2013/4 Limburgs Erfgoed

Page 1

BelgiĂŤ-Belgique P.B. - P.P. 3500 Hasselt 1 BC 2630

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 oktober / november / december 2013 jaargang 18 nummer 4 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339

tuinwijk Luchtfoto van de

smechelen)

van Eisden (Maa


Woord Vooraf door Igor Philtjens gedeputeerde van Cultuur Momenteel zijn heel wat gemeenten en organisaties bezig met de herdenking van de Groote Oorlog. Dit blijkt uit de talrijke aanvragen voor ondersteuning van projecten die zich op de herdenking van WO I toeleggen. Ze werken alle aan projecten waarin de verhalen van de Eerste Wereldoorlog in Limburg centraal staan. Naast de duiding en ontsluiting van WO I-erfgoed wordt er ook veel aandacht besteed aan de toeristische meerwaarde van dit erfgoed in Limburg. Zo wordt de herinnering aan de Groote Oorlog ook na de periode 2014-2018 levendig gehouden zowel bij de eigen inwoners als de toeristen die onze provincie bezoeken. Bovendien is er ook veel aandacht voor educatie. Men wil de jongeren op een boeiende en eigentijdse manier bij de herdenking betrekken. In het totaal heeft de provincie Limburg bijna een half miljoen euro gereserveerd voor de realisatie van deze projecten. Een eerste reeks van dertig verhalen die tijdens de Collectiedag WO I verzameld werden, zijn nu ontsloten via “Europeana 19141918”. De objecten die tijdens deze dag geregistreerd werden, kan men nu raadplegen op Erfgoedplus.be binnen de collectie “Limburg 1914-1918”. Voor de permanente registratie van WO Ierfgoed kan men nog steeds terecht bij het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed. Om het goed bewaren van erfgoed te stimuleren creëerden de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels gewest vanuit hun regierol inzake regionaal erfgoeddepotbeleid een nieuw instrument: de website DEPOTWIJZER.be, de digitale assistent voor de depotconsulenten en voor de collectiehouders en -beheerders! Het museum van de Mijnwerkerswoning in Eisden is één van de belangrijkste locaties in de film Marina. Naar aanleiding hiervan sprak het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed met de heer Jan Kohlbacher, de stichter en bezieler van dit museum. Hij publiceert geregeld over het mijnverleden en onderhoudt internationale contacten met de plaatselijke allochtone bevolking over de sociale impact van het mijnverleden in de Euregio.

| Cultureel Erfgoed |

Ondersteuning lokale WO Iprojecten (oproep 1 oktober 2013): een succes! Wereldoorlog I leeft in Limburg. Verschillende gemeenten, scholen, heemkringen, cultuurverenigingen en erfgoedorganisaties hebben samen met de provincie Limburg bijna een half miljoen euro gereserveerd voor de realisatie van projecten ter nagedachtenis van de Groote Oorlog. Op 1 oktober 2013 werd de tweede oproep voor subsidiëring van lokale WO I-projecten afgesloten. De belangrijkste voorwaarde om een subsidie te krijgen, is dat het project aansluit bij één of meerdere punten die van het groter Limburgs Wereldoorlog I-verhaal deel uitmaken. Hoewel er bij de eerste oproep “slechts” vier aanvragen voor ondersteuning werden ingediend, zijn veel organisaties en gemeenten nu volop bezig met de herdenkingsperiode 2014-2018. Dit is ook te merken aan het aantal dossiers dat bij de tweede oproep werd ingediend. In totaal werden er 29 aanvragen ingediend, waarvan 25 projectaanvragen en vier investeringsaanvragen. In totaal werd er voor 180 018,97 euro aan subsidies aangevraagd. Rekening houdend met de gevraagde cofinanciering (minimum 50% van het totaalbedrag) werd er voor deze oproep in Limburg in totaal bijna een half

Het einde van dit jaar nadert met rasse schreden. Wij houden eraan u en uw familie prettige eindejaarsfeesten te wensen, alsook een gelukkig en voorspoedig 2014!

COLOFON De deputatie van de provincie Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Ludwig Vandenhove, Igor Philtjens, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens en Inge Moors, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, fax 011 23 75 85, e-mail: pcce@limburg.be Tekst: Peter Bloemen, Bart Bosmans, Dirk Bouve, Tine Hermans, Anne Milkers en Betty Simon Fotografie en tekeningen: Annemie America, Bart Bosmans, Eddy Daniels, Ulli Kohlbacher, Bert Van Doorslaer en Depotwijzer.be Lay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever: Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Website: www.pcce.be

■ Gemeenten aan wie in 2013 een provinciale subsidie ter ondersteuning van lokale WO I-projecten gegeven werd


Duits militair oefenterrein op de Mechelse heide (Maasmechelen)

miljoen euro gereserveerd voor projecten die zich op de herdenking van de Groote Oorlog in Limburg toeleggen. De aanvragers bij de tweede oproep zijn zeer uiteenlopend: ge‑ meenten, cultuurverenigingen, scholen, erfgoedorganisaties, musea, heemkringen, toerisme, … Alle werken ze op hun eigen manier aan een project waarin de verhalen van de Eerste Wereldoorlog in Limburg centraal staan. Ze richten zich niet enkel op de periode 2014, maar vaak op de hele herdenkingsperiode of zelfs erna. De projecten spreiden zich over de hele provincie, hetgeen erop wijst dat de herdenking van de Groote Oorlog in heel Limburg leeft. Momenteel hebben twintig van de vierenveertig gemeenten al een gesubsidieerd project lopen en verschillende projecten zitten in de pijplijn. Inhoudelijke informatie over de gesubsidieerde aanvragen is terug te vinden op de website www.limburg1914-1918.be. In vele aanvragen ging het om lokale verhalen met (ver)nieuwe(nde) publicaties waaraan een tentoonstelling en/of een lezingenreeks gekoppeld werd. Daarnaast zijn er ook dossiers die de subsidie benutten om interessante fotocollecties te ontsluiten, oorlogsmonumenten onder de aandacht te brengen, een museum te vernieuwen of WO I-erfgoedlocaties die vergeten zijn, meer onder de aandacht te brengen. Er is ook veel aandacht voor de toeristische meerwaarde van het lokale WO I-erfgoed binnen de provincie. Met initiatieven als geocache, wandel- en fietsroutes, maar ook met duiding van WO I-­ relicten via Kastanje. willen vele projecten de herinnering aan de Groote Oorlog ook na de periode 2014-2018 levendig houden en zowel de eigen inwoners als toeristen informeren over de gevolgen van de Groote Oorlog in hun gemeente.

gebeurd is. Het is de bedoeling dat al deze educatieve initiatieven inspirerend werken voor anderen en dat er een uitwisseling op gang komt. Het subsidiereglement ter ondersteuning van lokale WO I-projecten loopt nog door tot 2018. In tegenstelling tot 2013 waar er 200 000,00 euro voor de ondersteuning vrijgemaakt werd, zal er in de periode 2014-2018 jaarlijks 75 000,00 euro voor subsidiëring ter beschikking zijn. Heb je een projectidee of wil je begeleiding bij het opstellen van de subsidieaanvraag, neem dan zeker contact op met het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE). Het PCCE begeleidt je bij het invullen van het aanvraagformulier of zoekt samen met jou naar geschikte partners of opportuniteiten die je project kunnen versterken. Elk gesubsidieerd project vormt een belangrijke schakel in het overkoepelende project “Limburg 1914-1918. Kleine verhalen in een Groote Oorlog”. In de toekomst zullen al deze verhalen die uit deze projecten voortvloeien, ontsloten worden (o.a. via limburg1914-1918. be, erfgoedplus.be en europeana14-18.eu) en kan iedereen het Limburgse verhaal tijdens WO I beter leren kennen of nog aanvullen. Dit Limburgs verhaal is nog lang niet volledig en moet door elke Limburger mee geschreven worden. Heb je zelf nog een interessant verhaal of voorwerp dat aan de Eerste Wereldoorlog in Limburg gelinkt kan worden, neem dan contact op met het PCCE en laat het registreren/ digitaliseren, zodat jouw verhaal nooit verloren gaat.

In 2014 zal de herdenking van de Groote Oorlog overal op volle toeren draaien. Ook Limburg zal hieraan de nodige aandacht besteden. Voor de provincie Limburg vormt augustus 2014, exact 100 jaar na de inval van de Duitse troepen in de provincie, het startschot voor de provinciale initiatieven. Naast financiële ondersteuning wil de provincie Limburg ook promotionele (o.a. via de online agenda en een overkoepelend WO I-logo) en inhoudelijke ondersteuning geven aan elk Limburgs initiatief. De provincie zal bovendien het groter Limburgs verhaal vertellen waarin de lokale initiatieven gekaderd kunnen worden. Ze wil dit realiseren door een educatief project voor scholen (en socio-culturele verenigingen) en een overzichtstentoonstelling. Via de website www.limburg1914-1918.be en de facebookpagina Limburg 1914-1918 blijf je de komende maanden op de hoogte van de (provinciale) initiatieven. Achelse Kluis: schuilplaats van generaal Deschepper (september 1914) en trefpunt voor WO I in Noord-Limburg (september 2014) Wat opvalt in de aanvragen is dat nagenoeg elk project aandacht heeft voor het educatieve luik. Lesbrieven, educatieve mappen, filmpjes, toneelvoorstellingen, workshops, … het zijn allemaal middelen om de jongeren op een boeiende en eigentijdse manier te betrekken bij de herdenking. Het is belangrijk dat jongeren vanaf het kleuteronderwijs tot in het secundair onderwijs nooit vergeten wat er destijds

Meer info Dirk Bouve, tel. 011 23 75 74; e-mail: dirk.bouve@limburg.be Limburgs Erfgoed | 3


Munsterlager (Duitsland)

| cultureel Erfgoed |

Collectiedag WO I op Europeana 1914-1918 en Erfgoedplus.be Tijdens de Collectiedag WO I op zondag 21 april 2013 werd het familiale en kleinschalige erfgoed uit WO I met het Erfgoedregister geregistreerd. De achterliggende verhalen werden opgetekend in de databank “Europeana 1914-1918”. Dit kadert in een Europees initiatief om over de oude frontlijn heen de laatste herinneringen aan WO I op te tekenen. Een eerste reeks van dertig verhalen van de Collectiedag WO I werd reeds ontsloten via “Europeana 1914-1918”. De geregistreerde objecten zelf kan men raadplegen op Erfgoedplus.be binnen de collectie “Limburg 1914-1918”.

Oud-strijderserfgoed Inmiddels werden 60 bijdragen opgetekend waarbij het corpus aan documentatiemateriaal een 2 000-tal foto’s, brieven, postkaarten, vlugschriften, officiële documenten en memorabilia omvat. Meer dan de helft van de bijdragen heeft betrekking op oud-strijders. Bij een oproep naar familiaal erfgoed over WO I zoekt men in de eerste plaats vooral naar voorouders met een militaire oorlogservaring. Soms is deze kennis eerder beperkt en gelimiteerd tot een kader met een foto en een reeks medailles. Uniformen op foto’s kunnen geduid worden; documenten en medailles vullen ontbrekende delen uit het oorlogsverhaal in. Van oud-strijder François Van den Bossche (Hasselt) waren weinig gegevens bekend. Door zijn Vuurkaart, na de oorlog aan oud-strijders toegekend, kon men de periodes en de regimenten waarin François diende, reconstrueren. De insignes en baretten op de Oorlogsherinneringsmedaille vervolledigen het verhaal. In bijdragen zoals deze van François Van den Bossche keren familieleden verrijkt terug van een collectiedag of inventarisatiemoment bij het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed.

Jean’s archief bevat de volledige officiële briefwisseling, documenten, attesten, vergunningen en passen om in 1917 als soldaat te mogen huwen. Gemeenteontvanger, kapitein van de burgerwacht en latere burgemeester van Genk, Joseph Lantmeeters, bewaarde de identiteitsbewijzen, controledocumenten en attesten die hij dagelijks bij zich moest dragen. Een andere kijk op de bezetting krijgen we via de bijdragen over Henri Vanderdonck (Peer) en Louis Feytons (Hasselt). Henri werd als civiele gevangene naar het Munsterlager afgevoerd, omdat hij als “passeur” mensen over de elektrische grensdraad smokkelde. Louis meldde zich op zaterdag 2 december 1916 aan bij de Herkenrodekazerne en werd prompt afgevoerd als dwangarbeider naar het Himmelmoor bij Quickborn (Hamburg) om hier turf te steken.

Een selectie uit de Collectiedag WO I Bij sommige bijdragen ontbreekt de relatie tot een persoon of verhaal. Zo werd een bewerkte huls van een Britse 18-ponder uit 1917 ingediend waarvan geen verdere gegevens bekend zijn. Ook boeken, tijdschriften en fotografische series werden aangeboden. Op zich is dit interessant materiaal, maar het bijbehorende verhaal of de “context” ontbreekt. Niet alle bijdragen zijn bijgevolg geschikt als verhaal op Europeana 1914-1918. Voorwerpen waarvan de context ontbreekt, worden niet in deze verhalendatabank opgenomen. In het Erfgoedregister daarentegen wordt wel alle ingezameld documentatiemateriaal opgenomen. Het is nog steeds mogelijk om bijdragen te leveren voor de collectie “Limburg 1914-1918” en “Europeana 1914-1918”. Bij het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed kan men steeds terecht voor een permanente registratie van het erfgoed over en uit WO I.

Meer info Burgerlijk WO I-erfgoed De inzameling resulteerde niet alleen in oorlogsverhalen of biografieën van oud-strijders. Een minderheid aan bijdragen had betrekking op het dagelijkse leven, gedwongen arbeid en zelfs verzet. Zo wist de dochter van brancardier Martin Hestermans (Tongeren) zich verhalen te herinneren van haar moeder over het leven als alleenstaande vrouw in bezet Tongeren. Het archief dat oud-strijder Jean D’Hulst bijhield, vertelt meer dan zijn periode aan het IJzerfront. Tijdens de oorlog trouwde hij met Madeleine Huygebaert die als vluchtelinge in Frankrijk verbleef en daar in de munitiefabriek van Fourchambault werkte. 4 | Limburgs Erfgoed

Collectiedag WO I op Europeana 1914-1918: www.europeana1914-1918.eu Collectiedag WO I op Erfgoedplus.be (collectie Limburg 1914-1918): www.erfgoedplus.be


| Cultureel Erfgoed |

DEPOTWIJZER.be gelanceerd Toekomstige generaties zullen van hun historisch erfgoed kunnen blijven genieten voor zover wij vandaag op een duurzame manier ermee omgaan. Het verantwoord registreren, bewaren en beheren van dit erfgoed vormt hierbij een eerste cruciale stap. Vanuit hun gezamenlijke regierol inzake regionaal erfgoeddepotbeleid creëerden de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel een nieuw instrument dat kennis bundelt en uitwisseling van informatie mogelijk maakt: de website DEPOTWIJZER.be. De eerste ideeën voor een website dateren al van 2010. Toen lanceerden de museumconsulenten van de Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie de brochure “Uit het oog, in het hart: aanbevelingen voor het bouwen, verbouwen en inrichten van erfgoeddepots”. Natuurlijk kan je met zo’n publicatie moeilijk inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Vandaar nu een website. Tegelijk wordt de reikwijdte van de informatie sterk verruimd. Voor de bewaring van erfgoed zijn het gebouw en de inrichting belangrijk, maar het gaat nog om zoveel meer.

sterk uitgewerkt. Het werk van de depotconsulenten staat dan ook niet stil. Schrijf je via de website in voor de nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van nieuwe inhoud. De fans van sociale media kunnen DEPOTWIJZER.be ook volgen op Twitter.

Duurzaamheid De kleur van het logo is niet voor niets groen. Hoewel het woord zelden wordt gebruikt, is DEPOTWIJZER.be doordrongen van duurzaamheid. Niet enkel in de zin van (meer) duurzame gebouwen. Nee, duurzaamheid zit in alles wat we doen. Het begint met doordacht verzamelen en afstoten, waardoor je geen loze investeringen doet en met de preventieve bestrijding van de tien mogelijke schadefactoren. Voorkomen, is altijd beter dan genezen. Op praktisch vlak zijn er vele mogelijkheden voor passieve klimaatbeheersing, voor een efficiënte en tijdbesparende inrichting, voor herbruikbare verpakkingen enz. Duurzaamheid zit ook in de organisatie: in het opleiden van medewerkers, in een goede planning, in het uitwisselen van kennis met andere erfgoedorganisaties. Laat je inspireren!

Met de opstart van het depotbeleid en de middelen die de Vlaamse Overheid daarvoor ter beschikking stelt, kwam het idee voor een informatieve, interprovinciale website verder van de grond. Dankzij de goede samenwerking tussen de depotconsulenten, websitebouwer Statik en eindredacteur Patrick De Rynck is het een instrument geworden om “u” tegen te zeggen. Op vrijdag 8 november 2013 ging DEPOTWIJZER.be online. De feestelijke voorstelling vond plaats in het provinciehuis van Vlaams-Brabant, in aanwezigheid van meer dan 150 enthousiaste collectiebeheerders, behoudsmedewerkers, vrijwilligers en consulenten.

Tips over registreren en bewaren Waarvoor kan je dan precies terecht op DEPOTWIJZER.be? Wel, je vindt er allereerst een heleboel tips over het registreren en bewaren van erfgoed. Of je nu een grote of kleine organisatie bent, archeologisch erfgoed of moeders fotoalbum bewaart, iedereen kan ermee aan de slag. De focus ligt weliswaar op het bewaren achter de schermen. Ten tweede vind je op DEPOTWIJZER.be nieuws over het depotbeleid in de provincies, over uitleen, financiële mogelijkheden en vormingsinitiatieven. Ten derde bieden de zogenaamde “depotfiches” een staalkaart van de verschillende soorten erfgoeddepots in Vlaanderen en hoe zij de theorie in de praktijk brengen. Afbeeldingen, filmpjes en handige documenten maken het je gemakkelijker om de tips in de praktijk te brengen. Natuurlijk verwijst DEPOTWIJZER.be ook graag door naar andere relevante informatie op het wereldwijde web. Er staat al veel informatie online, maar nog niet elk hoofdstuk is even

Help een handje Als kenniscluster of informatieknooppunt rekent DEPOTWIJZER.be ook op de actieve inbreng van haar gebruikers. Zij zijn tenslotte de ervaringsdeskundigen! Heb je ervaring of expertise met behoud en beheer van bepaalde soorten erfgoed? Ken je goede praktijkvoorbeelden of interessante werkinstrumenten? Zie je een foutje of vind je niet de informatie die je zoekt? Mail of tweet het naar de redactie en maak samen met hen DEPOTWIJZER.be tot een praktijkgericht en nuttig instrument. Zo worden we allemaal een beetje wijzer ervan.

Meer info Tine Hermans, depotconsulent, tel. 011 23 75 84; e-mail: tine.hermans@limburg.be Limburgs Erfgoed | 5


Turkse migratie: foto’s van Turken in grote plastiek reistassen Wand bekleed met silhouet van Istanbul in oude tapijten

| Cultureel Erfgoed |

Jan Kohlbacher over “Marina” en de Stichting Erfgoed Eisden Begin december had Peter Bloemen een gesprek met Jan Kohlbacher over de rol van het museum De Mijnwerkerswoning in de film Marina én de brede en integrale erfgoedwerking van de Stichting Erfgoed Eisden. Het Museum van de Mijnwerkerswoning is één van de belangrijkste locaties in de film Marina. Hoe hebben ze jou kunnen overtuigen om het museum in de film te mogen gebruiken? Stijn Coninx is naar hier gekomen en had de vader van hoofdrolspeler Matteo Simoni bij, Vittorio. Diens vader, Bruno, de grootvader van Matteo, is altijd abonnee op ons tijdschrift geweest. Vittorio zelf, kwam altijd naar onze tentoonstellingen. Toen Stijn Coninx over het gebruiken van het museum voor de film begon, was er eigenlijk bijna geen twijfel, zelfs als je met het idee gespeeld zou hebben om het te weigeren, dan nog waren de mensen die erbij betrokken waren, mensen van hier. We hebben wel duidelijk afgesproken wat kon en wat niet kon. Ze mochten hier niets vertimmeren. Eén van de zaken die voor

de film aangepast moesten worden, was bijvoorbeeld het grind buiten. Het moest allemaal weg, want dat zou storend werken tijdens de dialogen. Stijn Coninx was vanaf de eerste dag dat hij hier kwam, weg van de geschilderde matjes in de achterste slaapkamer. Om technische redenen vroeg de cameraploeg om in de voorste slaapkamer te filmen en dus vroegen ze of ze daar ook zo’n matje mochten schilderen. Voor het overige staat hier veel meer dan de mensen vroeger hadden. Er zijn dus een aantal voorwerpen opgeruimd. We hebben een doekje met een Italiaanse spreuk voor het handdoekenrek opgehangen. Drie weken lang hebben ze hier hard doorgewerkt. Er is geen enkel probleem geweest, waar we heel blij om zijn. Gedurende die weken hebben we het museum gesloten. Daarna moest alles teruggezet worden. Dat hebben ze vlug kunnen doen aan de hand van foto’s. Niemand kon voorspellen dat de film zo’n succes zou zijn. Nu profiteren wij ook ervan. Er komen mensen die op de divan gefotografeerd willen worden en als je in het gastenboek kijkt, zie je liefdesboodschappen aan Matteo. We worden aangesproken door mensen die ooit in het museum geweest zijn en die zien hoe mooi het in de film voorkomt. Enkele details in de film zijn verkeerd; hierover kan vooral een mijnwerker vallen. Rocco komt op zijn eerste dag in de mijn met zijn pikhouweel kolen maken. Op je eerste dag maakte je geen kolen, zeker niet als je nog zo jong was. Het is wel een beeld dat het leven ondergronds een beetje benadrukt. Er is een gulden middenweg tussen feiten en fictie. De stichting heeft niet alleen het museum; in de tweede helft van de tweewoonst is het documentatiecentrum gevestigd. De naam van de vereniging is Stichting Erfgoed Eisden e.a. Op welke manier werken jullie samen met andere kringen in Maasmechelen en met de instanties in de Mijnstreek en Limburg? Wij hebben een spontane samenwerking met andere heemkundige organisaties. Als wij iets geschonken krijgen waarvan we vinden dat het beter bij een andere organisatie thuishoort, dan geven wij dat door en dat werkt ook wederkerig. Omdat Eisden altijd van de Rijksheerlijkheid Eisden – Meeswijk – Leut deel uitgemaakt heeft, nemen we die geschiedenis ook op in ons tijdschrift. In Opgrimbie is een nieuwe kring gestart. Wat we van Opgrimbie hebben, gaan we aan hen geven. Een begin is niet altijd even gemakkelijk. Daarbuiten werken we samen met het Vlaams Mijnmuseum in Beringen, Het Vervolg, Heidebloemke, het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed en het Rijksarchief. Vroeger werkten we veel samen met de overkant van de

6 | Limburgs Erfgoed


Documentatiecentrum in de Mijnwerkerswoning Interieur van de Mijnwerkerswoning: keuken Maas, zoals Stein, het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap in Maastricht en het Sociaal Historisch Centrum. Er is een hele brok Eisdense geschiedenis die zich eeuwenlang op beide oevers heeft voltrokken. Met ons tijdschrift en activiteiten moeten we altijd op twee sporen rijden: het mijnverleden hier aan deze kant van het kanaal en de geschiedenis van het dorp aan de andere kant, die veel ouder is. Daar is ook volkskundig meer te vinden. Het mijnverleden is een verhaal van tachtig tot honderd jaar oud. Het spijtige is dat wij in het Rijksarchief in Hasselt op heel weinig kunnen terugvallen, omdat op 1 april 1945 het oude gemeentehuis van Eisden afgebrand is en er zeer veel verloren gegaan is. Het bevolkingsregister hebben we via kopies bij het arrondissement Tongeren verkregen. De oudere documenten over onder andere de verhouding tussen Eisden en de kasteelheer van Leut zijn weg. Daarover heeft Johan Kusters zaliger gewerkt. Hij was historicus en heeft ons geleerd heel consequent te werken. Waar we met lede ogen hebben moeten naar kijken, was hoe men met de mijnarchieven is omgesprongen. We gingen bij de universiteit pleiten voor het mijnarchief en tien jaar na datum kwam ineens de reactie. Bij de KS zelf kregen we te horen “maak u niet ongerust; er wordt opgeruimd met visie”. Ik heb geantwoord: “Er wordt opgeruimd met de bulldozer”. We zijn overal aan de bel gaan hangen, maar dat heeft niet veel opgebracht. Tot we van iemand die heel veel mee naar huis heeft genomen, veel materiaal hebben gekregen. Er zit nog bij de mensen; ze brengen ons nog heel onverwachte dingen. Dat is eigenlijk voor ons wat museum en archief aangaat het mooiste: de mensen hebben ons alles aangedragen. We zijn nooit naar een rommelmarkt moeten gaan. Wij hadden nooit zo’n sterke weerklank verwacht. Er is ons gezegd dat we een echt ecomuseum zijn: een museum voor en door de mensen. Ik citeer altijd graag Livia Decsi. Zij bracht ons een Hongaars geborduurd wanddoekje en zei daarbij: “Gij krijgt dat van mij, Jan, zodat ons verhaal ook bewaard blijft en niet alleen dat van die dikkoppen”. Dat is de essentie van ons museum.

landse kringen zijn gaan samenwerken en voor hen was de term vzw zo vreemd als iets. We hebben heel wat acties gevoerd voor het behoud van de mijngebouwen. We hebben zelf eigenhandig een dossier ingediend, omdat niemand ervoor te vinden was om dit museum en het regiegebouw te beschermen. Dat was eigenlijk ons gemeentehuis. Het museum, inboedel en tuinen zijn beschermd. Dat heeft heel veel voeten in de aarde gehad. Wij hebben bij opeenvolgende gemeentebesturen moeten pleiten om het museum te bewaren als ongeschonden voorbeeld van tuinwijkarchitectuur. Ze zijn pas overstag gegaan toen wij gezegd hebben de tuinen aan te leggen en de binneninrichting te verzorgen. Daarna hebben we die fantastische reactie gehad van de bevolking die ons alles aangedragen heeft. Hoe zie je de toekomst van de tuinwijken tegemoet? Voor de tuinwijken ben ik niet bang. Toen wij bekendmaakten dat in 2011 het honderd jaar geleden was dat het eerste gezin in de tuinwijk is komen wonen, is een beweging op gang gekomen: Tuinwijk 100. Die beweging heeft het voordeel dat er vooral jonge mensen in zitten die ideeën hebben en die ertoe bijdragen dat we acties kunnen uitvoeren, zoals de honderd bomenactie in de tuinwijk. Kunstenaars zoals Jan Fabre hebben eraan meegedaan. Het doel van die initiatieven is om mensen in de cité samen iets te laten doen. Dat is gelukt, zoals nu met de tentoonstelling voor 50 jaar Turkse migratie. Wij leverden de

Als ik het goed voor heb, is het op 28 december dit jaar de dertigste verjaardag van de Stichting Erfgoed Eisden? De feestdag van de onnozele kinderen. Wat was voor jou de belangrijkste reden om met de stichting te beginnen? Ik was al langer bezig met interviews. Eigenlijk is het gekomen, doordat ik gemakkelijker toegang tot de mensen kreeg, omdat ik toen nog voor Het Belang werkte. Ik ben de interviews beginnen te bewaren en uit te breiden en dan kom je tot de vaststelling dat je het alleen niet aankunt. We hebben aan mensen gevraagd waarvan we dachten dat ze belangstelling hadden en dan zijn we een eerste keer samengekomen. Het was een hele goede samenstelling voor dorp en cité. Eigenlijk is dat de enige reden geweest om georganiseerd te gaan werken. We zijn begonnen als Geschied- en Heemkundige Kring Eisden. Johan Kusters heeft ons aangeraden om als vzw te starten, omdat iedereen met wie we wilden werken of bij wie we dossiers wilden indienen, zoals de Koning Boudewijnstichting, als eerste voorwaarde vroegen een vzw te zijn. De stichting is iets later gekomen, omdat we veel meer met Neder-

Jan Kohlbacher in gesprek met Peter Bloemen inhoud en de foto’s. Bij Tuinwijk 2020 hebben ze mensen die design doceren zoals Paul Sochacki en dat dan schitterend uitwerken. Als je de tentoonstelling 50 jaar Turkse migratie bekijkt, daar hebben ze een wand bekleed met het silhouet van Istanbul in oude tapijten. Dat heeft een formidabel effect. Ze hebben foto’s van Turken op panelen in grote plastiek reistassen staan die de Turken gebruikten, als ze naar Turkije gingen. Zij hebben veel frisse ideeën waarop wij niet zouden komen. Waarover ik me ongerust maak, is de continuïteit van onze stichting. Wij hopen al lang dat jonge geschiedkundigen met ons zouden meewerken, zodat we weer een deskundige inbreng krijgen. Bedankt, Jan, voor dit gesprek. Limburgs Erfgoed | 7


| Cultureel Erfgoed |

Hoera, een jubileum?! Een praktijkwijzer voor verenigingen en hun erfgoed “Hoera, een jubileum?!” wil sociaal-culturele verenigingen in Vlaanderen, alsook jeugd- en sportverenigingen sensibiliseren over hoe ze zorg kunnen dragen voor hun erfgoed. Het handboek en de bijhorende website tonen ook hoe ze, naar aanleiding van een jubileum, dat erfgoed kunnen onderzoeken en valoriseren. Het vieren van een jubileum is een uitgelezen moment om de historiek van een vereniging te onderzoeken. Dit betekent vaak dat leden van de verenigingen in documenten, foto’s of ander beeldmateriaal moeten gaan grasduinen om de geschiedenis van de vereniging op te sporen. Wat is er allemaal gebeurd in de afgelopen jaren? Wie zijn de oud-leden en hoe mobiliseer je hen om hun verhaal te vertellen? Wat gaan we organiseren om onze verjaardag te vieren? Hoe gaan we dit inkleden? Het zijn vragen waarmee alle verenigingen en hun leden wel te maken krijgen. Eens beslist wat er gaat gebeuren, duiken weer andere vragen op: hoe verzamel je de nodige informatie, hoe maak je een boeiend verhaal dat zowel door eigen leden als buitenstaanders gesmaakt kan worden, hoe ga je de informatie verwerken en hoe zorg je dat archiefstukken of foto’s goed bewaard blijven? “Hoera, een jubileum?!” biedt een antwoord op al deze vragen. Het boek en de bijbehorende website zijn een reisgezel voor iedereen die de geschiedenis van zijn vereniging wenst uit te pluizen en met een goed gedocumenteerd verhaal naar buiten wil komen. De handleiding biedt concrete tips, oefeningen, treffende beelden en efficiënte en haalbare methodes. Op de website www.hoeraeenjubileum.be vind je verdere literatuur, nuttige websites, filmpjes en beeldmateriaal, informatie in verband met subsidies en adressen van expertisecentra en lokale erfgoedbewaarders. “Hoera, een jubileum?! Een praktijkwijzer voor verenigingen en hun erfgoed” is ontwikkeld door de provincies Limburg en Vlaams-Brabant, samen met de culturele archieven ADVN, Amsab-ISG, KADOC-KU Leuven en Liberaal Archief. Te verkrijgen bij het Provinciaal Centrum Cultureel Erfgoed, www.pcce.be.

Meer info

De Vlaamse overheid heeft zopas het 17de-eeuwse verzamelhandschrift van de rederijkerskamer De Roode Roos Hasselt, het zgn. register Coemans als “topstuk” erkend. Het register is eigendom van de Hasseltse rederijkerskamer De Roode Roos en wordt sinds 1991 in Het Stadsmus bewaard. Deze erkenning als topstuk betekent opnieuw een bijzondere waardering van “Hasselts” erfgoed. De motivering van de Vlaamse Gemeenschap is duidelijk: “Dit verzamelhandschrift geeft een volledig beeld van het repertorium van een rederijkerskamer in een langere periode (1588 – 1670), wat bijzonder zeldzaam is. Bovendien is de Hasseltse bundel de belangrijkste bron voor het volkstalig Bijbels toneel in de Zuidelijke Nederlanden in de vroegmoderne tijd. Aangezien het over een overzicht van verschillende toneelstukken en genres gaat binnen een welomlijnde tijdscapsule en binnen de (lokale) context van een bepaalde rederijkerskamer, heeft het ook cultuurhistorische ijkwaarde en is het van belang voor ons collectief geheugen.” Het register is in 1611 door Renier Coemans begonnen. Het is gebonden in een stevige leren band; telt 316 bladzijden en bevat veertien toneelstukken uit het 16de- en 17e-eeuwse repertoire van de Hasseltse rederijkerskamer De Roode Roos. Tussen 1565 en 1670 zijn de toneelstukken opgevoerd, meestal ter gelegenheid van Hasselt Kermis. Het gaat om zeven Bijbelse (Historiael-)spelen, vier zinnespelen, één proloog en drie spelen van de Brabantse rederijker Jan Baptist Houwaert. Volgens de uitgave Kunst in de kijker (1991) van het Stadsmus was Renier Coemans één van de weinige Hasseltse rederijkers die ook buiten de stadsgrenzen bekendheid verwierf. Het register van zijn hand is een uniek stuk, dat uitzonderlijk gaaf bewaard bleef en getuige is van het culturele leven van de 16de en 17de eeuw in Hasselt. In het totaal zijn in Vlaanderen intussen 397 individuele stukken en 38 verzamelingen in de topstukkenlijst opgenomen. Voor deze stukken gelden speciale beschermingsmaatregelen en uitvoerbeperkingen. Topstukken komen in aanmerking voor restauratiesubsidies. Michel Ilsen, voorzitter van De Roode Roos en van Het Stadsmus Hasselt: “De tijd dat De Roode Roos zelf toneelstukken opvoerde, ligt al lang achter ons. Het feit dat het register na vier eeuwen nog in het bezit van onze vereniging is en dat we erover waken dat het optimaal bewaard wordt, geeft aan hoe belangrijk dit document voor ons is. De erkenning als topstuk is binnen de vereniging dan ook zeer positief onthaald.” v.u. Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

Anne Milkers, tel. 011 23 75 80; e-mail: anne.milkers@limburg.be

Opnieuw een “topstuk” in Hasselt

provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.