elders vlot toegang tot archieven? Rein Deslé: “In Duitsland liep dat niet van een leien dakje. Niet dat we er werden tegengewerkt, maar er is gewoon niet zoveel buiten het Bundesarchiv of het Österreichisches Staatsarchiv. Men is er ook veel minder bezig met deze oorlogsherdenking. We waren vooral aangewezen op een aantal enthousiaste privéverzamelaars. Vaak echte experts, zoals Wim Vanderhulst uit Amsterdam en Anthony Langley uit Antwerpen. We hebben ook twee nooit eerder vertoonde archieven van stereokaarten van een Franse militair en van een Duitse soldaat, prachtige zelfgemaakte 3Dbeelden van het dagelijkse leven achter het front. Spectaculair hoor, precies wat het publiek toen wilde zien. Een Franse boer maakte dan weer soldatenportretten in een zelf opgetrokken studio. Shooting Range vult door de unieke focus op fotografie mooi aan wat er elders te zien zal zijn over de Groote Oorlog.” |W.D.H.
- 23-
Shooting Range. Fotografie in de vuurlinie? 27.06.2014 - 11.11.2014 www.fotomuseum.be
DE ZOETE THUIS
Dubbelinter v iew: ku nst e n a a rs M a shid M o ha d je rin e n B ü l e n t Ö z t ü r k ve r b e e l d e n d e re i s n a a r h e t va d e r l a n d
Binnenkort gebeurt het opnieuw. De zomer begint en de karavaan trekt op. Een uittocht. Lange slierten volgeladen wagens slepen zich jaar na jaar, decennium na decennium, terug naar het thuisland. Het jaarlijkse pendelen tussen de nieuwe en oude thuis is voor velen een zomers ritueel geworden. Maar waar kan de inwijkeling zich na een halve eeuw reizen nog echt thuis voelen?
op je netvlies blijft hangen. Maar zonder al te letterlijk te willen zijn. Bijvoorbeeld: ik had tientallen foto's van mensen die picknicken langs de snelweg. Toch koos ik voor een verlaten picknicktafel, zodat die beschikbaar is voor de kijker. Maar op de achtergrond zie je altijd iemand die aan het reizen is. De interviews bij de portretten gaan ook over de zomerreis. We probeerden het luchtig te houden en stelden vragen als: wat neem je mee? Herinner je je nog hoe het was toen je hier voor het eerst aankwam? Hoe verloopt het afscheid?”
Naar aanleiding van een halve eeuw migratie organiseert het Red Star Line Museum vanaf 25 mei de Bülent, jij koos ook voor expo Home Sweet Home. een andere weg. Wat heb Red Star Line vroeg twee je voor deze expo gemaakt? ingeweken Antwerpse kunBülent Özstenaars aan de slag te türk: “Red gaan met het thema van Star Line de reis naar het thuisland. Fotografe Mashid stelde me voor Mohadjerin (°1976, Iran) om een documentaire te werd verzocht de autoreis maken over van een Marokkaanse familie in beeld te brengen. een familie die Filmmaker Bülent Öztürk terugkeert naar Fotografe Mashid Mohadjerin (°1975, Turks Koerdistan) Turkije. Maar werd gevraagd een documentaire te draaien over ik wilde er liever iets perde reis naar Turkije. Beiden aanvaardden de opdracht, maar kozen voor een ander verhaal. soonlijks van maken. Het gegeven van de familiereis staat namelijk te ver van me af. Ik heb nooit de drie-vierdaagse Mashid Mohadjerin: “Ik heb de reis naar Marokko reis met de familie gemaakt. In de achttien jaar dat ik hier zelf gemaakt, heen en terug. Het leek me een aanpak die woon, ben ik nooit teruggekeerd naar Turkije. In plaats meer mensen aanspreekt. De reis is namelijk voor iedere van een documentaire, keerde ik terug naar één van de familie anders. Indien ik één familie gevolgd had, dan had mooiste herinneringen uit mijn kindertijd in Turkije. Van ik me beperkt tot het documenteren van een reis, maar ik mei tot begin oktober sliepen we onder de blote hemel, op wilde net het gevoel weergeven zelf op reis te zijn. Naast de daken, omringd door geluiden van duizenden krekels de autoreis maakte ik ook een reeks portretten van mi- en zwaluwen. Voor deze expo bouw ik samen met schrijngranten uit verschillende generaties. Bij die portretten werker Fred Van Leemput een ‘tahta’, een hemelbed. Het horen interviews, ze worden samen met de foto’s gepubli- wordt een houten structuur, bekleed met traditionele kiceerd in het album van deze expo.” lims (Turkse tapijten, red.) en afgeschermd van de buitenwereld door doeken, waar de geluiden van zwaluwen Waar heb je vooral op gelet tijdens de autoreis en weerklinken. Bezoekers moeten hun schoenen uitdoen en de interviews? Waar heb je op scherpgesteld? in de constructie kruipen. Grootouders kunnen er hun Mohadjerin: “Wat typerend is aan de autoreis en wat kleinkinderen voorlezen uit boekjes en even helemaal tot
Mashid: “De ontworteling verbindt ons ook al beseffen we het niet”
- 24-
rust komen. Samen met de tekenares Anne Lemmens maak ik een tekening van de tahta, die op groot formaat achter de bar komt te hangen.”
Mohadjerin: “Absoluut. De ontworteling is bij iedereen terug te vinden die vertrekt uit zijn land van oorsprong. Het is iets wat ons verbindt, ook al beseffen we het niet. Ik herkende het gevoel van onthechting in de interviews. Maar ook bij het documenteren van de autoreis naar het thuisland kon ik meermaals beroep doen op mijn eigen reiservaringen, als kind met de familie in de wagen. Ik ben nooit teruggekeerd naar Iran. Onze zomerreis ging noordwaarts, mijn oma en tante woonden in Noorwegen. Toen ik de reis naar Marokko deed, herbeleefde ik episodes uit die periode. Ook al was het een heel andere weg, toch voelde het heel bekend.”
De reis is een belangrijk terugkerend element in het leven van migranten, hun kinderen en kleinkinderen. Maar daaraan verbonden: ook het gevoel nergens thuis te komen of thuis te horen. Heeft dit gevoel een plaats gekregen binnen jullie werk? Mohadjerin: “Dat is onvermijdelijk. Ik hoorde het steeds opnieuw, bij elk interview dat ik deed. Er is wel een duidelijk verschil tussen de eerste, tweede en derde generatie. Personen uit de eerste generatie leken meer problemen te hebben met de terugkeer dan de jongere generaties. Ik Bülent, je vertelde net dat je je amper ontworteld wil niet veralgemenen, maar toch: hoe meer verbonden je voelt. Maar toch grijp je voor deze expo terug bent met een plaats, hoe meer moeilijkheden je zal erva- naar je jeugdherinneringen in Turkije. Waarom? ren. Wat ik daarmee bedoel? Öztürk: “In mijn kinderjaren, daar liggen mijn worStel: je bent in Turkije of tels. Ik ben geworteld in die Marokko geboren. Je spreekt prachtige jeugdherinnerinde taal en voelt je er erg vergen. Het was een warme, bonden. Op een bepaald zorgeloze periode. Alles vermoment vertrek je naar het anderde echter snel: ik bebuitenland en na een tijd gon te denken, werd kritisch, keer je terug. Wanneer je terugkomt in je geboortedorp begon vragen word je niet meer aanzien te stellen en als een volwaardig Turks of ineens stond ik Marokkaans persoon. Dat is in mijn eigen pijnlijk. Voor de tweede en land ter discussie. De start derde generatie is het anders. Ik had de indruk dat van een koude de jongere generaties zich periode. Er was nog steeds heel verbonden een burgerFilmmaker Bülent Öztürk oorlog gaande voelen, maar ook voldoende in Turkije en afstand konden houden. Zij keren terug met een gevoel aangezien ik van nieuwsgierigheid of verwondering. Ze verwachten weigerde deel te nemen aan de legerdienst, zag ik me ook niet als volwaardig aanzien te worden.” gedwongen te vertrekken. Op mijn twintigste ging ik op Öztürk: “De zwaluw staat in mijn werk symbool voor zoek naar een nieuwe plek. Het is België geworden. Met het gevoel nergens thuis te horen. Of beter: voor de af- het hemelbed, de tahta, keer ik terug naar het vallen van wezigheid van dat gevoel. De zwaluw is een trekvogel, die de avond op een dak in het dorp van mijn jeugd. Ik keer van streek naar streek zwermt. Trekvogels kunnen blijven terug naar de warmte. Het bed overstijgt mijn persoonzwermen zolang de ecologie van de aarde het toelaat. Het lijke ervaring. Het gaat ook over de bewustwording van is net hetzelfde met mensen: zolang fascisme en racisme natuur en omgeving, met de ogen naar de hemel, dat is niet de overhand nemen, kunnen we blijven reizen en ons het antwoord.” | D.B. op eender welke plek vestigen. Ik voel me net zo’n zwaluw, net zo vrij. Antwerpen is nu mijn thuis en hier kan Home Sweet Home ik net zo goed vliegen. Ik verlang niet terug naar mijn 28.05.2014-14.09.2014 thuisland. Ik voel me niet ontworteld.” www.redstarline.be
Bülent: “De zwaluw in mijn werk staat symbool voor het gevoel nergens thuis te horen”
Mashid, heb jij gevoelens van onthechting of een verloren thuis? Heb je die ook in je werk gebruikt?
- 25-
- 26-
De menselijke conditie in marmer Athar Jaber exposeert in Rome Wereldburger Athar Jaber (°1982) groeide op in Italië. Voor hij in Antwerpen terechtkwam om er beeldhouwkunst te studeren aan de Academie spendeerde hij zijn vrije tijd bij Michelangelo’s meesterwerken. Tegenwoordig kiest hij ervoor om op een ambachtelijke manier te werken. De Academia Belgica in Rome pakt uit met zijn impressionante werk. Hilde Van Canneyt praat met Jaber over zijn werk en zijn keuzes.
- 27-
Athar: “Ik wilde een hedendaagse versie maken van Michelangelo’s Je bent geboren in Rome, maar groeide op in Florence. Beïnvloed door de schoonheid van de betere kunstgoden, begon je al snel hun wereldberoemde sculpturen te schetsen. Jaber: “Het was mijn lievelingstijdverdrijf. Ons huis in Florence bevindt zich op 100 meter van de Galleria dell’Accademia, daar waar David en de Slaven van Michelangelo tentoongesteld staan. Elk vrij moment dat ik had, ging ik naar het museum om ze te observeren en na te tekenen. Maar als de rij aan de inkom te lang was, ging ik naar het centrum van de stad om beelden te bestuderen. Hierdoor is langzamerhand mijn liefde voor de beeldhouwkunst ontstaan. Niet vanzelfsprekend aangezien mijn familie volledig uit schilders bestaat.” In 2004 besloot je te studeren aan de Koninklijke Academie van Antwerpen. Je studeerde af met een meer dan levensgroot sculptuur van 500 kilo uit Carraramarmer. Dit was het startschot voor je ‘Opus 4’ reeks, die uit vier sculpturen bestaat. We zien er realistisch-classicistisch uitgewerkte naakte lichaamsdelen in een twistdans met het rauwe Carraramarmer. Jaber: “De uren die ik doorbracht in de Galleria dell’Ac-
cademia, hebben een grote invloed gehad. Toen ik aan de reeks startte, wilde ik een hedendaagse versie maken van Michelangelo’s slaven. De thematiek is tijdloos: de geest gevangen in een lichaam.” Je wilt ook bewust de traditie van het marmerkappen, wat de laatste jaren niet meer zo’n rol speelde, actualiseren. Ook het perfect afwerken en afschuren van de marmer bijvoorbeeld, is iets wat in de hedendaagse kunst niet meer zo belangrijk is. Jaber: “Integendeel, je ziet tegenwoordig dat het afwerken van marmeren beelden maniakale proporties aanneemt. De beelden worden zelden nog gemaakt door de kunstenaars zelf, die er weinig over weten. Het wordt uitbesteed aan gespecialiseerde firma’s die vaak met moderne technologieën werken. Hier is niets mis mee, alleen is het werk gericht op een eindproduct en worden geen mogelijke alternatieven meer overwogen. Hedendaagse marmeren beelden hebben tegenwoordig meer gemeen met industrieel design dan met beeldhouwkunst. Ik geloof dat door de opkomst van nieuwe technologische ontwikkelingen met 3D-tekenen en -printen, de beeldhouwkunst in een fase zit die gelijkaardig is aan de situatie waarmee schilderkunst te maken had toen fotografie in opkomst
- 28-
tekeningen: zonder titel, inktpen op papier, 24 x 32 cm, 2010 beeld: Opus 4 nr.2, Carraramarmer, groter dan levensgroot, 2010
slaven” was. Juist door deze ontwikkelingen, beschouw ik het zelf kappen van de beelden als een niet te onderschatten conceptuele keuze.” Ik ben er niet zo in thuis, maar zo’n blok marmer zoeken om in te kappen, hoe gaat dat in zijn werk? Ga je daarvoor zelf naar Carrara? Jaber: “Voor mijn eerste blok - ik was nog student - heb ik eerst een zomer lang als kelner gewerkt om geld te sparen. Daarna ben ik naar Carrara gegaan op zoek naar een blok marmer dat binnen mijn budget lag. Het was lang zoeken, ongeveer een week, in de bergen, de groeven, de zagerijen. Uiteindelijk heb ik bijna instinctief voor een mooie statuario marmer gekozen. Het was relatief goedkoop omdat er een grote barst in zat, die het blok in twee onregelmatige stukken verdeelde. Uiteindelijk zijn daaruit de eerste twee beelden van Opus 4 gekomen. Zoals met alle dingen, bepaalt je budget veel. Ik houd van het accepteren van beperkingen en daar iets mee doen. Je kijkt naar de kwaliteit van de kristallen, de kleur van het marmer en of er barsten of ‘haartjes’ - kleine scheurtjes - zijn. Meestal is er ook een niet logisch te verklaren aantrekking tot een bepaald blok. Noem het liefde op het eerste gezicht...”
Kap je in je eentje of heb je assistenten? En werk je liefst in stilte of mogen er wat deuntjes opstaan? Jaber: “Omdat ik zelf op de steen improviseer, kan ik de hulp van assistenten niet gebruiken. Elk ‘kapspoor’ dat ik maak, kan het laatste zijn. In die zin is het beeld altijd af. Ik heb een fascinatie voor onafgewerkte werken: Bachs Die Kunst der Fuge, Gogols Dode Zielen, films van Orson Welles ... Daarnaast beperkt de aanwezigheid van anderen mij in mijn vrijheid. In mijn atelier kan ik de realiteit naar mijn hand zetten en daarom werk ik liever alleen. Muziek daarentegen, is heel belangrijk: als ik verkennend of intensief werk moet doen, dan heb ik graag iets onbekends of hedendaags, terwijl ik in de rustige afwerkingsfase graag vergezeld word door vertrouwde vrienden: Bach of Beethoven.” Wat is trouwens je mooiste moment tussen het idee in je hoofd en de afgewerkte sculptuur? Het moment waarop je denkt: “Dààrvoor doe ik het.” Jaber: “Als ik fouten maak... dan ontstaat er een moment waarop ik me ongemakkelijk voel, want er is iets niet volgens plan gegaan. Een moment van crisis. Er dient een oplossing gezocht te worden. Vaak moet je buiten de lij-
- 29-
Athar: “Ik houd van het accepteren van beperkingen en daar iets mee doen” “Het vinden van een oplossing is een verlichtende, bijna extatische ervaring. Omdat je een resultaat bereikt dat je nooit had kunnen bedenken. Je overstijgt jezelf.” - 30-
nen denken om deze fout te beginnen zien als een kans om nieuwe ideeën te ontwikkelen. Dit proces kan soms maanden duren. Het is een verkenning van het beeld, maar ook van jezelf. Het vinden van een oplossing is een verlichtende, bijna extatische ervaring. Omdat je een resultaat bereikt dat je nooit had kunnen bedenken. Je overstijgt jezelf.” Naast je ‘Opus 4’-serie, zag ik op je website ook drie realistisch witte hoofden naast elkaar. Het middelste hoofd is een man met een baard. Zijn het filosofen of …? Jaber: “Het is familie: mijn vader en twee ooms. Romeinen hadden de gewoonte om bustes van familieleden aan de inkom van hun woning op te stellen als aandenken aan hun afkomst en hun verleden. Ik wil deze genealogie niet beperken tot familieleden, maar uitbreiden met mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in het vormen van wie ik nu ben: vrienden en leraars. De hoofden die jij gezien hebt, zijn schetsen voor een reeks portretten waar ik nu mee bezig ben. De uiteindelijke reeks zal bestaan uit een twaalftal marmeren portretten, weliswaar vervormd en bewerkt zoals de reeks Opus 4. Portretkunst lijkt mij interessant om te onderzoeken en om er een eigen interpretatie van te maken.” Heb je onderdak bij een galerie? Lijkt me moeilijk, want naast goede kunst brengen, is hun hoofddoel toch verkopen. Maar jouw werk wordt niet als zoete broodjes gemaakt en verkocht, vermoed ik. Jaber: “Ik werk op een ambachtelijke wijze, met zo min mogelijk gebruik van elektrisch gereedschap en volledig zonder hulp van pneumatisch gereedschap. Het is een langzaam, tijdrovend, intensief proces. Daardoor is de prijs van een beeld relatief hoog en de productie laag: ik maak gemiddeld één beeld per jaar. Daardoor ben ik tot nu toe geen galerie tegengekomen die bereid is om mij te steunen in dit proces. Ik stel dan ook vaak buiten de commerciële sector tentoon: in privékring, zoals bij iemand thuis, of bij verenigingen en culturele instellingen, zoals op dit moment in de Academia Belgica te Rome. Het lesgeven aan de Academie van Antwerpen permitteert mij om deze luxepositie te behouden zonder mijn werk te compromitteren.” Kan je iets vertellen over je expo ‘Terrible Beauty’ in de groene marmerhal van de Academia Belgica in Rome? Heb je de titel zelf gekozen? Jaber: “Het is een mooi toeval dat ‘Terribile Bellezza’, de Italiaanse titel van de expo, bijna gelijktijdig loopt met de film ‘La Grande Bellezza’ die ook Rome als achtergrond heeft. De titel werd door curator Johan Pas gekozen. Ik
heb de link met de film pas in Rome gelegd en heb hem nog niet kunnen vragen of dat bewust werd gedaan. Voor mij is dit een belangrijke tentoonstelling. Het is de eerste in Italië, en dan ook nog in mijn geboortestad. Een terugkeer naar de oorsprong. Veel van de beelden waarnaar ik verwijs worden in deze stad bewaard. Het beeld dat in de expo tentoongesteld wordt (Opus 4 nr.2) is bijvoorbeeld deels geïnspireerd op De Stervende Galliër dat zich in de Capitolijnse Musea bevindt. De perceptie van een werk verandert drastisch afhankelijk van waar het gepresenteerd wordt. In Rome maken marmeren beelden en ruïnes deel uit van de dagelijkse realiteit en zo’n beeld wordt er anders bekeken en ervaren dan hier in België. Bijvoorbeeld, niemand in Rome vindt het zo bijzonder dat ik met marmer werk. Het is misschien nodig om dit sensationele aspect weg te denken, zodat de essentie van het beeld tot haar recht kan komen.” Wat is de maatschappelijke relevantie van je werk? Jaber: “Die is er niet - in de zin van wereldverbetering of een bepaalde politieke overtuiging. Kunst mag niet ten dienste staan van andere idealen. Ik heb ook niet de pretentie om een actieve boodschap te verkondigen. Wat ik probeer te doen is na te denken over de menselijke conditie, zonder deze te bekritiseren of te prijzen, en het (tijdelijke) resultaat van deze reflectie in beeldhouwwerken om te zetten. Rodin heeft ooit gezegd dat de niet te onderschatten maatschappelijke waarde van een kunstenaar het feit is dat hij een grote liefde voor zijn vak heeft. Als iedereen het vak kiest waarvan hij houdt, dan zouden we waarschijnlijk in een betere wereld leven.” Welke Belgische beeldhouwers vind je sterk? Jaber: “Wij leven in een tijd van globalisatie, waarin maatschappelijke waarheden uit verre of nabije landen ons even snel bereiken. Het lijkt mij dan vreemd om nog van nationaliteiten te spreken. Ik voel mij niet meer echt met een land verbonden: ik heb Iraakse ouders, maar ben nooit in het land geweest. Ik ben in Italië geboren en ben er opgegroeid tot mijn zestiende, met korte uitstappen naar Jemen en Moskou. Daarna heb ik zes jaar in Nederland gewoond en nu ben ik al tien jaar in België. Ben ik een Irakees, Italiaan, Nederlander of Belg? Soms verlang ik ernaar om bij een land te horen. Het maakt alles simpeler. Maar anderzijds ervaar ik nu zelf dat het niet belangrijk is welk paspoort iemand heeft. Als mensen delen wij allemaal dezelfde conditie.” Mooi gezegd Athar! | H.V.C.
Terribile Bellezza 03.04.2014-03.07.2014 www.academiabelgica.it
- 31-
- 32-
ZATE R DAG KL A NKE N Wie van nostalgische kermisklanken houdt, kan zijn hart ophalen bij de orgelcollectie van de Brusselse verzamelaar Jef Ghysels: 4 grote dansorgels - waaronder een Decap, 12 kleinere orgels, beeldjes, documentatie en orgelmuziekboeken. Sinds 2010 wordt zijn collectie in een geklimatiseerd depot in Kallo onderzocht en vakkundig gerestaureerd. Elke laatste zaterdag van de maand kan je er terecht voor een geleid bezoek, uiteraard met muziek. Op termijn verhuist de orgelverzameling naar het Antwerpse Museum Vleeshuis. Vooraf reserveren via www.infocultuur.be Tel. 03 338 95 85
- 33-
Eva Steel, Aude Tournaye, Koen Broucke en Tijl Bossuyt
OPINIES Kunst ontmoeten
Onderzoek toont aan dat bij het woord ‘educatie’ spontaan aan kinderen wordt gedacht. Toch hoeft dat helemaal het geval niet te zijn, je kan nog ‘gekunsteduceerd’ worden op je zeventigste! Tijl Bossuyt van De Veerman en Eva Steel van Kunst in Zicht zijn beiden actief op het terrein van de kunsteducatie. Zij gaan in gesprek met beeldend kunstenaar Koen Broucke en Aude Tournaye van Jongbloed!, de jongerencrew van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Chaos in de goede orde Tijl: “Als kind ontwikkel je meerdere talen. Voor je leert spreken, maak je je al een bewegingstaal eigen. Vervolgens ontwikkel je een beeldtaal waarmee je de wereld ver-
kent, verovert, je verdedigt en je staande houdt. Een leven lang komen er steeds weer nieuwe groeikansen en expressievormen op ons pad. Als we willen, kunnen we steeds weer ‘nieuwe talen’ leren. Maar we doen er alles aan om dat niet te doen. Een mens heeft nu eenmaal graag alles netjes op een rij. Een keer dat we weten dat één en één twee is, willen we dat dat zo blijft. “ Koen: “Het huidige onderwijssysteem speelt hierin een nefaste rol. De expressiekracht wordt er afgeknot.” Tijl: “Onderwijs leert ons wat we gisteren wisten en gaat zelden over wat er vandaag aan de hand is. We hopen dan dat een kind of jongere daar zijn toekomst mee kan maken. Daarin vergissen we ons. Je leert dat een stoel een stoel is en een boom een boom. Maar na een tijdje verliezen we de wezenlijke verbinding met die stoel of boom.
- 34-
En dat is problematisch. Kunst is daar de tegenpool van. Kunst wil opnieuw kijken, opnieuw definiëren en chaos brengen in de orde die we maakten.” Koen: “Het lijkt me belangrijk om die patronen al in een hele vroege fase te doorbreken. Als een kleuter een boom tekent, is die uiterst creatief. Maar op een bepaald moment tekent elke leerling van de lagere school een bruine koker met daarop een groene bol. En dat raakt een mens niet meer kwijt. Als je een boom bekijkt in de natuur is die stam nooit bruin, is die kruin niet altijd groen en zeker nooit een bol.” Eva: “Maar leren over kunst en creatief zijn, is toch anders dan wiskunde leren. Er is nooit één juiste oplossing.” Tijl: “Men gaat ervan uit dat wiskunde een eenduidige oplossing zou hebben. Met rekenen is dat zo: 1 + 1 = 2. Maar wiskunde hoort niet voor niets bij de Zeven Vrije kunsten. Net zoals een beeldend kunstenaar een voorstelling maakt van een werkelijkheid doet een wiskundig model dat ook. Maar wij mensen focussen liever op de orde van de dingen. En dat is 1 + 1 en die bol op die koker, jouw boom.” (knikt naar Koen) Eva: “Kinderen hebben nood aan structuur en goede afspraken. Als ik schrijf “hij vindt”, dan moet dat met ‘dt’. Het is een hele uitdaging voor leerkrachten om kinderen te laten aanvoelen dat dat bij kunst- en cultuurvakken net anders is. Maar het klopt wel dat kinderen meer mogen
Tijl: “Er is een indianenstam die bij morgen achteruit denkt”
uitgedaagd worden. Zeker als ze heel jong zijn. Dan gaan ze altijd voluit.” Tijl: “Mensen zijn groepsdieren. Natuurlijk moeten we gemeenschappelijke talen en modellen ontwikkelen die we allemaal verstaan. Maar zelfs die basisafspraken zijn relatief en worden doorkruist door bijvoorbeeld interculturele verschillen. In het westen denken wij vooruit. Er is een indianenstam die bij morgen achteruit denkt. Als ik met zo’n indiaan spreek, is er een intercultureel conflict. Gewoon omdat we de wereld om ons heen anders ordenden. Met de mondialisering komen we daar nu op grote schaal mee in conflict, wat op zich interessant is.” Koen: “Je zou dat soort wrijvingen moeten opzoeken, maar de meeste mensen gaan ze uit de weg.” Tijl: “We leren ons conformeren aan elkaar waardoor we heel veel oorspronkelijke dingen afleren en laten liggen. Kunsteducatie neemt het standpunt van het niet-weten in en durft het ordenend principe opnieuw in vraag te stellen.” Koen: “Dat geldt ook voor de kunsten zelf. Een goed kunstwerk is een werk dat vragen oproept.” Kunst beleven Eva: “Op vlak van kunsteducatie ondersteunt het kunstendecreet voornamelijk de toeleiding naar de professionele kunsten en gesubsidieerde organisaties. Het werkveld is echter veel ruimer. We willen mensen toch niet alleen maar naar de professionele kunsten toeleiden. Naar mijn gevoel mag beleving veel centraler staan.” Tijl: “Gesubsidieerde organisaties moeten aan het beleid statistieken voorleggen met bezoekersaantallen. Deze cijfermatige aanpak staat wars op de kunstbeleving. Als
Kunsteducatieve projecten van De Veerman
- 35-
Aude: “Jongbloed! wil kunst liever laten voelen dan die gewoon te lezen”
een museum vooral tickets moet verkopen, moet het in termen van marktmechanismen en marketing denken. In Nederland, waar de situatie op dit moment veel prangender is dan in België, moeten kunsteducatieve diensten co-creëren met de kunstinstellingen. De kunstenaar doet niet meer mee. Maar over welke inhoud gaan we het dan nog hebben?" Aude: “Kunstbeleving moet voorop staan. Ik studeer kunstgeschiedenis. Onlangs bestudeerden we De Executie van Maximiliaan van Mexico (Edouard Manet, 1868). Het schilderij werd goed gedocumenteerd. Veel studenten vonden het werk nadien interessanter. Maar daarom
wordt de ervaring niet krachtiger. Op vraag van het KMSKA organiseerde Jongbloed! het tweede luik van de tentoonstelling De Modernen: Duo’s. Het eerste luik van de tentoonstelling werd gecureerd door de provincie en het KMSKA. Zij gingen klassiek te werk: schilderijen meestal vormelijk - met elkaar vergelijken en presenteren met een bordje van de kunstenaar ernaast. Jongbloed! wil kunst liever laten voelen dan die gewoon te lezen. In het luik dat wij voor onze rekening namen werd geen informatie naast de werken weergegeven. De werken vertelden zelf hun verhaal. Mensen die meer wilden weten, kregen informatieve kaartjes mee. Er waren
Koen Broucke, Voorstelling <H>ART voor kin
- 36-
per kunstwerk ook kaartjes met een prikkelende vraag om mensen aan het denken te zetten. Hun antwoorden konden ze neerschrijven en die hingen we op een centrale muur. De tentoonstelling bestond uit vier ervaringsruimtes. In de eerste ruimte werden mensen overdonderd. Het hing er bomvol kunstwerken. Er was ook een werk met een tikkend geluid dat duidelijk maakte hoeveel mensen er voortdurend sterven. Per tik sterft er eentje. De volgende ruimte was een rustruimte met stoelen en gedimd licht waar slechts vier werken hingen. Zo speelden we in elke ruimte in op het gevoel dat kunst kan teweegbrengen. Zelf houd ik niet zo van die witte kubusmusea. Het zijn afstandelijke plekken. Zeker als je beseft dat kunstwerken in een andere, bijna sacrale context zijn gemaakt.” Koen: “Of in een rommelhok! Kijk naar het atelier van Francis Bacon. Hang Bacon terug op die plek en dat werkt helemaal anders dan in een museum.” Aude: “Het is natuurlijk onmogelijk om dat helemaal door te trekken maar het zou wel leuk zijn.” (lacht) Tijl: “Vanuit beleidsmatige hoek wordt gedicteerd dat je iets moet leren over kunst want dan word je een betere cultuurparticipant. Dat is een ontkrachting van wat er in de levensloop van een mens gebeurt. En waarom grijpen we toch steeds weer terug naar die geconformeerde vormen? Ook voor kunsteducatie zijn er geijkte patronen. Zo worden voor hogescholen driedaagsen voor kunsteducatie ingericht. Drie dagen?! Die opleidingen worden bij voor-
keur gegeven in vormingscentra waar geen kunstwerk te zien is. En daarmee zou je dan harten moeten beroeren? Bacon terug in zijn context zien, zou veel boeiender zijn.” Eva: “Het is verrijkend om te werken in een inspirerende omgeving of met kunstenaars die hun eigen inbreng hebben. Hedendaagse leertheorieën zeggen dat leren pas echt werkt als het aanbod levensecht en authentiek is.” Tijl: “Wij werken rond 16de-eeuwse polyfone muziek met elfjarigen. Men zegt dan, Tijl, die kinderen zijn daar niet met bezig. Wat blijkt? We hebben geen minuut nodig om die jonge gasten in te leiden in die muziek en van daaruit composities te maken die zeer hedendaags klinken maar met dezelfde parameters zijn gebouwd. Dat is toch fantastisch. Als je tegen die kinderen op voorhand zegt dat we rond 16de-eeuwse muziek gaan werken dan zie je in hun ogen: Wilt ge eens naar mijn bomma gaan, die heeft ook een oude koekendoos. Wat van belang is, is hoe we met dat gebeuren omgaan, het confronteren met wie en wat we vandaag zijn en hoe we daar morgen mee omgaan.” Koen: “De muziek is misschien wel oud, maar de ervaring en omkadering zijn actueel.” Eva: “Nieuwe en andere banden zoeken met kunst is de essentie van ons werk.” Tijl: “Bij kunsteducatie wordt al te vaak uitgegaan van vaste modellen die men koste wat kost wil toepassen. Dat is ook de valkuil van de muzische vorming in het onderwijs. Kunsteducatieve organisaties werken binnen het kunstendecreet. Er is weinig ruimte voor onderzoek en experiment. ” Koen: “Mijn ervaring is vrij intuïtief en ook zeer gevarieerd omdat ik regelmatig word gevraagd om aansluitend op mijn tentoonstelling ook nog iets voor jonge mensen te doen, van kleuters tot studenten. Voor mij is interactie dan het belangrijkste. Ik maakte een reeks schilderijen: De moeder aller oorlogen. Het zijn grote donkere landschappen met allemaal figuurtjes erop in potlood. Je kan die niet in één oogopslag zien, je moet ervoor bewegen. Afhankelijk van de lichtinval duiken de figuurtjes op. De Normaalschool in Hasselt maakte een werkblad. Kinderen moesten in het werk de ventjes, vliegtuigjes en olifanten tellen. Er was een fantastische tumult en chaos en heel veel enthousiasme. Ik herhaalde dit later tijdens een Artist in Residenceproject in Nederland. De leerlingen waren ouder. Een van hen nam zijn werkblad en
Koen : “Hang Bacon terug in zijn rommelhok en dat werkt helemaal anders dan in een museum”
nderen, M HKA, 2009
- 37-
En hij wordt terug wakker en ziet zijn eigen portret staan. Wow, zegt hij tegen zichzelf.
Kleine ijsbeer maakt een fout en voelt zich heel verlegen. Er komt rook uit zijn armen. Fouten bestaan niet.
hield het zo voor het schilderij om voor lichtbreking te zorgen. Ik heb dat nadien regelmatig toegepast maar ben dan in plaats van een blad een spiegel gaan gebruiken. Ik heb zelfs mijn werkprocédé hieraan aangepast.” Zoek je weg Eva: “Kunsteducatie streeft primair de ontwikkeling van creativiteit en het verbeeldingsvermogen na: leren over of door de kunsten. Maar we moeten ons in de huidige tijd steeds meer maatschappelijk verantwoorden. Kunstgerichte educatie die geen specifieke maatschappelijke of
sociale doelen dient, komt daarmee in het gedrang.” Tijl: “We leven in een maatschappelijk failliet: met het milieu gaat het niet goed, met de economie gaat het niet goed… En ook met de kunsteducatie gaat het niet goed. Behalve wanneer die zich conformeert binnen een soort welzijnsdenken. Dan wordt ze heel nadrukkelijk aanvaard. Als kunsteducatie een oplossing biedt voor al die Marokkaanse jongens en meisjes, bij voorkeur met een lang en een kort beentje, dan zijn daar makkelijker centen voor te vinden dan voor de algemene ontwikkeling waar zij evengoed deel van uitmaken.” Aude: “Dit doet me onrechtstreeks denken aan een algemener probleem dat zich zowel in de politiek, de filosofie als in kunst stelt, namelijk dat kunst niet meer in verbinding staat met mensen. Kunst van nu is voor mij vaak te intellectualistisch en te elitair. Vroeger maakte kunst meer deel uit van het leven. Een link met het maatschappelijke lijkt me daarom moeilijker te leggen.” Koen: “Een deel van de avant-garde conceptuele kunst heeft daar mee schuld aan. Er is decennialang gewerkt aan totaal wereldvreemde kunst. Dat komt nu als een boemerang terug: als je niet vermarkt kan worden, word je uitgespuwd. Slechts 2% van de kunstenaars speelt in eerste categorie. Dat wil niet zeggen dat de 80 à 90% van de andere kunstenaars niet bestaan. Ze bestaan misschien niet op Art Brussels en ze worden misschien niet gepromoot door galeries die hun werk verkopen voor 25.000 euro, maar er is zoveel meer aan de hand. Plekken als de nieuwe experimentele toonruimte WorkPlace in Antwerpen zijn levende initiatieven die een hele warme omgeving voor kunst bieden.” Tijl: “We hebben kunst op een schaal van oordelen gezet en hebben de pretentie om over ‘goede’ en ‘slechte’ kunst te spreken. Er is nochtans niets mis met Ik hou van jou, ik blijf je eeuwig trouw. Het is een zin die iedereen verstaat en dus heel populair is. Je kan in heel veel vormen over de liefde vertellen. Je kan dat ook heel intellectueel doen voor een heel smal publiek. Dat is het andere uiterste van de schaal. Probleem is dat het beleid niet de ganse schaal uitdraagt maar enkel de zogenaamde hogere kunsten. De media richten zich dan weer meer op de populaire genres. Door deze tweespalt is de stap van het een naar het ander veel groter geworden. De overbrugging is nochtans noodzakelijk wil je als individu groeien in je denken en je wezen. Zelf heb ik dit ook moeten leren in mijn kijk op kunsteducatie. Het moet er niet over goed of slecht gaan maar over hoe mensen zich over die ganse lijn bewegen en zichzelf positioneren.” Eva: “Kunsteducatie ondersteunt kinderen, jongeren en volwassenen om zelf hun weg te zoeken. Dat kan alleen maar als je met een brede waaier aan dingen in aanraking komt. Ik herinner me dat een collega me vertelde dat haar dochter aan het puberen was en alleen maar naar
- 38-
populaire muziek wilde luisteren. Haar reflex was: Ik zorg dat er ook klassieke muziek in huis is. Dan kan ze de twee ontdekken. Ze zal op den duur wel leren kiezen.”
Eva: “Kunsteducatie moet zich steeds meer maatschappelijk verantwoorden”
JONGBLOED! ZOEKT JONG GEWELD
Het kind en het badwater Tijl: “Lange tijd is de kunsteducatie het nodige Oililygehalte toegedicht: versier een kunstwerk en de ruimte eromheen en je museum wordt een sympathieke plek waar je met het hele gezin naartoe kan. RASA maakte prachtige tentoonstellingen, maar die werden enkel bezocht door het zondagse publiek met netjes geklede kinderen. Vandaar dat zij nu ook in bijvoorbeeld asielcentra gaan werken. Je probeert van alles vanuit het denken over kunst, educatie en ontmoeting. Misschien moeten we voortaan wel spreken over kunstontmoeting.” Eva: “Ontmoeting klinkt wel vrijblijvender dan educatie.” Koen: “Bij de uitnodiging voor dit gesprek schrikte de term kunsteducatie me af. Ik heb echt wel even getwijfeld” (lacht). Tijl: “Cultuureducatie is als begrip nog afschrikwekkender. Ik weet dan niet meer waarover het gaat.” Eva: “Het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap gaf daar zo’n brede invulling aan. Misschien is cultuurdialoog een minder vluchtige term dan cultuurontmoeting?” Aude: “Het woord ontmoeting dekt wel meer de lading. Een tentoonstellingsbezoek is per slot van rekening een vluchtige ontmoeting.” Eva: “Een kunsteducatief parcours kan ook een heel intensief proces zijn en is dus niet per se vluchtig.” Koen: “Dat is paradoxaal. Een vluchtige ontmoeting kan je meer raken dan een zwaar lessenpakket.” Tijl: “Dat is met mensen toch net hetzelfde. Er zijn ontmoetingen die je bijblijven. En zo is dat ook met kunst. Maar het klopt … als ik een museum binnenkom is het niet met elk kunstwerk liefde op het eerste gezicht. Dat zou ik trouwens niet overleven. (lacht)” | A.K. De tekeningen op de pagina hiernaast zijn van Koen en Marius Broucke, IJsbeer in het avontuurlijke en rare land van de kunst, in <H>ART voor kinderen, 2009
- 39-
Jongbloed! is de jongerencrew van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA). Roekeloos en wild, hongerig en speels. Jongbloed! organiseert en creëert, (be)denkt en doet. Met een frisse kijk en tal van ideeën maken we het museum tot een plek vol actie, verwondering en plezier. Jongbloed! is op zoek naar nieuw jong geweld om het team vanaf september 2014 te versterken! Ons team is een groep jongeren tussen 16 en 24 jaar oud. Leek of kenner? Fervent museumbezoeker of eerder voetbalfan? We delen een passie voor kunst en dromen van nog meer jong volk in het museum. Van specifieke jongerenavonden en creatieve atelierprojecten tot guerrilla-acties en ongewone bezoekersgidsen of een eigen tentoonstelling: Jongbloed! maakt Rubens begrijpbaar en Van Dyck hedendaags. Daarnaast laat Jongbloed! graag zijn kritische stem horen en adviseren we het museum op verschillende vlakken. Van museumarchitectuur tot een rondleiding of atelier: Jongbloed! wordt om zijn mening gevraagd. Wil jij mee museale activiteiten bedenken en organiseren voor leeftijdsgenoten en het museum adviseren? Zin om gedurende een jaar (september 2014-september 2015) deel uit te maken van een jong en dynamisch team? Stuur dan voor 20 juli 2014 een mail naar jongbloed@kmska.be met je leeftijd, studierichting, interesses en de motivatie waarom je bij Jongbloed! wil.
Tips van een insider
Ernest Van Buynder licht de expo’s toe waar hij naar uitkijkt.
DON’T YOU KNOW WHO I AM? – KUNST NA IDENTITEITSPOLITIEK.
Ernest Van Buynder is voorzitter van Vrienden van het M HKA en van de Commissie Kunst op de Campus Universiteit Antwerpen.
JAN COX – HOE DE HERINNERING VAN EEN KUNSTENAAR HEDENDAAGS HOUDEN ? Adriaan Raemdonck van galerie De Zwarte Panter heeft een belangrijk deel van zijn verzameling werken van Jan Cox aan het M HKA geschonken. Hij deed dit als statement over het belang van musea, die hij de belangrijkste tempels van deze tijd acht. Ik ben hem daar als vriend van wijlen Jan Cox (Den Haag 1919 - Antwerpen 1980) bijzonder dankbaar voor. Om uit de schenking een keuze te maken nodigde het M HKA twee
eminente hedendaagse kunstenaars uit, Koen van den Broek en Vaast Colson, en de gezaghebbend curator Philippe Pirotte. De keuze van Pirotte wordt in juni in het M HKA getoond. Ik ben zeer benieuwd welke klemtonen hij zal leggen in de kunst van Jan Cox die toegespitst is op de mens en zijn existentiële beleving.
Jan Cox – De keuze van curator Philippe Pirotte 03.06.2014-29.06.2014 www.muhka.be
De M HKA-curatoren Nav Haq en Anders Kreuger stellen een groepstentoonstelling samen in het M HKA en op verschillende locaties in de stad Antwerpen. Een dertigtal jonge veelbelovende kunstenaars reflecteren over het begrip ‘identiteitspolitiek’ in de hedendaagse context. Hoe kunnen ze een genuanceerd en relevant begrip creëren van wat ‘identiteit’ anno 2014 betekent? De Evens Stichting, met zetel in Antwerpen en vestigingen in Warschau en Parijs, steunt deze expo omdat het belangrijk is om in onze complexe maatschappij de vorming van identiteiten in vraag te stellen aan de hand van artistieke en filosofische strategieën als performativiteit, abstractie, objectiviteit, realiteit, logica, de esthetica van het digitale, activisme, de rol van de kunstenaar en van het publiek.
Don’t You Know Who I Am? – Kunst na Identiteitspolitiek 13.06.2014-14.09.2014 www.muhka.be
Jan Cox, Patrified Wood, 1979, Collectie M HKA-Schenking Adriaan Raemdonck
Ermias Kifleyesus, I call and call nobody responds, 2014
- 40-
Lamia-Joreige, Beirut, Autopsy-of-a-City, 2010
RAVAGE Oorlog is van alle tijden en allesverwoestend. ‘Ravage’ in het Museum M in Leuven, toont hedendaagse kunstenaars in dialoog met oude meesters en laat zien wat oorlog met kunst en cultuur doet. De curatoren Ronald Van de Sompel, voormalig M HKA-medewerker, en Eline Van Assche hebben een twintigtal kunstenaars uitgekozen die in verleden en heden op oorlogssituaties hebben gereageerd in hun werk. Het Antwerp-
se bureau ONO-architectuur bedacht de scenografie. Sommige oude en nieuwe meesters mag je zeker niet missen. Daniël Van Heil (Brussel 1604-1662) schildert de brand van Antwerpen in de zeventiende eeuw met daarin verwerkt het paard van Troje. Hij koppelt een eigentijds conflict aan een mythisch verhaal. Frans Francken II (Antwerpen 1581-1641) beeldt in ‘De iconoclastische ezels’ de beeldenstormers af met ezelsoren, als teken van onwetendheid. Floris
Jespers (Antwerpen 1889-1965) ontwierp een wandtapijt over de fatale brand in 1914 van de Universiteitsbibliotheek van Leuven. En Sven Augustijnen (Mechelen °1970) maakte voor deze tentoonstelling een nieuwe installatie over de nasleep van de dekolonisatie van Congo.
Ravage – Kunst en cultuur in tijden van conflict 20.03.2014-01.09.2014 www.ravage1914.be RWANDA – WOUNDED VISION – ALEXIS CORDESSE Kazerne Dossin te Mechelen wil een kenniscentrum zijn dat vanuit de geschiedenis reflecteert over mensenrechten in de wereld. Naast de vaste museale opstelling worden er geregeld op de hoogste verdieping wisseltentoonstellingen georganiseerd. Zo was pas Jan Vanriet er te gast met de tentoonstelling ‘Gezichtsverlies’: portretten gebaseerd op foto’s van mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog gedeporteerd werden vanuit de Kazerne Dossin naar de Duitse uitroeiingskampen.
Alexis Cordesse, Rwanda, Wounded vision
- 41-
Thans loopt de tentoonstelling van de Parijse fotograaf Alexis Cordesse. Hoe is het mogelijk dat in zo’n prachtig landschap als Rwanda een zulke volkerenmoord, een zulke genocide heeft plaatsgehad? Een gelegenheid om na te denken over een recente gebeurtenis, waarin ook België een rol speelde.
turale opbouw. Hij was bezeten van kleur. Een vergeten meester, het herontdekken waard.
Erasme Quellin - Dans le sillage de Rubens. 05.04.2014 – 07.09.2014 museedeflandre.lenord.fr
Alexis Cordesse - Rwanda – Wounded vision 05.04.2014-14.09.2014 www.kazernedossin.eu
Voor zijn nieuwe expositie in galerie De Zwarte Panter heeft Ysbrant (Den Haag °1937) zich gebaseerd op het kortverhaal ‘Ultima Thule’ van Nabokov. Ultima Thule is het fabelachtige land, aan het eind van de wereld gelegen, in dit geval een Noors en onbestemd land. Ysbrant woont en werkt thans in Antwerpen, na een langdurig verblijf in Venetië. Dit jaar nog heeft ‘Kunst op de Campus Universiteit Antwerpen’ een reuzegroot schilderij van hem aangeschaft uit 2009, getiteld ‘Lost’. Het is een grimmig sprookje. Het kan permanent bewonderd worden op de Stadscampus, Prinsstraat 13. Ook in de nieuwe expositie wordt het reële met het onbestemde gemengd. Gelijktijdig met de expo verschijnt het boek ‘Ysbrant. Schilderijen/Paintings 2000-2014’ bij kunstuitgeverij Mercatorfonds, met teksten van Marc Ruyters en Inge Braeckman. | E.V.B.
Ysbrant – Ultima Thule 10.05.2014-22.06.2014 www.dezwartepanter.com
Erasmus Quellinus, The Triomf of Galatea © Jean-Louis Torsin
ERASMUS QUELLINUS II – EEN OVERZICHT Het kleine, maar prachtige en actieve Musée de Flandre in het NoordFranse Cassel toont een overzicht van het werk van de schilder en etser Erasmus Quellinus II (Antwerpen 1607-1678). Hij had een aandeel in de uitvoering van enkele grote schilderijencycli die door Rubens ontworpen waren, zoals bij de mythologische taferelen voor de Torre de la Parada, het jachtpaviljoen van Filips IV bij Madrid. Na Rubens dood was hij diens opvolger als illustratieontwerper voor de drukkerij Plantin en als officieel Antwerps stadsschilder. Hij kon zich evenwel geleidelijk onttrekken aan de invloed van de grootmeester. Van de barok evolueerde hij naar een beheerste, enigszins classicistische stijl, met een meer sculp-
YSBRANT. 17. ULTIMA THULE
Ysbrant, On the Road
- 42-
MICHÈLE MATYN, DROPSTEIN #1-7, 2013 www.basealphagallery.com
antwerpen 31 augustus
Laat je ontroeren door jazz en klassiek op de Cultuurmarkt Meer info over het programma op www.cultuurmarkt.be
- 47-
Zilvertalenten
Pop-up expo in hartje Antwerpen Voordat het gloednieuwe Zilvermuseum je op zijn nieuwe stek verwelkomt, pakt het uit met een verrassende expo. Grootse plannen Hoewel het nieuwe Zilvermuseum pas in 2016 de deuren opent, krijg je deze zomer al een voorsmaakje met de pop-up expo ‘Zilvertalenten’. Verrassende locatie daarvoor is het voormalige Volkskundemuseum, hartje Antwerpen. Wat over twee jaar een nieuw museum over edelsmeed- en juweelkunst moet zijn, is nu nog een leegstaande ruimte die een grondige opknapbeurt ondergaat.
Tegelijk blijven we actief in onze twee paviljoenen aan het MAS. Zowel in het Diamantpaviljoen als in het Umicore Zilverpaviljoen blijven we de komende jaren nieuwe projecten voorstellen.” Een expo voor jong talent Het allereerste evenement op de nieuwe locatie is voorbehouden aan de masterstudenten van de Vlaamse opleidingen edelsmeedkunst en juweelontwerp. Die krijgen al jaren de kans van het Zilvermuseum om hun eindwerk aan een ruim publiek te tonen. Dat doen ze dit jaar opnieuw. In juli palmen de laatstejaars van de drie Vlaamse instellingen rond juweelontwerp (Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen, Sint-Lucas Antwerpen en MAD Faculty Hasselt) alvast een deel van het nieuwe museumgebouw in. Ze tonen er hun afstudeerprojecten. Zoë Dejager is verantwoordelijk voor
Directeur Jeroen Martens licht toe: “Met deze nieuwe locatie kunnen we eindelijk recht doen aan onze prachtige collectie edelsmeedkunst. Tegelijkertijd kunnen we de juwelen van het Diamantmuseum opnieuw aan het publiek tonen. We gaan voor een boeiend museum vol leven. Op dit moment zijn we volop de renovatie en de verhuizing aan het voorbereiden. We gaan ons zeker laten opmerken in de buurt, ook tijdens de renovaties. Een eerste signaal is de pop-up expo in juli. Ook de Museumnacht en de Cultuurmarkt van Vlaanderen, een najaarsevent en verschillende andere evenementen zijn nog GemKnife, Octave Vandeweghe in volle ontwikkeling. De renovatie zal ingrijpend zijn. Niet al- het project. Zij vertelt wat je mag leen moeten de museumgebouwen verwachten: “Het zijn verrassende, aangepast worden aan de noden van stijlvolle en moderne juweelontwervandaag, we willen ook een mooie pen. Dit project zorgt er bovendien doorgang creëren van Etnografie voor dat niet enkel ingewijden, maar naar Volkskunde, waardoor het ge- ook het grote publiek kan zien wat de bouw één geheel wordt. ontwerpers van morgen in petto heb-
- 48-
ben. Uniek aan deze editie is dat de studenten volledig zelf instaan voor hun presentatie. Vroeger gebruikten ze de vitrines van het museum, maar nu leent het leegstaande gebouw zich ertoe om te experimenteren met de opstelling.” Een dubbele verrassing dus!
Zilvertalenten 04.07.2014-24.07.2014 www.facebook.com/zilvermuseumantwerpen
Boxes, Saskia Van der Gucht
Velislava
Handen, Eline Willemarck
Mask, Sandra Buyck
Armband, Charlotte.Van.de.Velde
Hannah van Lith
Hermien Cassiers
MUSEUMNACHT AFTERPARTY Ook op Museumnacht kan je het nieuwe museum al ontdekken. Na een bezoek aan de verschillende Antwerpse musea kan je in het leegstaande gebouw genieten van een verrassend feest! 02.08.2014 www.museumnacht.be
Speel en win 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Geboorteland van Athar Jaber. Franse ontwerper van luxe-accessoires. Galerie van Adriaan Raemdonck Toekomstige thuis voor bijzondere orgelverzameling. Voornaam van verzamelaar Mayer van den Bergh. Antwerps evenement op 2 augustus 2014. Filmmaker met Turkse roots. (vul aan) … Dossin. Kunsteducatieve organisatie Pop-up expo rond juweelontwerp
Wedstrijd 100% EXPO – nummer 6 Oplossing: street art De winnaars zijn: Toon Waroux (Berchem), Lieve Zutterman (Oostende), Amelie Forceville (Edegem), Luk Umans (Leuven) en Wim Vandamme (Kortrijk). Zij ontvangen een exemplaar van het boek Antwerpse Forten 1914.
Mail het woord dat we zoeken vóór 1 augustus naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op een exemplaar van het kunstboek Storm en Stilte van Fik van Gestel (uitgeverij Snoeck). Vergeet niet uw adres te vermelden.
Fik van Gestel (1951) maakte in de jaren tachtig deel uit van ‘de nieuwe expressieve schilders’. Zij brachten in navolging van de Italiaanse Transavanguardia de schilderkunst weer onder de aandacht, na een periode vol conceptuele kunst. Recent heeft van Gestel een tweede adem gevonden met zijn schilderijen die overlopen van licht.
- 50-
Voorkamer | kunstenaars — initiatief
i.s.m. KMSKA & Stedelijke Musea Lier
Hoge Hori zon
bruegel 27.04.14 land t/m 19.03.15 vroeg 21ste Stedelijk Museum eeuw Lier Philip Aguirre y Otegui (BE) Bart Baele (BE) Joe Biel (US) Jaap Blonk (NL) Thomas Bogaert (BE) Michaël Borremans (BE) Pieter Brueghel II (BE) * Jean Brusselmans (BE) * Paul Casaer (BE) Patrick Couder (BE) Ferdinand De Braekeleer (BE) * Henri De Braekeleer (BE) * Arjen de Leeuw (NL) Messieurs Delmotte (BE) Martin Dege (DE) Philippe De Momper (BE) * Olphaert den Otter (NL) Valerius De Saedeleer (BE) * Gustave De Smet (BE) * Johan De Wilde (BE) Johan De Wit (BE) Jozef Laurent Dyckmans (BE) * Ori Gersht (IS) Abel Grimmer (BE) * David Haines (UK) Kati Heck (BE/DE) Teun Hocks (NL) Michel Huisman (NL) Kent Iwemyr (SE) Rob Johannesma (NL) Krištof Kintera (CZ) Eugène Laermans (BE) * Henri Leys (BE) * Joseph Lies (BE) * Lech Majewski (PL)
Mark Manders (NL) Hendrick Martensz Sorgh (NL) * André-Joseph Minguet (BE) * Pieter Laurens Mol (NL) Ria Pacquée (BE) Constant Permeke (BE) * Andrei Roiter (RU) Maria Roosen (NL) Fabrice Samyn (BE) August Sander (DE) Jakob Smits (BE) * Jan Steen (NL) * Alfred Stevens (BE) * Walter Swennen (BE) Javier Téllez (VE) David Teniers II (BE) * Koen Theys (BE) Sven ‘t Jolle (BE) Joos van Craesbeeck (BE) * Michel van Dam (NL) Patrick Vanden Eynde (BE) Frits Van den Berghe (BE) * Rinus Van de Velde (BE) Marijn van Kreij (NL) Frans Van Kuyck (BE) * Adriaen van Ostade (NL) * Ignatius Josephus van Regemorter (BE) * Sabine Theuwissen (BE) Charles Verlat (BE) * Tinus Vermeersch (BE) Johannes Vogl (DE) Friederike von Rauch (DE) Philip Wiegard (DE) Dirk Zoete (BE)
The Mill & The Cross zondag 15.06.14 vanaf 15u Screening gevolgd door gesprek met regisseur Lech Majewski Rondleiding door Voorkamer om 15 uur in Stedelijk Museum
Screening The Mill & The Cross (2011, 92min) om 16u30 in CC Vredeberg, Vredebergstraat 12-14, Lier Prijs: €5 / Reservatie of tickets: www.bruegelland.be / info@bruegelland.be / 03 8000 396 meer info en het volledige publieksprogramma: www.voorkamer.be www.bruegelland.be