2010/4 Limburgs Erfgoed

Page 1

BelgiĂŤ-Belgique P.B. - P.P. 3500 Hasselt 1 BC 2630

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 oktober/november/december 2010 jaargang 15 nummer 4 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339

vel met op

Opglabbekerza

de terril van de achtergrond

k)

Waterschei (Gen


Woord Vooraf door Gilbert Van Baelen gedeputeerde van Cultuur In deze laatste nieuwsbrief “Limburgs Erfgoed” van 2010 kan u voor wat het cultureel erfgoed in de provincie Limburg betreft kennismaken met mijn beleidsverklaring. Volgende erfgoedprojecten worden hierin aangehaald: Erfgoedplus.be, de lancering en continuering van het subsidiereglement E-XTRA, het project “Kastanje. Van Romeinse Weg tot Fruitspoor”, de regionale masterplannen Haspengouw, Noord-Limburg en Maasland, alsook de depotwerking. Bovendien blikken we even vooruit naar de prestigieuze tentoonstelling “Sagalassos, City of Dreams” die in het najaar 2011 in het Provinciaal Gallo-Romeins Museum te Tongeren te zien is. Het projectbureau Nationaal Park Hoge Kempen (Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw) liet gedurende een jaar in opdracht van Ruimte en Erfgoed (Vlaamse Overheid) en de Stad Genk een haalbaarheidsonderzoek uitvoeren. Dit onderzoek moest een antwoord geven op de vraag of het Nationaal Park Hoge Kempen met de aangrenzende mijnsites van Winterslag, Waterschei, Zwartberg en Eisden voor een erkenning als Unesco Werelderfgoed in aanmerking komt. In deze nieuwsbrief kan u de eerste resultaten van het onderzoek lezen. In Meeuwen-Gruitrode (Wijshagen) werd op 12 september 2010, tijdens de Open Monumentendag Vlaanderen, het vernieuwde archeologisch park “de Rieten” geopend. Het archeologisch park heeft ca. 20 jaar na de eerste publieksontsluiting een volledige facelift ondergaan. De initiatiefnemers, m.n. de gemeente Meeuwen-Gruitrode, het Regionaal Landschap Kempen en Maasland en het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren, werkten nauw samen om de Keltische adelsgraven en het omringend landschap op een doordachte en vernieuwende manier aan het publiek te presenteren. Het einde van het jaar nadert met rasse schreden. Graag wensen wij u dan ook prettige eindejaarsfeesten en voor 2011 een rijk gevuld erfgoedjaar!

COLOFON De deputatie van de provincie Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Walter Creemers, Erika Thijs, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst: Linda Bogaert, Stéphanie Mergeay, Anne Milkers, Betty Simon, An Verhelst en Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw – Klara Hermans Fotografie: Erwin Christis, Anneleen Mengels, Marin Menu, Guido Schalenbourg en K.U.Leuven: Bruno Vandermeulen en Dany Veys Lay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever: An Verhelst, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Website: www.limburg.be

| Cultureel Erfgoed |

Beleidsaccenten erfgoed 2011 Naar jaarlijkse gewoonte vonden in de maand november de beleidsverklaringen van de verschillende gedeputeerden plaats. Gedeputeerde Gilbert Van Baelen, bevoegd voor o.a. cultuur, sprak op 16 november 2010 de provincieraad toe. Vertrekkend van de drie pijlers van het provinciaal cultuurbeleid – onderscheidende projecten, talentontwikkeling en krachtenbundeling – gaf hij verslag van wat in 2010 gerealiseerd werd en wat in 2011 op stapel staat. Het cultureel erfgoedbeleid kwam ruimschoots aan bod. Hierbij een overzicht van de cultureel erfgoedprojecten die tijdens de beleidsverklaring aangehaald werden.

Erfgoedplus.be Erfgoedplus.be werd opgestart om het erfgoed in de provincie digitaal te ontsluiten. Inmiddels is het initiatief uitgegroeid tot een samenwerkingsverband tussen de provincies Limburg (initiator) en VlaamsBrabant en de stad Leuven. Erfgoedplus.be neemt een voortrekkersrol in op het terrein van het “semantisch web” (intelligente zoekmachines) en onderscheidt zich door de ontsluiting van alle types van lokaal, regionaal en provinciaal erfgoed. In 2010 werd Erfgoedplus.be één van de twee Belgische partners in Europeana, een internationale databank die naar een zo volledig mogelijke ontsluiting van het Europese erfgoed streeft. Erfgoedplus.be is hiermee één van de eerste verzamelaars van lokale erfgoedinformatie die via Europeana ontsloten wordt. De groeiende belangstelling voor Erfgoedplus.be schept kansen om samenwerkingsverbanden verder uit te breiden. Erfgoedplus.be gaat actief informeren over de technologie om nieuwe partners aan te trekken. Erfgoedplus.be en het Erfgoedregister, de online collectiebeheermodule voor lokale collecties, worden verder ontwikkeld en verbeterd. Inmiddels worden al meer dan 48 000 erfgoedobjecten uit 158 collecties ontsloten. Dit aantal groeit dagelijks aan.

Lancering en continuering subsidiereglement E-XTRA In april 2010 werd het reglement “Impulssubsidiëring onderscheidende projecten die kaderen binnen het Limburgs streekgericht cultureel erfgoedbeleid – project-/investeringssubsidie” door de provincieraad goedgekeurd. Dit reglement wil projecten die binnen de filosofie van de regionale masterplannen kaderen of tot een streekgericht cultureel erfgoedbeleid bijdragen, kracht bijzetten door een subsidie aan te bieden voor investeringen, communicatie, ontsluiting, studie … In de maanden mei en juni werd dit nieuwe reglement aan de sector gecommuniceerd onder de noemer “E-XTRA”. Zowel roerend, onroerend en immaterieel erfgoed komen hiervoor in aanmerking. Voor investeringsprojecten bedraagt het subsidiebedrag maximum 50% van alle kosten die voor subsidie in aanmerking komen met een plafond van 200 000 euro. Voor ontwikkelings- en studieprojecten werd het subsidiebedrag bepaald op maximaal 75% van alle kosten die voor subsidie in aanmerking komen met een plafond van 20 000 euro. De subsidiedossiers kunnen in 2011 en 2012 tweejaarlijks ingediend wor-


den op 1 april en op 1 oktober. Dit najaar werden voor de eerste keer subsidies toegekend aan de volgende vier studieprojecten die door de interne en externe adviescommissie een positieve beoordeling kregen: • het Autonoom Gemeentebedrijf Borgloon laat een studie uitvoeren met betrekking tot hun fruitverleden en de inpassing daarvan in de Stoomstroopfabriek; • de Stad Bilzen zal een studie wijden aan de verdere uitwerking van hun Jazz Bilzen-verleden. Men wil dit erfgoed in de toekomst graag zichtbaar maken in en rond het stadscentrum; • de Stad Hamont-Achel bereidt een onderzoek voor om de mogelijkheden na te gaan of De Laathoeve op een interdisciplinaire manier ontsloten kan worden; • STEBO wil met een onderzoeksproject graag een beeldwaarderingsinstrument en een beeld- en gegevensbank voor de Limburgse mijncités ontwikkelen. Voorafgaand aan de volgende call worden de verschillende doelgroepen opnieuw attent gemaakt op het reglement.

Depotwerking

Kastanje. en de regionale masterplannen Haspengouw, Noord-Limburg en Maasland

Sagalassos bevindt zich in Pisidië, in het zuidwesten van Turkije. De stad, gelegen op een uitzonderlijke plek hoog in de bergen, kent haar hoogtepunt in de Romeinse tijd. Pas na een zware pestepidemie in 541542 na Christus en een aardschok ca. 590 na Christus wordt de stad in de Byzantijnse tijd en de middeleeuwen gereduceerd tot een aantal kleine, verspreide rurale agglomeraties en een vluchtburcht. Het team van Prof. dr. Waelkens (K.U.Leuven) onderzoekt de site Sagalassos nu al ruim twintig jaar. Reeds vele jaren heeft het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren een uitstekende relatie met de professor en zijn team. Het was dan ook Prof. dr. Waelkens zelf die het museum reeds jaren geleden aansprak over de organisatie van een tentoonstelling over Sagalassos in Tongeren.

Op 4 mei 2010 werd voor Haspengouw het project “Kastanje. Van Romeinse weg tot Fruitspoor” gelanceerd. Kastanje. is de concrete uitwerking van het Masterplan Haspengouw en het Actieplan De Romeinse Weg. Er werd voor het project een huisstijl ontwikkeld. Deze huisstijl is op andere partners die in de regio actief zijn, afstembaar. De bedoeling is aan de hand van een aantal fysieke elementen en een look and feel voor deze regio het verhaal van het erfgoed (onroerend, roerend en immaterieel) en het cultuurlandschap te vertalen voor de bezoekers en bewoners van deze regio. De bedoeling is via deze totaalaanpak een uniforme manier van ontsluiten in het landschap toe te passen waarin verschillende lokale en bovenlokale belanghebbenden geïntegreerd kunnen worden. Bij het Masterplan Haspengouw en Noord-Limburg werken we aan de implementatie ervan bij de lokale actoren. De meest effectieve aanpak is aan de hand van een bovenlokale blik op de regio (a.d.h.v. de masterplannen) lokale initiatieven stimuleren die een bovenlokale weerslag of uitstraling hebben. Indien deze begeleiding intensief gebeurt (prospectie, brainstormen, partners samenbrengen, trajectbegeleiding), bereiken we het beste resultaat. De provinciale rol van mediator wordt hier ten volle benut. De sterkte zit in het vertrouwen winnen van lokale actoren en besturen, concrete en frequente hulp bieden waar vereist en de nodige financiële ondersteuning (E-XTRA) geven. Bij het Masterplan Maasland wordt een gelijkaardige methodiek van implementatie gehanteerd. De Stad Maaseik wil immers op korte termijn samen met andere Maaslandse gemeenten een cultureel erfgoedconvenant aanvragen. Hieruit ontstond de vraag aan de provincie naar een Masterplan Cultureel Erfgoed Maasland. De opstelling van dit plan gebeurt in samenspraak met de betrokken gemeenten en actoren. Doel is te komen tot een samenhangend erfgoedverhaal en de verankering ervan in het cultuurlandschap.

In juni 2009 kocht het provinciebestuur van Limburg Blok B van de Ambiorixkazerne in Tongeren om er het provinciaal erfgoeddepot in onder te brengen. Het bouwfysisch ingenieursbureau Daidalos Peutz stelde in 2010 een nota op waarin de bouwfysische prestatiecriteria vastgelegd werden voor de omvorming van een aantal lokalen tot een regionaal depot. De uitdaging is het bestaande gebouw, met minimale ingrepen, bruikbaar te maken en in te richten voor depotwerking. Behalve de depots zelf, met hun specifieke eisen, moeten hierin ook de nodige publieksruimten en kantoren ingericht worden. In 2011 wordt werk gemaakt van de procedure voor het aanstellen van een ontwerper en de opmaak van het bouwaanvraagdossier. De effectieve aanbesteding en de start van de werken is gepland voor aanvang 2012.

Tentoonstelling Sagalassos

Detail archeologische site in Sagalassos In 2011 zal “Sagalassos, City of Dreams” te zien zijn. Het is uitzonderlijk dat dergelijke spectaculaire vondsten het Turkse grondgebied mogen verlaten. De provincie Limburg mag dan ook bijzonder fier zijn deze tentoonstelling te kunnen organiseren. Uiteraard wordt ook de Turkse gemeenschap in de regio actief betrokken. Voor de presentatie en vormgeving van de tentoonstelling werkt het museum samen met regisseur Guy Joosten. Limburgs Erfgoed | 3


| Cultureel Erfgoed |

Nationaal Park Hoge Kempen en aangrenzende mijnsites op de indicatieve lijst Unesco Werelderfgoed Het projectbureau Nationaal Park Hoge Kempen (Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw) liet gedurende een jaar in opdracht van Ruimte en Erfgoed (Vlaamse Overheid) en de Stad Genk een haalbaarheidsonderzoek uitvoeren. Het onderzoek moest een antwoord geven op de vraag of het Nationaal Park Hoge Kempen met de aangrenzende mijnsites van Winterslag, Waterschei, Zwartberg en Eisden voor een erkenning als Unesco Werelderfgoed in aanmerking komt. Tijdens een druk bijgewoonde studiedag op 26 oktober 2010 in C-Mine Genk werden de eerste resultaten van het onderzoek bekend gemaakt. Het haalbaarheidsonderzoek ging uit van drie grote vragen: • Voldoet het onderwerp van de studie aan de criteria en richtlijnen van de Unesco Werelderfgoed Conventie van 1972? • Beschikt het onderzoeksgebied over voldoende inhoudelijke kwaliteiten en algemene erfgoedwaarde? • Zitten er knelpunten in het gebied en hoe verhoudt het onderwerp zich tegenover andere, gelijkaardige Werelderfgoedsites? Het Oost-Limburgse onderzoeksgebied dat onder de loep genomen werd, heeft het Nationaal Park Hoge Kempen in de kern liggen. Hier zijn verscheidene uitzonderlijke biodiversiteitswaarden aanwezig. Een fenomeen dat eruit springt, zijn de aanwezige heiderelicten, zoals de bekende Mechelse Heide. Dit verdwijnend cultuurlandschap gedijt nergens anders dan in West-Europa. Het hele gebied bevindt zich bovendien op een geologisch uitzonderlijke drager, namelijk de fossiele puinkegel die de Maas in de recentste ijstijden heeft achtergelaten en gemodelleerd. Het opvallendst aan dit relict dat het “Kempens Plateau” genoemd wordt, is de bruuske overgang van het plateau naar de huidige Maasvallei: de steilrand. Langs de randen van het Nationaal Park situeren zich getuigen van het Limburgse mijnverleden, geconcentreerd in de sites van Eisden, Winterslag, Waterschei en Zwartberg. Naast de opvallende restanten zoals mijnsteenbergen, schachtbokken en de unieke tuinwijken, brengt het mijnerfgoed ook belangrijk immaterieel erfgoed, het collectief geheugen, met zich mee en veranderde ze de samenleving in de regio tot wat ze vandaag is. Eenmaal de grenzen van het onderzoek vastlagen, werden gedurende het jaar een aantal stappen doorlopen. Eerst werd inhoudelijk nagegaan en opgelijst welk erfgoed in het landschap van de Hoge Kempen aanwezig is en wat de algemene erfgoedwaarde van het gebied is. Voor dit haalbaarheidsonderzoek werd uitgegaan van het begrip “erfgoed” 4 | Limburgs Erfgoed

zoals Unesco dit hanteert: een breed begrip dat zowel architecturale, archeologische, geologische, natuurlijke, industriële, landschappelijke als culturele en immateriële waarden bevat. Een netwerk van experts per vakgebied stond ter beschikking voor het uitdiepen van de informatie. Eenmaal het leeuwendeel van de informatie volgens een vast format verzameld was, werd deze online in de databank www.erfgoedhogekempen.be ter beschikking gesteld. Deze databank wordt blijvend aangevuld en de bezoeker kan er gericht zoeken naar streekgebonden erfgoedwaarden. Vervolgens maakten de onderzoekers en het expertenpanel een sterkte-zwakteanalyse voor de regio. Daarna werd een grootschalige internationale vergelijking gemaakt waarbij de bestaande Werelderfgoedlijst gefilterd werd op dossiers die bij de thematiek van de Hoge Kempen aanleunen, om na te gaan op welke vlakken zich opportuniteiten kunnen voordoen.

Gezicht op de mijngebouwen van Waterschei (Genk)


De kernpunten uit het rapport zijn als volgt geformuleerd: Niet het landschap en de heide van het Nationaal Park op zich en evenmin het mijnerfgoed zonder meer zijn Unesco Werelderfgoed waardig, maar het feit dat beide in een fragiele mozaïek naast en in confrontatie met elkaar voorkomen, is uniek en beantwoordt aan een bijzonder criterium voor Unesco Werelderfgoed met name: “Culturele goederen zijn een uitzonderlijk voorbeeld van (…) een landschap dat een belangrijke fase in de menselijke geschiedenis representeert” (criterium 4). Voor de Hoge Kempen is dat een bruuske ommekeer van een rurale (agrarische) samenleving naar een industriële, met alle culturele en immateriële gebeurtenissen in het kielzog (denk maar aan de migratiestroom en de school van de Genkse landschapsschilders). Unesco is op zoek naar uniciteit qua typologie van erfgoed, met andere woorden men wil een zo breed mogelijk spectrum aan erfgoed bewaren en herhaling voorkomen. In die zin maakt de keuze voor een “cultuurlandschap” (en niet voor gebouwen) een eventueel Belgisch dossier kansrijk. Het feit dat in het kader van het Nationaal Park gemeenten, provincie en Vlaamse Gewest over de grenzen van natuur, landschap, erfgoed, educatie, recreatie, toerisme ... nu al samenwerken, is een sterk punt.

erfgoedwaarden juist versterken. Mooie voorbeelden daarvan zijn de “Waterburcht” in Pietersheim (Lanaken), C-Mine in Winterslag (Genk), het unieke schilderij “Panorama der Kempen” (Zutendaal), het station van As of de inspanningen rond de opwaardering van de nu honderd­jarige tuinwijk van Eisden (Maasmechelen). Namens bevoegd minister Geert Bourgeois maakte Jan Peumans, voorzitter van het Vlaams Parlement, tijdens de studiedag op 26 oktober 2010 bekend dat de Vlaamse Overheid namens het Belgische Unesco-lidmaatschap, het Nationaal Park Hoge Kempen en de mijnsites van Zwartberg, Winterslag, Waterschei en Eisden zal aanmelden op de indicatieve Werelderfgoedlijst. Daarmee wordt voldaan aan de belangrijkste voorwaarde om ook effectief te kunnen meedingen naar dit internationaal hooggewaardeerde keurmerk. Het is de eerste keer in Vlaanderen dat een landschap het tot die “kandidaten”lijst schopt, wat zeker voor de landschapszorg en de hele erfgoedsector in Vlaanderen een grote opsteker is. Hoewel er nog een lange weg naar een feitelijk nominatiedossier af te leggen is, is hiermee alvast een mijlpaal gezet.

Meer informatie: Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw Klara Hermans, tel. 089 32 28 10 www.erfgoedhogekempen.be

De EU-subsidiewijzer online WO I bunker op bloeiende Mechelse heide Het ontbreken van een dergelijke “managementstructuur” is in eerdere dossiers een punt van kritiek geweest. Lokaal draagvlak is voor elk erfgoedproject nodig. Het Nationaal Park, maar ook de recente positieve ontwikkeling rond bijvoorbeeld C-Mine in Winterslag, Waterschei, Eisden en de tuinwijken bewijst een groot bewustzijn en politieke wil om voor erfgoed zorg te dragen. Daarbij wordt steeds voor een “bottom-up” aanpak gekozen. Een nieuw te ontginnen aspect binnen Unesco Werelderfgoed is het concept van een “evolutief” cultuurlandschap. Het gaat om landschappen waar nog steeds mensen leven en werken. Daarbij is het erfgoed geen eindstation en er wordt geen glazen stolp over de regio geplaatst. Nieuwe evoluties met respect voor erfgoed kunnen die

De Europese Unie is een goede bron voor de subsidiëring van projecten, maar vaak een relatief ondoorzichtig kluwen. Daarom maakte het Vlaams-Europees verbindingsagentschap (VLEVA) onlangs haar EU-subsidiewijzer nog eens bekend. VLEVA biedt informatie over Europese financieringsmogelijkheden, pro­jecten, programma's, regelgeving, beleidslijnen en subsidies. Sinds november 2009 staat hun subsidiewijzer online. Deze website geeft een overzicht van subsidiewerkprogramma’s van de Europese Commissie, een lijst met de gesloten oproepen, een lijst met contactgegevens van de Nationale Contactpunten … Men kan zich ook abonneren op de Vleva-nieuwsbrief.

Meer informatie: www.vleva.eu/subsidiewijzer Limburgs Erfgoed | 5


| Cultureel erfgoed |

Meeuwen-Gruitrode, nieuw archeologisch park “de Rieten” geopend In Meeuwen-Gruitrode (Wijshagen) werd op 12 september 2010, tijdens de Open Monumentendag Vlaanderen, het vernieuwde archeologisch park “de Rieten” geopend. Het archeologisch park heeft ca. 20 jaar na de eerste publieksontsluiting een volledige facelift ondergaan. De initiatiefnemers, m.n. de gemeente Meeuwen-Gruitrode, het Regionaal Landschap Kempen en Maasland en het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren, werkten nauw samen om de Keltische adelsgraven én het omringend landschap op een doordachte en vernieuwende manier aan het publiek te presenteren. De ontdekking en opgraving Het bestaan van een grafveld uit de ijzertijd op “de Rieten” werd in 1986 ontdekt toen er fragmenten van een bronzen geribde emmer opgedolven werden. Archeologen Krista Maes, Luc Van Impe en Guido Creemers startten onmiddellijk met een archeologisch onderzoek. Het resultaat was spectaculair: niet minder dan vijf grafheuvels werden aangetroffen. Dat ze tot de lokale elite behoorden, werd duidelijk door de inhoud van de graven: bronzen emmers werden gebruikt als asurn. Initieel waren deze emmers eigenlijk mengvaten voor wijn, geïmporteerd uit Zuid-Europa. Daarnaast troffen de archeologen ook veel bronzen sieraden en paardentuig aan. De vondsten maken van “de Rieten” een site van Europees belang. “Keltische adel” De grafheuvels dateren uit de late ijzertijd, zo’n 450 jaar vóór Christus. De rijkelijke vondsten tonen aan dat de mensen die hier begraven werden, vooraanstaande posities hadden. De samenleving was in die tijd sterk gelaagd. De lokale elite van Wijshagen onderhield handelsrelaties met de Kelten van Noord-Italië, Midden-Duitsland en de Franse Champagnestreek. Lokaal controleerden ze een uitgestrekt gebied met akkers, wegen, bossen, weiden, heide en beekvalleien. Waarschijnlijk stond deze elite zelfs aan het hoofd van een nog uitgestrekter gebied met verschillende grote akkercomplexen, zoals die van Peer en Kaulille. Uit recent onderzoek is gebleken dat het wel eens over 2 000 tot 3 000 akkers kon gaan. In de Limburgse Kempen zijn overigens de best bewaarde en oudste akkers van België te vinden. Het nieuwe park: combinatie van erfgoed- en landschapszorg Op initiatief van het gemeentebestuur van Meeuwen-Gruitrode (dienst Toerisme) werd een stuurgroep opgericht met deskundigen van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland en van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren. Vanuit hun expertise op het vlak van toerisme, landschapsbeheer en erfgoed(ontsluiting) 6 | Limburgs Erfgoed

formuleerden de partners ambitieuze doelstellingen: • het duiden van de aanwezige archeologische resten voor een ruim publiek; • de reconstructie van het landschappelijk kader; • het creëren van een toeristisch-recreatieve meerwaarde; • het opstellen van beheersmaatregelen voor de site, om zowel de archeologische resten als het omringend landschap zo goed mogelijk te behouden voor de komende generaties. Financiële steun werd verleend door de Plaatselijke Groep Leader Kempen & Maasland. Het nieuwe park Het bezoek aan het archeologisch park start met een wandeling langsheen zesentwintig stapstenen. De historische feiten en personages op deze stenen wijzen je de weg terug in de tijd tot het jaar 450 vóór Christus. In het oriëntatiepunt word je ingeleid in de ijzertijd: hoe zag het landschap eruit? Wie waren de mensen die hier begraven liggen? Waar woonden ze? Hoe weten we dat?

Vondsten uit de adelsgraven van “de Rieten” (Wijshagen)


| Cultureel erfgoed |

Onderzoek naar streekgebonden kleurencombinaties van 19de en 20ste-eeuwse bespannen landbouwvoertuigen Van hieruit wandel je over het gereconstrueerde grafveld. De bezoeker kan de individuele grafheuvels en hun inhoud ontdekken aan de hand van geïllustreerde tekstborden en sfeervolle installaties. Aan het einde van je bezoek passeer je nog een bijzondere plaats. De meer dan vierhonderd bronzen voorwerpen (munten, armbanden en mantelspelden) die de archeologen hier vonden, wijzen op het bestaan van een Romeinse cultusplaats. De vondsten in het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren De bronzen emmers en het paardentuig hebben uiteraard een ereplaats in het Gallo-Romeins Museum. Jaarlijks ontvangt het museum ca. 150 000 bezoekers. Het voorbije jaar werden de vondsten van Wijshagen nog gepresenteerd als echte topvondsten in de Ambiorixtentoonstelling. De stukken worden ook veel gevraagd door andere binnen- en buitenlandse musea. Zo bevinden ze zich tot 22 mei 2011 in Völklingen-Saarbrücken (D), n.a.v. de tentoonstelling “Die Kelten – Druiden. Fürsten. Krieger.” Toekomstplannen Momenteel worden ook de grafheuvels uit de ijzertijd van “Molhem” te Peer in een nieuw jasje gestoken (initiatief van de Stad Peer, m.m.v. het Regionaal Landschap Kempen en Maasland en het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren en met de steun van de Plaatselijke Groep Leader Kempen & Maasland). De volgende jaren zet het Gallo-Romeins Museum zich in voor de ontsluiting van een aantal andere (grafheuvel)sites in de regio Noord-Limburg (kaderend in het Masterplan Noord-Limburg).

Het Karrenmuseum Essen vzw voert momenteel in samenwerking met het Openluchtmuseum Bokrijk en het Provinciaal Domein Bulskampveld een onderzoek naar verflagen op houten karren en wagens. Met dit onderzoek willen ze nagaan met welke verf en kleuren karren en wagens vroeger door boeren of wagenmakers geschilderd werden. Uit de collectie van het Karrenmuseum Essen vzw, het Openluchtmuseum Bokrijk en het Provinciaal Domein Bulskampveld werd een reeks karren en wagens geselecteerd en grondig onderzocht. Hierbij werden chemische en fysische analyses van de verflagen uitgevoerd. Ondanks dit wetenschappelijk onderzoek hebben ze bijkomende informatie nodig. Ze zijn namelijk op zoek naar een aantal oude ambachten en beroepsmensen op rust (geboren rond 1930 en vroeger) die schilder of boer waren, een drogisterij of schilderswinkel uitbaatte, arbeiders van verf­ fabrieken tot wagenmakers of directe verwanten hiervan. Ze doen een oproep naar deze verdwenen beroepen. Het is de bedoeling uit de respons een selectie te maken en deze mensen dan ter plaatse te interviewen. Omtrent dit immaterieel erfgoed is vandaag bijzonder weinig bekend of onderzocht. Het is een laatste kans om nog een reeks interviews af te nemen voor heel Vlaanderen.

Hoogkar uit Meerle

Meer informatie: Toerisme Meeuwen-Gruitrode toerisme@meeuwen-gruitrode.be of tel. 089 85 59 46 Toerisme Peer toerisme@peer.be of tel. 011 61 16 02 Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren provinciaal archeoloog Linda Bogaert, tel. 012 67 03 60, e-mail: lbogaert@limburg.be

Meer informatie: Karrenmuseum Essen vzw, Moerkantsebaan 48, 2910 Essen tel. 03 667 73 90, fax 03 667 11 42 e-mail: karrenmuseum@skynet.be www.karrenmuseum.be/nieuw/verflagenproject.php Limburgs Erfgoed | 7


| Dienst Documentatie |

Nieuwe aanwinsten over het cultureel erfgoed De onderstaande werken kunnen geraad­pleegd worden in het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Universiteitslaan 1 te Hasselt, tel. 011 23 75 83, op werkdagen van 9 tot 12 uur en van 13.30 tot 17 uur. Ze kunnen er tevens gefotokopieerd worden.

In dit boek vertellen meer dan tachtig “overlevenden” hun persoonlijk verhaal over het onbeschrijfelijke geweld van de Tweede Wereldoorlog, 65 jaar na het einde van die oorlog en dit vaak voor de allereerste keer. De schokkende, schrijnende, soms bijzonder emotionele getuigenissen van politieke en raciale gevangenen, verzetstrijders, werkweigeraars, ondergedoken Joodse kinderen en oorlogswezen werden opgetekend door schoolgaande jongeren uit alle onderwijsnetten. Deze getuigenissen worden aangevuld met documentaire en historische gegevens over de belangrijkste concentratie- en uitroeiingskampen, het Nacht und Nebelplan, de organisatie van het verzet en de hulp aan slachtoffers … De verhalen worden overvloedig geïllustreerd met authentieke historische én nieuwe foto’s, historische documenten, tekeningen, gedichten en liederen. Nederlandstalige en Duitstalige begrippen worden achteraan in het boek verklaard. Bovendien omvat dit boek een interessante bibliografie. Naast een humanitair “statement”, een meeslepend historisch verhaal en een belangwekkend naslagwerk is dit boek ook een sterk educatief project: de vele deelnemende scholen en scholieren krijgen een prominente plaats en bij dit boek hoort een educatief luik (CD-Rom) waardoor het voor het secundair onderwijs een inspirerend didactisch instrument wordt, conform de eindtermen en vakoverschrijdende eindtermen (geschiedenis, herinneringseducatie, vredesopvoeding …).

provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

Merel THOMESE, ErfGoedonderwijs op de basisschool, Koninklijke Van Gorcum BV Assen, 2008, 106 blz. (ISBN 978 90232 4420 2) Dit boek biedt de nodige inzichten om erfgoededucatie betekenisvol en effectief in het basisonderwijs toe te passen. In het eerste theoretische deel wordt een antwoord gegeven op de vragen: wat betekent cultureel erfgoed en erfgoededucatie? Wat is het verschil met cultuureducatie? Welke instellingen houden zich bezig met erfgoed en welk beleid wordt er gevoerd? Wat betekent dit voor de leerkracht op de basisschool? Dit gedeelte zet ook uiteen hoe erfgoededucatie bij het onderwijs kan aansluiten. Het feit dat erfgoededucatie vakoverstijgend kan zijn, brengt met zich mee dat erfgoedlessen op de vakken en de leeftijdsgroepen toegespitst moeten worden. Hoe je erfgoed kunt integreren, wordt in dit deel uit de doeken gedaan. Het tweede deel is een handleiding voor de praktijk in de vorm van een stappenplan. Hoe kun je als leerkracht relevant cultuuraanbod zoeken, bewerken, verwerken en toepassen op concrete onderwijssituaties? De organisatie hiervan kan plaatsvinden aan de hand van stappen. Het begint met oriëntatie op de omgeving en op de erfgoedinstelling. Dan volgt de lesvoorbereiding en ten slotte kunnen de lessen uitgevoerd worden. Hierbij leert de leerkracht omgaan met de specifieke onderzoeksvaardigheden die bij erfgoededucatie centraal staan, zoals werken met voorwerpen in de klas. Bij dit stappenplan worden sprekende voorbeelden en suggesties gegeven. Er wordt gewerkt met een onderverdeling van erfgoed in de klas en erfgoed op locatie. Naast een literatuurlijst volgt er ook een lijst van websites die voor erfgoededucatie relevant kan zijn.

Chel DRIESEN, Corona terminat laborem. De kroon (op het werk), Publicaties van de vzw Erfgoed Lommel, nr. 23, Lommel, 2010, 112 blz. (geen ISBN-nummer) Café De Kroon, op de hoek van de Molskiezel en de Gasstraat in Lommel: een volks café dat een prachtig gaaf bewaard interieur aan een ongetwijfeld bijzonder geestige ambiance koppelt. Als niet-Lommelaar is het misschien een fait divers dat het café ruim 100 jaar bestaat, maar in Lommel kon dit niet onopgemerkt voorbijgaan. Auteur Chel Driesen verzamelde in de afgelopen jaren pittige verhalen, grappige anekdotes, ontroerende vertellingen en gevatte dialogen aan de toog van De Kroon. Het boekje levert talloze portretten (foto’s, maar ook dialogen en beschrijvingen) van bekende en minder bekende (vaste) cafébezoekers. Verhalen en foto’s zijn recht uit het leven gegrepen. De foto’s in vierkleurendruk ogen soms gedateerd, maar worden net daarom weer levensecht. Deze vlot geschreven verhalenbundel leest als een sneltrein. Voor de stamgasten van café De Kroon is het zonder twijfel een hebbeding, maar ook voor de geïnteresseerde liefhebber is het een intrigerend boekje. Heerlijke lectuur, herkenbare verhalen voor de Lommelse stamgast en waardevol erfgoed voor eeuwig vastgelegd. De uitgave verscheen in de reeks publicaties van de vzw Erfgoed Lommel.

v.u. An Verhelst, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

vzw “De werkgroep 10 december 2008”, De laatste getuigen uit concentratie- en vernietigingskampen geïnterviewd door jongeren uit Vlaamse, Brusselse en Waalse secundaire scholen, Academic and Scientific Publishers Brussel, 2010, 665 blz. (ISBN 978 905487 737 0)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.