2011/1 Limburgs Erfgoed

Page 1

BelgiĂŤ-Belgique P.B. - P.P. 3500 Hasselt 1 BC 2630

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 januari/februari/maart 2011 jaargang 16 nummer 1 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339

khof in Lommel

er Duits militair k


Woord Vooraf door Gilbert Van Baelen gedeputeerde van Cultuur Enkele weken geleden hebben een twaalftal musea, archieven en kerken in Hasselt, Sint-Truiden en Zoutleeuw een getuigschrift en een presentje ontvangen, omdat zij met succes het ECCE-traject doorlopen hebben. “ECCE” staat voor “Eerste hulp bij Calamiteiten Cultureel Erfgoed”, maar betekent eigenlijk ook “Hier ben ik” in het Latijn. Twaalf erfgoedorganisaties hebben in overleg met brandweer, preventiemedewerkers en politie een preventie- en calamiteitenplan op maat gerealiseerd. Dit plan wil incidenten (diefstal, vandalisme …) en calamiteiten (waterschade, brand …) zoveel mogelijk voorkomen en de gevolgen ervan beperken. Het plan geeft meteen ook aan hoe het erfgoed in veiligheid gebracht kan worden. Belangrijke troef van het traject is dat de organisaties zich in een lokaal netwerk hebben kunnen organiseren en dus in geval van nood op elkaars hulp kunnen rekenen.

| Cultureel Erfgoed |

Limburg in Conflict Open Monumenten­dag Vlaanderen 2011 Open Monumentendag 2011 heeft als thema “Conflict”. Dat lijkt op het eerste gezicht een “smal” en zelfs “eng” onderwerp, in diverse betekenissen van het woord, tot je het verder exploreert en alle mogelijkheden ervan onderzoekt. Dan bloeit “Conflict” open tot een veelzijdig thema dat bovendien kansen biedt om belangrijke kwesties in de monumentenzorg aan de orde te stellen én om verrassende monumenten en sites in de kijker te zetten. Ook in Limburg is dat volop het geval. We maken een kleine tour d’horizon. Volledigheid is op deze beperkte ruimte uiteraard uit den boze.

De kunst van de verdediging / Ten oorlog Zondag 11 september 2011 staat de 23ste editie van de Open Monumentendag Vlaanderen in het teken van “Conflict”, een rijk en boeiend thema. “Conflict” hoeft niet enkel het verhaal van oorlogen en twisten, tegenstellingen en ruzies te worden, maar na een conflict moet er heropgebouwd en heraangelegd worden. Bovendien worden conflicten op diverse manieren herinnerd en herdacht. Om conflicten tussen mensen te vermijden of op een geweldloze manier te regelen, beschikken we vandaag de dag over “de rechterlijke macht” met de bijhorende infrastructuur. Mensen komen vaak op voor hun identiteit, overtuiging en belangen en laten dit zien in en aan gebouwen. Ook monumenten en landschappen kunnen voorwerp van conflict zijn. Dit is slechts een greep uit de vele mogelijkheden die het thema conflict biedt. Tot slot wordt in dit eerste nummer van Limburgs Erfgoed 2011 aandacht geschonken aan de “Mergelgrotten” in Zuid-Limburg, indrukwekkende en veel te weinig gekende “ondergrondse landschappen”.

COLOFON De deputatie van de provincie Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Walter Creemers, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens en Erika Thijs, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst: Patrick De Rynck, Anne Milkers, Betty Simon en Bert Van Doorslaer Fotografie: Eddy Daniels, Stefan Dewickere, Tine Rock, Tonny Schouteden en Bert Van Doorslaer Lay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever: An Verhelst, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Website: www.limburg.be

Van de zeven invalshoeken die uitgestippeld zijn, hebben er vanzelfsprekend enkele te maken met gewapende conflicten. Beter gezegd: met mogelijke gewapende conflicten. Donjons, mottes, burchten, omgrachte hoeves, stadsmuren: allemaal hadden ze in de middeleeuwen defensieve functies, al was dat niet hun enige reden van bestaan.

Riemst, motteheuvel in Millen Donjons en burchten straalden ook prestige uit en hadden een residentiële functie; mottes waren ook economische centra en stadsmuren en de bijbehorende poorten zorgden mee voor de uitstraling van een stad. Voor die laatste categorie moeten we ons behelpen met schamele resten en oude afbeeldingen. De meeste stadsmuren sneuvelden in de 19de eeuw, toen onze steden uit hun voegen (lees: omwallingen) barstten. Tongeren bezit in Limburg de meest tastbare restanten. Ook mottes zijn zeldzame juweeltjes geworden als je bedenkt dat een stad als Beringen ooit door een gordel van acht mottes omgeven was. Gelukkig bleven er ook in Limburg enkele bewaard, nagenoeg allemaal in een meer landelijke context. De trotse torens en muren van de middeleeuwen hebben in de 20ste eeuw plaatsgemaakt voor bouwsels die zich het liefst zo onopvallend mogelijk in het landschap nestelen, bunkers. Daarvan werden er tussen de twee wereldoorlogen in Vlaanderen ongeveer 2000 gebouwd en er werden voor 900 kilometer defensieve bunkerlinies aangelegd.


Lommel, baileybrug

Dat gebeurde op diverse plaatsen in het land, onder meer langs de Zuid-Willemsvaart, het Albertkanaal en het Kempisch Kanaal. Het is veel bunkers in de 20ste eeuw slecht vergaan. Ze werden na de oorlog jarenlang verwaarloosd en de natuur en vandalen maakten zich meester ervan. Met een boutade kun je zeggen: “Ze gingen niet kapot, omdat ze zo onverwoestbaar zijn”. Vooral enkelingen op lokaal niveau en natuurverenigingen hielden zich ermee bezig. Sinds kort is dit militaire erfgoed op een aantal plaatsen het voorwerp van herwaardering van de kant van monumentenzorgers. Open Monumentendag kan die aandacht versterken.

je de tijd en de natuur enigszins hun gang gaan? Of grijp je in en consolideer en restaureer je? Maar doe je dan de aard van een ruïne geen geweld aan? Of zijn er tussenwegen, zoals de jongste jaren uit diverse projecten gebleken is. In elk geval, ruïnes blijven mensen aanspreken, zoals uit menige trouwreportage blijkt. In Kolmont hebben inmiddels

Tot hier hadden we het over erg “duidelijke” conflictmonumenten. Verrassingen zullen er op Open Monumentendag ongetwijfeld komen van plaatsen die op het eerste gezicht niets met een gewapend conflict te maken hebben, maar die tijdens een oorlog wel “gebruikt” werden: brouwerijen en stokerijen die ontmanteld werden, molens, (kerk) torens en bomen die als uitkijkpost en zendplek dienstdeden, kastelen waar troepen gelegerd waren en die daaraan nog zichtbare sporen overhouden. Zo zijn er in de kelders van het kasteel Nonnen-Mielen in Sint-Truiden, die tijdens WOII als bar dienstdeden, schilderingen

Tongeren, middeleeuwse muur

Tongeren, burchtruïne van Mulken

Riemst, burchtruïne in Millen

Leopoldsburg, zuil van Mexico

van militaire taferelen bewaard. Een klassieker in dit verband zijn de vliegvelden die tijdens een gewapend conflict aangelegd of gebruikt werden. Het vliegveld van Brustem (Sint-Truiden) is een mooi voorbeeld, met nog belangrijke sporen. Zelfs de Koude Oorlog waart er nog rond ... En waar een oorlogsvliegveld lag, lag vaak in de buurt een schijnvliegveld om de vijand te misleiden.

De verwoesting voorbij / Ter herinnering In Kolmont (Tongeren) staat een ruïne. Het gaat om wat nog rest van de burcht die in 1489 door de troepen van de prins-bisschop ingenomen werd en die toen ontmanteld werd. De stenen werden onder meer gebruikt voor de Tongerse omwalling. Een ruïne zoals die van Kolmont is dus het trieste resultaat van een conflict. Ruïnes behoren tot het soort monumenten dat de nazaten en monumentenzorgers voor keuzes plaatst. Hoe ga je om met ruïnes? Laat je ze dienstdoen als herinnering of moffel je ze weg? Respecteer je het wezen van een ruïne en laat

dassen de ruïne ingepalmd als hun biotoop. Overigens getuigen niet alleen ruïnes van wat na het conflict gebeurd is met monumenten die “oorlogsslachtoffer” waren. Na elk gewapend conflict moet er worden heropgebouwd. Ruïnes zijn tastbare herinneringen aan conflicten, maar voor echte gedenktekens is het wachten op de 19de en 20ste eeuw, als de cultus van de herinnering opbloeit. Eén van de oudste gedenktekens van ons land staat niet toevallig in Leopoldsburg. In 1867 werd het “Tacambaro” monument of “de zuil van Mexico” opgericht, 6,5 meter hoog, ter nagedachtenis van de gesneuvelden van het Belgische expeditiekorps dat van een voornamelijk Frans bezettingsleger in Mexico deel uitmaakte. Deze expeditie was aanvankelijk bedoeld om Charlotte, de dochter van Leopold I en de echtgenote van de Mexicaanse keizer Maximiliaan van Oostenrijk, te beschermen. Als we het over “tastbare herinneringen” hebben, mogen we uiteraard Limburgs Erfgoed | 3


Beringen, kolenwasserij

de slagvelden niet vergeten, in een regio die toch bekend staat als “het slagveld van Europa”. De plek in Halen waar in 1914 de zogeheten Slag der Zilveren Helmen plaatsvond, is welbekend, maar er is bijvoorbeeld ook het Iers kruis in het idyllische heuvelland tussen Lafelt en Herderen dat in 1747 getuige was van de bloedigste veldslag ooit op Limburgs grondgebied (bijna 18 000 doden). In Herstappe herinnert het “Heilig Huisje”, een 15de-eeuwse kapel, dan weer aan de Slag van Haspengouw op 23 september 1408.

bewaring. Voor het eerst worden grote gevangenissen gebouwd die bedoeld zijn om er mensen voor korte of lange tijd een straf te laten uitzitten. In de oude gevangenis van Hasselt zullen binnenkort de studenten rechten van de universiteit binnen- en ook weer buitenstappen.

Monumentenstrijd

De meeste conflicten worden – gelukkig – niet met de wapens uitgevochten. Om dat scenario te vermijden heeft de mens het recht bedacht. Het onroerend erfgoed dat met rechtspraak te maken heeft, staat dan ook op Open Monumentendag 2011 in de belangstelling, net

Een wat aparte, maar daarom niet minder belangrijke invalshoek. Open Monumentendag Vlaanderen richt de schijnwerpers ook op de strijd die voor het behoud van veel van onze monumenten gevoerd is. De jongste twintig jaar speelt Open Monumentendag Vlaanderen onmiskenbaar een belangrijke rol in die strijd, die met bewustmaking van zoveel mogelijk mensen begint. Dat is de missie van Open Monumentendag Vlaanderen. We mogen gerust stellen dat ook in Limburg onroerend erfgoed gered is mede dankzij Open Monumentendag.

Lummen, 1000-jarige eik

Hasselt, gerechtshof

In naam van het recht / Uit overtuiging

Riemst (Vlijtingen), Iers Kruis

als het patrimonium waarin mensen vreedzaam blijk geven van hun overtuiging of geloof door voor een bepaalde stijl te kiezen. Zo is er niet zelden een band tussen de keuze voor neogotiek en het militante katholicisme, onder meer in de scholenbouw aan het einde van de 19de eeuw. Toch moeten we hier ook waarschuwen. Niet elk neogotisch gebouw is bedoeld als een manifest en behalve de kerk grepen ook officiële instanties graag terug op een roemrijke “vaderlandse” stijl. Wat de ordehandhaving en de rechtspraak betreft is de Franse tijd een kanteltijd. Alles verandert aan het eind van de 18de en het begin van de 19de eeuw, als er een einde aan duizend jaar feodaliteit komt, de scheiding der machten zich doorzet en de kantons en arrondissementen ingevoerd worden. Onder meer twee nieuwe instellingen hebben in de 19de eeuw geleid tot een nieuw patrimonium dat aan specifieke eisen moest beantwoorden: de gendarmerie en het vredegerecht. Het oprichten van kazernes voor les gens d’armes was in de 19de eeuw een zaak van de provincies en vredegerechten vonden op vele plaatsen onderdak in het gemeentehuis. Niet toevallig is het beeld dat veel mensen van een gevangenis hebben, dat van een 19de-eeuws huis van 4 | Limburgs Erfgoed

Herstappe, Heilig Huisje

Toen in 1990 de mijnsite van Beringen door een lokaal actiecomité opengesteld werd, was de overrompeling zo overweldigend dat de beleidsmakers er niet langer naast konden kijken. Mensen vonden het behoud van dit erfgoed belangrijk; zo lieten ze massaal blijken. Drie jaar later was de site beschermd en inmiddels stond ook ander mijnerfgoed in de belangstelling. Een conflict met een behoorlijk happy end.

Een groene coda We hadden het over een verrassende Open Monumentendag. Dat mag blijken uit het feit dat verspreid over heel Vlaanderen onder meer ook bomen in de kijker zullen staan. Onder bepaalde bomen werd in het ancien régime recht gesproken en sommige bomen deden zelfs dienst als galgenboom. Andere uit de kluiten gewassen exemplaren werden beschouwd als grensboom en na de Franse Revolutie, de Belgische onafhankelijkheid en de beide wereldoorlogen werden er ter herinnering her en der vrijheidsbomen opgericht, waarvan er nog overeind staan. Een verrassend soort monumenten op een Open Monumentendag over Conflict.


Groepsfoto van de deelnemende erfgoed­organisaties die hun getuigschrift ontvangen hebben.

| Cultureel Erfgoed |

ECCE! Calamiteitenplannen voor erfgoedorganisaties Een twaalftal musea, archieven en kerken in Hasselt, Sint-Truiden en Zoutleeuw hebben het afgelopen jaar een traject doorlopen om een calamiteitenplan (een preventieplan) voor hun instelling op te maken. Omdat ze dit traject met succes doorlopen hebben, werd aan hen een “getuigschrift” en een presentje overhandigd tijdens een feestelijke afsluitende zitting op 22 februari jl. in de Academiezaal van Sint-Truiden. Dat gebeurde in het bijzijn van gedeputeerde Gilbert Van Baelen, schepen Karolien Mondelaers van Hasselt en de burgemeesters Ludwig Vandenhove van SintTruiden en Jos Ceyssens van Zoutleeuw.

Instorting van de kerk van Lutselus in Diepenbeek “ECCE” staat voor “Eerste hulp bij Calamiteiten Cultureel Erfgoed”, maar betekent eigenlijk ook “Hier ben ik” in het Latijn. Het resultaat van het ECCE-traject is dat de twaalf erfgoedorganisaties in overleg met brandweer, preventiemedewerkers en politie een preventie- en calamiteitenplan op maat gerealiseerd hebben. Het plan wil incidenten (diefstal, vandalisme …) en calamiteiten (waterschade, brand …) zoveel mogelijk voorkomen en de gevolgen van dergelijke calamiteiten beperken. Het plan geeft meteen ook aan hoe het erfgoed in veiligheid gebracht kan worden. Dit traject is nu afgerond. De plannen liggen klaar. De erfgoedorganisaties zijn voortaan beter gewapend tegen een mogelijke calamiteit en vooral: ze kunnen op hulp van elkaar rekenen. Na enkele trajecten die reeds in Antwerpen, Gent, Leuven en Mechelen doorlopen zijn, zijn voor Limburg nu ook Hasselt en Sint-Truiden gevolgd. Het traject werd begeleid door de bvba Optimit, bureau voor veiligheidsadvies. Zij hebben eerst een analyse van de stand van zaken van de instellingen gemaakt (een nulmeting), gevolgd door gesprekken met sleutelpersonen in de organisatie. Op die manier konden adviezen geformuleerd worden, die de erfgoedorganisaties zelf in hun actieplan

hebben kunnen opnemen. Belangrijke troef van het traject is dat de organisaties zich in een lokaal netwerk hebben kunnen organiseren en dus in geval van nood op elkaars hulp kunnen rekenen. Het onderbrengen van de collectie na een geval van waterschade in een andere organisatie vlakbij in de buurt kan zo’n belangrijke hulp zijn. Dit moet snel kunnen gaan en dus op voorhand goed afgesproken worden. Het traject stopt dus ook niet bij de afsluitende sessie op 22 februari jl. De contacten met de hulpdiensten worden onderhouden en de betrokken instellingen komen op lokale schaal verder regelmatig samen voor een evaluatie en actualisering van het plan. Op deze manier kan een lokaal netwerk ontstaan. De twaalf organisaties hebben veel tijd en energie opgebracht om het plan op te maken en het lokale netwerk vorm te geven. De bedoeling is dit netwerk dan ook te kunnen onderhouden. In geval van een calamiteit kunnen ze dan op elkaar blijven rekenen. Of er in Limburg nog andere trajecten worden opgestart, hangt af van het feit of erfgoedorganisaties in andere steden en gemeenten bereid zijn om een plan op te maken en in een netwerk te opereren. Zo’n plan opmaken kost wel wat energie en tijd, maar het levert ook echt resultaat op. Overigens heeft de provincie via het erfgoeddecreet de opdracht een “regionale depotwerking voor erfgoed” uit te bouwen. Zo’n depotwerking kan in geval van calamiteiten in de provincie ingeschakeld worden. Er zou bijvoorbeeld voorzien kunnen worden dat erfgoedorganisaties in geval van nood of calamiteit hun erfgoed tijdelijk in zo’n depotwerking onderbrengen tot de nodige herstellingen gebeurd zijn. Mogelijk wordt het “ECCE”-verhaal dan ook vervolgd.

In 1971 werd de landcommanderij van Alden Biesen door een ernstige brand getroffen die onherroepelijke schade aan het gebouw en interieur aangebracht had en een zeer ingrijpende restauratie noodzakelijk maakte. Vandaag beschikt Alden Biesen, als instelling beheerd door de Vlaamse overheid, ook over een uitgewerkt calamiteitenplan. Limburgs Erfgoed | 5


Alle ingangen van de Caestertgroeve liggen aan de oostelijke plateaurand langs de Maasvallei op Luiks grondgebied en vallen onder het beheer van de Waalse Waters en Bossen.

| Cultureel Erfgoed |

“Mergelgrotten” in Zuid-Limburg Grensoverschrijdend ondergronds erfgoed!

We weten er meestal niet veel meer van dan dat ze bestaan, dat er champignons in gekweekt worden, dat ze afgesloten en gevaarlijk zijn en vaak beheerd worden als vleermuisreservaten. Met wat geluk hebben we bij één of andere gelegenheid wel al eens een “toeristische grot” als “het Avergat” van Kanne, “de kuilen” van Zichen-Zussen-Bolder of “de Gemeentegrot” of het “ondergrondse mijnmuseum” in Valkenburg bezocht ten gevolge van een uitstap. Over de kille wat vreemde ondergrondse ruimte komt men dan doorgaans niet veel te weten. Op 27 november 2009 organiseerde het “Forum voor Erfgoedverenigingen” (opvolger van VCM) een zeer geslaagde studiedag over deze indrukwekkende en veel te weinig gekende “Ondergrondse landschappen”. Op 18 december vorig jaar konden de medeorganisatoren van deze studiedag (The Institute Europa Subterranea i.s.m. het Waalse Gewest, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te Amersfoort, de Gemeente Riemst, Natuurpunt, DGO 3 en het Unesco Geo-Naturpark Bergstrasse-Odenwald) de publicatie van het basiswerk “Caestert een mijnbouwarcheologische erfgoedsite” onder de redactie en projectleiding van Jacquo Silvertant aan het publiek voorstellen te Eben-Emael. Waar de publicatie uitgebreid ingaat op de historiek en erfgoedwaarden van het terrasplateau van Caestert en zijn ondergrondse gangenstelsels, d.w.z. de zuidelijke restant van de Sint-Pietersberg (ten noorden van Luik tot Maastricht), handelde de studiedag “Ondergrondse landschappen” over de algemene problematiek van het ontbreken van een adequate wetgeving, instrumentarium en geordende kennis over dit soort belangrijk en bedreigd erfgoed. Het gaat hierbij natuurlijk niet om “grotten”, maar in deze regio om honderden kilometers uitgehouwde mijngangen tussen Heers en Valkenburg. De soms tot meer dan tien meter hoge en vijf meter brede gangenstelsels die door vele generaties steenhouwers (groepen blokbrekers) als zichtbare sporen van de “Maastrichtersteen”-ontginning in de dichte kalksteenafzettingen onder de leemstreek achtergelaten zijn, vormen als het ware een negatief “ondergronds landschap” als equivalent van de honderden monumenten die sinds de gotische periode in beide Limburgen en de Luikse regio opgetrokken werden. We zouden het een pleidooi voor een “ondergrondse toekomst van een bovengronds verleden” kunnen noemen. De meeste natuursteenontginningen gebeuren in openluchtgroeves en zouden zonder veel problemen als cultuurlandschappen, relicten Vrij dicht langs de huidige ingang komt men in de indrukwekkende, tot 12 meter hoge, ontginningsgangen van de Caestertgroeve. 6 | Limburgs Erfgoed


van menselijk ingrijpen in het landschap beschermd kunnen worden. In Nederland was de monumentenwetgeving tot voor de recente modernisering beperkt tot het gebouwde erfgoed en het archeolo­ gische erfgoed. Landschappen behoorden tot een ander ministerie van natuur en milieu. Recent werden cultuurhistorische landschappen (tot dan een zaak van ruimtelijke ordening) en het gebouwde en archeologische erfgoed in een nieuwe rijksdienst voor het cultureel erfgoed ondergebracht. Dit betekent volgens H. Baas, woordvoerder van de rijksdienst, niet dat men onmiddellijk kalksteengroeven zal gaan beschermen, gezien een dergelijk beleid gestoeld moet zijn op basis van kennis en deze binnenshuis nog grotendeels ontbreekt. Aangezien de algemene trend om steeds minder monumenten aan te wijzen (Nederland kent ca. 60 000 monumenten) zal in de toekomst het onderzoek eerder gaan naar “ensemblewaardering”, waarbij bv. de groeve in relatie tot zijn omgeving geëvalueerd zal worden. Het was Institute Europa Subterranea-Nederlandvoorzitter John R. van Schaik, die een interessant schema ontwikkeld had om deze “ondergrondse landschappen” (naar schatting zo’n 40 000 mijn- en groevenstelsels in Europa) op een vergelijkbare manier en interdisciplinair te analyseren. Hij wil dit schema, waarin tot twintig verschillende disciplines en aspecten van historische mijnbouwrelicten bestudeerd en geëvalueerd worden, ter discussie lanceren ten einde tot internationaal erkende criteria te komen voor dit soort erfgoed.

Wandtekeningen in de Caestertgroeve met twee “blokkenbrekers” met hun werktuigen in de hand, met bij de rechtse tekening het jaartal 1823. Dit is precies ook het moeilijke punt om het laatste stuk van de SintPietersberg, nl. het plateau van Caestert, beschermd te krijgen, niet in het minst omdat het over een stuk Nederlands, Waals en Vlaams grondgebied gaat. Vlaams parlementsvoorzitter Jan Peumans (vroegere burgemeester van Riemst) had het op de studiedag over zijn jarenlange strijd en frustratie voor het behoud van de Sint-Pietersberg. “Grensoverschrijdende samenwerking” tussen de Nederlandse cementfabrieken (ENCI vanaf 1926) en de Belgische cementfabrieken (CBR vanaf 1929) om het grootste deel van de ooit 600 km gangen onder dit grenslandschap te

vernietigen, heeft blijkbaar nooit een probleem gevormd. Naar schatting zouden hier vanaf de eerste helft van de 13de eeuw meer dan 1,5 miljoen kubieke meter Maastrichtersteen gewonnen zijn en kreeg het gebied al voor 1600 internationale belangstelling als grootste ondergrondse constructie ooit door mensenhanden gemaakt. Niet door machines, maar met beitel en zaag! Momenteel geniet het plateau van Caestert naargelang het Vlaams, Waals of Nederlands grondgebied betreft een ander statuut als beschermd cultuurlandschap en ankerplaats, als natuurgebied (ondergronds en bovengronds!). Vlaams parlementsvoorzitter Peumans hoopt dat de Nederlandse rijksdienst het voorbeeld geeft met een erkenning van de waarde van de bovengrondse én ondergrondse landschappen, zodat de betrokken provincies, de regionale landschappen en betrokken gemeenten een meer doelgericht beleid kunnen voeren voor het behoud van deze unieke landschappen. Met de nieuwe internationale projectstudie van het Institute Europa Subterranea o.l.v. Jacquo Silvertant koestert de internationale vereniging de ultieme doelstelling met het plateau van Caestert het eerste grensoverschrijdende Geo-Natuurpark te worden met Unesco-keurmerk. Hiervoor kwam in september vorig jaar trouwens een Unesco-delegatie naar Kanne. Wordt vervolgd. Een bijkomende interessante toelichting kwam van Michiel Dusar van de Belgische Geologische Dienst en van David Lagrou van het VITO

Oudste opschrift in de Caestertgroeve “Lambier le po(n)deur fut ici l’a(n) MCCCCLXVIII le XIXe jo (u)r daoust” dateert van 1468 (Lambert de kunstschilder was hier in het jaar 1468 op de 19de dag van augustus). over de “mergelgrotten” van Hinnisdael te Vechmaal (Heers). Zij pleitten voor een veel bredere waardering van deze groeve als interessante geologische ontsluitingssite i.p.v. enkel als waardevol vleermuizenbiotoop. Zo stelden ze voor één van de deelgroeven die door Natuurpunt beheerd wordt en op een recreatieve-educatieve wandeling gelegen is, beperkt publiek bezoekbaar te maken. De andere gangenstelsels die in private handen zijn, kunnen dan gerust vleermuizenreservaten blijven?

Limburgs Erfgoed | 7


| Dienst Documentatie |

Nieuwe aanwinsten over het cultureel erfgoed De onderstaande werken kunnen geraad­pleegd worden in het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Universiteitslaan 1 te Hasselt, tel. 011 23 75 83, op werkdagen van 9 tot 12 uur en van 13.30 tot 17 uur. Ze kunnen er tevens gefotokopieerd worden.

Vlaanderen en Nederland tellen talrijke pastorieën die in de 17de en 18de eeuw door de norbertijnen gebouwd werden. In die tijd bedienden norbertijnenpastoors talrijke parochies. Vandaag zijn de pastorieën van deze pastoors stuk voor stuk onmiskenbare ijkpunten in het landschap en in de dorpskernen. Dit boek biedt een boeiende kijk op het leven van de norbertijnse pastoors in Brabant. Het eerste hoofdstuk behandelt de bouwactiviteit van de norbertijnen, gekaderd in de geschiedenis van de orde, haar theologische invloeden, haar houding in het leven intra- en extra-muros. Vervolgens wordt een hoofdstuk gewijd aan enkele overblijvende norbertijnenpastorieën van de abdij van Tongerlo in Noord-Brabant: Essen, Kalmthout en Roosendaal Een derde hoofdstuk kijkt meer in het bijzonder naar de situatie van de abdij van het Park in Heverlee. Het geeft een chronologisch zicht op de uitbouw van het netwerk van deze abdij. Tenslotte geeft deze studie een overzicht van de situatie in de verschillende parochies van de Parkabdij en dit in de vorm van korte “fiches”. De lezer krijgt er een inkijk op de verwerving van de patronaatsrechten, het architectonische verhaal van de pastorie, de maatschappelijke invloed, het economische effect en de sociale rol van het pastoriegebouw en het bredere perspectief van het leven van de pastoor in zijn woning en ook daarbuiten, in de parochie. Tenslotte wordt er, weliswaar kort, ingegaan op de vragen: wat blijft er nog over van dit erfgoed? En welke functie is eraan gegeven? Achteraan in het boek vindt u een fietskaart die de voornaamste pastorieën van de abdij van het Park aandoet.

provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

Roel DE CEULAER, Carmen HENC­ KENS e.a., Uit het oog, in het hart. Aanbevelingen bij het bouwen, verbouwen en inrichten van erfgoeddepots, Dienst Cultuur van de Provincie West-Vlaanderen, 2010, 94 blz. (D/2010/0248/32) Deze publicatie is het resultaat van een samenwerking tussen de vijf provincies, de Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel en FARO. Steunpunt cultureel erfgoed vzw. Zij wensen op een laagdrempelige manier tips en aanbevelingen aan te reiken voor een kwalitatieve bewaring van erfgoedcollecties. Zij willen u een eerste houvast bieden bij het zoeken naar oplossingen voor veel voorkomende problemen bij het beheer van een depot. Of het nu om aanpassingen van een erfgoeddepot gaat of om een totaal nieuw erfgoeddepot, dit boekje helpt u een strategie voor het beheer ervan uit te stippelen. De structuur van dit boekje is geënt op het beslissingstraject dat u doorloopt, wanneer u werk wil maken van meer en betere depotruimte. Dit traject kan in vijf grote fases opgedeeld worden. Het begint bij het rapporteren van het probleem en eindigt bij een effectief operationeel erfgoeddepot. De aandacht gaat vooral naar fase 1 tot en met 3: van de probleemstelling tot het uitschrijven van een “bouwprogramma” voor een aan te passen of nieuw depot. Voor advies en begeleiding wordt u doorverwezen naar consulenten en experts. De doelgroep van deze publicatie zijn lokale en regionale beleidsverantwoordelijken en beleidsvoorbereiders, alsook beheerders van erfgoed zoals museumconservatoren, registratoren, archivarissen, depotbeheerders, heem­kringen en kerkfabrieken. Achteraan is er een selectieve bibliografie opgenomen en wordt er naar relevante websites doorverwezen.

Laure MESSIAEN en Emmie SEGERS, Tradities, Volkskunde Vlaanderen vzw – Davidsfonds Uitgeverij nv, 2011, 175 blz. (ISBN 978-90-5826-777-1) Vele momenten in een mensenleven zijn verbonden met typische gewoonten en gebruiken. Het zijn tradities van onze (voor)ouders die we zelf graag voortzetten. Elke generatie geeft zo een stukje cultuur door aan de volgende. Volkskunde Vlaanderen vzw ging op zoek naar tradities die een bijzondere rol in ons leven spelen en onderzocht waarom ze zo belangrijk voor ons zijn. In dit fotoboek brengt fotograaf Nick Hannes tradities in beeld. Zijn foto’s tonen de levendigheid en de diversiteit van tradities in Vlaanderen. Bovendien leveren de drie gastauteurs, Marcel Van Den Berg, Katrijn D’Hamers en Rik Torfs, elk vanuit hun invalshoek een prikkelende bijdrage over de betekenis van tradities vandaag. Dit boek is een onderdeel van “Zoals Gewoonlijk!?”, het project van Volkskunde Vlaanderen vzw rond tradities. Daarnaast werd de website www.tradities.be gelanceerd, die naast informatie over tradities van alle groepen mensen in Vlaanderen ook verwijzingen naar interessante achtergrondliteratuur biedt. Dit onderdeel van het project wordt uitgebouwd met een Europese component, waaraan ook verschillende publieksacties en een studie gekoppeld is.

v.u. An Verhelst, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

Jean BASTIAENSEN, Krista CAIMO e.a., Monumenten van zielzorg. Norbertijnen en hun pastorieën in Brabant van 1600 tot 1850, Davidsfonds Uitgeverij nv, 2010, 240 blz. (ISBN 978-90-5826-748-1)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.