3 minute read
Redactiecolumn - Machtsverhoudingen in de fiscaliteit n
Machtsverhoudingen in de fiscaliteit
Vierden we vorig jaar het 90-jarig bestaan van onze vereniging (althans haar oudste rechtsvoorganger), dit jaar viert het Weekblad Fiscaal Recht zijn 150-jarig jubileum. Nu mag ik, behalve van dit prachtige blad Het Register, ook redacteur zijn van het onvolprezen WFR. Of beter: het Weekblad, zoals wijlen Chris Geppaart het steevast aanduidde. De toevoeging ‘(voor) Fiscaal Recht’ was volgens ons erelid namelijk volstrekt overbodig om het belangrijkste fiscale periodiek van Nederland aan te duiden. En wie zou ik zijn om hem tegen te spreken?
Advertisement
Afgelopen voorjaar hebben auteurs uit verschillende lezersgroepen op uitnodiging van de Weekblad-redactie een jubileumbijdrage geschreven. Sylvester Schenk was in deze reeks de voor de hand liggende vertegenwoordiger van de RB-leden. Met zijn bijdrage ‘Een beetje praktisch is geen bezwaar’ (WFR 2022/61) toonde hij weer eens – zoals we van hem gewend zijn – aan dat inhoud en leesbaarheid prima kunnen samengaan. Op subtiele maar duidelijke wijze gaf Sylvester de boodschap dat, zowel in het fiscale onderwijs als in de vakpers, wel erg veel aandacht uitgaat naar internationale en vpb-onderwerpen en te weinig naar problematieken ‘dichter bij huis’.
Onlangs is tijdens het jubileumcongres de feestbundel ‘Verschuivende machtsverhoudingen in de fiscaliteit’ verschenen. Sylvester Schenk – ja, daar is-t-ie weer – schreef hiervoor een hoofdstuk over de fiscale beroepsorganisaties. Mijn bijdrage had als titel ‘Machtsverhoudingen op de fiscale werkvloer’ en is grotendeels gebaseerd op mijn eigen ervaringen, zowel hetgeen ik in dertig jaar adviespraktijk zoal heb meegemaakt als zaken waarmee ik in diverse functies binnen het RB ben geconfronteerd. Ik kon daarbij putten uit de uitkomsten van het ledenonderzoek die RB en NOB in maart 2022 hebben gepresenteerd. Dat onderzoek wordt om de twee jaar uitgevoerd en helaas worden de cijfers in de loop der jaren niet beter. Over de deskundigheid van de Belastingdienst zijn de belastingadviseurs over het algemeen wel te spreken, maar men klaagt wel steen en been over de verharding in de opstelling van de fiscus.
Een ander hardnekkig knelpunt betreft de bereikbaarheid. Het is mijn stokpaardje dat de Belastingdienst zich steeds verder heeft teruggetrokken en contact mijdt. Simpel bellen, mailen of een brief schrijven (zelfs aangetekende stukken raken kwijt) is al problematisch en dan zijn we aan de inhoud nog niet eens toegekomen. Het RB pleit al jaren voor goede en praktische werkafspraken over digitale communicatie én voor vaste contactpersonen voor advieskantoren. Ik ben ervan overtuigd dat de investering in capaciteit aan de zijde van de fiscus zich dubbel en dwars zou terugverdienen door verbetering van de efficiency. En waarom gebeurt het dan toch niet? Verder pleit ik in mijn bijdrage voor het serieuzer nemen van de bezwaarfase en in het bijzonder het hoorgesprek dat daarvan deel uitmaakt. Als de belastingplichtige (en/of diens adviseur) zich echt ‘gehoord’ voelt en ervan overtuigd is dat er daadwerkelijk een onafhankelijke herbeoordeling plaatsvindt, zal dat het draagvlak voor de beslissing zeer versterken. Verder noem ik tal van oorzaken waarom ondernemers én hun adviseurs in het algemeen niet van procederen houden. Veel fiscale vraagstukken belanden daardoor niet, of veel te laat, op het bordje van de rechter. De voor cassatie vatbare beschikking zou dit gat in de rechtsbescherming naar mijn mening goed kunnen opvullen.
Ik sluit mijn hoofdstuk in de jubileumbundel af met enkele aanbevelingen, waarvan de laatste luidt: ‘Belastingheffing is nadrukkelijk een proces van samenwerking. Dat geldt ook voor alle voornoemde aanbevelingen. De wetgever en de Belastingdienst mogen de belastingadviseurs en hun beroepsorganisaties aanspreken op hun verantwoordelijkheid om samen tot een verbetering van processen te komen.’ Waarvan akte!
Mr. Wil Vennix RB
Partner De Beer Accountants & Belastingadviseurs en lid van de redactie van Het Register