100% EXPO #21

Page 1

PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO Groeten van de Euraziaat The Art of War Diels, een orgie van kleur 10 jaar Base-Alpha Ecce Homo

N°21

D e p a r te m e nt C ul t u u r Driemaandelijks magazine december 2017 - februari 2018


PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO 4 Beuys in M HKA

100 % EXPO thuis in de bus?

Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van de Provincie Antwerpen. Abonnees buiten België betalen portokosten. 28 Bruegelland XL RUIMTES VERSTILLEN In zijn sculpturen, fragiele collages en tekeningen probeert Jockum Nordström (Stockholm, 1963) te ontsnappen aan de dagelijkse storm van communicatie en technologische vernieuwingen. Geïnspireerd door zowel volkskunst en art brut als jazzmuziek, surrealisme en design creëert hij werelden bevolkt door zeelui, muzikanten, planten en dieren. Verbeelding en creativiteit kennen er geen beperkingen, ondanks de merkbare invloed van alledaagse observaties. Vaak is het moeilijk te achterhalen waar de realiteit ophoudt en waar Nordströms fantasieën en verlangens de overhand nemen om een complex, bijna sinister gevoel van vervreemding tot uitdrukking te brengen.

Jockum Nordström. Rymden Tystar Ljudet tot 23.12.2017, Zeno X Gallery - Godtsstraat 15, Borgerhout www.zeno-x.com


04 Breedbeeld Recall Sculpture - Middelheim 06 Interview Bart De Baere over Beuys 10 De kunstenaar Herman Diels, schilder pur sang 13 Kanttekening Jan Severys 14 Verhaal The Art of War 19 Parels uit vaste collecties Madonna van Edvard Munch

24 Ecce Homo 22 Breedbeeld Tim Dirven - Karkas 24 Interview Eric Rinckhout over Ecce Homo 28 Laatste editie Bruegelland XL 32 De openbare ruimte Schoonselhof 34 Architect-monnik Dom Hans van der Laan 37 Woord verklaard Activisme 38 Breedbeeld Ai Weiwei - Mirror

COLOFON Hoofdredactie: Annik Klaes Eindredactie: Walden Art Stories Grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Cover: Jockum Nordstrรถm, detail van Sjukhusparken (hospital park), Zeno X gallery Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 75 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Hofstraat 17, 2000 Antwerpen 03 338 95 56 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Prospekta, Hofstraat 17, 2000 Antwerpen

14 The Art of War 40 Interview 10 jaar Base-Alpha 44 Ongezien #2 Andrej Babenko 47 Update Agendatips voor de winter 50 Speel en win


RECALL SCULPTURE 41 kleinsculpturen uit de jaren 1950 tot 1970 getuigen van de creatieve en artistieke vrijheid die kunstenaars na de Tweede

Wereldoorlog opnieuw ontdekten. Naast Pietro Consagra, Arnoldo Pomodoro en Francesco Somaini kunnen bijvoorbeeld ook Elisabeth Schaar, Bernhard Heiliger

en Marino Marini door onder meer hun keuze van onderwerp en materiaal gezien worden als voorlopers van de hedendaagse kunst. Alle getoonde kleinsculp-


turen komen uit de de collectie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Ze werden aangekocht uit de biënnales die het Middelheimmu-

seum vanaf zijn ontstaan in 1950 tot 1989 organiseerde. Via deze tweejaarlijkse tentoonstellingen wilde men een vinger aan de pols van de internationale heden-

daagse beeldhouwkunst houden. Ook voor het KMSKA waren ze in die zin een belangrijke bron van informatie en inspiratie.

RECALL SCULPTURE Tot 18.03.2018 Middelheimmuseum Middelheimlaan 61, Antwerpen www.middelheimmuseum.be

Fausto Melotti, De Dans, © KMSKA – Lukas-Art in Flanders vzw. Foto: Hugo Maertens


Joseph Beuys, Grond

Het geval Beuys

Een eiland dat we delen beeld. Die brochure laat zich, net zoals de tentoonstelling, lezen als een glossarium dat verschillende dimensies van het werk van Beuys blootlegt: Eurazië, actie, antimodern, Antwerpen, sociale sculptuur, politiek, dieren, energie, Free International University, materiaal, natuur, Fluxus en tekenen. Het voelt als grasduinen door het mentale universum van de Duitse kunstenaar. En dat universum is dus best uitgestrekt. ‘Eigenlijk streefde Beuys naar een onmogelijk holisme’, vertelt Bart De Baere. ‘Hij probeert de Duitse cultuur, die vlak na de Tweede Wereldoorlog zo dood is als een pier, te helen. Dat doet hij op een sjamanistische manier. Tegelijkertijd beseft hij heel goed dat hij in de traditie van de moderniteit wortelt.’

Joseph Beuys was een speciaal geval. Onder zijn vilten hoedje borrelden continu geëngageerde gedachten en radicale ideeën. En hij handelde daar ook naar. Hij was – in een moeilijk nader te bepalen volgorde – sjamaan, performer, politicus, kunstenaar, docent, mythomaan en prediker van een nieuw kunstbegrip. Het M HKA brengt met Joseph Beuys, Groeten van de Euraziaat de eerste groots opgezette tentoonstelling over Beuys in België. De timing zit volgens directeur Bart De Baere helemaal goed. ‘We zijn Beuys een tijdje vergeten. Nu hebben we hem terug nodig, denk ik.’

Wie het M HKA binnenstapt, kan sinds kort acclimatiseren in een vernieuwde ontvangstruimte. Om op een krakerige retrostoel aan een boomlange houten tafel alvast de tentoonstellingsbrochure door te bladeren, bijvoor-

EURASIENSTAB Voor De Baere staat één waarheid als een paal boven water: ‘Eurazië is het grootste eiland ter wereld.’ Maar die

- 6-


enorme tektonische plaat, die het Europese en Aziatische continent omvat, vormt geen cultureel geheel. Eurazië is versnipperd en verbrokkeld. Verkruimeld tot natiestaten, soms slechts een zakdoek groot. Beuys – die naar verluidt tijdens de oorlog als gevechtspiloot was neergestort en sindsdien met zijn vilten hoed een ijzeren plaatje in zijn schedel bedekte – was zich als Duitser, en dus als lid van het verliezende kamp, sterk bewust van die culturele versplintering. Hij zag het ruimer. Grootser ook.

De tentoonstelling is de eerste in een serie monografische tentoonstellingen van het M HKA rond sleutelfiguren van de naoorlogse avant-garde die actief waren in Antwerpen. Ze situeren bovendien de stad in het netwerk van kunstscenes dat de dichtbevolkte Benelux- en Rijnlandregio’s verbindt. De tentoonstellingen in 2018 en 2019 zullen respectievelijk Marcel Broodthaers en James Lee Byars centraal plaatsen.

Het topstuk van de tentoonstelling, Eurasienstab, illustreert dat perfect. Het werk bestaat uit een video van een

Joseph Beuys, Schlitten

Bart De Baere: ‘Beuys probeert de Duitse cultuur, die vlak na de Tweede Wereldoorlog zo dood is als een pier, te helen’

Bart De Baere © Artur Eranosian

- 7-


Bart De Baere: ‘Iedereen draagt persoonlijk de verantwoordelijkheid om dingen te doen en ze goed te doen’ Joseph Beuys, Eurasienstab


performance en bijbehorende meterslange objecten, die bij het betreden van de expo meteen in het oog springen. Tijdens zijn performance – of is ritueel een gepaster woord? – verbond Beuys op een symbolische manier de vier windrichtingen van Eurazië, om de Aziatische spiritualiteit te verzoenen met het Europese realisme. Vier lange, met vilt beklede balken staan voor de windstreken. Beuys hanteerde tijdens zijn actie een lange koperen staf om de energieën terug in evenwicht te brengen. Zo belichaamde hij de hang naar eenheid, naar verbinding, op basis van het eiland dat we delen.

tentoonstelling wél groot is. Hier in Antwerpen hadden mensen een afdeling van Beuys’ Freie Internationale Universität opgericht. Daar tonen we bijvoorbeeld boekjes van. Dat is belangrijk: de aandacht voor concrete acties die hij inspireerde.’

DE GEEST VAN BEUYS Naast die historisch waardevolle bijkomstigheden bracht het M HKA ook grote werken naar Antwerpen, zoals Honigpumpe am Arbeitsplatz (1977). Die installatie is een artefact van Kassel 6. Via een ingenieus systeem van slangen en buizen, dat werd aangedreven door elektrische scheepsmotoren, pompte Beuys 150 kilogram honing door het Fridericianum, een tentoonstellingsgebouw in Kassel. In de museale context van het M HKA ligt de installatie levenloos over de vloer gedrapeerd. Bijna hoop je dat de motoren alsnog zullen beginnen ronken, dat de vloeren van het museum zullen plakken van de gelekte honing, dat het hele ding zal beginnen leven. Dat kan, om conservatieredenen, helaas niet.

Tegelijkertijd zet Eurasienstab een ander belangrijk aspect van deze expo in de kijker. De getoonde 16mm-film werd op 9 februari 1968 in Antwerpen opgenomen, in de Wide White Space Gallery. Daarmee is meteen de meest betekenisvolle connectie van de kunstenaar met Antwerpen blootgelegd: Bernd Lohaus, medeoprichter van de legendarische galerie, studeerde van 1963 tot 1966 aan de Kunstakademie Düsseldorf, waar hij les volgde bij Beuys. Lohaus en zijn vrouw Anny De Decker hielden daarna contact met hem. Op hun vraag kwam Beuys naar Antwerpen. In Eurasienstab komen dus twee uitersten samen. Enerzijds illustreert het werk Beuys’ holistische openheid; anderzijds belicht het, via de vernieuwende vorm van de performance, de rol die Beuys speelde in de Antwerpse en bij uitbreiding ook Belgische avant-garde.

Gelukkig is er een andere manier om de geest van de installatie tot leven te wekken. In Kassel richtte Beuys vlak bij Honigpumpe am Arbeitsplatz een discussieforum op. Dat lag geheel in de lijn van zijn idee over kunst als sociale sculptuur: iedereen maakt deel uit van het kunstwerk, iedereen is kunstenaar. Dat heeft implicaties. De Baere: ‘Iedereen draagt persoonlijk de verantwoordelijkheid om dingen te doen en ze goed te doen.’ Ook vandaag ziet De Baere veel mensen een engagement opnemen, bijvoorbeeld bij burgerbewegingen. Daarin herkent hij de geest van Beuys. ‘Ons formele democratische systeem werkt niet goed, maar we hebben een bloeiend informeel systeem. De vraag is nu: hoe gaan we die twee met elkaar verbinden? Beuys legde die verbinding op een manier, waarbij het onzekere, het twijfelachtige, het onbekende een plezier is. Het straalt een openheid uit waarvan je zegt: wauw, wat een goed avontuur. Spannend. Aantrekkelijk. Sexy.’

DEMOKRATIE IST LUSTIG Lohaus en De Decker waren niet de enigen die contacten onderhielden met Beuys. Tussen de honderden voorwerpen die het M HKA samenbracht, wijst De Baere op een postkaart die gericht is aan Jan Hoet. Op de voorkant van het kaartje, een multiple, staat een foto van Beuys die tussen twee rijen agenten stapt. Het lijkt een erehaag, maar dat is het niet. De agenten die hem flankeren, kijken nors. Onder het vilten hoedje van Beuys krult een geamuseerde, ondeugende glimlach om de lippen. Als docent aan de Kunstakademie Düsseldorf ging hij regelmatig in de clinch met vertegenwoordigers van de instelling. Beuys riep zijn studenten op tot burgerlijke ongehoorzaamheid. In 1972 bezette hij samen met hen een gebouw. Het gevolg? Een confrontatie met het bestuur. En een uitzetting. Over de foto heen staat in een sierlijk swingend handschrift geschreven: ‘Demokratie ist lustig’. De democratie, die is lollig — nietwaar? Zo verheft Beuys de institutionele repressie die hij in het democratisch systeem aan den lijve ondervond, tot kunst.

Die inspirerende openheid lijkt de ideale houding om antwoorden te vinden op de vraag: we leven op het grootste eiland ter wereld, maar wat gaan we samen doen? Zo is Joseph Beuys, Groeten van de Euraziaat meer dan dertig jaar na de dood van de kunstenaar ook razend relevant. |

Thomas Abelshausen JOSEPH BEUYS. GROETEN VAN DE EURAZIAAT Tot 21.01.2018 M HKA Leuvenstraat 31, Antwerpen www.muhka.be

Het kaartje aan Jan Hoet is een van de vele voorwerpen die deze tentoonstelling in haar historische context plaatsen. De Baere: ‘De punten waarop de tentoonstelling niet groot is, zijn even belangrijk als de punten waarop de

- 9-


- 10-


Herman Diels, schilder pur sang

Een orgie van kleur Kunstcriticus Marcel Duchateau omschreef de schilderkunst van Herman Diels ooit als een peinture pure. Volgens Duchateau werd in het oeuvre van deze Kempenzoon ‘de kloof overbrugd tussen figuratief en abstract, zonder de intensiteit van de “peinture pure” prijs te geven’. Kortom: Diels’ zuivere schilderkunst was bovenal een poging om het pionierswerk van de eerste generatie abstracten na de Eerste Wereldoorlog te verzoenen met een figuratieve traditie. Toch kreeg Diels nooit een volwaardige plaats in de artistieke canon. Onterecht. Zo blijkt uit de voortreffelijke tentoonstelling in het Art Center Hugo Voeten. Voor een herontdekking van formaat moet u zich naar Herentals spoeden.

‘ZELFS EEN OGENSCHIJNLIJK BANAAL PORTRET VERHEFT HERMAN DIELS TOT EEN KLEURRIJK FEEST’

VAN BOSCH TOT HOPPER Het werk van Diels is zo veelzijdig dat het zich niet laat archiveren in één hokje. In de zaalteksten wordt gesproken over die rijkdom. Over invloeden van impressionisme, cloisonnisme, kubisme, fauvisme, surrealisme, magisch realisme en expressionisme. Maar misschien bestaat het meesterschap van Diels er net in dat hij zijn kennis over de moderne -ismen wonderwel weet samen te brengen in een doek. Zelfs een ogenschijnlijk banaal portret verheft hij tot een kleurrijk feest dat geoefende kunstkijkers met verstomming slaat. Diels steekt zijn bewondering voor zijn artistieke voorbeelden niet onder stoelen of banken. De vele verwijzingen naar het oeuvre van Jeroen Bosch, Diego Velázquez, Francisco Goya, Odilon Redon, Kees van Dongen, Oskar Kokoschka, Claude

Het leven van Herman Diels (1903-1986) overspant bijna de hele twintigste eeuw. De Turnhoutenaar kreeg twee wereldoorlogen op zijn kop en zag na elk van die oorlogen een avant-garde opbloeien. Diels stippelde uiteindelijk een heel eigen artistiek parcours uit en timmerde aan zijn brug tussen de twee grote vernieuwingsbewegingen van de twintigste-eeuwse schilderkunst.

- 11-

Monet of Vincent van Gogh zijn niet van de lucht. Sommige vroege werken ademen dan weer de bevreemdende sfeer van Edward Hopper.

ZONDER TITEL, ZONDER DATUM Al die kunsthistorische verankeringen ten spijt bewaart Diels zijn eigenheid. Hij kopieert niet, maar herbruikt wat zinvol is voor zijn artistieke ontdekkingstocht. Hij is een eigenzinnig schilder. Met olieverf en doek op zoek naar zichzelf. Als kunstenaar en als mens. In 1939 werd Diels’ werk in Antwerpen getoond naast dat van Constant Permeke. Het vormvaste expressionisme van de schilder uit Jabbeke doet de Kempenaar aan de blijvende waarde van zijn eigen creatieve arbeid twijfelen. Hij vernietigt prompt een groot deel van zijn oeuvre. Tijdens de oorlogsjaren doorworstelt


‘HERMAN DIELS KOPIEERT NIET, MAAR HERBRUIKT WAT ZINVOL IS VOOR ZIJN ARTISTIEKE ONTDEKKINGSTOCHT. HIJ IS EEN EIGENZINNIG SCHILDER’

Diels een artistieke en existentiële crisis, een kritische zelfbevraging die hij essentieel acht voor elk geloofwaardig kunstenaarschap. Hij besluit nooit meer portretten te borstelen ter bevrediging van de smaak van de plaatselijke burgerij. Ook titels en data zijn voortaan uit den boze. Dat laatste maakte de reconstructie voor de tentoonstelling er niet makkelijker op.

BEVRIJDING VAN DE KLEUR Diels’ naoorlogse oeuvre staat vrijwel helemaal in het teken van de bevrijding van de kleur. De kunstenaar vervelt tot een zelfbewuste einzelgänger. Hij verhuist naar Brussel – waar hij met enige regelmaat exposeert – en ontbindt zijn dromerige demonen in soms bevreemdende, maar immer kleurrijke olieverven. Op die manier wordt zijn existentiële worsteling met een beklemmende tijd uitgedrukt in een eigenste Herman Dielsuniversum. Uniek is de manier waarop Diels zijn ongemeen rijke kleurgebruik laat botsen met een gruwelijke voorstellingswereld ontleend aan het recente oorlogsverleden. Diels verbluft wanneer hij het aangename decorum van zijn picturale taal gebruikt om zijn afkeer van een huichelachtige wereld in de verf te zetten.

Ook dichter en kunstcriticus Maurits Bilcke verwonderde zich in 1959 over de ‘vreemde, in onze tijd niet verwachte geest’ in het werk van Herman Diels. Hopelijk draagt deze tentoonstelling bij tot meer erkenning voor deze wat in de vergeethoek gesukkelde artiest. | Walden Art Stories -

Schilderijen: Herman Diels, zonder titel, zonder datum, olieverf op doek HERMAN DIELS. A COLORFUL TWILIGHT TOT 21.12.2017 Art Center Hugo Voeten Vennen 23, Herentals www.artcenter.hugovoeten.org - 12-


Eenvoudig, bloedwarm en genereus Kanttekening bij het overlijden van Jan Saverys (1924-2017) Het werk van zijn goede vriend Jan Saverys typeerde hij als romantisch realisme: ‘Zijn naakten vol-lineair van bewerking zijn sidderend raak. Soms heel gevoelig. Altijd expressief.’

LYRISCHE ABSTRACTIE Peter Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.

De Parijse Académie de la Grande Chaumière is sedert haar oprichting gevestigd in de gelijknamige zijstraat van de boulevard Montparnasse. Het is een school uit het begin van de vorige eeuw, waar beroemde kunstenaars als Zadkine, Léger en Friesz hebben lesgegeven aan al even beroemde leerlingen als Modigliani, Miró en Balthus. Het was hier dat de op 25 september 2017 overleden schilder Jan Saverys, na zijn studies aan de Gentse academie, in 1947-48 het atelier volgde van Othon Friesz. De fauvist van weleer bleek, hoewel al jaren op zijn retour, nog altijd een vakkundig docent.

De grote ommekeer bij Saverys kwam er toen hij, vooral onder invloed van Hans Hartung, op zoek ging naar een abstracte beeldentaal, die soms naar het geometrische neigde, maar in wezen lyrisch en onderzoeksmatig bleef. Die wending bracht hem in 1952 als medeoprichter bij de groep Art Abstrait, samen

Na de bevrijding stonden veel jongeren, die zich tijdens de oorlogsjaren amper hadden kunnen manifesteren, klaar om de wereld te verbazen met Jan Saverys in zijn atelier © H. Kessels nieuwe initiatieven. Een daarvan was de oprichting van de Gentse met onder anderen Jo Delahaut, Pol kunstenaarsgroep La Relève in 1947, Bury, Georges Collignon en zijn met onder meer Roger Raveel, Jan vriend Jan Burssens. Om kunstenaars Burssens en Jan Saverys. In het al dan niet toe te laten tot deze groep weekblad Branding (26.04.1947) vergold, buiten kwalitatieve maatstaven, geleek de achttienjarige Hugo Claus slechts één voorwaarde: de figuratie de dynamiek van deze groep met die afzweren. van een jonge, naakte atleet die opNa een vruchtbare periode met duikt in een wassenbeeldenmuseum. groepstentoonstellingen en de uitgave

- 13-

van twee cahiers met zeefdrukken en litho’s bleek deze afspraak echter niet te volstaan om de de toenemende meningsverschillen tussen de geometrische en de lyrische abstracten te kanaliseren. Was dat de reden waarom Saverys en Burssens in 1954 de groep verlieten? Misschien. Het avontuur van Art Abstrait eindigde uiteindelijk twee jaar later. De kloof tussen de twee strekkingen was niet meer te dichten. Nadat Saverys directeur was geworden van het meubelbedrijf Knoll International, trok hij zich in de periode 1955-1962 terug uit de artistieke wereld, maar hij bleef schilderen. Zijn werk nam meer vrijheid, werd spontaner en uitgesproken lyrisch. Daarna begon hij terug sporadisch tentoon te stellen. ‘Steeds blijft deze kunst eenvoudig, bloedwarm en genereus’; met die woorden typeerde Jan Walravens het werk van Saverys op een treffende manier. Met zijn dood verdwijnt de laatste getuige van een generatie beeldende kunstenaars die kort na de oorlog een artistiek onderkomen vond in groepen als La Relève en Art Abstrait. Hijzelf was al een tijd niet meer in beeld. De uitgave van een goed gedocumenteerd boek en een tentoonstelling die Callewaert-Vanlangendonck Gallery vorig jaar te Brussel organiseerde, brachten Saverys echter terug in de belangstelling. | Peter Benoy


Max Beckmann, Ruiter met lans, 1915, Coll. Galerie Ronny van de Velde Otto Dix, Stormtroep rukt op tijdens gasaanval (De oorlog), 1924, Coll. Galerie Ronny van de Velde

‘DE BRUTALE WAANZIN BOORDE DE COLLECTIEVE HOOP OP VERANDERING DE EEUWIGE MODDER VAN DE VLAAMSE EN NOORD-FRANSE VELDEN IN’ - 14-


The Art of War

Kunst tegen het vergeten schop te nemen en ruimte te creëren voor een nieuwe wereld. De verstarde oude orde moest en zou wijken. Voor een samenleving waarin iedereen kon genieten van de rechten en verworvenheden van de moderne tijd. Zoals de oorlog Grosz zijn ware gelaat had getoond, boorde de brutale waanzin ook bij deze enthousiaste jongeren de collectieve hoop op verandering de eeuwige modder van de Vlaamse en Noord-Franse velden in. Desalniettemin betekende de eerste industrieel gevoerde oorlog in meerdere opzichten een onherroepelijke breuk met het verleden. Ook artistiek.

November 1914. De 21-jarige Georg Ehrenfried Groß biedt zich als infanterist aan bij het Duitse leger. Hij is een uitgesproken tegenstander van de oorlog, maar hoopt door zich vrijwillig te melden, niet naar het front te moeten. Het loopt anders. Groß, die na een operatie al snel ongeschikt voor de dienst was verklaard, wordt in januari 1917 uit ziekteverlof teruggeroepen. Nauwelijks een dag later wordt hij wegens angstaanvallen en een zware depressie opgenomen in een hospitaal, vervolgens overgebracht naar een psychiatrische instelling. Dood en verderf

NOOIT MEER VERHEERLIJKEN Niet toevallig begint The Art of War in Kazerne Dossin met een tekening van de Duitse expressionist Max Beckmann. Ruiter met lans is een traditionele, haast academische studie van een Duitse soldaat te paard. Het is een beeld zoals er in de loop der eeuwen wel meer zijn gemaakt: een verheerlijking van de dappere strijder die paraat staat om volk en vaderland te dienen. Deze Pruis in vol ornaat lijkt ver van het strijdtoneel te staan. Zijn ouderwets wapen doet in niets het moordende materieel vermoeden waarover de hypermoderne Duitse natiestaat beschikt. Ook in 1915 is hij een anachronisme, een restant uit pre-industriële tijden. Lang zou het niet duren voor andere beelden in de kunst van de Grote Oorlog opdoken. Met een directheid die voordien misschien enkel Francisco Goya had weten te bereiken in zijn etsen over de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1808-1814). Ze geven de ellende weer van de sidderende, creperende en verhakkelde hoopjes mens in loopgraven en kapotgeschoten dorpen. Want dat was de enige, wrede werkelijkheid. Niet lang na het ontstaan van Ruiter met lans krijgt ook Max Beckmann een zenuwinzinking. De onpersoonlijke verheerlijking vervelt vervolgens tot een doorwrochte aanklacht.

zouden nooit meer wijken uit het werk van de kunstenaar die al in 1916 zijn naam had veranderd in het internationaler ogende George Grosz. Ook na de Grote Oorlog blijft hij in een niets ontziend realisme de wantoestanden hekelen die zowel een duurzame vrede als sociale gelijkheid in de weg staan.

Grosz was niet de enige jonge kunstenaar die zich bij het begin van de Eerste Wereldoorlog vrijwillig meldde voor de dienst. Politieke en maatschappelijke wanverhoudingen hadden van het Europese continent een kruidvat gemaakt dat al jaren op ontploffen stond. Sommigen meenden dat met de uitslaande wereldbrand het moment was gekomen om de uitwassen van de burgerlijke maatschappij op de

EEN BLIJVENDE TERECHTWIJZING Die open wonde van de oorlog is ook een terugkerend thema in het werk van een andere in oorsprong patriottische Duitser. Otto Dix had zich net als Grosz en Beckmann vrijwillig voor de strijd gemeld. Hij brengt uiteindelijk drie jaar door in de loopgraven en vecht onder meer in de Slag

- 15-


SPREKENDE BEELDEN

om de Somme. Hoewel hij voor bewezen diensten een IJzeren Kruis ontvangt, heeft zijn artistieke scheppingsdrang intussen nog weinig te maken met die symboliek van nationale trots. Centraal in zijn werk staan voortaan de traumatische ervaringen van het strijdtoneel en de miserie die hij in veldhospitalen met eigen ogen heeft aanschouwd. De oorlog, een reeks van 51 etsen over angst, verminkingen en de overal rondwarende dood waaraan de oorlogvoerende naties zovelen hebben geofferd, is vandaag een even aangrijpende terechtwijzing als bijna honderd jaar geleden.

Door de focus op die pacifistische boodschap en de verschillende manieren waarop ze tot uitdrukking is gebracht, zou de kunsthistorische relevantie van sommige werken licht aan de aandacht kunnen ontsnappen. Niet alleen de manier van oorlogvoeren was immers revolutionair. De beeldtaal van veel oorlogskunst was dat eveneens: etsen en houtsneden benadrukten de verschrikking met brutale zwart-witcontrasten, kubistische vlakverdelingen of een expressief lijnenspel, zoals in Granaatinslag van Max Pechstein. Om ook die artistieke ontwikkelingsgang te kunnen volgen, getroost de bezoeker zich best de moeite om er af en toe de data van de thematisch opgehangen werken op na te slaan.

De werken van Dix maken een aanzienlijk deel uit van The Art of War. Ze tonen zowel de fysieke en geestelijke kwetsuren als de uitzichtloosheid van een conflict dat al gauw vastliep in een eindeloze stellingenoorlog. De technologische vooruitgang van de negentiende eeuw liet aan het westelijk front zijn duistere keerzijde zien. Prikkeldraad, machinegeweervuur en mosterdgas waren de eigentijdse hoofdrolspelers in ongezien massale slachtpartijen. Vaak leverden die niet meer dan een paar meter terreinwinst op, steevast ontelbare doden. Alleen in de Slag om Verdun moeten het er zo’n kwart miljoen geweest zijn.

Ondanks de universele boodschap wordt de kern van de selectie gevormd door iconische werken van een handvol Duitse expressionisten. Enkele aanvullingen illustreren dat ook andere kunstenaars hun afgrijzen in een persoonlijke beeldtaal wisten uit te drukken. Zo is er Paul Joostens’ schitterende inkttekening van de dood die neerdaalt over Antwerpen. Maar er zijn ook enkele van de houtsneden te zien waarmee Frans Masereel in bladen als La Feuille en Les Tablettes jaar na jaar en dag na dag het pacifisme uitdroeg.

HERINNEREN OM TE VOORKOMEN Zij, de zonen en vaders die in het niemandsland gevallen waren en vaak naamloos in de modder wegzonken, lagen aan de basis van een nieuwe vorm van omgaan met verlies en herinnering. Bij gebrek aan een individuele begrafenis of graf werd niet alleen de dood, maar ook de rouw massaal. Monumenten voor de onbekende soldaat, velden volgeplant met witte kruisen en een officiële herdenkingsdag blijven tot op vandaag getuigen van een mondiale slachtpartij waarna er nooit meer oorlog had mogen zijn. Daarnaast blijft ook de kunst van zij die de Grote Oorlog van al te nabij hadden meegemaakt en haar als ultieme drager van een pacifistische boodschap begrepen, brandend actueel. Net dat moeten in deze expo de vele citaten illustreren van figuren die het nieuws, het onderwijs en de politiek van morgen bepalen. Kazerne Dossin realiseert zo een doelstelling die eigen is aan haar functie van memoriaal en die ook in het onderwijs geheel terecht een begrip is: herinneringseducatie. The Art of War is confronterend en leerrijk voor alle leeftijden.

UNIVERSELE BOODSCHAP IN DRIE DELEN Tegelijk maakt net dit Duitse overwicht het mogelijk om met een paar kunstenaars de veelzijdigheid van de artistieke aanklacht tegen de Grote Oorlog te onderstrepen. Behalve de strijd, waarin soldaten zowel dader, slachtoffer als toeschouwer konden zijn, komen in The Art of War nog twee grote thematische clusters aan bod. Beide vestigen de aandacht op aspecten en gevolgen van het oorlogsgebeuren die eerder nooit in die mate de beeldvorming van een conflict hadden bepaald. Enerzijds wordt de impact van de oorlog op de hele samenleving in beeld gebracht. Burgerslachtoffers en materiële schade, maar ook mensen die munt slaan uit de oorlogseconomie. En de uitgekiende maatregelen rond hygiëne en ontspanning die erop gericht waren ziektes, oorlogsmoeheid en desertie bij het kanonnenvlees te voorkomen: van thuisverlof over gemeenschappelijke baden tot georganiseerde prostitutie.

In die context mag het overigens geen toeval heten dat deze titel ontleend is aan het klassieke handboek van de Chinese generaal Sun Tzu over de kunst van de oorlogvoering. De methoden en strategieën daaruit, vandaag nog altijd toegepast in bijvoorbeeld het bedrijfsleven, hadden uiteindelijk maar een doel: het voorkomen van een gewelddadig conflict.

- 16-


‘DE EERSTE INDUSTRIEEL GEVOERDE OORLOG BETEKENDE IN MEERDERE OPZICHTEN EEN ONHERROEPELIJKE BREUK MET HET VERLEDEN. OOK ARTISTIEK’

Max Beckmann, Wenende vrouw Paul Joostens, De dood over Antwerpen, 1917, Coll. Galerie Ronny van de Velde

- 17-


Foto links George Grosz, De rovers, 1922 Foto midden Otto Dix, Op bezoek bij mevrouw Germaine in Méricourt, (De oorlog), 1924 Foto onder Otto Dix, Lens wordt met bommen bestookt (De oorlog), 1924 Coll. Galerie Ronny van de Velde

‘DE KUNST VAN ZIJ DIE DE GROTE OORLOG VAN AL TE NABIJ HADDEN MEEGEMAAKT EN HAAR ALS ULTIEME DRAGER VAN EEN PACIFISTISCHE BOODSCHAP BEGREPEN, BLIJFT BRANDEND ACTUEEL’ Anderzijds tonen in het bijzonder de naoorlogse werken van George Grosz hoe de Eerste Wereldoorlog nog jarenlang doorwerkte. Zo ontstonden in verschillende landen vredesbewegingen die niet alleen de oorlog afzwoeren, maar op de puinen van het oude continent ook sociale, politieke en culturele omwentelingen hoopten te realiseren. Het thema van Grosz’ satirische reeks Gott mit uns – een verwijzing naar de inscriptie op de helmen van de Pruisische soldaten – zou nog een lang nachleben krijgen. With God on our Side werd het derde nummer van de plaat waarmee Bob Dylan in de zestiger jaren aangaf dat zijn generatie de tijden wilde veranderen. Robert Zimmermann ontving een Nobelprijs voor zijn oeuvre. Grosz kreeg in het nationaalsocialistische Duitsland snel het etiket ‘entartet’ opgekleefd en nam in 1933 definitief de wijk naar de Verenigde Staten. Zijn aanklacht van de corrupte en zelfgenoegzame officieren, gezagsdragers en burgers die Duitsland de oorlog hadden ingestuurd, maar ook later nog de dienst uitmaakten, was voor sommigen al te confronterend. | Walden Art Stories

THE ART OF WAR Tot 01.07.2018 Kazerne Dossin Goswin de Stassartstraat 153, 2800 Mechelen www.kazernedossin.eu - 18-


PARELS UIT VASTE COLLECTIES

Edvard Munch, Madonna,1896-1902, lithografie, te bezichtigen in Museum deReede

DAGNY JUEL, MODEL VAN EDVARD MUNCH

De Madonna die geen maagd was


Persoonlijke ervaringen lieten diepe sporen na bij Munch. Zijn moeder en zus stierven erg jong aan tuberculose. Een andere zus werd behandeld voor wat we vandaag een depressie zouden noemen. En Munchs diepreligieuze vader kon niet vaak genoeg benadrukken dat de ‘ziekelijke’ Edvard zou branden in de hel. Je zou van minder wanhopig en neerslachtig worden. Sigmund Freud, de vader van de psychoanalyse en tijdgenoot van Munch, legde later het verband tussen menselijk gedrag en ervaringen uit de kindertijd. Munch zelf zei in dit verband: ‘Ziekte, krankzinnigheid en dood waren de zwarte engelen aan mijn wieg.’

MADONNA OF FEMME FATALE?

Dagny Juel

Beeld en titel lijken bij Madonna moeilijk met elkaar te verzoenen. Om er een afbeelding van de maagd Maria in te zien heb je wel wat verbeelding nodig. Dit is zeker niet de traditionele, vrome houding van de moeder van Jezus. Een vrouw die met gesloten ogen de liefde bedrijft, werd in de geschiedenis van de schilderkunst nooit eerder als Madonna benoemd. En toch zijn er critici die in het schilderij een moderne verwijzing zien naar Christus’ maagdelijke geboorte ... Honderdvijftig jaar geleden werd Dagny Juel (18671901) geboren in een welstellend doktersgezin in Noorwegen. Zelf was deze aantrekkelijke vrouw een verdienstelijk schrijfster en pianiste. Maar we zouden haar al lang uit het oog verloren zijn als ze niet Edvard Munch had ontmoet. Ze stond model voor een van zijn meest controversiële werken. Voor sommigen belichaamde ze het ideaal van vrouwelijke schoonheid, voor anderen was ze een femme fatale. Hoe dan ook heeft het werk waarin ze figureert een bijzondere titel: Madonna ...

Het originele schilderij (1894-95) bevindt zich net zoals dat andere iconische werk van Edvard Munch, De schreeuw, in Oslo. Een litho met dezelfde titel hangt echter in Antwerpen. Munch schilderde van zijn bekendste werken meerdere versies, en maakte er vaak ook nog verschillende litho’s van. Hij creëerde vooral postimpressionistische en symbolistische werken, maar neigde eveneens naar wat later als het expressionisme aangeduid zou worden. Niet alleen in Noorwegen wordt hij daarom beschouwd als een wegbereider van de moderne kunst. Het getormenteerde leven van Munch ligt aan de basis van heel wat emotioneel geladen doeken. Echt vrolijk word je niet van De schreeuw, Jaloezie, De zonde of De dood in de ziekenkamer … Al deze werken vol sym­bo­len die ver­ wijzen naar ideeën en ge­voe­lens, geven een beeld van een man vervuld van diepe levensangst en wel erg duistere gedachten.

Anderen, zoals Werner Hofmann, directeur van de Kunsthalle in Hamburg, zien in Madonna de verheerlijking van de decadente liefde. Met haar monumentale vormen krijgt de vrouw een demonische uitstraling. Sigrun Rafter, kunsthistorica aan de universiteit van Oslo, gaat nog verder. Volgens haar stelt Munch de vrouw voor tijdens de ‘leven scheppende paringsdaad, met de heiligheid en sensualiteit van de gemeenschap’. De gouden aureool rond het hoofd van Maria is daarbij vervangen door een rode aureool die de dualiteit van liefde en pijn symboliseert. Het standpunt van de toeschouwer is dat van de man die de liefde met haar bedrijft. Zelfs in deze ongewone houding, schrijft de Noorse kunsthistorica, belichaamt zij de sleutelelementen van de canonieke voorstelling van de Heilige Maagd. Zij straalt rust en vertrouwen uit. Haar ogen zijn gesloten, een uitdrukking van bescheidenheid. Kunstcriticus Robert Melville duidde Madonna op zijn beurt als een uitbeelding van ‘de liefdesdaad die extase en pijn verbindt’. Er is overigens ook een lithoversie met een decoratieve randversiering waarin je spermatozoïden kan herkennen die als ‘langdurig trillende gloeidraden langs de drie zijden meanderen naar een op een foetus gelijkende hanger’… De Amerikaanse kunsthistorica Carol Ducan tot slot haalde zich de woede van vele feministen op de hals met haar interpretatie van deze madonna als dominante femme fatale. Bovendien herkent zij in de voorstelling

- 20-


ook de slachtofferrol van de vrouw. De arm achter het hoofd duidt volgens haar op overgave, de arm achter het lichaam op gevangenschap. Deze gebaren van onderwerping hebben een lange geschiedenis in de westerse kunst. Munch zou ze gebruikt hebben om het beeld van de femme fatale af te zwakken. Maar ook de ruimtelijke verhouding van de figuur tot de toeschouwer kan dubbelzinnig geïnterpreteerd worden. Komt op dit beeld de vrouw recht of ligt ze letterlijk onder?

Wat tijdgenoten over Juel vertelden, was evenwel niet altijd even lyrisch. Zo schreef de Duitse auteur en kunstcriticus Julius Meier: ‘De Noorse Dagny Juel was slank met het figuur van een veertiende-eeuwse madonna en een sensuele lach die mannen wild maakte. Ze noemden haar “Dutcha” en ze dronk absint zonder dronken te worden. Ze kon elke man opwinden, hem aantrekken om hem vervolgens te laten vallen.’ Hoewel de schoonheid van Juel wordt vergeleken met die van een middeleeuwse madonna, staat deze meer prozaïsche verklaring ver af van de kuise Madonna die heel wat critici in het werk meenden te herkennen. Juel was een mannenverslindster en had tal van buitenechtelijke relaties.

DE LIEFDE VOOR HET MODEL Het is niet eenvoudig om stelling te nemen, maar misschien leidt de religieuze titel af. Naast Madonna gebruikte Munch zelf immers meer dan eens een andere titel: Loving Woman. Verder is hij ook zeker niet beroemd geworden met religieus geïnspireerde kunst. De verwantschap met de maagd Maria kunnen we daarom vermoedelijk beter in verband brengen met de uitzonderlijke schoonheid van zijn vriendin Dagny Juel, die model stond voor dit werk. Munch aanbad haar als het ideaal van vrouwelijkheid en schreef mooie dingen over haar.

EEN DRAMATISCH LEVEN Over het wel en wee van Juel kan je een film maken. Toen ze nog piano studeerde in Kristiana (Oslo), leerde ze Munch en andere artiesten uit de Noorse bohème kennen. In 1892 was ze te vinden in het Berlijnse kunstenaarscafé Zum schwarzen Ferkel, in het gezelschap van de schrijver August Strindberg. Diens huwelijksaanzoek wees ze echter af.

Een van de vijf varianten van Madonna van Edvard Munch

Met Munch had ze een meer dan innige band. Toch trouwde ze in 1893 evenmin met hem, maar met de Poolse schrijver Stanislaw Przybyszewska, die twee kinderen had uit een eerdere relatie. Het koppel reisde de volgende jaren door Europa en belandde uiteindelijk in Krakau. Hij werd er uitgever en lag mee aan de basis van een modernistische kunstenaarsgroep. Na enkele turbulente huwelijksjaren verhuisden ze met hun twee kinderen naar Warschau. Przybyszewska hield er een maîtresse op na en had intussen ook een derde kind verwekt bij de moeder van zijn twee oudste kinderen. In 1901 kent het leven van Juel een dramatisch einde. Op uitnodiging van W´ladys´law Emeryk, een vriend van haar man met wie ze zelf een relatie had, reisde ze naar Tbilisi in Georgië. Voor de ogen van haar vijfjarig zoon werd Juel vermoord door de wanhopig verliefde Emeryk, die vervolgens zelfmoord pleegde. Op 8 juni 1901, de dag van haar 34ste verjaardag, werd Dagny Juel begraven op het Kukiakerkhof in Tbilisi. Haar graf, dat toevallig in de buurt ligt van een witmarmeren madonna, is tot op vandaag een drukbezochte plek. Het is immers hier in de Kaukasus dat de vriendin van de beroemde Noorse kunstenaar Edvard Munch begraven ligt. | Guido Van den Bogaert

EDVARD MUNCH: ‘ZIEKTE, KRANKZINNIGHEID EN DOOD WAREN DE ZWARTE ENGELEN AAN MIJN WIEG’

MUSEUM DE REEDE Ernest Van Dijckkaai 7, Antwerpen www.museum-dereede.com

- 21-


KARKAS

Het karkas bepaalt de architectuur van mens en dier. Het is wat alles samenhoudt. En wat overblijft als al het andere is weggevreten. Het is de laatste getuige van een leven, van een stuk geschiedenis. Het karkas duidt op een essentie. De Morgen-fotograaf en World Press Photo Award-winnaar Tim Dirven (1968) gaat in zijn fotografie tot op het bot. Met overgave. Maar ook met mededogen.


Gedurende 25 jaar trok Dirven de wereld rond. Van Brussel naar Mostar, Sar-e-Pol, Suusamyr, Damascus, Darfur, Kinshasa, Antananarivo. In contrastrijk zwart-wit of in kleur vertelt hij verhalen over mensen voor wie overleven de grootste zorg is. Hij toont hen, zoekend naar een wankele balans tussen cultuur, religie, politiek en ecologie. De expo Karkas en het gelijknamige boek tonen een selectie van zijn oeuvre.

TIM DIRVEN. KARKAS Tot 07.01.2018 De Garage Onder-den-Toren 12, Mechelen www.cultuurcentrummechelen.be


Berlinde De Bruyckere, zonder titel, dekens, metalen kinderbed, plastiek buisjes, warm water, 1992, privĂŠcollectie

Sophie Kuijken, E.H., olie- en acrylverf op hout, 70 x 55 cm,

Ecce Homo

EEN PANORAMISCH ZICHT OP DE MENS IN DE BELGISCHE HEDENDAAGSE KUNST Geen seizoen dat zich beter leent tot mijmeringen over leven, liefhebben en lijden dan de winter. Nog tot februari nodigt galerie Geukens & De Vil je uit voor Ecce Homo: Zie de mens, een wandeling langs de verschillende facetten van het mensbeeld in de Belgische hedendaagse kunst. Op negen locaties in het Antwerpse stadscentrum stellen 63 kunstenaars hun werk tentoon. Dankzij de unieke samenwerking tussen makers en organisaties is er onder meer werk van Sofie Muller, MichaĂŤl Borremans en Berlinde De Bruyckere te zien.

Eric Rinckhout

- 24-


, 2017, Courtesy of the artist and Geukens & De Vil

ERIC RINCKHOUT: ‘WE HEBBEN EEN LONGLIST GEMAAKT VAN KUNSTE’ NAARS DIE DUIDELIJK BEZIG ZIJN MET HET MENSBEELD, IN DE BREEDSTE ZIN VAN HET WOORD EN OVER ALLE KUNSTDISCIPLINES HEEN’

Sophie Kuijken, E.H., olie- en acrylverf op hout, 70 x 55 cm, 2017, Courtesy of the artist and Geukens & De Vil

Het idee voor een groepstentoonstelling rond de benadering van het mens-zijn in de kunst ontsproot aan de geest van galeristen Marie-Paule De Vil en Yasmine Geukens. Collega Marion De Cannière en kunstjournalist Eric Rinckhout zetten als curatoren mee hun schouders onder het plan, dat door de enthousiaste respons van artiesten al gauw uitgroeide tot een veelbelovend project. Eric Rinckhout: ‘De wortels van

dit project liggen in een eerdere samenwerking. Op verzoek van galerie Geukens & De Vil werkte ik in 2010 mee aan een bescheiden, maar erg succesvolle tentoonstelling over de

- 25-

Belgische hedendaagse tekenkunst, een aangename samenwerking die voor herhaling vatbaar was. MariePaule liep bovendien al enige tijd rond met het idee om iets te doen rond het mensbeeld in de kunst en het ecce homo, een klassiek motief in de westerse kunstgeschiedenis. Omdat Marion De Cannière inmiddels met haar galerie naar hetzelfde pand aan de Leopoldplaats was verhuisd, hebben we de krachten gebundeld om dit concept te ontwikkelen. We stelden ons de vraag: als we voluit voor dit project gaan, wie zouden we dan willen uitnodigen? We hebben dan een longlist gemaakt van kunstenaars die duidelijk bezig zijn met het mensbeeld, in de breedste zin van


ERIC RINCKHOUT: ‘DE GESCHIEDENIS VAN HET MAAGDENHUIS PAST MOOI BIJ HET IDEE DAT WE HADDEN OM DE MENS IN AL ZIJN FACETTEN TE TONEN: ARMOEDE, PIJN, MAAR OOK VREUGDE EN HOOP.’

het woord en over alle kunstdisciplines heen. We hadden echter nooit durven rekenen op het overweldigende enthousiasme van de kunstenaars die we aanschreven. In plaats van de gebruikelijke shortlist over te houden, kwamen we uit op een lijst van maar liefst 63 namen. Daarop besloten we het oorspronkelijke idee om ons te beperken tot de ruimte van de twee galeries te laten varen en op zoek te gaan naar bijkomende locaties.’ Het klassieke ecce homo in de religieuze schilderkunst is een voorstelling van de gegeselde en met doornen gekroonde Christus, die met de betreffende woorden door Pontius Pilatus aan het volk werd getoond. De vier curatoren zagen in de betekenis van die woorden, Latijn voor ‘zie de mens’, een uitnodiging om het mensbeeld zo ruim mogelijk te verkennen binnen de Belgische hedendaagse kunst. Ze vertrouwden het thema toe aan de deelnemende kunstenaars, die het vrij mochten interpreteren. Hoewel het thema ontdaan werd van zijn

Liza Van der Stock, Kamal with her Daughter, foto, 31.4 x 94.2 cm, 2017

- 26-

oorspronkelijke christelijke betekenis, leidde de samenwerking met verschillende enthousiaste partners ertoe dat het project ook een kunsthistorische dimensie kreeg. Rinckhout: ‘In de onmiddellijke

omgeving van beide galeries vonden we enkele bijzondere locaties die op een mooie manier aansluiten bij de Bijbelse en historische verwijzing in de titel. Museum Mayer van den Bergh bijvoorbeeld heeft een prachtige vaste collectie met werken van Pieter Bruegel, stillevens en Christusvoorstellingen. Wij hadden meteen een aantal kunstenaars in ons hoofd die perfect in de ruimtes van dit museum zouden passen, zoals Luc Tuymans, Dirk Braeckman en Sophie Kuijken. Van haar hangt er een bevreemdend hedendaags portretschilderij tussen de profane portretten. Ook Sofie Muller is er te zien. Zij creëert hoofden uit albast, een soort marmer waarin van nature veel onregelmatigheden voorkomen. Deze littekens laat zij onbewerkt in de steen zitten, waardoor de hoofden gehavend lijken.


In het Maagdenhuis staat werk van onder anderen Michaël Borremans, Mark Manders en Berlinde De Bruyckere. Dit museum was vroeger een opvangtehuis voor arme weeskinderen. Die geschiedenis past mooi bij het idee dat we hadden om alle facetten van het mens-zijn te tonen: armoede, pijn, maar ook vreugde en hoop. Daarom selecteerden we een vroeg werk van Berlinde De Bruyckere, een kinderbedje gevuld met dekens. Deze dekens staan voor bescherming en verwarming, maar ook voor verstikking. Het is prachtig actueel. We tonen het samen met een Madonna met kind uit de vaste collectie. Ook het werk van Mark Manders confronteren we met een historisch werk, een anonieme ecce homo die het Maagdenhuis onlangs heeft ontdekt in zijn depot.’

Naast de twee musea werden gaandeweg nog meer tentoonstellingsplekken betrokken bij het project. Negen locaties vormen uiteindelijk een volwaardig parcours, waarbij elke plek een andere sfeer oproept. Rinckhout: ‘Het is niet de bedoe-

ling dat we op elke locatie werken met historische kunst. Elke ruimte vraagt om een eigen invulling, dus de sfeer is overal anders. Een goed voorbeeld is het Instituut voor Tropische Geneeskunde, waar we in de tuin enkele nieuwe, monumentale beelden van Philip Aguirre Y Otegui mogen tentoonstellen. Omdat deze kunstenaar een zeer sterke band heeft met Afrika, is het de gedroomde locatie voor zijn werk. In dezelfde buurt gebruiken we ook twee ruimtes in de Fierensblokken, waar

ERIC RINCKHOUT: ‘ONS SOCIAAL ENGAGEMENT TREKKEN WE DOOR NAAR DIVERSE ARTIST TALKS EN PANELGESPREKKEN, WAARBIJ WE HET HEBBEN OVER DE FEMALE GAZE IN DE KUNST’ we zeven kunstenaars laten zien. De ietwat vervallen staat van deze appartementen heeft weer een heel andere uitstraling, waar onder meer Lara Gasparotto dolenthousiast van werd. Zij maakte een installatie met haar foto’s. Verder is er een werk van Rinus Van de Velde te zien en zijn er ook enkele nieuwe talenten te ontdekken, zoals Elisabeth Geerts en Shirley Villavicencio Pizango.’ Niet enkel qua aantal kunstenaars en locaties groeide de tentoonstelling uit tot een ambitieus project. Met diverse aanvullingen op het programma breidden de curatoren de mogelijkheden verder uit. Bovendien werd het

- 27-

ecce-homothema vertaald naar een sterk sociaal engagement, dat dankzij een samenwerking met Human Rights Watch een duidelijke invulling kreeg. Rinckhout: ‘We hebben hard

gewerkt aan dit project en dat heeft ons eerst en vooral een boeiende mix van kunstwerken opgeleverd. Binnen het kader dat we gecreëerd hebben – het presenteren van kunstenaars die vandaag in België wonen en werken – willen we een zo breed mogelijk panorama. De enige uitzondering op de regel is de inmiddels overleden Philippe Vandenberg, wiens werk we als onmisbaar beschouwen voor deze tentoonstelling. Sommige kunstenaars hebben bestaand werk ingestuurd, anderen hebben nieuw werk gemaakt, telkens met het thema ‘de mens vandaag’ voor ogen. Daarnaast hebben we bewust ook jonge makers aangeschreven die werken rond sociale en gendergerelateerde thema’s, zoals de fotografen Max Pinckers en Liza Van der Stock. Een belangrijke partner in de organisatie is bovendien Human Rights Watch, een internationale organisatie die zich inzet voor mensenrechten. Een deel van de opbrengst van de tentoonstelling, verkregen uit de verkoop van tickets en eventueel werken, zal aan hen geschonken worden. Ons sociaal engagement trekken we ook door naar de organisatie van diverse artist talks en panelgesprekken, waarbij we het onder andere hebben over de female gaze in de kunst. Men kan denken dat het toeval is dat we met drie vrouwelijke curatoren werken, maar dat is het niet. Wij kiezen resoluut voor meer vrouwen in de kunst.’ | Sarah Verheyen ECCE HOMO. ZIE DE MENS Tot 25.02.2018 Het volledige programma met alle deelnemers, locaties en activiteiten is te vinden op www.eccehomoantwerpen.com.


De laatste editie van Bruegelland

Het verlangen naar Bruegel Leon Frédéric, Twee Waalse boerenkinderen, © KMSKA, Lukasart in Flanders vzw, foto: Hugo Maertens

- 28-


Gustave Van de Woestyne, De Slapers, 1918 © KMSKA, Lukasart in Flanders vzw, foto: Hugo Maertens

SISKA BEELE: 'IN DE LATE NEGENTIENDE EN BEGIN TWINTIGSTE EEUW WERDEN BRUEGELS THEMA’S OPGEPIKT DOOR DE AVANT-GARDE VAN DIE TIJD'

Het vernieuwde KMSKA heropent in 2019. De stukken uit de collectie die elders tentoongesteld worden, maken zich stilaan op voor hun terugkeer. Voor het Stedelijk Museum van Lier betekent het de laatste editie van Bruegelland, het tentoonstellingsproject over de invloed van Pieter Bruegel de Oude op de schilderkunst in de Lage Landen van de zeventiende tot de vroege twintigste eeuw. Van Pieter Brueghel II, Adriaen van Ostade en Henri Leys tot Gus-

- 29-

tave Van de Woestyne. Kopieën, imitaties, variaties en vrije interpretaties: Bruegelland XL toont de meest volledige selectie van schilderijen uit de collecties van beide musea die een link hebben met Bruegel.

De impact van Pieter Bruegel I (1525-1569) valt nauwelijks te overschatten. Iedereen kent De verkeerde wereld – het schilderij met de spreekwoorden – of de Boerenbruiloft, maar het artistieke huis van de Brabander


Pieter Brueghel II, Sint Joriskermis © KMSKA, Lukasart in Flanders vzw, foto: Hugo Maertens

telt vele kamers en verwelkomde eeuwenlang een bonte stoet artists in residence. ‘Bruegelland XL is breder opgezet dan de vorige Bruegelland-edities, die op specifieke thema’s focusten’, zegt curator Siska Beele. ‘Dat houdt het interessant voor wie al eens langskwam en sommige stukken opnieuw te zien krijgt. Ook voor onszelf is dit een hele interessante oefening geworden. De confrontaties met een indrukwekkende verzameling meesters uit verschillende tijdvakken nemen we straks mee naar het vernieuwde KMSKA. Als experiment is deze expocyclus een schot in de roos.’

HUMOR EN MORAAL Kleurrijke verhalen, landschappen in alle seizoenen, spreekwoordenschilderijen, historiestukken, kinderspe-

len, kermissen en feesten, moraliserende scènes: alles heeft een plaats in deze tentoonstelling. Bruegelland XL neemt je mee langs drukbevolkte schilderijen waarop zo veel te zien is dat ze bijna zoekplaatjes lijken. In die wereld wordt er aanbeden en gevierd door honderden figuranten, zoals in Sint-Maartensfeest van Pieter Balten en Aanbidding der koningen van Jan Brueghel. In Sint-Joriskermis trekt Pieter Brueghel II alle registers open: spot de kotsende, ruziemakende en geluidloos vloekende figuurtjes. Niks nieuws onder de Vlaamse carnavalszon.

leven van mensen en overgiet ze met humor, die vaak ook een moraliserende bedoeling heeft. Zeventiende-eeuwers als Adriaen Brouwer en Jan Steen zijn op dat vlak duidelijk schatplichtig aan hem. Brouwers Oude man in een kroeg en Kaartspelers en brassers en Steens Vechtende boeren laten het rauwe volksleven zien, maar vellen er meteen een – niet zo fraai – oordeel over. Nog later, in de achttiende en negentiende eeuw bleef bij de historieschilders vooral de romantiek over. De humor en de moraliserende ondertoon verdwenen naar de achtergrond.

Maar je krijgt ook intieme tafereeltjes te zien die getuigen van intens en hoogst persoonlijk schilderplezier. Bruegel toont in zijn genrestukken belangstelling voor het dagelijkse

VIJFHONDERD JAAR HYPE

- 30-

Pieter Bruegel I mag je met zijn intelligente, ironische en toch ook milde observaties de stamvader van de beeldtaal van de schilderkunst van


Henri De Braekeleer, De schilderijenhertoetser © KMSKA, Lukasart in Flanders vzw, foto: Hugo Maertens

de Lage Landen noemen. Bruegelland XL biedt je een mooie gelegenheid om het werk van zijn artistieke erfgenamen met andere ogen te bekijken. In de late negentiende en begin twintigste eeuw werden Bruegels thema’s opgepikt door de avant-garde van die tijd. Daar zie je veel voorbeelden van, met werk van Eugène Laermans (1864-1940), Valerius De Saedeleer (1847-1941) en Gustave Van de Woestijne (1881-1947). Van de Woestijnes De slapers (1918) trekt een lijn van de Eerste Wereldoorlog naar de Bijbelse verhalen in een breugeliaanse iconografie. Waarom blijft Bruegel zo tot de verbeelding spreken? ‘Omdat zijn oeuvre beperkt is, ontstond er een hype die nu al ruim 450 jaar duurt’, zegt Siska Beele. ‘Hij begon meteen

bij zijn zonen, Pieter Brueghel II en Jan Brueghel, van wie de beeldtaal helemaal in het verlengde ligt van de zijne. Originele stukken van Pieter Bruegel I blijven schaars en enorm gegeerd. Het KMSKA heeft bijvoorbeeld maar één tekening, en die is te fragiel om tentoon te stellen.’ Gelukkig is ook de nalatenschap van Bruegels erfgenamen rijk genoeg om extra large tentoon te stellen. | Wieland

De Hoon BRUEGELLAND XL Tot 25.02.2018 Stedelijk Museum Lier Florent Van Cauwenberghstraat 14, Lier www.bruegelland.be

- 31-

EXTRA ACTIVITEITEN BRUEGELLAND XL 14.01.2018: gratis instaprondleiding voor individuele bezoekers door KMSKA-directeur Manfred Sellink. leeftijd 4+ 14.02.2018: auteur en podiumartiest Carmien Michels vertelt jong en oud spannende avonturen en straffe weetjes over verschillende kunstwerken en hun personages. Reservatie: info@bruegelland.be


De openbare ruimte Overal is kunst te vinden. In musea en galeries, op rotondes en pleinen, in parken, op daken en in gevels van gebouwen... Achter veel van die kunstwerken schuilt een boeiend verhaal. Sommige daarvan kennen we nog, andere worden al jaren niet meer doorverteld. Achteloos lopen we voorbij deze stille maar zo vertrouwde getuigen. 100% EXPO trekt de straat op en vertelt het vergeten verhaal van een van hen. voor niets steevast vergeleken met het Parijse kerkhof Père-Lachaise.

Een rode zon beroert voorzichtig de met bronskleurig blad getooide bomen langs de dreven van het Schoonselhof. Hoog op een obelisk spiegelt een roodborstje zijn buik aan het hemellichaam. Op enkele hoveniers na is er geen levende ziel te bekennen.

Lange tijd was het Schoonselhof een ‘hof van plaisantie’, een buitenverblijf waar welgestelde Antwerpse families hun zomer doorbrachten. De laatste eigenaar was Julius Moretus, telg uit de beroemde drukkersfamilie. Hij stierf in 1911 zonder erfgenamen, waarna het kasteeldomein met omliggend park door de stad werd aangekocht om er een begraafplaats van te maken naar het model van het Waldfriedhof in Hamburg. De historische graven zijn

Het Schoonselhof is de begraafplaats van de stad Antwerpen, beroemd vanwege de vele grafmonumenten voor klinkende namen uit de Antwerpse geschiedenis. Daarnaast verdient het 84 hectare grote domein aanbevelingen in de categorieën ‘park’ en ‘beeldentuin’. Het wordt niet

Rust op het Antwerpse Père-Lachaise PARKBEGRAAFPLAATS SCHOONSELHOF Peter Benoit (1834-1901) componist en eerste directeur van het Koninklijk Vlaams Conservatorium Antwerpen

rotonde rechts van de hoofdingang, tussen perken Y en Z1 Het bronzen beeld stelt de ontluikende Vlaamse muziek voor in de vorm van een jonge vrouw, begeleid door de beschermgeest (genius) van de kunsten. Deze is afgebeeld als een gevleugelde, schone jongeling. Onder hun beider voeten zijn figuren uit Benoits composities te zien, zoals Lucifer, Ilsa en de Elfenkoning. Schilder en beeldhouwer Arthur Pierre (18661938) leverde ook een bijdrage aan verschillende andere monumenten op het Schoonselhof, zoals de onlangs gerestaureerde wenende vrouw op het graf van etser en schilder Evert Larock (perk Z1, rij C) en het portretmedaillon op het mausoleum voor de liberale staatsman Edward Pecher (perk Y, rij 19). Graf van Peter Benoit © Anne Van De Genachte

- 32-


deels afkomstig van andere kerkhoven, die vanwege hun ligging dicht bij het centrum gesloten werden.

EROP EN ERONDER: DRIE BIJZONDERE GRAFMONUMENTEN Wat de kunstminnaar op het Schoonselhof te zoeken heeft? De talloze opvallend mooi uitgevoerde monumenten, en in het bijzonder de graven van kunstenaars, schrijvers, bouwmeesters en componisten op de ereperken N en R. Onder andere de beeldhouwers Jules Pecher, Arthur Pierre en Oscar Jespers, maar ook Vic Gentils, Mark Macken, Jozef J. Peters, Pol Van Esbroeck en Jan

Dries zijn hier op en/of onder de zerken terug te vinden. Tijdens een stille wandeling in het uitgestrekte domein kan je bijvoorbeeld deze drie bijzondere grafmonumenten ontdekken.| Lise Lotte ten Voorde

SCHOONSELHOF Hoek Krijgsbaan/Sint-Bernardsesteenweg, Hoboken (tegenover de terminus van tram 10, vlak bij P+R) Openingstijden winter: 8.00-17.30 uur www.schoonselhof.be - www.grafzerkje.be

Jack (Jaak) Godderis (1916-1971)

Paul van Ostaijen (1896-1928)

post-expressionistisch schilder

Ereperk R, rij 4 Op metalen staafjes prijkt een wolk van stenen kamertjes met daarin rood en oranje glas. Wanneer de zon op het graf valt, lijkt het licht van binnenuit te komen. Godderis werkte in een post-expressionistische stijl en was bekend voor zijn felle, levendige kleurgebruik. Het monument, waarvan de signatuur onbekend is, zou geïnspireerd kunnen zijn door Godderis’ werk Noordzee, dat zich in de collectie van het KMSKA bevindt.

Graf van Paul van Ostaijen © Guido Van den Bogaert Graf van Jack Godderis © Ewald Peters

- 33-

modernistisch dichter, schrijver en kunstcriticus

ereperk N Oscar Jespers voltooide in 1937 De luisterende engel voor het graf van zijn goede vriend ‘zot Polleken’, wiens bundel Bezette stad hij illustreerde en van zijn bekende ritmische typografie voorzag. Tijdens het voorjaar en de zomer is het graf met planten bedekt, waardoor de engel lijkt te zweven. Hij luistert, waakt en treurt. Het arduinen beeld is typisch voor Jespers’ stijl met eenvoudige, robuuste vormen en vlakken. Beeldhouwer Oscar Jespers (1887-1970) creëerde nog drie andere grafmonumenten op het Schoonselhof: dat van Kunst van Heden-voorzitter Frans Franck en zijn vrouw (perk H), het beeld op het graf van advocaat René Victor (perk R, rij 11) en dat van Alphonse Aerts (perk A, west).


De wereld van Dom Hans van der Laan

Een huis voor de geest Maatverhoudingen en zintuiglijke beleving kenmerken de bouwstijl van de Nederlandse benedictijnermonnik Dom Hans van der Laan (1904-1991). In de ruimte die deSingel en het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) aan de architect wijden, willen ze zowel theorie als praktijk in beeld brengen door naast maquettes en archiefstukken ook Abdij Roosenberg in Waasmunster terug op de kaart te zetten.

Dom Hans van der Laan onderging een groeiproces in het vinden van zijn fundamentele theorieën. Zijn vernieuwende en radicale architectuur kwam voort uit de keuze om in te treden als monnik. Op jonge leeftijd studeerde Van der Laan aan de Technische Hogeschool in Delft, maar hij besloot zijn opleiding als architect niet af te maken. Hij vertrok in 1927 naar de Sint-Paulusabdij in Oosterhout. Zijn interesse voor vormgeven werd terug gewekt

toen hij liturgische kledij en kerkelijk meubilair ontwierp. Na de oorlog kreeg Van der Laan de kans om samen met zijn broer Nico de Cursus Kerkelijke Architectuur te geven in het Kruithuis in ’s Hertogenbosch.

DE ARCHITECTONISCHE RUIMTE Op basis van de interactie met zijn studenten en broer begon Van der Laan zijn zoektocht naar het begin van architectuur. Hij wilde starten vanuit het niets. Met begrippen als ‘vol en hol’, ‘nabijheid’ en ‘superpositie’ creëerde hij verhoudingen in ruimte en afstand die volgens hem door de individuele gebruiker als natuurlijk worden ervaren. Aan de hand van deze reeks met elkaar verbonden verhoudingen, ook het plastisch getal genoemd, puzzelde hij kerkelijke gebouwen en meubelstukken in elkaar die tot op de centimeter kloppen. Een van deze gebouwen is de Abdij van Roosenberg in Waasmunster.

- 34-

Van der Laan ontwierp de abdij in 1975 voor de Mariazusters van Franciscus terwijl hij zijn bekendste traktaat, De Architectonische Ruimte, schreef. Abdij Roosenberg was als het ware een oefenveld voor zijn theorie van het plastisch getal. Hij werkte bij voorkeur met de verhoudingen drie vierde en een zevende, omdat deze volgens hem natuurlijk aanvoelen. De intuïtieve en zintuiglijke beleving van de ruimte ontstaat uit de maatverhoudingen, de ritmiek van de zuilen en ramen, het dik metselwerk van de muren en de speling van licht en schaduw. Deze menselijke architectuur was vernieuwend omdat ze inging tegen het gebruik van beton, glas en staal waar veel van zijn tijdgenoten voor kozen.

EEN HUIS VOOR DE EXPO Hoe ontstaan in Van der Laans architectuurvisie de termen ‘vol en hol’, ‘binnen en buiten’, en ‘massa en ruimte’? Curator Caroline Voet wil antwoorden op de vragen die


opkomen bij het zien van zijn gebouwen en objecten, en de groei in zijn ideeën en werk verklaren. Dertig jaar geleden gaf een tentoonstelling in samenwerking met de architect al een overzicht, maar die was volgens Voet te hermetisch. Met Een huis voor de geest wil ze de fundamenten en relevantie van Van der Laans theorie toelichten. Het is de 144ste architectuurtentoonstelling die plaatsvindt in deSingel en de 38ste in samenwerking met het VAi. Om de werken tot hun recht te laten komen in de lege witte rechthoek die de tentoonstellingsruimte in deSingel is, heeft Voet de expo in drie delen verdeeld en voor sokkels met verhouding drie vierde gekozen. Centraal in Een huis voor de geest staat het originele landschap van architectuurmodellen en meubels uit de tentoonstelling van 1986. Deze maquettes tonen stap voor stap de ontplooiing van het plastisch getal. Twee ruggengraten versterken de theorie: de originele plannen van Abdij Roosenberg en studiolo’s met onder andere schetsen van Van der Laans studenten, een door hem ontworpen gewaad en andere archiefstukken en objecten in bruikleen. Het tactiele en zintuiglijke karakter van Abdij Roosenberg komt ook tot uiting in het werk van drie heden-

Foto's van links naar rechts en van boven naar onder: Dom Hans van der Laan, Abdij Roosenberg, Waasmunster, 1975: - voorgevel met links de kerk; - voorgevel met de kerk; - traphal naar de pandgang; - pandgang. © Jeroen Verrecht - Dom Hans van der Laan, 1982 © Frans de la Cousine

- 35-


Dom Hans van der Laan creëerde verhoudingen in ruimte en afstand die door de individuele gebruiker als natuurlijk worden ervaren daagse kunstenaars met wie de makers van de expo samenwerkten. De Duitse fotografe Friederike Von Rauch maakte er een fotoreeks tijdens haar verblijf, filmmaakster Ingel Vaikla uit Estland legde de laatste dagen van de zusters in de abdij vast en de Nederlandse geluidskunstenares Esther Venrooy ontwikkelde een soundscape die de sfeer van de plaats weergeeft.

GESAMTKUNSTWERK EN SPOEDCURSUS Caroline Voet omschrijft de tentoonstelling als ‘een gesamtkunstwerk en een spoedcursus Dom Hans van der Laan’. De veelheid van objecten die je omringt, geeft weer hoe verscheiden Van der Laans oeuvre is en hoe De Architectonische Ruimte in de praktijk kan worden omgezet. De elementaire stijl van puurheid en eenvoud heeft een diepgaande invloed gehad op de architectuur en kan je ook tastbaar terugvinden in andere kunstvormen. Een huis voor de geest biedt inzicht in en een overzicht van de creaties en de sfeerzettingen van deze architect-monnik.| Silke Rochtus

EEN HUIS VOOR DE GEEST Tot 14.01.2018 deSingel Internationale Kunstcampus Desguinlei 25, Antwerpen www.desingel.be

Foto's van boven naar onder Dom Hans van der Laan, Abdij Roosenberg, Waasmunster, 1975: - interieur kloostercel; - zithoek in de leefruimte van de zusters; - tafel in de leefruimte van de zusters. © Coen van der Heiden

- 36-


Woord verklaard activisme (het), g. mv., 1 het hebben van een actieve houding; 2 (theologie) ziens­wij­ze waar­in voor­ rang wordt ge­ge­ven aan de daad; 3 (politiek) het met al­le mid­de­len stre­ven naar een doel; in ’t bij­zon­ der het stre­ven de Vlaam­se kwes­tie in Bel­gië met be­hulp van de be­zet­ten­de macht (1914-1918) op te los­sen

‘Het creatief vermogen schuilt in de ruimte, de bouwstof in de aarde.’ Met de jaren herken ik in de hanenpoten van mijn vader steeds vaker sporen. Kriskras verspreid over vodjes papier benoemen ze denkbeelden die hij in hout en steen wist vrij te kappen, bij te schaven, te polijsten. Tot ze even afgetekend als zachtaardig vorm gaven aan een onwankelbaar geloof, door de schroeiplekken van een wereldbrand nog scherper omlijnd. Een geestrijk levenselixer voor wie wil zoeken. Naar onbegrensde schoonheid. In zijn ogen en handen de essentie van een mensenleven. Hoewel hun wirwar ook al eens tot dromerig dwalen verleidt, wijzen ze me even vaak de weg, die sporen. Naar andere beelden, woorden en verklaringen. Naar vreemde tijd- en strijdperken, soms lichtjaren van hun bron verwijderd. Naar een citaat van de Antwerpse dichter bijvoorbeeld die elders in dit magazine begraven ligt, zijn naar het oeverloze schuivende verzen voor altijd verhoord door een gebeeldhouwde engel. ‘De natuur schept de middelen tot haar doel. De kunst schept de middelen tot haar doel’, schreef Paul van Ostaijen over het werk van de denkende kunstenaars die hij tot zijn vrienden rekende. Ik liep deze zinnen tegen het lijf in het pas verdedigde proefschrift van de jonge vader met wie ik sinds kort een galerie (incl. haard) deel. Vurige verhalen over kunst ook. En wel meer ongekunsteldheden. Het is een vuistdikke studie over de moeizame doorbraak van de moderne kunstbewegingen in Vlaanderen tussen 1906 en 1933. En over het

ontstaan van een activistische tegentraditie. Over de woordkunstenaars dus, de schilders en de beeldhouwers die in het zog van Van Ostaijen de lenigheid van hun jonge geesten oefenden en – op een soms slappe koord – op zoek gingen naar nieuwe vormen voor een Nieuwe Wereld. Een ideale wereld die ook vandaag nog de actualiteit in haar hemd zet. Deze jeugdige garde, de zelfverklaarde voorhoede van een betere maatschappij, nam in de jaren rond de Grote Oorlog geen genoegen met kunst om de kunst. Noch met politiek om de politiek. Met vorm om de vorm. Met slogans zonder fundamenten of bewijzen. Artistiek wilde zij meer dan impressies die hooguit de smaakpapillen van hippe, zelfvoldane burgers bevredigden. Deze avant-gardisten wilden geen parallelle werkelijkheid in abstracte termen of kleurrijk keramiek. Of een zoveelste kopie van een geschiedenis waarvan de belangrijkste lessen onbegrepen bleven. Wat zij wilden, was verandering. Kunst die

Heinrich Mann over Geist und Tat had zijn landgenoot Kurt Hiller het begrip 'Aktivismus' nader omschreven. Als een pleidooi voor de macht van die Geist, in de genuanceerde diepten van de Duitse taal zowel het verstand als de ziel omvattend. Onderwijs, pacifisme en vrijheid van meningsuiting waren de levensaders van Hillers programma, dat tussen 1905 en 1920 binnen en buiten Duitsland een groot stuk van de intellectuele linkerflank mobiliseerde. In het vlakke land dat het onze is, zadelde de tijd het activisme op met een negatieve bijklank. Toch gaat de geschiedschrijving kort door de bocht als ze er uitsluitend Vlamingen mee bestempelt die tijdens de oorlog toenadering tot de bezetter zochten om Vlaamse zelfbeschikking te bewerkstelligen. Hun drang naar voren was namelijk vaak even Vlaams als universeel, hun eis voor meer voor geest vaak even politiek als esthetisch als ethisch. Hun activisme was, zoals ook de titel van Hillers artikel luidde, een filosofie van het doel. Zeker, zo wilden som-

Ai Weiwei. Ac dichter bij het volk stond. De creatieve blauwdruk van een maatschappij waarin ieder vrij kon ademen. Een waarlijk nieuwe werkelijkheid. Die kon alleen gevonden worden door na te denken. En actie te ondernemen. Te strijden. Te scheppen. Te zijn. Met de geest en in de geest. In navolging van het artikel van de Duitse schrijver

- 37-

migen blijven geloven, bezat kunst de kracht om de geest te bevrijden en de maatschappij te veranderen. Op zijn minst om met de bouwstof in de aarde iets te scheppen in de eindeloze ruimte. Iets essentieels. Een toonbeeld van een betere wereld bijvoorbeeld.| Ewald Peters


ctivist


AI WEIWEI, ACTIVIST Met zijn radicale kritiek op mensenrechtenschendingen, machtsmisbruik en het verregaande toezicht van de Chinese autoriteiten, groeide Ai Weiwei uit tot een van de belangrijkste hedendaagse kunstenaars. Hoewel hij vaak gekarakteriseerd wordt als een dissident, ziet hij zijn activisme en kritiek op de Chinese overheid vooral als een verdediging van de universele rechten van meningsuiting en vrijheid van expressie. Deze expo biedt een overzicht van zijn actuele visuele kritiek. AI WEIWEI. MIRROR Tot 18.02.2018 FOMU Waalsekaai 47, Antwerpen www.fomu.be Ai Weiwei, Study of Perspective, 1995-2011, Tiananmenplein, Peking, 1995


De galerieëngalerij

Bart Vanderbiesen over tien jaar Base-Alpha

Meegroeien met je kunstenaars ruimte. Ik kies de mensen om het parcours uit te stippelen, maar daarna heeft de kunstenaar carte blanche om zijn eigen tentoonstelling te cureren. De kunstenaar komt op de eerste plaats. Ik sta achter hem, om hem ondersteuning te bieden en het commerciële verhaal te vertellen.’

Base-Alpha Gallery verjaart. De Borgerhoutse galerie bestaat tien jaar. Tijd om samen met bezieler Bart Vanderbiesen terug te blikken. Wat hij heeft opgebouwd, wil de galerist uiteraard consolideren. Maar hij wil meer. De achteruitkijkspiegel helpt om met nog meer visie nieuwe horizonten te verkennen in het landschap van de eigentijdse kunst.

Tien jaar geleden was het Zuid het epicentrum van de hedendaagse kunst in Antwerpen. In Borgerhout een galerie opstarten was met andere woorden gedurfd. Maar voor Vanderbiesen bleek het een uitstekende keuze. Mede door toedoen van initiatieven als Antwerp Art en Borger ontstond het voorbije decennium een hechter, maar minder gecentraliseerd netwerk van Antwerpse galeries. Zelfs Zeno X – de bekende galerie van Frank Demaegd die onderdak biedt aan Luc Tuymans en Michaël Borremans – trok enkele jaren terug van Zuid naar Noord. Waait er vandaag een frisse wind door de Antwerpse kunstscene die ook Borgerhout beroert, dan mag Vanderbiesen zonder meer een pluim op zijn hoed.

DE BASICS VAN BASE-ALPHA Nog voor ons gesprek goed en wel op gang komt, onderstreept Vanderbiesen de eigenheid van zijn geesteskind. Ceci n’est pas une galerie, zo blijkt. De rol van de galerist beperkt zich tot de keuze van de kunstenaar. Nadien cijfert hij zich weg voor de artiest. Bart Vanderbiesen: ‘Base-Alpha is in wezen een project-

Die eigenheid bleek het voorbije decennium de strafste vruchten af te werpen als kunstenaars de grenzen van de projectruimte verkenden. Soms letterlijk. Vanderbiesen: ‘Hoe extremer de kunstenaars gingen,

hoe interessanter de tentoonstellingen vaak waren. Zo hebben we voor Lisa Jeannin ooit een muur in de ruimte gebouwd. Erachter was alles zwart geschilderd. Door een spleet zag je een bos dat zij met fosforescerende verf op de muren had geschilderd en dat met blacklight werd uitgelicht. Achteraan in de ruimte werd een stop-motionanimatie getoond van een skelet dat door een gelijkaardig bos wandelde. Ook voor de doctoraatsvoorstelling van Lieven Segers hebben we twee maanden in de ruimte gewerkt.’

NABIJHEID Met zijn tien jaar overtreft Base-Alpha ruimschoots de gemiddelde levensduur van een galerie. Vanderbiesen is zonder meer een vaste waarde in het Antwerpse artistieke landschap. Die verankering speelt ook op het niveau van de kunstenaar: Vanderbiesen is gehecht aan de individuele band met de artiest, voor hem een basisprincipe. Vanderbiesen: ‘Het parcours dat ik cureer, is ook het

- 40-


Bart Vanderbiesen: ‘Als je kunstenaars in hun atelier kan opzoeken, krijg je hun verhaal van bij het begin mee, zie je het evolueren, afwijken of terugkomen. Daardoor kan je het ook in zijn geheel overbrengen’ parcours waarin ik leef en functioneer. Als dertiger toen ik begon, als veertiger nu. Net omdat ik die generatie kunstenaars begrijp, wil ik hen neerzetten en een back-up voor hen zijn. Het is dan makkelijk om die mensen vlak bij jou te hebben. Als je kunstenaars in hun atelier kan opzoeken, krijg je hun verhaal van bij het begin mee, zie je het evolueren, afwijken of terugkomen. Daardoor kan je het ook in zijn geheel overbrengen.’ Betekent die voorkeur voor nabijheid dat je met dezelfde kunstenaars wil voortwerken? Vanderbiesen: ‘Naar aanleiding van deze verjaardag

heb ik een evaluatie van de voorbije tien jaar gemaakt. Ik heb er nooit aan gedacht om te verengen, te verruimen of te verjongen. Wel zijn enkele van de kunstenaars die Base-Alpha vertegenwoordigt, sterk aan het groeien. Michèle Matyn bijvoorbeeld had vorig jaar een solotentoonstelling in het M HKA en exposeert in januari in het Van Abbemuseum in Eindhoven. Op dat moment is het belangrijk dat ook de andere kunstenaars van een galerie op hetzelfde niveau kunnen meedraaien. Curatoren, verzamelaars en bezoekers mogen niet de indruk krijgen dat er maar een grote ster is en dat de anderen daaronder staan. Het gevolg daarvan kan zijn dat je van je hart een steen moet maken en van veertien naar acht kunstenaars gaat.’

Bart Vanderbiesen © Dennis Van Mol

Welke impact heeft deze denkoefening op jou als galerist? En hoe zie je je rol evolueren? Vanderbiesen: ‘Als mijn kunstenaars groeien, moet mijn

10 Years Base-Alpha Gallery, Part I: Artists of the gallery, gallery view, 2017 – foto's van links naar rechts: Katleen Vinck, Lieven Segers, Suse Weber, Nadia Naveau; Lieven Segers, Geoffrey de Beer, Suse Weber; Lieven Segers, Waiting, 2017, muurschildering met acryl; Michèle Matyn, Tom Volkaert © We Document Art

- 41-


Bart Vanderbiesen: ‘Iedereen ziet tegenwoordig alles van iedereen. Kunstenaars moeten met al die input weten om te gaan. Als ze kopiëren, is het minder interessant. Ze moeten er hun eigen ding mee doen’

Tom Volkaert, Desk for Base-Alpha Gallery, 2017, gepersonaliseerde editie in keramiek op 10 exemplaren © We Document Art

illustreert het dynamische parcours waaraan een van de jongste telgen van de galerie timmert. Vanderbiesen: ‘Tom Volkaert is nog maar enkele jaren

bezig, maar wordt sterk opgepikt door een heel jonge generatie. Dankzij Instagram gaat hij naar Wenen, Madrid, Atlanta. Toch werkt hij niet voor een markt, maar voor zichzelf. Omdat zijn enscenering nauw aansluit bij wat ik voel, wil ik mee bewaken dat hij zijn verhaal op zijn eigen manier kan blijven vertellen.’

professionele ondersteuning mee evolueren. Door met hen mee te gaan naar musea, door budgetten te bewaken, door de productie van expo’s nog nauwgezetter op te volgen. Lukt het om mijn acht kunstenaars nog beter te begeleiden en op te volgen, en vloeien daaruit meer verkopen, middelen en beursopportuniteiten voort, dan moet ik mij misschien anders gaan organiseren. Maar dat wordt gaandeweg wel duidelijk.’

Wat betekent dit voor jou? Merk je dat de weg die jij de voorbije tien jaar in Borgerhout aflegde, aansluit bij een internationale tendens? Vanderbiesen: ‘Mijn lokaal parcours kan internationaal

gedragen worden. Er zijn algemene tendensen, die meer toegankelijk zijn dan vijftig jaar geleden. Iedereen ziet alles van iedereen. Kunstenaars moeten met al die input weten om te gaan. Als ze kopiëren, is het minder interessant. Ze moeten er hun eigen ding mee doen.’

LA TOUTE JEUNE JEUNESSE , KUNSTBEURZEN EN DE WIJDE WERELD Een spreekbuis voor een generatie wil Base-Alpha niet zijn of worden. En hoewel hij de band met de Scheldestad koestert, wil Vanderbiesen ook geen streekproduct worden. Als hij al ‘lokale’ kunstenaars vertegenwoordigt, blijken die toch van langsom meer hun weg naar het buitenland te vinden. De sociale media vergemakkelijken overigens dat proces. Dat

Zeker. Het werk van Denie Put, van wie je eerder dit najaar een expositie had, staat bol van de referenties? Vanderbiesen: ‘De lyrische abstractie van Denie Put

zie je elders inderdaad in andere vormen opduiken. Ook Nadia Naveau is een en al kunstgeschiedenis: zij tast gren-

- 42-


Hoe belangrijk zijn nationale en internationale beurzen voor je geworden? Dragen ze bij tot de zichtbaarheid van je galerie en de kunstenaars die je vertegenwoordigt? Vanderbiesen: ‘Ik heb het geluk gehad dat ik snel

toegelaten ben op Art Brussels en Art Rotterdam, maar daarnaast ook beurzen in Spanje, Londen en Miami heb kunnen doen. Toch werk ik het beste in Rotterdam en Brussel, precies vanwege die lokale eigenheid waarover ik eerder sprak. Voor mij is het belangrijk om dat te consolideren. Buitenlandse beurzen wil ik zeker nog doen, maar dan moeten ze wel relevant zijn voor mijn kunstenaars.’

VERJAARDAGSFEEST IN DRIE DELEN Maar first things first. Drie van de zes tentoonstellingen dit seizoen staan in het teken van het tienjarig bestaan. Ze worden afgewisseld met solo’s van Denie Put, Michèle Matyn en Geoffrey de Beer. Vanderbiesen: ‘De eerste jubileumtentoonstelling,

Part I: Artists of the gallery, toonde de acht kunstenaars die na de eerste tien jaar zijn overgebleven. Het uitgangspunt was hetzelfde als voor mijn eerste groepstentoonstelling tien jaar geleden. Toen had ik – toevallig ook acht – kunstenaars uitgenodigd met werk dat voor mij de dynamiek aangaf die ik wilde uitstralen. Diezelfde chaos mocht er nu ook zijn.’ Welke aspecten wil je met de tweede en derde expo nog belichten? Vanderbiesen: ‘Voor Part II: The collaborations heb ik vier

zen af, net zoals Jeff Koons dat doet. Het animisme van Michèle Matyn vertoont eveneens gelijkenissen met het werk van internationale kunstenaars, maar ook zij doet er haar eigen ding mee. Ik zou buitenlandse kunstenaars met een soortgelijke visie kunnen tonen om dat te illustreren, en omgekeerd buitenlandse galeries mijn kunstenaars. Het is echter niet evident dat de totale groep bij mij Antwerps is. Het maakt dat het parcours van de galerie soms niet internationaal genoeg bevonden wordt.’

kunstenaars teruggevraagd met wie ik de voorbije tien jaar heb samengewerkt in het kader van groepstentoonstellingen: Alexandra Crouwers, Nicolas Pelzer, Joachim Coucke en Filip Vervaet. Zij zullen vooral installaties tonen, met ‘mystiek’ als centraal thema. Na de solo van Michèle Matyn volgt tot slot Part III: The prospects, waarin ik kunstenaars toon die de laatste jaren mijn aandacht hebben getrokken en met wie ik nog niet gewerkt heb. Door hen samen te brengen, gecombineerd met enkele internationale namen, wil ik iets van de toekomstvisie van Base-Alpha tonen.’ | Dennis Van Mol

Bedoel je dat je grote kracht – lokale verankering – ook in je nadeel kan spelen bij het publiek? Vanderbiesen: ‘Niet noodzakelijk. We leven in een klein

land, maar we zijn goed gelegen en zowel de pool van kunstenaars als die van verzamelaars is enorm groot. Naast de topverzamelaars die vaak alleen internationale meesterwerken kopen, heb je ook andere verzamelaars. Die advocaten, dokters, ondernemers en andere mensen die vaak hard voor hun geld gewerkt hebben of lang gespaard hebben, kopen ook graag Belgische kunst. Als ik bij de verzamelaars uit mijn cliënteel kom, vind ik daar een heel persoonlijke, maar ook heel mooie steekkaart van wat er leeft in België. Het is fijn om zo een stukje Belgische kunstgeschiedenis te kunnen zien.’

PART II: COLLABORATIONS 14.12.2017-10.02.2018 Base-Alpha Gallery, Kattenberg 12, Borgerhout www.basealphagallery.be Michèle Matyn 08.02-11.02.2018 Art Rotterdam, Van Nellefabriek, Van Nelleweg 1, Rotterdam (NL) www.artrotterdam.com

- 43-


Ongezien talent In het kader van Museumnacht 2017 werd de wedstrijd Ongezien#2 georganiseerd. Uit de inzendingen selecteerden Antwerpse museumdirecteurs en bedrijfsleiders werken die werden tentoongesteld in het Oude Havenhuis, van Museumnacht tot de Cultuurmarkt van Vlaanderen. 100% EXPO laat je in de volgende nummers kennismaken met enkele van de genomineerde kunstenaars. Allen getalenteerde en beloftevolle mensen die niet aan de aandacht mogen ontsnappen.

Andrej Babenko en Mauro Pawlowski, Campo & Campo, 2015

De intensiteit van het schilderen

Andrej Babenko De Oekraïense schilder Andrej Babenko bleek op jonge leeftijd al een talent. Op de middelbare school maakte hij wekelijks een krant waarvan hij pagina’s beschilderde. De teksten schreef hij met de hand, want kopieerapparaten waren er niet. Op zijn handschrift dat op en neer danste, kreeg hij commentaar, maar aan zijn schilderkunst werd geen moment getwijfeld.

Omdat studeren in Oekraïne niet tot de mogelijkheden behoorde, week Andrej Babenko in 1999 uit naar België, op zoek naar toekomstperspectieven. Aanvankelijk kreeg hij onderdak in een asielcentrum in Kapellen. Aangezien hij eerst nog Nederlands moest leren, was studeren in België evenmin vanzelfsprekend. Maar ook die kaap werd gerond. ‘Ik kan erg koppig zijn. Als ik iets echt wil, dan vecht ik ervoor.’ Met de hulp van zijn huidige vrouw en een ploeg leerkrachten, van wie hij veel steun kreeg, studeerde Babenko aan Sint Lucas Antwerpen, eerst Illustratie, vervolgens Grafisch Ontwerp. Na

- 44-

zijn studies verzorgde hij twee jaar de grafische vormgeving van de Vlaamse Opera. ‘Dat was heerlijk, ik kreeg er alle vrijheid. Maar na twee jaar eindigde mijn contract. De affichebeelden die ik maakte, waren gedurfd en hadden voor- en tegenstanders.’

KLEURRIJKE TRADITIE Vanuit een grote nood aan vrije expressie begon Babenko daarna fulltime te schilderen. Hij volgde avondacademie bij schilder Jan Peeters, van wie hij veel leerde. Maar ook de Russische klassieke schilderkunst waarmee hij opgroeide, werkt in hem door. Grote emoties en


Andrej Babenko, Slide

ANDREJ BABENKO: ‘MIJN BOODSCHAP IS OM DOOR TE GAAN EN NOOIT OP TE GEVEN’

nostalgie zijn kenmerkend voor Babenko’s persoonlijkheid en zijn ook terug te vinden in zijn schilderkunst. Hij bouwt zijn olieverfkleuren zorgvuldig op en mengt ze op zijn schilderspalet volgens de klassieke methode. ‘Natuurlijk wijk ik daar door de intensiteit van het schilderen na een tijd van af, maar het zorgt ervoor dat de basis altijd goed zit.’ Zijn sprankelende kleuren verwijzen naar de Oekraïense cultuur en traditie. De volkskunst, het eten, zelfs de emoties zijn in Oekraïne erg kleurrijk. Tijdens zijn opleiding in België kreeg Babenko vaak kritiek

op dat uitbundig kleurgebruik. Hij probeerde zich te conformeren aan het Belgische getemperde palet met zijn vele grijswaarden, maar dat strookte niet met zijn temperament. ‘Ik heb erg veel waardering voor een schilder als Luc Tuymans, maar zou nooit kunnen schilderen zoals hij. Ik kan me qua kleur en sfeer veel meer vinden in de kunst van James Ensor, Jheronimus Bosch of de hedendaagse schilderes Kati Heck.’

rockmuzikant te worden. Maar ik kan geen ritme of toon houden, dus dat kwam echt niet goed. (lacht) Ik luister veel naar muziek: Sonic Youth en Massive Attack, maar de klassieke muziek van Schnittke en Tsjaikovski inspireert me evengoed. Voor mij is schilderen zoals een liedje schrijven. Ik creëer een eerste beeld en bouw vervolgens beeld per beeld op. Je kan het ook vergelijken met het maken van een collage.’

Ook muziek is erg belangrijk in het leven van Babenko. In zijn jonge jaren speelde hij in een punkband in Oekraïne. ‘Ik droomde ervan om

DOORGAAN

- 45-

Babenko had een intense jeugd in Oekraïne. Hij leefde er in armoede, gebruikte drugs en bleef daarbij


niet gespaard van hallucinaties. Hij was ook vaak angstig. Als veertienjarige punker trok hij naar het Russische Sint-Petersburg, waar hij deel uitmaakte van de ondergrondse rockscene. Hij werd meerdere malen gearresteerd, gewoon omdat hij een punker was, maar ook vanwege zijn sociale kritiek. Zijn beginjaren in België waren evenmin mals. Al deze ervaringen en herinneringen zijn opgeslagen als in een beeldbank waaruit hij eindeloos onderwerpen kan putten. Maar ook actuele onderwerpen, zoals de oorlog in het Midden-Oosten, en figuren als de Amerikaanse president Trump of de Russische president Poetin worden karikaturaal geschilderd. ‘Daar kan je natuurlijk niet omheen!’ Rondom de personages worden allerlei zaken afgebeeld die zich afspelen in het verleden, het heden of de toekomst.

Andrej Babenko, Belgian Night

Intussen is Babenko’s leven in de plooi gevallen. Hij heeft een gelukkig gezin met twee kleine kinderen, een dagelijks ritme en een atelier in Merksem. ‘Ik heb mezelf uit de put gehaald. Mijn boodschap is om door te gaan en nooit op te geven. Een toonbeeld is het leven van de Mexicaanse schilderes Frida Kahlo. Zij heeft ondanks haar ziek-zijn schoonheid gecreëerd.’

derijen in een cirkel opbouwen, zoals in een circustent. Bij de opening zal De Wachter gedichten van Charles Bukowski declameren en Pawlowski voor bijpassende muziekfragmenten zorgen.

BABENKO – DE WACHTER – PAWLOWSKI 24.02.2018 Kunsthal Extra City Eikelstraat 25-31, Berchem www.extracity.org

MET DE WACHTER EN PAWLOWSKI Alleen in je atelier werken kan eenzaam zijn. ‘Het is een balans die je als kunstenaar moet vinden. Ik verlang naar sociaal contact, maar wil ook alleen zijn om te kunnen schilderen. Daarom is het heel boeiend om met andere kunstenaars aan projecten te kunnen werken.’ Een project waar Babenko naar uitkijkt, is een coproductie met psychiater Dirk De Wachter en muzikant Mauro Pawlowski. Hij wil zijn grote schil-

BIO Andrej Babenko (Bojarka (Oekrai¨ ne), 1974) woont in Tervuren en werkt in Merksem. Hij exposeerde onder andere in samenwerking met galeries Campo & Campo en Van Campen & Rochtus, en werkte samen met de Europese Commissie. Onlangs maakte hij een portret van Luciano Benetton voor de Biënnale van Venetië.

Andrej Babenko, The Two Andrejs

DIRK DE WACHTER: ‘HET WERK VAN BABENKO IS ALS EEN PERFORMANCE, EEN HAPPENING, EEN SCHREEUW VAN MUNCH. HET HERINNERT ME AAN ENKELE BOUDE GEDICHTEN VAN CHARLES BUKOWSKI DIE IK ZOU WILLEN DECLAMEREN EN DIE PERFECT PASSEN BIJ DE VUILE RIFFS VAN MAURO …’ - 46-


Jan Fabre, Skull with Diamond, 2013, Schilden van de juweelkever, polymeer en glas © Galerie Jamar, Antwerpen – foto Angelos bvba, Lieven Herreman

UP

DATE

A GENDATIPS VOOR DE WINTER


t

Peter Paul Rubens, portret van Helena Fourment (1614-1673) met diamanten borstjuweel, Antwerpen, 1630-1640 © Rijksmuseum Amsterdam

STEFAN ANNEREL. THE SPACES IN BETWEEN – CALLEWAERT-VANLANGENDONCK GALLERY ‘De meeste van mijn schilderijen’, zegt Stefan Annerel (1970), ‘zien er op het eerste gezicht abstract uit. Maar eigenlijk vertrekken ze altijd van een visuele ervaring, bijvoorbeeld bij het bekijken van tijdschriften, keukenhanddoeken of hoeslakens.’ Een werk ontstaat impulsief en gevoelsmatig, zonder vooropgezet plan: op een houten plaat maakt Annerel met repen papier uit magazines of stoffen een geschikte compositie. Die schermt hij af met een glazen plaat. Dan pas begint een complexe, rationele fase in het creatieproces: hij beschildert de plaat, bedekt het resultaat met een harslaag, beschildert

en bedekt het opnieuw … een proces dat hij soms vijf keer herhaalt. Door die transparante gelaagdheid krijgen zijn werken een bijzondere dieptewerking. Dikwijls vertonen ze ruitvormige motieven, die een extreme uitvergroting van texturen van stoffen lijken. Annerel speelt met de visuele ervaring van de toeschouwer, onder meer door valse schaduwen te schilderen. Met deze methode realiseert hij een oeuvre dat door zijn originaliteit en zijn onderzoeksmatig karakter een unieke plaats inneemt in de hedendaagse abstracte kunst.

07.12.2017 tot 13.01.2018 Wolstraat 21-23, Antwerpen www.callewaert-vanlangendonck.com

SCHITTEREND VERLANGEN – MAS

Stefan Annerel, HAIG 2017, acrylverf, hars op glas en hout, 52 x 42 cm

Mensen verlangen. Naar liefde en geborgenheid. Naar zingeving. Maar ook naar aardse rijkdom, status en macht. Vaak worden die verlangens gesymboliseerd door objecten, niet zelden uitgevoerd in kostbare en zeldzame materialen. Diamant bijvoorbeeld. Fysisch niet meer dan gekristalliseerd koolstof, is het door­ zich­tig en kleur­loos edel­ge­steen­te al eeuwen een favoriet van vorsten en rijken, van gelovigen en geliefden. Schitterend verlangen vertelt het verhaal van tot de verbeelding sprekende diamanten objecten: de verlovingsring van Maria van Bourgondië, de jubelkroon van Onze-Lieve-Vrouw, de haarjuwelen van keizerin Sissi, het model van de Russische tsarenkroon en zelfs de blingbling van populaire hiphoppers vandaag. Maar kan de mens echt betekenis halen uit deze schitterende objecten? Of zijn ze maar een symbool voor een verlangen dat uiteindelijk onbereikbaar is?

Tot 14.01.2018 Hanzestedenplaats 1, Antwerpen www.mas.be - 48-


LIFEPATCH. HET VERHAAL VAN TIJGER EN LEEUW – M HKA In het kader van Europalia Indonesië deed de jonge Indonesische gemeenschapsorganisatie Lifepatch onderzoek naar de relatie tussen twee belangrijke figuren uit de koloniale geschiedenis van het land. Begin twintigste eeuw had Hans Christoffel, een Zwitserse kapitein in het Koninklijk Nederlands-Indische Legioen, de opdracht om lokale leiders te vermoorden. Zijn kat-en-muisspel met Si Singamangaraja, de spirituele en politieke voorman van het Batakvolk op Sumatra, was legendarisch en Singamangaraja werd een nationale held. De Leeuwenkoning werd uiteindelijk gedood door Christoffels Tijgerlegioen. Nadat Christoffel getrouwd was met de dochter van burgemeester Jan van Rijswijck, vestigde hij zich in Antwerpen. De verzameling wapens en artefacten die hij buitmaakte bij de stammen die hij afslachtte, behoren vandaag tot de collectie van het MAS. Deze expo toont een belangrijke selectie van deze artefacten, samen met archiefmateriaal en nieuwe kunstwerken over beide figuren.

Tot 07.01.2017 Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be, www.europalia.eu

BALE KAMBANG – MAS Bamboe is in Indonesië veel meer dan een eenvoudig en duurzaam bouwmateriaal. Het speelt een belangrijke rol in de culturen van de meeste etnische groepen op de archipel. Voor Europalia Indonesië ontwierp kunstenaar en architect Eko Prawoto Bale Kambang (‘drijvend platform’), een verzamelplek die op het water drijft. De installatie is volledig uit bamboe gebouwd en maakt gebruik van een traditionele verbindingstechniek met pennen die eveneens uit bamboe zijn. Deze bamboe werd geoogst in dorpen rond Yogyakarta, een regio die door de aanwezigheid van siliciumdioxide in de bodem, afkomstig van vul-

kanische as, bekendstaat voor zijn sterke bamboe. Met deze door lokale timmerlui en architectuurstudenten gebouwde installatie wil Prawoto een openbare ruimte creëren waar mensen de geuren, kleuren, geluiden en sfeer van de Indonesische bamboeculturen kunnen ervaren.

Tot 21.01.2018 Bonapartedok, Antwerpen (bij het MAS) www.mas.be, www.europalia.eu

NIELS DONCKERS. LIGAMENTEN / 22 - DE GARAGE Niels Donckers (1969) specialiseerde zich in architectuurfotografie in de meest brede zin. In vroeger werk bracht hij veelal locaties in beeld die in hun omgeving als een soort monument functioneren. Vanuit een eerder rationeel dan emotioneel perspectief stelde hij scherp op de vergane glorie van panden, op prefabappartementsgebouwen, op kneuterige huisjes langs eindeloze steenwegen … Zijn technisch feilloze, eerder afstandelijke foto’s waren niet bedoeld als protest tegen de lelijkheid van zijn onderwerpen. Ze illustreerden vooral Donckers’ aanvaarding van de troosteloosheid die mee de identiteit van het Vlaamse landschap bepaalt. De laatste tijd gaat Donckers enigszins anders te werk. Zijn foto’s zijn niet minder doordacht, maar de benadering van de onderwerpen is soepeler. Het wijst op een verandering in de manier waarop Donckers de omgeving observeert. De relatie tussen natuur en gebouw is duidelijker, poëtische en licht ironische elementen maken de foto’s subtieler.

in Oekraïne en de daaropvolgende wederopbouw. De beelden van Vasili Jermilov, Georgi Narbut en Aleksandr Rodtsjenko die Kadan voor deze expo gebruikte, illustreren de verschillende stadia van de revolutie: de initiële spanning, het onherroepelijke uit elkaar vallen van het land, de angst en onderdrukking tijdens de opkomende contrarevolutie. Maar net zoals het archiefmateriaal dat bijvoorbeeld de val van het communisme documenteert, zijn ook deze beelden niet meer dan fragmenten, brokstukken. Zo ligt ook het collectief geheugen in puin. De titel van de expo is ontleend aan een gedicht van Boris Pasternak, dat verwijst naar een revolutionair heldendicht waarin de held een ontmoeting met de geschiedenis heeft. Die ontmoeting lijkt vandaag onmogelijk. Net als een alomvattend verhaal. Kadan probeert echter de brokstukken van de Oekraïense revolutie te verzamelen en aan elkaar te lijmen, om zo alsnog een ontmoeting met de geschiedenis te beleven.

Nog tot 17.12.2017 Zandpoortvest 10, Mechelen www.transit.be

Onder-den-Toren 12, Mechelen 16.12.2017-04.03.2018 www.cultuurcentrummechelen.be

NIKITA KADAN. HIGH DISEASE – GALERIE TRANSIT De Oekraïense kunstenaar Nikita Kadan brengt in nieuwe sculpturen en grote houtskooltekeningen fragmenten samen die een kijk willen geven op de recente revolutie

- 49-

Nikita Kadan, He Cut His Wing and Made a Flag off It, 2017, houtskool op papier, 110 x 73 cm


SPEEL EN WIN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

1 Galerie waar Tom Volkaert thuis is 2 Een van de favoriete groepen van een Oekraïens talent 3 Kunstenaar die diepte creëert door zijn composities afwisselend te beschilderen en met hars in te strijken 4 Fotografie tot op het bot 5 Land waar bamboe meer is dan een duurzaam bouwmateriaal 6 Schilder die zijn dromerige demonen ontbond in soms bevreemdende, maar immer kleurrijke olieverven 7 Kunstenaar uit het begin van de twintigste eeuw die beïnvloed werd door de iconografie van Bruegel 8 Cureert samen met Geukens, De Vil en De Cannière een expo 9 De Duitse schrijver Kurt Hiller gaf een pacifistische invulling aan dit begrip 10 Dichtbundel van Paul van Ostaijen waarvoor Oscar Jespers de typografie verzorgde 11 Onlangs overleden kunstenaar die les volgde bij Othon Friesz in Parijs 12 Abdij die een oefenveld was voor de theorie van het plastisch getal

Mail het woord dat we zoeken vóór 15 februari 2018 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op 1 van de 5 duotickets voor Kazerne Dossin in Mechelen.

Wedstrijd 100% EXPO – nummer 20 Oplossing: Calvarietuin Winnaars: Lisette Hellemans - Niel, Marc Troch - Stekene, Eddy Rooms - Antwerpen, Hilde Vandenbussche - Beveren, Katja Kosolosky - St-Gillis Dendermonde Zij ontvangen het boek Manen en laarzen. Bijzondere verschijningen tijdens Turnhoutse veldslagen van Koen Broucke.

- 50-


26 . — 01 . 04 . 03 . IbrahIm mahama 18

‘On mOnumental SIlenceS’ installation

A collaboration between Kunsthal Extra City and Middelheim Museum Curated by antonia alampi

public programme www extracity org

.

.


STANISLAV PAMUKCHIEV RetuRning | 02.03.2018 | t.e.m.

www.ar tcenterhugovoeten.org


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.