2013/3 Limburgs Erfgoed

Page 1

BelgiĂŤ-Belgique P.B. - P.P. 3500 Hasselt 1 BC 2630

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 Juli/augustus/ september 2013 jaargang 18 nummer 3 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339

Interieur va

ebouw van de n het energieg

rslag (Genk)

mijn van Winte


Woord Vooraf door Igor Philtjens gedeputeerde van Cultuur Voor de derde keer in vier jaar tijd wordt de Vlaamse Monumentenprijs uitgereikt aan een pas gerenoveerde site in Limburg. Dit jaar werd de voormalige mijnsite van Winterslag, nu C-mine, uitgeroepen tot winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs 2013. De jury bleek onder de indruk van de restauratie en de herbestemming van de steenkoolmijn van Winterslag. Deze site heeft een belangrijke hefboomfunctie en een grote uitstraling voor het behoud van het mijnpatrimonium en de herbestemming van soortgelijke sites. Industrieel erfgoed en hedendaagse architectuur hebben elkaar in de armen gesloten. C-mine zet Genk op de kaart in Vlaanderen en het buitenland. Er komen nu jaarlijks bijna één miljoen bezoekers naar C-mine. Met de Vlaamse Monumentenprijs 2013 valt deze site voor de achtste keer in de prijzen! Naar aanleiding van de Open Monumentendag Vlaanderen maakt de provincie Limburg voor het tweede jaar op rij bij zes monumenten gebruik van het ontsluitingsproject Kastanje. Naast conservatie moet het erfgoed ook geduid en ontsloten worden. De provincie Limburg zet in op een eenvormige en duidelijke communicatie. Dikwijls zien we een wildgroei aan infoborden, plakkaten, banken en bewegwijzering, telkens in een andere stijl en vormgeving. Het ontsluitingsproject Kastanje. wil hierop een antwoord bieden. Het ontsluit ter plaatse het erfgoed en heeft respect voor zijn omgeving en het aanwezige erfgoed. Erfgoed geeft ons niet alleen inzicht in de geschiedenis van onze regio; het vertelt ook wie we zijn. Logisch dus dat de ontsluiting van dit erfgoed belangrijk is niet alleen voor de bezoekers, maar ook voor de inwoners. Door het aanwezige erfgoed te (er)kennen weten mensen waar ze vandaan komen. Erfgoed zorgt voor het begrip van het heden; is het fundament van de toekomst! Het digitaal ontsluiten van het lokale erfgoed ziet de provincie Limburg ook als een belangrijke opdracht. Via Erfgoedplus.be wordt de informatie over lokale erfgoedcollecties getoond op Europeana, de website voor het Europese erfgoed. Europeana heeft de ambitie de belangrijkste betrouwbare bron voor Europees cultureel erfgoed uit te bouwen.

COLOFON De deputatie van de provincie Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Ludwig Vandenhove, Igor Philtjens, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens en Inge Moors, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst: Peter Bloemen, Dirk Bouve, Sandro Claes, Tine Hermans, Jan Lantmeeters, Anne Milkers, Betty Simon en Bert Van Doorslaer Fotografie en tekeningen: Peter Bloemen, Renaat Roekaers, Tonny Schouteden, Bert Van Doorslaer en Fotografie stad Genk Lay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever: Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Website: www.pcce.be

| Cultureel Erfgoed |

Archeologisch kunstwerk op de Bollenberg in Borgloon Tijdens de Open Monumentendag Vlaanderen op zondag 8 september 2013 vond op de Bollenberg in Borgloon de officiële inhuldiging van het archeologisch kunstwerk van Hans Lemmen plaats. Dit kunstwerk wil het archeologisch patrimonium van de streek duiden. De site op de Bollenberg ligt langs de Romeinse Kassei, de oude heirbaan tussen Tongeren en Boulogne-sur-Mer. Landschapskunstenaar Hans Lemmen heeft voor deze site een ontwerp gemaakt voor vijf terracottakleurige zitbanken in beton, geïnspireerd op de gebouwen van villa Sassenbroek. Voor de inrichting van deze site werd gebruik gemaakt van het Kastanje.-concept voor erfgoedontsluiting. Villa Sassenbroek werd in 1969 ontdekt en is in 1984 en 1985 systematisch opgegraven. Deze villa is een mooi voorbeeld van de nieuwe landbouwuitbating die vanaf het begin van de Romeinse periode ontstond. Het landschap was toen bijna volledig ontbost en verspreid over het landschap lagen grote boerderijen, villa’s genoemd. Een villa bestond traditioneel uit een hoofdgebouw dat erg luxueus uitgevoerd kon zijn. Villa Sassenbroek had een zuilengalerij als inkom en een badhuis. De gebouwen werden op een stenen fundering in vakwerk opgetrokken. Daarbij lagen nog verschillende gebouwen: stallingen, werkplaatsen en gebouwen voor het personeel. In een gemiddelde villa woonden en werkten een tiental mensen. Op een goed zichtbare plaats in de omgeving van de gebouwen lag vaak een tumulus, waaronder een belangrijk lid van de familie die de villa uitbaatte, begraven was. De bezoeker krijgt uitleg over verschillende thema’s. Zo komt de komst van de Romeinen in onze streken aan bod en hoe en in welke mate de bevolking hier romaniseerde. Daarnaast leert de bezoeker ook over Romeinse wegen, villa’s en het landschap waarin zij werden opgericht en hun rol in de bevoorrading van de grensverdediging aan de Rijn. Om de site te bezoeken, volg de Romeinse Kassei vanaf de Neremstraat richting Tongeren. De site ligt op het parcours van PIT – kunst in de open ruimte van Borgloon en Heers. Dit uniek stukje archeologische kunst en duiding in het landschap kwam tot stand dankzij de Vlaamse Landmaatschappij in het kader van de ruilverkaveling Grootloon (Borgloon). Bovendien kon de stad Borgloon gebruikmaken van een E-XTRA-investeringssubsidie van de provincie Limburg. Bollenberg, Borgloon


Kasteelhoeve Printhagen in Kortessem

| Cultureel Erfgoed |

Kastanje. en Open Monumentendag Vlaanderen De provincie Limburg gebruikte vorig jaar n.a.v. de Open Monumentendag Vlaanderen het ontsluitingsproject Kastanje. bij zes monumenten om terug te keren naar de basisfilosofie van de Open Monumentendag: het ruime publiek en de omwonenden sensibiliseren voor en bewustmaken van de monumenten in hun omgeving. Kastanje. biedt een antwoord op de wildgroei aan infoborden, plakkaten en bewegwijzering in diverse stijlen. Een consistente en uniforme huisstijl voor de duiding van erfgoedsites is immers erg belangrijk. Kastanje. staat voor herkenbaarheid en uniformiteit bij het ontsluiten van erfgoed, maar ook voor het opgaan in zijn omgeving. Kastanje. staat voor duurzaamheid van constructiematerialen, maar ook voor flexibiliteit in de aangeboden informatie. Vorig jaar plaatste de provincie Limburg in overleg met de lokale Open Monumentendagorganisatoren een Kastanje.-infozuil bij de Stermolen in Eksel (Hechtel-Eksel), het Kioskplein in Koersel (Beringen), de abdij van Herkenrode in Kuringen (Hasselt), de voormalige Sint-Rochuskerk in Ulbeek (Wellen), de Stoomstroopfabriek Wijnants in Borgloon en de Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopnemingkerk in Veulen (Heers). Toen al werd aangegeven dat het Kastanje.-project een project van lange adem zou zijn en dat het tijdens de Open Monumentendagen herhaald kon worden. Tijdens de jubileumeditie van de Open Monumentendag 2013 heeft het provinciebestuur Limburg zich aan deze belofte gehouden. Op de volgende zes nieuwe locaties, alle opgenomen in het programma “Het beste van 25 jaar Open Monumentendag”, heeft de provincie Limburg een Kastanje.-infozuil geplaatst: DDde cité Lommel-Werkplaatsen in Lommel, vanaf 1904 opgetrokken door de Société Métallurgique de Lommel die in haar fabriek zink

Infozuil Lommel-Werkplaatsen

Infozuil Slag van Lafelt in Herderen

produceerde. Het is één van de oudste tuinwijken in Limburg en een voorloper van de cités van de Mijnstreek. DDhet voormalige Sint-Jansbergklooster in Zelem (Halen), gesticht in de eerste helft van de 14de eeuw en destijds bewoond door kartuizermonniken. Het was een belangrijk centrum voor boekproductie. Bij de Franse Revolutie werd het onteigend en verkocht. Daarna kreeg het verschillende opeenvolgende bestemmingen als vakschool, klooster en privéwoning. DDde witherenpastorie van Zutendaal, afhankelijk van de abdij van Averbode. De huidige gebouwen werden in de 18de eeuw ontworpen door de Maastrichtse architect Mathias Soiron in classicistische stijl. DDhet kasteel Printhagen in Kortessem, het centrum van een heerlijkheid met grote onafhankelijkheid. De heren van Printhagen onderhielden goede relaties met de Duitse Orde in Alden Biesen. De huidige gebouwen dateren grotendeels uit de 17de en 18de eeuw. DDde Slag van Lafelt, één van de bloedigste gebeurtenissen in de geschiedenis van Limburg. Vanop de Sieberg in Herderen (Riemst) overzag de Franse koning Lodewijk XV het slagveld. Er werd gevochten bij Lafelt, een gehucht van Vlijtingen (Riemst) en tussen Lafelt en Vroenhoven (Riemst). DDde commanderij van Sint-Pieters-Voeren (Voeren), afhankelijk van de landcommanderij Alden Biesen in Rijkhoven (Bilzen). Gelegen aan de bron van de Voer speelde ze met haar afhankelijke hoeves en molen een belangrijke rol in Sint-Pieters-Voeren. Deze duurzame informatiedragers maken de voorbijgangers en bezoekers bewust van de waarde van de monumenten.

Infozuil witherenpastorie in Zutendaal Limburgs Erfgoed | 3


| cultureel Erfgoed |

Europeana In april 2005 vestigden zes Europese staatshoofden in een brief aan de Europese Commissie de aandacht op de noodzaak werk te maken van het digitaliseren van erfgoed. Hierop ging in 2007 Europeana van start, grotendeels gefinancierd als project door het programma eContentplus van de Europese Commissie. Initiatiefnemers waren een aantal grote nationale bibliotheken in samenwerking met nationale archieven en vertegenwoordigers uit de museumsector.

vergelijkbare systemen mogelijk maakt, ook voor beheerders van collecties met weinig technische middelen. LoCloud gaat onderzoeken hoe sommige diensten zoals registratie, aggregatie, koppeling met thesauri, op een laagdrempelige manier in de “cloud” (een flexibele en zeer toegankelijke manier om internetservers te delen) nuttig geïnstalleerd kunnen worden, zodat beheerders van kleinere collecties ze ook kunnen gebruiken.

Europeana heeft de ambitie de belangrijkste betrouwbare bron voor Europees cultureel erfgoed uit te bouwen. Het ondersteunt daarbij de erfgoedsector door de overdracht van kennis, door innovatie en sensibilisering. Het maakt erfgoed toegankelijk voor iedereen, waar en wanneer ze dat willen. Het bevordert nieuwe manieren om iedereen te laten deelnemen met hun eigen cultureel erfgoed. Het zichtbare deel van Europeana is een website www.europeana.eu, een erfgoedportaal dat op dit ogenblik toegang geeft tot ongeveer 29 miljoen digitale erfgoedobjecten van meer dan 2 200 instellingen uit gans Europa. Europeana is eigenlijk een gespecialiseerde zoekmachine die doorverwijst naar de websites vanwaar de objecten afkomstig zijn. De instellingen werken mee aan de verdere ontwikkeling en het beheer van Europeana via verscheidene Europese projecten en binnen het Europeana Network, dat vandaag ongeveer 750 leden telt. Erfgoedplus.be, de erfgoeddatabank voor de provincies Limburg en Vlaams-Brabant, is sinds 2008 bij Europeana betrokken. Het speelt een actieve rol in de Europeana-projecten en in het Europeana Network. Het ondersteunt ook de zeer lokale erfgoedcollecties bij het digitaliseren en inventariseren en maakt het voor hen mogelijk om aan Europeana deel te nemen. Dit is uniek binnen Europeana, maar wordt geleidelijk aan beschouwd als een steeds belangrijker objectief. Op dit ogenblik neemt de provincie Limburg met Erfgoedplus.be deel aan drie Europeana-projecten, waarbij steeds het lokale erfgoed centraal staat. In Europeana Awareness wordt gepoogd nieuwe doelgroepen en deelnemersgroepen te bereiken, o.a. ook de beheerders van lokale collecties, zoals heemkundige kringen, lokale archieven, genealogische verenigingen, kerkfabrieken e.d. Europeana Inside wil een “Europeana Connection Kit” (ECK) bouwen en testen, dat op gangbare inventarisatiesoftware aangesloten kan worden en dat het exporteren van de gegevens naar Europeana en andere 4 | Limburgs Erfgoed

Lanceringsmoment depotwijzer.be De Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie stellen op 8 november 2013 in Leuven depotwijzer.be, de nieuwe portaalwebsite over erfgoeddepots, aan u voor. Deze website is een interprovinciaal initiatief onder de vleugels van het regionaal depotbeleid. Het doel is om erfgoedbeheerders uit heel Vlaanderen eerstelijnsinformatie te kunnen bieden over alles wat met erfgoeddepots en de bewaring van erfgoed te maken heeft. De opzet van de website en de rol van het regionaal depotbeleid worden op 8 november 2013 verder toegelicht. Daarnaast zijn er twee zeer interessante lezingen. De eerste biedt een kritische reflectie over de zin en onzin van klimaatbeheersing in depots, een problematiek waarmee we tegenwoordig allemaal geconfronteerd worden. De tweede lezing handelt over het collectiecentrum dat in de provincie Friesland gepland wordt en waarbij heel veel aandacht naar samenwerking en duurzaamheid gaat. In de namiddag kan u een depot gaan bezoeken naargelang uw interesse. Ook als u op 8 november 2013 niet erbij kan zijn, hopen we dat depotwijzer.be een handig instrument mag worden.


| Cultureel Erfgoed |

C-mine Genk wint de Vlaamse Monumentenprijs 2013! De oude mijnsite Winterslag, nu C-mine, wint de Vlaamse Monumentenprijs 2013. Volgens Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois is C-mine uitgegroeid tot een geslaagd voorbeeld van herbestemming van en zorg voor het onroerend erfgoed. Deze site heeft een belangrijke hefboomfunctie en een grote uitstraling voor het behoud van het mijnpatrimonium en de herbestemming van soortgelijke sites. Hiermee valt deze site voor de achtste keer in de prijzen! Toen na Zwartberg in 1966 ook in Genk de mijnzetels van Waterschei (september 1987) en Winterslag (maart 1988) stilgelegd werden, zag de toekomst van het mijnpatrimonium er niet rooskleurig uit. In die tijd werd de perceptie gecreëerd alsof kiezen voor mijnmonumenten gelijk stond met kiezen voor het verleden, terwijl de regio nood had aan een nieuwe toekomst. Gelukkig is het anders verlopen en besefte monumentenzorg dat het hier om de meest grootschalige industriële nederzetting van de 20ste eeuw in Vlaanderen ging. Monumentenzorgers wisten al heel lang dat monumentenbehoud toekomstige ontwikkelingen allesbehalve wilde tegenhouden. In Duitsland moesten zelfs de tegenstanders van de overdreven aandacht voor “Industriekultur” in het Ruhrgebied toegeven dat het om veel meer ging dan zorg voor het verleden. Industriekultur stond gelijk met een belangrijke toename van het historisch besef en cultuurhistorische competentie voor identiteitsopbouw en regiobranding, voor ecologische, economische en toeristische vernieuwing, stedenbouwkundige regeneratie en culturele opwaardering van achtergestelde buurten. Genk heeft ruimschoots lessen getrokken uit de ervaringen van het IBA-Emscherparkproject (1989-1999): een internationaal experiment om van het meest vervuilde en dichtst bevolkte industriegebied terug een ecologisch gezonde streek te maken met vooral aandacht voor de mens. Een ecologisch plan ook met een economische finaliteit om de streek terug aantrekkelijk te maken voor investeerders en nieuwe werkgelegenheid. Genk heeft als derde Vlaamse industriële centrumstad misschien – om begrijpelijke socio-economische redenen na de mijnsluiting – lang gewacht om actie te ondernemen betreffende haar mijnerfgoed. In 1993 werden elf van de oorspronkelijk vijfenveertig gebouwen en relicten beschermd als monument. Pas in 2001 kon de stad Genk de mijnterreinen van LRM aankopen. In 1996 had de nv Limcoal immers de mijnterrils gekocht om er de resterende steenkool te winnen tot 2004. Dit verklaart de late start van hergebruik in Winterslag. Waar in een eerste fase van herbestemming aan een nieuwe brandweerkazerne en een hoofdkwartier voor de nieuwe eenheidspolitie gedacht werd, werd deze piste vrij snel verlaten om er het nieuwe

cultureel centrum voor de stad uit te bouwen op nauwelijks anderhalve kilometer van het stadscentrum. De pijlers waarop het nieuwe stadsdeel zou uitgebouwd worden, waren cultuur, recreatie, educatie, creatieve economie en toerisme en een nieuwe cité van de 21ste eeuw. In oktober 2010 opende C-mine, gevestigd in de voormalige energiegebouwen. De restauratie en de nieuwe invulling van het industrieel complex werd ontworpen door 51N4E. Twee nieuwe schouwburgen werden op subtiele wijze ingeplant. De nog resterende machines, tegelwerken, wandbekledingen en andere waardevolle elementen werden met de grootste omzichtigheid behouden en gerestaureerd. Naast het cultuurcentrum huisvest deze site het regionaal bezoekerscentrum, een designcentrum, de Media, Arts & Design-faculteit van de hogeschool Limburg, verschillende congres- en seminarieruimtes en een dienstencentrum voor “creatieve innovatieve business” (crib). Reeds in het tweede werkingsjaar trok de site een miljoen bezoekers. C-mine heeft bewezen dat de herbestemming een groot draagvlak bij de bevolking heeft en dus sociaal een enorme impact. De site is een grote aantrekkingspool geworden. Een Zweedse delegatie uit Umea, culturele hoofdstad 2014, concludeerde: “Het verleden gebruiken als toekomst op een manier zoals hier gebeurde, is niet alleen indrukwekkend, maar ook heel lovenswaardig! Ja, we zien hier zeker ideeën en mogelijkheden die we zullen meenemen naar Umea.”.

Tijdens de “Dag van de Architectuur 2013” op zondag 13 oktober 2013 wordt een klein cahier gelanceerd, waarin het verhaal van C-mine verteld wordt. Naast een korte historische duiding komt ook het nieuwe verhaal aan bod. Elk gebouw wordt summier behandeld, over zijn vroegere gebruik en huidige functie. Voor wie over C-mine meer wil weten, het ideale vertrekpunt! Dit cahier zal op C-mine verkocht worden voor 10,00 euro. Limburgs Erfgoed | 5


| Cultureel Erfgoed |

Een militair vliegveld in As In augustus 2013 werd het hoofdgebouw van de Kinderkolonie in As afgebroken. Dit gebouw heeft, samen met het aanpalende verdwenen militaire vliegveld, een belangrijke rol gespeeld tijdens WO I. Dit verhaal is bij velen niet gekend.

Duitsers: Fliegerschießschule Asch (1917-1918) Eind 1916 beslisten de Duitsers om in Midden-Limburg een “Fliegerschießschule” (vliegerschietschool) met een groot schietveld op te richten die zich uitstrekte over de gemeenten As, Genk, Maasmechelen, Zutendaal, Opglabbeek, Houthalen, Gruitrode, Meeuwen en Peer. De totale oppervlakte van dit schietveld bedroeg meer dan 80 km² en een gedeelte hiervan was het voormalig schietterrein van John Cockerill te Houthalen. Bij dit schietveld werd ook een vliegveld aangelegd, namelijk te As, waar men in maart 1917 met de bouw ervan begon. Het merendeel van het bouwmateriaal werd door de Duitsers opgeëist van de in aanbouw zijnde koolmijn van Waterschei (Genk) die hierdoor verplicht was te sluiten. Het vliegveld en de schietschool bestond uit grote vliegtuighangars, constructieateliers, werkplaatsen voor herstellingen, schoolgebouwen waar men theorielessen gaf, een werkplaats fotografie, keukens, huisvesting voor de soldaten, paardenstallen, koetshuizen, garages voor auto’s, wasgelegenheden en een luxueus casino (mess officieren). Voor de huisvesting van de soldaten werden de mijnwerkershuizen in As, Waterschei (Genk) en Zwartberg (Genk) in beslag genomen.

Op de “Fliegerschießschule Asch” werd er door de Duitsers een aarden wal opgeworpen die als kogelvanger dienst deed. Op het plein voor deze aarden wal was er een smalspoor van twee kilometer aangelegd in de vorm van een acht, waarop een elektrisch aangedreven platform reed. Op het platform was een geraamte van een vliegtuig geplaatst dat door een bijzonder mechanisme verschillende plotse bewegingen maakte. De observator gewapend met zijn machinegeweer, nam plaats in het geraamte en het platform zette zich in beweging over het plein. Beweegbare schietschijven verschenen plotseling op verschillende plaatsen en de schutter moest de doelen zo goed mogelijk raken. Boven de kogelvanger tekenden de geallieerde vliegtuigen zich in natuurgrootte tegen de hemel af.

Schietterrein met kogelvang (Fliegerschießschule Asch 1917)

Belgisch Militair Vliegwezen: vliegveld Asch (1919-1925)

Vliegplein: De Casino, terras – Asch. Deze foto is genomen in de periode dat het Belgisch Militair Vliegwezen gebruik maakte van het vliegveld (1919-1925) Reeds op 26 mei 1917 steeg het eerste vliegtuig op. In de “Fliegerschießschule Asch” leerden de observatoren, tijdens een opleiding van drie weken, schieten, observeren en fotograferen vanuit een vliegtuig. Op het schietveld werd ook geoefend met bombardementen vanuit vliegtuigen en werd er geëxperimenteerd met gifgas op honden en schapen. 6 | Limburgs Erfgoed

Onmiddellijk na WO I werd de “Fliegerschießschule Asch” door het Belgisch leger bezet. Het vliegveld werd omgebouwd tot vliegschool van het Belgisch Militair Vliegwezen om jonge Belgische militaire piloten op te leiden. Meer dan 300 piloten leerden op het “vliegveld Asch” vliegen. In 1925 verhuisde de vliegschool van het Belgisch Militair Vliegwezen naar het West-Vlaamse Wevelgem. Een jaar later werden de vliegtuigloodsen en de meeste gebouwen afgebroken en werden de gronden bebost met dennenbomen. Enkel het casino en drie bijgebouwen gelegen langs de Bilzerweg bleven behouden.

Kolonie: kolonie de Beeckman (1927-2003) Vanuit haar sterk sociaal-godsdienstige overtuiging had barones de Beeckman vóór WO I bij de opkomst van de steenkoolmijnen grootse plannen. Zij wou in Genk een weeshuis en een instituut voor blinden en doven oprichten. Door WO I kwam hiervan niets terecht. Barones de


Overzicht van de pensioenmutualiteiten van het kanton Mechelen-aan-de-Maas Links: Fliegerschießschule Asch (1917) in opbouw Midden: Duitse soldaten poseren voor een vliegtuig Rechts: Fliegerschießschule Asch (1917) in opbouw

Beeckman kocht de gebouwen en grond in 1927 en schonk ze aan de Dochters van Liefde om er verzwakte of herstellende stadskinderen op te vangen in het “Nationaal Werk der Katholieke Schoolkolonie”. In 1970 verdween de oude naam “Kolonie” en werd vervangen door een nieuwe “Opvangcentrum De Stap”. Vanaf dan kwamen kinderen in de “kolonie” terecht door familiale problemen, een overlijden, een ongeval, ziekte of werkloosheid van de ouders. De “kolonie van As” evolueerde tot opvangcentrum voor kinderen die acuut of occasioneel in een probleemsituatie terechtkwamen en van wie de ouders tijdelijk de gezinsfuncties niet meer konden opnemen. In 2003 verhuisde vzw De Stap naar Genk en kwamen de gebouwen van de kolonie verschillende jaren leeg te staan. Er kwamen verschillende individuele acties om deze unieke gebouwen te behouden. Via de gemeenten As en Genk, Onroerend Erfgoed, … werd er geprobeerd de gebouwen als monument te laten beschermen. In 2008 kocht de gemeente As de gronden en de gebouwen. In 2011 werden deze gebouwen doorverkocht aan vzw Arbeidskansen. Deze vzw richt zich vooral tot mensen met een arbeidshandicap, zodat ze via een opleiding naar het normale arbeidscircuit kunnen doorstromen. Eind 2012 is men begonnen aan de verbouwingswerken die hopelijk in 2014 zullen eindigen.

| Cultureel Erfgoed |

Nieuw op Flandrica.be Vanaf 15 augustus 2013 vindt u opnieuw een tiental Limburgse erfgoedstukken online, op www.flandrica.be. Deze website is sinds 2012 het uithangbord van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek. De Provinciale Bibliotheek (HIPLimburg) maakt deel uit van dit samenwerkingsverband. Voor natuurliefhebbers en geschieden heemkundigen in deze provincie hebben twee van de tien stukken wellicht extra betekenis. Julien Houba, Les chênes de l’Amérique septentrionale en Belgique: leur origine, leur qualités, leur avenir, Hasselt 1887. De auteur die als “garde-général” van het Bestuur van Waters en Bossen in Hasselt verbleef, schreef een werk over de oorsprong, de kwaliteiten en de toekomst van de Amerikaanse eik in ons land. Het is gedrukt bij de Hasseltse drukker Michel Ceysens. Diens graveur en lithograaf Ernest Roose werkte een nieuw drukprocédé uit om de bladeren van de 26 ondersoorten van de Amerikaanse eik af te beelden. Met behulp van lijnolie en roetinkt maakte hij een afdruk van een blad op een kalksteen die vervolgens lithografisch afgedrukt werd. Michel Ceysens brevetteerde dit procédé, maar schijnt het verder niet gebruikt te hebben. De Hasseltse kunstenaar Djef Anten maakte tekeningen van 16 mooie bomen die Houba in Limburg terugvond.

Blad van de quercus coccinea of scharlaken eik

Vliegtuigcrash (Fliegerschießschule Asch 1917) Heb je zelf nog een interessant verhaal over WO I in Limburg dat (te) weinig gekend is, neem dan zeker met ons contact op of lees meer op www.limburg1914-1918.be.

Kredietmaatschappij voor werkmanswoningen “De Eendracht” in Bilzen

Théophile Verbois, Etude comparative et relevé statistique des oeuvres sociales ouvrières et agricoles ... de l’arrondissement de Tongres, [Rekem] 1905. De publicatie vermeldt heel wat maatschappelijke werken die vanaf ca. 1885 de armoede bij fabrieksarbeiders, landarbeiders en kleine landbouwers moest bestrijden. Zo richtte de wet van 8 augustus 1889 in elk bestuurlijk arrondissement “Beschermingscomiteiten der werkmanshuizen en der vooruitzichtsinstellingen” op. In het arrondissement Tongeren oefende Theophile Verbois, hoofdonderwijzer te Rekem (Lanaken), de functie van hulpschrijver van het beschermingscomiteit uit. In 1905 maakte hij een vergelijkende studie en statistisch overzicht van de maatschappelijke werken in de kantons Bilzen, Borgloon, Mechelen-aan-deMaas, Zichen-Zussen-Bolder en Tongeren. Hij schreef dit in zijn schoonste schrift neer op grote bladen en voegde ingekleurde kaarten eraan toe. De Hasseltse drukker Michel Ceysens heeft deze bladen prachtig ingebonden. Neem een kijkje en geniet van deze prachtige stukken!

Meer info: Dirk Bouve, tel. 011 23 75 74, e-mail: dirk.bouve@limburg.be of Sandro Claes, tel. 011 23 75 69, e-mail: sandro.claes@limburg.be

Meer info Karel Verhelst, tel. 011 29 59 22; e-mail: hiplimburg@limburg.be Limburgs Erfgoed | 7


| Cultureel Erfgoed |

Lommel trots op topstuk Jan Kohlbacher wint Jozef Weyns-eremerk Tijdens de Heemdag, de jaarlijkse studie- en ontmoetingsdag van Heemkunde Vlaanderen, werd het Jozef Weyns-eremerk uitgereikt. Deze hoogste Vlaamse erkenning op heemkundig gebied ging naar Jan Kohlbacher uit Eisden. Het Jozef Weyns-eremerk werd in 1984 ingesteld als eerbetoon aan dr. Jozef Weyns, eerste conservator van het Openluchtmuseum Bokrijk en vierde nationaal voorzitter van het toenmalige Verbond voor Heemkunde. Het wordt uitgereikt aan iemand die zich op het vlak van de heemkunde uitzonderlijk verdienstelijk heeft gemaakt. Het eremerk ging dit jaar naar Jan Kohlbacher, stichter en bezieler van de Stichting Erfgoed Eisden en het Museum van de Mijnwerkerswoning. “Opvallend is dat Jan Kohlbacher samen met de Stichting Erfgoed Eisden een heel brede en integrale erfgoedwerking nastreeft”, zegt Fons Dierickx, voorzitter van Heemkunde Vlaanderen. “Zowel wat onderwerpen betreft als de manier waarop dit gebeurt. En dit heel dikwijls in samenwerking met diverse partijen.”

Gedeputeerde Igor Philtjens besloot de dag met een slottoespraak waarin hij Jan Kohlbacher feliciteerde en de aanwezige geschied-en heemkundige kringen bedankte en loofde voor hun werk. “Door mensen bewust te maken van de geschiedenis van het leven van de gewone mens zorgt heemkunde ervoor dat erfgoed meer wordt dan louter een baksteen of een object. Heemkunde heeft zijn plaats in onze maatschappij. Want door te leren van het verleden verruimen we onze blik op de toekomst,” besloot Igor Philtjens.

Meer info Ferdi Geerts, Erfgoed Lommel vzw, gsm 0495 84 17 41. Museum De Kolonie, Kolonie 77, 3920 Lommel. Open elke werkdag van 10 tot 17 uur en op zondagnamiddag van 14 tot 17 uur, op zaterdag gesloten. De komende winter uitzonderlijk gesloten. De Vlaamse topstukkenlijst vindt u op: www.kunstenenerfgoed.be

provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

Voor de volgende nieuwsbrief wordt een uitgebreid stuk voorbereid over Jan Kohlbacher en het Museum van de Mijnwerkerswoning.

v.u. Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

De Vlaamse Topstukkenlijst vermeldt sedert enkele maanden een intrigerend kleinood als topstuk. Topstukken zijn deel van het collectief geheugen van de regio en hebben een uitzonderlijke historische of artistieke waarde. In Lommel gaat het om een minstens 13 000 jaar oude gegraveerde rolsteen uit de archeologische collectie van de vzw Erfgoed Lommel. De steen is ongeveer 80 jaar geleden op de vindplaats Lommel-Maatheide ontdekt door Theo Caris, een Lommelaar met een passie voor prehistorische archeologie. De steen is een kleine langwerpige rolsteen met driehoekige doorsnede. Mensenhanden maakten meer dan 13 000 jaar geleden tien groefjes erin. De steen getuigt van het geestesleven, van het abstracte – en wie weet zelfs mathematische denken van de prehistorische mens. Op Maatheide zijn nog twee zo’n stenen gevonden. Zij behoren nu tot de collectie van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel. De gegraveerde stenen worden toegeschreven aan mensen van de zgn. “Federmessergroepen” die tijdens een warmere periode op het einde van de laatste ijstijd regelmatig hun tentenkampen op een hoge en droge duinrug vlakbij een vrij uitgestrekte waterplas op de Lommelse Maatheide opsloegen. De Federmessergroepen waren de eerste “moderne” mensen die de Kempen aandeden, op zoek naar voedsel en grondstoffen (o.a. vuursteen) om hun werktuigen te maken. De vindplaats Maatheide werd van 2003 tot en met 2008 grondig onderzocht door archeologen en andere wetenschappers van het Agentschap Onroerend Erfgoed en Erfgoed Lommel. Tijdens de winter van 2013-2014 wordt het Museum De Kolonie heringericht als een archeologisch museum dat aandacht schenkt aan de manier van leven van de prehistorische jagers-verzamelaars en van de eerste boeren. De gegraveerde rolsteen krijgt dan ook een bijzondere plaats in de nieuwe museumopstelling. De herinrichting van het museum gebeurt met steun van de stad Lommel, de provincie Limburg, CERA Holding en Nationale Loterij.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.