2011/3 Limburgs Erfgoed

Page 1

BelgiĂŤ-Belgique P.B. - P.P. 3500 Hasselt 1 BC 2630

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 juli/augustus/september 2011 jaargang 16 nummer 3 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339

Moerenpoort in

Tongeren


Woord Vooraf

| medewerkers |

door Gilbert Van Baelen gedeputeerde van Cultuur

Nieuw bloed voor het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed

In deze nieuwsbrief “Limburgs Erfgoed” stel ik u graag de vier nieuwe medewerkers van het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed voor. Zij versterken de werking van deze dienst om alzo adequaat de nieuwe uitdagingen in het cultureel erfgoedveld aan te gaan. Deze medewerkers staan klaar om uw vragen te beantwoorden, advies te verlenen en u te begeleiden. Sinds de zomer 2011 wordt de monstrans van Herkenrode uit 1286, het topstuk uit de collectie van het Stadsmus Hasselt, opgenomen in de topstukkenlijst van de Vlaamse Gemeenschap. Het zgn. topstukkendecreet van 2003 beschermt het belangrijkste roerend cultureel erfgoed dat in Vlaanderen moet blijven omwille van zijn bijzondere archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis voor de Vlaamse Gemeenschap. Twee objecten uit de provinciale kunstcollectie Limburg zijn eveneens in de topstukkenlijst van Vlaanderen opgenomen: de aflaatbrief van de abdij van Herkenrode (1363) en het graduale uit de abdij van Sint-Truiden (1540 – 1542). De Provinciale Bibliotheek Limburg behaalde begin juli 2011 een kwaliteitslabel als collectiebeherende culturele erfgoedorganisatie. Organisaties kunnen dit label enkel behalen als ze hun verantwoordelijkheid als beheerder van het cultureel erfgoed ernstig nemen. Ze moeten de vier basisfuncties – verzamelfunctie, behoud- en beheerfunctie, onderzoeksfunctie en publieksgerichte functie – op een evenwichtige wijze opnemen en garanties geven op het gebied van management. Op 26 augustus jl. ging de Moerenpoort in Tongeren na een restauratie van iets meer dan een jaar weer open voor het publiek. Deze poort vertelt op een eigentijdse wijze het verhaal van de militaire geschiedenis van Tongeren. Hiermee voegt de oudste stad van België een toeristische en cultuurhistorische trekpleister aan haar uitgebreide aanbod toe. Tot slot kan ik u meedelen dat de drie Limburgse musea – het Nationaal Jenevermuseum Hasselt, het Museum De Mindere in Sint-Truiden en de Musea Maaseik – hun regionale indeling voor de komende drie jaren behouden.

COLOFON De deputatie van de provincie Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Walter Creemers, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens en Mieke Ramaekers, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst: Sandro Claes, Anne Milkers, Betty Simon, Pol Stevens en Hadewych Van Rechem Fotografie & tekeningen: Jan Bellen, Henri Savenay, Tonny Schouteden, Stad Hasselt en Stad Tongeren Lay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever: Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Website: www.limburg.be

De afgelopen weken groeide het personeelsbestand van het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE) met vier nieuwe medewerkers. De dienst is hiermee bestand tegen de nieuwe uitdagingen in het cultureel erfgoedveld en kan alzo het Limburgse werkveld structureel ondersteunen en begeleiden. Wij hadden hierover een kort gesprek met Sandro Claes, het nieuwe afdelingshoofd van het PCCE.

Kan u als nieuw afdelingshoofd van het PCCE even uw voorafgaande carrière schetsen? Na mijn studies moderne geschiedenis aan de K.U.Leuven gaf ik enkele jaren les (geschiedenis, esthetica, gedrags- en cultuurwetenschappen). Nadien werkte ik als wetenschappelijk medewerker aan de K.U.Leuven aan een onderwijsonderzoeksproject rond de kwaliteitszorg van internationale opleidingen. Toen dit project afgerond was, ben ik beginnen te werken bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie als coördinator van het cultureel-erfgoedforum Brussel. Mijn belangrijkste taak bestond eruit in Brussel een breed beleidsoverschrijdend netwerk rond erfgoed uit te bouwen dat de diverse verhalen en historische contexten in en over Brussel zichtbaar maakte en vertelde. Ik heb hierbij binnen verschillende projecten geleerd, van mensen uit sectoren en artistieke disciplines die normaal niet met erfgoed bezig zijn, om erfgoed ook op andere en vernieuwende manieren te benaderen.

Het erfgoedlandschap staat o.a. door de interne staatshervorming en aankomende nieuwe decreten voor grote veranderingen. Hoe ziet u dit tegemoet? Voor de provincies is het op het gebied van onroerend erfgoed afwachten welke bevoegdheden ze nog mogen uitoefenen. Ikzelf ben hierbij van mening dat de provincies op het vlak van onroerend erfgoed een belangrijke rol moeten blijven spelen op het gebied van onderhoud en preventie, het sensibiliseren, publiekswerking rond streekgerichte projecten, ondersteuning van Monumentenwacht en afstemming met de provinciale depotwerking verankerd in het cultureel-erfgoeddecreet. Dit laatste decreet zal binnen afzienbare tijd ook worden aangepast. Voor de provincies verandert er waarschijnlijk niet veel. De grootste uitdaging ligt hierbij in de uitbouw van een regionale depotwerking en indien de erfgoedconvenants voor de steden en gemeenten door beleidsprioriteiten vervangen worden, denk ik dat de provincies als intermediair beleidsniveau een coördinerende rol hierin moeten krijgen en opnemen. Dat intermediaire niveau is niet altijd een dankbare plaats, want men blijft een beetje onzichtbaar. Een deel van de uitdaging bestaat erin de erfgoedwerking van de provincie nog beter bekend te maken. Met de recente aanwerving van de nieuwe personeelsleden zijn we klaar om deze uitdaging aan te gaan.


Kan u wat meer toelichting geven over deze nieuwe medewerkers en op welk terrein zij worden ingezet? Voor de regionale depotwerking werden twee medewerkers aangeworven. Tine Hermans is onze nieuwe depotconsulent die voor de uitbouw van de regionale depotwerking verantwoordelijk is. Zij zal de komende maanden de noden op dat gebied in Limburg in kaart brengen en een regionaal depotbeleid uitwerken. Bij deze taak zal ze administratief ondersteund worden door onze nieuwe depotmedewerkster Flora Nobels. Voor de masterplannen werd er ter vervanging van Stéphanie Mergeay een nieuwe coördinator aangeworven, nl. Dirk Bouve. Hij zal de uitvoering van de masterplannen voortzetten, de masterplannen concreet vertalen naar het werkveld en hierbij het subsidiereglement E-XTRA promoten. Voor dit subsidiereglement wordt binnen afzienbare tijd nog een nieuwe medewerker aangeworven om de erfgoedactoren bij het uitwerken van projecten, die binnen de filosofie van de masterplannen kaderen of tot een streekgericht cultureel erfgoedbeleid bijdragen, van dichtbij te begeleiden. Deze medewerker zal heel nauw samenwerken met Dirk en beiden zullen veel op het werkveld vertoeven.

Welke rol gaat het PCCE de komende maanden spelen in het Limburgse erfgoedlandschap en welke accenten gaat u daarin leggen? Vooreerst wil ik Erfgoedplus.be door de groeiende belangstelling via nieuwe samenwerkingsverbanden verder uitbouwen. Hieronder versta ik zowel nieuwe partners aantrekken als het leggen van nieuwe koppelingen met andere bestaande databanken en inventarissen. Alleen zo kunnen alle types van lokaal, regionaal en provinciaal erfgoed ontsloten worden. Om dit te bereiken zal deze innoverende databank nog meer gepromoot worden op het werkveld, zodat steeds meer organisaties en vrijwilligers hun erfgoed gaan documenteren en ontsluiten. Ik besef zeer goed dat gepaste begeleiding niet mag ontbreken. Hierbij

Ambiorixkazerne in Tongeren

wordt het ook belangrijk het Limburgse erfgoedveld te laten zien welke eindproducten met de gegevens uit Erfgoedplus.be gemaakt kunnen worden. Zo werd midden september in Leuven “Venster op Leuven” gepresenteerd (www.vensteropleuven.be), dat op de structuur van Erfgoedplus.be steunt en volledig door inhoud van Erfgoedplus.be gevoed wordt. Verder zal in het licht van de eerder aangehaalde regionale depotwerking het bouwaanvraagdossier van Blok B van de Ambiorixkazerne in Tongeren en hierbij de uitbouw van de Erfgoedcampus Limburg hoog op mijn prioriteitenlijstje komen te staan. Op dit lijstje zullen ook het concreet vertalen van de masterplans naar projecten van integrale en geïntegreerde erfgoedzorg, het actief promoten van het E-XTRA subsidiereglement, het verder begeleiden van de Limburgse musea en hun museumwerking, het afwerken van de erfgoedstudie Maasland en het in de kijker plaatsen van Limburgs onroerend erfgoed staan. Binnen deze taken wil ik als afdelingshoofd van het PCCE niet alleen een ondersteunende taak gaan spelen, maar soms ook de rol van regisseur en initiator opnemen.

Meer info: Sandro Claes, afdelingshoofd PCCE, tel. 011 23 75 69 of e-mail: sandro.claes@limburg.be Dirk Bouve, coördinator masterplannen, tel. 011 23 75 74 of e-mail: dirk.bouve@limburg.be Tine Hermans, depotconsulent, tel. 011 23 75 84 of e-mail: thermans@limburg.be Flora Nobels, depotmedewerker, tel. 011 23 75 68 of e-mail: fnobels@limburg.be

Regionale indeling van de drie Limburgse musea bestendigd Het gewijzigde cultureel-erfgoeddecreet (23 mei 2008) en de eraan gekoppelde convenant met de provincie Limburg, biedt de deputatie de mogelijkheid om de Limburgse musea met een kwaliteitslabel voor een periode van drie jaar in te delen bij het regionale niveau. De huidige regionaal ingedeelde musea zijn het Nationaal Jenevermuseum Hasselt, het Museum De Mindere in Sint-Truiden en de Musea Maaseik (voorwaardelijk ingedeeld). Zij werden op basis van een dossier met geactualiseerd beleidsplan en een plaatsbezoek gunstig geëvalueerd door de provinciale erfgoedcommissie. De drie musea beantwoorden voldoende aan de voorwaarden voor deze regionale indeling: ze beheren een erfgoedcollectie van minstens regionaal belang; bieden een kwaliteitsvolle museumwerking aan; bouwen een netwerk met andere erfgoedorganisaties in de regio uit en bereiken een (meer dan) regionale uitstraling. De drie musea behouden dan ook de volgende drie jaar hun regionale indeling en ontvangen daarvoor een werkingssubsidie. Limburgs Erfgoed | 3


Detail aflaatbrief van de abdij van Herkenrode (1363)

| Cultureel erfgoed |

Vlaamse overheid erkent monstrans van Herkenrode als topstuk De monstrans van Herkenrode, het topstuk uit de collectie van Het Stadsmus Hasselt, is sinds de zomer 2011 opgenomen in de topstukkenlijst van de Vlaamse Gemeenschap. Het zgn. topstukkendecreet van 2003 beschermt het belangrijkste roerend cultureel erfgoed dat in Vlaanderen moet blijven omwille van zijn bijzondere archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis voor de Vlaamse Gemeenschap. Dat betekent dat deze uit 1286 stammende monstrans erkend wordt als een zeldzaam én onmisbaar cultuurgoed. Voor deze topstukken gelden speciale uitvoerbeperkingen en beschermingsmaatregelen. Voorlopig onderzoek heeft tot nu toe nog geen monstrans gevonden die ouder zou zijn dan deze van Herkenrode. De monstrans werd in de 13de eeuw door priorin Aleidis van Diest bij een Parijse edelsmid besteld. Een merkteken in de vorm van een lelie wijst op de herkomst uit Parijs. Deze lelie werd in 1275 als keurmerk verplicht door de Franse koning Filips III. De verguld zilveren monstrans uit Het Stadsmus is het vroegst gekende voorbeeld van edelsmeedwerk, waarop deze lelie staat. De monstrans is ontstaan als sacramentsostensorium. Het is één van de oudste eucharistische reliekostensoria, waarin vroeger miraculeuze hosties of wijn ter verering aan de bedevaarders getoond werden. De monstrans van Herkenrode is bekend door de “bloedende hostie” of het heilig sacrament van mirakel van Herkenrode. In 1317 werd in Viversel door aanraking een hostie ontwijd, waardoor die begon te bloeden. Voor de middeleeuwer was dit een bewijs van de levende Christus. Herkenrode groeide uit tot een belangrijk bedevaartsoord, waarbij de bloedende hostie tot het einde van de 17de eeuw “getoond” werd in de als topstuk erkende monstrans. De monstrans bestaat uit drie onafhankelijke delen: het voetstuk met in letters de datum en de opdrachtgeefster, Priorin Heilewigis van Herkenrode; het ostensorium: plaats om de H. Hostie ter aanbidding in te zetten; de Calvarie: gekruisigde Christus met Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan. Het getuigt van het fijne vakmanschap van de Parijse edelsmeden in die vroege tijden. Door de verering van de bloedende hostie, die sinds 1317 in deze monstrans bewaard en getoond werd, is dit topstuk van wezenlijk belang voor het collectief geheugen. De monstrans staat opgesteld in de vaste presentatie van Het Stadsmus in de zaal “Hasselt gelooft”. Het topstuk bevond zich sinds 1804 in de Sint-Quintinuskathedraal van Hasselt en werd in 1986 aan het museum in bruikleen gegeven. 4 | Limburgs Erfgoed

Andere topstukken die in de lijst opgenomen werden, bevinden zich onder meer in het stadsarchief en de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek van Tongeren en in de Provinciale Bibliotheek van Hasselt. De volledige lijst en informatie over het decreet kan u vinden op www.kunstenenerfgoed.be, doorklikken naar “topstukken”.

Monstrans van de abdij van Herkenrode (1286)


| Cultureel Erfgoed |

Provinciale Bibliotheek Limburg ontvangt kwaliteitslabel als erfgoedbibliotheek De Provinciale Bibliotheek Limburg (PBL) behaalde begin juli 2011 een kwaliteitslabel als collectiebeherende culturele erfgoedorganisatie (musea, archieven, erfgoedbibliotheken). Het cultureel-erfgoeddecreet (23 mei 2008 ) bepaalt dat organisaties die een collectie cultureel erfgoed beheren, een kwaliteitslabel kunnen ontvangen. Hiertoe moet de organisatie aan minimale kwaliteitseisen voldoen. Organisaties kunnen dit label enkel behalen als ze hun verantwoordelijkheid als beheerder van het cultureel erfgoed ernstig nemen. Ze moeten de vier basisfuncties – verzamelfunctie, behoud- en beheerfunctie, onderzoeksfunctie en publieksgerichte functie – op een evenwichtige wijze opnemen en garanties geven op het vlak van management. Graduale van de abdij van Sint-Truiden (1540-1542) Limburg. Via de uitbouw van het HIP Limburg (Historisch Informatiepunt Limburg) wil de PBL deze collecties niet enkel bewaren, maar ook ontsluiten via tentoonstellingen en educatieve rondleidingen. De expertise die de PBL de laatste jaren rond preserveren en conserveren van bijzondere collecties opgebouwd heeft, staat ten dienste van de Limburgse erfgoedactoren, maar ook van instellingen buiten de provincie zoals het KADOC of de K.U. Leuven. Ze deden beroep op de specifieke projectaanpak voor oude drukken van de PBL. Dit najaar wordt gestart met een digitaliseringsbeleid.

Een uitgebreid aanvraagdossier en een doorlichting door de visitatiecommissie leverde de PBL een uiterst positieve beoordeling op. De actie kadert in een gezamenlijk initiatief van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, waarvan de PBL stichtend lid en partner is. Andere instellingen die dit jaar het kwaliteitslabel toegekend kregen, zijn: de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen, de Universiteitsbibliotheken van Antwerpen, Gent en Leuven, de Openbare Bibliotheek van Brugge en het KADOC in Leuven. Een dergelijke erkenning creëert onder andere mogelijkheden voor (internationale) bruiklenen, collectiemobiliteit en informatie-uitwisseling. Met haar bijzondere collecties Limburgensia en Oude Drukken die ruim 750 000 documenten tellen, is de PBL de belangrijkste erfgoedbibliotheek in de provincie

In 2012 is een tentoonstellingsproject gepland met de topstukken van de bibliotheek. Een aantal objecten uit de collectie zijn sinds 2008 opgenomen in de topstukkenlijst van Vlaanderen, onder meer de aflaatbrief van de abdij van Herkenrode en het graduale van de abdij van Sint-Truiden. De erfgoedbibliotheken en de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD) organiseren jaarlijks een overlegplatform.

Meer info: Informatie over de werking van de Provinciale Bibliotheek Limburg en het Historisch Informatiepunt Limburg vindt u op www.limburg.be/pbl Limburgs Erfgoed | 5


| Cultureel Erfgoed |

Moerenpoort Tongeren Op 26 augustus 2011 ging de Moerenpoort na een restauratie van iets meer dan een jaar weer open voor het publiek De Moerenpoort maakt deel uit van de grote middeleeuwse stadsomwalling van Tongeren, die tussen 1241 en 1291 gebouwd werd. In 1347, tijdens de belegering door prins-bisschop Adolf van der Marck, werden de muren en poorten zwaar beschadigd. De Moerenpoort werd totaal vernield. In 1379 werd de huidige Moerenpoort gebouwd. Oorspronkelijk had ze een voorpoort en een valhek. De voorpoort werd in 1673 door het Franse leger opgeblazen. Van het valhek is alleen de gleuf nog te zien. Na eeuwen trouwe dienst in oorlogs- en vredestijd onderging de Moerenpoort hetzelfde lot als alle stedelijke vestingwerken en verloor ze haar functie. In de 19de eeuw sneuvelden de Tongerse stadspoorten één voor één onder de sloophamer om de toegangen tot het centrum te verbreden. Voor de Moerenpoort dreigde hetzelfde lot, maar het toenmalige Geschied- en Oudheidkundig Genootschap verzette zich met succes tegen deze plannen en zorgde voor een eerste restauratie in 1860. In 1892 en 1954 volgden opnieuw restauraties. De Moerenpoort werd beschermd in 1949 en in 1958 werd ze ingericht als militair museum.

dat er steeds meer objecten werden weggehaald om ze te conserveren. Wegens het nadelige klimaat in de poort konden ze echter niet teruggeplaatst worden. Tegelijk werd er achter de schermen gewerkt aan de voorbereiding van een volledige restauratie en herinrichting van de poort. Het dossier daarvoor werd al in de late jaren 1990 opgestart. Met de toekenning van Europese subsidies in 2009 konden de concrete werken eindelijk van start gaan.

Loopbrug naar de oorspronkelijke toegang van de Moerenpoort

Panoramisch uitzicht vanaf de toren

Tongenaren en bezoekers kenden de Moerenpoort vele jaren als een monument dat in feite zachtjes aan in verval begon te komen. Hetzelfde gold voor de museuminrichting, waaraan sedert de opening in 1958 niets meer veranderd was. Het enige dat er leek te gebeuren, was

insijpelen van water zwaar verkleurd was door algen en schimmels. Om de waterdichtheid te herstellen werd de dakafdekking volledig vernieuwd en er werd een bezoekersplatform voorzien. Het tongewelf werd manueel gereinigd en behandeld, waardoor het grootste deel van

6 | Limburgs Erfgoed

De Moerenpoort is een donjonvormige poorttoren uit 1379, een robuuste constructie in silex en mergel, een zuiver utilitaire defensieve architectuur. Die eigenheid van de poort moest bij de restauratie en de herinrichting absoluut bewaard blijven. Er is dan ook geopteerd voor een eerder terughoudende restauratie. De meest zichtbare ingreep is het vervangen van de niet-originele vloeren en trappen door een stalen constructie met houten loopvloer. Een gedeelte van de vloer is telkens in glas uitgevoerd, wat het voor de bezoeker mogelijk maakt om de volledige binnenhoogte van de toren te zien. De bovenste verdieping is overdekt met een mergelstenen tongewelf, dat door het jarenlange

Sfeerbeelden interieur


Kroningsfeesten in Tongeren (1981)

| Cultureel Erfgoed | de verkleuring verwijderd kon worden. De poort voorzien van een volledige klimaatregeling was wegens plaatsgebrek niet mogelijk, maar nieuwe ramen, vloerverwarming en een ventilatiesysteem zorgen voor een veel stabieler klimaat dan tot nog toe het geval was.

Inventaris immaterieel erfgoed 2011

Een bijzonder knelpunt was de toegankelijkheid. Het deurtje dat op de gelijkvloerse verdieping op de Moerenstraat uitkomt, heeft decennia lang als enige toegang gefungeerd. De 14de-eeuwse trap erachter was echter in die mate versleten dat de bezoeker wel erg goed te been moest zijn om de poort nog in te geraken. Het aanpassen van die trap zou echter een te grote ingreep in het monument vereisen. Daarom is er gekozen voor een loopbrug die toegang geeft tot het oorspronkelijke deurtje dat op de weergang van de stadsmuur uitgaf en dat sedert lang dichtgemetseld was. De loopbrug is uitgevoerd als een volledig reversibele toevoeging, die herinnert aan de functionele eenheid die poort en stadsmuur samen vormden.

Het immaterieel cultureel erfgoed kent sinds enkele jaren een belangrijke opmars. Sinds 2008 kent ook Vlaanderen een inventaris van immaterieel erfgoed. Om van de “Unesco Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid” deel te kunnen uitmaken, is een opname in de Inventaris van Vlaanderen een belangrijke stap.

Het heeft weinig zin om een gebouw te restaureren en het vervolgens leeg te laten staan. De oude inrichting terugplaatsen was evenmin een optie. Van bij het begin van het project werd er dan ook van uitgegaan dat de inrichting even grondig aangepakt zou worden als het gebouw. De bestemming bleef wel hetzelfde: de Moerenpoort is en blijft de uitgelezen locatie om het woelige oorlogsverleden van de stad te presenteren. Alle objecten werden gecontroleerd en waar nodig geconserveerd en professioneel gereinigd. Stukken die bij de nieuwe inrichting niet meer gebruikt worden, blijven bewaard in het depot van het stadsarchief. Alle teksten en fotomateriaal werden nieuw aangemaakt. Voor de vormgeving deed de stad beroep op museumscenograaf Jan De Coster. Centraal punt in de inrichting is een vitrine die over de drie verdiepingen doorloopt. Per verdieping wordt de presentatie in de vitrine aangevuld met teksten, beeldmateriaal en objecten die in de ruimte geplaatst zijn. Op de loopbrug zijn panelen aangebracht die het verhaal van de Tongerse stadsmuren vertellen. In de poort biedt de eerste verdieping een presentatie over de functie van een stadspoort in oorlogstijd. Op de tweede verdieping wordt het leven in en rond de poort in vredestijd toegelicht. De derde verdieping vertelt het verhaal van de grote brand van Tongeren. Boven op het platform verwijzen borden naar de bezienswaardigheden van de stad en de omgeving, maar het belangrijkste daar is uiteraard het schitterende uitzicht.

Vandaag telt de inventaris Vlaanderen zo’n vijfentwintig elementen immaterieel erfgoed. In 2011 werden zeven elementen aan de inventaris toegevoegd: de Last Post in Ieper, de Belgische biercultuur, de Vlaamse beiaardcultuur, kant maken in Vlaanderen, het “hanenzetten” in Vlaanderen, de 25-jaarlijkse ommegang van de Hegge en de kroningsfeesten in Tongeren. De Zevenjaarlijkse Kroningsfeesten in Tongeren zijn nauw gelinkt aan gelijkaardige processies in de Euregio: Hasselt, Hoei, Aken, Sint-Truiden en Maastricht. In 2009 zijn overigens de Virga-Jessefeesten in Hasselt al in de Vlaamse inventaris van het immaterieel cultureel erfgoed opgenomen. In 2010 verscheen over deze zevenjaarlijkse traditie een publicatie “Het zevende jaar” van Gert Gielis, mede naar aanleiding van de gelijkaardige tentoonstelling in Het Stadsmus. In 2008 werd ook het Oud Limburgs Schuttersfeest, samen met zeven andere feesten, tradities en processies in Vlaanderen in de inventaris opgenomen. Al deze elementen zijn dus kandidaat om opgenomen te worden op de “Unesco Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid”.

Meer info: www.kunstenenerfgoed.be, bij “erfgoed” doorklikken naar “immaterieel cultureel erfgoed”

Het project werd gerealiseerd door de Erfgoedcel, de Dienst Stadsarcheologie en Monumentenzorg, het Stadsarchief en de Technische Dienst. Met steun van de Vlaamse Gemeenschap, Toerisme Vlaanderen en Europa – Interregproject Manoeuvres. Architect: Wilfried Jenzen, architectenbureau Claikens en Jenzen. Aannemer: Building Grafisch ontwerp: Jan De Coster (Group Vandamme)

Koningsbreuk van de Sint-Sebastiaansgilde van Dormaal (1661-1663)

Koningsbreuk van de handbooggilde Sint-Pieter te Sint-Truiden (1719) Limburgs Erfgoed | 7


| Cultureel Erfgoed |

| dienst Documentatie |

Beschermingen

Nieuwe aanwinsten over het cultureel erfgoed

Ook Bilzen, vooral de deelgemeenten, ontsnapte niet aan deze tendens. Van de in 1986-1987 geïnventariseerde authentieke vakwerkgebouwen blijven er nu nog vijf over: twee in Beverst en telkens één in Martenslinde, Eigenbilzen en Rijkhoven. In de dorpskern van Brustem, deelgemeente van Sint-Truiden, is een dubbele woning het enige gekende restant van vakwerkwoningbouw in de dorpskern. De bescherming van al deze voornoemde gebouwen voorkomt de volledige verdwijning van de vakwerkbouw in deze gebieden. De bescherming van de woning Douchar in Hasselt en de Sint-Martinuskerk van Meeuwen kaderen in de thematisch-geografische bescherming van de 20ste-eeuwse architectuur in Limburg en Vlaanderen. De modernistische woning Douchar (genoemd naar

De parochiekerk Sint-Martinus van Meeuwen tot slot is gebouwd naar ontwerp van architect Hyacinth Martens uit Stevoort. In de bouwkunde was hij een autodidact en werd erkend als bouwmeester. Door toedoen van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) associeerde hij zich blijvend met architect Vincent Lenertz uit Leuven. De beschermde monumenten zijn: • vakwerkhoeve, Romershovenstraat 120 te Romershoven • vakwerkhoeve, Romershovenstraat 132 te Romershoven • vakwerkhoeve, Appelveldstraat 54 te Beverst • vakwerkhoeve, Begeveldstraat 53 te Beverst • hoevecomplex, Stintelaarstraat 14 te Martenslinde • vakwerkhoeve, Zangerheistraat 102 te Eigenbilzen • hoevecomplex, Lethenstraat 5 te Rijkhoven • dubbele vakwerkwoning, Brustem-Dorp 103-105 te Brustem • woning Douchar, Koningin Astridlaan 67 te Hasselt • parochiekerk Sint-Martinuskerk te Meeuwen

Vakwerkhoeve te Beverst

Vakwerkhoeve te Martenslinde

de opdrachtgever Theo Douchar, handelaar in hout en bouwmaterialen) is een ontwerp van Léon Stynen. Hij was als architect een belangrijke en gezaghebbende vertegenwoordiger van het modernisme in België en vervulde daarenboven een invloedrijke rol in het onderwijs en de organisatie van het architectenberoep.

Meer info:

provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

Raadpleegbaar op de online Inventaris van het Onroerend Erfgoed: http://inventaris.vioe.be en www.onroerenderfgoed.be

Patrick DE RYNCK, Strijdperk Vlaanderen. 2000 jaar erfgoed van grote conflicten, Davidsfonds Uitgeverij, 2011, 155 blz. (ISBN 978-90-5826-839-6) Naar aanleiding van de 23ste editie van de Open Monumentendag Vlaanderen verscheen deze rijk geïllustreerde gids. Hij biedt een overzicht van een aantal belangwekkende historische conflicten die zich minstens gedeeltelijk op het grondgebied van het huidige Vlaanderen hebben afgespeeld. De vijftien teksten overspannen twintig eeuwen. Van elk conflict wordt de essentie geschetst en elk conflict wordt aan een hoofdrolspeler gekoppeld. Voor deze hoofdrolspelers werden er her en der monumenten opgetrokken, lieux de mémoire zoals dat heet. Deze plekken spelen een rol in het collectieve geheugen. Van deze plaatsen wordt er vertrokken om het verhaal te brengen en daarbij komen recente inzichten aan de orde die wel eens ingaan tegen de heersende beeld- en mythevorming. De keuze van conflicten berust op een aantal criteria: ze zijn gespreid over de diverse periodes van de geschiedenis; het gaat om conflicten van verschillende aard (militair, sociaal, religieus, cultureel); ze zijn verbonden met krachtige individuen en stuk voor stuk leven ze voort in het collectieve geheugen. Dat komt onder meer omdat er nog tastbaar erfgoed met het conflict verbonden is. Alzo laten deze diverse conflicten u kennismaken met het erfgoed dat ze de voorbije eeuwen in Vlaanderen hebben opgeleverd. De keuze van dit erfgoed wil verrassend zijn en tegelijk herkenning oproepen. Dat drieluik – bekende conflicten, bekende hoofdrolspelers en tastbaar erfgoed – geeft elk van de vijftien hoofdstukken kleur en structuur. Nog enkele boeken te koop bij het PCCE aan 27,50 euro.

v.u. Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

De voorbije maanden werden in Limburg negen gebouwen definitief beschermd als monument. Acht hiervan kaderen in de thematische selectie van vakwerkbouw in Limburg. Sinds 1970 verdwenen helaas het merendeel van de getuigen van deze bouwwijze. Romershoven, deelgemeente van Hoeselt, telde in de beginjaren 1990 nog slechts vijf vakwerkgebouwen. Ondertussen blijven er slechts twee over.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.