100% EXPO Nr 15

Page 1

PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO Jacques Gorus gekoesterd Paul Van Hoeydoncks universum Feestenbouwer Servandoni Kunst op de 22ste verdieping Gebalde energie bij Rogiers

N°15

D e p a r te m e nt C ul t u u r Driemaandelijks magazine juni - augustus 2016


PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO 12 Paul Van Hoeydonck

100 % EXPO thuis in de bus?

Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van de Provincie Antwerpen. Abonnees buiten BelgiĂŤ betalen portokosten. 23 Peter Rogiers C O LO F O N Hoofdredactie: Annik Klaes Eindredactie: Ewald Peters Grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Cover: Nils Verkaeren, View on Escalles - Etage22 Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 89 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Grote Markt 13, 2000 Antwerpen 03 338 95 09 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Annik Klaes, Grote Markt 13, 2000 Antwerpen

Š Frans-Masereel-Stiftung

18 M HKA


04 06 10 12

23 Interview Het weerbarstig œuvre van Peter Rogiers 27 Kanttekening Ysbrant in de Zwarte Panter 28 1-2-3 3x M HKA 30 Openbare privécollecties Kunstkring Jacques Gorus 34 Maak kennis met Richard Capstick 36 Beschrijvend De vruchtbare zoektocht van Nick Andrews

34 Richard Capstick

27 Ysbrant van Wijngaarden

39 40

Woord verklaard Zinkografie Dagboek van een kunstenaar Het creatieproces van Louis De Cordier 44 Interview Hans Martens over het belang van het kunstonderwijs 47 Update Agendatips voor de lente 50 Speel en win

39 Zinkografie

© Dirk Vermeirre

Breedbeeld Jong en Belgisch Nieuw Kunst in de Antwerp Tower Breedbeeld Verzamelzucht Interview De visuele filosofie van Paul Van Hoeydonck 18 De openbare ruimte Het wandelende monument van Henry Van de Velde 20 Levensverhaal De spektakels van Servandoni


Tom Callemin, Examination


JONG EN BELGISCH Voor het vijfde jaar op rij biedt FOMU ruimte aan jonge Belgische fotografie. Dit jaar presenteert Tom Callemin (Oostende, 1991) zijn nog prille oeuvre. In 2014 was hij een van de tien fotografen die werden geselecteerd voor het FOMU-magazine .tiff . Sindsdien werd zijn werk al in binnen- en buitenland tentoongesteld. In zijn portretten onderzoekt Callemin de relatie tussen fotograaf en model, maar ook in ander werk stelt hij zijn rol als beeldenmaker in vraag. Het resultaat van deze zoektocht, die hij vaak in de studio onderneemt, zijn uitgepuurde, mysterieuze beelden die blijven nazinderen.

Tom Callemin, ModelIII

JONGE BELGISCHE FOTOGRAFIE - TOM CALLEMIN 24.06-02.10.2016 FOMU Waalsekaai 47, Antwerpen www.fotomuseum.be


Kunst op de 22ste verdieping Vijf pop-uptentoonstellingen in de Antwerp Tower

- 6-


De Antwerp Tower aan de Keyserlei is met zijn 24 verdiepingen het op twee na hoogste gebouw van Antwerpen. De toren biedt een adembenemend 360 gradenzicht op de stad. Binnenkort wordt hij volledig verbouwd om plaats te maken voor nieuwe woon- en kantoorruimtes, maar tot oktober huisvest hij nog de grootste artistieke pop-up van Vlaanderen.

ANTWERP TOWER HUISVEST GROOTSTE ARTISTIEKE POP-UP VAN VLAANDEREN

B EULING |

25.06-14.07.2016

Beuling toont een nieuwe generatie schilders. De expo brengt de afstudeerprojecten samen van enkele masterstudenten van de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. Jonge, pas afgestudeerde kunstenaars zonder tentoonstellingservaring hebben het niet gemakkelijk op de kunstmarkt. De eerste, wankele stappen moeten ze zelf zetten. Ze vergelijken het met naar de offertafel gedragen worden. Het artistieke bloed van dit overgangsritueel wordt opgevangen in Beuling. Met: Amber Andrews, Eleonora Coen, Bendt Eyckermans, Joëlle Hoogendoorn, Victoria Iranzo, Hélène Meyer, Hannelore Vandepoel, Nils Verkaeren en Soetkin Verslype.

Beuling is een aanvulling op Capital-M , de expo die de afstudeerprojecten van de masterstudenten van de Koninklijke Academie en Sint-Lucas aan het publiek toont. (24.06-10.07.2016, Parkloods, Park Spoor Noord, Damplein 28, Antwerpen)

HET IS ALS NAAR DE OFFERTAFEL GEDRAGEN WORDEN, EEN OVERGANGSRITUEEL. HET BLOED VAN DIT RITUEEL WORDT OPGEVANGEN IN BEULING

Nils Verkaeren, View on Escalles

Onder de noemer ETAGE22 wordt de tweeëntwintigste verdieping van de Antwerp Tower omgevormd tot een expositieruimte. Het initiatief gaat uit van Nils Verkaeren, masterstudent aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. Tijdens de zomermaanden organiseert Verkaeren verschillende pop-upexposities, waarbij hij werken in diverse disciplines toont van zowel bekende als minder bekende hedendaagse kunstenaars. Bijzonder is dat de kunstenaars volledig autonoom aan de slag gaan, zonder tussenkomst van galeries of curators. Ze bepalen in alle vrijheid wat ze tonen en hoe hun werk wordt gepresenteerd. Door telkens gelijkgestemde zielen samen te brengen en op de verdieping los te laten, wil ETAGE22 bovendien een groepsdynamiek creëren. Ook financieel nemen de ondernemende kunstenaars het heft in eigen handen. Er werden afspraken gemaakt met het bedrijfsleven, waardoor het initiatief los staat van elke vorm van subsidiëring door de overheid. Door samen te werken met de zakenwereld, de kunstsector, de opera en andere jonge creatieve ondernemers in de Antwerp Tower, hoopt ETAGE22 een synergie te ontwikkelen die uniek is in het Antwerpse kunstenlandschap.

VIJF POP-UPTENTOONSTELLINGEN OP EEN RIJ:

Nils Verkaeren, Self portrait as a painter, 2 x 1,5 m, olieverf op doek © Fabian Batistella

- 7-


W AKE UP AND DREAM (WERKTITEL)| 18.08-01.09.2016

Kunstenaars onderzoeken de kloof tussen de artistieke werkvloer en de zakelijke kunstwereld. Ze spelen in op de afstandelijkheid van deze laatste of nemen er met enige ironie net afstand van. In het lege kantoorgebouw – een plek om te werken – gaan ze de uitdaging aan om via hun beeldend werk en verscheidene architecturale ingrepen een wisselwerking tot stand te brengen. Met: Carla Arocha en Stéphane Schraenen, Guillaume Bijl, Goele De Bruyn, Hans Demeulenaere, Tina Gillen, Peter Lemmens, Lieven Segers, Timoty Segers, Boy & Erik Stappaerts, Kris Van Dessel, Herman Van Ingelgem en Raphaël Vandeputte.

Mapping emotions, Jean-Marie Bytebier, The truth of water, space and sky, 2013, privéverzameling en courtesy Galerie Van De Weghe

M APPING EMOTIONS/LANDSCAPES | 21.07-11.08.2016

De masterproef en de thesis van Nils Verkaeren, Verder weg van Vlaanderen, zijn een vervolg op het doctoraatsonderzoek van kunstcriticus Jeroen Laureyns. Diens boek Weg van Vlaanderen onderzoekt hoe beeldend kunstenaars met hedendaagse Vlaamse landschappen omgaan. Laureyns beschrijft de periode van 1968 tot 2013, Verder weg van Vlaanderen pikt de draad op vanaf 2013. In de thesis worden kunstenaars Tinus Vermeersch, Ives Maes en Jean-Marie Bytebier geïnterviewd over hun band met het Vlaamse landschap. Mapping emotions/landscapes toont werken van gelijkgestemde kunstenaars en wil

daarmee een tegengewicht creëren voor het drukke stadslandschap in Antwerpen. Met: Nick Andrews, Yves Beaumont, Jean-Marie Bytebier, Gery De Smet, Bruno Van Dijck, Fik van Gestel en Nils Verkaeren.

Carla Arocha en Stéphane Schraenen, Concrete, 2009, spiegelglas en staal, 557 x 80 x 75 cm, archiefbeeld Carla Arocha en Stéphane Schraenen

- 8-


Filip Van Roe, Serendipity

S

M IXED EMOTIONS 4 |

ERENDIPITY 2 |

15.09-29.09.2016

3.09-12.09.2016

Serendipiteit is de gave om door toevaligheden iets te ontdekken waar je niet naar op zoek was. Fotograaf Filip Van Roe heeft er zijn leidmotief van gemaakt. In deze reeks toont hij zijn wereld, een wereld die soms gesluierd en mysterieus, dan weer bikkelhard en geladen op de toeschouwer overkomt. Het is een wereld waarin de kracht van de natuur steeds voelbaar is, maar ook de aanwezigheid van de (tĂŠ) rationele mens. Een bevreemdende wereld, die we niet altijd begrijpen. Alsof de fotograaf het tipje van een sluier oplicht.

- 9-

Voor de vierde maal organiseert Zzip een blitztentoonstelling op een ongewone locatie in Antwerpen. Als expert in designverlichting komt Jo Merckx van Zzip vaak in contact met kunstenaars die buiten het traditionele galeriecircuit opereren. Samen met ETAGE22-sponsor Peter Merckx brengt hij een ongewone mix van bekende en minder bekende namen. Met: John Breed, Britt Guns, Vincent Langrage (en een postuum eerbetoon aan Marc Lagrange) en Inge Verachtert.

ETAGE22 Antwerp Tower De Keyserlei, Antwerpen www.etage22.be


VERZAMELZUCHT Sinds het ontstaan van het Frans Masereel Centrum in 1972 staat iedere kunstenaar na een residentie een kunstwerk af. Met jaarlijks meer dan tweehonderd nieuwe werken groeide de collectie uit tot een heus referentiearchief voor grafisch werk. Het centrum graaft dit jaar in zijn geheugen en toont een selectie uit de aanwinsten van 2015 en de werken van kunstenaars die veertig jaar geleden in het centrum verbleven. Archiveren is ook het levenswerk van Jef Geys (Leopoldsburg, 1934). Hij slaat beelden, teksten, voorwerpen en indrukken op die hij verzamelt in zijn vertrouwde omgeving, het Kempische dorp Balen. Uit dit open archief van het alledaagse puurt hij regelmatig nieuwe syntheses, die ons denken over kunst en maatschappij in vraag moeten stellen. In Kleurboek voor volwassene n prikkelen zijn tekeningen door het contrast met de context waarin ze worden gepresenteerd. 40 JAREN VERZAMELZUCHT Tot 31.10.2016 Frans Masereel Centrum Masereeldijk 5, Kasterlee www.fransmasereelcentrum.be



Het universum ademen De visuele filosofie van Paul Van Hoeydonck

- 12-


Paul Van Hoeydonck in zijn atelier © Artur Eranosian

PAUL VAN HOEYDONCK: ‘IK GELOOF DAT TEKENEN DE GROOTSTE DISCIPLINE IS IN DE BEELDENDE KUNST: HET DOET DENKEN AAN MUZIEK, EN AAN POËZIE. DE HANDEN STAAN ZO DICHT BIJ DE GEEST’ De Maurice Verbaet Gallery in Antwerpen presenteert vroeg werk van de intussen negentigjarige kunstenaar Paul Van Hoeydonck. Pentekeningen op papier uit de jaren vijftig en zestig staan centraal in de expo, maar er zijn ook oliewerken uit diezelfde periode te zien, en een aantal collages uit de jaren tachtig. Alles ademt, net zoals de kunstenaar zelf, het universum. ‘Ik reis door de ruimte in mijn werk.’ Tijdens die reizen schuwt Van Hoeydonck de grote vragen niet. Meer nog: het lijkt wel alsof hij, met welvingen en wervelingen, een volstrekt unieke vorm van visuele filosofie bedrijft, en zo het onzegbare aanschouwelijk maakt.

Als kunstenaar combineert Van Hoeydonck de inzichten van een filosoof, een archeoloog, een astroloog en een bioloog. ‘Ik adoreer de natuur. Elke boom in dit tuintje, of elke bloem, is een mirakel voor mij. En ook de ruimte is een mirakel’, vertelt Van Hoeydonck bij de ontvangst in zijn weelderige tuin aan de rand van Antwerpen. Een hele middag lang strooit hij anekdotes: over de reizen naar zijn favoriete steden New York en Venetië, over

BIO Paul Van Hoeydonck (Antwerpen, 1925) is beeldhouwer, schilder, collagekunstenaar, graficus en tekenaar. Als lid van G58, een groep avant-gardekunstenaars die eind jaren vijftig en begin jaren zestig vanuit het Hessenhuis in Antwerpen internationaal furore maakte,

groeide hij uit tot een cultureel icoon. Ruimtevaart en het universum vormen een rode draad doorheen zijn werk. Hij is de enige kunstenaar ter wereld met een werk op de maan. Fallen Astronaut, een klein aluminium beeldje van een geslachtloze mens, werd door de astronauten van Apollo 15 op het

- 13-

maanoppervlak gelegd. Recent nog was werk van hem te zien in het Guggenheim Museum (New York), op een historische overzichtstentoonstelling van de ZERO-beweging. Ook op negentigjarige leeftijd bouwt Van Hoeydonck nog bijna dagelijks verder aan zijn indrukwekkend oeuvre.


bevriende kunstenaars die – net als hijzelf – intussen tot de canon van de kunstgeschiedenis behoren, over een astronaut van Apollo 15 die onlangs nog bleef logeren en over die keer dat hij toevallig Richard Nixon tegen het lijf liep. ‘I know who you are. You’re Paul Van Hoeydonck’, klonk het toen. Tussen die herinneringen door toont zich een bespiegelende geest. Van Hoeydoncks fascinatie voor de ruimte lijkt even grenzeloos als het universum zelf en het voelt alsof hij enorm ver kan kijken, zowel in ruimte als in tijd. Daarom een waarschuwing voor de lezer: de dingen worden bijzonder snel relatief wanneer je luistert naar een man die een kunstwerk maakte dat op een afstand van 385 000 kilometer rond onze kleine blauwe planeet zweeft.

te brengen wat het leven is, laat staan dat we kunnen uitleggen wat de dood is. Zal er iets zijn na de dood? Niets dat wij kennen. Alle godsdiensten hebben geprobeerd deze vragen te beantwoorden en ik bewonder ze erom, maar ik kan ze niet volgen. Ik geloof in de kosmos en in mijn werk reis ik door de ruimte. De dingen die ik in mijn leven heb gedaan, dat is eigenlijk meer filosofie dan werk.’ Hoe begint u aan zo’n reis, of hoe ontstaat een nieuw werk?

‘Ik ben nogal stormachtig. Als ik begin te tekenen, dan pak ik een blad en … **WBHAPAAP WHAP PADAAAAP** (maakt heftige gebaren met zijn twee handen, als een dirigent die een orkest aanvoert) … dan begint het. Het crayon is altijd heel belangrijk geweest voor mij, om de beweging die je daarmee kan maken in een tekening. Ik geloof dat tekenen de grootste discipline is in de beeldende kunst: het doet denken aan muziek, en aan poëzie. De handen staan zo dicht bij de geest.’

PAUL VAN HOEYDONCK: ‘IK GELOOF IN DE KOSMOS EN IN MIJN WERK REIS IK DOOR DE RUIMTE' Kijkt u vaak naar boven?

Waarom tekent u de dingen niet realistisch, zoals u ze ziet?

Paul Van Hoeydonck: ‘Ja. Het is daar – op alle vlakken – oneindig groot. Wanneer ik naar boven kijk, vraag ik mij soms af waar wij onze intelligentie hebben gehaald. Wie of wat heeft ons die gegeven? Ik vind het exceptioneel en een geweldige eer dat wij, als klein wezen op een kleine planeet, denken. Dat denken is het universum zelf, geloof ik. Voelt gij u klein?’

‘Als ik een eerste schets op papier zet, gebeurt dat wild. Die eerste schwung, dat is de échte realiteit. Die kunnen we niet uitleggen. Daarna komt de mens die zegt: nu gaan we dat inrichten. Op dat moment zijn we al verwijderd

Als je het zo stelt, kan een mens niet anders dan zich klein voelen.

‘Ik voel mij ook klein. Ik kan er niet goed tegen wanneer iemand zich opwerpt als speciaal. “Ja”, zeggen de mensen dan, “maar sinds het ontstaan van onze planeet ben jij de enige die een kunstwerk op de maan heeft gezet.” Ik antwoord dan: “Dat maakt mij juist klein.” Dat wat men god noemt, heeft mij nederigheid gegeven. Wie had gedacht dat ik iets op de maan ging doen? Dat leek onmogelijk. Maar nu het gebeurd is, voelt het bijna eenvoudig. Hoogstwaarschijnlijk ben ik daarvoor geboren.’ Waarom staan de ruimte en het universum zo centraal in uw werk?

‘We weten dat de ruimte oneindig is, maar we hebben maar een klein lichaam en kunnen niet ver reizen. Niet in de ruimte, en ook niet in de tijd. Het zijn de grote vragen die me fascineren. Hoe is alles ooit begonnen? Waar is de ruimte ontstaan? Is ze ontstaan? Wat is tijd? Wat is het verleden? Wat is de toekomst? We denken te weten wat tijd is omdat we hem zelf ervaren en ons gedachten zijn gegeven die we erover kunnen hebben. We beseffen ook dat op het leven de dood volgt. Maar wat is de dood? Het is al bijzonder moeilijk voor ons om onder woorden

Paul Van Hoeydonck, Composition, 1958, olieverf op paneel, 80 x 80 cm, c&mvC © Paul Van Hoeydonck © MV-Art Center

van de echte realiteit. De arcering die ik op een tekening aanbreng, bijvoorbeeld, is een vermenselijking van die eerste, spontane lijn. Ik moet content zijn dat ik dat mag doen. Meer nog: ik vind dat het een eer is.’

- 14-


uit het begin van de jaren zestig bijvoorbeeld, met de vele spiralen, laat zien hoe ik als jonge kerel begon te werken en hoe ik als kunstenaar denk. In veel werken die op de tentoonstelling hangen, zie ik elementen die ik mijn hele leven ben blijven gebruiken, tot op vandaag. Kijk: in heel mijn lijf zit geen enkele cel meer uit de tijd dat ik deze tekeningen maakte. Ons lichaam vernieuwt zich. Ik heb nu letterlijk een nieuw lichaam. De tekeningen die ik nu zie, zijn dus eigenlijk het werk van een vreemde. Maar mijn geest zit er wel in, die verandert niet.’

De olieverfwerken die nu worden getoond, uit de late jaren vijftig, bevatten veel strakke vormen en geometrisch-abstracte figuren: driehoeken, vierkanten, rechthoeken …

‘Dat was niet voldoende voor mij.’ Waarom niet?

‘Het vierkant bestaat niet in de ruimte: de ruimte is gecourbeerd, of onzichtbaar, maar ze is nooit geometrisch stabiel. Ik droom soms nog van die courbes en heb sinds lang het gevoel dat de curve bijzonder belangrijk is. Dat zie je al in de pentekeningen uit het begin van de jaren zestig. Er zijn in de kunstgeschiedenis periodes geweest waarin meetkundige figuren centraal stonden, maar die beperken het denken: de geometrie, onze euclidische meetkunde, is feitelijk een verzinsel van de mens. De curve is het leven zelf, of de pure kosmos.

Er worden ook fotocollages getoond uit de jaren tachtig. Centraal in het beeld staan steeds foto’s van de vele reizen die u maakte. U trekt de lijnen uit die foto’s over de randen door. Het voelt alsof u de vormen daar afmaakt.

‘Ik voer de vormen verder, en dan arceer ik ze. Als je wist wat een werk dat is! Ik arceer veel, maar dat gaat heel traag: het duurt uren voor zo’n klein vakje.’

Maurice Verbaet, de initiatiefnemer van de tentoonstelling, heeft begrepen hoe belangrijk deze tekeningen in mijn oeuvre zijn. Het is bewonderenswaardig dat hij het heeft gewaagd deze expo te organiseren. Als ik teken, maak ik vaak reeksen. Dat is telkens een periode van heel intensief werken, maar die reeksen zijn cruciaal: de reeks

Waar denkt u aan als u zo’n vakje aan het arceren bent?

‘Aan alles, werkelijk aan alles.’

PAUL VAN HOEYDONCK: ‘HET VIERKANT BESTAAT NIET IN DE RUIMTE: DE RUIMTE IS GECOURBEERD, OF ONZICHTBAAR, MAAR ZE IS NOOIT GEOMETRISCH STABIEL'

Paul Van Hoeydonck, Composition, 1961, inkt op papier, 51 x 70 cm, c&mvC © Paul Van Hoeydonck © MV-Art Center

- 15-


Paul Van Hoeydonck, Compositie, 1955, olie op doek, 98 x 79 cm c&mvC © Paul Van Hoeydonck © MV-Art Center

- 16-


Paul Van Hoeydonck, New York 59th street bridge screen, 1981, fotocollage & inkt op papier, 55 x 73 cm, c&mvC © Paul Van Hoeydonck © MV-Art Center

Adam en Eva. Als we mensen op een ander planeetje kunnen zetten en dat weer kunnen ontwikkelen, dan blijft dat woord liefde bestaan.’

Dan bent u aan het reizen in uw hoofd?

‘Ja. Dat is een methode van filosoferen. Van niet denken. Opnieuw: ik geloof dat mijn tekeningen het dichtst bij mijn geest staan. Tekenen zorgt voor de kleinst mogelijke afstand tussen je hoofd en het papier. Je zou het een geestelijke beweging kunnen noemen, weergegeven met inkt. Maar tracht die beweging eens te denken? Dat gaat niet. Je bent bij het tekenen of het arceren ook verplicht heel aandachtig te blijven kijken naar wat je maakt. Een klein vakje wordt dan ineens iets onvoorstelbaar groot. Het kleine en het grote zitten heel dicht bij elkaar, in ons leven én in het universum.’

Dat is een mooi idee.

‘Ik geloof ook niet dat wij uniek zijn. We zijn een miraculeus verschijnsel in het universum, maar waarom zouden wij het enige wonder zijn? Ik kan dat moeilijk geloven, want ik denk dat alles zich herhaalt in de kosmos. Er is een wet in de kosmos. Die wet is eigenaardig, maar ze bestaat.’ Kan u die wet uitleggen?

‘Nee. Gelukkig niet, nee. Dan zou het erg worden. Dan was ik nutteloos, voor mezelf. Maar, die kleine tekeningen, die me nu terug voor ogen staan … hoe belangrijk de curve is!’ | Thomas Abelshausen

Wat tekent u? Zijn het de grote welvingen van het universum? De wervelingen van onze geest? Is het pure energie?

‘Ik gebruik graag het woord liefde, voor alles. Het is een ongelofelijk woord, liefde. Het is vaak slecht gebruikt en daardoor doet het sentimenteel aan, maar het is heel belangrijk. Want wat is dat: de liefde voor een bloem, of de liefde voor een vrouw? Ik zie mijn vrouw ontzettend graag. Dat je niet kan uitleggen waarom je die liefde voelt, niet kan bepalen wat liefde is, dat vind ik de grootheid van dat woord. Weet je, onze planeet zal er niet eeuwig zijn. En als hij verdwijnt, dan sterft ook onze filosofie. Daarom geloof ik in een eigentijdse variant van

PAUL VAN HOEYDONCK – ESCAPADES. WORK ON PAPER (VERKOOPTENTOONSTELLING) Tot 16.07.2016 - Maurice Verbaet Gallery

Connexions One. Belgische kunst 1945-1975 Verlengd tot 16.07.2016 - Maurice Verbaet Art Center Mechelsesteenweg 64, Antwerpen www.verbaet.com - 17-


Overal is kunst te vinden. In musea en galeries, maar ook op rotondes en pleinen, in parken, op daken en in gevels van gebouwen… Veel van die kunstwerken zijn om een specifieke reden in de openbare ruimte geplaatst en meer dan eens gaat er een boeiend verhaal achter schuil. Sommige daarvan kennen we nog allemaal, andere worden al jaren niet meer doorverteld. Achteloos lopen we voorbij deze stille maar zo vertrouwde getuigen. 100% EXPO trekt de straat op en vertelt het vergeten verhaal van een van hen. De openbare ruimte

Voor Peter Benoit, doo Het 'wandelend' monument

Inhuldiging van het monument op 12 augustus 1934

Huidige ligging van het monument in het Harmoniepark

HET ZWEMDOK VAN KAMIEL

Op de sterfdag van Peter Benoit (1834-1901) beslist het Antwerpse stadbestuur een monument voor de befaamde componist en muziekpedagoog op te richten. Dat moet de herinnering aan Benoits inzet voor het Vlaamse cultuurleven levend houden. Aangezien Benoit een grote rol speelde bij de oprichting van de Vlaamse Opera zal het monument, een fontein, verrijzen voor de trappen van het operagebouw. Het in 1908 bekroonde ontwerp van beeldhouwer Emile Vloors wordt echter nooit uitgevoerd. Pas in de aanloop naar het huldejaar 1934 wordt een nieuwe prijskamp uitgeschreven. Dit keer kiest het bestuur verassend niet voor een traditionele fontein met figuratieve elementen, maar voor een modernistisch ontwerp van de internationaal gerenommeerde ontwerper, vormgever en architect Henry Van de Velde (1863-1957). Een passende keuze wel, want Benoit kwam bij het gezin Van de Velde over de vloer en de jonge Henry was vol bewondering voor de toondichter. Hoewel Van de Velde in Antwerpen is geboren, is het monument in blauwe hardsteen zijn eerste bouwwerk in opdracht van de stad. Het zal ook het enige blijven en bovendien voor de nodige controverse zorgen …

Van de Veldes horizontale ontwerp is een toonbeeld van de elegante soberheid waarvoor hij bekend staat. In het midden van de achterste wand van het strak symmetrische monument bevindt zich een lier, symbool van de muziek, waaruit water in een groot bassin stroomt. Op de lange wand ervoor staan in reliëf de titels van Benoits bekendste composities. Het ontbreken van een borstbeeld van de gevierde componist ligt echter gevoelig. Op de dag van de inhuldiging zet De Volksgazet de aanval in: ‘Het volk kan de conceptie van Van de Velde niet bij en kan zich moeilijk vereenigen met de idee dat er een Benoit-monument zou zijn zonder [een borstbeeld van] Benoit!’ In de daaropvolgende jaren valt het monument ten prooi aan allerhande ‘verfraaiingswerken’ en zelfs regelrechte spot: van bakken met geraniums over vijfhonderd goudvissen om een muggenplaag te bestrijden tot een brief waarin Benoit vanuit het hiernamaals zijn ongenoegen uit. Van de Velde beklaagt zich bij zijn vriend, burgemeester Camille Huysmans, maar ook die is niet heel enthousiast over de strakke lijnvoering van de architect: ‘Artistieke geometrie

- 18-


r Henry Van de Velde is goed en kan schoon zijn, maar zij verliest er niet bij wat menschelijk te worden.' Ondanks de terughoudendheid van Huysmans zal het monument in de volksmond steeds vaker met zijn naam worden verbonden.

GEWONDE GRAFZERK Een tweede controverse dient zich aan na de Tweede Wereldoorlog, wanneer het monument een obstakel vormt voor het toenemende verkeer. Begin jaren vijftig wordt de fontein daarom verplaatst naar het Harmoniepark aan de Mechelsesteenweg. De Volksgazet schrijft: ‘We twijfelen er niet aan dat de verplaatsing van het monument nu door de automobilisten zal toegejuicht, maar door de vroege zwemmers en zeehondenjagers afgekeurd zal worden.’ De verdoken ligging in het Harmoniepark verbloemt de monumentaliteit van het gedenkteken. Het monument is een lot beschoren als voetbalveld, skatebaan, openbare barbecue en stort, en door jaren van verwaarlozing wekt het steeds meer de indruk van een gewonde, ietwat groot uitgevallen grafzerk.

Recent laaide de discussie rond het monument weer hoog op. Actievoerders eisten dat het bij de heraanleg van de Noorderleien terug naar zijn originele plek voor het operagebouw zou verhuizen. Op het nieuwe autoluwe plein zou het de link tussen Peter Benoit en de Vlaamse Opera herstellen. Uiteindelijk werd beslist om het in het Harmoniepark te laten rusten. Na de volledige heraanleg van het park startte op 2 mei de restauratie van de fontein. De technische installatie wordt vernieuwd en verdwenen stukken worden gereconstrueerd. Tegen oktober zal er eindelijk opnieuw water stromen uit dit kunstwerk met zijn ‘veelbewogen’ geschiedenis. En daarmee worden ook twee Antwerpse grootmeesters in hun eer hersteld. | Lise Lotte ten Voorde

‘Ik ben gisterenavond zoo diep verontwaardigd en vernederd uit Antwerpen teruggekomen, dat ik niet nalaten mag U ervan kennis te geven. Het Peter Benoit-gedenkteken is het slachtoffer van de grenzeloze gevoelerigheid van den Heer tuinarchitect der Stad Antwerpen.' (Brief van Henry Van de Velde aan burgemeester Camille Huysmans, 12 juni 1938)

- 19-


De spektakels van Servandoni Verlicht schilder, architect en decorateur Giovanni Niccolò Servandoni (Firenze, 1695 – Parijs, 1766) was een universeel kunstenaar. Hij vergaarde roem als scenograaf bij de grootste Europese operahuizen en als organisator van feestjes voor koninklijke geboortes, keizerlijke huwelijken en vredesverdragen allerhande. Als architect creërde hij zijn meesterwerk met de voorgevel van de Saint-Sulpicekerk in Parijs. In onze streken verbouwde hij de kastelen van de belangrijkste adellijke families tot modieuze residenties.

Over Servandoni’s jeugdjaren is weinig bekend. Hij groeit op in Firenze in een periode van artistieke bloei. Zijn vorming krijgt hij in Rome, waar hij in de leer gaat bij scenograaf Francesco Galli Bibiena en ruïneschilder Paolo Panini. Hij komt er ook in contact met de Engelse kolonie rond graaf Burlington en architect William Kent. Wanneer hij in 1721 in het kielzog van Burlington

- 20-


en Kent naar Londen trekt, maakt hij kennis met het Engelse palladianisme. De eenvoud en harmonie van deze neoklassiele stijl zullen zijn architectuurtaal blijvend beïnvloeden. In Londen huwt Servandoni met Anne Henriette Roots, maar pleegt daarbij bigamie. Enkele jaren eerder is hij namelijk al eens getrouwd, een huwelijk waaruit ook een zoon werd geboren, Jean-Nicolas.

VUURWERK EN TROMPE-L’OEILS

machinerieën en licht- en geluidseffecten die Servandoni als een echte ondernemer op poten zet. De hoge kosten van deze creaties betekenen wel zijn bankroet. Servandoni gaat op de vlucht voor zijn schuldeisers en begint aan een jarenlange zwerftocht door Europa. Op zoek naar een vaste aanstelling bij een of andere machtige beschermheer biedt hij verschillende koningen en hoge adellijken zijn diensten aan, maar zonder resultaat.

‘Honderdduizenden toeschouwers wonen die Tomorrowlands van de achttiende eeuw bij’

In 1749 komt hij opnieuw in Londen terecht. Naar aanleiding van de Vrede van Aken weerklinkt daar voor het eerst Händels Music for the Royal Fireworks. Het bijbehorende spektakel is van de hand van Servandoni en loopt zwaar uit de hand. Een deel van het vuurwerk loopt letterlijk af met een sisser, de helft van het tijdelijke bouwwerk gaat in vlammen op en er vallen drie doden. Servandoni zelf raakt buiten zinnen en wordt een nachtje in de cel gestopt om te kalmeren. Toch besteedt de pers veel aandacht aan zijn fraaie architectuur. Het hele gebeuren zal hem een plaats in de geschiedenisboeken bezorgen.

Na twee jaar Londen verhuist Servandoni naar Parijs. Daar bouwt hij aan de koninklijke opera een succesvolle carrière uit als schilder en decorateur. Zijn grootste triomfen behaalt hij echter als ‘feestenbouwer’. Voor grote publieke feesten bouwt hij tijdelijke constructies die op de Seine drijven en organiseert hij spetterende vuurwerkshows, opgeluisterd met livemuziek. Honderdduizenden toeschouwers wonen die Tomorrowlands van de achttiende eeuw bij. Ook voor privéfeestjes van de adel trekt hij tijdelijke feestzalen met trompe-l’oeildecors op. Het grote publiek kan – tegen betaling – genieten van de indoorspektakels met verborgen

INTIEME RELATIES

Simon Charles Miger, Giovanni Niccolo Servandoni (waarschijnlijk naar een portret door schilder Jean-François Gilles Colson), gravure, collectie kasteel d’Ursel, Hingene

Enkele jaren later trekt Servandoni naar Brussel, waar zijn zoon Jean-Nicolas, ondertussen bekend onder de naam Servandoni d’Hannetaire, directeur van de Muntschouwburg is geworden. D’Hannetaire is erin geslaagd te infiltreren in de kringen van de hoogste adel. De hertogen d’Ursel en Arenberg zijn geldschieters van zijn theater en hij staat onder de bescherming van landvoogd Karel van Lotharingen. Het kasteel van Haren, door zijn vader gemoderniseerd, is een drukbezocht ontspanningsoord voor de hoge heren, die zich er in een informele atmosfeer kunnen mengen onder de (voornamelijk vrouwelijke) leden van zijn toneelgezelschap. Spilfiguren in dit libertijnse wereldje zijn de zogenaamde ‘drie gratiën’, d’Hannetaires dochters Eugénie en Angélique en zijn nichtje Rosalide. Zij knopen intieme relaties aan met de machtigste edelen. Zo wordt actrice Rosalide de levensgezellin van

‘Het gaafst bewaarde werk van Servandoni is ontegensprekelijk het kasteel d’Ursel in Hingene’ Overzicht van het gedroomde domein van Hingene, met de geplande toegangszone, de monumentale erekoer, de voorgevel met triomfboogmotief en de nieuwe tuinaanleg © Timothy De Paepe

- 21-


een nieuw, monumentaal uiterlijk, maar transformeert ook de inrichting volgens de principes van de Franse wooncultuur en herstructureert het domein. Toch zijn ook hier de plannen initieel nog veel ambitieuzer. Nieuwe digitale 3D-reconstructies brengen vandaag de volledige droom van de hertog en zijn architect tot leven. Het gerealiseerde ensemble is desalniettemin een meesterwerk en ontegensprekelijk het gaafst bewaarde werk van Servandoni. Het kasteel d’Ursel is dan ook de ideale locatie voor een tentoonstelling ter gelegenheid van de 250ste verjaardag van deze Europese kunstenaar, die uiteindelijk vergeten en in totale armoede in Parijs is gestorven.

Emmanuel de Bette, markies van Lede, terwijl Angélique en Eugénie elk op hun beurt de minnares worden van de prins van Ligne. Agathe Deschamps, ook een actrice uit het gezelschap, wordt de beschermelinge van weduwnaar Charles d’Ursel. In deze kringen vindt Servandoni de opdrachtgevers die hij zoekt. Voor de hertog van Arenberg verbouwt hij enkele oude panden tot een fraai stadspaleis. Dit bouwwerk, vandaag bekend als het Egmontpaleis, brandt helaas grotendeels af in 1892. Van Servandoni’s ingreep rest enkel de monumentale poort aan de Kleine Zavel. Voor de markies van Lede renoveert hij het familiale stamslot. Het kasteel krijgt een fraai neoklassiek uitzicht, maar vandaag is de colonnade alles wat nog min of meer rechtstaat van dit prachtige complex. Het is een triest dossier in de geschiedenis van de Vlaamse monumentenzorg. Op paasmaandag van dit jaar stortte nog een deel van de rechtervleugel in. De rest van de ruïne wacht op een hoognodige consolidatie.

| Serge Migom

GIOVANNI NICCOLÒ SERVANDONI – SCHILDER /ARCHITECT/ DECORATEUR Tot 15.08.2016 Kasteel d’Ursel Wolfgang d'Urselstraat 9, Hingene www.kasteeldursel.be Giovanni Niccolò Servandoni, Zelf(?)portret, voor 1750, Musée National des Châteaux de Versailles et de Trianon, Versailles. Op de tafel liggen Servandoni’s schildersmateriaal en de instrumenten van zijn architectenberoep. In zijn hand houdt Servandoni het plan van zijn meesterwerk, de gevel van de Saint-Sulpicekerk. Het erekruis van de Orde van Christus hangt prominent om zijn nek.

GAAF BEWAARD Servandoni’s fraaiste ontwerp wordt nooit gerealiseerd. Zijn plannen voor een monumentale militaire academie kaderen in de neoklassieke make-over die Karel van Lotharingen de Brusselse bovenstad wilde geven, maar blijken uiteindelijk te duur voor het Oostenrijkse bestuur. Een project dat wel doorgaat, is de verbouwing van het kasteel d’Ursel in Hingene. Servandoni geeft het niet enkel

- 22-


Peter Rogiers © Dirk Leemans

Gebalde energie

PETER ROGIERS: ‘IK HOU VAN KUNSTENAARS DIE EEN TWEEDERANGSROL WORDT TOEBEDEELD’

Hilde Van Canneyt in gesprek met Peter Rogiers herwerken. Het Middelheimmuseum illustreert dat een beetje, omdat er verschillende sculpturen van vergeten kunstenaars staan. Dat is boeiend. Het relativeert ook het kunstenaarschap.’

Het oeuvre van Peter Rogiers mag gerust weerbarstig genoemd worden, zijn artistieke parcours eigenzinnig. Deze zomer gaan zijn dynamische sculpturen in het Antwerpse Middelheimmuseum in dialoog met sterren en buitenbeentjes uit de vaste collectie. Kunstblogster Hilde Van Canneyt praat met Rogiers over zijn kunstenaarschap en de expo Cluster.

Je werkt veel met kunststoffen zoals polyester, epoxy, PU-schuim … Daarnaast onderzoek je de actuele mogelijkheden van ‘klassiek’ brons. Welke betekenis hebben die materialen voor je werk?

‘Voor mij staan alle materialen op hetzelfde niveau. Dikwijls, wanneer de vorm zich ontwikkelt, ontstaat er een dialoog met een bepaald materiaal. Omdat het artificieel aanvoelt bijvoorbeeld, of agressief. Het beeld vraagt om zijn materiaal en het materiaal bepaalt mee de psychologie van het beeld, hoe je het bekijkt. Polyester voelt plastiekerig aan en refereert op die manier naar iets kunstmatig. Toen ik enkele ruwer gemodelleerde kleine sculpturen maakte, wilde ik dan weer de scherpte van het

Je sculpturen bevatten duidelijke verwijzingen naar dans. Er zijn ook invloeden van graphic novels en B-films in terug te vinden. Wat fascineert je daarin? Peter Rogiers: ‘Er zijn heel veel invloeden in mijn

werk terug te vinden. Modernistische kunst is een van de belangrijkste. Maar ik hou ook van kunstenaars die een tweederangsrol wordt toebedeeld. Net om die reden hebben ze een vreemde eigenheid. En wordt het interessant om hun oeuvre op een of andere manier te

- 23-


boetseren behouden, zodat je als het ware de vingerafdruk bleef zien. Dus besloot ik ze in brons uit te voeren. De keuze voor een bepaald materiaal wordt dus heel organisch gemaakt.’ Hoe ontstaat een werk?

‘Ik maak meestal eerst een ruwe schets. Aan de hand daarvan begin ik te werken. Vaak ligt die schets na luttele momenten op de grond en bekijk ik ze nooit meer. Als je zo’n schets helemaal zou uitwerken tot een sculptuur, heb je een illustratie. In de actie krijg ik echter een ander idee omtrent de vorm. En dan ben ik echt vertrokken. Het is net in dat zoeken dat je een intensiteit verkrijgt. Ik denk dat het daar is dat de kwaliteit van een werk zit: een soort gebalde energie.’ Wanneer voel je: ‘Het komt! Het komt! Het is!’?

‘Ik ben geen optimist die loopt te roepen: “Hoera! Ik heb hier weer een meesterwerk gecreëerd!” Tegen studenten

Peter Rogiers, Girly Pictures, 2016, courtesy Tim Van Laere Gallery, Antwerpen © Dirk Leemans Cluster Breeze: (v.l.n.r.) Peter Rogiers, The Garden, 2012; Silver cakespoons, 2012; Zilver Fruit, 2012, Ccourtesy Tim Van Laere Gallery, Antwerpen © Dirk Leemans Cluster The Album: (v.l.n.r.) Peter Rogiers, Yonny (One day ship comes in, ML), 2015-2016, privécollectie, courtesy Tim Van Laere Gallery, Antwerpen; Eugene Dodeigne, Kneeling Figure, 1970; collectie Middelheimmuseum; Philip King, Bali, 1977, collectie Middelheimmuseum; Peter Rogiers, For King’s Kahn, 2013-2016, courtesy Tim Van Laere Gallery, Antwerpen; Peter Rogiers, Prolific Heart, 2013 - courtesy Tim Van Laere Gallery, Antwerpen © Dirk Leemans foto rechts: installatiezicht Het Huis: (v.l.n.r.) Peter Rogiers, White Trash, 2008, collectie Elke Segers, courtesy Tim Van Laere Gallery, Antwerp; Peter Rogiers, The Implosion of Jonathan Swift, 2009, collection Cigrang Frères, courtesy Tim Van Laere Gallery, Antwerpen © Dirk Leemans

- 24-


PETER ROGIERS: ‘CECI N’EST PAS UNE PIPE IS HETZELFDE ALS EEN KAKMACHINE VAN WIM DELVOYE. HET IS ALLEMAAL NOGAL SIMPEL’ die me vragen wanneer een tekening af is, zeg ik: “Wanneer je vijf lijnen te veel hebt gezet.” Bij een sculptuur is het ook zo: je probeert daar dynamiek en frisheid in te steken, maar als je voelt dat die frisheid eruit wegstroomt, is het tijd om te stoppen.’

kunst ook wel een maatschappelijke waarde en maakt ze mensen van iets bewust. Maar mijn ambitie ligt elders.’ Wat streef je dan na in jouw werk? Poëzie, schoonheid, humor? Want je wil toch iets toevoegen? Je zegt namelijk dat ‘engagement’ onvermijdelijk is als je aan kunst doet.

De kracht van de gekozen vorm is belangrijk, de manier waarop die inhoud op een beklijvende manier kan overbrengen. In een maatschappij die 24/24 door beelden wordt overspoeld, kan het niet gemakkelijk zijn om beelden te brengen die toch nog boeien en ontroeren. Hoe maak je het verschil?

‘Mijn werk zegt, al dan niet ironisch, iets over de menselijke conditie. Maar altijd op een abstracte manier. Als je het wil begrijpen, moet je ook de abstractie begrijpen. Het gaat niet over een literaire manier van kijken naar bijvoorbeeld die vluchteling, maar over een plastisch kijken. Al wil ik zeker niet dat mijn werk afglijdt naar een vorm van formalisme.’

‘Ik vind dat de meeste mensen, ook “kunstenaars”, te veel in taal in plaats van in beelden denken. Als je naar hedendaagse kunst kijkt, zie je taal: een thematiek die wordt geïllustreerd. Je ziet niet hoe er vanuit het beeld wordt gedacht. Het thema van een expo kan gerust “migratie” zijn, maar wat wordt getoond, moet ook los van de anekdotische context een goed kunstwerk zijn. Vanuit mijn liefde voor de kunstgeschiedenis vraag ik meer. Ik wil een dialoog die verder gaat dan het academische denken van het moment. Ik besef dat dit voor een stuk wishfull thinking is, omdat we natuurlijk allemaal deel uitmaken van dat moment. Maar al die taalecho’s zijn in mijn ogen toch vooral sociologische constructies die heel trendgevoelig zijn.’

Je wil dus op een plastische manier iets over de menselijke existentie zeggen. Is dat niet wat alle beeldende kunstenaars drijft tot het maken van een beeld?

‘Dat betwijfel ik. Bij sommige van mijn studenten vraag ik me af hoe zij ertoe zijn gekomen om ooit kunstonderwijs te volgen. Ik voel hun noodzaak niet. Ik kan voor mezelf alleen maar zeggen dat mijn eerste herinneringen tekenmomenten zijn en dat ik altijd heb getekend. Het is een basisbehoefte.’ Wat bewonder je in andere beeldhouwers?

‘Ik weet niet hoe het komt, maar ik bewonder vooral schilders.’

Je vindt de meeste kunst te contextgebonden, er zijn te veel lege dozen?

‘Dat is wat té kort door de bocht. Misschien heeft die

- 25-


Als ik even stout mag zijn, zou ik zeggen dat je bij hen niet veel inspiratie vindt. De kleuren van je sculpturen zou je opzichtig of op zijn minst opvallend kunnen noemen …

(lacht) ‘Niet-kleuren noem ik ze dikwijls. Ik zoek naar lelijke kleuren die bijna oplossen. Mijn kleuren hebben een vreemde neutraliteit, zoals een soort vaalgroen. Dat valt overal tussen.’ Je legt hoe dan ook een eigenzinnig parcours af. Hoe verhoud je je tot de kunstwereld? Wat maakt het succes van een kunstenaar?

‘Als ik wat ironisch mag zijn: aanvaarding door het officiële kunstestablishment. Als ik “hedendaagser” werk zou maken, zou ik het mezelf misschien minder moeilijk maken …’

Je Antwerpse collega Luc Tuymans zegt dat je de koude van een atelier niet voelt omdat je hele bestaan tijdens het werken is gefocust op het schilderij waarmee je bezig bent. Zodra je klaar bent en naar buiten gaat, dondert de hele wereld over je heen. Die roes is verslavend, en voor hem misschien wel de reden waarom hij schildert. Herkenbaar?

‘Kunstenaar Philip Guston zei: “Als je net in je atelier bent, heb je het gevoel dat heel de wereld over je schouder meekijkt: je bent nog niet 100% geconcentreerd, waardoor je begint na te denken over alles en iedereen die een mening over je werk heeft. Maar hoe meer je ín je schilderen geraakt, hoe meer een voor een die mensen en dingen je atelier verlaten, totdat je alleen overblijft. En als je veel geluk hebt, verdwijn je nog eens zelf en los je helemaal op.” Daar gaat het om.’

‘Ik heb in het Braempaviljoen twee grote sokkels gezet waarop ik kleine sculpturen heb gepresenteerd: mijn werk in dialoog met de collectie. De sculpturen op sokkels zetten was de beste manier om de overheersende architectuur van het paviljoen te weerstaan. Ik heb ze “figurines” genoemd, een verwijzing naar die plastieken stripfiguurtjes die je in speelgoedwinkels vindt. Zo hou ik het speels en geef ik die kleine sculpturen een zekere luchtigheid. Ik heb het gevoel dat ik ze een grote vrijheid geef.’ Ook in de Hortiflora heb je, ter ondersteuning van je eigen werk, beelden uit de collectie van het museum toegevoegd. Voelde je je als een kind in een speelgoedwinkel?

‘Ik heb vooral sculpturen gezocht die het mogelijk maakten mijn werk op een andere manier te benaderen. Ik heb de meeste niet vanuit een wowgevoel gekozen. Vervolgens heb ik alle sculpturen op grote platforms geplaatst, lage sokkels als het ware. Op die platforms vormen ze een compositie. Het probleem in het Middelheim is dat de natuuromgeving overheerst. Als je er sculpturen plaatst, worden ze onmiddellijk opgeslokt door de natuur. Om daar op een positieve manier mee te strijden, er een dialoog mee op te bouwen, heb ik die platforms gebruikt. Op een of andere manier creëren ze ruimte en een mentale afstand tegenover de natuur. Dat is een belangrijk aspect van de tentoonstelling.’ Je zegt dat in België íedereen door René Magritte is beïnvloed. Dat vind ik geen slechte gedachte om af te sluiten.

‘Eigenlijk is dat een ironische uitspraak, want ik ben niet echt een fan van Magritte. Mijn werk ligt in mijn ogen meer in het verlengde van de plasticiteit van Ensor dan van de beeldgimmicks van Magritte. Ik vind wel dat we in België allemaal een surrealistische mentaliteit hebben. Maar sommigen maken daar misbruik van om ál onze kunst te verkopen als uitdrukkingen van “onze Belgische identiteit”. Ik denk dat mijn werk, net omdat ik het niet op een literaire manier benader, minder surrealistisch is. Ceci n’est pas une pipe is daarentegen hetzelfde als een kakmachine van Wim Delvoye. Het is allemaal nogal simpel.’ | Hilde Van Canneyt

Je opvallende ‘niet-blauwe’ sculptuur Two reclining figures on a Calder base maakt deel uit van de collectie van het prachtige Middelheimmuseum. De hele zomer ben je daar ook te gast met Cluster. De titel van deze nieuwe expo verwijst naar het feit dat werken gecombineerd worden om elkaar wederzijds te versterken. Zo gaan je sculpturen en etsen in het Braempaviljoen in dialoog met kleinere stukken die je uit de permanente collectie van het beeldenmuseum selecteerde.

Peter Rogiers, Django (Figurine), 2016, courtesy Tim Van Laere Gallery, Antwerpen © Dirk Leemans

- 26-

PETER ROGIERS - CLUSTER Tot 18.09.2016 Middelheimmuseum Middelheimlaan 61, Antwerpen www.middelheimmuseum.be


GLOEIEND DOEK NOOIT GEBLUST Kanttekening bij het werk van Ysbrant van Wijngaarden

Peter Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.

teren ontwikkelt hij eind jaren zestig stijlelementen met expressionistische en kubistische roots die een invloed op zijn verdere evolutie zullen hebben. Na 1975 brengt hij een complexe en verontrustende wereld in beeld, een raadselachtige chaos waar toch structuur in blijkt te zitten. ‘Een horror vacui die geen enkele plek van het doek onberoerd kan laten’, schrijft Flor Bex. De diversiteit van zijn kleuren lijkt wel te dienen om het rood te accentueren. De dreiging zit in elke

Je kan er niet naast kijken. Achter de sierlijke art-nouveaulusters die de toog van het iconische Antwerpse café De Muze verlichten, hangt boven het podium een intrigerende wandschildering van Ysbrant van Wijngaarden (Den Haag, 1937): een liggende vrouw, de wakende muze van De Muze. Sinds 1969 is zij getuige van jazzoptredens, van vrolijkheid en kleine drama's, van ontluikende liefdes en van de plannen die onder haar worden gesmeed. Generaties rokers hebben Ysbrant van Wijngaarden, Selinunte een gouden patine op hoek: zwepen, zwaarden, beeldscherhet schilderij gelegd. Meer dan met men, latex kleding en ketens zijn de tentoonstellingen wordt het werk van rekwisieten. Vrouwen regeren in het een schilder aldus in het collectieve werk van Ysbrant: ‘femmes fatales’ in geheugen (en het mijne) geprent. lange flamboyante jurken, die soms verwijzen naar mythische personaMijn tweede confrontatie met Ysges als Cleopatra, Judith en Salomé. brant liet een onuitwisbare indruk Mannen zijn in deze biotoop vrijwel na: de gigantische achterdoeken (15 niet te vinden. In De vliegende Hollander x 25 meter) die hij schilderde voor de (Stedelijk Museum Amsterdam), KNS-voorstelling van Antigone in 1985. een typerend doek voor die periode, Ik hoop dat ze nog bestaan en dat we herkennen we in de chaos een ruw ze ooit opnieuw te zien krijgen. nageschilderde Max Beckmann. Het is een detail dat getuigt van Ysbrants Amsterdam, Antwerpen, Venetië: bewondering voor deze Duitse exvooral in die steden heeft Ysbrant pressionist. gewerkt en tentoongesteld. Na een periode van zoeken en experimen-

- 27-

In de tweede helft van de jaren tachtig komt er meer rust en meer abstractie in Ysbrants werk. Het rood verliest zijn dominantie en het palet wordt rijker. Door de ademruimte die zijn composities hebben gekregen, gaat er meer aandacht naar dieptewerking en ruimtelijke situering. Een meer speelse en relativerende Ysbrant. Niet alleen de mysterieuze vrouwen, maar ook de beeldschermen blijven prominent aanwezig. Net als het intrigerende cijfer 17, dat altijd ergens in zijn schilderijen opduikt. Niemand heeft treffender het oeuvre van Ysbrant onder woorden gebracht dan Remco Campert: ‘... in verzengende liefde voor de menselijke opera / heft Y het beslissende zwaard / gloeiend doek nooit geblust’. In 1975 exposeerde Ysbrant voor het eerst in De Zwarte Panter; spoedig behoorde hij tot de vaste kunstenaarskern van deze galerie. Nu, veertig jaar en talloze tentoonstellingen later, is er een nieuwe cyclus van hem te zien: Selinunte. Bij deze gelegenheid wordt ook Langs de kaai voorgesteld, een bibliofiele editie (uitgegeven door Demian) van gedichten van Campert met tekeningen van Ysbrant. | Peter

Benoy

YSBRANT – SELINUNTE Tot 26.06.2016 De Zwarte Panter Hoogstraat 70-74, Antwerpen www.dezwartepanter.com


Driemaal M HKA RAVE, DE MOEDER VAN ALLE TOMORROWLANDS De jaren tachtig vormen de cultureel-maatschappelijk context waarin de ravecultuur kon ontstaan. Rave was veel meer dan massaal feesten op elektronische muziek. De energie die door de luidsprekers werd gepompt, stond voor vrijheid, autonomie, tolerantie en experimenteerdrift.

‘Veel maatschappelijke veranderingen van de jaren tachtig werden pas voelbaar in de jaren negentig’, zegt curator Nav Haq. ‘Rave, de laatste grote jeugdbeweging in Europa, was het antwoord.’ Wat er vandaag van overblijft, is gecommercialiseerd – Tomorrowland is hét voorbeeld. ‘Net daarom zetten we Energy Flash op’, zegt Nav Haq. ‘De ravebeweging was vrij van overheidsinmenging en

1

commercie, het gebeurde gewoon. Je kan je die vrijheid bijna niet meer voorstellen. Nu is alles geregeld en vermarkt. Rave is een generieke term geworden die de lading niet meer dekt. Je hebt vandaag wel EDM, electronic dance music, en een sterke clubscene, bijvoorbeeld in Keulen, maar “rave” is het niet meer.’ België was belangrijk voor het ontstaan van de ravecultuur: de New Beat was een prelude. Groot-Brittannië en Duitsland stonden ook mee aan de basis. Energy Flash biedt een mooi overzicht van alle stromingen die in de ravemuziek samenkwamen: acid house, techno, hardcore en jungle. Een rave-expo kan natuurlijk niet zonder een feestje. ‘We plannen muziekevents in samenwerking met

clubs. Wolfgang Flür van Kraftwerk komt spreken en hij verzorgt een dj-set. Hij is een van de pioniers van het genre.’ Energy Flash is niet alleen interessant voor muziekliefhebbers of ravers. ‘Rave was een fenomeen: spontaan 40 000 mensen zonder Facebookpagina samenbrengen, lijkt nu onwaarschijnlijk. Voor jonge mensen is het interessant om te ontdekken dat er toen een echt autonome beweging bestond waarin je je creativiteit kwijt kon. In die zin is deze expo een mooie casestudy. En het M HKA is er de ideale locatie voor: in het gebouw was ooit nog een club gevestigd, The Palace.’

ENERGY FLASH 17.06-25.09.2016

- 28Keith Haring, Untitled, 1987 © M HKA


2

WAS HET NU ‘83, ‘86 OF ‘89?

Wie de jaren tachtig bewust meemaakte, staat ervan te kijken hoe de esthetiek uit die tijd voortleeft. Veel kunstenaars die iconen zijn geworden van de periode waarin ze begonnen, staan vandaag internationaal aan de top en zijn nog altijd relevant.

NAV HAQ: 'DE RAVEBEWEGING WAS VRIJ VAN GEZAG EN COMMERCIE, HET GEBEURDE GEWOON. NU IS ALLES GEREGELD EN VERMARKT’

Het M HKA stelt sleutelwerken voor uit de tijd van Thatcher, Reagan en Gorbatsjov, de yuppies, de antirakettenbetogingen en Tsjernobyl. Ze zijn afkomstig uit zowel de eigen collectie als diverse privécollecties. Het resulaat is een indrukwekkende lijst kunstenaars, met namen als Marina Abramovic, Thierry De Cordier, Wim Delvoye, Keith Haring, Paul McCarthy en Barbara Krüger. Maar er is bijvoorbeeld ook vroeg werk van Mapplethorpe en Jan Fabre, die in 1984 internationaal doorbrak met De macht der theaterlijke dwaasheden. Het volledige gelijkvloers krijgt een vierledige enscenering. Naast politiek en geëngageerd werk van de Duitse

beeldend kunstenaar Georg Baselitz is er plaats voor de opwindende New Yorkse kunstscene, bekend van onder meer Cindy Sherman, maar ook de eerste aidsdoden. Postminimalisten als Jeff Koons, Wim Delvoye en Jan Vercruysse weerspiegelen dan weer het opkomende neoliberalisme. En de performances van Club Moral, de noiseband van Danny Devos en Anne-Mie van Kerckhoven, zetten het huidige conservatieve tijdsgewricht in zijn blootje. De jaren tachtig mixt beeldende kunst met een ruimer beeld van de tijdsgeest. Politiek tekenaar GAL stelt zijn archief ter beschikking en brengt grote gebeurtenissen van toen weer tot leven. Muziek speelt vanzelfsprekend een belangrijke rol: de soundtrack van het decennium waarin zowel de Sony-walkman als de cd op de markt kwam, wordt gevisualiseerd door een muur met 200 platenhoezen en clips van MTV. Tot slot komen met Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was van Jan Fabre, Rosas danst Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker en het afstudeerdefilé van de Antwerpse Zes mijlpalen in de artistieke carrières van belangrijke Belgische kunstenaars aan bod. Ook voor hen is het namelijk allemaal begonnen in de jaren tachtig.

DE JAREN TACHTIG 17.06-07.08.2016

PEOPLE OF NO CONSEQUENCES De IN SITU-tentoonstellingen stellen jonge kunstenaars voor met nieuwe producties of speciaal aangepaste werken op maat van het M HKA. Aslan Gaisumov is een 25-jarige Tsjetsjeen uit Grozny die gedurende twee jaar in Gent verblijft en er deelneemt aan het HISK-programma.

‘Gaisumov past in onze belangstelling voor kunst uit de voormalige

- 29-

Sovjet-Unie’, zegt curator Anders Kreuger. ‘We hebben een collectie werken van kunstenaars uit de regio en we zijn lid van een Europese confederatie van musea met aandacht voor het thema “dekolonisatie”. Daarin past een niet-Russische kunstenaar uit Rusland als Gaisumov ook.’ De titel van de tentoonstelling, een productie in samenwerking met de Genkse werkplaats voor beeldende kunstenaars FLACC, luidt: People of No Consequences, of Mensen van geen belang. Het is tegelijk de titel van een acht minuten durende film die gaat over 119 Tsjetsjeense 72-plussers. 72 jaar geleden, in 1944, werd de volledige bevolking van de republiek gedeporteerd naar Centraal-Azië. De helft overleefde het niet. De video toont een lege ruimte die langzaam volloopt met zwijgende mensen. Simpel en monumentaal. Een tweede video-installatie is Volga. Die referereert aan Gaisumovs vlucht als kind van vier voor Russische bombardementen en toont een twintigtal volwassenen en kinderen die zich in een kleine auto van Sovjetmakelij wringen. ‘Household bestaat uit twee grote houten kasten met daarin alle eigendommen waarmee Gaisumov opgroeide in een vluchtelingenkamp in de buurrepubliek Ingoesjetië. Maar je ziet van deze voorwerpen alleen een lijst op de wand.’ De expo heeft een impliciete politieke boodschap. ‘Tegen het einde van de expo komt er een boek in het Engels en het Tsjetsjeens, met onder meer een bijdrage van Jonathan Littell (auteur van het bekroonde De welwillenden, red.), die tijd doorbracht in Tsjetsjenië.’ | Wieland De Hoon

IN SITU: ASLAN GAISUMOV TOT 28.08.2016 M HKA Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be


In de rubriek (Openbare) privécollecties brengt 100% EXPO bijzondere initiatieven rond beeldende kunst onder de aandacht. Na Openbare privécollecties het Maurice Verbaet Art Center, de Stichting Eugeen Van Mieghem en Kunst op de Campus staat de Kunstkring Jacques Gorus in de kijker.

Een vorm van koesteren Kunstkring Jacques Gorus

Jacques Gorus aan het werk

- 30-

OMAR VAN MEERVELDE ‘GRAFICUS EN SCHILDER JACQUES GORUS WAS BEZIG MET DE MAN IN DE STRAAT EN KON DIE ENORM GOED TYPEREN’


Jacques Gorus, De dierentuin

De artistieke erfenis van de Antwerpse etser-graficus en schilder Jacques Gorus (19011981) is ondergebracht in een vzw. De Kunstkring Jacques Gorus houdt het werk van Gorus onder de aandacht en ijvert voor de blijvende waardering van grafiek. Voorzitter Omar Van Meervelde, verzamelaar pur sang, voert het woord: ‘Bijhouden is een vorm van koesteren.’

dat is niet erg, hè. Die verzameling is een biotoop die blijft groeien, zoals een goedaardige schimmel die voortwoekert.’ In Van Meerveldes privéverzameling vind je de meest uiteenlopende voorwerpen: van Spaanse kanonskogels over bronzen kinderschoentjes tot een handtekening van JFK. Al die geschiedkundige objecten zijn organisch vervlochten met een uitgebreide kunstverzameling.

Elke privécollectie begint met de drang om dingen te verzamelen. Van Meervelde verklaart die verzameldrift: ‘Musea kunnen niet alles bewaren voor iedereen. Dus zijn er mensen zoals ik die zelf een verzameling aanleggen. In het begin is verzamelen een passie. Daarna wordt het een manie. En op den duur ben je eraan verslaafd. Maar

COLLECTIONEUR Wie het huis van Van Meervelde binnenstapt, trekt grote ogen. Aan werkelijk elke muur hangen schilderijen, etsen en tekeningen. Van Meervelde heeft dan ook een bijzondere neus voor kunst, en vooral voor onverwachte ontdekkingen: ‘Pas heb ik nog een vroeg werk van Constant Permeke uit 1909

- 31-

op de kop getikt. Ik herkende zijn monogram. Kostprijs? Zes euro. En op een markt heb ik ooit een Ensor gekocht voor 1000 Belgische frank. Ik zag meteen dat het van hem was en vroeg aan de verkoper: “Wat kost dat prentje daar?” Thuis nam ik de passe-partout weg. En inderdaad: gesigneerd door James Ensor.’ Van Meerveldes collectie bevat werk van onder anderen Fred Bervoets, Hugo Claus, Jan Cox, Jules De Bruycker, Wim Delvoye, Sam Dillemans, Vic Gentils, Paul Joostens, Wilfried Pas, Julien Schoenaerts, Walter Vaes en Eugeen Van Mieghem. Van Meervelde: ‘Soms komen instellingen hier werken halen om hun expo aan te vullen. Dan gaat hier eens iets buiten. Dat is plezant. Mijn vrouw zegt op zo’n moment: “Ah, dat is goed. Er is iets weg.” Maar het komt wel terug natuurlijk.’


Veel van de kunstenaars uit zijn collectie, vooral die uit Antwerpen, kent Van Meervelde persoonlijk. ‘In de jaren zestig werkte ik bij een bekende encadreur. Mannen als Fred Bervoets en Paul Van Hoeydonck kwamen bij hem hun kaders kopen. Ook Jacques Gorus kwam regelmatig langs. Dan vroeg hij aan mijn baas of ik eens naar beneden kon komen. We zaten daar dikwijls een half uur te filosoferen.’ Die gesprekken lagen aan de basis van een innige vriendschap met Gorus en zijn vrouw Renée Masui. Ze zou bepalend zijn: Van Meervelde werd – ongevraagd – hoeder van de intellectuele en artistieke erfenis van Jacques Gorus, en pleitbezorger van zijn werk.

ONVERWACHTE ERFENIS Na het overlijden van Gorus hield Van Meervelde contact met zijn weduwe. In haar testament liet Masui hem het huis in de Venusstraat na waar Gorus lang leefde en werkte. Uit dat verbijsterend gulle gebaar sprak enorm veel vertrouwen. En terecht, blijkt twintig jaar later. In de handen van een rasechte verzamelaar als Van Meervelde is de artistieke erfenis in goede handen: ‘We hebben in het pand in de Venusstraat de vzw Kunstkring Jacques Gorus opgericht om er in zijn naam iets te doen. Elk jaar rond 23 januari, zijn sterfdag, organiseren we een expo met Gorus’ werk. De voorbije twintig jaar leverde dat tal van thematentoonstellingen op. De

openingstentoonstelling was uiteraard rond grafiek, maar daarna volgden ook tekeningen en schilderijen. Later legden we inhoudelijke accenten: op zijn reizen naar Amerika in de jaren twintig, met onder andere zijn etsen van de eerste wolkenkrabbers, op zijn portretten, op zijn afbeeldingen van Sint-Anneke en de dokwerkers in de haven ... Gorus was bezig met de man in de straat en kon die enorm goed typeren.’ De collectie van de kunstkring is groot, maar nu en dan komt er toch nog een werk bij. Van Meervelde: ‘Gorus maakte in totaal ongeveer 450 etsen. De meeste daarvan hebben we, dus tenzij het een speciale

OMAR VAN MEERVELDE: ‘IN HET BEGIN IS VERZAMELEN EEN PASSIE. DAARNA WORDT HET EEN MANIE. EN OP DEN DUUR BEN JE ERAAN VERSLAAFD. MAAR DAT IS NIET ERG, HÈ’ druk is, hoeven we niets meer bij te kopen. Bij veilinghuis Bernaerts hebben we wel al twee keer een mooi lot kunnen verwerven. Dat nieuwe materiaal gebruiken we dan om een volgende tentoonstelling op te bouwen. Gorus was niet alleen graficus, hij schilderde ook, weliswaar eerder ter ontspanning. Af en toe kopen we nog een schilderij en mensen schenken soms ook een werk aan de kunstkring.’ Ten huize van Omar Van Meervelde © Thomas Abelshausen

- 32-


GALERIEWERKING Nadat het jaar is geopend met een eerbetoon aan Gorus, krijgen andere kunstenaars de kans om in de galerie in het voormalige huis van Gorus te exposeren. Van Meervelde: ‘Het vertrekpunt is altijd grafiek. Jacques Gorus zelf heeft alle grafische technieken gebruikt en in de kunstkring is daar ook plaats voor. Aanvullend kunnen tekeningen, schilderijen, beelden of andere kunstvormen aan bod komen, op voorwaarde dat ze in dialoog gaan met de grafiek.’ De kunstkring wil toegankelijk zijn en ook jonge mensen van de academie kansen bieden. ‘Toen we begonnen, vroegen we 12 000 frank. Daar zat alles in: een maand huur, ondersteuning, affiches enzovoort. Die prijs is op twintig jaar tijd nauwelijks gestegen. Als de kunstenaars iets verkopen, mogen ze ook het volledige bedrag houden.’ Hoe speelt de kunstkring dat financieel klaar? Van Meervelde: ‘Ons ledenaantal schommelt tussen de 150 en 200. Gewone leden betalen 12,5 euro per jaar, steunende leden 25 euro. Die laatsten krijgen ook elk jaar een premieplaat. Gelukkig moet de kunstkring geen pand huren. We werken ook niet met personeel. Iedereen doet alles op vrijwillige basis. We zijn met vier: mijn vrouw en ik, en onze secretaris Robert Wuytack en zijn vrouw. Dat gaat perfect, omdat ook familie en vrienden op drukke momenten, zoals bij vernissages, spontaan een handje toesteken.’ Zo is de kunstkring zelfbedruipend. Van Meervelde reageert verrast op de vraag of er ooit overheidssteun werd aangevraagd. ‘Subsidies? Neen. We moeten van niemand iets hebben. Anders ben je gebonden. Ik wil bewijzen dat de vzw op eigen benen kan staan.’ Dat lijkt bijzonder goed te lukken. | Thomas Abelshausen

Eervolle vermelding Atelier Jacques Gorus voor Koyuki Kazahaya

OMAR VAN MEERVELDE: ‘ELKE MAAND IS ER EEN ANDERE GRAFIEKTENTOONSTELLING. DE AGENDA ZIT AL VOL TOT EIND 2017’

- 33-

De kunstkring Jacques Gorus organiseert ook wedstrijden voor jong talent en publiceert boeken (over onder anderen Jacques Gorus en Julien Schoenaerts). De eerstvolgende tentoonstellingen zijn: KOYUKI KAZAHAYA 11.06-26.06.2016 JULIEN SCHOENAERTS – HOMMAGE 10.09-25.09.2016 Kunstkring Jacques Gorus Venusstraat 52, Antwerpen www.jacquesgorus.be


Maak kennis met

Richard Capstick

Wat is het meest treffende dat iemand al over je werk heeft gezegd? ’Mijn vriendin en collega Susanne Deeken noemt mijn werk “poëtisch”.’ Wat maakt je dag goed?’Een kus, een kop koffie, koken, het gevoel van een goed afgewerkte opdracht, een gesprek met vrienden en spelen met onze kat.’

100% EXPO stelt beeldend kunstenaars uit onze regio aan je voor: abstracte of realistische schilders, beeldhouwers, grafici, conceptuele kunstenaars … We zijn benieuwd naar wat hen raakt en beweegt in deze wereld. Iedere kunstenaar antwoordt met woord en beeld op onze kennismakingsvragen. Wat was je eerste ervaring met kunst? ‘Mijn grootvader werkte in een fabriek van fotopapier, waardoor ik als kind altijd enorme rollen lichtgevoelig papier had om op te tekenen. Elke kerst kreeg ik een pak viltstiften. Daarmee tekende ik reigers, schapen, schedels en sneeuwvlokken.’ Wanneer besloot je voluit voor de kunst te leven? ‘Ik had geen keuze, het was voorbestemd.’ Wie heeft je het meest gevormd? 'Geweldige vrouwen. Mijn grootmoeder met haar liefde voor mooie dingen. Mijn moeder die me leerde breien. Mijn tante die me inwijdde in macramé. Ook stimulerende leerkrachten en getalenteerde, intelligente en grappige vriendinnen. En Moeder Natuur natuurlijk.’

Waarom kies je voor het werk hiernaast om jezelf voor te stellen? ’Ik maakte deze print voor Essentiel. Het was echt een genot, omdat ik carte blanche had en dus kon tekenen wat ik wou. Ik hou van de zonderlinge mix van elementen: vliegers en vissen, boten en katten, feestverlichting en paraplu’s.’

Waar vind je inspiratie voor je werk? ’In de decoratieve kunsten. Ik kan ontroerd worden door een tapijt in een kamer. De schoonheid van een object dat met veel liefde en geduld is gemaakt, heeft me al vaker tot tranen bewogen.’

Welke tentoonstelling wil je binnenkort zeker bezoeken?
 ’Ik kijk uit naar de tentoonstelling Game Changers in het MoMu.’

Wat heb je nodig om goed te kunnen werken? ’Tijd! Ik neem snel beslissingen, maar de uitvoering van mijn ontwerpen is tijdrovend. Zelfs voor de eenvoudigste print moet je een heel proces doorlopen.’

www.richardcapstick.com

Welke kunstvoorwerpen zijn er bij jou thuis nog te vinden? ’Ik woon samen met mijn partner (kunstenaar Leon Vranken, red.). Ons appartement staat vol met zijn werk.’

- 34-


BIO Richard Capstick (Kendal (Verenigd Koninkrijk), 1972) woont en werkt in Antwerpen. Hij is illustrator en ontwerper van textielprints. Capstick behaalde een bachelor Printed textile for fashion en een master Menswear aan het Central Saint Martins College of Art and Design in Londen. Voor zijn exclusieve printontwerpen vertrekt hij van tekeningen en schilderijen.

“Ik had carte blanche en kon dus tekenen wat ik wou. Ik hou van de zonderlinge mix van elementen: vliegers en vissen, boten en katten, feestverlichting en paraplu’s.”


Nick Andrews, Champagne Charlie, 2010, 110 x 150 cm

De alchemist en de kleur De vruchtbare zoektocht van kunstschilder Nick Andrews Elk schilderij is voor Nick Andrews een uitnodiging om in zichzelf op reis te gaan en iets van zichzelf te herontdekken. Elk schilderij raakt immers aan een essentie die hij in de hedendaagse samenleving niet meer lijkt te kunnen opdiepen. In zijn nieuwe tentoonstelling Within me maakt hij met sleutelwerken uit zijn oeuvre en recent materiaal een synthese van zijn grensverleggende zoektocht.

Na zijn studies aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten trok Andrews de wijde wereld in, naar Afrika en Amerika onder meer, Cuba en China ook. Om indrukken op te doen, nieuwe technieken te verwerven, beelden te verzamelen. Hij kwam terug met een rugzak vol. Het waren levensnoodzakelijke aanvullingen op het geestelijk proviand in Andrews’ atelier, dat bovendien bezaaid blijkt te liggen met kunstboeken. Hoe kan het ook anders bij een kunstenaar die een klassieke werkmethode hanteert en voor wie de schilderkunstige traditie en de geschiedenis nooit hun glans zullen verliezen. Caravaggio, Cézanne, Géricault, Millet, Munch, Picasso,

- 36-

om maar een paar namen te noemen. Verwijzingen naar de kunstgeschiedenis duiken in de schilderijen van Andrews overal op, als getuigen van zijn voortdurend onderzoek naar kleuren, technieken, vormen, ideeën.

BEELDEN MET EEN VERLEDEN Net als zijn eigen geschiedenis is die van zijn voorgangers voor Nick Andrews een verzameling beelden, een blauwe vijver met levend water. Hij dompelt er zich graag in onder. Elk van die beelden biedt hem – net als ieder van ons – een nieuwe invalshoek. Elk van hen leert kijken, zoals ook de leesbare schilderijen van Andrews ons beter leren kijken. Beelden vormen ons en vertellen ons iets


‘In vorm en kleur wil Andrews de ziel der dingen vinden. Dat is zijn levenselixer’

over ons verleden, over onszelf. Ze dragen bij tot een vruchtbaar referentiekader vol dromen en demonen. Voor een rasschilder als Andrews is elk beeld bovendien een innerlijke stroomstoot om in zijn kleurrijke universum de dieperliggende waarde ervan bloot te leggen.

BIO Nick Andrews (Londen, 1972) studeerde in 1996 af aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. Met zijn opvallende kleuren en contrasterend lyrische en geometrische vormen grijpt hij terug op schilderkunstige tradities.

LICHT EN SCHADUW We worden vandaag overspoeld door beelden, maar we nemen zelden de tijd om ze te laten doordringen. We beschouwen ze te vaak als een verworvenheid, een van onze vele bezittingen, en gaan niet op ontdekkingstocht. De show raast onverminderd voort. Maar het onbehagen groeit, ook bij Andrews. In Champagne Charlie wordt de schitterende overdaad van een luster weerspiegeld in gezichten

die als onbestemde lichtvlekjes met het decor van het spektakel versmelten. Het werk illustreert meteen hoe Andrews zijn schilderijen opbouwt vanuit de kleur. Geel, rood en blauw zijn letterlijk de basiskleuren voor ritmische composities waarin opvallende kleurvlakken en -vlekken dansen met schaduwpartijen, en lyrische lijnen een geometrische vlakverdeling verlevendigen.

MAGISCH GEHEIM In de kleur gaat Andrews op zoek naar iets wat licht werpt op het bestaan, een magisch geheim dat voor hem inherent is aan elk beeld dat hij ontleedt, een essentie waar we geen voeling meer mee lijken te hebben. Dit divine desire van de kunstenaar concentreert zich in zijn goedgevulde, lichtgevoelige werken. De gebruikte acrylverf versterkt daarbij het verhelderende effect van de schilderijen op de kijker. Hun energieke uitstraling overstijgt telkens de specifieke enscenering en doet een groter verhaal vermoeden. Andrews zelf spreekt van alchemie. Als alchemist onderzoekt hij de materie niet om een steen in goud te veranderen, maar beelden te laten spetteren. In vorm en kleur wil hij de ziel der dingen vinden. Dat is zijn levenselixer. Nick Andrews staat voor de vijver waarin de vruchtbare beelden uit het verleden baden. Hij doet met verve wat zijn goede vriend, auteur Jeroen Olyslaegers hem opdraagt

Nick Andrews, Divine Desires, 2015, 270 x 210 cm

- 37-


Nick Andrews Italian director, 2015, 30 x 40 cm Framing Her Tale, 2015, 100 x 80 cm A Belgian 20th Century Art Collector, 2015, 280 x 160 cm

in een van hun drie ontmoetingen die in boekvorm verschenen (naar aanleiding van Andrews' eerdere tentoonstellingen in galerie De Zwarte Panter): ‘Risk a jump. The water looks sacred.’ In de Warande duikt Andrews in zichzelf, op zoek naar het licht. |

Ewald Peters

Lord Byron: ‘But I have lived and have not lived in vain: My mind may lose its force, my blood its fire, And my frame perish even in conquering pain; But there is that within me which shall tire Torture and Time and breathe when I expire.’ - 38-

NICK ANDREWS – WITHIN ME 11.06-21.08.2016 de Warande Warandestraat 42, Turnhout www.warande.be In de maanden juli en augustus kunnen kinderen het werk van Andrews ontdekken tijdens een zoektocht met opdrachten.


Woord verklaard zinkografie (v.), 1 vlakdruktechniek waarbij op een zinkplaat met inkt een voorstelling wordt gemaakt; 2 door zinkografie (1) verkregen cliché of afbeelding Terwijl de moderne democratie een economische tragedie beleeft, blijft het Oudgrieks als vanouds gul achtervoegsels en grondwoorden leveren aan Indo-Europese talen. De cultuur die je heeft gevormd, laat je niet zomaar los. Overal waar een verhaal wordt verteld, duikt bijgevolg het werkwoord ‘grafein’ op. In artistieke middens hangt het veelal vast aan het materiaal waarop wordt geschreven of getekend. Hout, kalksteen of linoleum, of in dit geval het tot plaat verwerkt overgangsmetaal met atoomnummer dertig. Net als bij de lithografie krast de zinkgraficus zijn verbeelding niet diep in het materiaal (ets) en haalt hij ze ook niet uit een verzonken achtergrond naar voor

(houten linosnede). Spelend met het onoplosbare conflict tussen water en vet, brengt hij de tekening daaren-

tegen direct in Oost-Indische inkt op het af te drukken oppervlak aan. De spontaniteit die de techniek toelaat, maakt van zink een ideaal medium voor het snel overbrengen van allesbehalve vluchtige voorstellingen. Bovendien wegen zowel de kostprijs als de kilo’s minder door dan bij lithografiestenen. Het zijn bijkomende factoren die bijvoorbeeld ook Frans Masereel tijdens de Groote Oorlog naar massaal geproduceerde zinkplaten deden grijpen.

‘CULTUUR BEGINT MET DE WAARDERING VAN IEDER MENS’

© Frans-Masereel-Stiftung

Als huistekenaar van La Feuille, een pacifistisch ‘bulletin quotidien’ in Genève, reageert Masereel tussen augustus 1917 en mei 1920 bijna dag aan dag met een zinkografie op de gruwel en de hypocrisie van de actualiteit. Tegen elf uur ’s avonds trekt hij naar de redactie om er de kranten en de laatste persberichten door te nemen, waarna hij nog een tweetal uur heeft om een satire te maken. Met fijne humor en een grof penseel – wat

- 39-

de zwaar aangezette contouren en grote zwarte vlakken verklaart – borstelt hij zijn bijtende commentaar met vette inkt op een in salpeterzuur gedompelde plaat. Die krijgt opnieuw een met water aangelengd zuurbad, wordt geëtst en gaat dan direct naar de drukker. In deze zinkografieën, vaak voorzien van een citaat of een zelfverzonnen bijschrift, vertelt Masereel volgens Henry Van de Velde ‘lapidaire, wrede, flitsende legendes’. Stuk voor stuk strijden ze tegen onderdrukking, uitbuiting en verschrikking, en houden ze een zwart-witpleidooi voor vrede en materiële en geestelijke vrijheid. Druk voor druk benadrukken ze dat cultuur begint met de waardering van ieder mens.| Ewald Peters

Vandaag is Frans Masereel vooral bekend van zijn houtsnedes, die vaak aaneengroeiden tot ‘grafische romans’. Naast gutsen hanteerde hij echter ook penselen, zowel om zinkografieën als aquarellen te maken. Geen idyllische tinten in deze laatste, maar agressieve grondkleuren die aangevreten of begrensd zijn door een tekening in Oost-Indische inkt. Net als bij de zinkografieën loert de sociale kritiek om de hoek, ook wanneer Masereel de koortsige sfeer in de Parijse wijk Montmartre tijdens de dolle jaren twintig weergeeft.

FRANS MASEREEL. VAN ZINKOGRAFIE TOT AQUAREL Tot 10.07.2016 Lakenhal (cc 't Schaliken) Grote Markt, Herentals www.schaliken.be


DAGBOEK VAN EEN KUNSTENAAR #2 Een inkijk in het creatieproces van Louis De Cordier, alias Cosco Louis De Cordier is een echte ‘Janus’. Iemand die als mens en als kunstenaar zowel vooruit- als achteruitziet, iemand die oude verhalen afsluit en zich openstelt voor nieuwe. Hij blikt terug op de geschiedenis en kijkt als de sociaal bewogen kunstenaar Cosco ook naar de toekomst. Hij is een figuur van overgangen. Bijen zijn in zijn werk een terugkerende bron van inspiratie.

Met zijn kunst wil Cosco bijdragen tot een betere wereld. Daarom startte hij samen met Ludion-uitgever Peter Ruyffelaer het project Honey B op in de Alpujarras in Andalusië. Honey B is een ‘bijenreservaat’ waar bijen vrij van genetisch gemodificeerde organismen en pesticiden kunnen leven. Met de hulp van lokale bijenkwekers wil Cosco een gezonde genenpoel creëren die de bijen beschermt tegen veelvoorkomende parasieten, zoals de varroamijt. Daarnaast gaat Cosco in Egypte, het land van de oudste bijenkwekers ter wereld (4500 voor Christus), op zoek naar de bijna uitgestorven Egyptische honingbij, de apis mellifera lamarckii. In samenwerking met plaatselijke pottenbakkers en de vandaag zeldzame Egyptische bijentelers plant hij een project om de bijenpopulatie

- 40-

in Egypte nieuw leven in te blazen. Die is immers gedecimeerd door het veelvuldig gebruik van pesticiden. Op landbouwkundig vlak zijn er niet meteen veranderingen te verwachten, maar het verleden brengt raad. Zo komt, in het eeuwige ritme van voor- en achterwaarts kijken, het andere gezicht van Janus tevoorschijn. Samen met zijn team bestudeerde Cosco de notities van de Duitse wiskundige, cartograaf en ontdekkingsreiziger Carsten Niebuhr. Die observeerde in de achttiende eeuw hoe de Egyptenaren hun bijenkorven met grote zeilboten over de Nijl transporteerden om optimaal van de voorjaarsbloei te kunnen profiteren. Vandaag kunnen deze bijenboten ervoor zorgen dat de bijen zich enkel laven aan de flora op de oevers van de Nijl, die minder is blootgesteld aan pesticiden. Op


En dan is er nog ArtHive, een databank waarin de ‘honing’ van kunstenaars wordt opgeslagen. Dit project in opbouw wil kunst archiveren en samenbrengen in één ‘korf’

ArtHive-logo ontworpen door Cocso, uitgevoerd door zijn assistent

Beelden en tekst Sara Pillen en Bram Calcoen

Voorbereidende schets voor de tentoonstelling Manmade in Domein Raversyde.

die manier hoopt Cosco in een klap zowel de bijenteelt als de dahabiya, een type zeilboot dat na duizenden jaren uit het Nijllandschap aan het verdwijnen is, in ere te herstellen.

- 41-


De locatie van Honey B in de Alpujarras (Spanje), aangeduid op Google Earth

Eind juli 2015 Cosco ontwerpt het logo van ArtHive.

12 februari 2016 Ruyffelaere oliet de bijenkasten.

13 mei 2016 Een bij uit de kolonie doet zich tegoed aan lavendel.

- 42-


Eind april 2016 Louis brengt de bijenkasten naar de velden hoog in de bergen.

‘When the flower blooms, the bees come uninvited’ Ramakrishna

Bijen in het Thebaans graf TT 279 van Pabasa (regering van Psammeticus I, ca. 664 - 610 BC.)

MANMADE – HEDENDAAGSE KUNST OVER DE RELATIE TUSSEN MENS EN AARDE 11.06-02.10.2016 Provinciedomein Raversyde Nieuwpoortsesteenweg 636, Oostende www.raversyde.be

13 mei 2016 Opbouw tentoonstelling Ravensyde.

- 43-

Wordt vervolgd ...


Een vlek in het tafelkleed

Hans Martens over het belang van kunstonderwijs De Academie Mechelen is een van de grootste academies voor deeltijds kunstonderwijs in Vlaanderen. In het kader van de Eindejaarstentoonstelling 2016 sprak 100% EXPO met directeur Hans Martens over het begeleiden van jonge kunstenaars en de ambitie van het huidige kunstonderwijs.

PIERRE BISMUTH: ‘EVERYBODY IS AN ARTIST, BUT ONLY THE ARTIST KNOWS IT’ - 44-


BIO Hans Martens (Gent, 1963) was

directeur van het HISK in Gent, werkte nauw samen met Jan Hoet en adviseerde minister van Cultuur Bert Anciaux. Sinds 2011 is hij directeur van de Academie Mechelen.

Wat kunnen we dit jaar van de eindejaarstentoonstelling verwachten? Hans Martens: ‘We zijn nu informatie aan het verzame-

Jeanne De Buyser, Kanaries, (afstuderende leerling Schilderkunst, Academie Mechelen)

len over wie er gaat afstuderen. Dat aantal is vloeiend bij ons. Veel studenten vinden het hier zo fijn dat ze expres niet slagen om langer te kunnen blijven. (lacht) Van een paar laureaten zijn we zeker. Hun werk past volledig in het idioom dat je van hedendaagse kunst mag verwachten. De tentoonstelling gaat door in het Cultuurcentrum Mechelen, een van de cultuurpartners in de stad waarmee de academie samenwerkt. De tentoonstelling is geen vitrine voor het professionele circuit, maar wel een bekroning van de afgeronde studie. Elk jaar krijgen we ruim duizend bezoekers.’

kan alleen maar dingen voordoen en studenten voortstuwen, ze kan een tijdelijke biotoop vormen waarin studenten ontdekken of ze uit zichzelf iets kunnen maken en zelfredzaamheid kunnen ontwikkelen.’ Hoe past het onderwijs aan de Academie Mechelen binnen die filosofie?

‘Het belangrijkste is niet de nieuwe Borremans of Tuymans worden, maar het vermijden van Hoe doen studeneen vrijblijvende ten van de Acadeomgang met kunst. mie Mechelen het Door met kunst na hun afstudebezig te zijn, ga ren? je op een andere ‘Voor veel mensen manier kijken en is het deeltijds ontstaan er wisselkunstonderwijs een werkingen tussen belangrijke passage het eigen werk en naar een profesde maatschappij. sionele carrière, Bijvoorbeeld: als je ook als ze geen een vlek maakt in kunstenaar worden. een tafelkleed, kan Je krijgt veel bruikdie in plaats van bare competenties een smet ook een aangeleerd, zoals toevoeging zijn. probleemoplossend We proberen die denken. Maar houding bij stuhet kan ook een denten te bereiken uitlaatklep zijn. door een vrijhaPatrick Janssens ven met een heel ging bijvoorbeeld menselijk karakter Jeanne De Buyser, Antwerpen (afstuderende leerling Schilderkunst, Academie Mechelen) wekelijks naar de te creëren. Onze schilderles tijdens intensieve indivizijn Antwerpse burgemeesterschap om even met iets heel duele begeleiding focust daarbij op talentontwikkeling en anders bezig te kunnen zijn. niet op het vergelijken met anderen. Buiten onze lessen Voor sommige jongeren is het wel degelijk een voorbereiorganiseren we bovendien lezingen en studiereizen naar ding op hoger kunstonderwijs en het begin van een loopuiteenlopende bestemmingen, van Lille tot Arnhem en baan in de kunsten. Denk aan Sam Dillemans, Berlinde zelfs New York.’ De Bruyckere en Eva Mouton, om maar een paar namen In de missie van de academie uiten jullie de hoop te noemen.’ dat studenten vooral ‘gepassioneerde kunst- en cultuurparticipanten worden’. Kan je dat toelichten?

In een lezing uit 2015 stelde je de vraag of kunst onderwezen kan worden. Wat is volgens jou het antwoord?

‘Kunst is ernst, geen decoratie. Kunst is het enige wat overblijft na onze passage op aarde. Het is om kunst dat we op reis gaan. Psychiater Dirk De Wachter zei het mooi: “Kunst moet de bodem van de taart zijn, niet de

‘Beeldend kunstenaar John Baldessari vat het samen: “I don’t think art can be taught. I really don’t.” Een academie

- 45-


HANS MARTENS: ‘KUNSTENAARS ZIJN ALS DE KANARIES IN DE MIJN: ZIJ RUIKEN ALS EERSTE HET ONHEIL. NIET VOOR NIETS WORDEN KUNSTENAARS IN DICTATUREN GEKORTWIEKT’

Jovita Grybauskaite (afstuderende leerling Textiele Kunsten, Academie Mechelen)

kers erop.” De maatschappij heeft heel veel nood aan kunstenaars. Ze zijn als de kanaries in de mijn: zij ruiken als eerste het onheil. Niet voor niets worden kunstenaars in dictaturen gekortwiekt. In mijn optiek zijn kunstenaars niet per se mensen die met kunst hun brood verdienen, maar mensen die denken als kunstenaars. Ze zijn bewuster, creatiever, productiever en misschien zelfs gelukkiger dan anderen. Kunst leert je omgaan met wat je nog niet kent. Ik ben ervan overtuigd dat als meer mensen zich in kunst zouden verdiepen, we veel relaxter zouden omgaan met bijvoorbeeld vluchtelingen.’ | Lise Lotte ten Voorde

EINDEJAARSTENTOONSTELLING EN OPEN ATELIERS 2016 24.06-26.06.2016 Cultuurcentrum Mechelen Minderbroedersgang 5, Mechelen www.cultuurcentrummechelen.be

- 46-


Pi-kant, Taxandriamuseum

Up date

Agendatips voor de zomer


zelf. Ook in de zeventiende eeuw bleven deze kerkportretten populair. Vandaag zijn het unieke historische documenten. Ze tonen bijvoorbeeld hoe de Carolus Borromeuskerk eruitzag voor de blikseminslag van 1718. En ze geven een verrassend beeld van al wat er in de tijd van Rubens gebeurde in een gebouw dat naast gebedsruimte ook een belangrijke ontmoetingsplaats was. De expo met architectuurschilderijen krijgt een vervolg buiten het museum. Een app geeft tijdens een wandeling zicht op de goddelijke interieurs van zes Antwerpse kerken, waarvan er vier ook te bezoeken zijn.

PI-KANT – TAXANDRIAMUSEUM In lingerie-uitvoering kan kant ons nog altijd verleiden, maar het eeuwenoude ambacht van het kantklossen dreigt verloren te gaan. De academies van Antwerpen, Lier en Turnhout slaan de handen in elkaar voor een expo die de geschiedenis en de eindeloze mogelijkheden van het ragfijne weefsel blootlegt. Studenten van de verschillende afdelingen Textiele Kunsten gingen aan de slag met traditionele technieken om even verfrissende als kwaliteitsvolle kantwerken te maken. Hun tekeningen en ontwerpen, zowel voor decoratieve doeleinden als voor de modewereld, tonen dat kant nog altijd sexy is.

Tot 31.08.2016 Begijnenstraat 28, Turnhout www.taxandriamuseum.be Deze tentoonstelling zal na afloop doorreizen naar Lier (Timmermans-Opsomerhuis, Begijnenstraat 28, 14.09-31.10.2016) en Antwerpen (Black Box, Blindenstraat 32, 18.11-27.11.2016)

GODDELIJKE INTERIEURS – MUSEUM MAYER VAN DEN BERGH Nadat de Beeldenstorm in 1566 door Antwerpen was geraasd, waren afbeeldingen van heiligen niet meer toegelaten in kerken. Kunstschilders gingen daarom meer aandacht besteden aan de kerkgebouwen

17.06-16.10.2016 Lange Gasthuisstraat 19, Antwerpen www.museummayervandenbergh.be

LUC TUYMANS. GLASSES – MAS Het werk van kunstschilder Luc Tuymans is een permanent onderzoek naar beelden en de beeldenstorm die dagelijks over ons waait. Naar hoe mensen en dingen zich aan ons vertonen. Naar de kloof tussen representatie en realiteit. Omdat een bril de aanblik van iemand mee vormgeeft, is zo’n ogenschijnlijk vanzelfsprekend instrument voor een kunstenaar-onderzoeker van beelden belangrijk. Voor het eerst maakt Tuymans een thematische selectie uit zijn eigen oeuvre. De expo presenteert portretten van ‘mensen zonder naam’ en van historische figuren, met de bril als rode draad. Het zijn iconische werken die onderwerpen als nazisme, kolonialisme en nationalisme in beeld brengen.

Kinderen vanaf vijf jaar kunnen de werken van Luc Tuymans samen met hun ouders ontdekken aan de hand van een familieboekje. Tot 18.09.2016 Hanzestedenplaats 1, Antwerpen www.mas.be

- 48-

Luc Tuymans, Pink Glasses

Willem Schubert van Ehrenberg, Interieur van de Sint-Carolus Borromeuskerk, 1668, collectie Rubenshuis

SMITS, BRILJANT TEKENAAR – JAKOB SMITSMUSEUM In het landelijke Achterbos bij Mol ging Jakob Smits vanaf 1888 op zoek naar een kunst die dicht bij het leven van de gewone mensen stond. Die artistieke drang naar authenticiteit maakte begin twintigste eeuw indruk op heel wat jonge kunstenaars in binnen- en buitenland. Smits werd als kunstenaar van het landelijke leven een icoon. Niet alleen als schilder


en als etser, maar ook als tekenaar werkte hij verwoed zijn bekende thema’s uit. Aanvankelijk met houtskool en pastel, later met zwart en rood krijt maakte hij naast portretten ook tal van afbeeldingen van moeders met kind, Kempense landschappen, interieurs en Bijbelse taferelen. Deze expo stelt een tachtigtal van deze doorwerkte tekeningen uit de collectie van het museum voor.

25.06-14.08.2016 Sluis 155a, Mol www.jakobsmits.be

GEBORGEN VERBORGEN – KAZERNE DOSSIN De Parijse graficus, etser, schilder en tekenaar André Goezu wordt geboren in een joods gezin in Antwerpen. Tijdens de Tweede Oorlog wordt zijn vader vanuit de Dossinkazerne gedeporteerd voor dwangarbeid. Hij komt om in Auschwitz-Birkenau. Samen met twee kleine kinderen en een nichtje begint zijn moeder aan een drie jaar durende vlucht, die het gezin op verschillende onderduikadressen brengt. In Wuustwezel komt de jonge André in een veilige omgeving terecht; midden in de natuur ervaart hij opnieuw de warmte en geborgenheid van een gezin. De herinneringen aan deze fase uit zijn jeugd liggen mee aan de basis van Goezu’s oeuvre, waarin een wereld vol symbolen een vertrouwelijke en idyllische sfeer oproept.

toen de achterkanten nog niet werden bedrukt, kregen deze kaarten een tweede leven. Er werd op geschreven, getekend of geschilderd, ze werden gevouwen en gescheurd of aan elkaar geplakt. De Nederlandse verzamelaar Gejus van Diggele heeft in zijn collectie meer dan vijfduizend kaarten die op ruim 375 verschillende manieren hergebruikt zijn. Voor de tentoonstelling maakte hij een persoonlijke selectie. Elke kaart vertelt iets over het leven van mensen de voorbije driehonderd jaar.

Tot 31.08.2016 Druivenstraat 18, Turnhout www.speelkaartenmuseum.be

ALI’S BOAT - RED STAR LINE MUSEUM

Op reis in Bagdad kreeg de Iraaks-Nederlandse kunstenaar Sadik Kwaish Alfraji van zijn elfjarig neefje Ali een envelop die hij pas mocht openen als hij terug in Nederland was. Er zat een tekening van een boot in met één zin erbij: ‘Ik hoop dat mijn boot mij naar jou brengt.’ Voor Alfraji betekende dit het begin van een persoonlijke reflectie op het thema van het vertrek. Het resultaat is een reeks werken waarin hij Ali’s droom om te ontsnappen uit Bagdad verweeft met zijn eigen onvermogen om terug te keren naar het land dat

Tot 28.08.2016 Montevideostraat 3, Antwerpen www.redstarline.be

ART FORT/FORT ART – FORTEN VAN BORSBEEK, DUFFEL, EDEGEM, LIER EN LIEZELE Voor de zevende editie van deze kunstroute maakte Jan De Cock een vervolg op Everything for you. Met dit project wil hij zijn installaties wereldwijd in nieuwe omgevingen activeren. Voor Everything for you, Antwerp plaatste hij op vijf locaties monumentale werken in beton en marmer. Hij liet zich hiervoor inspireren door de Antwerpse gouden eeuw. Daarnaast gaan studenten van de Sint-Lukas Kunsthumaniora de confrontatie aan met oud-leerlingen. Op de eerste verdieping van Fort 5 in Edegem bouwden ze samen met deze ervaren kunstenaars een expo die in elke ruimte het specifieke karakter van een van de afdelingen van hun school weerspiegelt.

Tot 26.06.2016 www.fortart.be

Sadik Kwaish Alfraji, Originele brief van Ali, 2009

Kinderen tussen zes en twaalf kunnen samen met hun ouders het gezinsparcours van deze tentoonstelling verkennen.

hij twintig jaar geleden ontvluchtte. De boot wordt zo symbool voor de verbeelding, een manier om aan de realiteit te ontsnappen, ook al is het maar tijdelijk. In het museum staat hij ook voor de droom van miljoenen mensen om elders een nieuw bestaan op te bouwen.

Tot 04.09.2016 Goswin de Stassartstraat 153, Mechelen www.kazernedossin.eu

LIEF EN LEED OP SPEELKAARTEN – NATIONAAL MUSEUM VAN DE SPEELKAART Wanneer een spel kaarten niet meer volledig is, worden de overgebleven kaarten zelden weggegooid. Vooral

- 49-


SPEEL EN WIN 1 2 3 4 5 6

.

7 8 9

1 2 3 4 5 6 7 8 9

Kunstkring die ijvert voor een blijvende waardering van grafiek. Titel van de galerie in de Antwerp Tower. Kunstenaar die door de ruimte reist in zijn werk. Wie is ervan overtuigd dat kunst niet onderwezen kan worden? Rustplaats van Henry Van de Veldes ‘wandelende’ monument. Deze kunstenaar werkt onder meer met PU-schuim. Het intrigrende cijfer 17 duikt bij deze schilder altijd ergens op. Hij maakte prints voor Essentiel. Kunstenaar die twee eeuwen geleden bekend werd als 'feestenbouwer'.

Mail het woord dat we zoeken vóór 25 juli 2016 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op een duoticket voor Museumnacht op 6 augustus 2016

Vergeet niet je adres te vermelden.

- 50-

Wedstrijd 100% EXPO – nummer 14 Oplossing: Matratzenland Namen: Erik Simons - Stabroek Guy Ruytjens - Aartselaar Geneviève Vernimmen - Essene Mieke Lagae - Antwerpen Simon De Smet - Deinze Zij ontvangen een jubileumboek A walk in the park - 50 jaar/years Middelheimpromotors


Laat je ontroeren door jazz en klassiek op de Cultuurmarkt


O INF

EN

K TIC

ETS

W.M W W

UM USE

N

T. H C A

BE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.