2014/4 Limburgs Erfgoed

Page 1

PB- PP B-

BELGIE(N) - BELGIQUE

Limburgs Erfgoed afgiftekantoor 3500 hasselt 1 oktober / november / december 2014 jaargang 19 nummer 4 3-maandelijks tijdschrift erkenningsnummer p 509 339

ekerscentrum

imte in het bezo

Herinneringsru

oven (Riemst)

bi

van Vroenh j de nieuwe brug

on

- Š Marc Sourbr


Woord Vooraf door Igor Philtjens gedeputeerde van Cultuur Beste lezer In het najaar 2014 zijn vier E-XTRA-projecten in een korte tijdspanne voor het publiek geopend. Met E-XTRA-subsidies heeft de provincie Limburg de voorbije jaren een stimulans gegeven om het erfgoed in een bredere context te plaatsen. Met “Sint-Truiden by lights” heeft de stad Sint-Truiden op een vernieuwende wijze extra betekenis aan haar monumentale erfgoed toegevoegd. In het pas geopende bezoekerscentrum bij de nieuwe brug van Vroenhoven (Riemst) steunde de provincie Limburg de inrichting van de tentoonstelling over WO II met de nadruk op de Duitse inval in België. Het Mariapark rondom het bekende bedevaartsoord Koersels Kapelleke werd opgefrist en heraangelegd met het Kastanje-concept voor erfgoedontsluiting. Tot slot werd ook het Jenevermuseum Hasselt grondig vernieuwd met steun van de provincie Limburg. Daarnaast vierde de website depotwijzer.be, de digitale assistent voor de depotconsulenten en voor de collectiehouders en -beheerders, op 8 november 2014 zijn eerste verjaardag. Erfgoedzorgers vinden op deze website steeds meer tips om hun erfgoed in hun depot duurzaam te bewaren voor de toekomst. De vele bezoekers van deze website tonen de efficiëntie en het succes van dit digitale hulpmiddel aan. Op 1 en 2 december 2014 vond in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren een internationale conferentie en masterclass plaats waarbij de visie op musea in de 21ste eeuw en hun betekenis voor de samenleving vandaag centraal stonden. In deze nieuwsbrief vindt u een terugblik op deze boeiende tweedaagse. Tot slot stellen we u nog graag enkele tentoonstellingen voor: “Livina van Eyck, een verborgen leven. Devote Agneten in de 15de eeuw” in Maaseik en “Übungsplatz Beverloo 1914-1918” in Leopoldsburg. Na het succes in C-mine Genk kan u vanaf 23 januari 2015 op het Kolonel Dusartplein in Hasselt genieten van de tentoonstellingsfilm “Limburg 1914-1918: Kleine verhalen in een Groote Oorlog”.

COLOFON De deputatie van de provincie Limburg Herman Reynders, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Ludwig Vandenhove, Igor Philtjens, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens en Inge Moors, gedeputeerden en Renata Camps, provinciegriffier Redactie: Limburgs Erfgoed. Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt tel. 011 23 75 75, e-mail: pcce@limburg.be Tekst: Bart Bosmans, Peter Bloemen, Dirk Bouve, Tine Hermans, Anne Milkers en Betty Simon Fotografie en tekeningen: Guido Schalenbourg, Tonny Schouteden, Marc Sourbron, Gemeentelijk archief Bornem, Collectie Limburgensia van de Provinciale Bibliotheek Limburg (Hasselt) en Koninklijke Bibliotheek Den Haag Lay-out & Drukwerk: Designpartner/Drukkerij Paesen, Opglabbeek Verantwoordelijke uitgever: Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt Website: www.limburg.be

Het vernieuwde Jenevermuseum in Hasselt

E-XTRA najaar 2014 2014 was het jaar van uitvoering voor de verschillende projecten waarvoor tussen september 2010 en oktober 2013 subsidies toegekend werden voor studies en investeringen met het oog op de ontsluiting van erfgoed. Deze subsidies hebben als doel invulling te geven aan de provinciale masterplannen voor de ontsluiting van erfgoed. Dit najaar zijn vier E-XTRA-projecten in een korte tijdspanne voor het publiek geopend. “Sint-Truiden by lights” wil op vernieuwende wijze erfgoed een extra betekenislaag geven door middel van verschillende lichtprojecties. Tot 23 november konden bezoekers vanaf valavond van dit spektakel genieten tijdens een wandeling door de stad. “Sint-Truiden by lights” wordt de komende jaren telkens in het voor- en najaar herhaald. De oude brug van Vroenhoven werd in 2011 vervangen door een nieuwe brug met een imposant multifunctioneel gebouw op de oever aan de kant van het centrum van het dorp. Het gebouw heeft een openluchttheater, een klimmuur en vergaderruimten. De oude bunker van de kanaallinie is in het complex geïntegreerd en een monument herdenkt de honderden gesneuvelden die hier bij de inval van Nazi-Duitsland tijdens WO II vielen. De gemeente Riemst en nv De Scheepvaart hebben ervoor gekozen om in het gebouw twee permanente tentoonstellingen en horeca onder te brengen. De provincie Limburg steunde de inrichting van de tentoonstelling over WO II met nadruk op de Duitse inval in België. Koersels Kapelleke is een druk bezocht bedevaartsoord. Rondom de kapel ligt een Mariapark dat in de Kastanje.-stijl voor erfgoedontsluiting van de provincie Limburg opgefrist en Ontsluiting van het Mariapark bij heraangelegd is. De site vertelt Koersels Kapelleke (Beringen) het verhaal over het ontstaan van het bedevaartsoord en het verhaal van de zeven smarten van Maria. De inhuldiging vond plaats op 27 december 2014. Het Jenevermuseum in Hasselt onderging met steun van de provincie Limburg een grondige transformatie. Niet alleen de tentoonstelling werd opgefrist, ook de inhoud van het museum werd verrijkt om bezoekers een breed beeld te geven van jenever in al zijn facetten: economisch, wetenschappelijk, sociaal, maar ook biologisch. Het museum sensibiliseert jongeren voor een verantwoord alcohol­ gebruik. Meer informatie over de openingsuren vindt u terug op de website van het museum: www.jenevermuseum.be. Volgend jaar is het laatste jaar dat er nog E-XTRA-projecten gerealiseerd worden en er zijn nog enkele mooie ontsluitingen in het verschiet.


Het verhuizen van de abdijbibliotheek van Bornem - © Gemeentelijk archief Bornem

| CULTUREEL ERFGOED |

Depotwijzer.be blaast eerste kaarsje uit

Limburgs erfgoed online

Op 8 november 2014 blies depotwijzer.be een eerste kaars uit: één jaar geleden hielden de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie deze website boven de doopvont. “Depotwijzer.be werd in 2013 opgericht als een dynamisch en digitaal informatiekanaal waar lokale erfgoedzorgers tal van informatie over het behoud en beheer van erfgoed kunnen terugvinden”, vertelt gedeputeerde Igor Philtjens.

Vijf jaar lang reeds kan men informatie over het Limburgs erfgoed online raadplegen. In 2009 ging www.erfgoedplus.be van start met gegevens over 37 000 erfgoedvoorwerpen. Ondertussen is het aantal online raadpleegbare fiches al gestegen naar 110 000 voorwerpen uit 301 erfgoedcollecties in Limburg en Vlaams-Brabant. Erfgoedplus.be is bovendien ook de enige verzamelaar van digitaal erfgoed in Europa met concrete deelname van lokale en niet-professionele erfgoedcollecties. Maar liefst 50% van alle gegevens komen uit geschied- en heemkundige verzamelingen, kerkfabrieken en niet-erkende musea.

De provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie kregen van de Vlaamse overheid een regierol op vlak van depotbeleid. Wat musea en andere erfgoedsites tonen, is vaak slechts de top van de ijsberg. Er schuilt nog heel wat waardevol erfgoed in depots, dat vaak te lijden heeft onder plaatsgebrek of slechte bewaaromstandigheden. Depotwijzer.be is een digitaal medium bestemd voor musea, archieven, erfgoedbibliotheken, kerkfabrieken, lokale besturen, verenigingen, bedrijven, … Kortom: iedereen met een erfgoedcollectie. Het is een eerste hulplijn voor vragen over de bouw en inrichting van depots, het fysieke en digitale collectiebeheer én de organisatie van dit alles. Op één jaar tijd telde depotwijzer.be ca. 17 000 bezoekers of ongeveer dertig bezoekers per dag. Nieuw zijn o.a. de projectfiches die inspirerende praktijkvoorbeelden brengen, met concrete en haalbare tips. Sinds de start van depotwijzer.be werd gewerkt aan deze inspirerende fiches die voortaan slechts een muisklik verwijderd zijn. Denken we maar aan het verhuizen van de museumcollecties van het MAS, het opstellen van een calamiteitenplan voor de collecties van de stad Tongeren, de reactie op de watersnood in Waregem, het inventariseren en verhuizen van de abdijbibliotheek van Bornem en de conditiedoorlichting van een archeologische collectie in Ename. Ter gelegenheid van de eerste verjaardag gingen ook nieuwe pagina’s online: management, depot en publiek, noodreactie- en herstelplan stroomstoring en/of technische storing, zonwering, depotruimte te huur en conditiebladen opvolging in depot archeologisch materiaal. “Erfgoedzorgers vinden op depotwijzer.be steeds meer tips om het erfgoed in hun depot duurzaam te bewaren voor de toekomst. Het hoge bezoekersaantal per dag toont de efficiëntie en het succes van dit digitale hulpmiddel aan”, besluit gedeputeerde Igor Philtjens.

Niet alleen de omvang van de erfgoeddatabank groeit, maar ook het aanbod varieert in toenemende mate. Afgelopen jaar werden enkele opmerkelijke collecties publiek ontsloten. Het onthaal- en bezoekerscentrum Lieteberg lanceerde als eerste een online catalogus van het imkerserfgoed uit onze provincie. Het erfgoed uit WO I kreeg een sterke stimulans met de collecties Limburg 1914-1918 en het Museum Kamp van Beverlo. Met “Het leven in 1914 in Dilsen-Stokkem” werd een uniek initiatief in erfgoededucatie gerealiseerd. De collectie is een voorbeeld van een geslaagde samenwerking tussen de provincie Limburg, gemeentelijke culturele diensten, lokale erfgoedverenigingen en het onderwijs. N.a.v. 75-jaar Albertkanaal digitaliseerde het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed haar fotografische inventaris van het bouwkundig erfgoed langs Limburgse kanalen. De Provinciale Bibliotheek Limburg (PBL) registreerde haar collectie prentbriefkaarten met het Erfgoedregister. Een deel van het HIPLimburg wordt hierdoor ontsloten via Erfgoedplus.be. Met de publieke ontsluiting van de digitale inventarissen van het Modemuseum Hasselt en het Mijnmuseum Beringen zijn nu alle erkende musea in Limburg vertegenwoordigd. Erfgoedplus.be richt zich zowel op het materiële als op het immateriële culturele erfgoed. De digitale inventaris voor het project “Spraakma(k)kers. Limburg in taalvariatie” inventariseerde tussen 2011 en 2013 de verschillende taalvarianten in Limburg. Recent zijn ook de filmpjes die voor deze inventaris gemaakt werden, op te vragen via Erfgoedplus.be. Technisch is het nu mogelijk om zowel foto’s, tekst-, geluids- en filmbestanden aan het Erfgoedregister te koppelen en publiek te ontsluiten via de website Erfgoedplus.be.

Meer info Tine Hermans, tel. 011 23 75 84; e-mail: tine.hermans@limburg.be en Twitter: @DepotwijzerBe Limburgs Erfgoed | 3


Riverside Museum, Glasgow

| MUSEA |

Publiek centraal in musea Terugblik op de internationale conferentie en masterclass Op 1 en 2 december verzamelden zeventig professionele en vrijwillige museummensen uit Vlaanderen, Nederland en de omliggende landen voor een internationale conferentie in het Gallo-Romeins Museum Tongeren. De conferentie verliep in samenwerking met ICOM Vlaanderen vzw, FARO - Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed vzw en het Provinciaal Centrum Cultureel Erfgoed. Aanleiding was het feit dat het Gallo-Romeins Museum de “European Museum of the Year Award” in 2011 won. Ook een aantal “erfgenoten”, het netwerk erfgoededucatie Limburg, tekende present voor de conferentie. De verwachtingen lagen hoog. Twee internationale “keynote” sprekers deelden hun visie over musea in de 21ste eeuw en hun betekenis voor de samenleving vandaag. Lawrence Fitzgerald, directeur van het Riverside Museum in Glasgow (UK) gaf een ontwapenend betoog vanuit de praktijk over de publieksvisie van het museum. John Falk, professor aan de Oregon State University (US) en auteur van diverse publicaties rond musea en museumbeleving kaderde zijn visie op basis van jarenlang onderzoek en ervaring. Coauteur en partner van Falk, Lynn Dierking, vervoegde hem de tweede dag voor een pittige masterclass. Het werd een tweedaagse van inspiratie en uitwisseling. Wim Devos (ICOM Vlaanderen) zette de toon. Enkele trends in de museumwereld van vandaag tekenen zich duidelijk af: er is een toenemende vraag naar toegankelijkheid van musea, naar het aanboren van nieuwe doelgroepen, naar het openstellen van “moeilijk erfgoed” - zoals oorlogsrelicten - en het aangaan van het debat daarover én er is de digitalisering die maakt dat we alles via het internet kunnen vinden. Zijn musea dan overbodig? We geloven het niet. Virtuele beelden kunnen een “echte” ervaring nooit vervangen, integendeel. Lawrence Fitzgerald, directeur van het Riverside Museum, het museum over transport en reizen van Schotland, sprak over het museum als een inclusieve leeromgeving. Het museum won de “European Museum of the Year Award” in 2013. N.a.v. de bouw van een nieuw museum in 2005 op de oever van de Clyde is het museumconcept herdacht. De bezoeker stond absoluut centraal bij de herdenking van het concept. In de aanloop naar de herinrichting zijn interviews van potentiële bezoekers en vrijwilligers afgenomen. Panels van academici tot jongeren hebben hun eigen ideeën kunnen aanbrengen. Bewoners van de regio werden bevraagd. Op basis daarvan zijn de belangrijkste doelgroepen voor het museum gedefinieerd. De presentatie is gerealiseerd op basis van een 150 flexibele modules. Jaarlijks beschikt het museum over een bepaald budget om enkele modules te vernieuwen. Belangrijk voor bezoekers blijken o.m. de goede faciliteiten om te picknicken, het voorzien van 4 | Limburgs Erfgoed

Eén van de voorbeelden van Falk & Dierking is het San Antonio Museum of Art (Texas). De staf introduceerde het idee om het museum als “test”omgeving te laten gebruiken door lokale onderwijsmensen. Slechts één leraar Latijn neemt voortaan de eindexamens van de leerlingen af in de collectie oude Griekse en Romeinse kunst. Het bleek een succesformule. voldoende ruimte rondom het museum voor recreatie of evenementen. Een opmerkelijke “anekdote” die aantoont hoe belangrijk de bezoekers voor het museum zijn: kansarme bewoners van de overkant van de oever vonden niet de weg naar het museum, want het vervoer over de rivier is kostelijk. Gedurende een zomer werd de vernieuwing van een module in de presentatie opgeofferd aan het organiseren van een gratis veerdienst van en naar het museum. Het museum wil m.a.w. een “community” museum zijn, een open ruimte die voor iedereen gratis toegankelijk is. John Falk sloot hierop naadloos aan. John Falk en Lynn Dierking zijn wereldautoriteiten in museologie en “free-choice learning”. Beiden zijn verbonden aan het Center for Research on Lifelong STEM (Science, Technology, Engineering & Mathematics) Learning aan de Oregon State University (US). Sinds de jaren 1990 publiceren ze over “The Museum Visitor Experience”. Falk concentreerde zich op de vragen: “Welke zijn de uitdagingen voor musea in de 21ste eeuw?”, ”Welke rol kunnen musea spelen?”, “Welke waarde vertegenwoordigen ze voor de samenleving?”


Riverside Museum, Glasgow

We leven nu eenmaal in een snel veranderende omgeving. We zien in de 21ste eeuw cruciale koerswijzigingen van een industriële periode naar een periode van ideeën en individualisme; van massaproductie naar (co-)creatie op maat. Mensen worden uitgenodigd actief te participeren (cf. de sociale media). In de 20ste eeuw waren de grenzen tussen arbeid, vrije tijd en leren duidelijk. Vrije tijd betekende voor een stuk “ontsnappen” aan het dagelijkse werkritme. In de 21ste eeuw maakt de job die men uitoefent, deel uit van ieders persoonlijke identiteit. Vrije tijd betekent geen “vlucht”, maar veeleer ontdekken. Leren is een belangrijk facet hiervan. We leren niet alleen in schoolverband, maar meer en meer in een informele context: via televisieprogramma’s, boeken, games, in familieverband en samen met vrienden, via het internet, in musea, door te reizen, … Dit is deel van “free-choice learning”. Uit Falks onderzoek in de jaren 1980 bleek dat 40% van de motivatie voor een museumbezoek uit “leren” bestond, terwijl “leren” in 2000 voor 60% van de bezoekers de belangrijkste motivatie was. Musea hebben deze verandering van focus grotendeels - maar niet altijd - gemaakt. Een belangrijke conclusie die Falk na jaren van onderzoek getrokken heeft, is ook dat een museumbezoek begint en eindigt bij de noden van die bezoeker zelf. Hij of zij heeft zich vooraf georiënteerd, leert en beleeft binnen de vier muren van het museum en neemt een aantal inzichten mee naar buiten. Deze inzichten, gekoppeld aan de eigen kennis van de bezoeker, zullen na verloop van tijd een herinnering opleveren die erg persoonlijk zal blijven. Musea doen er dus goed aan om te polsen naar de interesses, de verwachtingen, de achtergrond van (groepen) bezoekers. Op basis van zijn onderzoek onderscheidt Falk vijf “bezoekers”-types: de ontdekker (motief is nieuwsgierigheid), de “facilitator” (motief is de andere), de belevingsgerichte bezoeker, de professionele bezoeker of hobbyist die voor een specifiek thema komt en de bezoeker die de eigen “batterijen” wil opladen (motief is contemplatie of nieuwe ervaringen opdoen). In de praktijk zullen bezoekers motieven com-

Falk & Dierking gingen samen met de deelnemers dieper in op publieksparticipatie in musea: hoe stel je je publiek centraal? Hoe ben je als museum écht in je publiek geïnteresseerd? bineren. Cruciaal zijn de persoonlijke motieven voor een museumbezoek. Musea die in deze motieven inzicht verkrijgen, kunnen makkelijker inspelen op de noden van de bezoeker en zullen makkelijker een effectief publieksbereik realiseren. Recente praktijkvoorbeelden tonen aan dat musea zich makkelijker verbinden met de gemeenschap rond het museum, indien ze mensen actief betrekken bij de realisatie van tentoonstellingen, in onderzoek of bij de ontwikkeling van activiteiten (co-creatie). Het Riverside Museum dat het budget voor de vernieuwing van een presentatiemodule opoffert aan een veerdienst om mensen uit een kansarme wijk in Glasgow naar het museum te halen, is precies zo’n voorbeeld van het gericht inspelen op de noden van bezoekers. Om bezoekersnoden te detecteren, kan het museum bijvoorbeeld polsen naar de reden van hun museumbezoek. Op basis hiervan kunnen musea hun visie voor de toekomst uittekenen. Het is belangrijk te definiëren wat je zelf wil met het museum, vooraleer “beleidsmakers” het aan de musea komen vertellen. Kijken door de ogen van de bezoeker, inzicht verwerven in de wensen van bezoekers, kan cruciaal blijken voor het versterken van het bezoekerspotentieel voor het museum. Wat ons betreft: de inzichten van Falk & Dierking zijn - samen met de vele goede praktijken in musea vandaag - verplichte lectuur voor alle publiekswerkers in musea.

Meer info: De meest recente publicatie, John H. Falk, Lynn D. Dierking, The Museum Experience Revisited, Left Coast Press Inc., Walnut Creek CA, 2013 (ISBN 978-1-61132-045-9) is verkrijgbaar via het internet. Falk & Dierking onderscheiden op basis van hun onderzoek vijf “bezoekers”types”. De “facilitator” bezoekt een museum om anderen (bv. de eigen kinderen) een fijne belevenis mee te geven.

De delen uit het boek die als reader voor de masterclass gediend hebben, zijn als pdf te verkrijgen bij Anne Milkers van het PCCE, tel. 011 23 75 80; e-mail: anne.milkers@limburg.be Limburgs Erfgoed | 5


| TENTOONSTELLING |

Übungsplatz Beverloo Op 16 december 2014 werd de tentoonstelling “Übungsplatz Beverloo 1914-1918” geopend. De tentoonstelling en het gelijknamige boek “Übungsplatz Beverloo 1914-1918. Leopoldsburg als oefenterrein voor de oorlog in Vlaanderen” gaan dieper in op de specifieke rol van het Kamp van Beverlo voor het Duitse Keizerlijke leger tijdens WO I. Vlak voor de oorlog in 1914 was het Kamp van Beverlo het grootste militaire complex met kazernes en oefenterreinen in België. Het Duitse leger maakte meteen dankbaar gebruik van de bestaande infrastructuur en doopte dit om tot Übungsplatz Beverloo. Limburg kende meerdere Duitse oefenterreinen: in Tongeren voor machinegeweren, in As voor vliegtuigen, in Maasmechelen voor mortieren en in Genk voor veldartillerie. Het grootste opleidingscentrum voor het Duitse leger bevond zich in Leopoldsburg. De Duitsers waren van plan om hier te blijven en moderniseerden en bouwden het complex verder uit.

Leopoldsburg huisvestte drie grote organisatorische eenheden: de Truppenübungsplatz Beverloo (TUb) als algemene rust- en oefenplaats, de Infanterie-Ersatz-Truppe Beverloo (IETb) als opleidingsplek voor nieuwe rekruten en de Feldartillerie Schiessschule (FASSch) voor veldartillerie. Daarnaast was er een uitgebreide militaire administratie ondergebracht, een ziekenhuis en een dienst voor revalidatie en respectievelijke logistiek om het geheel te ondersteunen. De InfanterieErsatz-Truppe Beverloo (IETb) stoomde eenheden klaar voor inzet aan het gehele Westelijke front. Buiten het Duitse Rijk waren er slechts twee zulke opleidingscentra: voor het Oostfront in Warschau en voor het Westelijk front het Kamp van Beverlo. Naast een standaard infanterie-opleiding werd in de IETb onder meer gespecialiseerde aanvalstraining gegeven, was er een genieopleiding en gaf men training in het gebruik van machinegeweren. In april 1915 experimenteerde men 6 | Limburgs Erfgoed

op de terreinen van Leopoldsburg met chloorgas. Enkele dagen later zouden de Duitsers bij Ieper het Geallieerde front doorbreken met dit chloorgas. Ook later nog zouden experimenten met gas en gasmaskers (1916) worden uitgevoerd. Een sterke militaire aanwezigheid zorgde doorheen de oorlogsjaren voor een groot verloop van soldaten. Tussen september 1914 en de novemberdagen van 1918 hebben ruim 600 000 Duitse soldaten het kamp aangedaan in het kader van hun dienst, herstel of opleidingen. Het Kamp van Beverlo had tijdens WO I een haast vergeten, maar belangrijke functie die een louter regionale rol of impact overstijgt. Samen met de andere opleidingsterreinen maakte dit van de provincie Limburg één omvangrijk oefengebied voor de keizerlijke oorlogsmachine. Zowel de tentoonstelling als het boek wil de bestaande leemten invullen. Naast een gedetailleerde bespreking van de organisatie van het Duitse legerkamp komt ook de sociale en economische relatie met de omwonenden aan bod. De Duitse aanwezigheid was een bron van inkomen voor Leopoldsburg en ruimere omgeving, maar tezelfdertijd ook een bron van inlichtingen. Het verbaast dan ook niet dat het (voornamelijk) Noord-Limburgse informatienetwerk “Cereal Company” in Leopoldsburg actief was. De tentoonstelling brengt het verhaal van het militaire kamp tegen de achtergrond van het oorlogsverloop. Het boek vult dit verder aan door zich specifiek op het kamp en haar relatie met de onmiddellijke omgeving te richten. Dit boek kan men bestellen bij het Davidsfonds:Luc De Vos, Franky Bostyn en Bernd Vanderheyden. Übungsplatz Beverloo 1914-1918. Leopoldsburg als oefenterrein voor de oorlog in Vlaanderen. Leuven, Davidsfonds Uitgeverij, 2014, 128 blz. (ISBN 978-90-5908-620-3)

Praktische info De tentoonstelling “Übungsplatz Beverloo” is vanaf 16 december 2014 geopend alle werkdagen van 13 tot 17 uur. Geleide groepsbezoeken met nadien rondleiding “WO I in Leopoldsburg” is mogelijk. Museum Kamp van Beverlo, Hechtelsesteenweg 9 in Leopoldsburg; tel. 011 34 48 04

Meer info www.museumkampvanbeverlo.be


Lokalisering begijnhof en Agnetenklooster op de kaart van Remacle Leloup © Collectie Limburgensia van de Provinciale Bibliotheek Limburg (Hasselt)

| TENTOONSTELLING |

Livina van Eyck, dochter van …

Tentoonstelling over het 15de-eeuwse Maaseik Livina van Eyck, dochter van Jan van Eyck, trad in 1449 in het Agnetenkooster van Maaseik in. Weinig meer dan dit is geweten. Een Rijssels archiefstuk uit dat jaar bevestigt dat “Filips De Goede eenmalig aan de dochter van Jan van Eyck een bedrag van 24 pond schenkt bij haar intrede in het klooster van Maaseik”. Wellicht is Livina dus acht jaar na de dood van vader Jan van Eyck naar Maaseik getrokken om er in te treden en een devoot verborgen leven te leiden tot aan haar dood, wellicht na 1482. Dit vormt een sterk uitgangspunt om het van Eyck-jaar in 2014 te vieren. De tentoonstelling biedt een intrigerend verhaal, gebaseerd op schaarse bronnen en verteld vanuit verschillende historische invalshoeken. Jan van Eyck zou in Maaseik rond 1390 geboren zijn. Over zijn leven is bijzonder weinig geweten, des te meer over zijn artistieke productie die vooral in Brugge en Gent gesitueerd wordt. Het feit dat Livina bij haar intrede 24 pond van de toenmalige hertog van Bourgondië ontvangt, zegt veel over haar status en rijkdom in die tijd. Livina kiest voor een religieus leven, een sober en verborgen leven. Dat verborgen leven biedt de Musea Maaseik precies de gelegenheid om het ontstaan van het Agnetenklooster, het dagelijks leven in het klooster, het spirituele leven, de productie van kostbare handschriften en uiteindelijk de vernieling van het klooster in 1482 te vertellen. Een insteek die de kans bood om enkele pareltjes van handschriften tijdelijk terug naar Maaseik te brengen. Kennelijk zijn niet minder dan 92 handschriften in de 15de eeuw in het klooster van Sint-Agnes in Maaseik geproduceerd of beter “gekopieerd” door de kloosterlingen. Was Livina één van de kopiïsten? Het feit dat haar vader wellicht als “verluchter” van handschriften gestart is, zou kunnen doen vermoeden van wel, maar wellicht was dit niet het geval. Ze keek toe hoe de anderen handschriften kopieerden, meldt de tentoonstelling. Er zijn vier “schrijfsters” geïdentificeerd als resultaat van het onderzoek dat op zo’n 65 handschriften gebeurd is. Een beperkte selectie ervan is effectief op de tentoonstelling te zien. Deze beschrijven de “spirituele reis” die kloosterlingen uit die periode moesten afleggen. Een aantal van deze handschriften draagt het eigendomsmerk “Dyt boeck hoert toe den regularissen int besloten cloester by maeseyck”. Het ging dus om reguliere kanunnikessen, een klooster gewijd aan Sint-Agnes en behorend tot de religieuze stroming van de Moderne Devotie die voor die tijd vooruitstrevend was. Het klooster was in 1432 opgericht en ontstaan vanuit de gemeenschap van begijnen in Maaseik. Het bevond zich naast het begijnhof (vandaag het terrein

kloosterbempden in Maaseik). Naar aanleiding van de bouw van het winkelcomplex Kloosterbempden heeft grondig archeologisch onderzoek plaatsgevonden. De archeologische vondsten die aan het klooster toebehoord hebben, zijn ook geduid in de tentoonstelling.

Kerstpreek van Johannes Tauler © Koninklijke Bibliotheek Den Haag, KB73 H21, folio 82 r° Naast de handschriften zijn er nog enkele topstukken te zien: het begijnhofhandschrift uit de 13de eeuw met miniaturen in goudbeleg en het apostelretabel van het begijnhof van Tongeren. Dit retabel is in de jaren 1970 naar het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis in Brussel overgebracht. Voor het eerst in 45 jaar is dit topstuk opnieuw in Limburg te bewonderen. Ook enkele beelden van de meester van de Eyckiaanse figuren en van Jan van Steffensweert zijn er te zien. Het zijn kunsthistorische stukken die rond het centrale gegeven van Livina van Eyck context aanbrengen. De catalogus en het bijhorende boekje bieden de bezoeker de nodige achtergrond en duiding.

Praktische info De tentoonstelling “Livina van Eyck, een verborgen leven. Devote Agneten in de 15de eeuw” loopt tot en met 22 februari 2015 in het Minderbroedersklooster, Boomgaardstraat, Maaseik. De catalogus “Livina van Eyck, een verborgen leven. Devote Agneten in de 15de eeuw” kost 15,00 euro.

Meer info www.museamaaseik.be; tel. 089 56 68 90 of e-mail: musea@maaseik.be Limburgs Erfgoed | 7


| CULTUREEL ERFGOED |

Voor u gelezen Sylvain DE BLEECKERE en Roel DE RIDDER, Het open kerkgebouw, Kalmthout (Pelckmans), 2014, 162 blz. (ISBN 978 90 289 7661 0)

Karen LENS et.al. (red.), Een toekomst voor onze kerken. Ontwerpend op zoek naar nieuwe invullingen, Hasselt, 2014, 102 blz. (geen ISBN-nummer)

De auteurs “plaatsen het heersende sluitingsdiscours omtrent de leegstaande parochiekerken in perspectief en duiden vanuit een constructieve visie op het kerkgebouw de ongeziene mogelijkheden om op een andere manier de kerk weer in het midden van de samenleving te plaatsen”. Het boek belicht in een eerste deel een drietal aspecten van de kerk in het verleden en vandaag: het “rijke Roomse leven”, het lege kerkgebouw en het actuele “sluitingsdiscours”. Het tweede deel bouwt een discours op over de toekomst van het kerk­ gebouw, waarin de onderzoeksbenadering van de auteurs wordt toegelicht. Een interessant aspect daarvan is dat de auteurs concreet betrokken werden bij de opmaak van het kerkenplan in Kortessem. Jonge ontwerpers presenteerden in 2013 in de kerken zelf aan de hand van maquettes hun voorstellen voor nevenbestemming en polsten naar de reacties van bezoekers aan de kerk. Deze reacties zijn meegenomen in het plan. Dit is een voorbeeld van de kerk als “forum” met publieke inspraak, een onderzoeksbenadering die ook in de kerk van Schulen (Herk-De-Stad) in 2011 aan bod kwam en die vergelijkbaar is met het project van Stebo (zie verder op deze pagina). Het boek is bijzonder inspirerend voor iedereen die vandaag met de toekomst van de kerkgebouwen in onze omgeving begaan is. Het woord vooraf is geschreven door bisschop Johan Bonny.

Derdejaarsstudenten interieurarchitectuur van de UHasselt hebben zich in het schooljaar 2013 - 2014 toegelegd op een bestemmings­oefening voor drie Haspengouwse kerken. De resultaten van dit project zijn gebundeld in een inspirerende digitale brochure. Deze brochure met de bestemmingssimulaties van de studenten is bedoeld als inspiratie en blauwdruk voor dialoog van kerkbesturen met de betrokkenen uit de omgeving. Het project nam drie Haspengouwse kerken onder de loep: de Sint-Jan-De-Doperkerk in Kutte­koven (Borgloon), de Sint-Quintinuskerk in Guigoven (Kortessem) en de Hospitaalen Begijnhofkerk in Borgloon. Gedurende een volledig schooljaar hebben de studenten, in interactie met alle mogelijke betrokkenen, gewerkt aan een programma en ontwerp voor de (her)bestemmingsoefening. Kerkbesturen worden verplicht om na te denken over de toekomst van de lokale parochiekerk. De selectie werd gemaakt op basis van ligging, schaal, huidige toestand en aanwezig plannenmateriaal van deze panden. De bestemmings­simulaties werden op 26 juni 2014 getoond aan het publiek aan de hand van maquettes, tekeningen en fotomateriaal. De ontwerpen van de studenten en de output van het publieksmoment zijn nu gebundeld in een e-boek. Het project is gerealiseerd in een partnerschap tussen UHasselt en Stebo en werd ondersteund door de provincie Limburg (PCCE), in een samenwerking met Zolad+, Erfgoed Haspengouw, het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) Heverlee en het Bisdom Hasselt. Het e-boek kan je raadplegen en downloaden op: http://toekomstkerken.stebo.be/

“Limburg 1914-1918: kleine verhalen in een Groote Oorlog” Van 23 januari tot 20 februari 2015 op het Kolonel Dusartplein in Hasselt Kom van 23 januari tot 20 februari 2015 naar het Kolonel Dusartplein in Hasselt voor de tentoonstellingsfilm “Limburg 1914-1918: kleine verhalen in een Groote Oorlog”. Deze film neemt je mee 100 jaar terug in de tijd. Beleef de Groote Oorlog in Limburg en laat je op het witte doek begeleiden door Mathilde, Baptist en Isidore. Op basis van waargebeurde verhalen, aangevuld met historisch beeldmateriaal, vertellen zij samen met personages als Generaal Deschepper, Jefke Peeters en Fritz Haber over hun belevenissen in Limburg en aan het front. Wandel in openlucht tussen de vierenveertig betonnen Duitse Stahlhelmen die de Duitse bezetting in Limburg symboliseren. Elke helm (één meter hoog) staat symbool voor een Limburgse gemeente en vertelt via een QR-code een lokaal WO I-verhaal.

Praktische info De tentoonstellingsfilm kan u gratis bekijken op dinsdag, woensdag en vrijdag van 13 tot 17 uur; zaterdag van 13 tot 18 uur op het Kolonel Dusartplein in Hasselt. Bijkomende vertoningen op aanvraag.

Meer info www.limburg1914-1918.be; tel. 011 23 75 75, e-mail: pcce@limburg.be

provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

v.u. Sandro Claes, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.