5 minute read
Passie voor kleur en compositie
from Hallo Holten #6
Wie kwam er vroeger niet zijn fotorolletjes inleveren bij Henk Mulder? Jarenlang runde hij hier een fotozaak en -studio, waar hij zich voornamelijk bezighield met reclamefotografie. Maar toen de fotografie digitaliseerde, zocht Henk zijn heil in een ander ambacht: de schilderkunst. Inmiddels is hij 75 en nog steeds elke dag achter zijn ezel te vinden. In zijn atelier praten we met Henk en zijn vrouw Truus over de kunst, het ambacht en de paden die hij heeft bewandeld.
Henk grapt over zijn tijd op het seminarie dat hij bijna pastoor was geweest. Het geeft een inkijkje in hoe hij in het leven staat: je pakt de kansen die op je pad komen. Gelukkig voor de kunstwereld leidde zijn pad uiteindelijk niet naar de preekstoel, maar naar het atelier.
Uiteindelijk werd het de fotografie
Henk werd geboren op 22 februari 1948 in het Gelderse Voorst. Dat hij naar het seminarie ging, was niet verrassend. Als oudste zoon uit een katholiek gezin was het in die tijd gebruikelijk dat hij pastoor zou worden. “Maar dat was niks voor mij”, vertelt hij. “Ik wilde eigenlijk naar de kunstacademie, maar daar was in een arbeidersgezin met elf kinderen in die tijd geen geld voor.”
Dus volgde hij het gymnasium op een internaat en ging daarna direct aan het werk. Maar niet op kantoor:
“Ik wilde niet tussen vier muren achter een bureau zitten. De reclamewereld trok mij wel en na lang zoeken vond ik uiteindelijk een baan als retoucheur bij de Nederlandse
Diepdruk Industrie (NDI) in Deventer.” Hier kwam Henk in aanraking met de fotografie en ontwikkelde hij zijn carrière als fotograaf.
Een ambacht verloren
Henk behaalde de nodige diploma’s en werkte bij verschillende fotozaken in de regio, maar vestigde zich uiteindelijk als zelfstandig fotograaf in Twello en Holten. Hij fotografeerde mensen, bruiloften en deed reclamewerk. “Daarom heb ik deze hal laten bouwen”, vertelt Henk om zich heen kijkend naar het atelier. Hij wijst naar een muur achter ons. “Die loopt daar achter nog verder door. Ik fotografeerde namelijk van alles. Van grasmaaiers, tot de grote strooiwagens van Nido en gerechten voor de lichtbakken van snackbars.” Met dat laatste ontdekte Henk ook andere talenten: “Die snackbars leverden altijd zulke lelijke broodjes hamburger. Dat zag er niet uit. Dus maakte ik ze zelf, zodat het mooier fotografeerde qua kleur en compositie. Ik had dus ook een snackbar kunnen beginnen.” Die snackbar kwam er niet, maar zijn oog voor kleur en compositie bracht hem wel verder richting de schilderkunst.
Al tijdens zijn werk als retoucheur uitte Henk zijn creativiteit ook in het schilderen. In het atelier staat nog zijn eerste kistje met kwasten en verf, dat Truus hem destijds cadeau deed. Het drukke bestaan als fotograaf bood hem zelden de tijd om veel te schilderen, maar dat veranderde door de komst van de digitale fotografie. Henk: “Het echte vakmanschap was eraf. Iedereen kon ineens zelf de foto’s bewerken. Waar wij nog uren doorbrachten in een donkere kamer en klanten investeerden in hoge kwaliteit afdrukken, was alles nu met één druk op de knop afgedrukt. De creativiteit ging voor mij verloren.”
Een ambacht herontdekt
Dus pakte Henk zijn palet en kwasten er steeds vaker bij en bouwde het werk in zijn fotostudio af. Hij bezocht musea, schilderde bij Piet Kusters op de Twentse Academie voor Amateurschilderkunst in Hengelo en schilderde jaarlijks met een vaste club enkele weken in Frankrijk. In 2000 sloot hij de fotozaak en sindsdien houdt hij zich fulltime bezig met de schilderkunst, waarbij het ambachtelijk realisme zijn absolute voorkeur heeft. “Mijn ontmoeting met de Eindhovense schilder Cornelis Le Mair, voorvechter van de klassieke 17e eeuwse schilderkunst, heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. Vooral mijn kleine stilleventjes, de ‘Old Dutch Paintings’ waren heel populair. Met name in Ierland. Daar werden ze veel verkocht.”
Toen de Holtense kunstenaar Kees Bos overleed, kwam er nog een andere carrière op Henks pad. “Kees gaf altijd schilderles op De Boschkamp. Na zijn overlijden waren er veel cursisten die nog lessen tegoed hadden. Ze vroegen mij toen of ik die lessen wilde overnemen.” En zo geschiedde. Ondertussen vertrok de PTT, aan wie Henk zijn hal verhuurde, naar een centrale sorteerlocatie. Dus gaf Henk de lessen in de hal achter de galerie.
Het vak doorgeven
Ruim twintig jaar gaf Henk schilderlessen aan allerlei geïnteresseerden: man en vrouw, binnen- en buitenlands, talentvol en ietsje minder talentvol. “Iedereen kan in principe schilderen”, meent Henk. “We beginnen altijd bij de basis: het schilderen van een appel.” Truus haalt ondertussen een schilderwerkje tevoorschijn dat stap-voorstap laat zien hoe je de appel realistisch op het doek zet. “Zo moet dat dan”, zegt ze. Of Truus zelf wel eens mee heeft geschilderd? “Oh nee dat doe ik niet. Ik vind het mooi, maar het is niet mijn ding. Ik zeg altijd: ‘Ik ben van de catering’.”
Daarna gaat iedereen met eigen werk aan de slag en geeft Henk begeleiding waar nodig. “Maar ze moeten wel klassiek willen schilderen. Voor dat hele vrije, gevoelsmatige werk zijn ze bij mij aan het verkeerde adres.” Vorig jaar besloot Henk te stoppen met het geven van de lessen.
Het was ‘wel een keer mooi geweest’. Toch staan er nog meerdere ezels met half-gerealiseerde werken van cursisten in het atelier. “Er waren een paar cursisten die mij hadden gevraagd of ze hier dan wel mochten blijven schilderen, zonder de lessen. Dat vond ik prima. Maar uiteindelijk sta je dan toch wel weer uitleg te geven.” Wanneer Henk echt stopt met lesgeven, is dus nog niet helemaal duidelijk.
De kunst delen
Wel heeft hij nu meer tijd voor zijn eigen werken. Van portretten van huisdieren tot kerkinterieurs; Henk schildert het allemaal. Maar: “Het vrije werk vind ik het leukst. Opdrachten neem ik ook aan, maar ik ben wel wat kritischer geworden. Ik schilder het op mijn manier. Vindt de klant het niet mooi? Jammer, maar dan verkoop ik het wel aan iemand anders.”
Henk heeft nooit om werk verlegen gezeten. Ook zijn exposities waren altijd heel succesvol. “Bijvoorbeeld de jubileumexpositie die ik hield toen ik 65 werd. Daar kwamen duizenden mensen op af.” Ondertussen bladert hij letterlijk door de successen; albums vol met krantenknipsels, foto’s van de exposities en biografieën. “Ook mijn allereerste expositie herinner ik me nog goed. Dat was in Raalte, in een oud fabriekspand. Dat bood een hele mooie omgeving voor mijn expositie.”
Hobby of werk
Het leek Henk misschien allemaal aan te waaien; een hobby die je werk wordt. Dat is natuurlijk het allermooist. Maar je moet er dus wel voor werken, legt Henk uit. “Sommige mensen willen te veel, maar je kunt nu eenmaal niet alles doen. Wil je iets echt goed kunnen? Dan moet je daar echt in duiken. Zoals ik heb gedaan met het schilderen.”
Maar als je hobby je werk wordt, heb je ook weer een nieuwe hobby nodig. Henk heeft jarenlang hardgelopen en hardloopt, wandelt en fietst nog steeds. Maar zijn echte passie is en blijft het schilderen. Henk heeft nooit een dag dat het ‘even niet lukt’. “Ik zit elke dag achter mijn ezel. En ik vind ook altijd weer nieuwe inspiratie. Zo heb ik laatst nog de kunst- en antiekbeurs TEFAF in Maastricht bezocht. Je kunt echt elke dag bezig zijn met kunst.” Zijn vrouw Truus beaamt dat. “Als hij eenmaal begint, is het schilderij eigenlijk al af. In zijn hoofd dan… Het moet alleen nog even op het doek worden gezet.”
Persoonlijk