2010/3 Limburgs Erfgoed

Page 1

BelgiĂŤ-Belgique P.B. - P.P. 3500 Hasselt 1 BC 2630

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 juli/augustus/september 2010 jaargang 15 nummer 3 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339

aken

tersheim in Lan

ie Waterburcht P


Woord Vooraf door Gilbert Van Baelen gedeputeerde van Cultuur Als Limburgers zijn we er fier op dat de renovatie van de Waterburcht Pietersheim in Lanaken uitgeroepen werd tot winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs 2010. Minister Bourgeois noemde de renovatie “een schitterend voorbeeld van een goede herbestemming”. Het project wordt terecht ook een voorbeeld van een geïntegreerde aanpak van wetenschappelijk archeologisch onderzoek, monumentenzorg (herwaardering van de burchtruïne) en landschapszorg (als onderdeel van het Nationaal Park Hoge Kempen) genoemd. De site werd einde maart 2010 voor het publiek geopend. Het lokale erfgoed uit de provincie Limburg staat op Europeana, de website voor het Europese erfgoed. Erfgoedplus.be is hiermee één van de eerste verzamelaars van lokale erfgoedinformatie die op Europeana getoond wordt. Europeana streeft naar een volledige ontsluiting van alle erfgoed in Europa. Op donderdag 12 augustus 2010 werd het Masterplan Noord-Limburg voorgesteld. De afgelopen jaren werd dit plan in samenspraak met de erfgoedactoren op het terrein, met de gemeentebesturen en de geïnteresseerden gerealiseerd. Een intensief maar waardevol traject. Enerzijds kan dit masterplan gebruikt worden als ideeënboek waarin men voor toekomstige erfgoedprojecten inspiratie kan opdoen. Anderzijds bevat het een inventaris van het onroerend, roerend, natuurlijk en in mindere mate immaterieel erfgoed. Bram Bogart werd wereldberoemd met zijn abstracte schilderkunst. Intussen woont hij reeds meer dan twintig jaar in “de Groeten Engel” tegenover de basiliek van Kortenbos bij Sint-Truiden. Met de tentoonstelling “Kortenbos” houdt hij voor het eerst een retrospectieve tentoonstelling met werk dat hij maakte tijdens de periode dat hij er woonde. Deze tentoonstelling is nog tot 7 november 2010 te zien op twee prachtige historische locaties: in de Begijnhofkerk en de Abdij van Sint-Truiden. “Genk door schildersogen”, de openingstentoonstelling van C-mine in Winterslag brengt dit najaar het vergeten verhaal van Genk als schildersdorp voor het voetlicht. Het is een waardevol initiatief, omdat het een onderbelicht luik van het Limburgse erfgoed in de kijker plaatst en met nieuwe relevante informatie aanvult. De tentoonstelling en publicatie willen het beeld dat Genk pas eind 19de eeuw door landschapsschilders bezocht werd, bijsturen. Noteer alvast zondag 1 mei 2011 in uw agenda, want dan vindt de 11de editie van de erfgoeddag plaats met als thema “Armoe troef”!

COLOFON De deputatie van de provincie Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Walter Creemers, Erika Thijs, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst: Annick Boesmans, Bart Bosmans, Stéphanie Mergeay, Anne Milkers en Betty Simon Fotografie: Jan Crab, Stefan Dewickere, Erwin Maes en Bert Van Doorslaer Lay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever: An Verhelst, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Website: www.limburg.be

| Cultureel Erfgoed |

Limburgs erfgoed op Europese website Het lokale erfgoed uit de provincie Limburg staat op Europeana, de website voor het Europese erfgoed. Sinds de lancering van Erfgoedplus.be op 5 mei 2009 worden al bijna 50 000 objecten uit 143 collecties getoond. Deze databank van Erfgoedplus.be is nu ook doorzoekbaar via Europeana. Erfgoedplus.be is hiermee één van de eerste verzamelaars van lokale erfgoedinformatie die op Europeana getoond wordt. Europeana streeft naar een volledige ontsluiting van alle erfgoed in Europa. Europeana doet een beroep op nationale collecties en bibliotheken. Daarnaast zoekt Europeana toenadering tot databanken die lokale erfgoedinformatie verzamelen. Erfgoedplus.be is samen met het Oost-Vlaamse MovE één van de twee Belgische partners binnen EuropeanaLocal, het subproject gericht op lokaal erfgoed. Erfgoedplus.be wordt ingeschakeld in internationale netwerken door deel te nemen aan Europeana. Erfgoedplus.be krijgt hierdoor niet alleen een extra kanaal van ontsluiting, maar de informatie wordt bovendien doorzoekbaar gesteld tussen 10 miljoen verwante Europese erfgoedgegevens. Het Limburgs erfgoed overstijgt hiermee haar lokaal belang en krijgt een bovenlokale dimensie. Het aantal Belgische erfgoedgegevens op Europeana stijgt met toevoeging van Erfgoedplus.be tot 104 202 objecten. Concreet betekent dit dat de collecties van het Gallo-Romeins Museum Tongeren, het Openluchtmuseum van Bokrijk, de provinciale kunstcollectie, Het Stadsmus te Hasselt en het Museum Vlaamse Minderbroeders te Sint-Truiden op Europeana worden getoond en kunnen worden opgezocht. Erfgoedplus.be verzamelt ook erfgoedinformatie uit niet-professionele bronnen zoals kerkfabrieken, geschied- en heemkundige kringen en private collecties. Erfgoedplus.be reikt immers verder dan de erkende musea. Maar liefst 138 lokale collecties uit Limburg worden voortaan getoond op de Europese erfgoedwebsite. Hoewel het lokale erfgoed zeker een doelstelling van Europeana vormt, zijn deze collecties voorlopig nog ondervertegenwoordigd op de Europese website. Het lokale erfgoed is nochtans een bijzonder waardevolle bron van informatie. Elke collectie, vereniging en organisatie kan aan Erfgoedplus.be deelnemen. Voor lokale erfgoedcollecties werd het “Erfgoedregister” ontworpen. Het Erfgoedregister biedt een oplossing om snel een collectie in te voeren, te beheren en via het internet te ontsluiten. Invoer van gegevens volgt museale standaarden en de ontsluiting gebeurt met de laatste internettechnologieën. Deelnemen aan Erfgoedplus.be en het gebruik van het Erfgoedregister is kosteloos.

Meer info: www.erfgoedplus.be www.europeana.eu


| tentoonstelling |

Bram Bogart - Kortenbos Abraham van den Bogaart wordt op 12 juli 1921 in Delft geboren. Op twaalfjarige leeftijd besluit hij schilder te worden en gaat met zijn moeder verf en penselen kopen. Hij verwezenlijkt zijn eerste schilderij: een vaas met viooltjes. Hij volgt een opleiding als huisschilder. Deze opleiding kwam hem later goed van pas. Hij was hierdoor namelijk heel ervaren in het mengen van zijn eigen bijzondere verfsubstanties waarin hij de olieverf met water doorsloeg.

Bram Bogart in de Begijnhofkerk Sint-Truiden Onder invloed van Permeke en Van Gogh schildert hij figuratief: landschappen, stillevens, ruikers, geklede of naakte menselijke figuren en zelfportretten. Het komt allemaal aan bod. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontkomt hij aan de bezetter door les te volgen aan de Academie voor Schone Kunsten in Den Haag. Hij leert er vooral de vormgeving beheersen. In 1947 begint hij abstract te schilderen. In deze fase speelt schriftuur een belangrijke rol. In sommige werken zijn zowaar Japanse tekens te herkennen. Nu wrijft hij de verf van de tube meteen op het doek, zodat er sterke zelfstandige kleuren ontstaan. In 1950 experimenteert hij voor het eerst met mengsels van olieverf en waterverf. Afrikaanse kunstvoorwerpen in zijn kelder beïnvloeden duidelijk zijn werk. Zijn composities bevatten voor het eerst grafische tekens: kruisen, cirkels, vierkanten die op het lijnenspel en de schriftuur, eigen aan zijn manier van schilderen, inspelen. In zijn werk is er vanaf 1953 een soort bevrijding waar te nemen: de tekening wordt groter en het penseel ontplooit zich met ruime trekken over het hele doek. Dit betekent voor hem het begin van de werkelijk expressionistische periode. De galerie Creuze organiseert een eerste tentoonstelling. In 1960 begint Bram Bogart de typische werken te maken met dikke pasteuze verftoetsen zoals we die nu kennen. Zijn doeken worden groter, de kleuren intenser, levendiger, de materie steeds dikker. De ondergrond in juteweefsel volstaat niet meer. Hij vertrekt van een stevig paneel dat met

linnen overtrokken is en op de grond ligt. Hij kan zich voortaan helemaal uitleven op dit soort ondergrond, zodat de materie nog dikker wordt. Een groepje Belgische verzamelaars reageert enthousiast op deze ontwikkeling. Met zijn abstracte schilderkunst wordt hij wereldberoemd. Hij neemt deel aan talrijke tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Intussen woont hij reeds meer dan twintig jaar in “de Groeten Engel” tegenover de basiliek van Kortenbos bij Sint-Truiden. Met deze tentoonstelling die de naam “Kortenbos” draagt, houdt hij voor het eerst een retrospectieve tentoonstelling met werk dat hij maakte tijdens de periode dat hij er woonde. In het verleden woonde Bram Bogart op verschillende plaatsen: Delft, Parijs en Brussel. Opvallend is dat zijn kunstwerken altijd sterk geïnspireerd zijn door de plek waar hij ze gemaakt heeft. Hoewel het werk van Bram Bogart abstract is, blijken de omgevingsfactoren toch duidelijk te herkennen. Voor werken uit het Haspengouwse Kortenbos, midden in de boomgaarden, is dit niet anders. Een belangrijke aanleiding om een aantal van deze werken niet ver van hun plek van ontstaan te tonen. Eerder toevallig maakte Bram Bogart kennis met de Begijnhofkerk en de Abdij van Sint-Truiden én hij bleek erg geïnteresseerd om in dit historische kader zijn werk te tonen. Volgende zeven grote werken worden in de Begijnhofkerk getoond: “Jazzonjeaune” (1996), “Le Long Chemin” (1998)”, “Koekoek” (1999), “Natuur” (1999), “Symfonie” (2000), “Sint-Truiden” (2001) en “Lucky Lina” (2002). Het is een zeer overwogen keuze van werken die inspeelt op het unieke historische kader dat de Begijnhofkerk met haar muurschilderingen biedt. De Abdij van Sint-Truiden wordt, samen met zijn zoon Bram Boo, ingericht als een multimediale duidingsruimte rond het leven en het werk van Bram Bogart. Aan de hand van kleinere kunstwerken, videoprojecties en catalogi kan de bezoeker ervaren hoe het werk van Bram Bogart evolueerde naar zijn eigen specifieke stijl.

Praktische informatie: Deze tentoonstelling loopt van 1 augustus tot 7 november 2010 in het Provinciaal Museum Begijnhofkerk Sint-Truiden en in de keizerszaal van de vml. Benedictijnenabdij van Sint-Truiden.

Openingsuren: Dinsdag tot vrijdag: 10u. – 12.30u. en 13.30u. – 17u. Zaterdag en zondag: 13.30u. – 17u. Maandag: gesloten Toegang: gratis.

Meer info en reservatie gidsbeurten: UiTbalie: tel. 011 70 17 00, e-mail: UiTbalie@sint-truiden.be Toerisme Sint-Truiden: tel. 011 70 18 18 www.villarte.eu – www.bram-bogart.be Limburgs Erfgoed | 3


| Cultureel Erfgoed |

Renovatie Pietersheim wint Vlaamse Monumentenprijs 2010 De renovatie van de ruïne Waterburcht Pietersheim in Lanaken werd door Minister Bourgeois uitgeroepen tot winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs 2010. Met de Monumentenprijs bekroont de Vlaamse overheid jaarlijks “een persoon, een privé- of openbare instelling voor een recente verwezenlijking op het vlak van monumentenzorg, landschapszorg of archeologie”. De minister noemde de renovatie “een schitterend voorbeeld van een goede herbestemming”. Het project wordt terecht ook een voorbeeld van een geïntegreerde aanpak van wetenschappelijk archeologisch onderzoek, monumentenzorg (herwaardering van de burchtruïne) en landschapszorg (als onderdeel van het Nationaal Park Hoge Kempen) genoemd. De restauratiewerken werden begin 2010 opgeleverd. De site werd einde maart 2010 geopend. Pietersheim werd gekozen uit vijf laureaten. De vier andere zijn: de beeldengroep “Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen” van de voormalige “Broodjeskapel” in Antwerpen, de restauratie en herbestemming van het voormalige Jezuïetencollege tot universiteitsgebouw in Gent, de ’s Hertogenmolens in Aarschot en de restauratie en herbestemming van de voormalige “Duivenschieting” (onderdeel van de

domein gebeurden door de architect Team Herman Van Meer, onder meer op basis van opgravingsrapporten van Tony Waegeman, ZOLAD (de Zuidoost-Limburgse Archeologische Dienst) en de bvba ARON, archeologisch projectbureau. De inrichting van het bezoekerscentrum, de signalisatie en informatie op de site zijn van de hand van Bailleul Ontwerpbureau.

Het looppad “zweeft” over de site

De toegang tot de waterburchtruïne

Wellingtonrenbaan) tot clubhuis en restaurant in Oostende. Aan deze prijs is een bedrag van 15 000 euro verbonden. De restauratie van de Waterburcht Pietersheim is uitzonderlijk geslaagd, omdat renovatie meteen gekoppeld is aan een goede en doordachte ontsluiting als bezoekerscentrum en als poort van het Nationaal Park Hoge Kempen (5 000 ha). Het historisch verhaal wordt beleefbaar gemaakt voor het publiek en tegelijk vormt de site een goede vertrekbasis voor een bezoek aan de omgeving in Pietersheim en het Nationaal Park. De restauratie, renovatie en inrichting van het

Het domein Pietersheim bestaat uit de 12de-eeuwse burchtruïne en het kasteel dat uit 1926 dateert. Pietersheim kent een bewogen geschiedenis. Tot 1971, datum waarop de gemeente Lanaken eigenaar werd, was het domein eigendom van de familie De Merode. De oudste archeologische vondsten dateren uit de 12de eeuw, toen de heren van Pietersheim er een burcht bouwden. In 1225 verwierven ze de kerkelijke rechten over Lanaken. De burcht werd op een specifieke wijze aangelegd, volgens het zgn. shell-keeptype. De burchtkern bestond uit enkele gebouwen die tegen een kunstmatig opgehoogde weermuur

4 | Limburgs Erfgoed


gebouwd werden. De burcht wordt omgeven door drie concentrische grachten. Neerhof, hoeve en kapel bevonden zich binnen de tweede concentrische gracht. Van de derde gracht zijn vandaag enkel nog sporen in het landschap zichtbaar. Rond 1410 kwam de burcht in handen van de familie Merode door het huwelijk van de laatste dochter van de heer van Pietersheim met de heer van Merode. De burcht wordt herhaaldelijk belaagd als gevolg van conflicten en telkens weer heropgebouwd: in 1378 door Tongerse en Luikse troepen. In 1579 – tijdens het beleg van Maastricht – werd Pietersheim ingenomen door Spaanse troepen onder leiding van de Hertog van Parma, Alexander Farnese. Eind 16de eeuw kwam Pietersheim opnieuw in handen van de heren van Pietersheim die het vanaf dan als jachtkasteel gebruikten, beheerd door een rentmeester. Einde 17de en 18de eeuw geraakt de site volledig in verval. In 1792 start de bouw van een nieuw kasteel op de plaats van de oude burchthoeve en wordt een landschappelijke aanleg gerealiseerd. Dit kasteel wordt een aantal keren door brand verwoest. In zijn huidige vorm dateert het uit 1926.

de context duiden. Een geslaagde renovatie. Een terechte winnaar van de Monumentenprijs 2010. De gemeente, de initiatiefnemers en alle betrokkenen bij deze renovatie en ontsluiting mogen terecht trots zijn. De Vlaamse overheid maakte verder nog bekend dat de Monumentenprijs voortaan licht zal wijzigen. Zo zullen in de toekomst niet alleen recente realisaties, maar ook daden van “goed beheer op lange termijn” voor de prijs in aanmerking komen. De nominaties worden dan niet langer per provincie, maar wel per thema toegekend.

Het verhaal van de site wordt voor de bezoeker erg toegankelijk gemaakt. Op de site zelf zijn informatiemodules geplaatst. Deze nemen de vorm aan van foto’s en van een haast letterlijke “omkadering” van het landschap waarin informatie en iconografisch materiaal aangebracht is. Dit beeld voegt verrassend veel toe aan een bezoek aan de site: de omgeving wordt lees- en beleefbaar op een verrassende manier. In een nieuw gebouwde “kijkdoos op poten” die als multifunctionele ruimte bedoeld is, kan de bezoeker een film bekijken,

Het “open” archeologisch depot in het bezoekerscentrum

De kapel

waarin de geschiedenis van Pietersheim gevisualiseerd wordt. Deze film is gebaseerd op archeologisch onderzoek. Het bezoekerscentrum is een educatieve ruimte met informatie over het landschap en de geschiedenis ervan, een “open” depot dat de archeologische vondsten van de site bewaart en met speelse interactieve modules voor jongeren. De renovatie is duidelijk te onderscheiden als hedendaags. De ingrepen maken de site optimaal toegankelijk: het looppad dat over de site “zweeft” en een bezoek ook voor mindervaliden mogelijk maakt, de architectuur van de kijkdoos en de informatieve modules die

Praktische informatie: De waterburcht Pietersheim is toegankelijk van april tot en met oktober: dinsdag tot vrijdag van 10u. tot 16u.; in het weekend en op feestdagen van 10u. tot 17u.; van november tot en met maart: vrijdag tot en met zondag van 10u. tot 17u.

Meer info: pietersheim@lanaken.be www.lanaken.be/pietersheim Limburgs Erfgoed | 5


| Tentoonstelling |

L. Joseph Coosemans, Kapelaanswijer, olie op doek. © Emile Van Dorenmuseum Genk R. Théodore Baron, Genk april 1876, olie op doek. Privébezit.

“Genk door schildersogen” Tentoonstelling in C-Mine en publicatie De openingstentoonstelling van C-mine in Winterslag brengt dit najaar het vergeten verhaal van Genk als schildersdorp voor het voetlicht. Het is een erg waardevol initiatief, omdat het een onderbelicht luik van het Limburgse erfgoed opnieuw in de kijker plaatst en met nieuwe relevante informatie aanvult. De tentoonstelling en publicatie willen het beeld dat Genk pas eind 19de eeuw door landschapsschilders bezocht werd, bijsturen. Het “ongerepte” landschap van ca. 1850 met haar moerassen en vennen, heidegronden en “wijers” was vóór de ontdekking van steenkool (1901) karakteristiek voor het grootste deel van Genk. De natuur lokte vanaf het midden van de 19de eeuw tal van landschapsschilders vanuit grote steden als Brussel, Antwerpen en Luik naar Genk. In deze periode was het schilderen “en plein air” actueel. Het Hôtel de la Cloche en later ook Hôtel des Artistes waren op dat moment de belangrijkste trefpunten voor de kunstenaars. Sinds 1976 vertelt het Emile Van Dorenmuseum, ondergebracht in de voormalige villa Le Coin Perdu van deze landschapsschilder, dit weinig gekende verhaal. Dat verhaal wordt nu bijgestuurd en aangevuld met bruiklenen uit binnen- en buitenland. Het verhaal over de landschapsschilders wordt zowel in de tentoonstelling als de publicatie niet los gezien van het opkomend toerisme in de 19de eeuw. De rijke burgerij kreeg in de 19de eeuw meer vrije tijd en ging op zoek naar vakantieoorden, oorden van rust en groen, weg uit de drukker wordende steden. Genk werd ontdekt in het spoor van de landschapsschilders. De hotelindustrie bloeide en de gemeente Genk begon zichzelf als “groen oord van rust” te profileren. Het verhaal van Genk door schildersogen is in deze tentoonstelling niet alleen een verhaal van het schilderen in de vrije natuur en de inspiratie van het Genkse landschap voor het neo-impressionisme, maar ook een geschiedenis van Genk anno 1880/1900 als boerendorp dat langzaam naar een stad transformeert, een transformatie die met de komst van de steenkoolnijverheid definitief in stroomversnelling komt. De tentoonstelling “Genk door schildersogen” en de publicatie zijn van de hand van Kristof Reulens, erfgoedcoördinator stad Genk. De publicatie telt 224 pagina’s en is uitgebreid in kleur geïllustreerd. Parallel aan het initiatief loopt een historische fototentoonstelling Mijnbeeld in Coalface (Vennestraat – Winterslag, Genk) door Dirk Lauwaert. Een hedendaags tentoonstellingsluik Interland is opgezet in samenwerking met het FLACC waar Anne Lass en Mårten Lange het landschap van Genk vandaag bekijken. Randactiviteiten zijn gepro6 | Limburgs Erfgoed

grammeerd in samenwerking met het Nationaal Park Hoge Kempen en de vzw Natuurpunt.

Praktische informatie: De tentoonstelling “Genk door schildersogen. Landschapsschilders in de Limburgse Kempen 1850 – 1950” loopt tot en met 5 december 2010 in C-Mine, Genk. Open van dinsdag tot vrijdag van 9u. tot 17u. en op zaterdag en zondag van 10u. tot 17u. Toegang gratis.

| Cultureel erfgoed |

Erfgoeddag 2011: “Armoe troef ” “Armoe troef” is het thema van de volgende erfgoeddag die op zondag 1 mei 2011 zal plaatsvinden. Erfgoedorganisaties die willen deelnemen, kunnen zich nog tot 17 december 2010 aanmelden bij de Coördinatie Erfgoeddag (FARO vzw). Het thema biedt ruim mogelijkheden om lokale initiatieven te ontwikkelen rond erfgoed dat met armoede te maken heeft. Het bouwkundig erfgoed, de collecties en de verhalen van liefdadigheidsinstellingen, godshuizen, broederschappen, OCMW’s van vroeger en nu, coöperatieven … Het heeft allemaal met armoede te maken. De net verschenen en mooi geïllustreerde “Inspiratiegids” geeft context en duiding bij het thema “armoede” en levert tips en ideeën voor ontsluiting en samenwerking aan. De editie 2011 wordt ongetwijfeld opnieuw boeiend.

Meer info: Coördinatie Erfgoeddag, p/a FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw, tel. 02 213 10 60, info@erfgoeddag.be, www.erfgoeddag.be


Pastorij van Oostham (1680)

| Cultureel erfgoed |

| Cultureel erfgoed |

Masterplan Noord-Limburg

Congres PASCAL

Het Masterplan Noord-Limburg bevat een visie over regionale erfgoedontwikkeling in Bocholt, Bree, Ham, Hamont-Achel, Hechtel-Eksel, Leopoldsburg, Lommel, Lummen, MeeuwenGruitrode, Overpelt, Peer, Neerpelt en Tessenderlo. Enerzijds kan het gehanteerd worden als ideeënboek waarin men voor toekomstige erfgoedprojecten inspiratie kan opdoen. Het actieplan bespreekt de doelen en doelgroepen en geeft met een aantal hefboomprojecten concreet aan wat er kan gebeuren.

De Tomp (1309), vluchttoren van een hoeve of burchtcomplex in Hamont-Achel Anderzijds bevat het een inventaris van het onroerend, roerend, natuurlijk en in mindere mate immaterieel erfgoed. De nadruk van deze inventaris ligt op het onroerend erfgoed en in het bijzonder op het streekbepalend erfgoed. Het werd een inventaris van karakteristieke elementen die het specifieke karakter van de streek bepalen. De lijst is geenszins volledig en moet worden beschouwd als een momentopname die steeds voor aanvullingen en wijzigingen vatbaar is. Kortom, het masterplan is een rapport met inspirerende suggesties, voorstellen en mogelijkheden, gegroeid vanuit de cultuurhistorische eigenheid van de streek, de ruimtelijke structuur van het landschap en zijn biografie. We hopen dat dit masterplan de lokale erfgoedactoren van alle beleidsniveaus (van gemeentelijke diensten tot de vrijwilligers) op ideeën brengt om relevante erfgoedprojecten met een bovenlokale uitstraling uit te werken. De subsidies die via “E-XTRA” verkregen kunnen worden, bieden een eerste kans om studie- en investeringskosten van potentiële projecten te dragen.

Van 21 tot 25 juni 2010 vond in Zweden (Jamtli) een congres plaats van PASCAL over cultureel erfgoed in relatie tot regionale en sociale ontwikkelingen. PASCAL is een internationale organisatie die zich ontfermt over samenwerkingsverbanden op onderzoeks- en beleidsniveau inzake economische en sociale ontwikkelingen in verschillende regio’s. Men hanteert de centrale doelstelling om leven, leren en werken te verbeteren voor iedereen. Wat kunnen we vanuit erfgoed doen voor de regio’s die aan werkloosheid, schoolverlaters, economische crisis … lijden? Meer concreet werd aan de hand van praktijkvoorbeelden nagegaan hoe erfgoed tot de ontwikkeling van een regio kan bijdragen; hoe bewoners en vrijwilligers enthousiast gemaakt kunnen worden om te werken rond het eigen erfgoed; hoe de bevolking van dit erfgoed bewust kan worden. Kennisoverdracht vertaalt zich op allerlei manieren: door achtergestelde groepen een stem te geven (bv. na geweld van bepaalde regimes zoals in Zuid-Afrika, Kosovo …) om nooit te vergeten wat er gebeurd is en om samen het verleden te kunnen verwerken; bewoners eigenaar maken van het lokale erfgoed door hen in contact te brengen met dat erfgoed; dieper ingaan op succesvolle periodes uit de geschiedenis van een regio (mensen leren wat een regio tot die regio gemaakt heeft), vooral ook niet-erfgoedverenigingen bij de ontwikkeling van erfgoedprojecten een rol geven; werklozen of jonge schoolverlaters door middel van tijdelijke projecten een actieve rol in een lokaal museum geven … Deze ideeën kunnen vooral nuttig zijn als men denkt aan de regionale masterplannen van de provincie Limburg. Deze plannen kunnen enkel en alleen gerealiseerd worden als de lokale besturen zich kunnen engageren om erfgoedprojecten te ondersteunen, maar vooral door de lokale bevolking voldoende te betrekken bij de erfgoedprojecten. Zij vormen immers het draagvlak voor het welslagen van het project.

Meer info over het Masterplan Noord-Limburg en het Congres Pascal: Annick Boesmans, tel. 011 26 53 22, e-mail: aboesmans@limburg.be en Stéphanie Mergeay, tel. 011 23 75 74, e-mail: smergeay@limburg.be Limburgs Erfgoed | 7


| Dienst Documentatie |

Nieuwe aanwinsten over het cultureel erfgoed De onderstaande werken kunnen geraad­pleegd worden in het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Universiteitslaan 1 te Hasselt, tel. 011 23 75 83, op werkdagen van 9 tot 12 uur en van 13.30 tot 17 uur. Ze kunnen er tevens gefotokopieerd worden.

In deze gids wordt een historisch overzicht van de verschillende versterkingen in onze gewesten geschetst. Een goed begrip van de chronologie is hierbij zeer belangrijk, want niet elke fortificatie komt in om het even welke periode voor. Samenstelling en conjunctuur van de maatschappij beslissen hierover. Vandaar het belang van de inleidende teksten bij elke periode – oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd en nieuwste tijd – en haar typische militaire bouwwerken. In deze teksten worden de maatschappelijke achtergronden en de evolutie van het militaire gebeuren, met nadruk op de vestingbouwkunde besproken. Er werd gekozen voor een multidisciplinaire benadering; de louter typologische beschrijving werd achterwege gelaten. Niet alleen het bouwwerk, ook de bouwheer, bouwvakker, bouwmaterialen en -technieken, ge­ schut, politieke strubbelingen en impact van een fortificatie op haar omgeving komen aan bod. Ruim veertig Vlaamse versterkingen kennen vanaf nu geen geheimen meer, dankzij de bijdragen van specialisten uit diverse vakgebieden. De uitgelezen selectie van artikels zal u aanzetten in het kleurrijke verleden van onze militaire versterkingen te duiken en de restanten ervan zelf te bezoeken. Tientallen zwart-witfoto’s, oude gravures en plattegronden brengen de meest gevaarlijke en imposante linies dichterbij. Elke bijdrage wordt afgesloten met een beknopte bibliografie. Interessant is eveneens de vestingbouwkundige woordenlijst. Een register van persoonsnamen en van plaatsnamen vergemakkelijken het zoekwerk.

provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

Stefanie SFINGOPOULOS, Tongeren en Tongenaren in oorlogstijd. Deel 1: de oorlogsvoorbereiding en de Duitse inval, 1939-1940, Erfgoedcel Tongeren vzw, 2010, 144 blz. (D/2010/10.540/1) In het kader van de tentoonstelling “Mythen, propaganda en barre realiteit in oorlogstijd, 1939-1940” besliste de Erfgoedcel Tongeren eveneens een aantal getuigenissen van Tongenaren omtrent deze donkere periode op te tekenen en te bundelen. Zo ontstond een driedelige reeks over Tongeren en Tongenaren tijdens de Tweede Wereldoorlog. In dit eerste deel staan de Belgische oorlogsvoorbereiding en de Duitse inval (1939-1940) centraal. In deel 2 volgt de periode van de bezetting en in deel 3 de bevrijding. Deze gevarieerde en interessante getuigenissen werden niet alleen opgetekend en geïnventariseerd; ze werden ook in hun historische context gekaderd en bepaalde gebeurtenissen, begrippen, personen … werden voorzien van annotaties. Daarom bestaat dit boek uit vier delen. In het eerste hoofdstuk wordt er stilgestaan bij de militaire component van deze geschiedenis: welke militaire maatregelen werden er genomen om het land in het algemeen en de streek rond Tongeren in het bijzonder te beschermen? Hoofdstuk 2 schenkt aandacht aan de civiele component: hoe bereidde de stad zichzelf en haar burgers voor op de oorlog? Vervolgens komt de aanval aan bod en in het vierde en grootste hoofdstuk van dit boek worden de Tongenaren zelf aan het woord gelaten. Hun verhaal over de mobilisatie van het leger en de Duitse inval op 10 mei 1940 staat hier centraal. Het boek wordt afgesloten met een glossarium en een beknopte bibliografie.

Patrick DE RYNCK, Spel van geven en nemen. De mens, het erfgoed en de vier elementen, Davidsfonds Leuven, 2010, 179 blz. (ISBN 978 90 5826 755 9) Naar aanleiding van de 22ste editie van de Open Monumentendag Vlaanderen ver­ scheen deze informatieve en rijk geïllustreerde gids. Hij laat u met de haat-liefdeverhouding van de mens en de vier elementen kennismaken en wat deze verhouding de voorbije eeuwen in Vlaanderen aan erfgoed heeft opgeleverd, hoewel evenveel erfgoed door het “optreden” van de elementen reddeloos verloren gegaan is. Er zijn dus verhalen te over. Er werd geopteerd om bij elk element de twee kanten van de medaille te laten zien: het element als “vijand” en als “vriend” van de mens. Zo krijgt u acht verhalen te lezen en in elk van de acht hoofdstukken worden drie of vier plekken of fenomenen belicht die de hoofdverhalen illustreren. Telkens wordt dat verhaal opengebroken met een onderwerp dat alles met het betrokken natuurelement te maken heeft, maar dat verder op zichzelf staat. Patrick De Rynck schreef de heldere teksten bij de thema’s; fotograaf Jan Crab bracht de verschillende monumenten en landschappen in beeld en Robert Declerck en Margit Sarbogardi verzorgden de aantrekkelijke toeristische tips bij elk hoofdstuk. Het boek wordt afgesloten met een beknopte bibliografie.

v.u. An Verhelst, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

Luc DE VOS, Burchten en forten en andere versterkingen in Vlaanderen, Davidsfonds Leuven, 2002, 264 blz. (ISBN 90-5826-195-6)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.