Kerk&Israël ONDERWEG Jaargang 16 nummer 2 december 2014
Interview met Jan Roest van de Olterterperkring
• jaarthema: De reis van je leven Volwassen worden • Katern InZicht: Messiasbelijdende Joden in Israël
Inhoud 03 Verslag OJEC-studiedag over
12 Gedicht
20 Voorstelling en expositie
14 Jaarthema:
geloofsoverdracht
Rubrieken
Jaarthema: De reis van je leven Belangrijke levensmomenten Volwassen worden
07 Onopgeefbaar verbonden – Bart Trouwborst 08 Ga en Leer
‘Ik wist niet wat ik miste’, door Yael Haller
voor gemeenten
09 Column Reinier Gosker Lezersreacties
23 Viering van 50 jaar Nostra Aetate
18 Te doen onderweg
15 Jaarthema: Nieuw redactielid Anne Marijke Spijkerboer (foto) is predikant in Rijswijk (Zuid-Holland). Zij nam in januari deel aan de predikantenreis naar Israël onder leiding van prof.dr. Dineke Houtman en dr. Michael Mulder. Het thema ‘kerk en Israël’ vormde lange tijd achtergrond van Anne Marijkes werk en treedt nu weer op de voorgrond. In de redactie van Kerk & Israël Onderweg volgt ze Adri van der Wal op, die na vijftien jaar afscheid nam. De redactie bedankt Adri hartelijk voor zijn vele en zorgvuldige bijdragen!
Een wezenlijk onderdeel van de opvoeding, door Kirsten Schatorjé-Kok
19 Boekbesprekingen 19 Een echo uit de synagoge 21 Boekbespreking
16 Jaarthema:
22 Bidden met LEV
Islam: op weg naar geluk, door Esli Demirel
23 Logboek Galilea – column Pieter Dronkers
17 Jaarthema:
24 Varia
Het zwarte gat in je jeugd, door Fred Meijnhardt
04
10
Interview met Jan Roest
Liefdevol op zoek naar de verschillen
Vijftig jaar coördinator van de Olterterperkring in Friesland
Verslag van de Lande lijke ontmoetingsdag voor Kerk en Israël op 17 september
>
>
14 >
Jaarthema ‘De reis van je leven. Belangrijke levensmomenten’ Joodse, christelijke en moslimvisies op volwassen worden
2
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
19 >
Katern InZicht Messiasbelijdende Joden in Israël: brug of verbindingslijn tussen kerk en Israël?
OJEC-studiedag over geloofsoverdracht
‘Prent het uw kinderen in …’ De opdracht ‘Prent het uw kinderen in …’ komt uit een bekend bijbelgedeelte, Deuteronomium 6:7, een onderdeel van het Sjema Jisraëel (Hoor, Israël). Het gebruik van gebedsriemen (tefillien) op de arm en het voorhoofd bij orthodoxe Joden is gebaseerd op deze tekst. En natuurlijk de mezoeza op de deurpost. Maar … wat moeten wij vandaag met dit voorschrift ‘Prent het uw kinderen in …’ ?
H
et OJEC hield op maandag 27 oktober in de Nieuwe Poort in Amsterdam-Zuid een studie- en ontmoetingsdag over de overdracht van religieuze traditie, met de genoemde tekst als motto. Uitgenodigd waren rabbijnen, predikanten, priesters en andere kerkelijk werkenden.
Indoctrinatie? Enigszins opgewonden deed ik de deur open van de Nieuwe Poort. Men zal toch geen pleidooi gaan houden voor religieuze indoctrinatie? Gelukkig, het thema wordt bij aanvang al geproblematiseerd. Wat bedoelen we eigenlijk met ‘prent’? Is dat ‘inprinten’? En: wat is ‘het’? Erik Renkema, docent levensbeschouwelijke vorming aan christe lijke hogeschool Windesheim en onderzoeker aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), vraagt zich in zijn inleiding af of we wel kunnen spreken van geloofsoverdracht. Het gaat volgens hem om duiding en de daarmee verbonden woorden ‘duidelijkheid’ en ‘verduidelijken’. Dit veronderstelt een wederzijdse relatie tussen de traditie en de jonge mens. ‘Jonge mensen en de geloofstraditie verhouden zich tot elkaar in een duidingsrelatie.’ We moeten die geloofsopvoeding niet onderschatten, stelt hij. ‘Die vraagt deskundigheid en training! We kunnen haar in de kerk niet zomaar aan ongeschoolde vrijwilligers overlaten.’ Hermeneutische communicatie Renkema spreekt van hermeneutische communicatie: ten eerste duiding van bronnen (verhalen, rituelen en symbolen). Ten tweede vindt er duiding plaats in de communicatie met de ander. Ten slotte moeten jonge mensen leren persoonlijke betekenissen te duiden.
Dagvoorzitter Dineke Houtman (links) en Henny van het Hoofd.
Voorwaarde voor dit alles is dan natuurlijk wel dat de kerken hun eigen religieuze traditie centraal stellen en de jongeren serieus nemen. Joodse les Het Joodse perspectief wordt verwoord door Henny van het Hoofd, hoofd afdeling Onderwijs van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK). Henny heeft met klapperende oren geluisterd naar Erik. Bij Joden gaat het namelijk niet over ‘geloven’. De titel van haar lezing is dan ook: ‘Vertel mij niet wat ik moet geloven, leer mij wat te doen.’ De meeste Joodse kinderen zitten verspreid op openbare scholen. De ouders – meestal geseculariseerde Joden – vinden het echter belangrijk om aandacht te geven aan de Joodse identiteit. Daarom volgen Joodse kinderen na schooltijd of op zondag ‘Joodse les’. Binnen het NIK staat de vraag centraal: ‘Hoe kunnen wij de ouders helpen de kinderen Joods op te voeden?’ Onderwijs houdt dan in: algemene Joodse kennis en gebruiken, feestdagen (een combinatie van religie, cultuur en geschiedenis), een beetje Hebreeuws kunnen lezen (‘anders voel je je een outsider’), weten van de synagogedienst (‘om je Jood-zijn te delen met anderen’), de Joodse geschiedenis en als laatste … iets van de Tora. Dit leren leidt dan tot (mee)doen. Joods onderwijs is: hoe zing je? hoe zeg je? hoe gebruik je dit voorwerp? ‘Geloven’ is volgens Van het Hoofd daarentegen ‘heel erg een privézaak. De meeste Joden zijn het niet gewend om hierover te praten.’ Floor Barnhoorn Meer informatie op www.ojec.org
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
3
Raakt de Bijbel ook bij theologen uit de belangstelling, zeg je? Onbegrijpelijk!
Jan Roest: 'De nadruk heeft steeds op de exegese gelegen, daar begint alles mee.' • Foto’s: Eilert Lubbers
4
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
interview
Interview met Jan Roest, coördinator van de Olterterperkring
‘Lernen lukt in een goed pedagogisch klimaat’ Aan Jan Roest (89) is zijn hoge leeftijd niet af te zien. Wie een leerhuisavond van de Olterterperkring in het Friese Beetsterzwaag bezoekt, ziet Roest al snel staan: met de handen op de rug middenin de ontvangsthal, introvert en alles overziend. Hij is de man achter de inmiddels vijftig jaar oude Olterterperkring, een compositie van samenhangende leerhuizen in Beetsterzwaag, Drachten en Dokkum, genoemd naar de plaats van ontstaan.
Z
elf geeft Jan Roest alle eer aan ds. Kleis Kroon (1904-1983) van het ‘Amsterdamse gesprek met Israël’, later ‘Tenach en Evangelie’, en aan drs. Henri van Praag, net als Roest zelf pedagoog en deelnemer aan de eerste gesprekken tussen Joden en christenen in het naoorlogse Amsterdam. En toch: vijftig jaar lang is hij, Jan Roest, de coördinator geweest van de Olterterperkring. In 2013 trad hij af. Zijn steekwoorden voor het leerhuis: ‘samenhang in de groep deelnemers’, ‘goede atmosfeer’, en ‘je er thuis voelen’.
Van pro- naar anti-Israël Ds. Kleis Kroon leidde tot 1980 alle kringen, waarvan er toen overigens minder waren dan nu. Waar de Olterterperkring in 1963 begon met een kring van twaalf mensen, telt Roest nu honderden bezoekers. De verschillende jubilea (25, 40 en 50 jaar) zijn goed gedocumenteerd. Als interviewer heb ik me dus degelijk kunnen voorbereiden. Van jaar tot jaar is de drieslag theologie, cultuur en politiek in het programma terug te vinden. Bij het begin van de Olterterperkring was Nederland op een enkeling na pro-Israël. Ook waren de jaren zestig en zeventig hoogtij voor leerhuizen. Na de oorlog was tot een aantal mensen in kerkelijk Nederland doorgedrongen hoezeer antisemitisme vooral door kerk en theologie van alle eeuwen veroorzaakt was. Er bleek een grote honger naar kennis over het Jodendom te zijn, en men hoopte theologisch nooit meer in zulke desastreuze herhaling te hoeven vervallen. En nu? Een klein aantal leerhuizen bestaat nog wel, maar de thema's zijn diffuser en minder vaak gericht op de Joodse traditie. Bovendien is de stemming door de verschillende intifada’s en de oorlog in Gaza gaandeweg behoorlijk anti-Israël geworden. Hoe urgent is een leerhuis dan door alles heen?
‘Goed luisteren naar Monique van Hoogstraten’ ‘De situatie is anders dan toen, maar in het leerhuis hoeft er niet veel te veranderen. We lezen de Bijbel als Joods boek. De nadruk heeft steeds op de exegese gelegen, daar begint alles mee. Raakt de Bijbel ook bij theologen uit de belangstelling, zeg je? Onbegrijpelijk!
Waarom we de Bijbel moeten lezen? Het gaat om de toekomst van het grote verhaal! Het gaat erom dat we weer in vrede kunnen leven. Daar is de Bijbel op gericht. Er is al die jaren naast het bijbellezen ook aandacht geweest voor de politieke situatie. In het leerhuis moest ook een politieke cursus zijn. Aan mystiek of persoonlijke vroomheid of spiritualiteit hebben we nooit veel aandacht besteed. Het hangt ook altijd af van de persoonlijke insteek van de inleider. Die dingen kwamen in de evaluaties na afloop van het seizoen wel eens ter sprake, maar dan zeiden we: “Die kant moeten we toch niet op.” Of zoals Roest in een interview bij het veertigjarig bestaan zegt: ‘Misschien moeten we niet al te veel laten afhangen van ons individuele geloof, maar primair laten gelden waar we gezamenlijk voor staan.’
Wel politiek, maar geen mystiek Wat is de drijfveer van Jan Roest? ‘Tja, ’t is eerder zo dat Israël mij overkwam.’ En dan weer terug naar de politiek (dit interview werd gehouden op 31 juli, toen er in Gaza al meer dan 1000 doden waren gevallen, en in Israël meer dan 60): ‘Wat we in de oorlog tussen Israël en Gaza in het leerhuis moeten zeggen? Goed luisteren naar Monique van Hoogstraten (correspondent van de NOS in Israël – AMS) en Ankie Rechess (correspondent van de VRT in Tel Aviv). Zij laten alles zoveel mogelijk van beide kanten zien.’
Zich thuis voelen Roest benadrukt in kleine bij- en tussenzinnen hoe belangrijk het is dat de inleiders de deelnemers weten te bereiken. Tijdens het vraaggesprek wordt stilaan duidelijk waar Roests kracht tijdens die vijftig jaar gezeten heeft en waar de pedagoog en de leerhuisganger in hem samenkomen. ‘Ik was altijd op zoek naar goede inleiders. Ze moesten het weten te brengen. Om hen te vinden ging ik overal naartoe. Soms stonden de inleiders te ver van de mensen af. Het is zo
»
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
5
interview belangrijk of er een goede stemming is. Er moet samenhang zijn. Dat hoop je eigenlijk, dat er een gemeenschap rond het leerhuis ontstaat. Als dat allemaal in orde is, kun je het beste “lernen” (= met hart en ziel leren, een woord uit de Joodse traditie – AMS). ‘De Olterterperkring is een belangrijk deel van mijn bestaanswijze geworden. Het is voor mij van grote betekenis om de hele winter door contacten te hebben met mensen die wat te melden hebben. Er zijn in de Olterterperkring vriendschappen ontstaan met mensen die geestverwanten werden of andersom. Ik vind het belangrijk dat mensen zich thuis voelen op de Olterterperkring. Ik zie graag een sterke cohesie in de bezoekerskring.’
Wanneer je iets opsteekt en open bent, is vrede niet ver weg. Als Roest al weet heeft van zijn eigen centrale rol, dan laat hij dat niet merken. Hij noemt als verklaring van het succes uit het begin ‘mijn Amsterdamse milieu-invloeden’, (‘netwerken had je toen nog niet’, meent hij), ‘gebeurtenissen’, zoals een uitwisseling tussen de gemeente Opsterland en een plaats in Israël, en mondtot-mondreclame. Hij zelf? Daar gaat het niet over, straalt hij uit. Ofwel: waar mensen zich thuis voelen en samenhang ervaren, is er een goed pedagogisch klimaat. Daar kun je iets opsteken van de Bijbel als Joods boek, en wanneer je iets opsteekt en open bent, is vrede niet ver weg.
Goede boeken uitzoeken ‘We evalueerden elk jaar, niet alleen de inleiders maar ook de cursussen. Het is een goed idee geweest om verschillende cursussen naast elkaar te organiseren. Zo konden we de zaak van verschillende kanten benaderen.’ Was er de eerste vierentwintig jaar één gesprekskring, in de loop van de jaren kwamen er steeds meer bij. De thema’s van de eerste jaren heetten ‘algemeen’ (dat wilde zeggen: cursussen Judaïca en Bijbel). In 1987 splitste het leerhuis zich in twee naast elkaar lopende lijnen: ‘algemeen’ en ‘exegese’. Sinds 1995 is er een kring Joodse literatuur (van Chaim Potok tot Judith Katzir) en na 2000 is er jarenlang een groep onder de markante leiding van Adri Sevenster en Alex van Ligten bezig geweest met het lezen van Rosenzweigs ‘Stern der Erlösung’. Er zijn jaarlijkse themadagen en studiereizen gehouden en er is Hebreeuwse les gegeven. Roest vermoedt dat het geheim van het leerhuis ’m zit in deze veelheid. Men kan zich (met korting!) inschrijven op verschillende onderdelen, die parallel lopen. ‘Het succes van de literatuurkring? De inleider wist de goede boeken uit te zoeken.’
Aschkenasy en het lijden ‘Een hoogtepunt was voor mij de bijeenkomst met Yehuda Aschkenasy (1924-2011, rabbijn, hoogleraar talmudica en over levende van Auschwitz – AMS) toen we vijfentwintig jaar bestonden. Hij hield de inleiding op onze themadag over het lijden. De sfeer was bijzonder goed.’ Aschkenasy was vanaf 1994 betrokken bij de Olterterperkring. Lernen, daar was Aschkenasy van overtuigd, draagt bij aan een menswaardige samenleving.
6
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
'Ik wil het liefste een koepel van vrije leerhuizen'
Ook bij hem hingen vrede en het leerhuis nauw samen. ‘Aandacht voor de islam moet er daarom zijn, jazeker. We moeten elkaars teksten lezen, om te beginnen.’ Ook al blijkt uit de programma’s van de opeenvolgende jaren dat er over de islam af en toe een inleiding is gehouden, toch blijft de kring in Beetsterzwaag zich op de Joodse traditie richten. ‘Wat ik het liefste zou willen is de vorming van een koepel van vrije – niet per se kerkelijk gebonden – leerhuizen. In de jaren zeventig was het mode om een leerhuis op te zetten. Toch was het allemaal te veel los zand. We hadden nooit overleg met elkaar. Wel waren er lijsten waaruit je ideeën voor sprekers op kon doen. Dat ene vrije leerhuis, die samenhang van leerhuizen, zou een gemeenschap kunnen gaan vormen. Je zou je eigen onafhankelijkheid bewaren, maar steeds contact kunnen houden. Misschien is de organisatie ervan iets voor de Protestantse Raad voor Kerk en Israël.’
Anne Marijke Spijkerboer Meer informatie: www.olterterperkring.nl
De Protestantse Kerk in Nederland kent een veelheid aan meningen. Zo wordt er in onze kerk ook verschillend gedacht over kerk en Israël. In deze rubriek brengt een kerkelijk betrokken persoon de onopgeefbare verbondenheid van kerk en Israël onder woorden.
Onopgeefbaar verbonden, hoe zie je dat?
Doorgeefluik van Gods heil Hoe zie ik ‘onopgeefbaar verbonden’? Wanneer ik daarover nadenk, zie ik meteen het beroemde, door Paulus geschetste beeld van de boom met de takken voor mij, waarbij Israël de stam vormt.
D
aarmee is direct het meest wezenlijke gezegd: zonder stam zal het niet gaan. Via de stam gaan de voedingsstoffen naar ons, de takken. Israël hoort er daarom wezenlijk bij. Israël vormt het doorgeefluik van Gods heil naar de wereld. Onopgeefbaar verbonden zijn betekent voor mij in de eerste plaats dan ook: ontvangen van Israël. Denk alleen al aan ’s werelds bestseller: de Bijbel – een gekregen boek waarin wij mogen meelezen. Israël dus als de stam – mét wortels trouwens, die veel opzuigen vanuit een innige relatie met God en zijn Woord! Wat in de Bijbel én in de Joodse commentaren daaromheen aan een rijkdom aan kennis over en omgang met God is opgeslagen, is onzegbaar. Daar leer ik graag en veel van. Onopgeefbaar verbonden zijn met Israël, betekent voor mij dus tevens: luisteren naar en leren van Israël. Daarbij denk ik dan aan de levende Joodse traditie, in al haar schakeringen.
Onvolmaakte staatsvormen Onopgeefbare verbondenheid ervaar ik ook met het land. Zowel vanuit de bijbelse verhalen en beloften, die het land centraal stellen in Gods heilsplan met Israël en de wereld, als vanuit het oogpunt van veiligheid ervaart het volk immers zélf een onopgeefbare band met het land, ook al bestaat er geen eenduidigheid over de precieze begrenzing hiervan.
Een feest zonder weerga moet dat zijn En wat de staat betreft, ook daarmee weet ik mij verbonden, als de concrete verschijningsvorm, het gebinte, van het volk Israël. Zonder deze te verheerlijken hoort ze er in mijn ogen wel degelijk bij, net als in vroeger tijden Israël altijd verbonden was met de een of andere staatsvorm. Ook al waren ze geen van alle volmaakt (net als alle staten op aarde), ze waren en bleven wel degelijk voorwerp van Gods trouw. Tijdens het tijdperk van de stammen, van de richteren, de koningen et cetera bleef dit gelden.
Ook de huidige democratie zie ik in dit rijtje. Daarbij zeg ik het overigens graag de rabbijnen na, die het zo prachtig helder én genuanceerd formuleerden bij de stichting van de staat Israël: deze is ‘een begin van ontspruiten van verlossing’. Het woord ‘verlossing’ valt, en eveneens het woord ‘begin’, dat de verlossing vooralsnog sterk relativeert: de situatie is nog verre van volmaakt. Maar toch: een hernieuwd begin van een proces, waarbij, dwars door alle huidige pijn en moeiten heen, van Godswege, zo vertrouw ik, een weg gevonden of geschonken zal worden naar een grote toekomst, waar in Jeruzalem de God en Messias van Israël erkend en herkend zullen worden door alle volkeren. Een feest zonder weerga moet dat zijn, waarbij onderlinge vrede, vreugde en verbondenheid gevonden wordt in Israëls God!
Voorproefje Dit visioen van verbondenheid is in de Bijbel onopgeefbaar, en klinkt door tot op de laatste bladzijden ervan. Daarom gaat, zonder overigens te romantiseren, mijn hart altijd sneller kloppen, wanneer ik in Jeruzalem ben om mee te leren op een van de jesjiva’s, Talmoedscholen, waar ik mij als christen welkom weet om te leren uit de Schriften. Dat gebeurt in wederzijdse openheid en elk vanuit de eigen traditie. Een klein voorproefje! Daarbij geldt overigens dat juist ook de onderlinge (godsdienstige) verschillen de verbondenheid zo levend en verrijkend maken. Verder vind ik het, wanneer ik mij met iemand verbonden weet, belangrijk om de taal van die ander te leren, om hem zo goed mogelijk te kunnen begrijpen. Dat is de reden dat ik mij ook graag bezighoud met Hebreeuws. Ten slotte geef ik mijn onopgeefbare verbondenheid met Israël vorm door wekelijkse voorbede in de eredienst, voor Israël en de volkeren rondom. En draag ik ieder initiatief dat, uitgaande van de onderlinge verbondenheid, zoekt naar vrede voor Israël en haar buren een warm hart toe. Bart Trouwborst Bart Trouwborst (1973) is predikant van de hervormde gemeente te Nieuwleusen.
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
7
Ga en Leer
'Leah´s lovely eyes' Toen ik jong was, in de jaren zestig, kon je als jongen van een jaar of twintig wel eens de vraag krijgen of je al een vriendin had. Een jongen uit mijn omgeving die een stellig antwoord ontweek, kreeg ooit te horen: ‘Ben je niet te kritisch? Het hoeft niet altijd een Rachel te zijn, het mag ook best een Lea zijn!’ De jongen dacht: ‘Wegwezen!’ Hij koppelde het woord ‘verkering’ liever aan een ware Jakob.
V
an de vier aartsmoeders lijkt Lea het minst tot de verbeelding te spreken. Ze staat in Joodse gebedenboeken altijd achteraan in het rijtje Sara, Rivka, Rachel en Lea, hoewel Lea ouder is dan haar zus Rachel (vergelijk ook Ruth 4:11). We horen Lea’s naam 34 keer in de Bijbel. Ze heeft een eigen tent, een man, Jakob, die ze delen moet met haar zus, zes zonen en een dochter en ook nog een slavin, die ze aan haar man tot vrouw geeft. Ze geeft betekenisvolle namen aan haar eigen kroost en aan de zonen van haar slavin, die de band met haar man moeten versterken. In tegenstelling tot Rachel die wel erg impulsief kan reageren (Genesis 30:1), zegt Lea enkel verstandige dingen. Dat doet ze ook in de dialoog tussen de beide zussen, als ze de huwelijkse boycot van Jakob fier weet op te heffen (Genesis 30:14-16). Bij de geboorte van haar vierde zoon, Juda, is Lea de eerste persoon sinds de schepping die de HEER dankt (Genesis 29:35).
Spreekwoord Lea heeft alles in zich om indruk op ons te maken, ware het niet dat bij de presentatie van de zussen over haar ogen wordt gezegd: ‘Lea’s ogen waren flets, maar Rachel was schoon van gestalte en schoon van uiterlijk’ (Genesis 29:17). Zet deze start Lea niet meteen op kilometers achterstand? Het beeld wordt nog versterkt door Jakobs ontgoocheling als na de eerste huwelijksnacht niet Rachel, maar Lea naast hem blijkt te liggen. ‘En zie, het was Lea’ (Genesis 29:25). De teleurstelling van Jakob over de streek die zijn schoonvader Laban hem levert, is tot een spreekwoord geworden. Wat een anticlimax! Het ver-
haal gaat, dat een invaller voor ds. Buskes, die zijn preekbeurt moest afzeggen, de dienst, waar een opvallend groot aantal mensen op af was gekomen, opende met de woorden: ‘En zie, het was Lea.’ Intussen is zo’n spreekwoord voor de beeldvorming over Lea wel een mokerslag.
Lea’s naam De vraag is of we nog een ander zicht op Lea kunnen krijgen. Neem alleen al haar naam. Lea betekent ‘koe’. Het lijkt een ongelukkige naam, maar men bedenke dat Rachel met een even ‘bedenkelijke’ naam is gezegend. Rachel betekent ‘ooi’. De namen zijn ontleend aan dierennamen. Geen onwaardige vertoning – dieren zijn bij veeboeren als Abraham, Isaäk en Jakob geliefde schepsels. Trouwens, hebben wij ook niet namen als ‘Beertje’ en ‘Merel’?
Een midrasj over Rachel en Lea Er bestaat een midrasj over Rachel en Lea die een ander licht werpt op de ‘fletsheid’ van de ogen van Lea. De ogen van Lea waren rakkot, teder, een vertaling die ook door de Statenvertaling van 1637 nog wordt aangehouden. De vertaling ‘flets’ (NBG 1951) of ‘zonder glans’ (NBV 2004) lijkt niet nauwkeurig. Als er al een contrast tussen Rachel en Lea is, dan gaat het erom dat de ogen van Lea teder waren, maar Rachel (geheel) mooi van gestalte en uiterlijk gebleken was (Reisel, Genesis). Het is niet aannemelijk dat rach, zwak/teder, betekent dat Lea lelijk was. Veeleer stipt de bijbelschrijver van beide vrouwen iets speciaals aan. Lea had lieve ogen, Rachel had een goed figuur en was mooi om te zien. Lea was dus even mooi als haar zus Rachel. Haar ogen waren enkel rakkot, zwak, door de vele tranen die ze had vergoten omdat ze dacht dat ze zou worden uitgehuwelijkt aan Esau. Als oudste dochter van Laban zou ze gekoppeld worden aan de oudste zoon van Isaäk. Rachel zou dan trouwen met Jakob. Lea viste uit dat Esau een slecht karakter had, waarop ze tranen met tuiten huilde. Haar tranen maakten haar ogen rakkot, zwak (Babylonische Talmoed Baba Batra / Laatste poort 123a).
Joodse vertaling
Misschien heeft de vluchteling Jakob, vertrouwd met verdriet, veel herkend in Lea’s ogen. • Foto: Jose Antonio Sánchez Reyes | Dreamstime.com
8
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
Laatst zag ik in een Joodse vertaling de passage over Lea’s ogen wonderschoon vertaald: ‘Leah had lovely eyes’ (The Living Torah 1981). Als de ogen een spiegel zijn van de ziel, had Lea gevoelige ogen. Een vluchteling als Jakob, vertrouwd met verdriet, heeft er wellicht veel meer in herkend dan wij ooit zullen weten. Kees Schakel
column
Matteüs 5:3-10 in de 'Bijbel in Gewone Taal': 3 ‘Het echte geluk is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben. Want voor hen is Gods nieuwe wereld. 4 Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Want God zal hen troosten. 5 Het echte geluk is voor mensen die vriendelijk zijn. Want aan hen zal God de aarde geven. 6 Het echte geluk is voor mensen die doen wat God wil, en die dat het allerbelangrijkste vinden. Want God zal hun moeite belonen. 7 Het echte geluk is voor mensen die goed zijn voor anderen. Want God zal goed zijn voor hen. 8 Het echte geluk is voor mensen die eerlijk zijn. Want zij zullen God zien. 9 Het echte geluk is voor mensen die vrede sluiten. Want zij zullen kinderen van God genoemd worden. 10 Het echte geluk is voor mensen die lijden omdat ze doen wat God wil. Want voor hen is Gods nieuwe wereld.
Lezersreacties Lezersreacties van maximaal 100 woorden zijn welkom.
Mannenbroeders Zijn er alleen maar mannen bezig met de Kerk en Israël-onderwerpen? Op de voorpagina van alle nummers van uw blad in 2013 en 2014 prijkte het gezicht van een man. Eén uitzondering: in juni 2014, hoera, één vrouw! In het laatste nummer staan ongeveer twintig foto's van mannen en één minuscule foto van een vrouw, plus een foto waarop een gemengde dansgroep. Als ik op een vergadering van een landelijke of provinciale werkgroep Kerk en Israël kom, zie ik toch echt genoeg vrouwelijke deelnemers. Volgens mij is het niet nodig om altijd alleen zo'n mannenhoofd (hoe sympathiek ze soms ook zijn) op de voorpagina te plaatsen. Er zijn vast wel andere aansprekende plaatjes beschikbaar. Janne-Marie van Heteren, per mail
Vergissing? In het juninummer van Kerk & Israël Onderweg staat op pagina 13 bij het gedicht het fotobijschrift: Sunrise fog in Bethlehem, Palestine, Israel/StockPhoto. Wat is hier gebeurd? - Is het een bijdrage van uw blad aan de tweestatenoplossing? - Is het een knieval voor rabbijn Benima in hetzelfde nummer? - Is het een signaal aan de Palestijnse christenen in Bethlehem dat ze niet op ons, christenen in Nederland, hoeven te rekenen? - Is het een bijdrage aan de steeds ongelofelijk voorzichtige toon jegens de staat Israël in uw blad? Let wel, dergelijke ‘vergissingen’ zijn nooit zonder grond. Iemand heeft het bewust geschreven en anderen hebben het verbijsterend onbewust laten passeren. Jan van der Kolk, Voorburg
Jezus’ maidenspeech
M
idden in de zomer ontving ik de folder voor de Nationale Bijbelzondag 2014. Daarin stonden de zaligsprekingen afgedrukt in Gewone Taal, afkomstig uit de nieuwe ‘Bijbel in Gewone Taal’ (BGT). Nu ben ik predikant en werk ik met Gewone Mensen. Vele van hen zijn seculier. Toch ontmoet ik hen op plekken waar ze leven, wonen en werken. Zonder het over God te hebben, probeer ik er ‘namens God’ voor hen te zijn. Best een grote verantwoordelijkheid, vindt u niet? Toen ik de folder las, kreeg ik het benauwd. Wat moet ik hiermee bij gewone mensen, van wie de meesten gereserveerd staan tegenover het woord ‘God’? Want laten we eerlijk zijn, hoe dát woord in onze wereld misbruikt wordt, daar lusten de honden geen brood van! In de oorspronkelijke Griekse versie van de zaligsprekingen gebruikt Matteüs het woord God slechts twee keer. Maar in de BGT-vertaling wordt het woord God negen keer extra toegevoegd. Terwijl de zaligsprekingen bij Matteüs een weldadige openheid ademen, ervaar ik de BGT-vertaling ervan als ronduit verstikkend! Ik vertel u waarom.
Het echte geluk is voor … mensen die weten dat ze God nodig hebben? In uitvaartdiensten waar ook veel niet-kerkelijke mensen komen, kan ik met de zaligsprekingen goed uit de voeten zonder iemand met het woord God om de oren te slaan. Maar de BGT-vertaling maakt van de zaligsprekingen een exclusief en voorwaardelijk gebeuren. Blijkbaar alléén bedoeld voor mensen die in God geloven, de rest staat buiten spel. Ik heb de Bergrede, die begint met de zaligsprekingen, altijd begrepen als een beginselverklaring waarmee Jezus zichzelf aan de openbaarheid voorstelt. Zijn maidenspeech, troonrede! Het sterke ervan vind ik, dat Jezus al die gekwetste, gebeukte, vernederde en gekwelde mensen zonder mitsen of maren zalig spreekt. Ook diegenen die niet weten of ze wel of niet in God geloven! Dat is de barmhartigheid die ik van Jezus leerde! Maar hoe moet ik voortaan, bij het voorlezen van de zaligsprekingen in de BGT-vertaling, al die gewone mensen aankijken? Als arme drommels aan wie het echte geluk helaas voorbijgaat, jammer dan? Ach, ach ... wat een kleinzieligheid!
Reactie
Reinier Gosker
De vermelding is letterlijk overgenomen van de betreffende fotostockwebsite.
De teksten uit Matteüs 5 zijn elders op deze pagina afgedrukt. Ze zijn ook te lezen op http://bijbelingewonetaal.nl/lees-ervaar/bijbelteksten/
De redactie
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
9
Verslag van de Landelijke ontmoetingsdag op 17 september
Liefdevol op zoek naar de verschillen ... Met pijn en moeite heeft de Nederlandse samenleving zich van de verzuiling bevrijd. Sindsdien is ze allergisch voor al te uitgesproken religieuze opvattingen. Een wazige dauw van spirituele algemeenheden lijkt over Nederland neergedaald. Toch pleitte rabbijn Albert Ringer op de Landelijke ontmoetingsdag voor Kerk en Israël voor een liefdevol op zoek gaan naar de verschillen.
‘A
ls we het allemaal met elkaar eens zijn, valt er niks meer te zeggen. Dan zijn we uitgepraat. Dat lijkt me saai ...’, zei rabbijn Ringer naar aanleiding van het sprankelende betoog van Kees van der Kooi op de Landelijke ontmoetingsdag voor Kerk en Israël in Utrecht.
‘God is ook de bron van het kwade’ Met een zorgvuldige weergave van het Israël-hoofdstuk uit zijn pas verschenen ‘Christelijke dogmatiek. Een inleiding’1, zette Kees van der Kooi, hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit, de meer dan honderd deelnemers aan het denken. ‘We gebruiken wel dezelfde woorden, reageerde rabbijn Ringer, ‘maar we bedoelen elk iets anders’. Hij dacht aan de verschillende visies op de messias, en noemde als voorbeeld de omgang met het kwaad. Zijn stem daalde toen hij zei: ‘Als jullie het niet verder vertellen ... durf ik wel te zeggen dat God ook de bron van het kwade is.’ Licht én duister behoren beide tot de goede schepping. Daarmee moet je in deze wereld dealen. In het Jodendom geldt dat je door ruzie en het bijleggen ervan, je naïviteit ten opzichte van de ander verliest en dat daardoor de relatie met die ander/Ander alleen maar sterker wordt. Ruzies leiden niet tot het verbreken van verbonden. En alweer volgde een schalkse opmerking: ‘Stel dat God zijn verbond met jullie christenen zou breken, kiest hij dan gewoon wéér een andere
partner, een derde?’ Op een vraag uit het publiek hoe hij als Jood naar Jezus kijkt, antwoordde hij: ‘Zoals jullie, christenen, naar Mohammed kijken.’
Aaauw! In één van de workshops werd doorgepraat over de plaats van het Israël-hoofdstuk in de nieuwe ‘Christelijke dogmatiek’ van Kees van der Kooi en Gijsbert van den Brink. Daar ontging het de lezers niet, dat de kerk volgens de auteurs ‘een (‘socratisch’) gesprek’ met Israël zou moeten voeren, omdat ‘de waarheid al bij de gesprekspartner verborgen ligt en slechts aan de oppervlakte gebracht dient te worden’ (p. 314/315). A slip of the pen? Elders in het boek worden Oude en Nieuwe Testament als vanouds tegen elkaar uitgespeeld, ook al is dat uitdrukkelijk niet de bedoeling van de schrijvers: ‘Is het beeld in het Oude Testament nog diffuus en zwenkend – denk aan de opdrachten tot geweld en zelfs genocide die op Gods naam staan –, in het Nieuwe Testament laat God zich kennen als degene die gericht is op erbarmen, op het heil van mens en wereld’ (p. 126). Aaauw! En wat moeten we met een zinsnede als: ‘Zijn zending’, bedoeld is die van Jezus, ‘is een nieuwe fase in Gods omgang met Israël, waarin aan zondaars, aan mensen die de weg met God kwijt zijn, een nieuwe verhouding met God wordt aangeboden (vgl. Joh. 1,16-17)’ (p. 433). Staat hier wat er staat?
Conditionaliteit van de landbelofte Op een vraag die bij mij kwam bovendrijven geeft het Israëlhoofdstuk geen antwoord. Dat is begrijpelijk, want de vraag is relatief nieuw en drong zich pas ná lezing van de boeken van Shlomo Sand2 onontkoombaar aan mij op. Waar gaat het om? De auteurs verhelderen wat zij met ‘Israël’ bedoelen. Zij onderscheiden het bijbelse volk Israël, het levende Jodendom, het land Israël en de staat Israël. Terecht voegen ze eraan toe: ‘In dit boek volgen we de gewoonte om woorden als ‘joods’ en ‘joden’ met een kleine letter te schrijven wanneer we aan het joodse geloof denken, en met een hoofdletter wanneer we op het volk doelen. In het eerste geval hebben we te maken met een religieuze categorie, in het tweede geval met een etnische’ (p. 310). Duidelijk. Met wie zoeken wij nu het gesprek?
10
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
Links rabbijn Albert Ringer, rechts hoogleraar Kees van der Kooi.
Volgens de kerkorde met Israël. Maar wie wordt daarmee bedoeld? De Joden? Of de joden? We mogen allang blij zijn als we gesprekspartners vinden, want zo happig is Israël niet om met de kerk in gesprek te gaan. Klemmender is de vraag welke lezing van de Bijbel voor ons van belang is. De joodse (kleine letter) lezing acht ik voor mijn geloof van groot belang, ik leer er onnoemelijk veel van. Maar hoe staat het met de Joodse (grote letter) lezing? Die lezing is volgens Shlomo Sand geslachtofferd op het altaar van de nationale staat. Hij spreekt over een proces van eliminatie. ‘Men stootte de goddelijke waarheid van haar voetstuk en liet alleen nog die bijbelse geschiedenissen voor waar gelden, die vertellen over de daden der mensheid.’3 Sand spreekt over een ‘genationaliseerde religie’ en over de ‘nationalisering van God’.4 Is dit ook gebeurd ten aanzien van de landbelofte? Moet de conditionaliteit – de voorwaardelijkheid – van de landbelofte, als ‘joodse lezing’ van de Bijbel, niet veel sterker naar voren gebracht worden? Zeiden we vroeger niet dat het Land van Belofte zich alleen daar realiseert waar de Tien Geboden in acht genomen worden?
‘Israël ontvangt toekomst’ Misschien kan de Duitse theoloog Friedrich-Wilhelm Marquardt ons behulpzaam zijn bij het nadenken over de conditionaliteit van het land. Hij wijdt in zijn dogmatiek een uitvoerig hoofdstuk5 aan wat hij liever de ‘land-leen-belofte’ (Land-Anleihe) noemt.
De woorden jarasch (onterven) en nachala (erfdeel) duiden op bezitsverhoudingen en hebben betrekking op toekomstige generaties, niet op de huidige. Waar Israël het land als erfdeel ontvangt, ontvangt het toekomst (p. 209). De theologische dimensie van de landbelofte ziet Marquardt in het doen van de geboden (tora) als voorwaarde voor het komen in het land. Omgekeerd is het wonen in het land voorwaarde voor het doen van alle (!) geboden, – bijvoorbeeld het onderhouden van het sabbats- en jubeljaar. Ook bindt de Tora het volk Israël geboden op het hart inzake zijn verhouding tot onterfde en niet-onterfde medebewoners (p. 225). De oorlogswet uit Deuteronomium 20 komt uitvoerig aan de orde. Elders in Marquardts dogmatiek worden doel en functie van de vrijsteden (asielsteden) beschreven als gefundeerd in het gebod tot heiliging van het land6. Gijsbert van den Brink en Kees van der Kooi gaan feitelijk uit van een on(!)voorwaardelijke landbelofte en stellen slechts de vraag ‘in hoeverre deze landbelofte onveranderd door het Nieuwe Testament heen komt’ (311)7. Hier wreekt zich het veel te haastige afscheid dat beide auteurs van Friedrich-Wilhelm Marquardt meenden te moeten nemen. Naar hun overtuiging zegt Marquardt op het punt van de opstanding te weinig, en daaruit concluderen ze een andere weg te moeten gaan. That’s all. Is it? Reinier Gosker
1 G. van den Brink en C. van der Kooi, 'Christelijke dogmatiek. Een inleiding'. Boekencentrum, Zoetermeer 2013. 2 Shlomo Sand, zie: katern in Kerk & Israël Onderweg, maart 2014; en de reactie erop van René Süss in het septembernummer 2014, p. 20. 3 Shlomo Sand, 'Die Erfindung des jüdischen Volkes', List Taschenbuch, Berlin 20135, p. 111. 4 Idem, 'Die Erfindung des Landes Israel', Ullstein Buchverlage GmbH, Berlin 2012, p. 23 en 46. 5 F.W. Marquardt over de landbelofte, zie 'Die Unruheherd Israel', in: 'Eine Eschatologie' 2e band, p. 187-285. Er zitten overigens ook pijnpunten in dit hoofdstuk. Aan het slot ervan probeert Marquardt zich in te beelden – 'Ich kan es nicht gut, aber versuche es immer neu' (284) – wat het voor een Palestijnse christen betekent om in 'onterfde gebieden' te leven. Marquardt wijst vervolgens op de verhouding tussen Johannes de Doper en Jezus als een mogelijk model voor de verhouding tussen de Palestijnse christenen en Joden: 'Hij moet wassen, ik moet minder worden’ (Johannes 3:30). 6 F.W. Marquardt, 'Eia, wärn wir da – eine theologische Utopie', p. 170-178. 7 Sprekend over het sacramentele karakter van het land, herinneren de auteurs er vluchtig aan dat ‘Abrahams nazaten het land in gebruik mogen nemen. Let wel: in gebruik nemen – nooit wordt het land hun bezit’ (330). Zie echter p. 343 over de landbelofte: ’Gelovigen zijn geroepen in de geest van de Tora en van Jezus om te gaan met wat hun aan bezit toevalt: met oog en hart voor anderen.’ Dus toch bezit?
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
11
Al waren onze monden vol van zang Al waren onze monden vol van zang als de ruisende zee, al waren onze lippen vol lof als de onmetelijke ruimte, al straalden onze ogen als de zon en de maan, al waren onze armen uitgespreid als de vleugels van een arend in de lucht, al waren onze voeten licht als die van herten, dan nog zou dat niet voldoende zijn om U te kunnen danken. Tekst: Joods gebedenboek (vrije bewerking) Beeld: Listvan | Dreamstime.com
12
Kerk & IsraĂŤl Onderweg
| december 2014
jaarthema Het jaarthema 2014-2015 is ‘De reis van je leven. Belangrijke levensmomenten’. In het vorige nummer werd ingezoomd op geboorte of naamgeving. In dit nummer beantwoorden een Joodse, christelijke en moslimauteur de vraag: wat betekent jouw (religieuze) traditie in jouw volwassen worden? De twee volgende nummers behandelen de onderwerpen huwelijk en begraven.
De reis van je leven. Volwassen worden
‘Ik wist niet wat ik miste’ Ik kom uit een liberaal Joods gezin. Mijn opvoeding was niet streng-religieus, maar wel vol Joodse tradities. Om te beginnen aten we thuis koosjer-style. Dat wil zeggen: geen gescheiden keukens, en ook varkensvlees en schaaldieren. Dat vonden ouders van vriendinnetjes soms lastig, maar ik heb zuiver koosjer eten nooit gemist. Naar de synagoge Tot mijn bat mitswa (ceremonie voor een Joods meisje van twaalf jaar, dat daarna religieus meerderjarig is) ging ik elke zondag naar Joodse les in de synagoge. We gingen bijna altijd naar de vrijdagavonddienst en naar extra diensten met de Hoge Feestdagen. We vierden ook elke vrijdagavond de sjabbat thuis. Mijn moeder stak dan de kaarsen aan en mijn vader maakte kidoesj (sprak de zegening over de wijn uit). Best veel traditie dus. Mijn vader komt uit Israël en we gingen elke zomer op familiebezoek in Petach Tikva en op de kibboets. Dat waren altijd hele fijne vakanties. Lekker weer, lekker eten en mooie diverse natuur. Van oorlog of dreiging heb ik als kind nooit iets gemerkt. Mijn zus is later naar Israël geëmigreerd. Dat trok mij niet zo, maar ik ga er nog steeds bijna elk jaar op vakantie.
Open staan voor andermans gebruiken Na mijn bat mitswa ging ik (niet geheel uit eigen keuze) naar de Joodse middelbare school, Maimonides. Daar waren Joodse geschiedenis, Hebreeuws en Jahadoet (Joodse literatuur) een groot onderdeel van het lespakket. Ik heb daar veel geleerd, ook over orthodoxe gewoontes die ik van huis uit niet mee heb gekregen. Ik vond het leuk om te merken hoeveel verschillende tradities er zijn, zelfs binnen één religie. Je hebt Sefardische, Asjkenazische, orthodoxe en liberale Joden. Ook waren er leerlingen uit Israël, Rusland, Iran en andere landen. Iedereen nam weer eigen gebruiken mee. Zelfs binnen een kleine subgroep kunnen religieuze gewoonten per gemeente verschillen. Ik leerde om open te staan voor andermans gebruiken. Ook leerde ik dat ik een ander niet hoefde te overtuigen
14
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
van mijn gelijk. We hebben allemaal dezelfde basis, de Tora. De interpretatie daarvan kan veel verschillen.
Liefde op het eerste gezicht Na de middelbare school verhuisde ik voor mijn opleiding naar Rotterdam. Ik deed een lerarenopleiding, geschiedenis, maar ben daar na een paar maanden mee gestopt. Toen verhuisde ik naar Schoonhoven. Daar studeerde ik aan de Vakschool voor Goudsmeden. Tijdens mijn opleiding ben ik vrij weinig naar
Zonder kindje wilde ik niet gaan omdat hij vaak bij me wou drinken, vooral ’s avonds. We begonnen wel weer naar sjoel te gaan toen Levi wat ouder werd, Dat gebeurde met de feestdagen die leuk zijn voor kinderen. Hij werd vier, maar ik kon niet kiezen waar ik hem moest inschrijven: in Amsterdam, waar mijn ouders naar sjoel gaan, of in Utrecht, waar we wonen. Ik was in die vier jaar nog niet één keer naar een Utrechtse dienst gegaan. Van uitstel komt afstel en ik schreef ons nergens in.
Onze verschillende achtergronden – Joods en gereformeerd – hebben nooit voor problemen gezorgd de synagoge gegaan. Mijn weekenden waren goed gevuld met feestjes en het raakte uit mijn systeem. Af en toe vierde ik op vrijdagavond de sjabbat met mijn ouders of met nietJoodse huisgenoten. Toen ontmoette ik Jaap, een jongen uit een gereformeerd gezin. Liefde op het eerste gezicht! We gingen samenwonen en verhuisden na mijn opleiding naar Utrecht. Ik was toen zwanger van onze oudste zoon. We hebben nu drie kinderen, Levi, Ruben en Jonah. Gelukkig hebben onze verschillende achtergronden nooit voor problemen gezorgd.
Maar nu is hij zes en gaat hij sinds kort met zijn broertje naar Joodse les, in Utrecht. Ik koos voor Utrecht, omdat we verder nog geen Joodse mensen kennen hier. Ik zou het leuk vinden voor mijn kinderen als ze wat Joodse vriendjes krijgen. We zijn al een aantal keer naar een dienst geweest en het voelt heel fijn om weer wat meer met het Jodendom bezig te zijn. Vooral het bijwonen van de diensten doet me goed. Ik wist al die jaren niet wat ik miste. Yael Haller
Inschrijven Toen Levi geboren was vond ik het toch wel belangrijk om hem Joodse tradities mee te geven. We gingen weer elke vrijdagavond sjabbat vieren, het kwam er nog niet van de synagoge te bezoeken. Het is ook lastig plannen met zo’n kleintje. Vrijdagavond is te laat en zaterdagochtend te lang en te vroeg.
Yael Haller is een sieraden ontwerpster uit Utrecht. Ook is ze hoofdredacteur van de website van Melkpunt, een stichting ter bescherming, ondersteuning en normalisering van borstvoeding buitenshuis. (www.melkpunt.nl) Foto: Claudia Otten
jaarthema
De reis van je leven. Volwassen worden
Een wezenlijk onderdeel van de opvoeding Ik ben geboren in een christelijk gezin, waarbij mijn ouders hun eigen geloof ingevuld hadden na hun eigen opvoeding. Die was, zeker bij mijn vader, een stuk strenger dan bij ons, zijn drie dochters.
I
k ben gedoopt en heb de doopnamen gekregen van mijn beide oma’s. Er werd bij ons thuis, zeker toen we klein waren, na het avondeten uit de kinderbijbel en later uit de Bijbel gelezen, gebeden voor en na het eten, en gezongen voor het slapengaan. Naar de kerk gingen we met een zekere regelmaat, maar niet iedere zondag. Soms werd er gebruikgemaakt van ‘dominee dekbed‘ (ons bed) en wisten wij dat we rustig aan konden doen die ochtend. Daarnaast was zondag voor ons wel een rustdag, dus we deden liever geen dingen die gewoon doordeweeks konden, zoals de auto wassen of was buiten hangen. Tot mijn pubertijd was dit hoe het ging. Ik dacht daar ook weinig over na. Catechisatie hoorde erbij, daar gingen we gewoon naartoe, en we zaten op een protestants-christelijke basisschool. Pubertijd In mijn pubertijd ging ik daar steeds meer over nadenken natuurlijk, zoals iedere puber. Ik was wel eens opstandig, en wilde niet mee naar de kerk. Uit de Bijbel lezen na het eten werd steeds vaker niet gedaan door alle verplichtingen van iedereen rondom het eten, zoals muziekles, sporten et cetera.
Het praten met elkaar over geloof en invulling in je leven was zinnig Toch waren we nog wel veel met de kerk bezig, omdat we inmiddels verhuisd waren en ik vrienden kreeg die ook naar de kerk gingen. Ze vroegen mij mee te doen in het muziekgroepje van de kerk en het jongerenkoortje. Zo kwam de regelmaat van het naar
de kerk gaan er ook steeds vaker in, omdat ik dan verplichtingen had.
Door naar de kerk te gaan ben je dagelijks meer met waarden en normen bezig Daarnaast was het feit belangrijk dat mijn ouders toch wel vonden dat wij om de zoveel weken mee naar de kerk moesten. Dat is iets dat ik, nu ik jeugdouderling ben, toch wel mis bij enkele ouders. Hoe weet je nu als puber wat je wel of niet wilt? Dat ben je juist aan het uitvinden. Door naar de kerk te gaan blijft dit dan een wezenlijk onderdeel van je opvoeding. Nadat bleek dat er toch wel meer jongeren voorbereiding op de belijdenis gingen doen, was het voor mij een kleine stap om hierin mee te gaan. Of het tot een belijdenis zou komen, wist ik toen nog niet en het was ook niet wat de dominee destijds nastreefde. Het praten met elkaar over geloof en invulling in je leven was erg leuk en zinnig. Uiteindelijk besloot ik ook om belijdenis te doen.
plichtingen in die richting. We proberen toch de zondag als rustdag te zien en ik probeer mijn kinderen ook het christelijk geloof mee te geven. We zijn hierin wel wat minder consequent of streng – hoe je het ook noemen wilt – dan hoe ik dat heb meegekregen van mijn ouders. Wat ik erg belangrijk vind voor mijn kinderen is dat ze ermee in aanraking komen, de goede elementen meenemen in hun leven en wellicht ook gelovige mensen worden. In deze tijd willen wij hun vooral waarden en normen leren, liefhebben, omgang met elkaar en naasten waarderen, ongeacht geslachtsvoorkeur, ras of geloof. Of je daar echt gelovig voor moet zijn weet ik niet, dit zou ook zonder kerk kunnen, maar door naar de kerk te gaan ben je er meer mee bezig in het dagelijks leven, denk ik. Je staat er vaker bij stil. Bij de christelijke feestdagen blijft wel enige uitleg aan de kinderen noodzakelijk, vinden wij. De kerstman is niet waarom we Kerst vieren en Pasen gaat niet om het eieren versieren. We hebben bewust een christelijke school gekozen voor onze kinderen, om dit zo van verschillende kanten te blijven benadrukken. Kirsten Schatorjé-Kok Kirsten Schatorjé-Kok is verlos kundige. Ze is sinds 2007 jeugd ouderling.
Kinderen zijn gedoopt Nadat ik mijn studie had afgerond en weer in Doetinchem kwam wonen werd ik door de dominee gevraagd om, samen met mijn vriendin, jeugdouderling te worden. Hierdoor speelt het geloof en het naar de kerk gaan in mijn huwelijk en de opvoeding van mijn kinderen nog een grote rol. Mijn man en ik zijn in de kerk getrouwd en de kinderen – een dochter van 4 en een zoon van 2,5 – zijn gedoopt. Met regelmaat zijn we in de kerk te vinden, ik heb verschillende ver-
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
15
jaarthema
De reis van je leven. Volwassen worden
Islam: op weg naar geluk ‘In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle’ luidt de basmala1 die door moslims wordt gereciteerd voor aanvang van een bepaalde taak of (alledaagse) handeling. Hiermee wordt de grootte van de genade van Allah bevestigd en wordt men voortdurend herinnerd aan de Goddelijke Barmhartigheid.
O
ok ik heb van jongs af aan bovenstaande spreuk telkens ten gehore gebracht om de zegeningen van Allah over mijn handelen af te roepen. Het heeft mij een constant bewustzijn gegeven van de barmhartigheid van Allah jegens zijn schepping en daardoor het respect dat wij, zijn dienaren, voor deze schepping moeten hebben.
De islam is voor mij de weg naar geluk en vrede lievendheid Tienerjaren Tot mijn tienerjaren is mijn leven overwegend gemoedelijk verlopen, zonder opzienbarende gebeurtenissen. Mijn geloof speelde een vanzelfsprekende rol in mijn dagelijks leven en er was geen aanleiding om dit in twijfel te trekken. Tijdens mijn vroege tienerjaren echter begon ik mij te heroriënteren op mijn geloof en ontwikkelde ik een kritische houding tegenover de ‘onderdrukkende’ islam en diens volgelingen. Het vele leed dat mijn medemens werd aangedaan in naam van Allah, deed mijn ideaalbeeld van de islam wankelen. Hoe kan het zo zijn, dat sommige van mijn medegelovigen jonge meisjes verminken en uithuwelijken, homoseksuelen martelen en vervolgen en hetzes veroorzaken tegenover anders- en ongelovigen? Waarom worden jonge moslimvrouwen hinderlijk belemmerd in hun doen en laten en moeten zij oppassen niet als onkuis te worden bestempeld? Zij maken immers allen deel uit van de prachtige schepping van Allah, de schepping die wij moeten koesteren en met respect moeten bejegenen. Ik begon de islam steeds meer als onderdrukkend en beklemmend te ervaren. Meer dan ooit zocht ik naar antwoorden op prangende vragen waarop ik telkens weinig geruststellende antwoorden kreeg. Mijn aarzelingen en be-
sluiteloosheid in dezen maakten mij onrustig, te meer omdat mijn onderwerping aan Allah en mijn vertrouwen in diens genade altijd als een rots in de branding fungeerde. Ik raakte verwijderd van mijn geloof, kwam in opstand tegen de wijze waarop de islam werd beleden en begaf mij niet meer in islamitische kringen. Uitzonderlijk vredelievend Het kantelpunt kwam toen ik mijzelf voornam om zélf ons heilige boek, de Koran, te lezen en ruimtes voor interpretatie zuiver in te vullen. Allah heeft ons allen van kracht en intelligentie voorzien en de Koran roept ons op met deze bagage de voorgeschreven regels te benaderen. Ik ervoer een verlichting en herontdekte een wondermooie islam, een geloof met plaats voor allen. De islam is een uitzonderlijk vredelievende godsdienst, waarin innerlijke vrede en vrede in de samenleving steeds terugkerende noties zijn. De Koran staat geen
De Koran roept ons op de regels met kracht en intelligentie te benaderen vijandigheid en ongebreideld geweld toe. De schepping van Allah is heilig en mag geenszins schade worden berokkend, zeker niet door zijn onderdanen. Ik zag in dat ‘medegelovigen’ die in naam van Allah allerlei vreselijks aanrichten, de islam inzetten als een vrijbrief voor machtsuitbreiding en vergoelijking van hun godsgruwelijke daden. De islam is echter geen haatdragende, politieke ideologie of een onderdrukkende godsdienst. Allah’s glans en rijkdom Ik ben prediker van de zuivere islam, die ik de ware islam noem. De ware islam schrijft het
1 de Arabische spreuk Bismi'llah ir-Rahman ir-Rahiem (Wikipedia).
16
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
Beş şart (vijf zuilen) • Beeld: Hasibe Bozdemir-Atay, www.HasibeFineArts.com, Islamic Art Designs
welzijn van de mensheid voor. De schepping van Allah bestaat uit allerlei verschillende, van elkaar afwijkende kleuren, persoonlijk heden, geaardheden, overtuigingen en manieren. Dit getuigt echter niet van de onvolkomenheid van de schepping van Allah, maar juist van zijn glans en rijkdom, die wij moeten respecteren en in stand houden. Wij zijn allemaal een stukje van Allah en in het verlengde hiervan behoren wij elkaar genadevol en barmhartig te bejegenen. Immers, Allah is groot en zijn genade evenzo. De islam is voor mij de weg naar geluk en vredelievendheid. Ik prijs mijzelf een gelukkig mens, nu ik deze weg al in mijn jongere jaren ben ingeslagen. Esli Demirel Esli Demirel (1986) studeerde privaat- en publiekrecht en is werkzaam in het familiebedrijf Master Group, een facilitaire dienstverlener in Amsterdam.
jaarthema
De reis van je leven. Volwassen worden
Het zwarte gat in je jeugd Een aantal jaren geleden heb ik enige tijd als waarnemend pastor gewerkt in Nes Ammim, de internationale werk- en leefgemeenschap in Israël die ook door de Protestantse Kerk in Nederland wordt gesteund. Mijn vrouw ging mee om in het Guesthouse te helpen.
T
ijdens de vlucht naar Israël en voordat we landden op Airport Tel Aviv, was er al die confronterende ervaring geweest. Want hoe kon ik het vergeten zijn: onze reis viel precies op Jom Hasjoa, de jaarlijkse herdenking van de Holocaust! Dus werd er op de tv-monitoren van de El Al-Boeing niet de gebruikelijke B-film vertoond, maar een aangrijpende Engelse documentaire over Joodse kinderen in Duitsland die eind jaren dertig, zo lang het nog kon, groepsgewijs werden geëvacueerd naar Engeland en Nederland. Het waren op dat moment de enige landen die deze kinderen nog toelieten. Je mocht niet ouder zijn dan zestien. Een vrouw vertelde in die documentaire, dat ze toen vier jaar was, en nog te jong om de ware reden van haar evacuatie te begrijpen. Ze dacht dat haar ouders van haar af wilden.
Op een terrasje in Regba ontmoette ik een Joodse man uit Duitsland die met een kindergroep was geëvacueerd naar Nederland Kijkend naar de documentaire kon ik niet vermoeden dat ik een week later op een terrasje in Regba een man zou ontmoeten die in 1939 ook met zo’n kindergroep naar Nederland was gekomen. En die dus minder geluk had dan die vrouw uit de documentaire, want zij was in het vrije Engeland terecht gekomen. Hij werd ‘ingehaald’ door de Duitse bezetting van ons land.
Pannekoeken en draaiorgel Het gebeurde op de avond van Independence Day, de dag waarop Israël de stichting van de staat viert en dus zijn onafhankelijkheid. De dag voorafgaand aan die avond gedenken de Israëli’s ingetogen de doden die er zijn gevallen in de oorlogen en de conflicten sinds 1948. Maar ’s avonds begint het feest. Want zoals bekend begint voor de Joden de dag bij het vallen van de avond – zoals het ook in Genesis 1 geschreven staat. Op die avond van Independence Day zijn door de jaren heen de Nes Ammimers te gast in het buurdorp Regba, een mosjav (coöperatieve nederzetting) met een hek eromheen. Traditioneel bakken de vrijwilligers van Nes Ammim dan echt Hollandse pannekoeken voor de mensen van Regba. In de open lucht natuurlijk. Ook nu. Mijn vrouw en ik bakken mee. Het wordt een heerlijke en ontspannen avond. Er is zelfs een heus draaiorgel met een Amsterdamse naam erop. En hij pijpt naast ‘Hava Nagila’ ook ‘Tulpen uit Amsterdam’. Ieder van ons krijgt een paar consumptiebonnen. Om 21.00 uur ga ik daarmee een kop koffie halen bij het dorpscentrum. Ik val neer in een stoel op het terras en hoor een oudere heer naast mij zeggen: ‘Goedenavond.’ Hij komt niet uit Nes Ammim, maar spreekt toch een mondje Nederlands! Dus ik vraag – en hij vertelt. Bergen-Belsen In 1939 was hij met zo’n kindergroep uit Duitsland naar Nederland geëvacueerd. Hij was toen nog net geen zestien dus het kon nog. Twee jaar later kreeg hij verkering met een meisje uit Almelo. Maar in 1942 werd hij opgepakt en naar Westerbork overgebracht. Ten slotte ging het van Westerbork naar Bergen-Belsen. Hij vertelt het in een paar korte zinnen en zonder enige stembuiging. Alsof het hem moeite kost om het opnieuw te moeten zeggen. Hij valt stil. ‘In BergenBelsen, daar was Abel Herzberg toch ook?’ vraag ik. ‘Ja’, zegt hij. Dat ik dat weet, is voor hem aanleiding om verder te vertellen. Ik ben blijkbaar geen onkundige luisteraar, ik weet er op z’n minst iets van.
Hij vertelt dat hij het concentratiekamp overleefde en na de bevrijding trouwde met z’n verloofde uit Almelo, die tijdens de bezetting ondergedoken was geweest. Samen zijn ze toen in 1946 op een boot illegaal Palestina binnengekomen. Weer valt hij even stil. ’k Begrijp het nog steeds niet,’ zegt hij ten slotte. ’Ik begrijp nog steeds niet wat me is overkomen,’ en hij wendt zijn gezicht af. Tweede generatie Een half uur later vindt een man, die zijn zoon blijkt te zijn, mij achter de pannekoekenkraam. Hij komt steels de bosjes uit, hij heeft kennelijk even tijd nodig gehad om mij te identificeren. ‘I saw you had a talk with my father?’ ‘If you are his son, yes.’ ‘May I ask you: what did he tell you?’ ‘That he survived the camp and that till now he cannot understand what has happened to him in those three years.’ ‘That was all?’ ‘Yes.’ Hij zuchtte. Kennelijk teleurgesteld. ‘Can you imagine how we as children suffered from that black hole? It was always present but it was forbidden to speak about it, or even to ask.’ Dit dus is de tweede generatie. Op hun manier lijden ook zij nog steeds aan wat er toen met hun ouders is gebeurd. Zij lijden aan dat zwarte gat in hun jeugd. Waaromheen moest worden geleefd. Waarover niet gesproken mocht worden omdat het te erg was. Maar wat er altijd was in z’n angstaanjagende, donkere zwijgen. ’s Avonds in bed bedacht ik: in het huidige Israël en in de bezette gebieden leven twee volken die grote en moeilijk te genezen trauma’s met zich meedragen. Is het daardoor dat ze zo moeilijk met elkaar overweg kunnen? Fred Meijnhardt
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
17
Te doen onderweg
Volgende uitgave: maart 2015 Activiteiten vóór 25 december opgeven bij de redactie. E-mail: kerk.israel@pkn.nl Vermeld tevens datum, plaats en telefoonnummer.
Activiteiten waaraan lezers kunnen deelnemen.
In de provincie Drenthe Hoogeveen. Leerhuis Hoogeveen. 6-1 Cursus ‘De Tien Woorden’. Hans van der Woude: Het Tweede Woord. Inlichtingen: (0528) 26 88 95.
10-3 Dr. A.L.H.M. van Wieringen: ‘Toen Israël wegtrok uit Egypte’. 24-3 Prof.dr. C.J. den Heijer: ‘Psalmgebruik in het Tweede Testament’. Inlichtingen: (026) 333 57 70.
In de provincie Utrecht
In de provincie Friesland
Houten. Opstandingskerk, Het Kant 1. Beetsterzwaag. De Olterterperkring, Buorskip, Vlaslaan 26. Cursus A: 12-1 C. Fictor: ‘Beelden van Jezus in de liedcultuur’. 9-2 Ds. J. Zuur: ‘De theologie van het kruis in Oude en Nieuwe Testament’. 9-3 Prof.dr. H. Zorgdrager: ‘Beelden van Jezus in de oosterse orthodoxie’. Cursus B: 19-1 Prof.dr. S. Schoon: ‘De gojim en Israël’. 23-2 Dr. D. Boer: ‘Omgang met de heersende macht’. 16-3 Dr. W. van der Spek: ‘Messiaanse gemeenschap’ (Romeinen 14:1 – 15:13). 23-3 Gezamenlijke slotavond. Dr. A.M. Spijkerboer: ‘Christus in het werk van Chagall’. Cursus C: ‘Joodse Literatuur’ door mw. Erica Klomp-den Uijl. Karmelklooster, Burg. Wuiteweg 162, Drachten. 5-1 ‘Goede mensen’ van Nir Baran. 2-2 ‘De haas met de amberkleurige ogen’ van Edmund de Waal. 2-3 ‘De nazi en de kapper’ van Edgar Hilsenrath. 30-3 ‘Dieren eten’ van Jonathan Safran Foer. Inlichtingen: (0512) 52 93 23.
In de provincie Gelderland Oosterbeek. Vredebergkerk. Leerhuis Oosterbeek. ‘Zing voor de Eeuwige een nieuw Lied. De rijkdom van de Psalmen’. 13-1 Dr. M. Dijkstra: ‘Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont’. 27-1 Mw. R. Mendel-Volgers: ‘Ik sla mijn ogen op naar de bergen’. 10-2 Rabbijn R. Katz: ‘Heer, onze Heer, hoe machtig is uw naam’. 24-2 Prof.dr. P.C. Beentjes: ‘Aan de rivieren van Babel’.
18
Kerk & Israël Onderweg
Protestantse Gemeente Houten. 5-2 Prof.dr. P. van der Horst: ‘Over de belangrijkste oorzaken van de breuk of het schisma tussen Jodendom en christendom in de eerste twee eeuwen’. Inlichtingen (030) 637 72 66.
In de provincie Noord-Holland Hoofddorp. Marktpleinkerk, Marktplein 96. Leerhuis Haarlemmermeer. 15-1 Ds. C. Schakel: ‘De Psalmen in Jodendom en christendom’. 19-2 Ds. S. van der Zee: ‘“De profeten” van Heschel’. 19-3 Ds. A. van der Wal: Onderwerp nog nader te bepalen. Inlichtingen: (023) 563 09 97 of (023) 564 23 23.
In de provincie Zuid-Holland Oud-Beijerland. De Open Hof, W. van Vlietstraat 2a. 29-1 Rabbijn S. Evers: ‘Schepping en evolutie’. 26-2 Rabbijn J. Vorst: ‘Is de gehele Tora van God afkomstig? De oorsprong en de status van de mondelinge en de schriftelijke leer’. 26-3 Mw. E. Voet: ‘De actuele situatie in Israël en het Midden-Oosten’. 9-3, 16-3, 23-3 Drs. S. Martel: cursus ‘Leren met de rabbijnen’. Inlichtingen: (0186) 61 44 79.
Dordrecht. De Rank, Dubbelsteynlaan West 70. Genootschap Nederland-Israël, afd. Drechtsteden. 19-1 Prof.dr. G.A.M. Rouwhorst: ‘Relaties tussen de liturgische en rituele tradities van Joden en christenen’. 16-3 Mw.drs. D. Zohar: ‘De Pesach Haggada: inhoud, context, bronnen en decoratie’.
| december 2014
20-4 Dr. P. Gabriner: ‘Oorlog en vrede: in hoeverre is de Tora een bloedig boek?’ Inlichtingen: (078) 616 67 91.
Spijkenisse. De Kern, Eikenlaan 2, werkgroep Kerk en Israël 17-2 Rabbijn T. Benima (foto): Lezing 17-3 Rabbijn W. van Dijk: Lezing Inlichtingen: (0181) 62 27 82.
Voorhout. De Verdieping, Aletta Jacobslaan 1. Kring Zoektocht. Thema: ‘Wie geeft toekomst?’ 12-1 Ds. R. van Zwieten: ‘Eva’. 26-1 Rabbijn M.L. van Praag: ‘Sara’. 9-2 Prof.dr. A. van der Kooij: ‘Hanna’. 2-3 Mw. N. Hogervorst: ‘Maria en Elisabeth’. 16-3 Mw. C. van Blommestein: ‘Vrouwen in de Bijbel, te vinden in de kunst’. Inlichtingen: (0252) 23 03 63.
In de provincies NoordBrabant en Limburg Westmalle. Huize Ter Dennen. Werkgroep Kerk en Israël Noord-Brabant en Limburg. 17-3 en 18-3: Theologische conferentie, thema: ‘Halacha’. Sprekers o.a. prof.dr. P. Tomson, prof.dr. B. Koet, rabbijn dr. T. Marx en rabbijn C. Zeidler. Inlichtingen: (040) 286 30 09.
In de provincie Zeeland Middelburg. Doopsgezinde Kerk, zij-ingang Blindehoek. Kerk en Israël Zeeland. 23-2 en 16-3 Leerhuis Jodendom. Leiding: Heleen Pasma. Inlichtingen: (0118) 62 70 42.
Goes. De Hoogte, ingang Populierenstraat 29. Kerk en Israël Zeeland. 13-1, 10-2 en 10-3 Leerhuis voor pastores en theologisch geïnteresseerden. Inlichtingen: (0166) 60 21 06.
Boekbesprekingen
Sjabbat sjalom Niet met ‘Amen’, maar met ‘Sjabbat sjalom’ besluit René Süss, ooit hervormd predikant in Koog aan de Zaan/Zaandijk en in Amsterdam, tegenwoordig zijn preken. Onlangs gaf hij er vijfentwintig uit. Het zijn korte preekjes, in Joodse kringen droosjes genoemd, bij de vijf boeken van Mozes, met pakkende titels als ‘Een volk van zeurpieten’ (Numeri 8:1-12:16) en ‘Recht voor allen’ (Deuteronomium 16:18-21:9). De droosjes gaan over Noach, Abraham en Sara, Jetro, Korach en Mozes, om enkele hoofdrolspelers van de Tora te noemen, maar ook over items als niet stelen, hout sprokkelen op sabbat en de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen: dienen ze in sjoel apart te zitten? Süss schrijft kundig en geestig. Hij schuwt de polemiek niet: de grot van Machpela is een ‘algemene begraafplaats’, waar volgens een midrasj zowel Adam en Eva als Abraham en Sara zijn begraven (Genesis 23). En de besnijdenis (Leviticus 12:3)? Geen ‘zware mishandeling’, maar een factor die de identiteit bepaalt. Tora en ‘vrije opvoeding’ gaan niet samen. Aanbevolen voor ieder die een sprankelende uitleg van de Tora zoekt. Kees Schakel René Süss, ‘Sjabbat sjalom. Vijfentwintig droosjes bij de wekelijkse lezing uit de Tora, deels gehouden in Sjoel-West te Amsterdam’. Amsterdam 2014, 143 blz. ISBN 978 90 8218 290 3. Prijs (inclusief portokosten): € 20,-. Te bestellen bij de auteur, e-mail: l.suss@planet.nl, tel. (020) 624 40 95.
Liefde, woede en waardigheid Deelnemers aan een studiereis van Kerk en Israël kennen hem wel: dr. Toine van Teeffelen. Met zijn vrouw en twee kinderen woont deze Nederlandse gids in Palestina; hij is verbonden aan het Arab Educational Institute in Bethlehem. Hij heeft de ervaringen van zijn PalestijnsNederlandse gezin op schrift gesteld in de vorm van een dagboek over het dagelijks leven op de bezette Westelijke Jordaanoever. Deze maand presenteert hij zijn boek ‘Liefde, woede en waardigheid’ op een aantal plaatsen in Nederland, zie www.protestantsekerk.nl/kerkenisrael voor de data en plaatsen (tot 10 december). Het boek stelt in een informele, betrokken stijl vragen aan de orde als: hoe behoud je je zelfrespect wanneer je als Palestijn voortdurend wordt vernederd in je eigen land? Wat is je verhaal als Palestijn – alleen dat van slachtofferschap of ook dat van de rijke Palestijnse identiteit? Het perspectief van een PalestijnsNederlands gezin zorgt soms voor onverwachte wendingen.
Een echo uit de synagoge Schriftlezingen op Sabbat en feest- en treurdagen in de synagoge December 2014 6 december Wajisjlach - En hij zond. Genesis 32:4 - 36:43; Obadja 1:1-21 13 december Wajeesjev - En hij zette zich. Genesis 37:1 - 40:23; Amos 2:6 - 3:8 17 december Chanoeka - Inwijdingsfeest eerste dag. Numeri 7:1-17 20 december Mikeets - Aan het einde. Genesis 41:1 - 44:17; Zacharia 2:14-4:7 24 december Chanoeka - Inwijdingsfeest achtste dag. Numeri 7:54 - 8:4 27 december Wajigasj - En hij naderde. Genesis 44:18 - 47:27; Ezechiël 37:15-28
Januari 2015 3 januari Wajechi - En hij leefde. Genesis 47:28 - 50:26; 1 Koningen 2:1-12 10 januari Sjemot - Namen. Exodus 1:1 - 6:1; Jesaja 27:6 - 28:13; 29:22-23 17 januari Waëra - Ik ben verschenen. Exodus 6:2 - 9:35; Ezechiël 28:25 - 29:21 24 januari Bo - Kom. Exodus 10:1 - 13:16; Jeremia 46:13-28 31 januari Besjalach - En hij had laten gaan. Exodus 13:17 - 17:16; Rechters 4:4 - 5:31
Februari 2015 7 februari Jitro - Jetro. Exodus 18:1 - 20:23; Jesaja 6:1 - 7:6; 9:5-6 14 februari Misjpatiem - Rechtsregels. Exodus 21:1 - 24:18; Exodus 30:11-16; 2 Koningen 12:1-17 21 februari Troema - Heffing. Exodus 25:1 - 27:19; 1 Koningen 5:26 - 6:13 28 februari Tetsavee - Je zult gebieden. Exodus 27:20 - 30:10; Deuteronomium 25:17-19; 1 Samuël 15:2-34
Maart 2015 5 maart Poeriem - Lotenfeest. Exodus 17:8-16 7 maart Ki Tisa - Wanneer je opneemt. Exodus 30:11 - 34:35; 1 Koningen 18:1-39
Toine van Teeffelen: ‘Liefde, woede en waardigheid’. Uitgeverij Narratio, Gorinchem 2014. 110 blz. ISBN 978 90 5263 492 0. Prijs (exclusief portokosten): € 10,-. Te bestellen bij Friends of Young Bethlehem, Gouda, -mail: info@fofyb.org
Kees Schakel
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
19
Voor uw gemeente
Voorstelling ‘Bagage’ over antisemitisme Hoe breng je in de gemeente of in een groep jongeren een gesprek op gang over antisemitisme, over uitsluiting, over minderheden? Dat kan aan de hand van de huiskamervoorstelling ‘Bagage’ van Ellen Bavinck en Bertine Hobbelman. De voorstelling is gebaseerd op het toneelstuk ‘Die Jüdische Frau’ van Bertold Brecht, uit 1935. Bertine speelt een actrice in onze tijd die zich voorbereidt op haar rol van Joodse vrouw aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Ellen toont die rol, als een spiegelbeeld. De eerste vrouw creëert afstand, de tweede trekt de kijker mee in haar beklemmende situatie. In een wereld van steeds manifester antisemitisme besluit zij haar niet-Joodse man heimelijk te verlaten, om zijn carrière niet in de weg te staan. Rekwisieten De monologen worden afgewisseld met mooie jiddische liedjes, gezongen en op de piano begeleid. Ellen en Bertine werken zo min mogelijk met meegebrachte
rekwisieten en maken vooral gebruik van wat al aanwezig is in de ruimte waar ze spelen. Dit maakt dat je er letterlijk met je neus bovenop zit en dat de gebeurtenissen heel dichtbij komen. De voorstelling vormde één van de workshops op de Landelijke ontmoetingsdag op 17 september (zie p. 10-11). De deelnemers bleken vooral de scènes die in het verleden speelden, aangrijpend te vinden. Ongeveer de helft van hen achtte 'Bagage' bruikbaar voor het op gang brengen van een gesprek in de gemeente. Greetje van der Harst Meer informatie: www.huiskamervoorstelling.nl, info@huiskamervoorstelling.nl, tel. 06-48 03 75 15.
Tentoonstelling ‘Through Others’ Eyes’ Handen die deeg kneden, een vrouw aan een weefgetouw, samen aan de maaltijd: foto’s van dagelijkse bezigheden en gewone ontmoetingen, zo lijkt het. Mooi voor de Novib-kalender, denk je als kijker. Maar deze tentoongestelde foto’s zijn gemaakt in Israël, tijdens een fotocursus met jonge Joodse en Arabische deelnemers. Die combinatie is niet zomaar vanzelfsprekend. ‘Through Others’ Eyes is een initiatief van Givat Haviva, de oudste en grootste Israëlische vredesorganisatie, opgericht in 1949. Naast het leren fotograferen is het doel van de cursus dat jongeren elkaar ontmoeten en portretteren, naar zichzelf en naar de ander kijken via de cameralens. Om zo vooroordelen weg te nemen en weerstanden te overwinnen. Voor het eerst in Nederland Elk jaar levert de fotocursus een mooie fototentoonstelling op, die onder andere op de campus van Givat Haviva (tussen Tel Aviv en Haifa) te zien is. Ter gelegenheid van de Vredesweek kwam de tentoonstelling voor het eerst naar Nederland. Tijdens de openingsbijeenkomst sprak drs. Douwe van der Sluis, die zelf vele ontmoetingen tussen Israëlische en Palestijnse jongeren heeft georganiseerd als oud-secretaris van de stichting C.O.M.E. De foto’s getuigen van een ontspannen omgang met elkaar. Portretten met vriendelijke, open gezichten maken dat je je kunt identificeren. Je staat oog in oog met iemand, alsof je aan diegene wordt voorgesteld.
20
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
Onzekerheid De meeste foto’s spreken voor zich, maar bij sommige miste ik een toelichting, zoals bij een foto waarop mensen zeer geëmotioneerd staan te bidden. Waar zou dat zijn, bij welke gelegenheid? Eén foto raakte me in het bijzonder: een Joodse en een Arabische jongen met de armen om elkaar heen. De blik van een van hen verraadt onzekerheid: kan ik die ander wel écht vertrouwen? Dat maakt je bewust van de politieke situatie die de verschillende bevolkingsgroepen in een wurggreep houdt. Iets voor uw gemeente? Kijk op www.givat-haviva.nl Greetje van der Harst
boekbespreking
Israëlvisies in beweging Steven Paas (1942) is predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken. Als docent werkte hij in Afrika. Mede vanuit die internationale oriëntatie schreef hij ‘Christian Zionism Examined’ (2012). In Afrika ontdekte hij hoe moeilijk het is om begrip te wekken voor de bijzondere positie van Israël, zowel theologisch als politiek. Nu ligt er een Nederlandse vertaling en uitgebreide bewerking voor de Nederlandse situatie. Dit maakt Paas’ opvattingen nog meer uitdagend en omstreden. Hij rekent af met Israëlvisies binnen verschillende kerkelijke stromingen in een terugkeer naar een klassieke reformatorische theologie van vóór de naoorlogse herontdekking van ‘Israël’ in de theologie. Maar de vraag dringt zich zo op wat er dan nog ‘beweegt’. Israëlisme Paas wordt gedreven door een sterke nadruk op de universaliteit van het heil in Christus. Daarin toont hij zich een gedreven zendingsman. Die universaliteit ziet hij aanwezig in het ‘genadeverbond’ van het Oude Testament, dat vanaf het Paradijs aanwezig is. In dat genadeverbond zijn Christus, en daarmee de kerk, al vanaf de aanvang aanwezig. Maar het wordt pas echt zichtbaar in de komst van Jezus. Daar vallen de beslissingen over geloof en ongeloof. Omdat volgens Paas de nabijbelse Joodse godsdienst Jezus systematisch verwerpt, God niet kent en een totaal andere religie is, geldt voor het Joodse volk, niet anders dan voor andere volken, de opdracht tot zending.
De spits van de kritiek van Paas richt zich op het christenzionisme. Dat geeft Israël als bestaand volk en land een beslissende plaats in de heilsgeschiedenis. Meestal is deze visie verbonden met varianten van opvattingen over het duizendjarig rijk. Deze visie wordt verder uitgebouwd door een op onze tijd gerichte uitleg van de profetieën in het Oude Testament. Paas veroordeelt die uitleg als een extreem letterlijk nemen van de bijbeltekst, een ‘letterlijkheidswaan’. Omdat sommige aanhangers van deze ideeën de term christenzionisme niet op henzelf van toepassing vinden, spreekt Paas over ‘Israëlisme’. Het is de vraag of dit verhelderend werkt. Paas is wat betreft het Israëlisme niet duidelijk. In zijn eigen invulling zijn de opvattingen over het duizendjarig rijk en de ‘letterlijkheidswaan’ daarvoor bepalend. Maar soms breidt hij het begrip uit tot alle vernieuwde aandacht voor de Joodse Schrift, de Joodse Jezus en de Joodse Paulus. In die zin valt bijna alle Nederlandse ‘Israëltheologie’ en wat er in de dialoog met het Jodendom ontdekt is voor het verstaan van de Schrift, onder het oordeel van Paas. Confrontatie en dialoog De benadering van Paas is confronterend binnen de orthodoxe en evangische kerken en stromingen. De discussie over het letterlijk nemen van profetie en het duizendjarig rijk heeft een lange geschiedenis binnen de kerk. De beschrijving daarvan maakt het boek ook van belang. De hoofdstroom binnen de reformatorische orthodoxie stond daar doorgaans afwijzend tegenover. Binnen de evangelische stromingen lag dat anders. Veel van de argumenten die Paas aanvoert tegen dit Israëlisme mogen en moeten ook gehoord worden. Die confrontatie, waarvan we hopen dat het nog eens een echte dialoog wordt, is zeker nodig. Ook omdat het verregaande politieke consequenties heeft. Met zijn openheid voor de situatie en het standpunt van de Palestijnen maakt Paas dit op een sympathieke wijze duidelijk. Terug naar af Wat we bijna volledig missen in zijn boek is het belang van wat de ontmoeting met het Jodendom heeft opgeleverd voor het verstaan van vooral het Nieuwe Testament. Daarvoor is zowel binnen het christenzionisme als bij Paas zo goed als geen aandacht. Dat is ook wel te begrijpen vanuit hun afwijzing van modern bijbelonderzoek en het vasthouden aan een traditioneel dogmatisch beeld van Jezus Christus. Velen die de afgelopen decennia in leerhuizen en langs andere wegen de ontmoeting en de dialoog met het Jodendom gewaagd hebben, zijn daardoor veranderd en in het geloof verrijkt. Het zou goed zijn als Paas en zijn christenzionistische opponenten in hun ontmoeting ook ruimte kunnen geven voor een interventie vanuit wat in die dialoog gevonden en bereikt is. Dan kunnen Israëlvisies pas echt in beweging komen. Nu is zijn boek eerder een beweging van ‘terug naar af’. Hans Schravesande Steven Paas, ‘Israëlvisies in beweging. Gevolgen voor Kerk, geloof en theologie’. Kampen 2014. 270 blz. ISBN 9789491583353. Prijs: € 23,90.
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
21
Gebeden met LEV
In deze rubriek bespreken medewerkers van stichting LEV een aantal bekende Joodse gebeden.
Groot en geheiligd worde … Het kaddiesj-gebed voor de rouwenden is waarschijnlijk een van de bekendste gebeden uit de Joodse liturgie. Bevreemdend lijkt het dan dat in de woorden van dit gebed geen enkele aanduiding over sterven of dood voorkomt. De kern van de tekst (in de Asjkenazische versie met Sefardische toevoegingen) is in het kader weergegeven.1
Kidoesj Hasjeem Uit de tekst zien we dat het kaddiesjgebed niet een rouwgebed is, maar in de eerste plaats is bedoeld om Gods naam in het openbaar te verkondigen en te eren. Het is een uiting van ‘kidoesj Hasjeem’, de publieke heiliging van Gods naam. Vandaar ook de naam van het gebed: ‘kaddiesj’ is verwant met ‘kideesj’, heiligen. Omdat dit gebed in het openbaar wordt gezegd is een minjan (tien volwassen mannen), het minimum aantal van een gemeenschap, voorgeschreven. De synagogedienst is dan ook de plaats waar kaddiesj gezegd wordt. De oorsprong van het kaddiesj-gebed ligt echter niet in de synagoge, maar in het leerhuis. Al rond het begin van de christelijke jaartelling was het gewoonte om gezamenlijke Tora-studie af te sluiten met het kaddiesj, in een duidelijke verwijzing naar Ezechiël 38:23: ‘Ik zal groot worden en geheiligd worden en ik zal gekend worden voor de ogen van veel volken en zij zullen weten dat ik de Eeuwige ben’. De heiliging van Gods Naam in deze wereld is erop gericht dat Joden én nietJoden God, Zijn scheppingsdaden en zijn Tora leren kennen. Het verlangen dat in de woorden van het kaddiesj tot uiting komt is dat Gods koningschap geopenbaard mag worden en dat de beloften van de komende tijd nog in onze dagen vervuld zullen worden. De
oudheid van het kaddiesj-gebed wordt ook bevestigd door de sterke overeenkomst met de eerste regels uit het ‘Onze Vader’ van de christelijke traditie.
Kaddiesj-gebed Groot en geheiligd worde Zijn grote naam, in de wereld die Hij geschapen heeft naar de bedoeling van Zijn wil. Moge Hij Zijn koningschap vestigen in uw leven, en in uw dagen. En in het leven van heel het huis van Israël. Moge Hij bevrijding doen ontspruiten, de Messias naderbij brengen spoedig in de naderende tijd. En zegt: Amen. Moge Zijn grote naam gezegend zijn, in alle eeuwigheid en immer geprezen! En geprezen, en geroemd, en verheerlijkt, en verhoogd, en verheven, en gehuldigd en opgeheven, en bejubeld, en geloofd worde Zijn naam, die van de Heilige gezegend zij Hij! Hij is hoger dan elke zegenspreuk en lied, dan alle lof en troost die in de wereld worden gezegd. En zegt : Amen. Moge er veel vrede uit de hemel zijn en leven! Voor ons en voor heel Israël. En zegt: Amen.
Hoop en troost In de synagoge kreeg het kaddiesj later een plaats als afsluiting van belangrijke
1 Voor de volledige tekst van het Kaddiesj zie www.stichtinglev.nl
22
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
onderdelen van de liturgie. De kernwoorden van het gebed (zoals die hierbij zijn afgedrukt) kregen in de loop van de tijd verschillende toevoegingen, al naar gelang de plaats die het in de liturgie inneemt. Nog weer later, we weten niet precies wanneer, ontstond de gewoonte dat degenen die het verlies van ouders of andere verwanten te betreuren hadden kaddiesj zeiden het jaar na het overlijden. Ook de reden waarom juist dit gebed daarvoor diende is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat met het uitspreken van het kaddiesj de ziel van de overledene gered wordt van de straf van de gehenna (de hel, Babylonische Talmoed, Sjabbat 119b). Volgens anderen is dit gebed verbonden met rouw omdat het de afsluiting vormde van lessen die in het huis van de overledene werden gegeven in de periode vlak na het overlijden. Op het moment dat geloof op de proef wordt gesteld – door het verlies van een geliefde – is het uitspreken van het kaddiesj een uiting van hoop. In het amen, het antwoord van de gemeenschap waartoe men behoort, klinkt troost en meeleven. Dat is wel de belangrijkste reden dat dit gebed zo belangrijk is geworden en beschouwd wordt als ‘een van de zuilen, waarop de wereld rust’! Vraag: Waarom kan het uitspreken van een gebed als het kaddiesj volgens u verbonden zijn met hoop en troost? Wat maakt dat dit voor u invoelbaar is? Douwe van der Sluis
Logboekcolumn Galilea
Rooms-katholieke Kerk viert heel 2015 feest
Een veelzeggend afscheid
Viering van 50 jaar Nostra Aetate In 2015 is het vijftig jaar geleden dat het Tweede Vaticaans Concilie Nostra Aetate aannam, de verklaring over de relatie van de Rooms-Katholieke Kerk tot de nietchristelijke godsdiensten.
D
eze verklaring, met de beginwoorden ‘Nostra Aetate’ (= in onze tijd), vormde vooral een ommekeer in de verhouding tussen de Rooms-Katholieke Kerk en het Jodendom.
Ook naar andere niet-christelijke religies werd een brug geslagen, waardoor onder meer de relatie tot de Grieks-Orthodoxe Kerken sterk verbeterde. Binnen de christelijke gemeenschappen in Nederland veranderde de verzuiling in de jaren na 1965 gaandeweg in een meer open dialoogmodel. Opening jubileumjaar In de Rooms-Katholieke Kerk staat het hele jaar 2015 in het teken van 50 jaar Nostra Aetate. Op donderdag 15 januari 2015 vindt de opening van het jubileumjaar plaats in de sjoel van de Liberaal-Joodse Gemeente Rotterdam, met als thema 50 jaar Nostra Aetate: verbondenheid, verscheidenheid, vrede. Tijd: 15.00 - 17.00 uur.
Ook op de Dag van het Jodendom, die elk jaar op 17 januari wordt gehouden, staat Nostra Aetate centraal. In de dagen daarna vieren parochies in heel Nederland de publicatie van de verklaring in hun liturgie. Meer informatie op www.dagvanhetjodendom.nl De tekst van de verklaring is te vinden op: http://www.rkdocumenten.nl/ rkdocs/index.php?mi=600&doc=610
V
rijwilligers in Nes Ammim werken niet alleen binnen, maar ook buiten de eigen dorpsgrenzen. Een paar voorbeelden. We helpen met Engelse les op een Arabische school en bezoeken regelmatig een Joods bejaardentehuis in de buurt. Sinds dit jaar gaan we ook wekelijks langs bij een Israëlisch project waar jongeren met een lichte handicap met z’n vieren semi-zelfstandig wonen. Overdag werken de jongeren in Akko in de Shop for Meaning: een dagbestedingsproject en cadeauwinkel. De rest van de tijd wonen ze in hun appartementen in Nahariya en is het programma minder druk bezet. Vandaar onze bezoeken. Om samen boodschappen te doen, te koken en te kletsen in gebrekkig Engels. Het woonproject is zo georganiseerd dat de jongeren twee jaar samenleven en daarna weer verhuizen. Die verhuizing wordt gemarkeerd met een ceremonie. Vier jongeren besloten dat ze hun afscheidsceremonie in Nes Ammim wilden houden. Het werd een bijzondere avond. Tomer, Adi, Noffer en Liali: een man, drie vrouwen; drie Joden, één Palestijnse. Via interviews en video’s vertelden ze het publiek over het leerproces van de afgelopen jaren. Ik heb zelf een gehandicapte zus en weet hoe belangrijk dit soort woonvormen zijn voor het gevoel van eigenwaarde en voor de levensvreugde. Toch blijft het indrukwekkend om over de persoonlijke worstelingen en het doorzettingsvermogen van mensen met lichamelijke en verstandelijke beperkingen te horen. Vooraf sprak ik met de vader van Liali, de Palestijns-Israëlische bewoonster. De vader – bekend voetbalcommentator die de weken daarvoor vanuit Brazilië nog verslag had gedaan van het WK Voetbal – vertelde dat er nog steeds een taboe rust op dit soort projecten. Vooral binnen het Palestijnse deel van de Israëlische samenleving. Publiekelijk toegeven dat extra zorg nodig is, wordt vaak gezien als een schande. Zijn vrouw en hij hadden lang getwijfeld over de deelname van Liali. Nu waren ze blij dat ze het gedaan hadden. Hun dochter had zich ontwikkeld van een schuchtere puber tot een open en vrolijke vrouw. De afscheidsceremonie vond plaats tijdens de aanvallen rondom en in Gaza. Liali’s vader nam aan het eind van de ceremonie het woord. Hij vertelde de zaal dat zowel in de islamitische als in de Joodse traditie ieder leven heilig is. Dat was voor hem de inspiratie om ook in deze dagen te blijven werken aan vreedzame manieren van samenleven. Zoals hij zei: Tomer, Adi, Noffer en Liali hadden bewezen dat het kon. Pieter Dronkers Ds. Pieter Dronkers is manager van het Centrum voor studie en dialoog in Nes Ammim.
Kerk & Israël Onderweg
| december 2014
23
Varia OJEC-weekend in januari Het 31ste Leren-en-Vieren-weekend van het OJEC vindt plaats op vrijdag 30 en zaterdag 31 januari 2015. Thema: ‘Fanatisme en toewijding in geloof en godsdienst, met heel je hart – zonder verharding, tussen gedrevenheid en extremisme’. Plaats: Conferentieoord Mennorode, Elspeet. Voor meer informatie en sprekers: www.ojec.org
Komend voorjaar – vrijdag 13 februari 2015 – zullen er in het dorp Aalten zogeheten Stolpersteine (struikelstenen) gelegd worden ter nagedachtenis aan 33 Joodse medeburgers die hun leven verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog, de meeste in vernietigingskampen. De stenen komen in het trottoir voor hun laatste vrijwillig gekozen woning. De Duitse kunstenaar Gunter Demnig, die de Stolpersteine ontwierp en produceert, zal de eerste twintig stenen leggen. De stenen hebben de afmetingen 96 bij 96 mm bij 100 mm. Bovenop de steen zit een messing plaatje met onder andere de naam, het geboortejaar en de datum waarop deze mens is vermoord. De stichting Vrienden van de Aaltense Synagoge werft nog fondsen om de stenen te bekostigen. Iedere steen kost 120 euro. Meer informatie: www.synagoge-aalten.nl, e-mail: info@synagoge-aalten.nl
protestantsekerk.nl Sinds 31 oktober is de site van de Protestantse Kerk in Nederland te vinden via www.protestantsekerk.nl. Niet omdat www.pkn.nl niet zou werken, maar omdat het goed is als de Protestantse Kerk in Nederland zich voorstelt met haar volledige naam. Lees meer op www.protestantsekerk.nl/actueel (bericht d.d. 3 november 2014).
iPad
Nieuwe Stolpersteine
volgend nummer • Interview met Sanne Terlouw • Jaarthema: De reis van je leven. Belangrijke levensmomenten … Huwelijk • Terug naar Westerbork
Colofon Kerk & Israël Onderweg is een uitgave van de Protestantse Kerk in Nederland en verschijnt viermaal per jaar. Doelstelling van het blad is: de Joodse wortels van het christelijk geloof theologisch doordenken, en allen die geïnteresseerd zijn in of zich verantwoordelijk weten voor de verhouding van Kerk en Israël informeren, inspireren en meningen bieden. De basis hiervoor is artikel I van de Kerkorde:
24
1. De Protestantse Kerk in Nederland is overeenkomstig haar belijden gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting, uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God. (…) 7. De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
Kerk & Israël Onderweg
Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God. Onder ’Israël’ wordt verstaan: het Israël dat wij ontmoeten in de Bijbel en van daaruit in de geschiedenis tot op vandaag.
Uitgever: Dienstenorganisatie Protestantse Kerk in Nederland Joseph Haydnlaan 2a, 3533 AE Utrecht Postbus 8504, 3503 RM Utrecht telefoon (030) 880 18 80 e-mailadres kerk.israel@pkn.nl website www.protestantsekerk.nl/kerkenisrael
| december 2014
Hoofdredacteur: Floor Barnhoorn Redactie: Reinier Gosker, Greetje van der Harstde Leeuwe, Beatrice L. Jongkind, Fred Meijnhardt, Rijk Roelofse, Kees Schakel, Anne Marijke Spijkerboer. Eindredacteur: Anja de Zeeuw
VORMGEVING EN DRUK Opmaak: Ladenius Communicatie, Houten Ontwerp: Reprovinci, Schoonhoven Druk: De Groot Drukkerij, Goudriaan
Abonnementen Particulier abonnement € 9,- per jaar (vier nummers) Pakketabonnement € 4,- per jaar (vier nummers, vanaf 10 exemplaren). Vraag via het mailadres van de redactie een gratis proefnummer aan. Kerk & Israël Onderweg is voor (visueel)
gehandicapten ook verkrijgbaar in gesproken vorm op cd-rom (voor de daisyspeler). Nadere informatie hierover is te krijgen bij de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden (CBB) te Ermelo, telefoon (0341) 56 54 99. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden in andere uitgaven. Neem voor een Wordbestand van de artikelen contact op met de redactie: kerk.israel@pkn.nl. De redactie ontvangt graag een exemplaar van deze uitgaven. Het verpakkingsfolie is milieuvriendelijk en kan weggegooid worden in de biobak. ISSN 1566-9033