PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO Street Art Route Beelden van Johan Creten Koen Broucke en muziek Passie voor Emile Verhaeren Roger Raveel in Geel
N째6
Dr i e maan d e lijks m a ga z in e De p ar t e me n t C u lt u u r maar t - mei 2 0 1 4
PROVINCIE ANTWERPEN
100 % EXPO 08 Emile Verhaerenmuseum, Ramah, Le Meunier, 1912
100% EXPO thuis in de bus? Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van de provincie Antwerpen. Abonnees buiten België betalen portokosten.
12 Street Art Route, A Squid called Sebastian
COLOFON
© Artur Eranosian
VERANTWOORDELI JKE UI TGEVER: Annik Klaes Grote Markt 13 2000 Antwerpen HOOF DREDACTEUR: Job Van Bortel EI NDREDACTEUR: Isabelle De Cock GRAF I SCH VORMGEVER: Anne Van De Genachte REDACTI E: Thomas Abelshausen (Th. A.), Daan Bauwens (D.B.), Peter Benoy (P.B.), Florent Bex (F.B.), Isabelle De Cock (I.D.C.), Eline De Langhe (E.D.L.), Annik Klaes (A.K.) COVER: Opening van de tentoonstelling Roger Raveel: tekeningen, schilderijen en objecten, cc De Werft Geel © Artur Eranosian ADVERTENTI ES: Viviane Spiessens, 03 338 95 75 viviane.Spiessens@prospekta.be ADRES: Prospekta centrum voor kunstcommunicatie Grote Markt 13, 2000 Antwerpen 03 338 95 09 expo@100procentcultuur.be
IN D IT NU MMER 04 Breedbeeld
Arne Quinze in Boom
06 Zesmaal oorlog Herdenking van WOI
07 Kanttekening
Kunstenaars in WO I
08 Reportage
Markante aanwinsten in het Emile Verhaerenmuseum
12 Fotoreportage
Street Art Route op de Luchtbal
18 Interview
Johan Creten in het Middelheim
22 Tips van een insider 44 Koen Broucke, Our Travelling Circus Life, 2013
Organisator van Museumnacht Job Van Bortel licht zijn keuzes toe
24 Opinies Alles wat u over kunstbeurzen wil weten
29 Kunstwerk toegelicht Allure Craquelure in het Museum Mayer van den Bergh
30 Reportage De dagelijkse taferelen van Roger Raveel
36 Bezeten schilderen Reflecties van Florent Bex op het Ĺ“uvre van Joris De Geest
39 Kunstwerk gemaakt Geoffrey de Beer: Art Relic Vestibulum
43 Kunst op kindermaat
30 Roger Raveel Š Artur Eranosian
Illustratoren op pootjes
44 Interview Beeldend kunstenaar Koen Broucke gaat in dialoog met muzikanten
49 Over de Grens Antwerpse kunstenaars in het buitenland
- 3-
50 Speel en win
- 4-
KU NS T B RUG VA N MOR G E N Muziekfestival Tomorrowland brengt al tien jaar de wereld samen op een positieve manier. Met muziek, maar volgende editie ook met kunst: Arne Quinze werd aangesproken om een publiek kunstwerk te ontwerpen. Het resultaat is ‘One World’, een kunstbrug gei¨ nspireerd op de Nikè van Samotrachè, een beeld uit de klassieke oudheid dat de overwinning van de vrijheid voorstelt. Quinzes werk slaat letterlijk een brug tussen cultuur, natuur, muziek, kunst, de buurt en de wereld. De installatie steunt deels op crowdfunding. Iedereen kan een stukje brug bestellen met daarop een persoonlijke boodschap. www.peopleoftomorrow.com officiële opening: juni 2014
- 5-
WOI Zesmaal oorlog De provincie Antwerpen focust een heel jaar op de herdenking van de Eerste Wereldoorlog, met expo’s die even gevarieerd zijn als de musea waar je ze vindt. Dit zijn de eerste tentoonstellingen die je terugvoeren naar 1914.
DE FORTEN VAN ANTWERPEN Tijdens de oorlog speelde Antwerpen met zijn forten en schansen een grote rol. De stad werd beschermd door twee fortengordels en leek een niet in te nemen vesting. De kanonnen van de Duitsers zouden de stad en de forten echter danig op de proef stellen. Vandaag zijn de sporen van de belegering nog steeds terug te vinden. Een expo in de KBC-toren bundelt uniek beeldmateriaal, objecten en documenten. Er is ook een infopunt over de forten en wat er allemaal te beleven valt in het herdenkingsjaar. Belevingstentoonstelling: De forten van Antwerpen 29.03.2014-30.06.2014 www.forten1914.be
DE VLUCHT Bij het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog vluchtten ongeveer een miljoen Belgen naar Nederland. Honderdduizenden trokken naar Engeland en Frankrijk. In de wandelboulevard van het MAS wordt deze uittocht in beeld gebracht, net als de zoektocht naar een veilig onderkomen en uiteindelijk ook de terugkeer.
Exodus. Op de vlucht voor de oorlog 20.05.2014-01.01.2015 www.mas.be
OORLOGJE SPELEN Op gezette tijden TUINIEREN TEGEN DE HONGER In ‘t
wordt de vraag gesteld of gewelddadige games jongeren ook echt agressief maken. Niets nieuws onder de zon... Het Mechelse Speelgoedmuseum bewijst dat kinderen altijd al een fascinatie hebben gehad voor oorlog. Hun speelgoed was vroeger immers ook al een spiegel van de grote wereld. Oorlogsspeelgoed draagt een geïdealiseerd, heroïsch beeld uit van grote conflicten, maar heeft evengoed een tragische kant. Een expo voor jong en oud, die aanzet tot nadenken.
Oorlog in de kinderkamer 03.04.2014-02.11.2014 www.speelgoedmuseum.be
Groentemuseum in Sint-KatelijneWaver kunt u proefondervindelijk teruggaan in de tijd. Er werd een moestuintje aangelegd dat zo goed mogelijk de typische nutstuintjes uit de periode 1914-1918 weergeeft. Naast de groenten en planten die nodig waren om te kunnen overleven in tijden van honger en schaarste, worden er ook ‘verdoken’ gewassen zoals tabak geteeld. Een blik op de kennis én creativiteit van onze (over) grootouders!
www.tgrom.be te bezoeken met rondleiding, na reservatie (15-25 personen)
RIK WOUTERS & CO Hoe verging het de BERICHT VAN BEIDE FRONTEN Voor vele Mechelse kunstenaars tijdens de oor-
kunstenaars aan beide kanten van het front hakt de Eerste Wereldoorlog als een botte bijl door hun levens en (vaak nog prille) carrières. Sommigen, zoals Käthe Kollwitz, worden blijvend getekend door de oorlogstragiek en zullen er hun hele oeuvre aan wijden. Anderen worstelen zich vrij van de retoriek van agressie en lijden. Openluchtmuseum Middelheim brengt deze kunstenaars en hun werk onder de aandacht met een wandelparcours door het museumpark. Met werk van o.a. Käthe Kollwitz, Ernst Barlach, Ossip Zadkine, Georg Kolbe, Alexander Archipenko en Jean Arp.
Getekend, de kunstenaar 04.05.2014-11.10.2014 www.middelheimmuseum.be
- 6-
logsjaren? Rik Wouters was gemobiliseerd als soldaat en moest gaan vechten. Alfred Ost kon vluchten naar veiliger oorden en Rik Verheyen moest de bombardementen zien te overleven in bezet gebied... Verschillende omstandigheden, toch hadden ze één ding gemeen: een kunstenaar blijft een kunstenaar, ook in zware tijden.| I.D.C.
Rik Wouters en Co: WOI 17.05.2014-28.09.2014 www.stedelijkemuseamechelen.be
Avant-garde als oorlogsweduwe
Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd een bloeiende avant-gardebeweging in de knop gebroken. Veelbelovende internationale kunstenaars die voorheen samenwerkten gingen zelfs vrijwillig naar het front.
Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.
Het begin van de twintigste eeuw luidde in de kunsten een uitzonderlijk dynamische tijd in. Een jonge en veelbelovende avant-garde werkte over de grenzen heen samen in tijdschriften en tentoonstellingen. Die hoopvolle evolutie werd meteen afgeblokt. Des te meer verbaast het dat vele avantgardisten hun ateliers verlieten en, gegrepen door een nationalistische reflex, zich vrijwillig engageerden in deze imperialistische oorlog. Voor de Italiaanse futuristen die oorlog als de hygiëne van de wereld beschouwden lag hier een bijzondere uitdaging. Elf van hen sneuvelden, waaronder Boc-
Wereldoorlog I is mijn leven binnengeslopen door een verhaal van mijn moeder. Als kind moest ze alle dagen op weg naar school met een vriendinnetje een post van het Duitse leger passeren. Ter hoogte van de soldaat die op wacht stond hieven ze hun rokjes op tot boven de knie zodat hun kousenbanden met de Belgische driekleur zichtbaar werden. Dan gingen ze lopen, enkele passen achternagezeten door de pinhelm. Een speels ritueel van kinderlijk verzet. Is het daardoor dat ik lang heb gedacht, zoals velen, dat de Groote Oorlog menselijker voor de burgerbevolking was dan zijn opvolger? Niets blijkt minder waar te zijn: de ravage die werd aangericht was verschrikkelijk, maar er waren nog geen woorden als fascisme Otto Dix, Zelfportret met artilleriehelm, 1914 en holocaust om ze voor het nageslacht vorm te geven. Bovendien cioni. Wie hun mening niet deelde was de beeldtaal nog zwart-wit zodat was de Antwerpse futurist Schmalzigaug. In 1916 zei hij: “De oorlog je geen bloed ziet. betekent een algemene verlamming van de creatieve mogelijkheden. De
- 7-
verbeelding van de kunstenaar werd getroffen door een soort mentale neurasthenie en de kosmopolitische banden die de experimentelen van de verschillende landen verenigden werden brutaal verbroken.” De kunstbroeders van gisteren kwamen in de loopgraven tegenover elkaar te staan. Maar het enthousiasme van de vrijwilligers bekoelde vlug: de expressionisten Grosz, Kirchner en Beckmann stortten psychisch in, anderen sneuvelden, zoals Marc en Macke. Dix daarentegen tekende in de loopgraven op een paar honderd briefkaarten naar het thuisfront de gruwelen van deze oorlog, maar toch schaarde hij er zich tot het einde met overtuiging achter. De kunst was gevlucht naar de neutrale wereld. In 1916 opende in Zürich het dadaïstische ‘Cabaret Voltaire’ de deuren. Zwitserse, Duitse en Roemeense kunstenaars provoceerden er avond aan avond de burgerij, haar gevestigde waarden en haar dubbele moraal, uitgerekend op de hoek van de straat waar Lenin toen woonde. Ook al lijkt het of de geschiedenis hier een duwtje wou geven aan de edele gedachte om binnen gehoorafstand van het kanonnengebulder nieuwe maatschappelijke en artistieke ideeën nader tot elkaar te brengen, meer dan op straat hun hoed voor elkaar afnemen deden de dadaïsten en Lenin niet. Hinderickx en Winderickx. | P.B.
- 8-
Een passie voor Verhaeren Emile Verhaeren was rond de vorige eeuwwisseling een bekend dichter en intimus van de artistieke beau monde. Peter Benoy bezoekt het Provinciaal Museum Emile Verhaeren in SintAmands aan de Schelde, waar het hart van de dichter lag - en nog steeds ligt.
komt het andere doek ons tegemoet: een schilderij van Georges Tribout uit 1907 dat kan je bekijken in het Provinciaal Museum Emile Verhaeren te Sint-Amands, de geboorteplaats van de dichter. Hier kijkt hij je in de ogen met een wat dromerige melancholische blik, alsof hij naar je luistert. Zoekende dichter Verhaeren begint te schrijven als rechtenstudent in Leuven. Uiteraard in het Frans, toen de literaire taal in Vlaanderen. Zijn debuut als dichter in 1883 met Les Flamandes wekt nogal wat beroering door de brutale sensualiteit van zijn beelden. De sombere verzen over het kloosterleven van Les Moines (1886) leiden een tijd van ontreddering in, van rusteloos zoeken en van tegenslagen: zijn beide ouders sterven in 1888 en in die tijd breekt hij ook met het katholieke geloof. Daarna geraakt Verhaeren stilaan in de ban van de symbolisten, die in hun poëzie een grotere vrijheid nastreven en oor hebben voor de muzikaliteit van de taal.
Georges Tribout, Emile Verhaeren © L. Cosyns
Théo Van Rysselberghe, De lezing door Emile Verhaeren, 1903 MSK Gent
Liefde en sociale bewogenheid Zijn kennismaking met de Luikse schilderes Marthe Massin, met wie hij in 1891 huwt, verjaagt zijn somberheid en markeert een nieuwe vruchtbare wending in zijn werk. Daarvan getuigt vooral zijn bundel Les Villes tentaculaires (1895) over het leven in de grootstad. Verhaeren heeft het over fabrieken, grijze huizenrijen, vervreemding en moderniteit: een wereld waarin de betekenis van het individu grondig is veranderd. Deze thematiek was nieuw in de poëzie. Hij beïnvloedde de toekomstige futurist Marinetti, die hem als een wegbereider beschouwde, en de dichter Maiakovski. In deze periode beweegt Verhaeren zich in de rangen van de Belgische Werklieden Partij hoewel hij ook sympathie koestert voor het anarchisme. Hij ligt mee aan de basis van het socialistisch geïnspireerde blad Le Coq Rouge. Rond dezelfde tijd publiceert hij Les Heures claires waarin hij de liefde bezingt en dan vooral zijn liefde voor Marthe. In 1895 beslist het echtpaar te verhuizen naar Saint-Cloud nabij Parijs; dat neemt niet weg dat ‘les brumes du Nord’ verweven blijven met zijn poëzie.
Twee portretten De man met het rode jasje is dichter, toneelschrijver en kunstcriticus Emile Verhaeren (Sint-Amands 1855 - Rouen 1916). Op het ene doek leest hij voor en zet hij zijn woorden kracht bij met een theatraal armgebaar. Onder zijn zevenkoppig gehoor herkennen we de schrijvers André Gide, Maurice Maeterlinck, Félix Fénéon, Henri Ghéon en de schilder Henri-Edmond Cross. De lezing gaat door in het Parijse appartement van de dichter; dat blijkt onder meer uit het beeld van Minne op de schouw, een kleine sculptuur van Rodin op de boekenkast en een reproductie van een Whistler aan de muur. Dit doek van Théo Van Rysselberghe uit 1903 hangt in het Museum voor Schone Kunsten in Gent. Dankzij de intelligente enscenering toont de schilder de enorme betekenis van zijn vriend voor het artistieke en intellectuele leven. Hoewel het doek rond het dynamische gebaar van Verhaeren is opgebouwd kunnen we zijn gezicht moeilijk zien. Daarin
- 9-
Zijn gedichten ademen beweging Zijn sociale bewogenheid blijkt ook uit Les Aubes (1898), Verhaerens theaterdebuut waarin hij een charismatische revolutionaire leider ten tonele voert. In 1920 zal het onder meer door de Russische theatervernieuwer Meyerhold, die al in 1905 met teksten van Verhaeren had gewerkt, in constructivistische decors worden geënsceneerd.
Frankrijk en Engeland en is sterk aangegrepen door het lot van de Belgische vluchtelingen. Dat brengt hem ook in Rouen, waar hij op 27 november 1916 in het station door een misstap onder een trein belandt en sterft. In het overlijdensbericht van de Times wordt hij de grootste vertegenwoordiger van universele idealen in de Europese poëzie genoemd.
De laatste jaren Bij het begin van de twintigste eeuw is Verhaeren een internationaal gewaardeerd auteur die vooral in Duitsland en Rusland succes kent. Tussen 1904 en 1911 schrijft hij vijf bundels, die samen Toute la Flandre vormen en beschouwd worden als zijn poëtisch magnum opus. Tijdens die jaren publiceert hij essays over Rembrandt, Ensor en Rubens. De evolutie van de beeldende kunst heeft hij altijd met veel interesse gevolgd; schilders als Théo Van Rysselberghe en Fernand Khnopff horen tot zijn intieme vriendenkring en heel vroeg is hij betrokken geraakt bij de toonaangevende Belgische avant-gardegroep Les XX, later La Libre Esthétique.
Terug naar Sint-Amands De sobere graftombe van Verhaeren staat in Sint-Amands en kijkt uit op de bocht die de Schelde daar maakt. Een honderdtal meter verder bevindt zich boven de gemeentelijke bibliotheek het Museum Emile Verhaeren. Dit kleinschalige museum slaagt erin de bezoeker te boeien met een interessante en zorgvuldig samengestelde collectie die bovendien op een originele en smaakvolle manier wordt getoond. Naast een selectie uit de talloze portretten die van de dichter werden gemaakt, komen vooral kunstenaars in beeld die zijn werk illustreerden met litho’s, etsen, houtsneden of ander grafisch werk: Spilliaert, Signac, Minne, Rassenfosse, Masereel, Maillol, Biegas, Pissaro en anderen. Ook met foto’s, documenten, eerste drukken, vertalingen, handschriften en tijdschriften wordt de herinnering aan Verhaeren opgeroepen en in beeld gebracht.
Het uitbreken van de oorlog slaat veel van Verhaerens illusies stuk. Hij bezoekt het front, zwerft rond in België,
- 10-
Foto's van links naar rechts: Theo Van Rysselberghe, De Zwervers, 1897 © L.Cosyns Ramah, Le Silence, 1912 Ramah, Le Forgeron, 1912 Odilon Redon, Les Débâcles, 1888 Ensor, La Plume, 1899
Prestigieuze aanwinsten Het museum bestaat weliswaar sinds 1955 maar kwam pas veel later onder de vleugels van het Antwerpse Provinciebestuur. Sedert 1995 wordt het beheerd door het Emile Verhaeren Genootschap. Voor de 150ste verjaardag van Verhaerens geboorte kreeg de tentoonstellingsruimte een dynamischer karakter. Conservator Rik Hemmerijckx wil nu vooral aandacht schenken aan de talrijke aanwinsten die het museum sinds 2006 verworven heeft. Zo is er een serie portrettekeningen van de Gentse schilder Constant Montald die vooral bekendheid verwierf door zijn monumentaal werk. Er is een intrigerende litho van Odilon Redon die als als frontispice voor de originele editie van Les Flambeaux noirs werd gebruikt; er zijn enkele etsen van Henri Ramah voor de bundel Les Villages illusoires (1912), evenals een litho van Van Rysselberghe: ‘Les Errants’. Het is uniek in zijn oeuvre omdat hij een sociaal thema behandelt. Andere aanwinsten bestaan uit beeldend werk van Ensor, Khnopff en de Regoyos. Een recente aanwinst is de eerste uitgave van de Ausgewählte Gedichte (1904), een eerste vertaling in het Duits door Verhaerens vriend Stefan Zweig die er een opdracht aan toevoegde, net als de Erinnerungen an Emile Verhaeren (Wenen, 1917) op honderd exemplaren door Zweig in eigen beheer gedrukt voor zijn
vrienden. Bovendien verhaalt en illustreert de museumcollectie op een toegankelijke manier de verschillende fases in het leven en werk van de dichter. In zijn gedicht L’Escaut schreef Verhaeren: ‘Le jour que m’abattra le sort, C’est dans ton sol, c’est sur tes bords, Qu’on cachera mon corps, Pour te sentir, même à travers la mort, encore’ en zo geschiedde. | P.B.
01.03.2014-25.05.2014 Een passie voor Verhaeren: markante aanwinsten 2006-2013 www.emileverhaeren.be
- 11-
- 12-
STEVE LOCATELLI FREDERIK ROMBACH & OLLIVIER PIQUERAY
Tijdens het DAY ONE street art festival van 2 tot 6 oktober 2013 toonden meer dan vijftien (inter)nationale kunstenaars hun eigenzinnige muurschilderkunst op verschillende gebouwen in de Antwerpse wijk Luchtbal. Onder meer het station, het cultuurcentrum, drie scholen, enkele garages en woonblokken werden door de artiesten onder handen genomen. Bjørn Van Poucke, curator van DAY ONE, verklaart de naam van het festival: “Mensen denken vaak dat street art iets recents is, een hype van de laatste jaren. Maar deze kunstvorm is er altijd al geweest. Denk maar aan de schilderingen in de grotten van Lascaux, Frankrijk. Street art bestaat al sinds de oertijd: sinds DAG 1 van de mensheid.”
9
PIXEL PANCHO
FARM PROD
DAY ONE STREET ART ROUTE
13
12
14
TELMO & MIEL KLAAS VAN DER LINDEN
11 10
A SQUID CALLED SEBASTIAN
8
JAUNE
7 2
2
2
SCHOLEN LUCHTBAL I.S.M. FREDERIK ROMBACH 2 2 2 5
PHLEGM
De resultaten van het festival zijn nog steeds te bezichtigen. 7 dagen op 7, gratis en voor niets! Alle locaties zijn gemakkelijk van op straat te bekijken.
6
DIENSTENCENTRUM SANTIAGO
15
BINNENTUIN VAN DE CANADABLOKKEN 11
T ELMO & MIEL. Het Nederlandse duo Telmo & Miel staat bekend om zijn fotorealistische werk. Ze maakten een reusachtige roze baby die levensecht leek. Zowel het rubbereendje als de baby ogen heel lief, niet echt een term die vaak valt bij murals. (© Telmo & Miel)
2
2
2
5 4
PHLEGM STROOK
3
BUE THE WARRIOR
SCHOLEN LUCHTBAL I.S.M. FREDERIK ROMBACH
1
- 13-
JAM B.U.G.T.
5
PHLEGM. Straatartiest uit Engeland die in het wereldje gekend is om zijn tot de verbeelding sprekende karakters in zwart-wit. Hij werkt heel nauwgezet en gedetailleerd. Phlegm geeft zelden uitleg bij zijn werk. Het publiek moet volgens hem zelf een indruk vormen. (Š Kultfunk)
4
STROOK. Stefaan de Croock tekent met snelle aaneenschakeling lijnen en figuren. Mens ontmoet machine is een terugkerend onderwerp bij deze grafisch ontwerper uit Brugge. (Š Kultfunk)
- 14-
13
STEVE LOCATELLI. Locatelli wil graffiti promoten als een legitieme expressievorm. In zijn winkel Artifex in Antwerpen kan de graffitifan ideeën opdoen en materiaal aanschaffen. (© Raymond Clement)
15
- 15-
BUSTART. Bustart is geboren in Zwitserland en woont sinds enkele jaren in Nederland. Bustarts werk wordt gekenmerkt door zijn strakke ontwerp en herkenbare stencilgebruik. Zijn tekeningen hebben vaak een sterke boodschap. (© Wolfgang Josten)
JAUNE. De kleine figuurtjes fleuren de straat op. Dit werk is het enige dat geschilderd is op een horizontaal vlak. (© Kultfunk)
ZAIRA. Zwitserse artieste met een duidelijk herkenbare stijl. Meestal werkt zij met helder gekleurde dieren zoals vogels en vlinders en creëert ze aantrekkelijke vrouwelijke figuren, in dit geval dus Twiggy. (© Wolfgang Josten)
- 16-
8
PIXEL PANCHO. Italiaanse straatartiest die wereldwijd gekend is om zijn grote muurtekeningen. Hij gebruikt graag aardse kleuren om een retrogevoel op te wekken. Pixel Pancho maakt robotachtige figuren en haalt hiervoor zijn inspiratie uit de omgeving. (Š Jockofoto)
10
K LAAS VAN DER LINDEN. Omdat zijn zicht alleen tegen een zwarte achtergrond helemaal scherp is, gaat Klaas Van Der Linden op zoek naar de ziel van de nacht. Deze Belgische artiest kiest voor scherpe beelden met een optimaal contrast, benadrukt door het gebruik van fluokleuren. (Š Wolfgang Josten)
- 17-
TERUG NAAR DE ROOTS
Johan Creten Weinig mensen weten het: Johan Creten (°1963, Sint-Truiden) was de eerste Belg die al tijdens zijn leven in het Louvre exposeerde. De avontuurlijke weg ernaartoe liep via Tienen, waar hij zijn eerste tentoonstelling in de schuur van meneer doktoor organiseerde, en Gent, waar hij aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten zijn plek vond in het verlaten atelier voor keramiek. Nadien vertrok hij en werd nomade: ‘Als ik in Antwerpen was geboren, was ik misschien wel in België gebleven.’ Deze lente komt Creten naar België en toont hij in het Middelheimmuseum bronzen beelden en keramische werken onder de noemer De Storm.
- 18-
De voorbije 25 jaar werkte Creten over de hele wereld, van Miami en Mexico tot Rome. Sinds 2007 woont en werkt hij in Parijs. Op een steenworp van de Notre-Dame vind ik op de deurbel van een oud industrieel pand het naambordje ‘Studio Creten’. Een vriendelijke Française verzoekt me door de intercom om de lift naar de vierde verdieping te nemen. Daar krijg ik koffie en een salontafelboek om u tegen te zeggen: een overzichtscatalogus met Cretens werk, uitgegeven door de vermaarde Galerie Perrotin. Wanneer Johan Creten enkele minuten later breed glimlachend op me komt toegestapt torpedeert hij meteen mijn eerste vraag. In de loop van het gesprek volgen nog enkele atypische antwoorden, zoals het uitgeproeste ‘Jezus Christus! Wat een vraag voor een maandagochtend?!’, of het ietwat verveelde ‘Moet ik dan in therapie, misschien?’ Tegenover me zit iemand die de dingen bij naam durft te noemen, zijn woorden weegt en de grenzen van taal respecteert. ‘Je antwoorden vind je in mijn beelden’, klinkt het dan.
Creten: “Als ik in Antwerpen was geboren, was ik misschien wel in België gebleven”
Ik vis naar anekdotes. Over hoe hij begin jaren zeventig als kind een handeltje begon met de lokale specialist in tekengereedschap en schildersmateriaal: kunstenaarsbenodigheden in ruil voor afgewerkte kunstwerken. Over hoe hij in de jaren tachtig naar Parijs liftte, om in de bibliotheek van het Centre Pompidou een indrukwekkende hoeveelheid kennis over kunstgeschiedenis bij elkaar te lezen. Over zijn expositie Kunstkammer in Galerie Meyer, waarbij hij ’s avonds de werken mee op wandel nam om er mee voor de Moulin Rouge te gaan zitten. Over het rondzwerven in de jaren negentig. Maar Creten hapt niet toe. ‘Die zaken kun je ook op andere plekken lezen’, wuift hij de vragen weg.
- 19-
Uitkijken naar zomerstormen Wanneer het gesprek over de komende tentoonstelling in het Middelheimmuseum gaat, zit Creten op het puntje van zijn stoel. ‘Ik ben vijftig nu. Het is de eerste keer dat mijn werk op zo’n grote schaal in een museum in België te zien zal zijn. Al ben ik nooit helemaal weggeweest, toch is dat wat thuiskomen. En thuis laten zien waar je al die tijd mee bezig bent geweest. Het is heel mooi om dat op deze leeftijd al te kunnen doen.’ Tijdens het vertellen graaien zijn handen in het rond, op zoek naar materiaal om te tonen: illustraties in kunstboeken, kleine beeldjes uit klei op het bureau, schilderijen op internet, foto’s van recent werk op zijn tablet. Wanneer hij aanstalten maakt om een schaalmodel van het vogelachtige beeld Pliny’s Sorrow, dat er loodzwaar uitziet en boven ons uittorent, om te draaien, overweeg ik even om zijn enthousiasme te temperen. ‘Een model uit schuim, met de computer gemaakt’, grijnst hij. En de actie treft doel: door het beeld om te draaien illustreert Creten dat je zijn werken langs verschillende kanten moet benaderen, bekijken, betasten en besnuffelen. Hij toont dat het beeld dat vooraan iets dreigends uitstraalt, achteraan een heel fragiele structuur heeft. Creten, die de locaties van zijn tentoonstellingen met zorg selecteert, vertelt met evenveel enthousiasme over het Middelheimmuseum als over zijn eigen beelden. In gedachten flaneert hij al rond in het park. Hij vertelt lyrisch over de sfeer die hij er wil creëren. ‘De beelden spelen met schaal en met de natuur rondom. Ze treden in relatie met de lucht en de bomen. Ik wil mensen schoonheid geven en hen verrassen. En hen een mooi moment in de tuin geven, met zon en wind en de regen die over de beelden heen gaat. Of mistige ochtenden. Ik hoop dat we ook een mooie zomerstorm krijgen.’
Met hart en ziel ‘De Storm’ verwijst naar meer dan het natuurelement alleen. Hoewel Creten door veel kunstkenners als enigmatisch wordt omschreven, vertelt hij helder over zijn werk. ‘Waarom zou ik een werk geen titel geven, zodat mensen er vat op krijgen? De tentoonstelling gaat over de innerlijke storm die soms diep in ons woedt; over jezelf ontdekken; over seksualiteit en liefde. Ieder van ons heeft daar vroeg of laat mee te maken. Ook op maatschappelijk
Creten: “Het is spannend om traditie te combineren met hedendaagse innovaties”
vlak kan het stormen. De gemeenschap kampt er in het algemeen mee.’ De tentoonstelling heeft een thematische opdeling. In verschillende secties gaat het over politiek en samenleving, over het onderbewuste, over de bakermat en over het lot.
komt een werk met als titel Le Banc des Amoureux, waarbij het publiek wordt uitgenodigd om plaats te nemen en foto’s ervan op Facebook te posten. ‘Ik wil dat de bank van de geliefden gebruikt wordt.’ Zo kunnen mensen die komen kijken hun verhaal ook delen.
Toch wil Creten niet veel woorden vuilmaken aan het duiden van zijn werken. ‘Mensen kunnen in het Middelheimpark van het ene beeld naar het andere lopen en hun eigen verhaal schrijven.’ Elk beeld is onderbouwd met een idee. Maar dat hoef je niet onmiddellijk te zien. De beelden zijn geen pamfletten. Met nadenken alleen krijg je trouwens ook niet altijd toegang tot de beelden. ‘Je moet een beeld aftasten. Letterlijk met je handen. Maar ook met je onderbuik, je buik, je hoofd én met je hart.’
Hoogtechnologische oerkreten Johan Creten reist nog steeds veel. ‘Ik heb hier wel een klein atelier in het 19de arrondissement, maar dat is mijn muizennest, waar ik teken en maquettes maak. De beelden zelf worden op andere plekken gemaakt, bijvoorbeeld bij Art Casting in Oudenaarde.’
Vaak zijn de verhalen die mensen samenstellen, of de reacties die mensen hebben, niet ver af van wat hij hoopt, voegt Creten eraan toe. In deze expo
- 20-
Exact een week na ons gesprek in Parijs ontmoeten we elkaar daar opnieuw. ‘Hier vermengt het klassieke ambachtswerk zich met vooruitstrevende hoogtechnologische processen. Het is spannend dat je traditie kunt combineren met hedendaagse innovaties.’ Wanneer onze fotograaf enkele overzichtsbeelden maakt van de werkplaats, wordt hij op de vingers getikt. ‘Geen foto’s waar werken van an-
Creten: “Toen ik in de jaren tachtig met keramiek begon te werken was dat taboe in de moderne kunst” dere kunstenaars op staan. En ook geen foto’s van de technische installaties.’ Liggen de staatsgeheimen van de kunstwereld hier verborgen? We krijgen een rondleiding. Her en der verspreid, zijn stukken beelden te vinden. Het lijken wel gigantische, loodzware puzzels. ‘De Storm wordt technisch gezien een hoogstandje. Er komen gigantische beelden, waar jaren aan gewerkt is. Er zullen hijskranen en vrachtwagens nodig zijn om alles op zijn plek te krijgen. Gelukkig is er ontzettend veel ondersteuning van het Middelheimmuseum.’ Creten geniet ervan om zijn beelden tot leven te zien komen en – zelfs in een net pak – voelt hij zich helemaal thuis in deze omgeving. Of hij zich dan ook ambachtsman voelt? ‘Ik voel mij kunstenaar. Maar een kunstenaar die zelf ook heel graag zijn handen vuilmaakt. In de jaren tachtig, toen ik met keramiek begon te werken was dat taboe in de moderne kunst. Intellectueel bezig zijn staat zoveel chiquer dan met je handen werken. Wanneer ik met mijn handen in de klei zit, ben ik rechtstreeks verbonden met de aarde. En als die klei dan gebakken wordt, dan heb je ook de band met het vuur. Dat is ook zo bij het gieten van het brons. En dat is natuurlijk iets heel mysterieus.’ | Th.A. | Foto's Jens Mollenvanger
Gulden Snede 02.02.2014-23.03.2014 http://transit.be De Storm 24.05.2014-14.09.2014 www.middelheimmuseum.be
- 21-
Tips van een insider
Job Van Bortel, organisator van Munseumnacht Antwerpen, licht de expo’s toe waar hij naar uitkijkt.
Job Van Bortel organiseert Museumnacht Antwerpen en coördineert het televisieprogramma 100% CULTUUR op ATV en RTV.
Pasticcio © Karin Borghouts
PASTICCIO DE MODERNEN. KOEL REALISME De Koningin Fabiolazaal opent op 10 mei de deuren voor de zesde tentoonstelling in een reeks over de moderne kunstcollectie van het KMSKA. In de loop van de 20ste eeuw waren er nog altijd kunstenaars die geloofden dat een natuurgetrouw schilderij het beste instrument was om de werkelijkheid te laten zien. Maar sommige kunstenaars zochten de spanning op
en gingen stilaan op zoek naar meer abstracte vormen. Ze onderzochten of de spelregels van het modernisme toch een zekere vorm van realisme toelaten.
De Modernen. Koel Realisme 10.05.2014 – 31.08.2014 www.kmska.be
Pasticcio presenteert zeven hedendaagse Europese architecten die buiten de mainstream werken. De tentoonstelling is een kritiek op het verlies van kwaliteit en intimiteit als gevolg van de mondialisering. De architecten willen aantonen hoe krachtig en divers hedendaagse architectuur hierop kan reageren op voorwaarde dat ze op continuïteit en een gemeenschappelijke cultuur gebaseerd is.
Pasticcio 21.02.2014 - 07.06.2014 www.desingel.be DE KUNST VAN VESALIUS Andreas Vesalius zou in 2014 vijfhonderd jaar geworden zijn. Het Museum voor de Geschiedenis van de Gezondheidszorg in Antwerpen viert dit met een tentoonstelling over de belangrijkste anatoom aller tijden. De Kunst van Vesalius werpt een blik op de ruime iconografie van Vesalius met betrekking tot het menselijk lichaam. Daarnaast gaan hedendaagse kunstenaars met moderne ‘ex libris’-prenten de confrontatie aan met hun collega’s uit de 16de eeuw. De Modernen: Carel Willink, Landschap met omgevallen beeld © Lukas - Art in Flanders, Hugo Maertens
- 22-
De Kunst van Vesalius 04.04.2014 – 31.01.2015 www.museumgeneeskunde.be
POL LEURS De cartoons van Pol Leurs zijn eenvoudig, niet agressief en bijna altijd zonder tekst. Het is een spel van beeld en verbeelding dat verrast door de details. Leurs speelt in op het dagelijkse leven, soms met een vleugje maatschappijkritiek maar altijd met een knipoog. Voor hem moet de boodschap meteen duidelijk zijn. In Boechout kan je ontdekken of hij in zijn opzet slaagt.
POL LEURS - Kartoens 28.02.2014 - 30.03.2014 www.boechout.be
NINA BEIER – FOUR STOMACHS
Mechelen is de stad waar Herman de Coninck in 1944 werd geboren en waar hij opgroeide in het kranten- en boekenwinkeltje van zijn ouders. Na zijn studententijd in Leuven en zijn legerdienst in Duitsland keerde hij in 1968 voor een jaar terug naar Mechelen. In die periode verschenen zijn eerste 2 publicaties: Lachen tot je zwart ziet en De lenige liefde. De audiovisuele tentoonstelling Niets. En dat zien toont de sporen die Mechelen heeft nagelaten in het werk van de Coninck.
Four Stomachs is een vier jaar durende solotentoonstelling van de internationaal gerenommeerde Deense kunstenares Nina Beier. Net als koeien heeft Four Stomachs vier magen, waardoor onverteerbare materialen toch kunnen verwerkt worden. Beier stelt jaar na jaar een andere serie uit haar werk tentoon op een andere locatie in Antwerpen - telkens ideeën en materialen verwerkend met de volgende ‘maag’. Voor Facing Figures plaatste Beier in 2012-2013 haar sculpturen in privéruimtes voor het raam zodat ze zichtbaar waren voor het publiek. In 2013-14 toonde ze Portrait Mode. Ze plaatste daarvoor grote ingekaderde werken van weggegooide kleding met dierenprints in het appartement van Objectif Exhibitions’ directeur Chris Fitzpatrick. In maart verplaatst Beier haar tentoonstelling naar de SintAnnatunnel onder de Schelde waar ze een reeks van haar fotografische posters plaatst in de advertentiekaders langs de roltrappen. En natuurlijk is er een vierde en laatste ‘maag’ in 2015 en 2016.
Niets. En dat zien 20.03.2014 – 30.04.2014 www.mechelen.be.bibliotheek
Nina Beier - Four Stomachs Tot 31.12.2014 www.objectif-exhibitions.org
Nina Beier, Directors Apartment
DE MECHELSE JAREN VAN HERMAN DE CONINCK
- 23-
Bart Vanderbiesen, Geoffrey de Beer, Marc Ruyters, Kris Fierens, Tinka Pittoors
OPINIES
Alle s wat je wilde wet e n o ve r k un st b e u r z e n ma a r n o o i t d u r f d e t e v ra g e n
Af en toe vind je nog bijzondere kleine winkeltjes: eentje voor schoenen, een voor broeken en truien en eentje voor brood ... Maar die kleine zaken worden vaak weggeconcurreerd door grote ketens. Is een kunstbeurs ook een commerciële bedoening? Over die vraag debatteren beeldend kunstenaars Tinka Pittoors en Kris Fierens, H ARThoofdredacteur Marc Ruyters en Bart Vanderbiesen van BaseAlpha Gallery in Borgerhout.
Kunstbeurzen zijn supermarkten Kris: “Ik val meteen met de deur in huis. Marc maakte in het vorige nummer van 100% EXPO een opmerking …” Marc: “En ik zal die meteen nuanceren. Met uitzondering van Miami en Hongkong bezocht ik zowat alle belangrijke kunstbeurzen ter wereld. Ik ga daar nochtans niet altijd graag naartoe. Het zijn en blijven supermarkten omdat er op één plaats een massaal aanbod is van producten die weinig of niets met el-
Art Brussels 25.04.2014 – 27.04.2014 www.artbrussels.com www.basealphagallery.com - 24-
kaar te maken hebben. En de bedoeling is dat er op zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk volk naartoe komt. Ik bezoek er een vijftal per jaar. Je ziet er heel vaak ongeveer hetzelfde. Natuurlijk zijn er ook voordelen. Je krijgt er een prachtig overzicht van het aanbod en een kijk op de nieuwe tendensen: het ene jaar is er meer video, het volgende jaar meer foto en dan is er weer aandacht voor schilderijen of installaties ...” Top 3 Marc: “De hiërarchie in de beurzen is moordend voor kunstgaleries. Nummer 1 is en blijft Basel. Frieze in London staat op de tweede plaats, gevolgd door het FIAC in Parijs. Dan heb je The Armory Show in New York en Art Miami. En binnenkort dan Art Basel Hong Kong. Als goedmenende, hardwerkende galerie maak je daar geen kans. Je moet er goede relaties en een stevig internationaal netwerk voor hebben. En dan kom je altijd bij de groten als Gagosian Gallery (NY) en Galerie Perrotin (Parijs) terecht.” Tinka: “Kleinere beurzen bouwen aan een eigen profiel. Zo werden vorig jaar met de Soloprojects in Basel, de off-beurs van de grote Art Basel show, enkel solo- of duoshows toegelaten.” Marc: “Steeds meer beurzen organiseren off-beurzen voor de galeries die nog niet aan de top zijn. Zo zijn
er naast de hoofdbeurs in Basel ook Volta, Liste (Young Art Fair) en de Soloprojects.” Bart: “In Miami zijn er 28 beurzen in de rand! Voordeel is dat je je als galerie kan profileren via de beurs die jij kiest.” Marc: “Het is mooi hoe Art Brussels zich op tien jaar tijd opwerkte in de hiërarchie. Albert Baronian en Carine Campo hielden Art Brussels boven het doopvont in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Het initiatief is later overgenomen door Artexis die er een zeer behoorlijke internationale beurs van maakte. Dat is grotendeels de verdienste van wijlen Karen Renders. Nu is Art Brussels even belangrijk als Art Cologne, die hun periode verplaatsten omdat ze samenvielen met Brussel. Dat wil toch al wat zeggen.” Kris: “Brussel is goed gelegen.” Bart: “En er is op Europees vlak
meteen een potentieel aan klanten en mensen met geld.” Kris: “Buitenlanders komen er ook kunstenaars opvissen.” Tinka: “Inga Steimanne zag vorig jaar mijn werk in Brussel en bood me nadien een tentoonstelling aan in Riga.” Kris: Hoeveel stands zijn er op Art Brussels? Marc: “Een 180-tal van de 400 aanvragen.” Tinka: “Het is een hele politiek om erbij te horen.” Marc: “Er wordt met een commissie gewerkt die bestaat uit een verzameling eerbiedwaardige galeriehouders, verzamelaars en een aantal sleutelfiguren. Bij de selectie wordt rekening gehouden met het evenwicht tussen nationaal en internationaal, aanvaarde kunsten en andere meer gedurfde … En natuurlijk ook de solvabiliteit.” (lacht)
- 25-
Zien en gezien worden Marc: “Ik wil er toch op wijzen dat ik het woord ‘supermarkt’ niet alleen in zijn negatieve vorm gebruik. Kunstbeurzen zijn ook ontmoetingsplaatsen voor curatoren, museumdirecteurs en kunstverzamelaars die er werk zien waar ze nadien mee aan de slag gaan.” Bart: “Aan een beurs meedoen geeft je een bepaalde status in de kunstenaarsgemeenschap. Sommige kunstenaars zijn op hun tenen getrapt omdat ze niet mee mogen.”
Kris: “Als je je niet laat zien, besta je niet” Kris: “Als kunstenaar is het zinvol om aanwezig te zijn, want als je je niet laat zien, besta je niet.” Tinka: “Het is belangrijk om aan je profiel te bouwen.”
Kris: “Op 5 dagen tijd komen er zo’n 30.000 bezoekers naar Art Brussels. De visibiliteit die je daar krijgt, is niet te onderschatten.” Bart: “Je hebt er ook een grote publieksmix: vakmensen, hobbyisten en studenten van weekendacademies …” Tinka: “Als jonge artiest ging ik naar kunstbeurzen om te kijken en voelen wat er in de wereld gebeurde. Je hebt er op een halve dag gezien waar je anders voor moet reizen.” Bart: “Voor een galerie is het ook een realiteitstoets. Je krijgt zicht op de context waarbinnen je werkt en hoe je je daar met je galerie toe verhoudt qua prijszetting en visibiliteit.” Kris: “Veel mensen kopen er nooit, maar komen er poolshoogte nemen. Galeries bewaren vaak hun beste werk voor bepaalde beurzen. Vooral voor de beurs in Basel. Ze willen er het beste tonen van wat ze in huis hebben.”
R E CE PT VOOR EEN G OED E BE U R S: Tinka: “Tel je als jonge galerie dan niet mee als je niet aan beurzen deelneemt?” Bart: “Je telt wel mee voor het directe publiek dat je zelf organiseert. Maar voor een jonge galerie – wij bestaan nu zes jaar – is het toch wel belangrijk dat je je visibiliteit op een beurs verzilvert. Als je er de aandacht mee kunt vangen, zullen mensen je nadien makkelijker oppikken. Veel hangt er ook van af hoe je je galerie positioneert. Een verkoopgalerie hangt haar kunstwerken mooi op een rijtje en concentreert zich op verkoop. Maar je kan ook een concept bedenken voor je stand. Zo krijg je inhoudelijk en visueel sterkere standen. Met solopresentaties kan je dan weer het profiel van één kunstenaar scherp stellen.” Marc: “Een van de voordelen van zo’n kunstbeurs is dat daar ontzettend
genetwerkt wordt. Dat is normaal, iedereen is er. Op al die beurzen zijn champagnebars. Niet goed voor mij want ik ben geen champagnedrinker. Maar in 85 procent van de gevallen is die toch al te warm geworden.” Bart: “Soms krijg je stiekem lauw bier.” (iedereen lacht) Kris: “Als je het mooiste volk van België wilt zien, moet je naar de preview van Art Brussels komen. ” Bart: “Wacht even! Chique volk misschien …” Kris: “M’as-tu vu volk.” Tinka: “Het is wel leuk om al die artiesten keurig uitgedost te zien.” Marc: “Ik herinner mij nog dat op een preview van Art Brussels via de gsm’s bekend werd dat Dutroux ontsnapt was. Tja, die preview was om zeep want iedereen was daar mee begaan. Heel de dag ging het van “Hebben ze ‘m al?” (iedereen lacht). En de vraag die elk jaar rondgaat is
M a rc :
“Con cept ”
Bart:
Marc: “80 procent van de werken die zullen verkocht worden, zijn al verkocht op de pre-preview” Kris: “Bovendien zijn die werken vaak al lang verkocht.” Marc: “Juist! En nog zoiets: 80 procent van de werken die er op een beurs zullen verkocht worden, zijn al verkocht op de pre-preview, nog voor de openingsavond voor het publiek. Ik zeg het juist: pre-preview. Want op de preview ben je al te laat! ” Kris: “Ja, er hangen dan overal rode bolletjes. En dan zeggen de mensen
“ Vis ie” Kr i s : “Kwa liteit ” Ti n k a : “Selec tie”
“Gaat het dit weekend mooi weer zijn?”, want als de zon schijnt gaat iedereen naar Knokke in plaats van naar Brussel. Dat zijn de typische praatjes.” Bart: “Ieder jaar is er ook wel iets dat stress veroorzaakt. Een politieke crisis of een vulkaanuitbarsting ...” Kris: “Juist, die vulkaanwolk boven IJsland. Alle vluchten vanuit de VS werden toen afgelast! En al die stands van Amerikaanse galeristen bleven onbemand …” Marc: “Dat was nochtans een hele goede beurs.” (lacht) Bart: “Zo hebben wij onze intrede gedaan op Art Brussels, wij stonden op de reservelijst en konden een galerij uit New York vervangen.” Rode bollen en je blauw ergeren Marc: “Ik erger me eraan wanneer galeries van een heel gamma kunste-
- 26-
naars telkens één werk tonen. Dat is niet goed voor de kunstenaar en ook niet voor de bezoeker. Op basis van één werk kan je meestal geen oordeel vellen.”
“Heb je dat gezien? Die stand daar hangt al voor de helft vol met rode bolletjes.” Marc: “Een laatste ergernis zijn de huurprijzen voor de galeries. Die zijn schandalig hoog. Een galerie kan niet aan een beurs deelnemen onder de 20.000 euro, als je alle kosten rekent. Voor Art Basel zelfs niet onder de 50.000 euro.” Kris: “Dat is toch waanzin!” Bart: “Dat heeft ook weer met profilering te maken. Eens je genoeg geld hebt om daar te staan wil je je ook omringen met dezelfde mensen en eenzelfde parcours afleggen: van New York naar Miami naar Basel, Parijs en Londen. Maar er zijn ook beurzen als Art Rotterdam die zich daar expliciet tegen afzetten. Voor solopresentaties leg je in Rotterdam een gunsttarief van 2.500 à 3.000 euro op tafel. Ook daar zie je belangrijke
Marc:
“S m o e l ”
Kris:
“K l eu r ”
galeries op inhaken. Het is financieel een kleine inspanning én je kan volledig focussen op 1 kunstenaar zonder dat je moet piekeren over de return. Katerina Gregos, artistiek directeur van Art Brussels werkt hard aan de profilering van haar beurs. De vorige editie merkte je dat er meer grote stands waren waar telkens maar 2 à 3 kunstenaars gepresenteerd werden. Zo werd een consequenter verhaal verteld over de kunstenaars en had je minder het winkelgevoel. Er is nu ook een getrapt systeem om jonge galeries te laten groeien in het beursverhaal. Ze worden uitgenodigd voor een eerste participatie en het jaar nadien krijgen ze een voordeeltarief. Art Brussels heeft een first call waarbij ze wereldwijd 15 galeries uitnodigen. Hiermee doen ze ook als beurs een statement: dit vinden wij goed en willen wij steunen.”
Marc: “Er komt wel een moment waarop je de volle pot betaalt.” Tinka: “Hopelijk maak je daartegen in verhouding winst.” Bart: “Hopelijk wel, want als je op Art Brussels doorgroeit naar een grotere stand verdubbelt de deelnameprijs voor 4 dagen van 6.000 à 7.000 euro naar 12.000 à 13.000 euro. En dan zijn er nog de kosten voor hotels, transport, verzekeringen, extra lampen … In Basel vraagt een hotel dat normaal 70 euro per nacht kost, de week van de beurs 700 euro omdat ze weten dat de hele wereld erbij wil zijn. Wij slapen 20 kilometer verder.” Kris: “Je bent zo 20.000 euro kwijt.” Bart: “Organisatoren moeten natuurlijk ook veel betalen voor de huur van de zalen, de logistiek en de standenbouw. Wat ik fantastisch vind, zijn de verschillende karakters van de beurzen. Als je een stand voor
- 27-
Bart: “Op de opening staan er dan plots knaloranje spots op je witte stand” Brussel inricht willen ze die wit en zo minimaal mogelijk. Als je nadien met datzelfde concept naar Art Rotterdam gaat, met enkel een groot beeld van Nadia Naveau, dan staan er op de opening plots knaloranje spots op je witte stand. En dan komen ze met zo’n enorme zilveren coupe champagne aandraven. Net een werk. En nadien volgt er een enorme zilveren plateau met een berg hapjes. Hopla, nog een werk … Het is een totaal andere mentaliteit.” Recept voor een goede beurs Marc: “Wat is er misgelopen met Lineart?”
Kris: “Alles.” Bart: “Wij zijn daar met Base Alpha in 2008 gestart. We wilden met Lineart B-ART SECTION een eerste stap in de beurswereld zetten. Maar ik voelde me er erg onbegrepen. Het publiek van Lineart was niet op zoek naar wat wij te bieden hadden. Toch hebben we er een aantal contacten gelegd met mensen die nu nog altijd klant zijn van de galerie. Maar het lijkt wel of Lineart een identiteitscrisis heeft. Ze meten zich aan Art Brussels, maar bereiken met hun programma dat niveau niet.” Kris: “Ze hebben kunst aangetrokken om hun design mee te promoten. Maar dat mislukte totaal.” Marc: “Lineart was een goeddraaiende kunst- en designbeurs. Twintig jaar geleden waren ze zelfs de grootste beurs van België. Ze hebben zichzelf de das omgedaan omdat een verhuurde vierkante meter belangrijker was dan kwaliteit. Nu doen ze een verwoede tweede poging met BART (Belgian Art). Ze werken samen met minder goede en betere kunstenaars maar niet met de namen die er in zo’n context zouden moeten zijn. Maar die beurs zelf ! Ben je daar al doorgelopen? ”
Tinka: “Kom, we gaan eens zien hoe het niet moet” Tinka: “Op de academie in Gent lachten we daar altijd mee. We zeiden dan ‘Kom, we gaan eens zien hoe het niet moet.’” Kris: “Art Brussels is een goed voorbeeld van hoe het wel kan. Vertrouwen en kwaliteit zijn de basisingrediënten.” Marc: “Art Brussels is gelukt omdat ze doelbewust hun terrein afbakenden: hedendaagse beeldende kunst én jonge galeries. Ze hebben een jaar gepoogd design te promoten maar dat was een ramp. Ze hebben dat meteen resoluut afgevoerd. Nu werken ze met een curator.”
Hoe internationaal zijn beurzen? Marc: “Er is steeds meer Afrikaans, Zuid-Amerikaans en Aziatisch werk te zien. Zo zijn Chinese galeries in opmars. Maar ook steeds meer Westerse galeries hebben filialen in Shanghai of Dubai.” Bart: “Vijf jaar geleden was China een hele hype. Toen moest je een Chinese kunstenaar in je programma hebben of je telde niet mee.” Tinka: “Het zijn opkomende economische machten.” Bart: “Oost-Europeanen, Roemenen en Indiërs zijn ook al de revue gepasseerd. Op dit moment zijn Russen hot. De internationale ontmoetingen via beurzen zorgen voor boeiende kruisbestuivingen. Onze Westerse beeldentaal wordt benaderd vanuit diverse achtergronden en dat geeft nieuwe beelden. En omgekeerd.” Marc: “Hoe lokaler een kunstenaar is ingebed, hoe sterker hij staat om internationaal te gaan werken.” Bart: “Dan is Base-Alpha goed bezig. Dat is het motto van de galerie.” Marc: ”Maar dat is voor alle galeries zo hoor.” Bart: “Er zijn galeries die overal ter wereld shoppen en daarmee een programma maken. Maar wij leven hier en nu. Deze generatie heeft een enorm potentieel. Dat is het verhaal dat wij willen verdedigen. Van een lokale kunstenaar kan je als een galerist elk stadium van de creatie volgen en hem of haar beter vatten.” Tinka: “Het is ook als kunstenaar fijn om met een galerie, bij wijze van spreken achter de hoek, samen te werken. Mijn moedergalerie is in Stavelot. Het is superfijn om dezelfde taal te spreken, bij mekaar binnen te lopen en om de nabijheid te voelen van iemand die je als kunstenaar steunt. Dat is pure luxe.” Geoffrey (beeldend kunstenaar en medeoprichter van Base-Alpha) komt er even bijzitten: “Een presentatie mag je niet als een eenmalig project zien. Er zijn nu zelfs Vlaamse subsidies voor wanneer je met een kunste-
- 28-
naar een traject aflegt. Zoals Tinka die haar verhaal vormde met een solotentoonstelling, doorgroeide naar een solo in Rotterdam en nu met een creatieopdracht is uitgenodigd op de Biënnale in Sydney. Dat is geen commercieel traject maar een groeitraject.” Tinka: “De uitdaging om als kunstenaar op een beurs te staan is groot. Je werk wordt getoetst door een internationaal publiek dat misschien anders reageert dan mensen vanonder je eigen kerktoren. Klopt je overdracht? Kloppen de tools? Als je slaagt voor je examen is het dé plek om een internationaal draagvlak te creëren. Je hoopt dat nieuwe mensen, curatoren, buitenlandse galeries en liefst ook musea je werk zien en oppikken. Daarom doe je mee.” Kris: “Kunstbeurzen hebben toch een aantal levens. Het is niet alleen een winkeltje.” Fijne vleeswaren Marc: “Heb jij als jonge kunstenaar al positieve ervaringen met beurzen?” Tinka: “Tja, met jou Marc (glimlacht). Vorig jaar op Art Brussels zei je me “Er zijn twee werken die me in deze bijenkorf zijn opgevallen en dat is een werk van Nel Aerts en een van jou.” Dat heeft me enorm veel plezier gedaan.” Geoffrey: “Dat zijn ook de werken die mij zijn bijgebleven. Om een of andere bizarre reden vond ik Grimm Museum uit Berlijn met de jurken afkomstig van performances ook heel goed. Je kunt er ontdekkingen doen.” Marc: “Ik ga iedere week naar de supermarkt. Daar kan ik ook dingen ontdekken. Mmmm, die whisky ken ik nog niet …” Tinka: “Een kunstbeurs is natuurlijk wel een gespecialiseerde winkel. Een supermarkt gespecialiseerd in (kijkt naar de tafel) … fijne vleeswaren.” Marc: “Dan houd ik van kunstbeurzen, maar niet te veel.” Tinka: “Ha! Dit klinkt al iets genuanceerder.” | A.K. | Foto's ©Art Brussels Contemporary Art Fair
H E NRI ËT T ES HA NDE N Museum Mayer van den Bergh is een pareltje: een bijzondere kunstcollectie in de luxueushuiselijke setting van een 19de-eeuwse patriciërswoning. De Duitse kunstenares Sarah Westphal (°1981) past die huiselijke ruimte voor een tijdje aan naar eigen smaak. Hier zie je bewoonster Henriëtte van den Bergh op een portret dat haar ouders lieten maken toen hun dochter het ouderlijk huis verliet om te trouwen. Om op de ereplaats boven de schouw te passen, werd het schilderij ingekort, waardoor Henriëttes handen sneuvelden. Westphal reconstrueerde de armen van de jonge vrouw en ademt zo het verleden nieuw leven in. Sarah Westphal. Allure Craquelure 30.11.2013 – 21.04.2014 www.museummayervandenbergh.be
- 29-
DAGELIJKSE TAFERELEN
De taal van Raveel
- 30-
Cultuurcentrum De Werft in Geel toont zestig schilderijen, tekeningen en objecten van Roger Raveel in tentoonstellingsruimte De Halle. Thomas Abelshausen interviewt curator Piet Coessens. Die schreef zich halverwege jaren ‘60 als tienjarige in op de academie van Deinze, waar Raveel lesgaf. Sinds 2005 staat de collectie van het Roger Raveelmuseum in Machelen-aan-de-Leie onder zijn hoede.
- 31-
Roger Raveel (1921-2013) bracht in beeld wat hij rondom zich zag. En dat is zo ongeveer wat je ziet wanneer je per trein het Vlaamse landschap doorkruist: achtertuintjes met palen en betonnen schuttingen, fietskarren en duiven. Een man met een pet. Een kat. Dagelijkse taferelen die hij in een eigenzinnige beeldtaal tot te kijker liet spreken.
Filmbeeld: Roger Raveel in de film van Inge Godelaine. Linksonder: directeur Kris Cuypers en curator Piet Coessens.
- 32-
De tentoonstelling in Geel is de eerste satelliettentoonstelling die sinds de dood van Raveel wordt georganiseerd. Verandert dat de gang van zaken? ‘Raveel kwam vaak langs in het Raveelmuseum. Het was nog geen vijf minuten wandelen van hem thuis. Toch heeft hij nooit mee kunstwerken geselecteerd. We spraken er natuurlijk wel over, maar de uiteindelijke keuze liet hij aan de curator of aan de initiatiefnemer van de tentoonstelling.’ Een intiem welkom Vreemd genoeg is het Roger Raveel zelf, die de bezoeker welkom heet. Dat doet hij in de intimiteit van zijn eigen atelier. In een projectieruimte op de gelijkvloerse verdieping speelt een film van Inge Godelaine, die de kans kreeg om de kunstenaar in zijn atelier te filmen. ‘Het is geen documentaire, het is een kunstwerk op zich’, vertelt Kris Cuypers, directeur van het cultuurcentrum. ‘Maar het is natuurlijk wel de ideale smaakmaker voor deze tentoonstelling. Je ziet Raveel in zijn atelier, in zijn dagelijkse werkomgeving.’ Inge Godelaine neemt je een half uur lang mee op sleeptouw door de werkruimte van de kunstenaar. De openingsscène zet meteen de toon: een trap op, voorbij een archiefkast, richting een wand met boeken, waarbij de camera blijft hangen bij details – het classificatiesysteem van het archief, bijvoorbeeld, of een bepaald boek uit de rij. In de gang van Raveels gedachten, wandel je mee in zijn hoofd. Eigenzinnige beeldtaal Een verdieping hoger tekent men tijdens mijn bezoek de krijtlijnen van de tentoonstelling verder uit. Onder het goedkeurende oog van Piet Coessens creëert een team van tentoonstellingsbouwers met lasers rasters op de muur. De curator zelf loopt met schilderijen en tekeningen onder de arm heen en weer, op zoek naar evenwicht, naar de juiste plek voor elk werk. En met zestig werken die tentoon worden gesteld, is dat een behoorlijk grote puzzel. Het is niet enkel een puzzel om het grondplan van de tentoonstelling vorm te geven. Het werk van Raveel is bijzonder gevarieerd. Als kijker kan je daarom puzzelen: welke invloed komt waarvandaan? Waar zitten verwijzingen naar andere kunstenaars? ‘Er zijn invloeden terug te vinden van Piet Mondriaan, Henri Matisse, Vincent van Gogh, Fernand Léger, en ook James Ensor was belangrijk voor Raveel. De popart heeft impact op hem gehad. Door al die verschillende invloeden in zich op te nemen, ontwikkelde Raveel een heel eigen beeldtaal.” De meeste werken dateren uit de periode tussen 1940 en 1960. “Dat is net de periode waarin Raveel zijn eigen beeldtaal ontwikkelde, waarvoor men halfweg de jaren zestig de term De Nieuw Visie bedacht.’
Die eigenzinnigheid zie je ook terug in zijn schildertechniek en de manier waarop hij met het canvas omgaat. Volgens Roland Joris, de hofdichter van Raveel, kan de verfopbrengst mager, geschraapt, ascetisch, smeuïg, pasteus of gelaagd zijn. Over de penseelvoering schrijft hij dat die de ene keer beheerst, beschouwelijk en bedachtzaam is, en dan weer onbehouwen, snel en lichamelijk. De ene keer schildert Raveel figuratief, in andere werken dan weer abstracter. Naast schilderijen en tekeningen zijn er ook enkele objecten te zien. ‘Het tweedimensionale van een canvas heeft Raveel altijd als een beperking ervaren. Een werk moet kunnen uitvloeien in tijd en ruimte.’ Door het kader van het canvas te doorbreken, of door voorwerpen – van spiegels tot een kooitje met een levende duif – op doek te bevestigen, word je uitgenodigd om als kijker de juiste afstand tot een werk te zoeken. ‘Raveel herhaalde vaak dat schilderen een heel eigen taal is, anders dan gesproken of geschreven taal’, vertelt Piet Coessens. Raveel was eigenzinnig in de onderwerpen die hij selecteerde: hij keek rond zich, en schilderde wat hij zag. Hij experimenteerde zijn leven lang met manieren om diezelfde dingen in beeld te brengen. Alsof hij een leven lang opnieuw leerde kijken. Zo ontwikkelde hij een eigen stijl, een heel eigen taal. En door al die eigenzinnige variatie, spreekt de beeldtaal van Raveel wel honderd verschillende talen tegelijk. Vrijheid om te interpreteren ‘Iedere bezoeker bekijkt een werk op een andere manier’, besluit Kris Cuypers. ‘En bij Raveel moet je geen cursus volgen om het te begrijpen. Integendeel. Hij nodigt je uit om zelf een interpretatie te maken, door je letterlijk een spiegel voor te houden. Of door een groot wit vlak op een werk aan te brengen. Kreeg je als kijker ooit zoveel vrijheid om een werk verder in te vullen?’ Vanuit zijn eigen, vertrouwde omgeving gaf Raveel zijn interpretatie aan stromingen die doorheen de jaren opkwamen en weer voorbij waaiden. ‘Raveel is nooit deel van een stroming geworden. Hij heeft dat nooit willen doen, zich binden of laten binden.’ Raveel zelf is steeds honkvast in zijn eigen uithoek blijven werken. Hij zocht geen grote steden op. Zelfs Hugo Claus probeerde Raveel te overtuigen om naar New York te trekken. Dat deed hij niet. Nu, na zijn dood, reizen zijn werken de wereld rond. Volgende halte: De Halle, in Geel. | Th.A. | Foto's Artur Eranosian
- 33-
Cuypers: “Bij Raveel moet je geen cursus volgen om zijn werk te begrijpen” Roger Raveel: tekeningen, schilderijen en objecten 08.02.20174 – 30.03.2014 www.dewerft.be - 34-
- 35-
Bezeten schilderen
Reflecties van Florent Bex op het œuvre van Joris De Geest
Florent Bex, eredirecteur Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen (M HKA)
Kunstschilder Joris De Geest creëerde sinds het begin van de jaren ‘70 een omvangrijk œuvre. Een hoofdzakelijk figuratief œuvre, waarin de menselijke figuur centraal staat, en waar de bezetenheid van het schilderen de afbeeldingen als het ware te lijf gaat. Wat opvalt in de opeenvolgende thematische reeksen is dat de werken nooit eenduidig zijn. De schilder bouwt maar al te graag dubbele bodems in en cultiveert het gebruik van tegenstellingen. Hoopje mens, 130 cm. x 120 cm., 2003, Acrylverf op doek
Elk thema krijgt gestalte in reeksen met vele variaties en gedaantewisselingen. In de reeks Mens en machine staat het individu tegenover de door hemzelf ontworpen dagdagelijkse toestellen zoals haardrogers, stofzuigers, zaag- en boormachines. Is het een vingerwijzing naar het valse geluk dat de materialistische consumptiemaatschappij ons aanbiedt? Of naar de haat-liefdeverhouding met het ons
voorgespiegelde idee van vooruitgang en welvaart? Ook op schilderkunstig vlak zijn er steeds confrontaties. Zo staat bijvoorbeeld de zuivere lijnvoering van de objecten tegenover de vager geborstelde figuren of ongedefinieerde achtergronden. Andere reeksen zijn volledig geënsceneerd in een besloten binnenruimte. Kamers of zalen, ruw geborsteld met dwingende perspectivische vluchtlijnen, roepen een onheilspellende atmosfeer op. Opnieuw zijn het menselijke figuren die deze interieurs bevolken, als rondkijkende bezoekers in een tentoonstelling met schilderijen aan de wanden, met beelden op de grond of met organisch-amorfe vormen op sokkels. Stelt de kunstenaar zich hier ironisch vragen over het beeldende kunstcircuit, over het museum- en galerijwezen en de kunstmarkt?
Vier psychiaters, 150 cm. x 130 cm., 2010 Acryl en olieverf op doek
Nog beklemmender is de reeks van interieurs die ontegensprekelijk verwijzen naar psychiatrische instellingen. In de koele ruimten zitten verkrampte, naakte wezens afgesloten van de buitenwereld en opgesloten in zichzelf. De contrastrijke zwart-witte verftoetsen verhogen de ruigheid van deze taferelen, waaruit alle hoop schijnt te zijn verdwenen.
- 36-
Florent Bex: “ De Geest heeft een hoofdzakelijk figuratief œuvre, waarin de bezetenheid van het schilderen de afbeeldingen als het ware te lijf gaat." In tegenstelling tot deze inhoudelijk beladen werken, creëerde Joris De Geest recent dan weer een reeks meer verstilde beelden: vaag figuratieve voorstellingen op de grens van het herkenbare en niet-herkenbare, picturaal bedachtzamer en gevoeliger en niet beschrijvend, maar vooral poëtisch suggestief. Ze lijken soms op gealtereerde primitieve rotsschilderingen. Weer een andere reeks toont abstractere afbeeldingen die ik ‘zwevende stenen’ zou noemen, met lichte toetsen geborsteld op donkere achtergronden.
De verwonderde geleerden 150 cm. x 130 cm., 2009 Acrylverf op doek
Tegendraadse weerspannigheid kenmerkt het ganse œuvre van Joris De Geest. De tegenstellingen duiken niet alleen op in één en hetzelfde werk, maar ook in de elkaar opvolgende reeksen met verschillende thema’s. Op schilderkunstig vlak is er steeds een expressieve, directe penseelvoering, met overwegend gestueel nerveuze schrifturen. De meestal sobere zwart-witte of wit-zwarte monochromie wordt soms doorbroken door een fel gekleurde partij. Mooi getekende figuraties worden brutaal half overschilderd. Het grillig barokke wordt geconfronteerd met serene rust, vorm met het vormeloze, het orga-
- 37-
Het monsterachtig aarde-overbevolkend zoogdier 150 cm. x 130 cm., 2011, Acrylverf op doek
nische met de koele geometrie van de machine, vaagheid met duidelijkheid. Met verbeten eigenzinnigheid neemt het schilderen dikwijls de bovenhand op het onderwerp. Het schilderen gebeurt spontaan. Joris De Geest schildert direct op het doek, zonder gebruik te maken van fotografisch of ander beeldmateriaal. Sinds het einde van de jaren ‘80 maakte Joris De Geest, parallel aan zijn geschilderde oeuvre, heel wat driedimensionale werken. Naast doordachte assemblages van zinloze machines ontstaan ook geconstrueerde, complexe maar humorrijke structuren, waarin geometrie en organische vormen primeren. Joris De Geest presenteert met zijn mens- en maatschappijkritische kijk op individu en omgeving, een getormenteerde wereld en de ondraaglijkheid van het bestaan: de mens, die in de waan van dromen en obsessies tussen natuur en cultuur dient te leven met zichzelf en met de anderen. Hij schildert de condition humaine, de helaasheid der dingen en de troosteloosheid van de vereenzaamde mens. | F.B.
- 38-
Florent Bex: “Joris De Geest schildert de condition humaine, de helaasheid der dingen en de troosteloosheid van de vereenzaamde mens.”
Het atelier van Joris De Geest in Bonheiden kan worden bezocht na afspraak op 052 30 64 60
Ar
tib c Ve s i l e R t
ulum
frey , Geof
de B
Cou eer -
rtesy
G Alpha e s a B
allery
I LLU STRATO REN O P POOTJ ES Kunst op kindermaat
“Rasa heeft geen ballenbad”, staat er te lezen als je op de website van de kunstenorganisatie belandt. Rasa maakt er een punt van echte kunst te tonen aan kinderen, en geen flauwe afkooksels. Omdat “kinderen de kunst verstaan om kunst te verstaan”. De nieuwe Rasatentoonstelling Illustratoren op pootjes verzamelt werk van de internationale crème de la crème van jeugdillustratoren. Illustratoren op pootjes is de opvolger van Kunst op pootjes, de succesvolle tentoonstelling die kinderen miniatuurkunstwerkjes toonde in stevige kijkkasten. De kijkkasten zijn gebleven, de kunstwerkjes zijn vervangen door prachtig tekenwerk van Carl Cneut, Gerda Dendooven, Thé Tjong Khing, Ingrid Godon en collega’s. Stuk voor stuk zijn zij bekroond en bejubeld, en lang geen onbekende gasten in musea: Inge Godon en Tom Schamp stelden nog niet zo lang geleden tentoon in Museum M in Leuven, Pieter Gaudesaboos’ Mijn mooiste speelgoed reisde langs cc’s en van het boek Karel eend is verliefd maakte Mathias De Leeuw zelfs een mini-theatervoorstelling. Voor Illustratoren op pootjes mochten zij hun zin doen. Niet evident voor tekenaars die meestal in opdracht werken. Maar, zoals Gerda Dendooven het in haar speech bij de opening van de tentoonstelling verwoordde: “Illustratoren op pootjes? Wij dachten: ‘wij hebben toch allemaal poten?’ Dus deden we allemaal iets anders.” Wat een geluk, want dit maakte de tentoonstelling superdivers. Dendooven en co gingen aan
© Kristof Ceulemans
de slag met tekenpen, verf, potlood, collages en zelfs bricolage. Het voordeel van tekeningen zonder tekst is dat kinderen zelf het verhaal kunnen verzinnen. Hun brein wordt geactiveerd door de pittige vragen op de kijkplaten, zoals: kan iets stouts ook lief zijn? Waar ben je als je denkt? en Waarom sluit dit meisje haar ogen? Het mooie is dat deze vragen niet vrijblijvend zijn. Kleine bezoekers mogen een verhaal fantaseren bij hun favoriete tekening. Voor al die nieuwe verhalen werd bovendien een speciale postbus voorzien in de ‘kunstkamer’ - zo heet de eerste kijkkast. Negenplussers kunnen nog verder gaan: zij creëren hun eigen boekje of tekening en zetten dat in de tweede kijkkast: de ‘groeikamer’. De kunstkamer en groeikamer zelf aanschouwen?
- 43-
Dat kan in Brecht, Antwerpen, Willebroek en Ranst. Volgend jaar trekt de tentoonstelling ook nog naar Brasschaat en Geel.| E.D.L.
Rasa - Illustratoren op pootjes cc Brecht 17.02.2014-09.03.2014 www.brecht.be cc Luchtbal Antwerpen 21.05.2014-09.06.2014 www.ccluchtbal.be
Donker, emotioneel en energetisch
Beeldend kunstenaar Koen Broucke gaat in dialoog met muzikanten
Het werk van Koen Broucke valt niet onder één noemer te vatten. Hij maakt tekeningen, schilderijen, video's en installaties. Hij schrijft boeken en geeft performances, heeft een diploma geschiedenis op zak maar was ook graag muzikant geworden. Brouckes atelier in Boechout wordt bewoond door fictieve personages: een psychiater, een concertpianist en een aannemer van Mariagrotten, onder anderen. Ze laten hem de wereld met andere ogen bekijken.
Bij Bernaerts Platform loopt vanaf 27 maart tot 10 april de expo Dark, Emotional and Energetic, Portraits of Musicians and Performance Drawings, waarin Koen Broucke zijn fascinatie voor muzikanten verbeeldt op doek en papier. Op 5 april treedt de kunstenaar in dialoog met muzikanten tijdens het festival Interchange, Dark and Emotional and Energetic. Van maart tot juni is zijn expo Nabeeld te zien in FeliXart in Drogenbos. Donker, emotioneel en energetisch. Is dat jouw beschrijving van een muzikant terwijl die speelt? Broucke: “Niet helemaal. Op een bepaald moment raakte ik helemaal in de ban van de muziek van de Noorse zangeres Rebekka Karijord. Ik vroeg de zangeres via haar management of ik haar mocht portretteren tijdens
- 44-
een soundcheck. Diezelfde nacht kreeg ik antwoord. Het was Rebekka Karijord zelf. Heel bijzonder als je weet wat voor een ster ze is in Scandinavië. Rebekka schreef me dat ze mijn website bezocht had en dat ze mijn werk fantastisch vond. Het deed haar denken aan Scandinavische schilders uit de twintigste eeuw. Zij gebruikte toen de woorden ‘dark, emotional and energetic’. Ze wou bovendien dat ik haar onmiddellijk zou portretteren. Tijdens de soundcheck voor een concert in de Union Chapel in Londen heb ik foto's van haar genomen. Ik heb later de portretten opgestuurd. Die heeft ze als cover voor haar nieuwe album gebruikt. En nu is ze één van de hoofdacts tijdens het festival.” Maar zijn het woorden waarin je jezelf herkent? Broucke: “Absoluut. Mijn schilderijen waren aanvankelijk heel donker, in het begin zelfs grisailles, grauwschilderingen die enkel uit grijstinten bestonden. Na verloop van tijd is er meer kleur ingeslopen, maar wel nog steeds ingebed in een donkere achtergrond. Bovendien portretteer ik muzikanten het vaakst in een schouwburg of concertzaal en daar is het meestal donker. Maar daarbinnen zijn dan lichtpuntjes. Dat is iets wat me steeds heeft gefascineerd: lichtpunten aanbrengen in de duisternis. Net als James McNeill Whistler, de Amerikaanse impressionist. Whistlers schilderijen van vuurwerk of zijn nachtelijke zichten van Venetië hebben me altijd geïnspireerd.”
Broucke: “Lichtpunten aanbrengen in de duisternis”
Koen Broucke, Our Travelling Circus Life, Feel Estate, Gent, 2004
Koen Broucke, Our Travelling Circus Life, 2005, acryl op doek, 135 x 180 cm (collectie Museum dr. Guislain)
- 45-
- 46-
Wanneer ben je begonnen met het maken van Wat moeten we ons precies voorstellen bij je eigen interactie met de muzikanten op het festival? portretten van muzikanten? Broucke: “In functie van deze tentoonstelling heb ik en- Broucke: “De concerten, die zijn voor de muzikanten. kele van mijn werken uit de jaren '90 herontdekt. Die Daar kom ik niet in tussen. Ik plaats me op de achtermaakten deel grond en projecteer tekeningen en portretten tijdens de uit van de grote optredens. Ook de scenografie neem ik voor mijn rekereeks Menskunde, ning. Hoboïst Piet Van Bockstal en pianist Jan Michiels, een waanzinnige muzikanten die op dit moment tot de absolute top van poging om alle de klassieke muziek behoren, spelen een deel van Geistermogelijke types stimme im Walde, een stuk van Schumann over het bos. mensen te schil- Het optreden zal doorgaan rond middernacht. Op de deren. In die achtergrond projecteer ik een bos. Ondertussen is er reeks werd het op de scène een bos nagebouwd met koppen van comgelaat altijd ont- ponisten uit de tijd van Schumann. Die worden heel daan van haar spookachtig belicht. Dat soort dingen. Daarnaast plan en kleding, van ik wel enkele kleine acts: een quatre-mains of een kleine alles wat mo- percussie-interventie met mijn kraaienhandschoenen.” dieus kan zijn. Enkel de gelaats- Kraaienhandschoenen? trekken bleven Broucke: “Ja. In een karikatuur van Liszt werden zijn over en het portret was steeds voorzien van een uitspraak handen ooit getekend als heel spitse snavels. Ik heb savan de geportretteerde. Er was bijvoorbeeld een portret mengewerkt met een taxidermist om zo'n handschoenen te maken. Het zijn handschoenen geworden waar kraaivan Bob Dylan bij. Maar de eerste reeksen die ik bewust van muzikanten enkoppen aanzitten maar waar ik nog steeds piano mee schilderde, dateren van 2005. Ik ben toen begonnen kan spelen. Ik glijd veel uit op de toetsen, maar het lukt.” met het maken van tekeningen van eigen performances, geïnspireerd op de figuur van Franz Liszt. Ik koester een oneindige fascinatie voor Liszt. Hij vond niet alleen de muziek, maar ook het visuele element erg belangrijk. Een man als Liszt had een eigen act, net als de Rolling Stones of Lady Gaga vandaag. Alleen zijn daar nooit foto's of video's van genomen. Ik ben die acts beginnen reconstrueren op basis van tekeningen en karikaturen van toen. Daar maakte ik dan eigen performances van. En van die performances maakte ik opnieuw tekeningen. Om de lichaamstaal van pianisten echt goed te leren verstaan ben ik hen tijdens het spelen beginnen tekenen. Op de concerten van die pianisten ben ik die tekeningen dan weer gaan projecteren. Een aantal muzi- Koen Broucke, Rebekka Karijord, 2013, acryl en kleurpotlood op papier, 18 x 25 cm kanten met wie ik op die manier samenwerkte, komen ook spelen op het festival.”
Broucke: “Een man als Liszt had een eigen act, net als de Rolling Stones of Lady Gaga”
Broucke: “Karijord is één van de hoofdacts tijdens het festival”
boven: Koen Broucke, Mephisto, 2011, acryl op papier op doek, 13 x 18 cm onder: Koen Broucke met zijn kraaienhandschoenen aan zijn Erard-vleugelpiano © Natalie Braine
- 47-
Koen Broucke, Lucas Blondeel, 2011, acryl op papier, 18 x 24,5 cm
Waarom zoek je zoveel aansluiting bij de wereld van de muziek? Broucke: “Ik moest kiezen tussen de academie en het conservatorium, en dat was niet makkelijk. Ik heb uiteindelijk voor beeldende kunsten gekozen omdat het tekenen vanzelf ging. De keuze had dus vooral met luiheid te maken. Om een echt goede concertpianist te worden moet je lang en hard studeren. Het houdt nooit op, het is topsport. Maar dit is net zo mooi: dat ik door de portretten en performances terug met muzikanten ben gaan samenwerken. Ik sta nu tussen hen en werk continu met hen. Wanneer je samenwerkt met muzikanten en performers ben je meer dan jezelf. Het is jammer dat de beeldende kunsten zo individualistisch zijn. Ik werk soms samen met twee of drie andere beeldend kun-
Broucke: “Interchange is een performanceconcert waar improvisatie wet is”
stenaars aan dezelfde tekening, maar dat is zeer uitzonderlijk en niet gemakkelijk. Mensen die op podia staan, uit het theater of de muziek, die zijn het gewoon om samen te spelen en dat is altijd opnieuw een verrijking.” Het derde deel van dit project heet Nabeeld, een expo van eigen werken tussen die van Jan Cockx en Vincent van Gogh. Wat is de link tussen deze expo en de vorige twee events? Broucke: “Ik houd van dialogen, ook met mensen uit het verleden. Daar haal ik altijd veel uit. Net zoals ik bij Bernaerts echt naast de muzikanten sta die ik heb geportretteerd, hang ik in Drogenbos tussen de schilders wier verloren werken ik heb geprobeerd te reconstrueren. Het is hetzelfde, maar dan anders.” | D.B.
EXPO: Dark, Emotional and Energetic 27.03.2014 – 10.04.2014 www.museumstraat25.be CONCERT: Interchange 05.04.2014 www.atelierbroucke.com tickets via www.infocultuur.be
- 48-
OV ER D E GRENS Antwerpse kunstenaars worden ook buiten de Belgische landsgrenzen gesmaakt. Een kijkje in de wereld: wie exposeert waar de komende maanden?
Dries Van Noten Les Arts Décoratifs (Parijs) Belgiës bekendste ontwerper krijgt voor het eerst een overzichtstentoonstelling in modehoofdstad Parijs. Het befaamde Musée des Arts Décoratifs geeft u een intieme kijk in de wereld van Van Noten: de ontwerper doet er uit de doeken wat hem inspireert en hoe zijn creatieve proces verloopt. De expo combineert mannen- en vrouwenkledij van de Antwerpse ontwerper met prestigieuze stukken uit de eigen modecollectie, film, muziek en internationale kunstwerken… Een tentoonstelling die de exotische wereld van Van Notens collecties en defilés perfect weet te vatten.
01.03.2014 – 31.08.2014 Dries Van Noten - Inspirations www.lesartsdecoratifs.fr
Jos de Gruyter & Harald Thys, De Drie Wijsneuzen, 2013 © Stephan Wyckoff
Jos De Gruyter Tinka Pittoors Biënnale & Harald Thys Sydney Het werk ‘Dysideological Principle’ Kunsthalle (Wenen) Sinds de tweede helft van de jaren '80 werken Jos De Gruyter (°1966, Wilrijk) en Harald Thys (°1965, Geel) samen aan visueel werk, werk op papier, video's en geluidskunst. Hun totale œuvre wordt gekenmerkt door een burleske vrolijkheid en een bijna kinderlijke eenvoud met humoristische effecten. Toch belichaamt het ook altijd een duister element. Hun eerste Oostenrijkse solotentoonstelling focust op het ambivalente van feiten en fictie.
07.02.2014-04.05.2014 Das Wunder des Lebens www.kunsthallewien.at
- 49-
van beeldend kunstenaar Tinka Pittoors (°1977, Brasschaat) is te zien op de grootste hedendaagse kunstmanifestatie van Pacifisch Azië. Met vlaggen creëert ze een bijna ondoordringbaar en claustrofobisch universum waarbinnen de grenzen van identiteit en terrein vervagen. Daarmee haalt Pittoors verschillende actuele onderwerpen aan: mondiale mobiliteit die steeds verder de huiskamers binnendringt, terwijl de grenzen voor migranten steeds hoger worden opgetrokken. Een boeiende poging om de vlag te ontmaskeren. | I.D.C.
21.03.2014-09.06.2014 www.biennaleofsydney.com.au
Speel en win 1 2 3 4 5 6
7 8 9
Wedstrijd 100% EXPO – nummer 5 Oplossing: vernissage De winnaars van vorige wedstrijd zijn: Roger Bullimore (Gent), Jirka Vandergraesen (Mechelen), Frieda Paschael (Mortsel), Jan Van Hove (Lier) en Toon Jamart (Holsbeek). Zij ontvangen een exemplaar van het kunstboek 500 jaar verzamelen in Antwerpen. Een passioneel verhaal.
1. Antwerps kunstenaar die deelnam aan het One Day Street Art Festival. 2. Duitse schilder die ook in de loopgraven bleef tekenen. 3. Schilder uit Machelen-aan-de-Leie. 4. Geboortestad van Herman De Coninck. 5. Arts en anatoom die het menselijk lichaam in beeld bracht. 6. Expo van Johan Creten in het Middelheimmuseum. 7. Kunstenaar die bruggen bouwt. 8. Organistatie die illustratoren op pootjes zet. 9. Naam van de bewoonster in het Museum Mayer van den Bergh die nieuwe handen kreeg.
ANTWERPSE
Mail het woord dat we zoeken vóór 1 mei naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op een exemplaar van het gloednieuwe boek Antwerpse Forten 1914. Vergeet niet uw adres te vermelden. In 2014 is het 100 jaar geleden dat de Vesting Antwerpen door de Duitsers werd belegerd. Het boek Antwerpse Forten in 1914 (Lannoo) brengt het verhaal van de Antwerpse versterkingen en de Duitse belegering aan de hand van unieke historische documenten. Een realisatie van het Simon Stevin Centrum, onder redactie van Robert Gils.
- 50-
1914
V.U. — KAAT DEBO, MOMU – MODEMUSEUM PROVINCIE ANTWERPEN, NATIONALESTRAAT 28, 2000 ANTWERPEN | BEELD: ALEXANDER MCQUEEN GEFOTOGRAFEERD DOOR FRANÇOIS NARS VOOR MUSE MAGAZINE, HERFST 2009
MODEMUSEUM ANTWERPEN
PRESENTEERT
PLUIMEN & VEREN IN DE MODE
2 0 |03 > 2 4 |08|2014
MOMU — MODEMUSEUM PROVINCIE ANTWERPEN NATIONALESTRAAT 28, 2000 ANTWERPEN WWW.MOMU.BE
- 51-
Het ‘soete’ buitenleven Het ‘soete’ buitenleven
Hoven Hoven van van Plaisantie Plaisantie Hoven van Plaisantie Het ‘soete’ buitenleven in de provincie Antwerpen ste in de-20 provincie 16de eeuw Antwerpen de ste 16 -20 eeuw
Dit boek geeft een overzicht van de hoven van plaisantie in de provincie Antwerpen. Behalve de architecturale verscheidenheid van kastelen, tuinen en parken, gaat ook aandacht naar de eigenaars, van koopman tot edelman. Thema’s als kunst, landschap en het dagelijkse leven op de buitenplaatsen komen aan bod, naast vele verrassende feiten en verhalen. Het boek is verlucht met talrijke illustraties uit archieven, musea en privébezit. Een ontdekkingstocht langs bekende, verborgen of verdwenen parken de en kastelen. ste
in de provincie Antwerpen 16 -20 eeuw
‘Hoven van Plaisantie’ is verkrijgbaar in de boekhandel en bij de Stadswinkel, Grote Markt 11, Antwerpen. Bestellen kan ook rechtstreeks bij de uitgever aan boekhandelprijs (verzending inbegrepen): Pandora Publishers, Van Praetlei 145, 2970 Antwerpen, info@pandorapublishers.eu
Uitgeverij Pandora Uitgeverij Pandora
5/11/13 17:30
5/11/13 17:30
Uitgeverij Pandora