2009/4 Limburgs Erfgoed

Page 1

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 Hasselt 1 oktober/november/december 2009 jaargang 14 nummer 4 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer P 509 339

bertkanaal en de

aal tussen het Al

Verbindingskan

en en rt tussen Briegd Zuid-Willemsvaa

aken) Neerharen (Lan

BelgiĂŤ-Belgique P.B. - P.P. 3500 Hasselt 1 BC 2630


Woord Vooraf door Gilbert Van Baelen gedeputeerde van Cultuur In het laatste nummer van de nieuwsbrief “Limburgs Erfgoed” van 2009 kijken we vooruit naar de werking cultureel erfgoed in 2010. We laten u kennismaken met het nieuwe thema van de Open Monumentendag Vlaanderen 2010. De 22ste editie van de Open Monumentendag Vlaanderen staat in het teken van “De vier elementen” vuur, water, aarde en lucht. Met dit thema worden we uitgenodigd verder te kijken dan onze traditionele gebouwde erfgoedsites. Het vereist een brede kijk op en aanpak van onroerend erfgoed met inbegrip van archeologische sites en het cultuurlandschap zelf zoals het door menselijk handelen geëvolueerd is tot vandaag. De provinciale masterplannen voor Haspengouw, de Mijnstreek en Noord-Limburg kunnen inspiratie opleveren. Bij het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed staan de medewerkers altijd ter beschikking om mee te denken en te helpen. Het Limburgs Volkskundig Genootschap (LVG) startte op 1 december een project over versierde voortuinen en gevels in Limburg onder de naam “VOORTUINEN in BEELD, Limburg siert en viert”. Het LVG wil de diverse elementen van volkscultuur die in 2010 in Limburgse voortuintjes tijdelijk opduiken, inventariseren en bestuderen. Het voortuintjesproject geniet projectsubsidies voor Limburgs Erfgoed en verloopt in samenwerking met de Limburgse Erfgoedcellen. De voorbije drie maanden werden de volgende gebouwen definitief beschermd als monument: de villa Ruland te Hasselt, de Sint-Lutgardiskerk van Tongeren en de kleuterschool in de Houthalense wijk Meulenberg. Zij worden in deze nieuwsbrief uitvoerig toegelicht. Het vernieuwde Gallo-Romeins Museum pakt uit met de eerste, maar tegelijkertijd prestigieuze tentoonstelling over één van de grootste helden uit de vaderlandse geschiedenis “Ambiorix: koning van de Eburonen”. Aan de hand van meer dan 600 topstukken afkomstig uit gerenommeerde musea van Europa, krijgt de bezoeker inzicht in de leefwereld van onze vroege voorouders: de Eburonen. Misschien een tip voor de komende kerstvakantie! Tot slot wensen wij u fijne eindejaarsfeesten en een voorspoedig nieuwjaar!

COLOFON De Deputatie van de Provincie van Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Walter Creemers, Erika Thijs, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Willekensmolenstraat 140, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst Luk Indesteege, Betty Simon, Pol Stevens en Bert Van Doorslaer Fotografie en tekeningen Karel Baeten, Tonny Schouteden, Bert Van Doorslaer en het Gallo-Romeins Museum Lay-out & Drukwerk Linos Communications, Bree Verantwoordelijke uitgever Jean Pierre Dewael, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Website www.limburg.be 2 | Limburgs Erfgoed

Cultureel Erfgoed

Cultureel erfgoed beschermd De basilicale Sint-Lutgardiskerk van Tongeren

In 1946 werd de parochie van de Sint-Lutgartwijk, in de volksmond ook wel de parochie “achter de statie” genoemd, gesticht. Deze wijk kende haar ontwikkeling vooral na de aanleg van de spoorlijn Tongeren-Bilzen en het station in 1963. De komst van een belangrijke ijzergieterij in 1900 zorgde voor de bouw van bijkomende arbeiderswoningen. De keuze voor Sint-Lutgardis als patroonheilige was niet toevallig. Deze heilige (1182-1246) werd in Tongeren geboren. Zij is niet alleen patrones van de blinden, maar ook de “schutsvrouwe” van Vlaanderen en neemt symbolisch een belangrijke plaats in binnen de geschiedenis van de Vlaamse beweging. Het ontwerp van de kerk kende een lange lijdensweg. Eerst werd de Hasseltse architect Joseph Deré in 1949 hiervoor aangetrokken. Na diverse wijzigingen werd zijn ontwerp uiteindelijk goedgekeurd, maar niet uitgevoerd. Een nieuwe opdracht werd toevertrouwd aan architect Jos Ritzen uit Antwerpen. Zijn definitief ontwerp werd in 1952 aanvaard. Hij liet een neoromaanse kerk in Maastrichtersteen bouwen volgens een grondplan van een Romeinse basiliek met aan de noordkant een vrijstaande vierkante toren onder een tentdak. Aan dezelfde kant staat het uitspringende portaal. Boven het brede voorportaal versiert een halfverheven beeldhouwwerk het fronton. Hier wordt Christus aan het kruis afgebeeld met links van Hem Sint-Lutgart. Aan weerszijden van de centrale figuren knielen en staan biddende mensen. Dit indrukwekkend bas-reliëf is van de hand van Jos Van Esbroeck. De kapel van Sint-Lutgart staat haaks op de zijbeuk aan de zuidkant en raakt het voorportaal. Het kerkgebouw is harmonieus en wekt de indruk van horizontaliteit, onderbroken door en versierd met elegante rondbooglijnen. Vele Vlaamsgezinde organisaties en verenigingen schonken kunstwerken voor de inrichting: kandelaars, lezenaars, glasramen, kruiswegstaties, biechtstoelen, het beeld van de H. Lutgart, een zilveren wierookvat, een H. Sacramentlantaarn … Doordat de geschonken voorwerpen door kunstenaars uit die tijd vervaardigd werden, is de kerk een “gesamtkunstwerk” en biedt een


erg

nse wijk Meulenb

l in de Houthale

De kleuterschoo

uitzonderlijk gaaf bewaard overzicht van het artistieke kunnen van verschillende Vlaamse kunstenaars. De drie klokken werden door de firma Horacantus gegoten; het Sint-Lutgartbeeld werd door Jos Van Esbroeck gebeeldhouwd en de brandglasramen werden door de glazeniers Jan Wouters, Jos Hendrickx, Roger Daniëls, Eugeen Yoors, Michel Martens, Rik Verhelst, W. de Graeve, Harold Van de Perre, Jos Geraerts en Frans Van Immerseel vervaardigd. Het reliek van SintLutgart, geschonken door kardinaal Van Roey, werd in een koperen en bronzen schrijn geplaatst van de hand van edelsmid en beeldhouwer Raf Verjans. Het tabernakel in de vorm van een huis en het losstaande neo-Byzantijnse altaarkruis zijn het werk van kunstsmid Jan Noyons. De witmarmeren preekstoel, de communiebank en de zijaltaren zijn eveneens van beeldhouwer Van Esbroeck. Het marmeren doopvont is een creatie van de kunstschool van Maredsous. Het orgel werd gebouwd door E. Verschueren uit Tongeren. Het geschenk van de blinden aan hun patrones is de vermaarde kruisweg van broeder Max (Tessenderlo).

De villa Ruland, Kuringersteenweg 44 te Hasselt

De kleuterschool in de Houthalense wijk Meulenberg De lagere scholencampus, symbolisch gelegen op het hoogste punt van de mijncité, is een realisatie van de mijnmaatschappij van Houthalen naar een ontwerp van architect Isia Isgour. Onderwijs was een prestigeaangelegenheid van het mijnbestuur. De kleuterschool (eerste steen februari 1953 en na de paasvakantie 1954 in gebruik genomen) was de kers op de taart van de scholencampus. De acht afzonderlijke rechthoekige klaslokaaltjes met elk hun eigen voor- en achterdeur, vestiaire, wasbakjes, toiletjes en ramen op kleuterhoogte waren aaneengesloten tot een gebogen lijn met één doorlopend gebogen afdak. Elk lokaal had eigen speeltuigen met zandbak en voetbad op de open speelplaats. Eveneens revolutionair voor zijn tijd waren de geïndividualiseerde figuurtjes per kleuter voor de kleedhaakjes en laatjes. Er waren geen bankjes, maar stoeltjes rond een lage ronde tafel en een overvloed aan didactisch materiaal (winkeltjes, schoolbordjes en een eigen keramiekoven!). De kleuterschool genoot dan ook vele jaren van een drukke internationale pedagogische belangstelling.

Architect Isia Isgour werd geboren op 18 augustus 1913 in Minsk (Wit-Rusland). Omwille van zijn Joodse afkomst moest hij met zijn familie vluchten voor het nazisme en kwam alzo via Duitsland in Brussel terecht. Daar volgde hij zijn architectuuropleiding en kreeg een klassieke architecturale vorming. Tijdens zijn stageperiode bij architect Charles Van Nueten kwam hij in contact met de moderne architectuur. Door zijn contacten met de Generale Maatschappij, hoofdaandeelhouder van onder meer de Kolenmijn van Houthalen, kreeg hij zowel opdrachten in Brussel als in Limburg, waaronder de uitbouw van de cité Meulenberg te Houthalen.

Deze villa, ontworpen door architect Arthur Baar, is een typisch voorbeeld van de architectuur die in de Hasseltse stationsbuurt op het einde van de 19de en in de eerste helft van de 20ste eeuw tot stand kwam. De bouw van deze woning situeert zich in de periode dat Hasselt als nieuwe provinciehoofdstad werk maakte van een betere ontsluiting. Enerzijds door de verkeersinfrastructuur van de toegangswegen te verbeteren, anderzijds door de aansluiting op het Belgische spoorwegnet. De Kuringersteenweg werd hierbij een belangrijke uitvalsweg naar Diest. De villa, in interbellumstijl, bestaat uit een woonhuis met een doorgang naar de achterliggende magazijnen en kantoren. De eigenaar gebruikte deze magazijnen en kantoren voor zijn handelsactiviteiten: de verkoop en verdeling van kolen en andere brandstoffen.

Zijn bouwkunst is optimistisch en getuigt van een vernieuwend maatschappelijk model en een geloof in de maakbaarheid van een samenleving. De meest duidelijke realisaties hiervoor zijn in Limburg het zwembad van Genk, het SintBarbarasanatorium te Lanaken en het T.I.K.B. van Houthalen. Het ontwerp van de kleuterschool situeert zich in zijn overgangsperiode tussen de eerste realisaties in een meer traditionele baksteenbouw (o.a. zijn eerste woningen in Meulenberg) en zijn latere, meer modernistische realisaties. Hij stierf op 6 juli 1967 in Brussel.

Meer info: www.onroerenderfgoed.be en www.inventaris.be Limburgs Erfgoed | 3


Cultureel erfgoed

Open Monumentendag Vlaanderen 2010 Thema “De vier elementen” Zondag 12 september 2010 staat de 22ste editie van de Open Monumentendag Vlaanderen in het teken van de elementen vuur, water, aarde en lucht. Een heel ruim thema dat enige toelichting en beperkingen vereist. Zo willen we niet de elementen zelf in de kijker plaatsen, maar hoe de mensen in de loop van de geschiedenis de elementen aangewend hebben voor hun levensonderhoud, de organisatie van hun samenleving en bijgevolg ook hoe ze zich verdedigd hebben tegen de natuurelementen. Een hoofdstuk dat we in 2010 alvast uitsluiten en voor één van de volgende edities reserveren, is het thema “conflict”. Dit zijn alle sites die te maken hebben met militaire doeleinden (omwallingen, waterlinies, bunkerlinies …).

Dennenhof, een tuberculosesanatorium voor kinderen van kort na WO II midden de beboste heide te Lanaken, huisvest nu asielzoekers, maar zou in de toekomst moeten verdwijnen voor natuur in het Nationaal Park Hoge Kempen.

Het is meteen duidelijk dat we met dit thema uitgenodigd worden om verder te kijken dan onze traditionele gebouwde erfgoedsites. Het vereist een brede kijk op en aanpak van onroerend erfgoed met inbegrip van archeologische sites en het cultuurlandschap zelf zoals het door menselijk handelen geëvolueerd is tot vandaag. We trachten hier in het kort de uitgebreide themanota wat historisch te duiden en op Limburg te betrekken. De eerste grote maatschappelijke omwenteling vindt plaats in het neolithicum wanneer de mens de meest gunstige plaatsen kiest om zich blijvend te vestigen en in zijn onderhoud voorziet door landbouw en veeteelt. Het reliëf, de aanwezigheid van water en de bodemgesteldheid spelen hierbij een belangrijke rol. Limburg is qua vroege archeologische vindplaatsen – denk maar aan de talrijke tu4 | Limburgs Erfgoed

muli en opgravingen uit de brons- en ijzertijd – één van de rijkste Vlaamse provincies. De stedelijke ontwikkeling in de middeleeuwen was een gevolg van landbouwverbeteringen die een sterke bevolkingstoename en het ontstaan van een intense handelsontwikkeling mogelijk maakten. Dat hier geen grootsteden ontstonden, heeft vermoedelijk te maken met een samenloop van omstandigheden als het politieke versnipperde landschap en het ontbreken van grote bevaarbare rivieren. De abdij- en kloosterorden hebben hier dan wel hun sporen achtergelaten. De rijke leemgronden van Haspengouw werden al van in de Romeinse tijd ontgonnen wat zich onder meer nog manifesteert in het Limburgse kastelenlandschap. De duidelijkste sporen van middeleeuwse bedrijvigheid vinden we vandaag nog terug in de burchtruïnes en in de watermolensites waarvan de bronnen zelfs tot de 8ste eeuw teruggaan. Indrukwekkende mergelgrotten tussen Vechmaal en Maastricht zijn dan weer getuigen van grootschalige ondergrondse ontginning van bouwmateriaal (Maastrichtersteen) en bodemverbeteraars (de minderwaardige mergelafzettingen). Dat meer dan de helft van Limburg uit armere zandgronden bestond en zeer dun bevolkt was, was vermoedelijk de oorzaak van de eerder beperkte veranderingen in deze periode. In de themanota wordt erop gewezen dat de naamgeving van gemeenten en gehuchten vaak een verwijzing is naar een middeleeuwse stand van zaken. Als we het topografische atlas- en kaartmateriaal in Vlaanderen chronologisch vergelijken, krijgen we een duidelijk beeld van de grote infrastructurele veranderingen van onze regio in de 19de eeuw. De atlas van Ferraris (eind jaren 1770) geeft nog een gedetailleerd beeld van hoe onze regio er in het Ancien Regime uitgezien heeft en georganiseerd is. De daaropvolgende kaarten van Bonniver, Vandermaelen en de militaire kaarten tot de nieuwste topografische kaarten van het Nationaal Geografisch Instituut geven duidelijk inzicht hoe onze gemeenten en de verbindende landschappen en infrastructuur steeds sneller wijzigen. Vooral in de 20ste eeuw en voornamelijk de tweede helft ervan maken het leren en begrijpen van onze cultuurlandschappen er niet eenvoudiger op. Het zal ook duidelijk zijn dat die veranderingen en hun oorzaken zich niet beperken tot de gemeentegrenzen! De belangrijkste historische veranderingsfactor voor onze samenleving is ongetwijfeld de industriële revolutie geweest. De ontdekking van goedkope ijzerwinning met steenkool (Abraham Darby 1709)


ekocht is.

tuurgebied aang

De gesaneerde

in plaats van de dure houtskool (houtschaarste) betekende de “take off” van dit fenomeen. Uit de stoompompen voor de bemaling van de steeds diepere steenkoolwinningen ontstond de stoommachine. Hierdoor werden producenten onafhankelijk van het wisselvallige aanbod van wind- en waterkracht. De spoorwegen maakten dan weer massavervoer mogelijk over land, een noodzakelijke voorwaarde voor de landelijke spreiding van nijverheden (aanvoer van grondstoffen, afvoer van productie). In het ontluikende industriële Engeland werd de 18de eeuw nog de “canal age” genoemd. De ingrijpende veranderingen in het cultuurlandschap van Limburg gebeuren vanaf de tweede helft van de 19de eeuw met de eerste spoorwegen en kanalen, de bebossing en ontginning van woeste gronden en heide, het bevloeien van droge zandgronden en het ontwateren van drassige moerasgebieden … Vanaf 1880 wordt massaal goedkoop graan ingevoerd wat onder meer leidt tot het ontstaan van industriële maalderijen, maar ook tot de ontwikkeling van de fruitstreek in Vochtig Haspengouw en de industriële fruit- en landbouwverwerking. Tegelijkertijd luidde de tweede industriële revolutie (chemie en non-ferro) de industriële fase van Noord-Limburg in langs de kanalen en de “ijzeren rijn” spoorlijn. Zandontginningen voor de glasnijverheid lieten grote plassen achter. Een fijnmazig tramnetwerk ontsloot bijna elke gemeente die tot dan van een spoorweg verstoken bleef. Nieuwe constructiemethoden met gewapend beton maken dat de Maasgrindontginningen (in het Maasland en langs de spoorweg Genk-Maaseik) en de cementindustrie sindsdien steeds uitbreiden. De ontdekking van steenkool en de uitbouw van de steenkoolmijnen had dan meer spectaculaire gevolgen voor de stedenbouwkundige en infrastructurele herinrichting van het achtergebleven MiddenLimburg. Terrils (300 miljoen jaar oude afzettingsgesteenten uit de 600 tot 1 000 meter diepe ondergrond) vormen met een hoogte tot 120 meter boven het maaiveld de duidelijkste landmarks van een mijnregio samen met de beschermde industriegebouwen en tuinwijken.

or Animal als na e ondertussen do

gen, di

terril II van Berin

Als voorbeelden van menselijke “verdediging” tegen de vier elementen in onze provincie verwijzen we naar het zomer- en winterdijklandschap langs de grillige regenrivier de Maas en het houtwallenlanschap in Midden-Limburg. Beide verdwijnen steeds meer: houtwallen wegens overbodig tegen zandverstuivingen of de nood aan gerief- en bakhuishout; het Maaslandschap dat na de ontgrindingsbeweging terug een natuurlijke herinrichting krijgt met uiterwaarden door de druk van de milieu- en natuurbewegingen. In het gerationaliseerde landbouwlandschap zien we de laatste tijd ook meer en meer maatregelen om rechtgetrokken beken opnieuw te laten meanderen, wateropvangbekkens aan te leggen tegen overstromingen en ingrepen om de bodemerosie tegen te gaan.

Brouwerij Haeyen te Ulbeek (Wellen), ooit belangrijker dan de brouwerij van Alken.

Bijkomende informatie komt eerstdaags op de website van Open Monumentendag Vlaanderen onder de vorm van een prikkelbrochure met praktische voorbeelden en bibliografie. Nadien zullen in het voorjaar themateksten aangeleverd worden. Het spreekt voor zich dat de lokale comités voor dit zeer brede thema (inhoudelijke) partners zoeken om hun programma in de gemeente zo zinvol mogelijk te organiseren. Dit kunnen bijvoorbeeld de provinciale of intergemeentelijke archeologen zijn, de Regionale Landschappen, Limburgs landschap, erfgoedkoepels, erfgoedconvenantcellen, molenverenigingen tot de provinciale Monumentenwacht. De provinciale masterplannen voor Haspengouw, de Mijnstreek en Noord-Limburg kunnen inspiratie opleveren. Met het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed staan we altijd ter beschikking om mee te denken, te helpen en bijvoorbeeld foto’s aan te leveren. Zo plannen we alvast na de themadag opnieuw een brainstormvergadering en zullen we een enquête organiseren over de mogelijkheden en wensen naar bijscholing in het thema en de erfgoedzorg in het algemeen.

Meer info: Bert Van Doorslaer, Mijnzetel Zolder 2002

tel. 011 23 83 81, e-mail: bvandoorslaer@limburg.be Limburgs Erfgoed | 5


Cultureel Erfgoed

VOORTUINEN in BEELD Limburg siert en viert Voortuintjes geven een scherp beeld van de identiteit van de bewoners. Dat geldt zeker voor het landelijke Limburg, waar een sterke “voortuintjestraditie” aanwezig is. Voor vele mensen is hun voortuin als het ware hun visitekaartje. Soms duikt er iets extra op: seizoengebonden versieringen voor Halloween, Kerstmis, Pasen …, feestversieringen bij momenten uit de levenscyclus zoals geboorte, afstuderen, verhuizen, verjaardagen (nieuwe voordeuren), ossen (30 jaar en ongetrouwd), Abraham of Sara (50 jaar), pensionering … Verder plaatsen sommige Limburgers versieringen in verband met processies, carnaval … Het versieren of inkleden blijft niet beperkt tot voortuintjes: ook bij rijtjeshuizen en zelfs bij appartementen komt het voor in aangepaste vormen. Deze tijdelijke versieringen worden geplaatst door buren, vrienden, familie en soms door de bewoners zelf. Ze vormen een sterke communicatie tussen de bewoners en hun omgeving. Het zijn unieke staaltjes van volkscultuur die van de identiteit van de Limburger deel uitmaken.

Een os, 30 jaar en ongetrouwd in As!

Het Limburgs Volkskundig Genootschap (LVG) startte op 1 december een project over versierde voortuinen en gevels in Limburg onder de naam “VOORTUINEN in BEELD, Limburg siert en viert”. Het LVG wil de diverse elementen van volkscultuur die in 2010 in Limburgse voortuintjes tijdelijk opduiken, inventariseren en bestuderen. Permanente versieringen worden niet opgenomen om de omvang van het project beperkt te houden. Het is ook niet de bedoeling om alle tijdelijke versieringen in de provincie te inventariseren, maar wel om een algemeen overzichtsbeeld te geven van deze vorm van volkscultuur anno 2010 in Limburg, met de verhalen van de bewoners en met de nodige duiding erbij. Het opsporen van versierde voortuinen of –gevels is niet gemakkelijk, omdat de specifieke versiering voor bijvoorbeeld een verjaardag of een pensionering vaak slechts enkele dagen aanwezig blijft, tot 6 | Limburgs Erfgoed

na het eventuele feest. Om een zeer snelle melding en registratie van versieringen te krijgen, ontwikkelt het LVG een netwerk van correspondenten over heel de provincie: wandelaars en fietsers, leden van heemkringen, postbodes, huisvuilophalers, bouwvakkers, kortom mobiele mensen die een versiering kunnen signaleren. Vervolgens heeft het LVG samen met de Limburgse erfgoedcellen een team van vier interviewers klaar staan, die snel reageren om ter plaatse foto’s en basisgegevens te verzamelen. Na afspraak met de bewoners worden er dan diepte-interviews van de huisbewoners afgenomen. De honderd meest sprekende versieringen/inkledingen worden opgenomen in een rijk geïllustreerd boek dat in 2011 zal verschijnen. In dit overzichtsboek zal het projectteam ook enkele onderzoeksvragen trachten te beantwoorden, zoals: • Is er een subregionaal onderscheid bij sommige vormen van versieren? • Is er een onderscheid tussen stad en platteland? • Is er een onderscheid tussen sociale lagen van de bevolking? • Is deze versiering een vorm van “charivari”? • Zijn allochtonen ook betrokken bij deze vormen van volkscultuur?

De meer uitgebreide onderzoeksresultaten zullen toegankelijk gemaakt worden via de LVG-website www.volkskunde-limburg.be. De resultaten zullen ook ter beschikking gesteld worden aan toeristische diensten via een folder. De vele bezoekers van Limburg vragen zich immers vaak af wat al die voordeuren, die os of die massale hoeveelheden papiersnippers betekenen. Tenslotte worden de resultaten ook aan het lager en secundair onderwijs overgedragen via lespakketten. Niet alle kinderen wonen immers in een buurt waar deze tradities leven. Het voortuintjesproject geniet projectsubsidies voor Limburgs Erfgoed en verloopt in samenwerking met de Limburgse Erfgoedcellen. Verder werkt ook het Belang van Limburg mee met zijn wekelijkse “Goed Nieuws Krant” op dinsdag. Daarin zullen geregeld markante voorbeelden opgenomen worden. De opbouw en het verloop van het onderzoek worden gevolgd door een stuurgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de provincie Limburg (Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed en Openluchtmuseum Bokrijk), Heemkunde Limburg, de Limburgse Erfgoedcellen, het Limburgs Volkskundig Genootschap en de Academie voor Streekgebonden Gastronomie. Ben jij regelmatig op pad in jouw buurt, dan kan jij ook meewerken aan dit onderzoek over dit actueel erfgoed: je kan optreden als informant en tijdelijke versieringen in jouw buurt melden. Je kan je als informant opgeven per e-mail bij luk.indesteege@telenet.be


n Heers

De muntschat va

Tentoonstelling

Ambiorix: koning van de Eburonen Ambiorix is een held uit de Belgische geschiedenis. Zijn naam en faam dankt hij in grote mate aan het monumentale standbeeld op de Grote Markt van Tongeren. Dat werd in 1866 onthuld naar een ontwerp van de Franse beeldhouwer Jules Bertin. Het beeld van Ambiorix moest uitdrukking geven aan de prille nationale gevoelens die op de Belgische onafhankelijkheid volgden, maar ook vandaag, bijna 150 jaar later, spreekt Ambiorix tot de verbeelding. Bedrijven en cafés gebruiken zijn naam als een krachtig en betrouwbaar handelsmerk. Enkele jaren geleden eindigde Ambiorix op de vierde plaats in de Vlaamse verkiezing van de Grootste Belg aller tijden.

noorden is de grens het rivierengebied in Nederland en in het zuiden de Belgische Ardennen. In de tijd van Caesar hebben de Eburonen in oorlogstijd twee leiders: Ambiorix en Catuvolcus. Ze betalen in die tijd belastingen en leveren gijzelaars aan de Atuatuci, een buurvolk. Andere buren zijn onder meer de Menapiërs en de Nerviërs. De naam “Eburonen” is wellicht Keltisch en betekent “volk van de taxus”. De taxus is een altijdgroene heester met geneeskrachtige eigenschappen en een symbool van eeuwigheid. Hij is tegelijkertijd ook giftig. Hoe het Ambiorix en de Eburonen vergaan is, kan u tot en met 13 juni 2010 ontdekken in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren. De tentoonstelling “Ambiorix: koning van de Eburonen” neemt u op sleeptouw naar de wortels van de Keltische cultuur en laat u kennismaken met de leefwereld van de Eburonen. Ruim 600 topstukken brengen de hoogdagen van de Kelten opnieuw tot leven. De stukken zijn afkomstig uit gerenommeerde musea in België, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. De meeste objecten worden voor het eerst in België tentoongesteld. Beleving staat centraal in de tentoonstelling. Naast hyperrealistische en levensgrote menselijke figuren van kunstenaar Dirk Claesen, zijn er films en touchscreens. Apotheose is een kortfilm over de veldslag tussen de Romeinen en de Eburonen.

Voorwerpen uit het elitegraf van Eigenbilzen (Bilzen)

Maar wie was Ambiorix eigenlijk juist? En wat weten we nu echt over hem? Er hangt een waas van mysterie rond Ambiorix, de mythische leider van de Eburonen. We kennen hem alleen dankzij zijn tegenstrever, de Romeinse veldheer en toppoliticus Julius Caesar. In zijn Rapporten over de Oorlogen in Gallië (58-51 voor Christus), waarin hij jaar per jaar over zijn militaire veldtochten in Gallië verslag uitbrengt, vermeldt Caesar de naam van Ambiorix maar liefst 32 maal. Als leider van de Eburonen – volgens Caesar nochtans “een kleine en onbeduidende stam” bezorgt hij de Romeinen de grootste nederlaag die ze in Gallië ooit opgelopen hebben. Deze nederlaag vervult Caesar met zo’n geweldige haat tegen de Eburonen en Ambiorix, dat hij - volgens een anekdote opgetekend door de Romeinse historicus Suetonius - zwoer zijn baard en haren te laten groeien tot hij zich op Ambiorix gewroken had. Tot op heden zijn geen archeologische vondsten bekend die het verhaal van Julius Caesar bevestigen. Archeologische vondsten bieden ons wel een blik op de leefwereld van de Eburonen: munten, zwaarden, gouden halsringen en gebruiksvoorwerpen. Waar leven de Eburonen? Vermoedelijk strekt hun gebied zich uit van de Maas in Nederlands-Limburg tot aan de Schelde in het westen. In het

Speciaal voor jonge bezoekers schreef Marc de Bel een superspannend audioverhaal de “Epinona”-route, naar zijn gelijknamige boek. Bovendien is er een audiotour voor volwassenen die o.a. de archeologische topvondsten uit de tentoonstelling belicht. Het Gallo-Romeins Museum koppelt een gevarieerd en boeiend randprogramma aan de tentoonstelling: spannende familiedagen, leuke activiteiten, rondleidingen, lezingen … Met de openingstentoonstelling“Ambiorix. Koning van de Eburonen” zet het museum één van de grootste helden uit de vaderlandse geschiedenis in de kijker. Een afspraak die u zeker niet mag missen! Het “De B

ello Gall

ico” man uscript

Meer info: Gallo-Romeins Museum, Kielenstraat 15, 3700 Tongeren; tel. 012 67 03 30, e-mail: grm@limburg.be, www.ambiorix.com Limburgs Erfgoed | 7


Dienst Documentatie

Nieuwe aanwinsten over het cultureel erfgoed De onderstaande werken kunnen geraad­pleegd worden in het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Willekensmolenstraat 140 te Hasselt, tel. 011 23 75 83, op werkdagen van 9 tot 12 uur en van 13.30 tot 17 uur. Ze kunnen er tevens gefotokopieerd worden.

Omer VANDEPUTTE, Erfgoedbibliotheek van de Belgische gemeenten – Limburg, Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2009, 374 blz. (ISBN 978 90 209 7551 2)

Doorheen de geschiedenis van Vlaanderen was de invloed van de rooms-katholieke Kerk groot, niet enkel op spiritueel, maar ook op breder maatschappelijk vlak. Die invloed komt architecturaal tot uiting in de talrijke kerkgebouwen, kloosters en kapellen. De jongste decennia worden we geconfronteerd met wat stilaan als een sleutelmoment voor het religieuze erfgoed beschouwd kan worden: het historische en het maatschappelijke belang van de kerkelijke gebouwen staat immers tegenover de toenemende secularisatie van onze maatschappij. Het gevoel groeit dat er een overschot aan kerkgebouwen is. Dit sleutelmoment voor het religieuze erfgoed vraagt om antwoorden, ook van de onroerend erfgoedsector. In dit boek wordt een uitgebreid overzicht opgenomen van de beheerders die bij het religieuze erfgoed betrokken zijn. Er wordt bekeken wat het religieuze erfgoed van Vlaanderen precies is en welke instrumenten Onroerend Erfgoed nu al inzet voor het behoud ervan. Het vinden van een gepaste nieuwe bestemming voor deze gebouwen is van cruciaal belang. Zevenentwintig praktijkvoorbeelden tonen wat in Vlaanderen gerealiseerd werd of wordt op het vlak van herbestemming van kerken en kloosters. Het zijn boeiende verhalen, rijkelijk geïllustreerd. Uit deze projecten kunnen een aantal conclusies getrokken worden. Enerzijds zijn er een aantal praktische richtlijnen vanuit Onroerend Erfgoed, die over de veranderingen aan de gebouwen op zich gaan. Anderzijds zijn er een aantal theoretische conclusies, gaande van de factoren die een herbestemmingsproject op gang brengen tot de eindbeoordeling van de uitgevoerde projecten.

De erfgoedbibliotheek van de Belgische gemeenten vormt - in woord en in beeld – de identiteitskaart van de tien Belgische provincies. Dit boek beschrijft het culturele en natuurlijke erfgoed van de Limburgse gemeenten. Wat aan bod komt, varieert van het bekendste kasteel van België tot een interessante molen, van een modern standbeeld tot een gerestaureerd poortgebouw. Voor dit boek werden ca. 400 foto’s gemaakt. Ze brengen niet alleen grote, bekende bezienswaardigheden in beeld, maar ook de minder bekende plekjes die specifiek voor een gemeente zijn. Ze worden voorzien van een verrijkend bijschrift. In een reeks kaderteksten worden algemene thema’s aangesneden zoals het ontstaan en het verval van de mijnindustrie, de belangrijkste stijlstromingen in de Limburgse bouwkunst, de verschillende dialecten, de impact van het volksgeloof op het dagelijkse leven, het verhaal van de begijnhoven die tot werelderfgoed verheven werden … Het Nationaal Geografisch Instituut stelde een katern gedetailleerde provinciekaarten samen op schaal 1 : 100 000. Bij grote steden worden de bezienswaardigheden bovendien gesitueerd op een plattegrond. De uitgebreide index van deze gids bevat, naast alle namen van deelgemeenten, de namen van de belangrijkste bezienswaardigheden én alle beschermde monumenten en landschappen van Limburg. Wie nog meer informatie over Limburg wenst, kan terecht op de toeristische website van Dexia: www.belgiumcuriosities.be.

provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 Hasselt

Jo GILISSEN en Tino VANHAREN, Mulken, het andere Tongeren, Tongerse Koninklijke Kunstkring vzw, 2009, 156 blz. (D/2009/1625/01) Het Tongerse gehucht Mulken heeft een rijkere geschiedenis dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. De twee auteurs brengen in deze publicatie een overzicht van de historie van Mulken en van de grootste en kleinste monumenten van deze plek. Men leidt de publicatie in met de volgende stelling “Toen God in Frankrijk woonde, was Mulken zijn buitenverblijf”. Het is duidelijk dat de voorkeur van beide auteurs naar genealogie uitgaat. Men brengt zeer gedetailleerd de familie- en afkomstgeschiedenis van enkele vooraanstaande Mulkense families. Daarnaast geeft men het reilen en zeilen van de “gewone man” weer. Men kruidt deze wetenswaardigheden met uitleg over dagdagelijkse gebruiken en begrippen en hier en daar een lokale legende. De bronnen van deze publicatie zijn de geraadpleegde werken die men achteraan weergeeft, maar vooral de gesprekken met verschillende generaties van de huidige bewoners vormen de basis. Kortom, een aanrader voor iedereen die van Mulken afkomstig is of meer te weten wil komen over de afkomst van Mulken.

VERHUIZING PCCE Vanaf 18 januari 2010 vindt u het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed in het provinciehuis, blok D, 1ste verdieping. U kan ons bereiken op volgend adres: Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt

v.u. Jean Pierre Dewael, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

Veerle DE HOUWER e.a., In ander licht. Herbestemming van religieus erfgoed, Vlaamse Overheid Agentschap R-O Vlaanderen – Onroerend Erfgoed, 2009, 168 blz. (ISBN 978-90-403-0293-0)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.