België - Belgique P.B. - P.P. 3500 HASSELT 1 BC 2630
LIMBURGS ERFGOED
—
Het zwembad van Genk
afgiftekantoor 3500 Hasselt 1 januari—maart 2008 jaargang 13 N° 1 — 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer P 509 339
Tentoonstelling
Woord Vooraf
Beeldend werk Jan Cox in Antwerpen
Door Gilbert van Baelen, gedeputeerde van cultuur
Dat de provinciale kunstcollectie Limburg een aantal belang-
Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen
rijke werken telt, blijkt uit de ontlening van drie schilderijen
organiseert in het voorjaar 2008 een overzicht met werk van beel-
van Jan Cox door het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten
dend kunstenaar Jan Cox. Drie olieverfschilderijen in het bezit van de
te Antwerpen voor de tentoonstelling “Jan Cox. Profiel van een
provincie Limburg worden voor deze gelegenheid aan het museum
kunstenaarschap”.
ontleend. De provincie Limburg heeft nooit op een systematische
“Men is nooit te oud om te leren” komt nogmaals tot uiting in
wijze beeldende kunst verzameld. Toch is in de afgelopen decennia
het Europese programma “Een leven lang leren” met de ontwik-
een relatief interessante collectie met onder meer 19de-eeuwse en ac-
keling van “Grundtvig”, een programma dat zich specifiek richt
tuele (grafische) kunst samengesteld. Deze collectie is verspreid over
tot de niet-beroepsgerichte volwasseneneducatie. Zowel de mu-
diverse openbare locaties, waaronder het provinciehuis.
seum- als de erfgoedsector kunnen dankbaar gebruik maken van
de mogelijkheden die dit programma biedt.
Antwerpen is ingegeven vanuit het feit dat de drie doeken “Ik, it’s
Dit jaar is Open Monumentendag Vlaanderen aan zijn 20ste ediste
De vraag van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten
obvious”, “Ik sterf” en “Ik leef weer” een relevante periode in het
tie toe. Voor deze jubileumeditie koos men als thema “20 eeuw”,
oeuvre van Jan Cox vertegenwoordigen. Ze worden door de organisa-
een eeuw waarin volgens sommigen meer veranderd is dan in de
toren, het KMSK Antwerpen in samenwerking met de Rijksuniver-
vorige eeuwen samen. Deze jubileumdag zou een mooie gelegen-
siteit Gent, beschouwd als sleutelwerken. De doeken dateren uit de
heid zijn om het gevoerde monumenten- en erfgoedbeleid na 1975
jaren 1970 en geven dierlijke motieven weer in een lyrisch-abstracte
te evalueren en resultaatgerichte doelstellingen voor de volgende
omgeving. Jan Cox heeft vanaf de jaren 1945 tot in de jaren 1970 met
decennia te formuleren.
een eigen beeldende taal en kleurenpalet een aparte rol gespeeld in
de naoorlogse kunstscène verbonden aan galerie De Zwarte Panter in
De Erfgoedcel Sint-Truiden startte in 2006 een project om
religieuze archieven in Sint-Truiden in kaart te brengen en de
Antwerpen.
archieven te helpen beheren en ontsluiten. Het waarom van dit
archiefproject en de relevantie ervan binnen het actuele erfgoed-
Jan Cox. Profiel van een kunstenaarschap, van 15 maart tot
beleid in Vlaanderen werden afgelopen maand tijdens een stu-
15 juni 2008 in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten,
diedag toegelicht. Hierop volgde er nog een korte lessenreeks voor
Plaatsnijderstraat 2 in Antwerpen.
—
archief- en documentenbeheerders.
Tot slot kan u nog even kennismaken met de infirmerie van
het Tongerse begijnhof, die na een grondige restauratie weer voor iedereen toegankelijk is. COLOFON
—
De deputatie van de provincie Limburg Steve Stevaert, gouverneur-voorzitter Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Hilde Claes en Erika Thijs, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier
Redactie Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed
Willekensmolenstraat 140, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst Anne Milkers, Bert Van Doorslaer en Hadewych Van Rechem Fotografie & tekeningen Jules Gerards, Henri Savenay,
Bert Van Doorslaer, Erfgoedcel Sint-Truiden en Monumentenwacht Limburg vzw Lay-out Geoffrey Brusatto Drukwerk drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever
M. Laenen, Willekensmolenstraat 140, 3500 Hasselt Website www.limburg.be
02
— Jan Cox Ik leef weer
Cultureel Erfgoed
Grundtvig. Concreet kan Grundtvig ondersteuning bieden aan diverse soorten van acties binnen de volwassenenvorming: multilate-
Een Europees programma “een leven lang leren”
rale projecten, leerpartnerschappen, nascholing of professionalisering en netwerken. Een leerpartnerschap houdt in dat binnen een kleinschalig project ervaringen worden uitgewisseld over de grenzen heen (met tenminste drie landen in Europa). Multilaterale projecten zijn grootschaliger en richten zich tot organisaties uit de volwasseneneducatie om projecten te realiseren met vernieuwende resultaten die een Europese meerwaarde kunnen hebben. Deze actielijn is eerder gericht op experiment en ontwikkeling van visies. Een voorbeeld dat in dit kader gesteund werd, is de publicatie “Lifelong learning in Museums. A European Handbook”. Deze publicatie is tot stand gekomen in een samenwerking tussen het Ministerie van Kunst en Cultuur van Emilia Romagna (Italië), het Victoria & Albert Museum in Londen, de Nederlandse Museumvereniging, Het European Museum Forum, de organisatie Engage en de volwasseneneducatie in het Verenigd Koninkrijk en de Association of Enterprise Museum in Portugal. Het boek werd in een vorige editie van de nieuwsbrief kort besproken en is bedoeld als een handboek voor educatieve diensten van musea. Het bevat een theoretisch kader rond educatie in musea met daarnaast een hele reeks praktijkvoorbeelden. In Vlaanderen werkten al enkele musea met ondersteuning van Grundtvig, onder meer het Joods Museum voor Deportatie en Verzet in Mechelen in een project in samenwerking met het tweedekansonderwijs. De ervaringen die de educatieve dienst van het museum samen met het tweedekansonderwijs ontwikkelde, werden uitgewisseld met gelijkaardige organisaties in het buitenland.
Een derde actielijn zijn de Grundtvig-netwerken. Daarmee worden
eerder grootschalige forums of platforms bedoeld voor het voeren van discussies of het uitwisselen van informatie over een themagebied binnen de volwasseneneducatie. Deze forums moeten debatten en discussies over actuele thema’s opzetten, Grundtvig-projecten ondersteunen en de resultaten ervan verspreiden en uitwisselen. Op kleinere schaal is ook nascholing een aandachtspunt binnen het Grundtvigactieprogramma. Dit houdt een financiële ondersteuning in voor een
Het Europese programma “een leven lang leren” biedt kennelijk
meer mogelijkheden voor de erfgoedsector dan men zou denken. Naast de relatief gekende actieprogramma’s Comenius, Erasmus en Leonardo Da Vinci bevat het “levenslang leren-programma” (LLP) nog een vierde poot: Grundtvig. Dit programma loopt van 2007 tot en met 2013 en richt zich specifiek tot de niet-beroepsgerichte volwasseneneducatie. Het Grundtvig-programma is er voor een brede doelgroep met onder meer cursisten uit de volwasseneneducatie, organisaties en instellingen (en hun personeel) die aan volwassenen vorming geven, verenigingen en vertegenwoordigers uit de volwasseneneducatie, onderzoekscentra en –instellingen die zich bezighouden met vraagstukken op het vlak van de volwasseneneducatie, vzw’s, vrijwilligersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties en instellingen voor het hoger onderwijs. Dit betekent dus ook dat organisatoren met een educatieve werking binnen de museum-
reis, verblijf en voorbereiding voor mensen die in de volwasseneneducatie actief zijn en die daarvoor een cursus, seminarie, conferentie ... willen volgen in een Europees land voor de duur van ca. 1 tot 4 weken. De belangrijkste voorwaarde is de verspreiding van de opgedane kennis in het thuisland. Grundtvig biedt dus ook voor de erfgoedsector relatief toegankelijke mogelijkheden om internationaal een werking uit te bouwen en hiervoor ondersteuning te vinden. Voor de uitvoering van het Grundtvig-programma in Vlaanderen staat de vzw EPOS (Europese programma’s voor onderwijs, opleiding en samenwerking) in.
—
Uitvoerige informatie vind je op de website http://www.epos-vlaanderen.be/programmas/grundtvig of bij EPOS vzw - LLP Grundtvig, tel. 02 553 98 89, Renilde.Reynders@ond.vlaanderen.be
en erfgoedsector gebruik kunnen maken van de mogelijkheden van
03
Cultureel Erfgoed
20ste editie Open Monumentendag Vlaanderen over erfgoed van de 20ste eeuw
Verleden jaar had men voor deze jubileumeditie al het mooie en
ongetwijfeld boeiende thema “Modernisme” voorgesteld. Probleem
was dat deze architectuurstroming in ons landelijke Vlaanderen ui-
Uitzicht op de jongste elektriciteitscentrale
terst schaars is. Uiteindelijk werd het thema verbreed naar de 20ste eeuw
van Limburg (Langerlo, 1975) en op het
waarin volgens sommigen meer veranderd is dan in de vorige eeuwen
sluizencomplex van het “kolenafvoer-
samen. Geen gemakkelijk onderwerp daar er nog weinig overzich-
kanaal” (1929-39) te Genk
telijk en coherent historisch onderzoek naar gebeurde. Voor wie het
—
Watertoren van Tongeren (1903)
boek “In Europa” gelezen heeft en de gelijknamige tv-serie van Geert Mak volgt, krijgt een goed inzicht in de grote politieke, economische
Chocolade- en koekjesfabriek Rosmeulen
en technische veranderingen van deze woelige en complexe eeuw.
te Nerem (Tongeren, 1909)
Minder bekend van dezelfde auteur is zijn boek “Hoe God ver-
dween uit Jorwerd”, waarin hij de subtielere, maar niet minder ingrijpende veranderingen in het leven op het platteland na 1950 uit de doeken doet, nadat hij drie jaar in het dorp ging wonen en leven.
Volledigheidshalve moeten we opmerken dat het thema van de
Open Monumentendag Vlaanderen 2008 beperkt blijft tot de eerste driekwart van de 20ste eeuw (1900-1975). De redenen hiervoor zijn voor de hand liggend: de laatste 30 jaar zijn nog sneller geëvolueerd, nog minder bestudeerd en net zoals voor geschiedenis heeft men voor erfgoedreflectie enige bezinningstijd nodig. In Nederland was het tot voor goed 10 jaar nog de regel dat geregistreerde monumenten niet jonger dan 1850 waren.
Men heeft dan wel ingezien dat door deze stelregel nagenoeg het
erfgoed van de volledige Nederlandse industrialisatieperiode vogelvrij verklaard werd. Daarop volgde eind de jaren 1980 een landelijke inventarisatiegolf waarbij in enkele jaren een kleine 145 000 interessante gebouwen uit de periode 1850-1945 geïnventariseerd werden, met de bedoeling hiervan zo’n 10 % als “monument” te erkennen.
1975 is bovendien geen willekeurige, maar een zeer betekenisvolle
datum voor onze monumentenzorg. Dit “Europees jaar van het Bouw-
kundig Erfgoed” was een initiatief van de Raad van Europa tegen de
het gevoerde monumenten- en erfgoedbeleid na 1975 te evalueren en
Deze jubileumdag zou bijgevolg een mooie gelegenheid zijn om
massale vernietiging van historische gebouwen ten gevolge van de
resultaatgerichte doelstellingen voor de volgende decennia te formu-
“golden sixties” en de explosieve opmars en noden van koning auto.
leren.
Voor Vlaanderen was het de aanzet voor een vernieuwd monumentenbeleid en een eigen administratie voor monumenten en landschap-
pen. Deze ontwikkeling werd vastgelegd in het Vlaamse decreet van
goed van de periode 1900-1975 aanpakken? In de prikkelbrochure
3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsge-
krijgen we een overzicht van tal van (landelijke) mogelijkheden met
zichten. Dat er sindsdien door de sensibiliseringsacties als het “jaar
het thema en op de website www.openmonumenten.be (rubriek
van het dorp” en vanaf 1989 met de open monumentendagen veel
themateksten) vinden we zeer interessante inzichten in de complexe
veranderd is, wordt misschien het duidelijkst geïllustreerd door
evolutie van een aantal hoofdaspecten zoals het snel evoluerende
het feit dat in 1975 bij de toenmalige monumentenwereld niemand
landschap, publieke architectuur, wederopbouw, architectuurstromin-
durfde eraan te denken het prestigieuze centraal station in Antwerpen
gen, militair erfgoed en betonarchitectuur. Een aantal teksten rond
te beschermen als monument en dat in 2007 het onoogelijk, maar voor
industrieel erfgoed, ziekenhuisarchitectuur en erfgoedzorg worden
de streek zeer relevante stoomstroopfabriekje van Borgloon de eerste
nog verwacht.
mediatieke monumentenprijs wint!
04
Hoe kunnen we het thema bouwkundig en landschappelijk erf-
Een snelle manier om in grote lijnen een overzicht van de veran-
deringen in uw gemeente te krijgen, is het leggen van een actuele topografische kaart naast een topografische kaart van ongeveer honderd jaar geleden (bv. de kaart van ca. 1897 van het toenmalige militair geografisch instituut). Beide zijn, naast een drietal Limburgdekkende luchtfotoreeksen, raadpleegbaar in het documentatiecentrum van het Provinciaal Natuurcentrum in het Groene Huis (Bokrijk). Om een nog gedetailleerder overzicht op de bebouwing, de historische percelering en het landgebruik in de gemeente te krijgen, moeten we teruggaan naar de primitieve kadasterkaarten en de atlassen van de buurtwegen die normaal ook op de gemeentelijke diensten aanwezig moeten zijn.
Eenmaal de 20ste-eeuwse veranderingen in kaart gebracht, komt het
erop aan om via historisch onderzoek (wat is hier allemaal gebeurd en veranderd?) en het nazien van inventarissen en veldonderzoek (wat is er nog zichtbaar overgebleven van deze voorbije eeuw?) inzicht te krijgen in de 20ste-eeuwse ontwikkelingen. Daarna volgt de moeilijke keuze om te beslissen wat we op 14 september in de kijker willen en kunnen brengen. Welke gebouwen of sites zijn relevant, interessant of uitzonderlijk om de 20ste eeuw in uw gemeente te duiden? Deze keuze kan bepaald worden door ontwikkelingen die ook relevant zijn voor de ontwikkeling van de vier grote regio’s. In Midden-Limburg is dat de opkomst en afbouw van de mijnindustrie. In Haspengouw zijn het de landbouw en vooral de fruitteelt die de grote veranderingen dicteerden (cf. Het masterplan voor de ruimtelijke ontsluiting van het cultuurhis-
keling in de eigen omgeving kan zijn (waterleiding, elektriciteit, architectuur, volkshuisvesting, nieuwe economische, culturele, educatieve of recreatieve infrastructuur of mobiliteitsinfrastructuur ). Het komt erop aan de interessantste en duidelijkste sites te kiezen voor bepaalde 20ste-eeuwse aspecten zoals onder meer herbestemmingen van in onbruik geraakte sites. Een interessante evolutie is bovendien de aandacht voor de omgeving en de historische landschappen in de monumentenzorg waarbij ook in onze provincie een zeventigtal ankerplaatsen afgebakend zijn als de interessantste relictlandschappen. Deze landschappen kunnen het statuut van erfgoedlandschap krijgen. Hiertoe behoren het grootste deel van de mijncitĂŠs van Waterschei en Eisden, maar ook het slagveld van Lafelt met in Vlijtingen de tweede oudste ruilverkaveling van Vlaanderen (1963).
torisch erfgoed van Haspengouw). Voor Noord-Limburg wordt de komende weken een gelijkaardig onderzoek afgerond en voor MiddenLimburg zal een gelijkaardige onderzoeksopdracht vanuit de provincie opstarten. Een andere piste kan zijn dat men in samenwerking met de buurgemeenten (cf. de elf grote landschappelijke eenheden waarrond het Natuurcentrum werkt) of binnen de eigen fusiegemeente nagaat wat een belangrijk scharnierpunt voor de 20ste-eeuwse ontwik-
05
Cultureel Erfgoed
Religieuze archieven Sint-Truiden in kaart gebracht
De erfgoedcel Sint-Truiden startte in 2006 een project om re-
ligieuze archieven in Sint-Truiden in kaart te brengen en de archieven te helpen beheren en ontsluiten. De kerkbesturen hebben de taak hun archieven te beheren en te behouden. Ze kunnen ook beslissen het beheer toe te vertrouwen aan bijvoorbeeld het Rijksarchief Hasselt. Daarnaast zijn er ook de parochiearchieven, de archieven in kloosters of moskeeën. Tot op vandaag zijn dit soort archieven doorgaans onbekend en het is niet altijd duidelijk wat zich waar bevindt. Men weet onvoldoende welke informatie waar kan worden teruggevonden. Om de kerkfabrieken te ondersteunen in hun opdracht ontwikkelde de erfgoedcel samen met een aantal partners in archiefland een pro-
de archieven van de 23 kerken, 15 kloosters en een moskee in Sint-
ject dat de archieven in kaart bracht en dat de (doorgaans vrijwillige)
Truiden en de deelgemeenten voor het brede publiek ontsluit. Op deze
archiefbeheerders ondersteuning wil bieden bij het beheer ervan. Een
manier wordt duidelijk welke informatie waar te vinden is. Dit kan
experiment met het kerkarchief van de Sint-Truidense deelgemeente
het onderzoek rond het religieuze erfgoed in Sint-Truiden voeden en
Aalst resulteerde eerder al in een presentatie tijdens de Erfgoeddag van
documenteren. Een instrument voor wetenschappelijk onderzoek in
2007. Het waarom van dit archiefproject en de relevantie ervan binnen
het beste geval.
het actuele erfgoedbeleid in Vlaanderen werd afgelopen maand tijdens
een studiedag in Sint-Truiden toegelicht.
ook zorgvuldig te beheren en goed te weten wat men moet bewaren en
Daar het niet alleen belangrijk is de archieven te ontsluiten, maar
Het actuele cultureel erfgoedbeleid wil de jongste tijd een be-
wat men kan en (nog) niet mag ontsluiten voor het brede publiek, is
langrijke inhaalslag realiseren op het vlak van de inventarisering en
ondersteuning van de (vrijwillige) archiefbeheerders nuttig en nodig.
ontsluiting van roerend en immaterieel erfgoed. Het erfgoedveld is
Tijdens de studiedag gaven het FoKAV en het Rijksarchief in vogel-
vandaag druk bezig met het inventariseren van onder meer museale
vlucht aan welke religieuze archiefvormers er zijn, welke wettelijke
collecties en van erfgoedcollecties in kerken, kloosters en archieven.
bepalingen daaromtrent bestaan, hoe zij kunnen worden geïnterpre-
De stad Sint-Truiden knoopt aan bij dit beleid. De erfgoedcel focust
teerd en de wijze waarop archief wordt geïnventariseerd. Men ging
haar werking op het religieuze erfgoed dat de stad en haar deel-
verder praktisch aan de slag met het beschrijven en benoemen van
gemeenten vandaag nog steeds zo typeert. Het Museum Vlaamse
archiefdocumenten en met het bewaren en opslaan volgens de actuele
Minderbroeders, de O.L.V.-Hemelvaartkerk met haar schatkamer,
normen van archieven en welke materialen men hierbij hanteert. Een
het Provinciaal Museum Begijnhofkerk Sint-Truiden, niet minder
korte lessenreeks voor archief- en documentatiebeheerders volgde
dan 23 kerken in het totaal, nog steeds 15 kloosters en een mos-
in maart nog op de studiedag. Het bewaren en ontsluiten van deze ar-
kee zijn vandaag de talloze getuigen van dat erfgoed in de stad.
chieven (en de kennis daaromtrent) is relevant voor het documenteren
Dit erfgoed behouden en ontsluiten wordt omwille van de schaal
van de historiek van een parochie of gemeente en van het erfgoed dat
en het bereik van dit erfgoed stapsgewijze aangepakt. Een rele-
er zich bevindt. Het maakt het mogelijk om het verhaal achter het
vante insteek is deze van de religieuze archieven. Relatief ongekend
erfgoed voor het brede publiek kenbaar te maken en de waardering
terrein, maar noodzakelijk om goed te behouden en beheren
ervoor aan te wakkeren. Zo bleek overigens tijdens de Erfgoeddag in
en een taak die meestal nog door vrijwilligers en verenigingen moet
Aalst in 2007 waar de bewoners - onder begeleiding van Patrick Van
worden ingevuld. De erfgoedcel maakte hiervan dus één van haar
den Nieuwenhof - nauw betrokken werden bij het project. Heel wat
speerpunten.
vrijwilligers en professionelen zijn vandaag al bijzonder goed bezig met
Tijdens de studiedag in Sint-Truiden werd onder andere de wer-
het behoud van hun archieven. Voor heel wat archieven moeten zelfs
king van het FoKAV (Forum Kerkelijke Archieven) toegelicht en hun
de eerste noodzakelijke stappen nog worden genomen om het archief
bijdrage aan de inventarisering op fondsniveau van religieuze ar-
nog maar te kunnen bewaren in verantwoorde omstandigheden.
chieven in Vlaanderen. Zij leveren met die inventarisering rechtstreeks
input in de databanken Archiefbank Vlaanderen en de ODIS-data-
Meer informatie vindt u op de website van de archiefkaart
bank (onderzoekssteunpunt en databank intermediaire structuren in
Sint-Truiden: http://archiefkaart.erfgoedcelsint-truiden.be/
Vlaanderen). Sint-Truiden wil met haar digitale archiefkaart een bij-
archiefkaart, of bij de erfgoedcel op 011 70 18 30 of
drage leveren aan die inventarisering. Deze archiefkaart is niet alleen
info.erfgoedcel@sint-truiden.be
een beheersinstrument voor de stad, maar ook een informatiepunt dat
06
—
Cultureel Erfgoed
De infirmerie van het Tongerse begijnhof
In december 2007 werd in het Begijnhof in Tongeren de infirme-
rie heropend na een grondige restauratie. Het voormalige gasten- en ziekenverblijf van het begijnhof herbergt voortaan een horecazaak.
De infirmerie werd in 1262 gesticht “voor arme en zieke begijnen”.
Tot de opheffing in 1797 bleef de infirmerie zieken- en bejaardentehuis van het begijnhof, maar ook gastenverblijf. Het was de enige plaats in het begijnhof waar gasten van buiten het hof mochten overnachten.
Het huidige gebouw, in 1981 beschermd als monument, dateert uit
1659 en is de opvolger van het 12de-eeuws gebouw. De oorspronkelijke Maasstijl is nog goed te herkennen, ondanks de wijzigingen die doorheen de tijd aangebracht werden. In de gevels werden in de 19de eeuw de vensterkruisen uitgebroken. Van het oorspronkelijke interieur is weinig bewaard gebleven, op een kelder, moerbalken en troggewelfjes na. Die grondige verbouwingen in het interieur zijn het gevolg van de herbestemming van de infirmerie na de opheffing van het begijnhof in 1797. In eerste instantie werd er het stedelijk weeshuis gevestigd, maar al in 1819 werd het de locatie van de stedelijke armenscholen. De jongensschool vertrok vrij snel, maar de meisjesschool en de daarbij aansluitende stedelijke normaalschool voor meisjes bleven in het pand gevestigd. De ruimtes die niet als klaslokaal in gebruik waren, fungeerden eerst als onderwijzeressenwoning, tot daarvoor een aangrenzend begijnenhuis in gebruik genomen werd. De infirmerie bleef tot ver in de 20ste eeuw een school.
Vanaf het begin heeft de infirmerie een eenheid gevormd met
de Ursulakapel. Ten tijde van het begijnhof voorzag de Ursulakapel in de geestelijke noden van de zieken. Na 1797 werd in de kapel een verdieping aangebracht en was er zowel boven als beneden een klas gevestigd. In 2002 werd de kapel na restauratie in gebruik genomen als multifunctionele culturele ruimte.
Het gebouw is eigendom van de stad. De stad stond in voor de res-
tauratie, de uitbater voor de horeca-inrichting. Architect De Schaetzen volgde de restauratiewerken op.
—
Infirmerie —Begijnhof Tongeren
07
Dienst Documentatie
De onderstaande werken kunnen geraadpleegd worden in het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Willekensmolenstraat 140 te Hasselt, tel. 011 23 75 83, op werkdagen van 9 tot 12 uur en van 13.30 tot 17 uur. Ze kunnen er tevens gefotokopieerd worden.
WATSON, Sheila (ed.), Museums and their
BEYERS, Leen, Iedereen zwart.
GRIJZENHOUT, Frans (red.), Erfgoed. De
Communities (Leicester Reader in Mu-
Het samenleven van nieuwkomers en
geschiedenis van een begrip, Amsterdam,
seum Studies), London & New York, 2007,
gevestigden in de mijncité Zwartberg,
2007, 330 blz., (ISBN 90-5356-912-2)
568 blz. (ISBN 978-0-415-40260-6)
1930-1990, Amsterdam, 2007, 340 blz.
(ISBN 978-90-5260-273-8)
Dit boek zou een interessant vergelijkings-
Een stevige turf met een bundeling van refe-
punt met de huidige snelle ontwikkelingen
raten van diverse internationale onder-
Leen Beyers promoveerde in 2004 op deze
op het gebied van erfgoed en erfgoedbeleid in
zoekers en praktijkmensen. Interessant is
studie tot doctor in de geschiedenis aan de
Vlaanderen kunnen schetsen. Toch geeft het
dat sommige referaten een eerder theore-
K.U. Leuven. Ze wil met deze studie op basis
boek minder aan welke de - ook in Neder-
tische visie hanteren; andere vertellen de
van 102 gesprekken met (vroegere) bewoners
land - actuele ontwikkelingen op het vlak
eigen ervaringen in de praktijk en willen de
en 14 sociale werkers en priesters uit Zwart-
van erfgoedbeleid zijn, dan wel een histo-
voor- en nadelen ervan met het museum-
berg een genuanceerd beeld van de migratie
risch beeld van erfgoed als begrip en de in-
veld delen. Het boek houdt op deze manier
in Limburg geven. Het boek vertrekt van de
vulling die men in de loop der eeuwen aan
wel de vinger aan de pols van internationale
situatie in Zwartberg en Genk in het algemeen
erfgoed en erfgoedwaarden heeft gegeven.
ontwikkelingen op het gebied van musea en
en vertrekt specifiek vanuit het samenleven
Erfgoed is vandaag een alomtegenwoordig
museumkunde. Invalshoek is uiteraard de
in de woonwijken, de mijncités. Een eerste
begrip dat een relatief brede invulling heeft
interactie en/of de relatie tussen het museum
deel schetst een beeld van de impact van de
gekregen: van cultuurlandschap over monu-
en de omgeving waarin het museum bestaat
mijnmaatschappijen op het samenleven in
ment tot historische objecten en verhalen en
en waaraan het zijn bestaansreden ontleent.
Limburg vanaf de jaren 1930 en de immigratie
overleveringen. Het huidige erfgoedbeleid
Het begrip “museum communities” wordt
van Polen en Italianen. Het samenleven werd
wil zich enten op een breed erfgoedbeleid
uitgebreid onderzocht en beschreven. De
bepaald door de mijnmaatschappij; het ver-
dat voor de integratie van de verschillende
verleiding is groot om hierin een gelijkenis
enigingsleven werd opgebouwd in de schoot
erfgoedsectoren aandacht heeft. De auteur is
te zien met het internationale - door Vlaan-
ervan. Het tweede deel gaat over het samen-
hoogleraar cultureel erfgoed, restauratie en
deren actueel opgepikte - begrip erfgoedge-
leven in de mijnregio vanaf de jaren 1960 tot
conservering aan de Universiteit Amsterdam.
meenschap, maar dat wordt niet genoemd
ca. 1990 met de reconversie en de integratie
Het boek is daarentegen geschreven vanuit
in het boek. Het boek heeft het meer over
of het samenleven van tweede en derde gene-
een sterk historische insteek: het schetst een
deelnemers, doelgroepen, belanghebbenden
raties nieuwkomers. Wat betekent integratie
begrip in evolutie in voorgaande eeuwen. Di-
van de musea. Toch wijst de actualiteit pa-
dan? In actuele debatten wordt vaak verwezen
verse auteurs benaderen het erfgoed vanuit
rallellen aan. Enkele praktijkvoorbeelden die
naar de Limburgse mijnstreek als een regio
een bepaalde sector: archieven, archeologie,
in het boek beschreven worden, zijn: de er-
waar Belgen en “nieuwkomers” het goed met
monumenten, literair erfgoed … Integratie
varingen met het opstarten van een museum
elkaar kunnen vinden. Dit boek zoekt een
van die sectoren komt minder aan bod. Het
in Nieuw-Zeeland in hoofdzaak gebaseerd op
genuanceerd antwoord op de vraag waarom
boek heeft overigens weinig aandacht voor
orale overlevering, een project van het Mu-
dit verhaal kennelijk zo positief geëvolueerd
de actuele ontwikkelingen op beleidsvlak en
seum of London rond culturele diversiteit in
is. Het boek is bedoeld om onderzoekers en
in het erfgoedveld algemeen. Toch een wat
de stad ... Talloze erg actuele thema’s die de
beleidswerkers op basis van getuigenissen uit
gemiste kans.
wereld van de musea op internationale schaal
verleden en heden een blik op langere termijn
vandaag bezighouden, worden in dit boek
te bieden en nieuwe inzichten over samen-
aangekaart. Stof tot nadenken.
leven en integratie mee te geven.
—
provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 Hasselt limburg.be
—
—
V.U. M. Laenen, Willekensmolenstraat 140, 3500 Hasselt
Nieuwe aanwinsten over het cultureel erfgoed