2012/2 Limburgs Erfgoed

Page 1

België-Belgique P.B. - P.P. 3500 Hasselt 1 BC 2630

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 april/mei/juni 2012 jaargang 17 nummer 2 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339

n) asserij (Beringe k van de kolenw da t he f na en va ck tof Vran uctieschachtbok tfotograaf Kris Zicht op de prod rfect” van kuns pe tas -p nt se re Uit de reeks “p


Woord Vooraf door Gilbert Van Baelen gedeputeerde van Cultuur Voor de ontsluiting van het cultureel erfgoed in Limburg werden er in opdracht van de provincie Limburg reeds drie masterplannen opgesteld: Haspengouw, de Mijnstreek en Noord-Limburg. Net voor de zomervakantie kunnen wij u het resultaat van een soortgelijk onderzoek voor het “Maasland” voorstellen. Voor deze streek koos de provincie bewust niet voor een masterplan, maar voor een erfgoedstudie die de nadruk op het erfgoedluik legt en die een aanvulling is op het bestaande masterplan van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland en Toerisme Limburg. Het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed en de provinciale cel Mijnerfgoed doen in samenwerking met het Mijnmuseum in Beringen een warme oproep tot oud-mijnwerkers en hun familieleden om een oude foto op te sturen of naar het museum te brengen. Die foto zal deel uitmaken van een collage van beelden van mijnwerkers uit de zeven Limburgse mijnen, met vermelding van hun naam en land van herkomst. Op die manier wordt het Mijnmuseum voor een stukje teruggegeven aan de vroegere mijnwerkers. Parallel met de kunstbiënnale Manifesta 9 in Genk vindt van 9 juni tot 30 september 2012 in de elektriciteitscentrale van Beringen het eerste luik van de kunstexpo RE:Converse plaats. Zowel (mijn) erfgoed als talentontwikkeling binnen diverse kunstdisciplines krijgen hier aandacht. STROOM is de cultuurondersteuning voor beloftevol talent uit de provincie Limburg. Een STROOM-beurs focust op de cultuurdisciplines kunsten en erfgoed. Deze beurs geeft je de kans om deel te nemen aan een workshop, masterclass, residentie of vorming. Een ontwikkelingsbeurs ondersteunt een concreet project in de ontwikkelingsfase. Tot slot kan ik u mededelen dat het project “Limburg feest” opgevolgd wordt door het project “Het dagelijks leven. Geen alledaags verhaal”. Dit project onderzoekt bronnen en erfgoed uit de periode 1900 tot 1913.

COLOFON De deputatie van de provincie Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Walter Creemers, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens en Mieke Ramaekers, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst: Dirk Bouve, Sandro Claes, Luc Flipkens, Simonne Janssens-Vanoppen, Anne Milkers, Betty Simon, Paul Stevens en Bart Vandormael Fotografie: Yasmine Broos, Musea Maaseik, Liesje Reyskens, Tonny Schouteden en Kristof Vrancken Lay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever: Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Website: www.pcce.be

| CULTUREEL ERFGOED |

Erfgoedstudie Maas- en hinterland De Maas, een blauwe boetseerder Voor de ontsluiting van het cultureel erfgoed in Limburg werden er in opdracht van de provincie Limburg – Provinciaal Centrum Cultureel Erfgoed (PCCE) – reeds drie masterplannen opgesteld: Haspengouw, de Mijnstreek en Noord-Limburg. In 2010 werd er door de provincie Limburg een opdracht uitgeschreven om een soortgelijk onderzoek voor het “Maasland” uit te voeren. Geografisch werden volgende gemeenten in de opdracht opgenomen: Bree, Dilsen-Stokkem, Kinrooi, Lanaken, Maaseik, Maasmechelen en Opglabbeek. Het onderzoek werd door de deputatie uitbesteed aan de tijdelijke vereniging, gevormd door de partners A-jouR, Iris Steen Erfgoedadvies en ingenieurs- en milieuadviesbureau Antea Group. Het doel van deze opdracht was een samenhangend ruimtelijk erfgoedverhaal voor dit gebied te creëren aan de hand van het cultureel erfgoed met een regionale context. Voor het Maasland koos de provincie bewust niet voor een masterplan, maar voor een erfgoedstudie. De nadruk ligt op het erfgoedluik en is een aanvulling op het bestaande masterplan van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland en Toerisme Limburg. De Maas is als structurerend element prominent aanwezig in de regio. De impact van de Maas is niet alleen in het landschap af te lezen, maar de Maas heeft op bijna de volledige uitbouw en organisatie van deze regio een invloed gehad en heeft die nog steeds. De ondertitel van de studie “De Maas, een blauwe boetseerder” refereert naar de gevormde streek in het verleden, maar ook in de toekomst! Bij aanvang van de studie werd door de onderzoekers duidelijk bepaald dat al de betrokkenen (gemeenten, lokale en overkoepelende erfgoedactoren, musea, beleidsinstellingen, grensoverschrijdende instanties …) tijdens het verloop van de studie nauw betrokken zouden worden. Deze betrokkenen waakten niet alleen over de aangeleverde inhoud, maar reikten ook zélf ideeën aan die voor hen interessant en haalbaar zijn. De openheid en de bereidheid tot medewerking tijdens de contactmomenten was bij iedereen zeer groot! Hierdoor is de studie niet alleen een studie vóór alle betrokkenen, maar ook ván alle betrokkenen. De bottom-up aanpak betekent een meerwaarde voor de studie en creëert ook een draagvlak dat voor het uitvoeren van dit onderzoek onontbeerlijk is. Het zoeken naar een manier om het erfgoed in bredere verbanden met elkaar te linken was geen eenvoudige opdracht. Na een grondige studie van het aanwezige erfgoed en dit in overleg met gesprekspartners in de streek bleek dat er best gewerkt kon worden met een aantal verbindende elementen. Verbindende elementen zijn clusters van erfgoedelementen die op de Maas terug te voeren zijn. Bovendien komen deze clusters in hoge concentraties in de regio voor en worden door de inwoners en/of erfgoedprofessionals belangrijk gevonden voor de eigenheid van de streek. Per verbindend element werden alle elementen en actoren uit de regio


opgelijst die aan een thema gelinkt kunnen worden. Hieraan werden enkele gestandaardiseerde trefwoorden uit de Art and Architecture Thesaurus gekoppeld (belangrijk voor een uniforme inventarisatie in Erfgoedplus.be of andere erfgoeddatabanken) en er werd gekeken welke de eventuele raakvlakken met erfgoed in aangrenzende regio’s zijn. De verbindende elementen vormen zo de ruggengraat van de studie en bieden iedereen, op korte en lange termijn, een waaier aan concrete projectmogelijkheden, zowel binnen de regio zelf als over de grenzen heen. In totaal werden er door de onderzoekers tien verbindende elementen gedefinieerd: schutterijen, fanfares en harmonieën; carnaval; bouwmaterialen en regionale architectuur; Franken, Merovingers en Karolingers; grote conflicten en verschuivende territoria; laatgotische beeldsnijkunst; wegen en beweging; Maasdorpen- en steden; Maaslandse dialecten en molens.

meentelijke onroerende erfgoeddiensten zijn mogelijke instrumenten die hierop kunnen inspelen. Bij de studie horen ook kaarten. Deze kaarten zijn geen eindresultaat, maar moeten in de toekomst gebruikt worden om het erfgoed te ontsluiten. De kaarten vormen een overzicht van het bouwkundig en landschappelijk erfgoed per gemeente en dienen ter informatie en sensibilisering van het aanwezige erfgoed, bijvoorbeeld in het kader van ruimtelijke planning of bij publieksactiviteiten. Het erfgoed bij de verbindende elementen, waarvan een zinvolle geografische bepaling gegeven kan worden, zijn opgenomen in thematische kaarten. Deze kaarten zijn een bevestiging én een illustratie van deze verbindende elementen. De kaarten moeten de aanzet vormen voor een traject voor het verder ontwikkelen van erfgoedkaarten door middel van enkele projecties van historische kaarten op moderne topografische kaarten. Enkele voorbeeldkaarten die het nut van zulke pro-

De Klaaskensmolen in Neeroeteren (Maaseik)

Het Oud Limburgs Schuttersfeest 2011 in Dilsen-Stokkem

Op basis van het gevoerde onderzoek, de veelvuldige contacten met mensen en organisatie (binnen en buiten het studiegebied) en de eigen expertise komen de onderzoekers tot een aantal aanbevelingen die de regio ten goede kunnen komen. Het gaat hier zowel om zeer kleine en bescheiden aanbevelingen, maar ook om grote (en misschien ambitieuze) maatregelen die een aanpassing van de bestaande structuren of een inschakeling van nieuwe structuren beogen. Het gebrek aan registratie is één van de grote pijnpunten. Zonder (uitwisselbare) kennis van de collecties is het moeilijk om een erfgoedbeleid uit te bouwen en te ontsluiten. Een vaak terugkerend argument voor het ontbreken van registratie is het gebrek aan tijd en middelen. In het kader van de erfgoedstudie werd er door de onderzoekers een inventaris van al het erfgoed gemaakt (voor zover gekend en dus nog onvolledig!) dat aan de verbindende elementen gerelateerd is. Deze inventaris is al een eerste stimulans om gericht om te gaan met de noodzakelijke registratie. Ook de samenwerking beperkt zich vaak tot ad-hocinitiatieven. Er is nood aan een algemene erfgoedcoördinator die het algemeen overzicht (ook grensoverschrijdend) behoudt en het erfgoed in de regio meer in de kijker kan zetten. Samen met de reeds sterke werking rond landschap en toerisme kan ook het erfgoed een permanente basis krijgen. Het oprichten van culturele erfgoedconvenanten en interge-

jecties tonen, zijn in de studie opgenomen. Om dit project mee te ondersteunen werden er door het PCCE digitale historische kaarten (periode midden 18de eeuw – 20ste eeuw) aangekocht. Deze kaarten kunnen na afspraak steeds geraadpleegd worden bij het PCCE. De erfgoedstudie is nu afgerond, maar het echte werk moet nog beginnen. De studie heeft heel wat potenties aangetoond waarmee iedereen aan de slag kan om, op basis van de verbindende elementen, het boeiende erfgoed van het Maas- en hinterland te ontsluiten. De studie heeft niet alleen geleid tot concrete voorstellen. De dynamiek in de samenwerking tussen de gemeenten die met de reeds bestaande projectvereniging begonnen was, is in de stuurgroep voortgezet én uitgebreid. De opgerichte stuurgroep heeft zich geëngageerd om na afloop van het onderzoek nog steeds samen te komen en te werken aan projecten die in de studie voorgedragen worden. Een eerste gezamenlijk project zal reeds op korte termijn opgestart worden. Een digitale versie van de erfgoedstudie kan steeds verkregen worden bij het PCCE of is te raadplegen op www.pcce.be. Geplande of lopende initiatieven die bij één of meerdere accenten van de erfgoedstudie aansluiten, mogen altijd gemeld worden aan Dirk Bouve, coördinator van de masterplannen in Limburg, tel. 011 23 75 74 of e-mail: dirk.bouve@ limburg.be. Limburgs Erfgoed | 3


| MUSEA |

Breng het mijnverleden tot leven Het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE) en de provinciale cel Mijnerfgoed doen in samenwerking met het Mijnmuseum in Beringen een warme oproep tot oud-mijnwerkers en familieleden van gewezen kompels om een oude foto op te sturen of naar het museum te brengen. Die foto zal deel uitmaken van een collage van beelden van mijnwerkers uit de zeven Limburgse mijnen, met vermelding van hun naam en land van herkomst. Op die manier wordt het Mijnmuseum voor een stukje teruggegeven aan de vroegere mijnwerkers. Het vernieuwde Mijnmuseum stelt in zaal 9 in een provinciaal project van het PCCE en de cel Mijnerfgoed foto’s tentoon van kunstfotograaf Kristof Vrancken (i.o. van de provincie Limburg, de erfgoedcel Mijnerfgoed en Manifesta 9) over de huidige situatie van de mijn van Beringen. Recht tegenover die collectie is plaats voorbehouden voor een collage van foto’s die oud-mijnwerkers zelf hebben aangeleverd. Het gaat om foto’s uit hun dagelijks leven ten tijde van hun mijnloopbaan. Voor alle duidelijkheid: het is dus niet de bedoeling foto’s te bezorgen die in een mijngebouw of op het werk gemaakt zijn, maar wel in de tuinwijk, familiefoto’s of foto’s i.v.m. het sociale leven. Ook vrouwen wordt vriendelijk gevraagd foto’s met herinneringen aan vroeger aan het museum te bezorgen. In één van de hallen van het Mijnmuseum hangt trouwens een plaat met de boodschap “Hier werkten ook 61 vrouwen” (1953).

Gevoel van verbondenheid

Mijnmuseum Beringen, zaal 9

De foto’s van mijnwerkers worden ingescand en meteen teruggegeven. Je moet ze dus niet afstaan. Wie een foto naar het Mijnmuseum brengt, krijgt op het moment zelf voor één persoon gratis toegang tot het Mijnmuseum. De mijnwerkers van weleer werken op die manier mee aan de uitbouw van het museum. Dat creëert een gevoel van betrokkenheid en verbondenheid. Bedoeling is de geschiedenis van de Limburgse koolmijnen terug tot leven te brengen en tegelijk de mijnen als het ware terug te geven aan de vroegere kompels.

worden bezocht en niet langer enkel met een gids. Het Mijnwerkerspad, een arrangement voor groepen, blijft wel uitsluitend te bezoeken met een gids. Het vernieuwde Mijnmuseum is de eerste ontwikkeling van een hele reeks op de mijnsite Beringen. be-MINE is één van de grootste en best bewaarde mijnsites in Europa.

Praktische info Nadruk op beleving De unieke fotocollage van het provinciaal project is een uitstekende reden om een bezoek te brengen aan het vernieuwde Mijnmuseum. Sinds de herinrichting is er heel wat veranderd in het museum. De nadruk ligt op persoonlijke beleving. Die wordt versterkt door middel van beeldschermen, geluidsfragmenten en digitale media. Bezoekers kunnen gebruikmaken van een multitouchtafel; krijgen sfeerscheppende getuigenissen en wandelen rond in modern aangeklede zalen. Buro B, dat voor de herinrichting instond, heeft veel aandacht besteed aan vormgeving en interactiviteit. De permanente tentoonstelling is verplaatst naar de eerste verdieping. De grootste verandering is dat het museum voortaan individueel kan 4 | Limburgs Erfgoed

Foto’s kunnen worden opgestuurd naar of worden afgegeven aan de receptie van het Mijnmuseum. Vermeld duidelijk het adres waarnaar de foto teruggestuurd moet worden. Elke werkdag in juli, augustus en september kunnen foto’s ook direct ingescand worden. Houd de website van het Mijnmuseum goed in het oog voor meerdere data! Het museum is elke dag geopend van 10 tot 16 uur, uitgezonderd feestdagen.

Meer info Mijnmuseum, Koolmijnlaan 201, 3582 Beringen tel. 011 45 30 25, www.mijnmuseum.be


| TENTOONSTELLING |

RE:Converse Ode aan het Limburgs mijnverleden Parallel met de kunstbiënnale Manifesta 9 in Genk vindt van 9 juni tot 30 september 2012 in Beringen het eerste luik van de kunstexpo RE:Converse plaats, die aan het cultureel erfgoed van de Limburgse mijnstreek eer betoont.

un-reco(n)ve(rs)ed #6 (Kristof Vrancken)

Lifesaver (Liesje Reyskens)

“Carbon Print/Kooldruk” is een unieke samenwerking tussen Kunst in Limburg, de stad Beringen, de cel Mijnerfgoed en het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE). De expo maakt deel uit van het drieluik “RE:Converse”, waarbinnen zowel (mijn)erfgoed als talentontwikkeling binnen diverse kunstdisciplines aandacht krijgen. RE:Converse is een parallel Manifestaproject en sluit perfect aan bij het Limburgse cultuurbeleid. “Met de platforms beogen we meer samenwerking binnen de sector en de creatie van een gunstig Limburgs productieklimaat”, aldus gedeputeerde van Cultuur Gilbert Van Baelen.

Amsterdam, Antwerpen en de Brusselse cultuurtempel Bozar geëxposeerd. Ze heeft ook werk geleverd voor de stad Genk, de provincie Limburg, Design Platform Limburg en Z33. Kristof Vrancken, docent fotografie aan de Media, Arts and Design Faculty in Genk, is bekend voor zijn sfeerrijke fotografie met duidelijke cinematografische elementen.

“Carbon Print/Kooldruk”, dat in de indrukwekkende elektriciteitscentrale van Beringen plaatsvindt, bestaat uit een bijzondere mix van oude én nieuwe foto’s, van mijnerfgoed én hedendaagse kunst. De jonge curatoren Kristof Vrancken en Liesje Reyskens brengen een selectie uit de Kodak Collectie (Rijksarchief), een verzameling van nooit eerder vertoonde fotonegatieven op cellulose-acetaatfilm afkomstig van de mijnsite in Beringen. Daarnaast presenteren ze eigen werk dat rechtstreeks of onrechtstreeks op deze historische beelden geënt is. Ze hebben ook een aantal hedendaagse kunstenaars uitgenodigd om de tentoonstelling mee invulling te geven. Eén van de meest opvallende namen is die van de Genkse oud-mijnwerker en fotograaf Jonny Vekemans, die al jaren de schachtbokken en lampenzalen van de mijnsite in Beringen fotografeert om te verhinderen dat het Limburgs mijnerfgoed verloren gaat. Verder wordt er werk getoond van Remco Roes, Patrick Ceyssens, Pieter Geenen en Joris Perdieus. De talentvolle kunstfotografe Liesje Reyskens heeft in onder andere

Het tweede luik van RE:Converse, dat op 9 september 2012 start, richt de lens op de Limburgse kunstacademies en kunstkringen. De vaandeldragers van de Limburgse kunst stellen hun visie op de reconversie voor in de feestzaal en de bad- en douchezalen van het mijngebouw van Beringen. In het weekend van 10 en 11 november 2012 volgt het derde luik, “Casino Royal”, een interdisciplinair kunstenfestival in het Casino van Beringen, met werk van laureaten van STROOM, de cultuursubsidie van de provincie Limburg voor jong talent.

Praktische informatie RE:Converse #1: “Carbon Print/Kooldruk”, 09/06 - 30/09 Elektriciteitscentrale Beringen, be-MINE, Koolmijnlaan 201, 3582 Beringen, Open van ma.-zo., van 10 tot 16 uur, Gesloten op 11/7, 21/7 en 15/8. RE:Converse #2: “Pieces of Art/Kunststukken”, 09/09 - 11/11 Badzaal mijngebouw Beringen, be-MINE, Koolmijnlaan 201, 3582 Beringen, Open 09/09 - 30/9 dagelijks van 10 tot 16 uur; 01/10 - 11/11 enkel za., zo. van 10 tot 16 uur RE:Converse #3: “Casino Royal”, 10/11 - 11/11 Casino Beringen, Kioskplein 25, 3582 Beringen Limburgs Erfgoed | 5


Hasselt, Kempense Poort, 1913 Beringen. Hoek van de Geiteling, ca. 1910 (Collectie Limburgensia van de Provinciale Bibliotheek Limburg, Hasselt)

| CULTUREEL ERFGOED |

Het dagelijks leven. Geen alledaags verhaal Een gezamenlijk Limburgs erfgoedproject Als opvolger van het project “Limburg feest” organiseren Heemkunde Limburg vzw, de Limburgse erfgoed­cellen, het Rijksarchief Hasselt, FARO vzw en de provincie Limburg (Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed), samen met de geschied- en heemkundige kringen in Limburg een gemeenschappelijk Limburgs onderzoeksproject rond “gemene geschiedenis”. Het project “Het dagelijks leven. Geen alledaags verhaal” onderzoekt bronnen en erfgoed (foto’s, prenten, brieven, krantenartikels, voorwerpen …) uit de periode 1900 tot 1913. Uit deze periode kan niemand nog rechtstreeks getuigen, maar er zijn diverse bronnen beschikbaar in vele archieven en privéverzamelingen. De methode om de beschrijvingen te maken is deze van de “gemene geschiedenis”, zoals voorgesteld door Bart De Nil en Gregory Vercauteren in de inspiratiegids “Gemene Geschiedenis”, een uitgave van FARO en te verkrijgen via FARO of te downloaden op www.faronet.be Het project doet uiteraard een beroep op geschied- en heemkundige kringen, documentatiecentra, musea en/of archieven of geïnteresseerde personen die via de methode van de gemene geschiedenis het dagelijks leven anno 1900 tot 1913 willen onderzoeken. De nadruk ligt op het individuele verhaal en de beleving van het alledaagse. De methode van de gemene geschiedenis vraagt wel om gebruik te maken van “kwalitatieve bronnen” zoals onder meer egodocumenten, volksliederen, armenbrieven, kranten, foto’s, inspectieverslagen allerhande enz.

Op die manier hopen we een kleurrijk beeld van het dagelijkse leven tijdens de beginjaren van de twintigste eeuw in Limburg te schetsen. Iedereen kan aan het project deelnemen door één of meerdere bijdragen te leveren aan de gemeenschappelijke publicatie. Voorstellen voor bijdragen (een werktitel en korte uitleg volstaan) kunnen nog ingediend worden, maar dan moet u wel snel zijn: zo snel mogelijk indienen bij Ferdi Geerts, ferdi.geerts@erfgoedlommel.be. Rond half juli 2012 krijgen jullie bericht over de voorstellen. Op 15 september 2012 is een ontmoetingsdag in Bokrijk gepland, waarop deelnemers elkaar tips of suggesties kunnen geven, inspiratie kunnen opdoen of problemen kunnen bespreken. Tegen 1 december 2012 worden de definitieve teksten verwacht (per onderwerp een tekst van maximaal drieënhalve pagina’s en maximaal vier foto’s). De feestelijke presentatie van de publicatie is gepland voor de gouwdag van Heemkunde Limburg op zaterdag 18 mei 2013 in Sint-Huibrechts-Lille (Neerpelt). We hopen op een mooi, gezamenlijk resultaat.

Meer info Heemkunde Limburg, de Limburgse erfgoedcellen, het Rijksarchief of het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (amilkers@limburg.be)

Dien nu je STROOM-aanvraag in Heb je talent? Wil je je bijscholen? Wil je de haalbaarheid van een idee onderzoeken of een bijzonder project opzetten? Dien dan voor 15 september 2012 een aanvraag in voor een STROOM-beurs! Stel: je kan als archeoloog met een gerenommeerd team aan belangwekkende opgravingen in Zuid-Amerika deelnemen, maar je hebt niet de nodige financiële middelen daarvoor, dan kan STROOM misschien helpen. Stel: je wordt als restaurateur uitgenodigd om een opleiding bij een wereldautoriteit ter zake te volgen, maar je moet passen, omdat het inschrijvingsgeld te hoog is, dan moet je bij STROOM aankloppen. STROOM is de cultuurondersteuning voor beloftevol talent uit de provincie Limburg. Beloftevol houdt in dat je door je opleiding, achtergrond of ervaring het potentieel hebt om door te groeien in je professionele ontwikkeling.

goed. De beurs geeft je de kans om deel te nemen aan een workshop, masterclass, residentie of vorming. Een ontwikkelingsbeurs ondersteunt een concreet project in de ontwikkelingsfase. Belangrijk is wel dat je kan aantonen dat die vorming je beroepsmatig vooruithelpt of dat je project een onderscheidende waarde heeft.

Hoe vraag je een (ontwikkelings)beurs aan? Lees eerst het volledige reglement op de STROOM-website en download het aanvraagformulier. Stoffeer je aanvraag met de nodige documenten en stuur ze naar: Directie Mens – beleidscel Cultuur, provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt. Stuur de aanvraag ook elektronisch naar cultuur@limburg.be. De beslissing valt binnen de twee maanden na het indienen van je aanvraag.

Onderscheidende waarde

Meer info

Een STROOM-beurs focust op de cultuurdisciplines kunsten en erf-

www.stroomlimburg.be

6 | Limburgs Erfgoed


| CULTUREEL ERFGOED |

Reuzen in Limburg Een boek om te kijken en te lezen Waar komen reuzen vandaan? Reeds in de 12de eeuw worden in Vlaanderen reuzen vermeld. In Limburg wordt voor het eerst een reus vermeld in 1497, meer bepaald in het register van het smedenambacht van Hasselt. Het betreft een verre voorloper van de Langeman. De belangstelling die vandaag opnieuw voor het fenomeen van de reuzen vastgesteld wordt, maakt dat het 11 julicomité Limburg een publicatie uitgaf. Een tentoonstelling en een ware reuzenstoet in Genk halen de reuzen opnieuw voor het voetlicht.

De reuzen van Stokkem (Gerard Mostert) In Limburg is de oudste reminiscentie deze van de reus van Hechtel uit 1160. Hij verwijst naar de toenmalige landheer Rudolf Hectela. Ook de reuzen van Bree, “Den Hier van Gèringe”, wordt reeds in de 12de eeuw vermeld, terwijl zijn eega, de “Dame van de Nieuwstad”, pas in 1449 haar intrede doet. De Maastrichter reus Gigantius wordt voor het eerst in 1550 gesignaleerd bij de Blijde Intrede van Filips II in Maastricht. In tegenstelling tot wat velen denken, is de oorsprong van de reuzen niet folkloristisch.Het is geweten dat de reuzen gebruikt werden als afschrikmiddel voor plunderaars en belegerende troepen. Als een stad of dorp belegerd werd of als muitende troepen doortrokken, werd de reus als bewaker opgesteld aan de ingang van het dorp of aan de stadspoort. Bij elke reus hoorde een gilde die voor de opbouw, de afbraak en het onderhoud van de reus instond. Deze gilde kan men vergelijken met een schuttersgilde, die op haar beurt voor de bewaking van de stad instond. Beide gilden werden door de stadsraad geïnstalleerd. De reuzengilden groeperen zich rond de reuzen die een historische figuur uitbeelden en die al dan niet een symbool van een stad, stadsdeel, dorp of gemeenschap zijn. Het betreft meestal figuren die in werkelijkheid hebben bestaan en die voor de betrokken gemeenschap iets betekend hebben. Bovendien betreft het steeds “blijvende” reuzen. De laatste jaren wordt vastgesteld dat de interesse voor historische reuzen gestadig groeit. Bestaande reuzengilden nemen vaak de zorg van een nieuwe, extra reus op zich, maar er ontstaan ook nieuwe

Elsanta van Sint-Truiden (fotoarchief stad Sint-Truiden)

Gigantius van Maastricht (Gildebroeders Gigantius)

gilden rond nieuw aangemaakte reuzen. Het is duidelijk dat een reus zonder bijhorende reuzengilde geen reden van bestaan heeft. Volgens de binnen de reuzenwereld gangbare gebruiken, gaat de reus nooit alleen uit. Hij wordt altijd vergezeld van gildenleden. Het feit dat een reus alleen in een stoet zou opstappen, is bijgevolg ondenkbaar. Op 24 juni 2011 vierde Landen de geboorte van twaalf nieuwe reuzen. Er beweegt vandaag dus zeker wat in de “reuzenwereld”. Het 11 julicomité Limburg heeft dan ook beslist om een kunstuitgave over de Limburgse reuzen op de markt te brengen. Het boek is samengesteld door Guido Willems en portretteert al de Limburgse reuzen. De inleidende tekst op het boek “Reuzen in Limburg” is geschreven door professor em. Stefaan Top en gildedeken Marcel Dumon. De presentatie van de rijkelijk geïllustreerde publicatie gaat gepaard met een elfdaagse reuzententoonstelling vanaf 1 juli 2012 in de Stadsbibliotheek van Genk en met een reuzenommegang in Genk op zondag 8 juli 2012.

Meer info Voor meer informatie en aankoop van het boek: 11 julicomité Limburg, Walputstraat 1 bus 4 te 3500 Hasselt. De tentoonstelling in de Stadsbibliotheek van Genk loopt van 1 tot 11 juli 2012 en is elke dag vrij toegankelijk van 10 tot 16 uur. Limburgs Erfgoed | 7


| DIENST DOCUMENTATIE |

Nieuwe aanwinsten over het cultureel erfgoed De onderstaande werken kunnen geraad­pleegd worden in het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Universiteitslaan 1 te Hasselt, tel. 011 23 75 83, op werkdagen van 9 tot 12 uur en van 13.30 tot 17 uur. Ze kunnen er tevens gefotokopieerd worden.

Gedurende een jaar, vanaf de lente van 2009, bezocht een team van de VRT een honderdtal hoogbejaarde Vlamingen die als kind de Eerste Wereldoorlog van dichtbij hadden meegemaakt en registreerde hun herinneringen. Freelance journalist en fotograaf Philip Vanoutrive genoot het voorrecht de dvd’s met deze getuigenissen te bekijken en te beluisteren. Op zijn beurt sprak hij met ruim 60 van deze oorlogskinderen om nog dieper in hun geheugen te graven. Begin mei 2010 was hij de bezitter van de allerlaatste “levende” getuigenissen van de Eerste Wereldoorlog. Deze getuigenissen zijn bijzonder, omdat de gebeurtenissen door een kinderbril gezien worden. Kinderen beleefden de zwartste periode van de 20ste eeuw anders dan hun ouders. Na een moeilijke selectie kregen 43 hoogbejaarde, maar kranige mannen en vrouwen in dit boek een stem. Op levendige wijze vertellen ze over hun ervaringen en belevenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Niet alleen weerzienwekkende anekdotes over dood en vernieling komen ter sprake, ook ontroerende en grappige verhalen kunnen ze zich nog levendig voor de geest halen. Deze verhalen worden aangevuld met historische informatie. Het boek wordt schitterend geïllustreerd. Kortom, Philip Vanoutrive maakte prachtige portretten in woord en beeld. Ze vormen een mooi eerbetoon aan deze getuigen die het opgelopen verdriet en de trauma’s nooit meer uit hun gedachten konden verdringen. Ze toonden zich daarom oprecht verheugd en bevrijd dat ze alsnog gehoord werden. Achteraan in deze publicatie vindt u een uitgebreide lijst van boeken en essays die geraadpleegd werden.

provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

Ruben DONVIL, De Grote Oorlog op kleine schaal. De gevechten aan de Getelinie in Oost-Brabant (1914), Uitgeverij Davidsfonds, 2012, 192 blz. (ISBN 978-90-5826-854-9) Wie de Eerste Wereldoorlog zegt, denkt meteen aan de vier jaren strijd aan de IJzer. Het begin van deze oorlog, de periode voor de Duitse divisie in de Westhoek aankwam, wordt echter vaak vergeten. Tussen de Duitse inval in België op 4 augustus 1914 en de eerste gevechten bij Ieper en Diksmuide vanaf 19 oktober 1914 is er nog heel wat meer gebeurd. Deze gebeurtenissen speelden een belangrijke rol in de verdere ontplooiing van de oorlog. De focus in dit boek ligt op de eerste oorlogsmaand: augustus 1914. Binnen die periode staat de regio Oost-Brabant centraal, met een specifieke nadruk op Tienen en Halen. Die steden hebben op het eerste gezicht weinig gemeen, maar ze liggen aan de Gete. Hoewel het hier om een vrije smalle en relatief korte rivier gaat, zal deze een cruciale rol binnen het verloop van deze immense oorlog spelen. Drie zware gevechten in de streek rond de Gete vertraagden de opmars van de Duitse divisies en zorgden ervoor dat men de forten rond Antwerpen en de stellingen in de Westhoek op de komst van de Duitsers kon voorbereiden. Die eerste gevechten maakten duidelijk dat de Duitse keizer van plan was om er alles aan te doen om snel en efficiënt de oorlog te winnen. Het doel van dit boek bestaat erin een nieuw licht te laten schijnen op deze gebeurtenissen. De auteur geeft een zo overzichtelijk en helder mogelijke reconstructie van de feiten. Daarbij schenkt hij vooral aandacht aan de militaire kant van het verhaal. Het verhaal zelf werd gedeeltelijk gebaseerd op stafkaarten van het leger of kaarten die net

vóór, tijdens of na de gebeurtenissen door sommige officieren getekend werden. Naast het interpreteren van het archiefmateriaal voegt hij geregeld citaten uit dagboeken van betrokken burgers of militairen toe. Zo ontstaat eveneens een visie van onderuit, los van de orders uit de regiments- of divisieleiding die veeleer technisch zijn en weinig gevoel uitdrukken. Daarnaast worden ook de omstandigheden waarin deze gebeurtenissen plaatsvonden, belicht. Een andere belangrijke invalshoek die de auteur niet negeert, is het resultaat: wat brachten deze gevechten en menselijke offers bij aan de Eerste Wereldoorlog? Was het voordelig voor de Belgen op korte en/of lange termijn of werd het een maat voor niets? Achteraan in het boek vindt u een uitgebreide bibliografie.

Aanbod publicaties PCCE Doorheen de jaren resulteerde de werking van het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed in de uitgave van eigen publicaties. Meestal themagericht hebben sommige titels nog een actualiteitswaarde. Andere zijn dan weer een momentopname, doch vormen qua inhoud nog steeds een informatieve bruikbaarheid. De meest recente publicaties zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Voor de andere werden pakketten samengesteld die aan zeer gunstige voorwaarden aangeboden worden. Het volledig overzicht van het aanbod, met sterk gereduceerde verkoopprijs, kan u raadplegen op www.pcce.be (bij de rubriek “Publicaties”, keuzemogelijkheid “Eigen publicaties”). U kan ook gemakkelijk elektronisch bestellen.

v.u. Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

Philip VANOUTRIVE, De allerlaatste getuigen van WO I, Uitgeverij Lannoo nv, 2011, 332 blz. (ISBN 978 90 209 90218)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.