2011/4 Limburgs Erfgoed

Page 1

BelgiĂŤ-Belgique P.B. - P.P. 3500 Hasselt 1 BC 2630

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 oktober/november/december 2011 jaargang 16 nummer 4 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339

Koninklijk Athe

ij Nels, Brussel

81) Š Uitgever

en, z.d. (na 18 neum in Tonger


Woord Vooraf door Gilbert Van Baelen gedeputeerde van Cultuur In deze laatste nieuwsbrief “Limburgs Erfgoed” van 2011 nemen we samen met u een kijkje achter de schermen van de prestigieuze tentoonstelling “Sagalassos. City of Dreams”. U kan kennismaken met de enorme inspanningen die het Gallo-Romeins Museum heeft moeten leveren om deze uitzonderlijke tentoonstelling naar Tongeren te brengen. In 2010 startte de provincie Limburg met het subsidiereglement E-XTRA. Met deze subsidie wenst de provincie Limburg de actoren te stimuleren hun erfgoed in een bredere context te plaatsen. In totaal wordt er 2,375 miljoen euro gegeven aan ontsluitingsprojecten van het Limburgse erfgoed. 2012 is het laatste jaar van het subsidiereglement voor de ontsluiting van Limburgs erfgoed. Er zijn nog twee momenten voorzien om een dossier in te dienen, met name vóór 1 april 2012 en vóór 1 oktober 2012. Met Erfgoedplus.be, een erfgoeddatabank, heeft Limburg ingezet op een lange termijntraject om de versnippering van erfgoedkennis tegen te gaan. Het initiatief wil de bestaande informatie op één platform samenbrengen en heeft hiervoor specifieke instrumenten ontwikkeld: het Erfgoedregister en de website www.erfgoedplus.be. Deze twee onderdelen zijn het afgelopen jaar het meest ingrijpend aangepast. Op zondag 9 september 2012 vindt de 24ste editie van de Open Monumentendag Vlaanderen plaats. Om de Limburgse medewerkers aan de Open Monumentendag Vlaanderen op het nieuwe thema “Muziek, Woord en Beeld” voor te bereiden, organiseert het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE) i.s.m. het Co­ördinatiecentrum OMD de provinciale themadag op dinsdag 28 februari 2012. Noteer deze dag alvast in uw agenda! De provincie Limburg reikt sinds 1981 om de vijf jaar een “Prijs Eregouverneur Louis Roppe” uit. Dit jaar werd de studie “Hoe was ’t op school, jongen? Pedagogische praktijken uit het middelbaar onderwijs in Limburg 1878-1970” van de heer Paul Janssenswillen met deze prijs bekroond. Proficiat! Tot slot wensen wij u fijne eindejaarsfeesten en heel veel geluk in het nieuwe jaar!

COLOFON De deputatie van de provincie Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Walter Creemers, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens en Mieke Ramaekers, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst: Bart Bosmans, Dirk Bouve, Anne Milkers en Betty Simon Fotografie & tekeningen: Jan Bellen, Inge Noyens, Guido Schalenbourg, Tonny Schouteden, PGRM, RaPo en Uitgeverij Nels Lay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever: Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Website: www.limburg.be

“Sagalassos” achter de schermen Zeventien ton archeologische topstukken uit Turkije naar Tongeren De tentoonstelling “Sagalassos. City of Dreams” in het GalloRomeins Museum van Tongeren heeft na twee maanden ruim weerklank in de media gekend en telt een groot aantal bezoekers. De context is gekend: de antieke stad Sagalassos in het zuiden van Turkije was gedurende de eerste eeuwen na Christus uitgegroeid tot één van de mooiste sites in het Middellands Zeegebied. Sinds midden de jaren 1980 heeft professor Marc Waelkens (KU Leuven) met een team van wetenschappers, studenten en een technische ploeg ter plaatse de site blootgelegd en geconserveerd. Een droom werd een levenswerk. Topstukken en vondsten zijn de afgelopen decennia overgebracht naar het museum van Burdur in de nabijheid van Sagalassos. De tijdelijke tentoonstelling in Tongeren brengt niet minder dan 238 archeologische vondsten van Sagalassos voor het eerst buiten Turkije naar Europa en presenteert ze in het museum. Operaregisseur Guy Joosten tekende voor de scenografie. Een grote maquette van Sagalassos, panoramische filmbeelden en touchscreens geven een adembenemend beeld van de afgelegen locatie in de bergen. Los van de inhoud van de tentoonstelling, vroegen wij ons af hoe de voorbereiding is verlopen. Hoe liepen de onderhandelingen met de Turkse overheid? Tegen welke voorwaarden werden bruiklenen onder-


| tentoonstelling | handeld? Welke risico’s moesten worden ingedekt? Hoe is de beveiliging van de topstukken verzekerd? Hoe verliep het transport? Is een voor de topstukken verantwoorde presentatie (beveiliging, klimaatcondities) wel te combineren met zo’n theatrale setting die vooral mikt op beleving en inleving? Zijn beide wel te verzoenen? Een kijk achter de schermen van “Sagalassos”, in een gesprek met Bart Demarsin, coördinator van de tentoonstelling en Else Hartoch, coördinator collectiebeheer, Igor Van den Vonder, registrator en Theo Deckers, assistent collectiebeheer, van het Gallo-Romeins Museum. Bart, Igor en Else hebben overigens gestudeerd bij prof. Waelkens en hebben de werken in Sagalassos kunnen volgen – soms tijdens een opgravingsstage ter plaatse.

transport van de objecten (door Collection Care - Mobull) naar Tongeren te begeleiden. Tijdens de opbouw van de tentoonstelling werden de objecten gecontroleerd op eventuele bijkomende schade, voorlopig gestapeld in (voldoende) ruimte om ze te ordenen en vervolgens kregen ze een definitieve plaats in de presentatie. Er zijn mallen op maat gemaakt om de objecten voldoende ondersteuning te bieden tijdens de presentatie. Het Nederlands-Limburgse bureau Restaura uit Haelen heeft meegewerkt aan het maken van deze ondersteuningsvormen.

Welke inspanningen heeft het Gallo-Romeins Museum moeten leveren om zo’n uitzonderlijke tentoonstelling naar Tongeren te kunnen brengen? “Een van de voorwaarden om de tentoonstelling te kunnen organiseren, was een ‘fee’ te vergoeden”, zegt Bart Demarsin. “Deze bedroeg een percentage van de verzekeringskost van de objecten en werd betaald aan ICOM Turkije. Het bedrag wordt onder meer besteed aan ontsluiting en bewaren van cultureel erfgoed in Turkije. Uiteraard is de persoon Marc Waelkens, prof aan de KU Leuven en decennialang directeur van de opgravingen in Sagalassos een doorslaggevende factor gebleken bij de goedkeuring. Het tentoonstellen van zo’n grote hoeveelheid objecten afkomstig van een Turkse opgravingssite in Europa is hoogst uitzonderlijk. De Turkse overheid vroeg ook een staatsgarantie van de federale overheid in België. Deze is gegeven via de Vlaamse minister van Cultuur. Het is een garantie van de Belgische overheid dat alle objecten na de tentoonstelling naar Turkije zullen terugkeren. Dit is een gebruikelijke praktijk, nadat in het verleden objecten nooit meer terugkeerden naar het land van herkomst na transport naar het buitenland. Dit is onder meer in Egypte en Turkije erg aan de orde.” Nagenoeg alle objecten zijn afkomstig van het museum in Burdur. De medewerkers van het Gallo-Romeins Museum hebben het transport van de objecten van het begin tot het einde begeleid: het in- en uitpakken ter plaatse, de administratieve maatregelen en de controle. Telkens was ook een vertegenwoordiger van de Turkse regering, een archeoloog, bij deze werkzaamheden aanwezig. Het transport van de objecten werd grondig gedocumenteerd met conditierapporten en foto’s. De in kisten verpakte stukken – er waren een 47-tal kisten nodig – zijn met een professionele transportfirma uit Turkije (de firma Bergen) naar Istanbul vervoerd. Daar zijn nog de twee grote portretten van Marcus Aurelius en keizer Hadrianus opgehaald om vervolgens de hele vracht op een cargovlucht vanuit Istanbul naar Maastricht te plaatsen. De begeleiders (Igor Van den Vonder van het museum van Tongeren en zijn Turkse collega-archeoloog) zijn met een lijnvlucht naar Brussel en vervolgens naar Maastricht gereisd om het

“Nieuw voor deze tentoonstelling is dat de inkomende objecten vanuit Turkije systematisch werden ingegeven in ‘TMS’ (The Museum System) dat het Gallo-Romeins Museum gebruikt voor de digitale registratie van alle objecten” aldus Theo Deckers. “De software voor collectiebeheer biedt oneindig veel mogelijkheden om alle inkomende objecten goed te documenteren, de afmetingen te noteren, de verzekeringswaarde … te noteren en vooral vlot op te volgen. De in de museumwereld gehanteerde ‘standaard’ voor collectiebeheer ‘SPECTRUM’ schrijft dat ook voor”. “Voor de hele groep objecten moest slechts één bruikleen worden geregeld (in principe is het Museum van Burdur bruikleengever), zij het dat deze bruikleen behoorlijk complex bleek en erg veel tijd in beslag heeft genomen”, zegt Bart Demarsin. “De Turkse overheid eiste dat de verzekeringspolis voor de objecten eveneens ‘oorlogsschade’ zou dekken. Een verzekeraar vinden die ook dat risico wilde dekken, was quasi onmogelijk. Daarvoor zijn dan ook heel wat argumenten ingezet. Het feit dat het museum een jarenlange ervaring heeft opgebouwd op het vlak van bruiklenen bij andere musea (zowel inkomend als uitgaand) speelt uiteraard mee. Dat het museum recent ook de ‘Museum of the Year Award’ heeft ontvangen, getuigt daar ook wel van.“ “Invoerrechten moesten niet worden betaald. Alleen heeft de Turkse overheid voor één ivoren object een verklaring moeten ondertekenen dat het ging over een antiek object en dus niet als illegale invoer van ivoor beschouwd kon worden. Het museum wilde uiteraard absoluut vermijden dat er kisten tijdens douanecontroles geopend zouden moeten worden.” Limburgs Erfgoed | 3


Zijn er tijdens de opbouw geen onverwachte dingen gebeurd die schade veroorzaakt hebben (calamiteiten)? “Dat niet. Wel hebben zich uiterst spannende situaties voorgedaan. Het veilig transporteren en plaatsen van 17 ton waardevolle objecten, kisten inbegrepen, is bepaald niet te onderschatten. Afmetingen waren uiteraard gecommuniceerd, maar kennelijk was het gewicht van twee onderdelen van een fries met dansende figuren onderschat: beide wogen 2 200 en 2 500 kg. Kennelijk te zwaar om via de lift naar het niveau -2 te worden gebracht. De lift is berekend op ‘slechts’ 2 000 kg. Een kraan kwam eraan te pas om het object van 2 500 kg via de buitenzijde van het museum naar de tentoonstellingsruimte in te kelder te verhuizen. Een hachelijk moment. Niets mocht mislopen.”

“Ook in de presentatie van de tentoonstelling kan de beveiliging van de objecten problematisch lijken, maar toch zijn de risico’s ingeschat. De tentoonstellingsmakers hebben rekening gehouden met de suggesties van de cel collectiebeheer”, zegt Bart Demarsin. “Objecten bevinden zich niet altijd in vitrines of veilig achter een barrière. De bezoeker kan in principe de voorwerpen aanraken. Dat is inderdaad een berekend risico. Er is dag en nacht camerabewaking in de tentoonstellingsruimten. Eventuele calamiteiten kunnen dus worden geregistreerd. Het was voor de Turkse overheid een volwaardig alternatief voor een 24/24 u. bewaking door suppoosten, zoals ze oorspronkelijk vroegen. Ook in Bur4 | Limburgs Erfgoed

dur zijn de objecten vaak ‘aanraakbaar’ door bezoekers in het museum. Daar zijn wel suppoosten beschikbaar, maar ook in dat geval is dat geen garantie dat schade voorkomen kan worden. Tot hiertoe zijn wat dat betreft nog geen problemen gesignaleerd.” “De objecten in deze tentoonstelling bestaan overigens in hoofdzaak uit steen, aardewerk, metaal en been”, zegt Igor Van den Vonder. “Steen en aardewerk zijn ietsje minder afhankelijk van temperatuur en luchtvochtigheid. Metaal wordt best in een droog klimaat gepresenteerd, been (ivoor) verdraagt een luchtvochtigheid van ca. 50% bij een gemiddelde temperatuur van 18°C. De klimaatcondities van de objecten stellen dus geen onoverkomelijke eisen. De vitrines zijn in elk geval voorzien met ‘prosorb’, een materiaal dat een evenwicht in de luchtvochtigheid van

de vitrine zoekt. In de tentoonstellingsruimte heerst een ietsje te droog klimaat. Dat maakte de integratie van de waterpartij mogelijk zonder gevaar voor de objecten. De condities worden trouwens continu gemeten”.

Is de grens tussen de belevingswaarde van de tentoonstelling en de verantwoorde beveiliging van de gepresenteerde erfgoedobjecten (soms topstukken) toch niet erg moeilijk te trekken? “Dat klopt”, zegt Bart Demarsin. “Waar begint decor en eindigt het authentiek object? Wat is aanraakbaar en wat niet? Het wijst zich uitein-

delijk wel uit, maar zelfs na de opening van de tentoonstelling zijn nog enkele stukken extra beveiligd door ze achter glas te plaatsen of door een sokkel extra te verstevigen. Het blijft een continu zoeken naar evenwicht. Het Gallo-Romeins Museum heeft intussen een reputatie opgebouwd om belevingsvolle tentoonstellingen op te zetten. De totaalervaring is daarbij essentieel. Gaat dit soms niet ten koste van de veiligheid voor erfgoedobjecten? Normaal niet. Het gezond verstand haalt toch altijd de bovenhand. Uiteindelijk kiezen we toch voor een verantwoorde beveiliging, al gaat dat soms ten koste van de belevingswaarde van de presentatie, maar meestal wordt een goed evenwicht gevonden.” “We zijn intussen uitgegroeid tot een museumteam dat verschillende expertises heeft opgebouwd,” voegt Else Hartoch eraan toe.

“We weten ook dat we de weken voorafgaand aan de tentoonstelling met zijn allen bijna continu in de tentoonstellingsruimte ‘ter beschikking’ moeten zijn. Zowel de tentoonstellingsbouwers als de cel collectiebeheer kunnen dan ook voortdurend in interactie met elkaar afspraken maken of herzien en inspelen op (nood)situaties. Die interactie en teamgeest zijn cruciaal om te slagen”.

“Sagalassos. City of Dreams” loopt nog tot en met 17 juni 2012 in het Gallo-Romeins Museum Tongeren. Meer info: www.galloromeinsmuseum.be


Spoorwegviaduct in Remersdaal (Voeren)

| Cultureel Erfgoed |

E-XTRA: 2012 Laatste jaar van subsidiereglement voor ontsluiting van Limburgs erfgoed In 2010 startte de provincie Limburg met het subsidiereglement E-XTRA. Doel van deze subsidie is actoren te stimuleren hun erfgoed in een bredere context te plaatsen. In totaal wordt er 2,375 miljoen euro gegeven aan ontsluitingsprojecten van het Limburgse Erfgoed. Er worden drie types van projecten onderscheiden: • studieproject: project waarbij er eerst wordt nagedacht over de haalbaarheid of de mogelijkheden van een concreet project dat men wil realiseren (provinciale subsidie van maximaal 75% met een maximum van 20 000,00 euro); • ontwikkelingsproject: project waarbinnen een ontwikkelingstraject wordt afgelegd om een effectieve erfgoedontsluiting mogelijk te maken (provinciale subsidie van maximaal 75% met een maximum van 20 000,00 euro); • investeringsproject: infrastructuur-, inrichtings- en/of materieel erfgoedontsluitingsproject, de eigenlijke uitvoering van een erfgoedproject (provinciale subsidie van maximaal 50% met een maximum van 200 000,00 euro) In totaal vonden er in 2010 en 2011 reeds drie oproepen plaats, waarbij er in totaal 35 dossiers werden ingediend; 26 dossiers werden door een onafhankelijke commissie positief geadviseerd en uiteindelijk goedgekeurd door de deputatie. Tijdens de eerste drie oproepen ging het voornamelijk om studie- of ontwikkelingsprojecten die in 2012 tot een investeringsproject moeten leiden. Enkele projecten hebben dankzij deze impulssubsidie hun project reeds volledig voltooid of zijn momenteel in uitvoering. In 2012 zijn er nog twee momenten voorzien om een dossier in te dienen, met name vóór 1 april 2012 en vóór 1 oktober 2012. Elke nieuwe aanvrager kan dus nog een studie-, of ontwikkelingsproject indienen (1 april 2012) waarvan de eigenlijke investering bij een tweede oproep (1 oktober 2012) gesubsidieerd kan worden. Het project zelf moet echter pas binnen een termijn van drie jaar na de toekenning van de subsidie uitgevoerd zijn.

Enkele aandachtspunten en voorwaarden • het project moet zich situeren op een Limburgse locatie of binnen een Limburgse regio (grensoverschrijdende samenwerking is echter mogelijk!); • het project moet concreet aansluiten bij één van de regionale Limburgse masterplannen cultureel erfgoed of bijdragen tot de realisa-

tie van het Limburgs streekgericht cultureel erfgoedbeleid; • het project moet een bovenlokale uitstraling of relevantie hebben; • de aanvrager is een Limburgse (inter)lokale publieksrechtelijke of privaatrechtelijke instantie zonder winstoogmerk met zetel in Limburg; • de aanvrager moet zelf instaan voor een financiering van minstens 15% van de kosten verbonden aan het project; • de uitvoering van het project mag op het tijdstip van de indiening van de subsidieaanvraag nog niet gestart zijn; • er wordt gestreefd naar samenwerking met relevante partners. Het volledige reglement en het aanvraagformulier is beschikbaar op www.limburg.be/subsidies. Bijkomende informatie vindt u ook op de website van het PCCE (www.limburg.be/pcce)

Advies en begeleiding Er wordt aangeraden het dossier in samenspraak met het PCCE op te stellen. Zo kan het dossier naar inhoud/opbouw nog bijgestuurd worden conform de voorwaarden van het reglement en wordt de kans verkleind dat het dossier op basis van inhoudelijke argumenten door de commissie geweigerd wordt. Voor meer informatie kan u terecht bij Sandro Claes, tel. 011 23 75 69 of e-mail: sandro.claes@limburg.be Samen met het PCCE kan er ook gezocht worden naar projecten die binnen het subsidiereglement passen. Voor begeleiding van de projectaanvraag kan u terecht bij: • Dirk Bouve voor projecten in Noord-Limburg, Maasland en Haspengouw: tel. 011 23 75 74 of e-mail: dirk.bouve@limburg.be; • Jos Biesmans voor projecten in de Mijnstreek: GSM 0478 33 81 58 of e-mail: jbiesmans@limburg.be.

Enkele voorbeelden ter inspiratie • Onderzoek naar de haalbaarheid en de eigenlijke ontsluiting van een erfgoedsite • Onderzoek naar de herinrichting en actualisering van een museumpresentatie • Ontwikkelen en uitwerken van een erfgoedwandeling • Bovenlokale samenwerking om het belang van het lokale cultureel erfgoed te duiden • Projecten rond Wereldoorlog I n.a.v. 2014-2018 (oorlogsmonumenten, kerkhoven, bunkers, infrastructuurwerken …) • … Limburgs Erfgoed | 5


| Cultureel erfgoed |

Nieuw erfgoed op Erfgoedplus.be Met Erfgoedplus.be heeft Limburg ingezet op een lange termijntraject om de versnippering van erfgoedkennis tegen te gaan. Het initiatief wil de bestaande informatie op één platform samenbrengen en heeft hiervoor specifieke instrumenten ontwikkeld. Grote collecties en musea worden aangesproken om hun inventarissen te converteren naar de Erfgoeddatabank. Voor lokale collecties, waar conversies niet aan de orde zijn, wordt het Erfgoedregister aangereikt, een online invoermodule voor collectiebeheer. De erfgoedinformatie die via conversies en het Erfgoedregister deze databank bereikt, wordt vervolgens publiek opengesteld op de website www.erfgoedplus.be. Het zijn uitgerekend deze onderdelen, het Erfgoedregister en de website, die het afgelopen jaar het meest ingrijpend aangepast werden.

names. Om dit ruime aanbod aan erfgoedgegevens optimaal te registreren, werd het aandeel mediabestanden in het Erfgoedregister uitgebreid met pdf en geluid (mp3). Het nieuwe erfgoed op Erfgoedplus.be is te vinden op het vlak van collecties die specifiek met geluidsopnames werken. Pilootcollecties voor geluid zijn de Leuvense klokken- en beiaardvereniging Campanae Lovanienses en de Limburgse dialectencollectie van John Lenaerts. Foto’s kon men reeds vanaf de start van Erfgoedplus.be registreren met het Erfgoedregister. Nu kan men de beschrijving van een item tezelfdertijd met een foto, geluidsopname en pdf-bestand illustreren. Bijvoorbeeld bij een collectie van werktuigen kan men een machine voortaan op drie manieren illustreren: met een foto, een typische geluidsopname van de machine in werking en met een pdf die de mechaniek illustreert. In 2012 worden de mediabestanden uitgebreid voor bewegende beelden.

Terugkoppeling

Gebruiksgemak bij gegevensinvoer

Informatie inzamelen en publiek ontsluiten, wordt boeiender wanneer bezoekers kunnen reageren op de aangereikte informatie. Hiervoor werd de reactieknop ontwikkeld. Elke detailbeschrijving wordt van een ”reactieknop” voorzien. Door hierop te klikken wordt een webformulier geopend dat toelaat een vraag te stellen of meer informatie over een voorwerp door te geven. De reacties verschijnen niet op de website, maar worden met een automatisch e-mailbericht naar de collectiebeheerder verzonden. Er werd bewust voor deze werkwijze gekozen. We willen verwarring vermijden tussen de informatie die door de collectiebeheerder wordt aangereikt en informatie die van buiten de collectie wordt aangeleverd. Uiteindelijk is het de beheerder van een collectie die de kennis bezit om de nieuwe informatie correct naar waarde in te schatten. De reactieknop maakt terugkoppeling mogelijk. Het is een interactieve functie die men in projecten kan inzetten voor “crowdsourcing”. Met crowdsourcing doet men bewust een beroep op de kennis van het ruimere publiek. De reactieknop laat toe om zulke oproepen te lanceren én de informatie gericht object per object in te zamelen.

Het Erfgoedregister is steeds belangrijker geworden binnen Erfgoedplus.be. Van meet af werd het Erfgoedregister ontwikkeld als een degelijk alternatief voor collecties die geen licenties voor professionele software kunnen aankopen. In een eerste fase lag de klemtoon op het aanbieden van een registratiesysteem met internationale en museale standaarden voor erfgoedobjecten. In de huidige fase gaan we voor het gebruiksgemak. Momenteel wordt het Erfgoedregister verder geoptimaliseerd, maar van de eerste realisaties kan men al volop gebruik maken. Het invoeren van een reeks haast identieke voorwerpen wordt vereenvoudigd door te kopiëren. Een reeds ingevulde fiche wordt hiermee volledig herhaald op de unieke informatie na (inventarisnummer, mediabestanden). Nieuwe fiches kan men ook aanmaken op basis van een bestaand inventarisnummer. Ideaal wanneer men over meerdere dagen gespreid een reeks gelijkaardige voorwerpen wil invoeren. Snel aanpassingen uitvoeren in opeenvolgende detailfiches kan nu vlot door eenvoudigweg vooruit of achteruit te “bladeren”. Voorts werden standaardrapporten aangereikt in PDF, HTML en XML formaat. Voor de kerkfabrieken werd een extra rapport aangemaakt in functie van de wettelijke inventarisplicht.

Multimedia in het Erfgoedregister Niet enkel de reactiemogelijkheid levert nieuwe informatie aan. Voortaan kan men gevarieerde erfgoedcollecties ook met het Erfgoedregister registreren. Zeker lokale erfgoedactoren beheren gemengde erfgoedcollecties met voorwerpen, foto’s, post- en prentbriefkaarten, doodsprentjes, archiefstukken en niet zelden ook geluids- en filmop6 | Limburgs Erfgoed

Niets of niemand houdt u nu nog tegen om uw erfgoedcollectie in het Erfgoedregister in te voeren. Om hiermee te starten kan u contact opnemen met het PCCE.

Meer info: Bart Bosmans, tel. 011 23 75 79, e-mail: bbosmans@limburg.be


Academiezaal in Sint-Truiden

| Cultureel Erfgoed |

| cultureel erfgoed |

Eerste contactdag van Erfgoedplus.be op 8 november 2011

Open Monumentendag Vlaanderen 2012 “Muziek, Woord en Beeld”

Wie interesse in erfgoeddatabanken toonde en wie met vragen over het digitaliseren van erfgoed zat, was welkom op de eerste contactdag van Erfgoedplus.be op dinsdag 8 november 2011 in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren. Meer dan 125 geïnteresseerden en deelnemers aan Erfgoedplus.be waren aanwezig.

Op zondag 9 september 2012 vindt de 24ste editie van de Open Monumentendag Vlaanderen plaats. Deze dag staat volledig in het teken van het jaarthema “Muziek, Woord en Beeld”. Kunstvaardigheid in al haar vormen staat centraal. Plekken waar kunst en cultuur gemaakt en beleefd werden, zullen de rode draad doorheen het programma zijn.

Erfgoedplus.be werkt net zo goed samen met Vlaamse erfgoedinstellingen en professionele musea als met lokale erfgoedbewaarders, geschied- en heemkundige kringen, archieven, kerkfabrieken en private collecties. Het programma trachtte dan ook alle deelnemers van informatie te voorzien. Belangrijke aandacht ging uit naar de nieuwe mogelijkheden binnen Erfgoedplus.be om collecties te registreren en weer te geven. Het provinciaal initiatief is in voortdurende ontwikkeling. In een vooruitblik werd gewezen op de objectieven voor 2012; de koppeling met onroerend erfgoed en het registreren van audiovisueel erfgoedmateriaal. Plenaire workshops over inventarisatie, digitalisering en online toegankelijk maken van erfgoedinformatie lieten interactie toe vanuit het publiek. De grootste bekommernis vanuit het publiek betrof het auteursrecht, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, diefstalpreventie en de kopieerbeveiliging van erfgoedgegevens die online worden aangeboden.

Vele “hoge” vormen van cultuur waren lange tijd “iets voor de happy few” en speelden zich af in privéruimtes en op hoogdrempelige plekken: opera’s, theaters, musea, enz. Ook de “gewone man” kwam ruim in contact met kunst en cultuur in zijn vele gedaanten en afgeleiden: in kerken, parochiehuizen, andere openbare gebouwen, op straat, tijdens processies en stadsfeesten, enz. Dat beeld is in de loop van de 19de en vooral in de 20ste eeuw in vele opzichten veranderd: cultuur en kunst werden meer “gedemocratiseerd”. Dat had te maken met emancipatie, de beschikbaarheid van middelen en tijd, de evolutie van het (kunst)onderwijs, ideeën over “volksopvoeding”, over de rol van kunst in de vorming van identiteiten, enz. Nieuwe vormen van cultuur en “kunsten” maakten opgang: film, het lokale muziekleven, strips, enz. Deze evolutie wordt ongetwijfeld weerspiegeld in het onroerend erfgoed en de activiteiten die de Open Monumentendag van 2012 stofferen. Wie nu reeds nieuwsgierig is naar de vele mogelijkheden die het thema “Muziek, Woord en Beeld” biedt, kan de Oude kiosk van Genk centrum, in 1950 themanota lezen op www. afgebroken en opgeborgen, in 1970 in Kattevennen heropgebouwd openmonumenten.be.

De contactdag was een initiatief van de provincie Limburg, de provincie Vlaams-Brabant en de stad Leuven met medewerking van Packed vzw. De presentaties van de Erfgoedplus.be contactdag kan men nalezen op www.erfgoedplus.be.

Erfgoedplus.be bestaat uit een databank met erfgoedinformatie (Erfgoeddatabank), een website om deze informatie toegankelijk te maken (www.erfgoedplus.be) en een webbased toepassing om erfgoedcollecties in te voeren en te beheren (Erfgoedregister). Het Erfgoedregister laat toe om voorwerpen gedetailleerd te registreren volgens internationale en museale standaarden. Erfgoedplus.be maakt het Limburgs erfgoed voor iedereen toegankelijk. Voor het Erfgoedregister hoeft men geen software te installeren. Er is ook geen sprake van licenties. Het Erfgoedregister is een handige websitetoepassing die men vanuit elke pc met een internetverbinding kan gebruiken. Vanuit het comfort van thuis kan men probleemloos aan een inventaris werken. Elke vereniging of organisatie met een erfgoedcollectie kan kosteloos deelnemen aan Erfgoedplus.be.

Om de Limburgse medewerkers aan de Open Monumentendag Vlaanderen op het nieuwe thema “Muziek, Woord en Beeld” voor te bereiden organiseert het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed in samenwerking met het Coördinatiecentrum Open Monumentendag Vlaanderen de provinciale themadag op dinsdag 28 februari 2012. Noteer deze dag alvast in uw agenda!

Meer info: Betty Simon, tel. 011 23 75 81, e-mail: bsimon@limburg.be Bert Van Doorslaer, tel. 011 23 83 81, e-mail: bvandoorslaer@limburg.be Limburgs Erfgoed | 7


| Cultureel erfgoed |

Vijfjaarlijkse Prijs Eregouverneur Louis Roppe De provincie Limburg reikt sinds 1981 om de vijf jaar een “Prijs Eregouverneur Louis Roppe” uit. Deze prijs bekroont wetenschappelijke studies over het cultuurhistorische, maatschappelijke en natuurlijke leefmilieu in Limburg en wekt op deze manier een levendige interesse op bij jonge navorsers en beleidsverantwoordelijken in Limburg. De studies worden beoordeeld door een jury aangesteld door de deputatie en voorgezeten door de gouverneur. Vanaf 2006 is aan deze prijs een bedrag van 4 000 euro verbonden.

De studie “Hoe was ’t op school, jongen? Pedagogische praktijken uit het middelbaar onderwijs in Limburg 1878-1970” van de heer Paul Janssenswillen werd door de jury unaniem voorgedragen als winnaar voor deze prijs. Deze studie beantwoordde volgens de jury het meest aan de vooropgestelde criteria. Het onderwerp van deze studie – het bestuderen van de pedagogische praktijken in het middelbaar onderwijs in Limburg – heeft duidelijk een grote meerwaarde voor Limburg. Bovendien overstijgt het belang zelfs Limburg. Er bestaat maar weinig wetenschappelijk onderzoek naar de pedagogische praktijken en naar middelbaar onderwijs in Limburg, waardoor deze studie zeker een bijzondere verdienste heeft. Door de provincie Limburg als afbakening te gebruiken en niet één school of één onderwijsnet slaagt de auteur er ook in de verschillende onderwijsnetten in één studie te vatten. Uniek in deze studie is tevens het gebruik van nog niet eerder benut archiefmateriaal uit circa 70 school-, stads-, provincie-, bisschoppelijke en congregationele

provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

© RaPo archieffondsen. De empirische basis van het boek is dan ook bijzonder breed en rijk. Het werkstuk biedt interessante inzichten in de manier waarop de concurrentie tussen het rijksonderwijs en het katholieke onderwijs volop woedde en hoe dit het landschap van de onderwijsinstellingen in Limburg, alsook het pedagogisch project hebben bepaald. Ook andere maatschappelijke ontwikkelingen en hun impact op hervormingen in het middelbaar onderwijs, zoals de democratisering van het onderwijs, de vernederlandsing, de oprichting van het technisch onderwijs, de klassieke en de moderne humaniora, enz. worden uitvoerig beschreven en in hun historische context geplaatst. De manier waarop deze ontwikkelingen in de dagdagelijkse schoolpraktijk vertaald worden, zoals het aanwervingsbeleid en het takenpakket van leerkrachten, het verlonen, enz. worden helder beschreven. Het boek is bovendien zeer vlot geschreven, mooi geïllustreerd en uitgebreid gestoffeerd met bronvermeldingen, waardoor het boeiend en aangenaam om lezen is. Kortom het is zeker een bron van inspiratie voor jonge navorsers die in de toekomst in Vlaanderen één of meerdere aspecten van het middelbaar onderwijs wensen te onderzoeken. Omwille van al deze overwegingen heeft de jury de Prijs Eregouverneur Louis Roppe unaniem toegekend aan de heer Paul Janssenswillen, waarvoor proficiat. Het boek “Hoe was ‘t op school, jongen?” kost 29 euro en is verschenen bij uitgeverij Garant.

v.u. Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

Dit jaar stond de jury, voorgezeten door gouverneur Herman Reynders en samengesteld uit professoren van verschillende Vlaamse univer­ siteiten, voor de moeilijke, maar boeiende taak de verschillende ingezonden werken voor de prijs “Eregouverneur Louis Roppe” naar hun waarde te beoordelen. Een moeilijke taak, omdat maar liefst dertien werkstukken ter beoordeling aan de jury werden voorgelegd. Bovendien hadden de verschillende werkstukken elk hun specifieke verdiensten.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.