4/4 HBvL bijlage - december 2017

Page 1

4

uit uw provincie Naaldbossen zijn de groene erfenis van het mijnverleden

De toekomst is aan de hernieuwde Limburgse economie Sinds eind de jaren ‘80 heeft Limburg zijn economische sterkhouders één voor één zien verdwijnen: de steenkoolmijnen, Philips Hasselt en Ford Genk. In één generatie verdween de generatie van de “oude” economieën, van de grote werkgevers die zorgden voor jobcreatie en welvaart. Gelukkig staat onze provincie bekend voor zijn dynamisme en slaan we telkens terug na een tegenslag. Limburg groeit vandaag sterk op eigen kracht en werkt de achterstand op de rest van Vlaanderen weg. Dat betekent niet dat we op onze beide oren kunnen slapen. Economie is een weefsel dat voortdurend moet innoveren en zichzelf moet versterken. Zeker in deze tijden van digitalisering en globalisering.

v.l.n.r.: namen van de personen op de foto

Ludwig Vandenhove

gedeputeerde van Natuur en Leefmilieu

v.l.n.r.: namen van de personen op de foto

Een van de erfenissen van het uitgebreide en woelige Limburgs mijnverleden zijn de vele hectare aan naaldbossen. Hout was immers lang het enige bruikbare materiaal om de mijngangen te stutten. Grote oppervlaktes aan arme zand- en heidegrond werden daardoor met naaldhout beplant. Met de opkomst van metalen stijlen en de sluiting van de mijnen bleven veel bossen onbeheerd achter. “Bomen kappen is nu noodzakelijk. Het verbetert de boskwaliteit en door te herinvesteren in bebossing behoudt de beheerder op lange termijn zijn inkomsten. Bovendien waarborgen we zo de houtproductie voor de volgende generaties”, zegt gedeputeerde van Leefmilieu en Natuur Ludwig Vandenhove. Een tot de verbeelding sprekend cijfer: de mijn van Beringen alleen al verbruikte in haar hoogdagen liefst 70 000 m³ hout of 125 km² bos per jaar. De naaldbossen deden dan ook vooral dienst als plantages die enkel het economisch nut dienden.

“Bomenkap noodzakelijk om betere bossen te realiseren” gedeputeerde Ludwig Vandenhove

Natuurlijker bos

Wie vandaag de Limburgse Kempen doorkruist, ziet nog veel van deze erfenis. Door gebrek aan beheer en licht tref je in deze bossen vaak geen struiken of kruiden aan. Wat rest is enkel een dennenbos met een lage ecologische waarde. Wel is er de laatste jaren meer aandacht geschonken aan het ecologische en recreatieve aspect van het bos zonder de economische functie van weleer uit het oog te verliezen. Vroeger werden na het kappen opnieuw rijen van dezelfde boomsoort en leeftijd aangeplant. Dat is vandaag tegen alle regels van de omvorming naar een natuurlijker bos in. Het is belangrijk om meer soorten gemengd of in groepen aan te planten. Op langere termijn moet zo’n groep één boom met tophoutkwaliteit leveren. Tussen de groepen mag de natuur zijn gang gaan zonder te moeten ingrijpen. Op deze manier ontstaan gemengde bossen die weerbaar en beter bestand zijn tegen de klimaatverandering.

Kappen is cruciaal

“Als provincie Limburg investeren wij in betere, meer natuurlijke Limburgse bossen met onder meer de hulp van de vzw Bosgroep Limburg”, zegt Ludwig Vandenhove, eveneens voorzitter van vzw Bosgroep Limburg “Wij informeren en ondersteunen boseigenaren over duurzaam bosbeheer. Als je weet dat ongeveer de helft van deze ‘mijnhoutbossen’ van privé-eigenaren is,

dan hebben we nog heel wat werk voor de boeg.” Het beheer en kappen van naald- en loofbomen is dus cruciaal. “Door de beste exemplaren te selecteren en de concurrerende bomen te kappen, verbetert de boomkwaliteit. Bovendien heeft het gekapte hout nog altijd een economische functie en gebeurt de verwerking lokaal. Ook niet onbelangrijk: regelmatig beheerde bossen slaan meer CO2 op, hebben een hogere biodiversiteit en zijn recreatief zeer aantrekkelijk.”

Twee populaire dennensoorten in mijngangen

Erik Gerits

gedeputeerde van Economie en Europa

Limburg stond voor de uitdaging een economische ommezwaai te maken. Niet eenvoudig voor een gebied dat niet behoort tot de economische ruit van Vlaanderen en moest nagaan wat er na de uitputting van de mijnen nog uit de Limburgse bodem te halen viel. Een bijkomend probleem is het gemis van een grootstad die cruciaal is om ondernemerschap aan te trekken. Daarnaast is Limburg veelal een blinde vlek op de Vlaamse prioriteitenlijst wanneer het over sporen en wegen gaat.

“Het nieuwe ondernemen maakt van onze bedrijventerreinen broedplaatsen voor kruisbestuivingen tussen starters” gedeputeerde Erik Gerits

Grove den (links) en Corsicaanse den (rechts).

Al vanaf 1850 met de opkomst van de grote nijverheid in Wallonië, was de vraag naar mijnhout groot. Niet alle hout was geschikt, want grote draag- en buigkracht was noodzakelijk. Nog belangrijker was dat het hout moest waarschuwen bij een te zware druk. Dit deed het hout door te kraken voordat het brak en de mijngang instortte. Grove den bleek het meest geschikte materiaal te leveren. Later is ook de Corsicaanse den aangeplant. Deze boomsoort groeide sneller, maar kraakte niet voor het hout brak. Met de komst van ijzeren stijlen en de mechanisatie nam het gebruik van mijnhout af. Na de sluiting van de laatste mijnen in de jaren ’80 nam de behoefte zelfs helemaal af en bleven de bossen nagenoeg onbeheerd achter. Tot vandaag.

Sterker groeien op eigen kracht

Door de sluitingen kreeg Limburg de ruimte om zichzelf economisch en stedelijk terug uit te vinden. Het is een transformatie die vandaag nog bezig is en de provincie sterker maakt. Nu zijn we minder afhankelijk van grote ondernemingen en onze economische indicatoren evolueren gunstig. Door samenwerking, aangespoord door SALK en LiRES groeit er een nieuw Limburg. De nieuwe iconen van onze toekomsteconomie bevinden zich op de Corda Campus, de Thor-site, de Health Campus, de bouwcampus, de logistieke campus op de Ford-site, …

Economie van de toekomst

Het nieuwe ondernemen maakt van onze bedrijventerreinen broedplaatsen voor technologische kruisbestuiving voor starters. De

Incubatoren zijn getuigen van het groeiende ondernemerschap: Corda, C-mine crib, IncubaThor, GreenVille, BioVille, Agropolis, DronePort, BikeVille, … We herontdekken onze vruchtbare bodem en gaan op zoek naar nieuwe toepassingen op gebied van agrofood. Dit leidt tot extra business voor onze landbouwregio’s. Het provinciebestuur heeft het Fruitspoor - de oude spoorverbinding tussen Sint-Truiden en Tongeren - gekocht om er een recreatieve verbinding van te maken, gekoppeld aan de doorontwikkeling van de fruitsector. De Fordsite wordt dan weer een logistieke hotspot die een impuls geeft aan deze sector.

Verbindingen

Aan het mijnverleden is een toekomstgerichte invulling gegeven. Van Terhills over Thor, La Biomista, C-mine, GreenVille, de mijnsite van Heusden-Zolder tot be-MINE. Met het Kolenspoor maakt de provincie Limburg werk van de verbinding tussen deze sites. Het Maasland heeft dan weer iets met water, de Maas, de Maasplassen, het waterwinningsgebied ... Er loopt een onderzoek om dit met elkaar te verbinden. Tot slot versterken het Fruit-, het Kolen- en het Maasspoor Limburg als fietsregio. “We zijn ervan overtuigd dat Limburg de ambitie moet hebben om te groeien naar een Vlaamse knooppuntpositie. We geloven dat de dynamiek die hier ontstaan is, onze provincie de slagkracht geeft om te bouwen aan deze positie”, weet gedeputeerde van Economie Erik Gerits.

De innovatieve windtunnel in Flanders‘ Bike Valley. foto’s: Bosgroep Limburg, Eddy Daniëls, Sven Dillen, Jolien Fagard, Raymond Lemmens, Serge Minten, Robin Reynders, stad Genk, Bert Van Doorslaer


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.