2012/1 Limburgs Erfgoed

Page 1

BelgiĂŤ-Belgique P.B. - P.P. 3500 Hasselt 1 BC 2630

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 januari/februari/maart 2012 jaargang 17 nummer 1 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339

Biblioth

uiden

abdij in Sint-Tr

benedictijnen eek van de vml.


Woord Vooraf door Gilbert Van Baelen gedeputeerde van Cultuur In de eerste nieuwsbrief “Limburgs Erfgoed” van 2012 kan u kennismaken met de vernieuwde presentatie van het Vlaamse Mijnmuseum dat sinds de oprichting nauwelijks veranderd was. Niet alleen de permanente opstelling werd volledig herzien, maar ook de naam, het logo, de website en de dienstverlening. Het Mijnmuseum opent zijn deuren op zaterdag 28 en zondag 29 april 2012. De 24ste editie van de Open Monumentendag Vlaanderen, op zondag 9 september 2012, staat in het teken van “Muziek, Woord en Beeld”, een thema dat bijzonder rijk en gevarieerd is. Graag duiden we u de vele mogelijkheden die Limburg te bieden heeft. In 2011 werd de Provinciale Bibliotheek Limburg (PBL) erkend als erfgoedbibliotheek. Met haar bijzondere collecties Limburgensia en “Oude drukken” is de PBL de belangrijkste erfgoedbibliotheek in Limburg. Via de uitbouw van het Historisch Informatiepunt Limburg (HIP) wil de PBL deze collecties niet enkel bewaren, maar ook ontsluiten. Op dit ogenblik loopt er een tentoonstelling “Over oude drukken. Kennismaken met boeken gedrukt vóór 1840” en dit nog tot 29 september 2012. “Soldatenlaarzen en kauwgom van A tot Z” is een eerste realisatie van de projectvereniging Erfgoed Limburgse Kempen. Bij dit project wordt er op zoek gegaan naar de impact en de gevolgen van de buitenlandse invloeden op de behoudsgezinde en eerder gesloten landelijke regio in Noord-Limburg tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Het project steunt op de inzet van vele vrijwilligers. Om de zeven jaar wordt de Heilige Trudo, stichter van de stad SintTruiden, tijdens de Trudofeesten stevig in de bloemetjes gezet. Het Trudojaar 2012 staat niet enkel in teken van Trudo zelf, maar ook van andere heiligen die met de geschiedenis van de stad verbonden zijn. Het leven en de verering van deze heilige mannen en vrouwen wordt in vier tentoonstellingen op verschillende locaties in de stad in woord en beeld belicht. Een boeiende culturele trip!

| museum |

De nieuwe look en feel van het Mijnmuseum Aan de presentatie van het Vlaams Mijnmuseum werd sinds de oprichting nauwelijks iets gewijzigd, maar de langverwachte verandering is eindelijk in zicht. De permanente opstelling van het museumgedeelte werd volledig herzien en daarbij bleef het niet. Deze nieuwe wind veranderde ook de naam, het logo, de website en de dienstverlening. Momenteel is men nog volop bezig met de verbouwingen en de nieuwe communicatie, maar conservator Filip Delarbre geeft ons alvast een voorsmaakje.

Waarvoor staat de nieuwe naam “Het Mijnmuseum”? De oorspronkelijke naam “Vlaams Mijnmuseum” was voor bezoekers niet evident. We geven immers een beeld van de mijngeschiedenis in Limburg. Terwijl we met het nieuwe ontwerp bezig waren, kregen we bovendien het gevoel dat er een nieuwe naam bij hoorde. Het inhoudelijke verhaal is immers veel breder dan vroeger. Toen werd misschien wat te veel gefocust op het technische verhaal. De sociale thema’s, zoals het leven in de tuinwijken, komen nu meer tot hun recht. De tijdslijn hebben we eveneens uitgebreid: in plaats van in de jaren ’70 te stoppen, nemen we het verhaal van de sluitingen van de mijnen op, zelfs tot en met de hedendaagse zoektocht naar nieuwe energieën.

Vanwaar die behoefte aan een dergelijke vernieuwing? We wilden natuurlijk met de tijd mee en daarnaast was ook onze dienstverlening aan verbetering toe. Tot nog toe was de museale presentatie niet individueel toegankelijk, enkel tijdens rondleidingen

Tot slot kan ik de nieuwe website van het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed aankondigen: www.pcce.be

COLOFON De deputatie van de provincie Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Walter Creemers, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens en Mieke Ramaekers, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst: Patrick de Rynck, Evelien D’Haese, Tine Hermans, Anne Milkers en Betty Simon Fotografie: Eddy Daniels, Stefan Dewickere, Tonny Schouteden, Bert Van Doorslaer, Erfgoedcel Sint-Truiden, Mijnmuseum Beringen en PBL Hasselt Lay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever: Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt ONZE NIEUWE WEBSITE AL GEZIEN? WWW.PCCE.BE

Detailzicht van de inkomhal met gids. Dat wou concreet zeggen dat mensen om 10 uur ’s morgens konden toekomen en tot de eerste gidsbeurt om 11 uur moesten wachten om het museum te bezoeken. Vanaf eind april zullen we elke dag van 10 uur tot 16 uur open zijn en kunnen mensen het museum op eigen initiatief en vooral op eigen tempo bekijken. Het Mijnwerkerspad, een arrangement voor groepen, blijft echter wel enkel te bezoeken met een gids. We hopen met deze verandering toch meer


tegemoet te komen aan de wensen van de individuele bezoekers die hier een kijkje komen nemen.

Wat moeten we ons precies voorstellen bij de vernieuwde herinrichting? De presentatie werd volledig herzien, voor het eerst sinds 1986, door de mensen van Buro B. We hebben beslist om de permanente opstelling te verplaatsen naar de eerste verdieping, waar de grote ramen voor een mooie lichtinval zorgen en de plafonds ook hoger zijn. We bevinden ons in een beschermd gebouw op de mijnsite van Beringen,

De mijn ondersteunde het verenigingsleven in de mijnstreek. dus van muren uitbreken was geen sprake. Daarom hebben we een thematische opdeling gemaakt en in elke zaal één thema ondergebracht. Deze thema’s zijn dan weer gegroepeerd in categorieën, zoals bijvoorbeeld de uitbouw van de mijnen, waarbij in verschillende kamers dieper wordt ingegaan op het aantrekken van nieuwe werknemers, het ontstaan van de tuinwijken met al de nodige voorzieningen en de vormen van vrijetijdsbesteding die men er kon beoefenen. Daarbij krijgt men dus een mooi beeld van het dagelijkse leven in de cités. Op de vloerbekleding staat trouwens het plan van Waterschei uit het boek “Koolputterserfgoed” in het groot afgebeeld. Dit plan geeft mensen een goed idee van hoe zo’n cité gestructureerd is. De kruisende gangpaden fungeren als sas en worden prachtig aangekleed met onder andere foto’s van mijnwerkersgezichten. Het uitgangspunt was toch wel dat de presentatie minder klassiek moest ogen en meer gericht moest zijn op beleving. Dus is er veel aandacht gegaan naar de vormgeving en de interactiviteit. We krijgen immers veel gezinnen op bezoek en daarop moet worden ingespeeld.

Zullen al deze veranderingen ook gevolgen hebben voor de werking? Ten eerste zullen de gidsen nu meer werk kunnen maken van groepsbezoeken. Ten tweede moet onze communicatie helemaal herzien worden: de naam, het logo en de bezoektijden veranderen. Bovendien hopen we ook nieuwe doelgroepen aan te spreken met dit vernieuwde concept.

Wat viel er goed mee tijdens het hele proces en wat bleek moeilijker te realiseren? Die vraag is moeilijk te beantwoorden, want de herinrichting, die in oktober vorig jaar gestart is, is nog volop bezig. Tot nog toe is er niets misgelopen. We zijn natuurlijk heel blij dat de verandering er uiteindelijk gekomen is. Het maken van keuzes was misschien toch wel het moeilijkste: wat wordt getoond en wat niet? We zitten met een beperkte oppervlakte van negen zalen, waarin we toch een zo volledig mogelijk beeld willen schetsen van de geschiedenis van de Limburgse mijnstreek. Dat

In het museum komt het ontstaan van steenkool aan bod met o.m. een visualisatie van het oerbos. is uiteraard niet zo eenvoudig en bepaalde dingen komen dus minder uitgebreid aan bod dan je misschien zou wensen. Bijvoorbeeld de eerste boringen en het allervroegste begin van de mijnen komt niet echt aan bod. Bij het gedeelte over de vrijetijdsbesteding konden we maar enkele voorbeelden tonen, ook al was er – en is er nog steeds – een erg rijk verenigingsleven.

Hoe zie je de toekomst van het museum op deze mijnsite? De mijnsite zal natuurlijk nieuw leven ingeblazen worden door het project Be-mine, dat enerzijds woningen en anderzijds recreatiemogelijkheden wil uitbouwen. Dat is natuurlijk een zeer grote verandering en dus een langetermijnproject. Bovendien weten we dat het Mijnmuseum in 2018 een provinciaal museum wordt, maar ook daarvoor zijn nog geen concrete plannen. Alzo zie ik voor ons museum een belangrijke rol in het overbruggen van die periode. Wij moeten ervoor zorgen dat de bezoekers blijven komen. Zo kunnen we meehelpen aan het op de kaart zetten van deze mijnsite. De feestelijke opening van het Mijnmuseum zal plaatsvinden op zaterdag 28 en zondag 29 april. Reservaties voor groepen gebeuren via Toerisme Beringen, tel. 011 42 15 52.

Meer info: www.mijnmuseum.be of tel. 011 45 30 25 Limburgs Erfgoed | 3


Muurschildering “Spelende kinderen” van Pierre Cox in de turnzaal van de Provinciale Handelsschool in Hasselt

| Cultureel Erfgoed |

Muziek, Woord en Beeld in Limburg Open Monumentendag Vlaanderen 2012 Open Monumentendag Vlaanderen houdt van contrasten: terwijl vorig jaar het thema “Conflict” was, belicht het evenement op 9 september 2012 “monumenten van kunst en cultuur”, onder het motto “Muziek, woord en beeld”. Wat misschien op het eerste gezicht een veeleisend en hooggegrepen thema is, bloeit bij nader inzien open tot een bijzonder rijk en gevarieerd boeket. Ook in Limburg zijn de mogelijkheden opvallend talrijk en divers. We doen een kleine greep.

Over kiosken en cinema’s Wat heeft Open Monumentendag 2012 en wat hebben onze fanfares en harmonies met China te maken? Het welluidende antwoord is: de kiosk. De inspiratie voor de vele muziekkiosken die in de 19de en 20ste eeuw op onze marktpleinen en in gemeenteparken verrezen, kwam inderdaad via Turkije uit de Chinese tuincultuur met haar veelvormige paviljoentjes en hun puntige daken. Zo’n kiosk was een prestigekwestie voor de lokale muziekmaatschappijen en voor de gemeente. Alzo verrees hij in vele gevallen op een prestigieuze en centrale plek: de

dorpen voor vertier, ontspanning en warme ontmoetingen zorgden. Van dit rijke patrimonium blijft vandaag de dag niet veel meer over, al is de herinnering aan het filmverleden op vele plaatsen nog levendig. De nog actieve “oude” cinema’s zijn echter bijna op één hand te tellen. Gelukkig zijn er nog sporen van het filmverleden in gebouwen die inmiddels andere functies hebben, zoals in Cinema Walburg in Hamont-Achel. Dat er zo veel bioscopen waren, heeft, behalve met privé-initiatieven in een bloeiende business, ook te maken met de verzuiling. De diverse

Muziek- en tekenacademie van Eisden, Maasmechelen

Begijnhofkerk met Ancionorgel, Sint-Truiden

markt. Muziekkiosken kunnen dienstdoen als een metafoor voor wat er zich in de 19de en 20ste eeuw heeft afgespeeld: de bredere verspreiding en toenemende democratisering van vormen van kunst en cultuur. Daarvan zijn in ons onroerend erfgoed nog frappante voorbeelden. Ze zijn echter vaak, net zoals de kiosken, ten prooi gevallen aan de evoluerende tijden en gewoontes. We kunnen denken aan de tientallen danszalen die in de 19de en 20ste eeuw verrezen of aan de cinema’s die nog voor de Eerste Wereldoorlog begonnen te ontstaan en op den duur over heel Vlaanderen verspreid waren. België was een waar filmland; zo werd het ook in het buitenland erkend. Op het hoogtepunt, in de jaren 1950, telde Vlaanderen meer dan 850 bioscopen, die tot in de kleinste

zuilen richten her en der zelf filmzalen op, al dan niet in gilde- en volkshuizen, al was het maar om te kunnen controleren welke films er gespeeld werden. Diezelfde verzuiling heeft ook mee gezorgd voor een rijk patrimonium aan concert-, harmonie- en toneelzalen. Het Casino van Tongeren is een verborgen parel in zijn soort. In Limburg kunnen we uiteraard niet om het mijnverleden heen: de mijnen zorgden zoals bekend voor veel facetten van het leven van hun werknemers, ook voor cultuur en ontspanning. De casino’s en feestruimtes in Beringen, Waterschei, Zwartberg, Winterslag en Houthalen-Helchteren zijn daarvan nog de getuigen. In het nog recentere verleden stond cultuurspreiding vooraan op de Vlaamse politiek-

4 | Limburgs Erfgoed


Gerechtsgebouw op de Havermarkt in Hasselt met beeldhouwwerk van Boedts

culturele agenda. Er werden cultuurcentra opgericht, waaronder het indrukwekkende Hasseltse complex van architect Isia Isgour uit 1972. Openbare bibliotheken vervingen in dezelfde periode de “boekerijen” van de cultuurverenigingen. Ze werden vaak in herbestemde panden gehuisvest, zoals in Bocholt, waar de bibliotheek zich in de opmerkelijke gemeenteschool uit 1865 van architect Herman Jaminé bevindt.

Over privésalons en kerken Verspreiding, democratisering ... De salons en andere rijkelijk versierde zalen in hoven van plaisanterie, stadspaleizen, kastelen, landcommanderijen en, jawel, in abdijen zijn de getuigen van een heel andere mentaliteit: de happy few vertoefde er, genietend van de wandtapijten of de muurschilderingen die al dan niet door Italiaanse decorateurs aangebracht werden, zoals in de Keizerszaal van de abdij van Sint-Truiden. Veel vormen van kunst en kunstbeleving waren in het ancien régime vooral een zaak van de adel, de hoge burgerij en de clerus. Als we geluk hebben, zoals in de vml. benedictijnenabdij van Sint-Truiden, bleef er ook een bibliotheek bewaard. De “gewone man” van zijn kant kwam in contact met kunst en cultuur tijdens grote openbare festiviteiten, in stedelijke opera- en toneelzalen die lange tijd vaak eerder een soort variétézalen waren en uiteraard in de kerk, waar muziek, woord en beeld samen de Blijde en andere vrome Boodschappen verkondigden. Kerken behoren dan ook tot het erfgoed dat op Open Monumentendag belicht zal worden, omdat er muurschilderingen bewaard zijn. Enkele prachtige voorbeelden hiervan zijn de Sint-Genovevakerk in Zepperen (Sint-Truiden), de Begijnhofkerk van

en soms veelkleurige kerken volop te belichten en te laten klinken vanuit het thema. Als er één is, kan ook de beiaard bespeeld worden. Die van Peer is recent en uniek, met maar liefst 64 klokken die samen 17 235 kg wegen.

Kunstenaars en hun woningen We hadden het tot nu toe over plaatsen waar kunst en cultuur beleefd en verspreid werden. Om dat te kunnen doen, moeten kunstwerken eerst gemaakt worden. De eigen woningen en ateliers van schilders, beeldhouwers, architecten en andere kunstenaars zijn vaak plekken waar je nog de scheppende geest van de voormalige bewoners voelt. Veel van deze gebouwen hebben vandaag de dag erfgoedwaarde. Ze zijn bovendien verrassend talrijk en dikwijls is hiermee een heel verhaal verbonden en staan ze niet alleen. Een hoogtepunt in Limburg zijn ongetwijfeld de schildersvilla’s rond de Molenvijver in Genk die daar voor en na 1900 opgetrokken werden en waar de omgeving nog herkenbaar is. Schilders werden erdoor geïnspireerd en kwamen hier massaal en plein air werken, zoals ze dat ook deden in het Zoniënwoud bij Brussel en op andere letterlijk “pittoreske” plekken in Vlaanderen. De bekendste Genkse schildersnaam is Emile van Doren met zijn villa Le Coin Perdu, nu ingericht als museum. Kunst aanleren gebeurde in België al vroeg in academies en conservatoria. Daarvan zijn er vandaag de dag een heel aantal gevestigd in herbestemde gebouwen, zoals in Maasmechelen en in Sint-Truiden, waar de academie zich in een voormalig weeshuis bevindt. In “gewone” scholen namen kunst en cultuur eveneens een belangrijke plaats in en vanaf ca. 1900 maakte de gedachte opgang dat mooie, heldere en fraai gedecoreerde schoolruimtes bijdroegen tot de ontwikkeling van jonge mensen die als volwassenen gevoel voor smaak en schoonheid aan de dag zouden leggen. Kunst hoorde thuis op school, vanuit een pedagogische visie. Een tamelijk recent en spectaculair groot voorbeeld uit 1960 is de muurschildering Spelende kinderen van Pierre Cox in de Provinciale Handelsschool in Hasselt.

Belevingsrijk

Interieur Burgemeestershuis, Lommel

Standbeeld van Hendrik van Veldeke, Hasselt

Sint-Truiden en de O.-L.-V. van Lourdeskapel van Spalbeek (Hasselt). Muurschilderingen zijn in Limburg opvallend talrijk. Denk ook aan de lang verguisde, maar sinds kort in ere herstelde neogotische gehelen met hun intense decoratie, zoals de Sint-Martinuskerk in Kessenich (Kinrooi). Of neem het vaste kerkmeubilair – preekstoelen, doksalen, apostelbalken enz. – en de beeldtaal die eruit spreekt. Of een orgel dat de moeite waard is. Het is inderdaad opvallend hoeveel waardevolle orgels te vinden zijn in kerken van kleinere steden en gemeenten. In Limburg zijn er nogal wat 19de-eeuwse orgels van Truienaar Arnold Clerinx, een vernieuwer in zijn vak. Redenen genoeg om onze kunstige

Na hun dood leven kunstenaars verder in de herinnering, omdat er voor hen beelden opgericht worden, al dan niet met ideologische bedoelingen: de Gebroeders Van Eyck in Maaseik propageerden mee het beeld van het jonge België met zijn roemrijke kunstenaarstraditie en Hendrik van Veldeke in Hasselt vertegenwoordigt de oudste Nederlandse literatuur. Of hun werk is te zien in musea. Opnieuw geldt hier dat veel musea zich in herbestemde panden bevinden, zoals het Hasseltse Modemuseum in het voormalige en eigentijds gerestaureerde klooster van de grauwzusters en de Sint-Aldegondiskerk in As die tot tentoonstellings- en concertruimte omgevormd is. Deze beperkte en uiteraard onvolledige tour d’horizon spreekt boekdelen. Het thema “Muziek, woord en beeld” zal ongetwijfeld opnieuw een mooie, verrassende, gevarieerde en belevingsrijke Open Monumentendag opleveren. Behalve kunsttradities zal de eigenzinnigheid en de inspiratie van kunstenaars er centraal staan, maar ook de sociale en gemeenschapsvormende functie van kunst en cultuur zal ten volle belicht worden. Dat alles vanuit één overkoepelende invalshoek: het onroerend erfgoed. Limburgs Erfgoed | 5


| tentoonstelling |

Etiket van drukker en boekhandelaar Jan Joseph Titeux (1778-1843) met vermelding van zijn leesbibliotheek

Kostbare boeken van vóór 1840 “Over oude drukken” in de Provinciale Bibliotheek Limburg De Provinciale Bibliotheek Limburg (PBL) werd in 2011 erkend als erfgoedbibliotheek. Sinds 2008 richtte zij samen met vijf andere bibliotheken de vzw Vlaamse Erfgoedbibliotheek op. Met haar bijzondere collecties Limburgensia en “Oude drukken” is de PBL de belangrijkste erfgoedbibliotheek in Limburg. Via de uitbouw van het Historisch Informatiepunt Limburg (HIP) wil de PBL deze collecties niet enkel bewaren, maar ook ontsluiten middels tentoonstellingen en educatieve rondleidingen. Momenteel loopt er een tentoonstelling “Over oude drukken: boeken en ander drukwerk ouder dan 1840”. Al van bij haar ontstaan in 1946 bezat de bibliotheek een aanzienlijk aantal oude drukken. Deze waren afkomstig uit schenkingen van enkele Hasseltse juristen, onder wie Antoine Bellefroid de belangrijkste was. De bibliotheek breidde deze verzameling sindsdien uit door de aankoop van algemene werken, drukken van Limburgse auteurs en drukken over het graafschap Loon, het prinsbisdom Luik en het Departement van de Nedermaas. Sinds 2008 is de PBL bezig met een project voor preventieve conservatie van haar oude drukken. De her en der verspreide boeken worden samengebracht, gereinigd en ondergebracht in een erfgoeddepot dat speciaal ingericht is en voorzien van een klimaatmachine. Tegelijkertijd worden hun titelbeschrijving ingevoerd in de automatische catalogus. Op dit ogenblik zijn alle Vlaamse en Brusselse drukken ingevoerd in de Short Title Catalogus Vlaanderen (STCV). De andere, waaronder een groot aantal Luikse drukken, worden in de eerstkomende tijd ingevoerd. De collectie oude drukken wordt in de loop van 2012 en 2013 ontsloten: goed voor drie tentoonstellingen onder de gemeenschappelijke titel “Gedrukt verleden”. Op dit ogenblik loopt het eerste deel van het drieluik: “Over oude drukken. Kennismaken met boeken gedrukt vóór 1840” en dit nog tot 29 september 2012. Deze “kennismaking” maakt duidelijk wat oude drukken zijn en toont de voornaamste kenmerken. Er wordt geen uitputtende opsomming van alle karakteristieken van het oude boek gegeven, enkel de hoofdkenmerken. Er worden niet zozeer pronkstukken, maar wel de gewone banden getoond, want die kwamen het talrijkst voor. Iedereen heeft met name de kans om deze banden ooit in handen te krijgen, al was het maar bij de opruiming van een oude bibliotheek, een zolder of een kelder. Er wordt uitgelegd hoe een oude druk is opgebouwd; welke verschillende soorten titelpagina’s 6 | Limburgs Erfgoed

bestaan; welke de voornaamste lettertypes zijn en met welke technieken afbeeldingen zijn gemaakt. De boekbanden komen eveneens aan bod: welke soorten zijn er en hoe zijn ze versierd? Ook de eigendomsmerken die oude boeken kunnen dragen, komen aan bod. De expositie vindt haar weerslag in een brochure en een virtuele tentoonstelling op de website www.limburg.be/pbl (ga naar HIPLimburg en kies vervolgens “tentoonstellingen”).

Meer info: Karel Verhelst, diensthoofd Historische Informatiepunt Limburg (HIP); tel. 011 22 59 22, e-mail: kverhelst@limburg.be

Cursus auteursrechten lokt veel geïnteresseerden Op 9 februari 2012 organiseerde het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed de cursus “Omgaan met auteursrechten bij het maken van een papieren of digitale publicatie”, waarin prof. dr. Hendrik Vanhees ons vlot doorheen de wereld van het intellectuele eigendom loodste. Met vele sprekende voorbeelden langs de weg werd het een boeiende trip die gerust nog wat langer had mogen duren, want voor de meeste aanwezigen was het een relatief nieuwe materie. Uit de vele vragen achteraf bleek dat erfgoedwerkers het auteursrecht toch vooral als een noodzakelijke last ervaren en manieren zoeken om er snel “vanaf” te zijn. Waarom zou bijvoorbeeld een foto uit de jaren ‘70, waarvan geen mens meer weet wie de fotograaf was, nu niet gepubliceerd mogen worden in een onderzoeksartikel? Hoewel de kans op een aanklacht misschien klein is, toch blijft het een inbreuk op de regel: voor elke, zelfs gedeeltelijke reproductie, distributie of publieke mededeling van een werk heb je een schriftelijke toestemming nodig van alle auteurs, dit wil zeggen van ieder persoon die een creatieve bijdrage aan het werk geleverd heeft. Zelfs als het werk in kwestie je eigendom is, heb je die toestemming nodig. Bij werken die anoniem of onder een pseudoniem ontstonden, moet je tot 70 jaar na de totstandkoming ervan toestemming vragen aan de uitgever. Als je niemand kan contacteren om toestemming te vragen, mag je er in principe niets mee doen. De wetgeving bezorgt ons hiermee al eens kopzorgen, maar laten we tot slot toch maar dankbaar zijn dat ook onze eigen creaties door het auteursrecht goed beschermd worden.


Engelse graven bij de familie Hurkmans © Heemkring van Sint-Huibrechts-Lille

| Cultureel Erfgoed |

Soldatenlaarzen en kauwgom van A tot Z Soldatenlaarzen en kauwgom is de eerste realisatie van de projectvereniging Erfgoed Limburgse Kempen, een samenwerking tussen Bocholt, Bree, Hamont-Achel, Hechtel-Eksel, Leopoldsburg, Lommel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt, Overpelt en Peer. Partners zijn SOMA, Heemkunde Limburg, Rijksarchief Hasselt, Universiteit Maastricht en het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed. Het project steunt op de inzet van vele vrijwilligers, vaak leden van een lokale heemkring. Projectcoördinator Evelien D’Haese zorgt ervoor dat alles in goede banen geleid wordt. We zijn op zoek naar alle sporen die verwijzen naar de impact en gevolgen van de buitenlandse invloeden op de behoudsgezinde en eerder gesloten landelijke regio in Noord-Limburg tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Dit gebeurt door het verzamelen van verhalen van de laatste getuigen; het opsporen en registreren van brieven, documenten, foto’s en voorwerpen en het schrijven van artikels op basis van bronnen en archiefonderzoek. Aan de hand van vijf thema’s proberen we het verhaal van het dagelijks leven tijdens de Tweede Wereldoorlog te reconstrueren en op een leuke manier te presenteren.

gen beschreef, met pretlichtjes in de ogen, de verschafte erwtensoep: “nondedoeme, daar kon ge uw lepel recht in zetten”. Vreemden in mijn dorp – een mengelmoes van nationaliteiten “Die spraken wel, maar we hadden er gene last van” (interviewfragment) De aanwezigheid van Duitsers, joden, krijgsgevangen Russen en Polen of geallieerden had toch wel gevolgen …

Vluchten of achterblijven – mei 1940, de start van de Tweede Wereldoorlog in België “en we kwamen uit de kerk en ’t stond vol Duitsers, allemaal met de fiets ...” (interviewfragment) 10 mei 1940 werd de Limburgse Kempen geconfronteerd met de Duitse troepen, het begin van vier moeilijke jaren. Veel mannen, maar ook gezinnen, vluchtten. Anderen bleven en maakten het eerste contact met de vijand … Spelen en leren tussen de bommen door – leefwereld van kinderen en vrijetijdsbesteding “Straf maken was op de kant van een gazet …” (interviewfragment) Onderzoek van bronnen uit het Rijksarchief Hasselt wijst uit dat ondanks de schaarste, de verplichte verduistering en de zware bezetting de bevolking nog steeds naar de film kon, theatervoorstellingen kon bijwonen, goochelaars kon zien optreden of clandestiene jazzconcerten kon organiseren. Ook Sinterklaas werd, vaak dankzij de steun van Winterhulp, niet vergeten. Op de bon – middelen van bestaan en materiële cultuur “der was geen stof, der was niks, alleen maar repareert dit, maakt van dat dat …” (interviewfragment) Een oproep van Winterhulp benadrukt de soms schrijnende toestanden: “Aan onze dorpsgenooten. Wij staan weer voor den winter en de nood onzer bevolking wordt steeds grooter, steeds nijpender; onze kinderen staan bloot aan de onherstelbare gevolgen van ondervoeding …” Eén van de getui-

Soepbedeling door Winterhulp tijdens WO II

© Heemkring van Achel

Eindelijk bevrijd? – september 1944, de bevrijding van Noord-Limburg “Bij de Engelsen was een sigaret … dat was zoveel als een kus” (interviewfragment) In die woelige septemberdagen maakt de bevolking kennis met teatime, kauwgom, chocolade en jazz. Er wordt natuurlijk ook gefeest: “Dat was een begankenis hé, die vredestoeten … dat was, voor de jeugd, voor de jonkheid!” Enthousiaste vrijwilligers nemen de interviews af; spreken getuigen aan; schrijven artikels of registreren materieel erfgoed. Iedereen kan op haar of zijn tempo meewerken en een taak kiezen die haar of hem het meest aanspreekt. Doe ook mee! Elke vrijwilliger wordt degelijk voorbereid en kan inschrijven op specifieke cursussen. Geïnteresseerden en getuigen zijn nog steeds welkom!

Meer info: www.soldatenlaarzenenkauwgom.be of op de facebookpagina van het project Limburgs Erfgoed | 7


Replica van de 12de-eeuwse doopvont uit Wellen

| tentoonstelling |

“In het licht van Trudo” Trudofeesten 2012 in Sint-Truiden Om de zeven jaar wordt de Heilige Trudo, stichter van de stad, tijdens de Trudofeesten stevig in de bloemetjes gezet. Hij legde in de 7de eeuw met de bouw van de abdij de basis voor wat Sint-Truiden vandaag is. Het Trudojaar 2012 staat niet enkel in teken van Trudo zelf, maar ook van andere heiligen die met de geschiedenis van Sint-Truiden verbonden zijn. Het leven en de verering van deze heilige mannen en vrouwen wordt op verschillende locaties in de stad in woord en beeld belicht. Tijdens dit feestjaar wordt de H. Trudo nog door een derde sterke vrouw omringd, nl. Clara van Assisi. In het Museum de Mindere belichten talrijke kunstwerken haar figuur en spiritualiteit. Uitzonderlijk wordt het aangrenzende pand van het klooster opengesteld. Hier wordt de tentoonstelling rondom de H. Clara verrijkt met sterke hedendaagse kunstwerken, uitgekozen i.s.m. de galerij De Mijlpaal uit HeusdenZolder. Speciaal voor deze tentoonstelling bouwt kunstenaar Hugo Duchateau een monumentale installatie. Een beklijvende getuigenis en aangrijpende foto’s geven een beeld van de zusters clarissen. In 1806 droegen de laatste monniken van de Sint-Trudoabdij de relieken van Sint-Trudo en Eucherius over aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk. De schatkamer en het archief van deze kerk duiden het belang van deze relieken voor de stad en haar ontwikkeling. In de abtsvleugel van de vml. benedictijnenabdij kan u kennismaken met een toch wel heel bijzonder en uniek stuk erfgoed de kaartenatlas van de abdij van Sint-Truiden (1697). Tegen het einde van de 17de eeuw krijgt landmeter Lambertus Warnouts de opdracht om het uitgebreid grondbezit van de abdij, de stad en de armentafels op te meten en in kaart te brengen. De tentoonstelling, georganiseerd door de vzw Abdij, Stad en Regio, legt de nadruk op de prachtige kaarten van landmeter Warnouts in de kaartenatlassen van de Sint-Trudoabdij. Zo’n kaartenatlas was een belangrijk instrument voor het domeinbeheer van een abdij. Naast de tentoonstelling slaagde de vzw Abdij, Stad en Regio erin een gelijknamige atlas te publiceren met als titel “Op grond van Sint-Trudo. De kaartenatlas van de abdij van Sint-Truiden anno 1697”. Een bijzonder mooie uitgave, rijkelijk geïllustreerd en goed gedocumenteerd. Een zeer relevante uitgave voor Limburg, omdat ze de betekenis van de Sint-Truidense abdij voor Limburg (en ruim daarbuiten) kadert. Deze vier tentoonstellingen lopen nog tot en met zondag 17 juni 2012 en zijn gratis te bezoeken.

Meer info: provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

www.trudofeesten.be

v.u. Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

In het Provinciaal Museum Begijnhofkerk Sint-Truiden staat het leven van twee opmerkelijke vrouwen, Christina en Lutgardis, centraal. Christina de Wonderbare wordt omstreeks 1150 in Brustem geboren. Ze is een onafhankelijke, eigenaardige, maar vrome vrouw, bekend om haar mystieke ervaringen, doodservaringen en ze redt zielen uit het vagevuur. Het zijn slechts enkele facetten uit haar leven. Een leven dat “wonderbaarlijk” is. Een leven dat sinds eeuwen gelezen en overwogen wordt en tot inspiratie van menig kunstenaar diende. In die tijd is er in de buurt van het huidige station het nu verdwenen Sint-Catharinaklooster. Daar leeft Sint-Lutgardis lange tijd als benedictines en ontmoet ze Christina. Lutgardis leidt een leven vol boetvaardigheid en gebed. Zij heeft mystieke visioenen zoals “de hartenruil”, “de kruisomhelzing” en het “arendsvisioen”. Zo wordt ze ook vaak afgebeeld. Aan de hand van enkele topstukken uit het religieuze erfgoed van Sint-Truiden zal er ingegaan worden op het leven van beide heilige vrouwen. Eén van de blikvangers is de reproductie van de 12de-eeuwse doopvont uit Wellen, die zich nu in het Metropolitan Museum of Art in New York bevindt. Christina zou zich in dit doopvont ondergedompeld hebben en dit veranderde haar leven voorgoed. De hedendaagse Christina krijgt u in de Festraetsstudio te zien. Hier tonen de leden van de fotovereniging Focus8 vzw hun eigentijdse en eigenzinnige interpretatie van Christina de Wonderbare anno 21ste eeuw. Natuurlijk zijn er van deze heilige vrouwen uit de middeleeuwen relieken bewaard. In het Museum De Mindere kan u in de benedenzaal genieten van mooie reliekschrijnen van Christina en Lutgardis, samen met medailles, prenten en documenten. Aan Christina, Lutgardis en Clara wordt op 21 april 2012 een studiedag gewijd “Waer die gheest is, daer is vriheit”. Diezelfde avond vindt in de Begijnhofkerk Sint-Truiden een concert plaats met Psallentes Femina o.l.v. Hendrik Vanden Abeele met muziek van Hildegard von Bingen: Ursula 11.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.