2 minute read
Hoe werk bijdraagt aan gezondheid en herstel
Björn: “Ik heb een vast dagritme nodig”
“Het pesten begon al vroeg op de basisschool. Ik kreeg vaak vervelende opmerkingen te horen, mijn klasgenoten lachten mij uit wanneer ik iets verkeerd deed. Daardoor had ik geen zin meer om naar school te gaan. Ik ging nog wel, maar deed mijn best niet meer. Niet dat ik mij door het pesten heel eenzaam en uitgesloten voelde. Ik zorgde er zelf altijd voor niet te veel mensen om mij heen te hebben. Dat voelt voor mij sowieso het prettigste aan. Als ik veel op mijn bord krijg, kan ik het snel niet meer overzien. Ik heb het altijd moeilijk gevonden om meteen te reageren op wat anderen zeggen of doen. Dan denk ik: het komt nog wel, ik reageer morgen pas. Dat gebeurt vooral als ik ergens druk mee bezig ben of veel dingen tegelijk aan mijn hoofd heb. Zelfs bij mijn ouders doe ik dat.
Advertisement
Vanaf mijn vroegste jeugd wist ik wat ik wilde worden: vrachtwagenchauffeur. Net als mijn vader, en ook andere familieleden. Wat mij daarin aantrok was de rust van het “Vanaf mijn vroegste jeugd wist ik wat ik wilde worden: vrachtwagenchauffeur. Wat mij daarin aantrok? De rust van het vak, het veel alleen zijn.”
vak, het veel alleen zijn. En ik zet er een familietraditie mee voort.
Zelf emoties uiten en herkennen
In 2009, toen ik twaalf jaar oud was, kwam ik voor het eerst in behandeling. Mijn ouders vonden dat er iets niet klopte, maar hadden geen idee wat. Uit onderzoekingen en tests kwam naar voren dat ik pdd-nos had, een vorm van autisme. Op dat moment kon ik mij niet herkennen in die diagnose, omdat ik daar te jong voor was, maar nu wel. Het zit bijvoorbeeld hierin: ik kan moeilijk wennen aan iets nieuws, of aan alles wat op het laatste moment wordt veranderd. Als ik ergens niet op voorbereid ben, weet ik niet wat te doen en hoe te reageren en klap ik helemaal dicht. De belangrijkste reden om in behandeling te gaan was dat ik slecht kon omgaan met mijn emoties. Gevoelens van boosheid of blijdschap kon een ander nooit bij mij opmerken. Wat niet wil zeggen dat ik die emoties helemaal niet bezat, maar ik uitte ze gewoon niet. Ik heb in de behandeling een training gekregen in het uiten van een emotie, bijvoorbeeld boosheid. Minstens zo belangrijk was dat ik ook niet emoties bij anderen kon herkennen. Geen idee in wat voor stemming iemand anders was, wat hij met zijn gedrag uitdrukte, en hoe daarop te reageren. Het was voor mij een moeilijke behandeling, want een emotie herkennen, hoe doe je dat? Maar door