Laat zien wie je bent De invloed van Personal Branding Sjaak Vane Cultuurfilosofie
Stel dat je in een lift staat met een bekende televisiepersoonlijkheid. Je zou graag in zijn talkshow aan tafel willen schuiven - en dit is je kans. Ik noem geen namen, maar denk aan iemand in het rijtje Eva Jinek, Matthijs van Nieuwkerk en Jeroen Pauw. Wat zou je zeggen? Je hebt namelijk maar zes verdiepingen de tijd. En dat is minder dan een minuut. Presentatiedwang Wie vooruit wil komen moet voorbereid zijn op dergelijke momenten. Een elevator pitch - zo wordt deze gecomprimeerde zelfpresentatie genoemd - moet je zo uit je broekzak kunnen toveren. Niet eenvoudig, maar gelukkig kun je dit leren. Pitcholoog Edo Van Santen heeft er zijn beroep van gemaakt. Volgens hem is de belangrijkste doelstelling van het liftgesprekje dat je de interesse van de toehoorder weet te wekken, zodanig dat je een vervolgafspraak scoort. De filosofie erachter vat hij samen in een korte slogan: het gaat niet om de tent, maar de vent. ‘Voor de pitch geldt hetzelfde als voor verliefd worden. Het maakt eigenlijk geen fluit uit wat je vertelt, het gaat om het winnen van vertrouwen’, legt Van Santen uit. iAls ik het goed begrijp moet je dus je gesprekspartner prikkelen (ik kan een bijzonder kunstje) en geruststellen (ik weet waar ik over praat). Je lichaamstaal is hiervoor doorslaggevend.
1
Ted-talks Dat geldt eveneens voor een bedrijfspresentatie. Jezelf verschuilen achter powerpoints met opsommingen en staafdiagrammen is not done. Dat leidt de aandacht af van de presentator die in eerste instantie een gevoel moet oproepen. De focus ligt op de persoon die in zijn uppie in de schijnwerpers staat en daarbij vooral ‘zichzelf’ laat zien. Het hoogste podium daarvoor is de TED-talk conferentie. Een bijeenkomst die bestaat uit korte praatjes over uiteenlopende onderwerpen. Het idee is uitgeprobeerd in de jaren 80, maar werd pas booming aan het begin van deze eeuw. De afkorting staat voor Technology, Entertainment en Design. ii Ondertussen biedt het niet uitsluitend een podium voor nieuwe technologische ontwikkelingen, maar voor ieder innovatief idee. Naast het exclusieve vijfdaagse TED-evenement dat jaarlijks in Vancouver wordt gehouden kan op plaatselijk niveau een afgeleide daarvan, onder de naam TEDx worden georganiseerd. De eerste Nederlandse bijeenkomst vond plaats in 2009 in Den Haag, kort daarna gevolgd door het jaarlijkse TEDxAmsterdam. Inmiddels worden er TEDx- evenementen gehouden in ongeveer 30 plaatsen in Nederland. Wereldwijd gebeurt dit nu gemiddeld vijfmaal per dag. De sprekers hebben maximaal 18 min de tijd om een presentatie te houden over hun expertise, een project of een idee. Geen droge theoretische kost, maar heldere taal en vooral: passie. Het onderwerp moet iets zijn waarvoor de spreker warm loopt. Het gaat om de authentieke emotie van de persoon. Dat een project tot stand is gekomen door de inspanningen van een veelkoppig team en vaak gepaard gaat met lange uren saai werk, wordt niet belicht. Het publiek wil zich kunnen identificeren met de gedreven solist. De visionair die weet waar hij over praat en aan wiens hartstocht we ons kunnen warmen. Het gaat immers niet om de tent (of het gebouw) als zodanig, maar om de drive van de vent (of de vrouw) die het presenteert. Het podium van de lift, de TED-talk of welke presentatie-setting dan ook, illustreert de situatie van de hedendaagse, veelal hoogopgeleide flexwerker. Hij is onderdeel van een netwerk waarin vakmanschap alleen niet voldoende is om te kunnen overleven. De prestatiecultuur verandert in een presentatiecultuur. Wie vooruit wil komen moet niet alleen uitblinken in kundigheid, maar vooral in staat zijn een verhaal te vertellen. Kort en bondig moet hij zichzelf presenteren als sexy en betrouwbaar. Daarbij gaat het vooral om de persoon achter het verhaal. Zijn passie voor de job moet voelbaar zijn. Wie dat niet weet over te brengen blijft een grijze muis die de eerste sollicitatieronde niet zal overleven. Het onderbuik gevoel bepaalt immers wie mee mag doen en wie niet. Het emotionele brein Uit allerlei onderzoek blijkt dat de emotie het leidende beginsel is voor onze keuzes: in een split second besluit je (onbewust) of je de ander aantrekkelijk vindt. Vervolgens bedenk je redenen waarom deze kandidaat perfect past binnen het profiel. Voordat je verwoordt waarom, heb je gevoelsmatig al besloten. Deze bevindingen uit de sociale en de neurowetenschappen zijn opgepikt door de commercie. Het gaat in eerste instantie om de emotie, is het credo. Dat geldt niet alleen voor het verleiden tot impulsaankopen. Het product en haar verpakking moeten niet
2
alleen sexy zijn voor de doelgroep, het bedrijf erachter moet betrouwbaar overkomen. En in ieder geval de schijn wekken dat het niet alleen om jouw pinpas draait. In wat wel de emotienomie wordt genoemd gaat het niet langer om het product als zodanig, maar om de associaties die het merk oproept. iii De Amerikaanse term: branding slaat (onder meer) op het bevorderen van de naamsbekendheid van een merk. In een markt waarin de artikelen kwalitatief weinig meer van elkaar verschillen, is de associatie die het merk oproept van doorslaggevend belang. De tijd dat Franse auto's roestbakken waren en de kleine Japanse modellen onbetrouwbaar, is voorbij. De populariteit van een jas wordt niet meer bepaald door zijn gebruikscomfort maar door het label. En hoewel een Samsung strikt genomen betere specificaties biedt, kies ik toch voor een iPhone. Graag word ik deel van de Applecommunity, die ik associeer met een vooruitstrevende levensstijl en een hoge mate van betrouwbaarheid. In de emotienomie doen grote merken er alles aan om het vertrouwen van de consument te winnen. Ze werken geduldig aan het opbouwen van een relatie gericht op het aangaan van een levenslang huwelijk. Mijn klantenkaart maakt mij deel van de Ikea family. De naam is bewust gekozen. In het Ikea-restaurant pak je zelf je gratis bakje koffie, iets wat het thuisgevoel bevordert. Ernaast staat een bord met het opschrift: ‘Koffie waar we allemaal beter van worden’. Het lijkt wel of je op visite bent bij Zweedse vakantievrienden –dat gevoel. Maar je bent bij een commercieel bedrijf dat heeft ontdekt dat je eerder je portemonnee trekt als je denkt dat je deelgenoot bent van hun succes. De liefde voor een Porsche De poging om de consument louter op rationele gronden over de streep te trekken is vervangen door het bekrachtigen van de emotionele associatie met het bedrijf. Die omslag is goed zichtbaar op de televisie waar het format voor een TV-reclame gaandeweg is gewijzigd. Voorheen werd de superieure werking van (bijvoorbeeld) een wasmiddel aangeprezen, meestal door een expert in een witte jas. Of we zagen het contrast tussen de trieste figuur die het middel niet kent en de ervaren gebruiker die opgewekt uitlegt waarom dit product de beste keuze is. De huidige reclamespot legt daarentegen weinig uit en bevat meestal een humoristisch element. Dit moet het product een positieve ‘emotionele lading’ geven. Sfeerbeelden zetten de toon. Bij een commercial voor een automerk verschijnt het logo pas aan het eind in beeld. Allereerst zien we het voertuig door een schitterend landschap zoeven en de bestuurder (en zijn gelukkige gezin) met volle teugen genieten. Dergelijke beelden schijnen een onbewuste invloed te hebben op het koopgedrag. Tot voor kort was dit een algemene aangename die werd gestaafd door psychologisch onderzoek. De precieze uitwerking van een specifieke reclameboodschap bleef echter ongewis. De neurowetenschappen schieten de marketingafdelingen op dit punt te hulp. Het bedrijf Neurensics iv waaraan onder andere de Amsterdamse hoogleraar Victor Lamme is verbonden, voert bij proefpersonen een fMRI-scan uit om de invloed van een reclame-uiting zichtbaar te maken. Porsche maakte dergelijk hersenonderzoek tot het onderwerp van een verrassende
3
commercial. Men liet proefpersonen foto's zien van een luxe auto en afbeeldingen van een Porsche en ging na welke hersengebieden werden geactiveerd. Conclusie: een Porsche werkt verslavend. Alleen het zien ervan al activeert de beloningscentra in onze hersenen. Het filmpje toont niet zozeer de wetenschappelijke bevindingen, maar de verslavende prikkels zelf: beelden van een accelererende Porsche en een diep ronkend motorgeluid. Het reclamespotje presenteert deze informatie met een knipoog. Men waarschuwt als het ware voor de impact die deze sportauto kan hebben. De neuro-economie is echter een serieuze zaak. Een marketingcampagne kost immers veel geld. De hersenscan maakt volgens Neurensics zichtbaar hoe het komt dat de Libelle je beste vriendin is en welke kaften van uitgeverij de Bezige Bij aantrekkelijk zijn. Het doet ook aanbevelingen voor de meest effectieve insteek voor een campagne en legt uit waarom de positieve toon van De Hypotheker leidde tot meer omzet. De wisselspeler De ontdekking van het emotionele brein heeft ook invloed op de manier waarop je je moet profileren op de arbeidsmarkt. Die is de laatste decennia sterk van karakter veranderd. Het veld is gewijzigd en het spel wordt anders gespeeld. Het meest in het oog springt de lossere binding tussen een bedrijf en zijn werknemers. Het arbeidsideaal is niet langer de levenslange loondienst, maar de functie die jou de mogelijkheid geeft te excelleren. De eigen ontwikkeling staat voorop en dat kan betekenen dat je veelvuldig van baan verandert. Wie zijn talenten wil ontplooien gaat job-hoppen - liefst zo dat iedere sprong een hoger salaris en een grotere leaseauto oplevert. Het summum van vrijheid lijkt hierbij dat je jezelf verhuurt als ‘zelfstandige zonder personeel’. Sinds het begin van deze eeuw kiezen bedrijven graag voor deze arbeidsverhouding. Naast een stabiele kern van werknemers ontstaat een flexibele schil. Werk dat voorheen werd uitgevoerd door vaste medewerkers wordt uitbesteed aan freelancers. In de middeleeuwen sloeg dat woord op de dragers van een ‘vrij zwaard’. Het waren de huurlingen die het leger dienden dat hen het beste betaalde. Zij zworen niet levenslang trouw aan een bepaalde vorst, maar zwierven ongebonden door Europa. Ondertussen is er in Nederland een leger ontstaan van dergelijke ZZP’ers - naar schatting 800.000 in totaal. Het leek een win-winsituatie. Geen baas meer die jou op onmogelijke tijden inroosterde en geen geruzie over vakantiedagen met je collega's. En van de andere kant: geen verplichtingen voor de werkgever als hij jouw expertise kan missen. Inmiddels blijkt niet voor iedere ZZP’er de situatie zo rooskleurig. In veel sectoren is het werk schaars geworden. Bij gebrek aan opdrachten bungel je als zelfstandige aan de hengel van de opdrachtgever die jou inhuurt wanneer hij jou nodig heeft en niet wanneer jij rood staat. De schaarste op de arbeidsmarkt heeft niet alleen consequenties voor de huurling, maar ook voor de loonslaaf die steeds vaker werkt op basis van een tijdelijk of een nul-urencontract. Ook schoolverlaters en academici blijven jarenlang wisselspelers of bankzitters. Ze proberen binnen te komen bij bedrijven via onbetaalde werkervaringsplekken of ze richten bedrijfjes op waarvan ze nauwelijks kunnen rondkomen.
4
Flex-relaties Niet alleen is de binding met een bedrijf zwakker geworden, ook de relaties met collega’s zijn korter van duur en vrijblijvender. De samenstelling van een team kan immers ieder moment veranderen. Door reorganisaties worden medewerkers heen en weer geschoven en nieuwe experts worden toegevoegd als het project hierom vraagt. Projectteams zijn tijdelijke configuraties. Ze zijn opgericht voor een taak met een eindig karakter. De flexwerker is als de stewardess die bij iedere vlucht met andere collega’s samenwerkt. Als het vliegtuig is geland zeg je elkaar gedag en is de kans klein dat je elkaar nog eens tegenkomt. De stewardess van British Airways die ik hierover sprak, gaf aan dat ze dit wel uitdagend vond. Haar werk was immers voor een groot deel routine. Dat laatste geldt niet of in mindere mate voor de hoogopgeleide expert en de creatieve solist die in een multidisciplinair team zijn expertise inbrengt. Het kan zijn dat hij als ZZP’er is ingehuurd of werkt in een (tijdelijk) dienstverband. Deze speler moet zich staande houden in een ‘dynamisch krachtenveld’, zoals dat heet. Ieder project zal een eigen antwoord vragen van de tijdelijke teamgenoot. Denk hierbij aan de IT-specialist, de illustrator, de event-manager, de projectleider, de marketeer, de juridisch adviseur, de interim manager, de journalist en de financieel deskundige – om er maar enkele te noemen. Van hen wordt een grote betrokkenheid verwacht bij het projectteam. Men moet iedere dag uitstralen dat dit het werk is waarvoor men graag wil opstaan. Dit terwijl het, bij wijze van spreken, de vraag is of er de volgende dag nog wel werk is. Als het project is voltooid moet je immers maar afwachten of je opnieuw wordt uitgenodigd. De lossere arbeidsverhoudingen werpen de flexwerker telkens terug op zichzelf. Hij moet voortdurend het speelveld overzien om de kans op promotie of een dik betaalde opdracht niet te missen. Van hem wordt gevraagd binnen een minuut zijn idee te pitchen als een goalgetter die ineens opduikt en scoort vanuit een onverwachte hoek. De flexwerker moet alert zijn en zich onderscheiden tijdens het teamoverleg. Hij moet zijn visitekaartjes droppen op netwerkbijeenkomsten, zijn LinkedIn-profiel bijhouden en zijn CV opleuken. Sinds de schaarste op de arbeidsmarkt wordt het spel hard gespeeld. Je moet op banenjacht en om te overleven kun je het niet veroorloven bescheiden te zijn. De aanbevolen strategie hiervoor komt uit de hoek van de emotiemarketing. Je moet passie tonen en jezelf als een aantrekkelijk en betrouwbaar merk in de markt zetten. Welkom in de wereld van de personal branding. Personal Branding De term ‘Personal Branding’ duikt voor het eerst op in 1997 in een artikel in een Amerikaans zakenblad uit 1997 getiteld: ‘The Brand Called You’. Het idee sluit aan bij het onafhankelijkheidscredo dat Amerikanen voortdurend benadrukken: jij bent de regisseur van je eigen leven – en dus ook van je carrière. Voortaan kun je niemand de schuld geven van je mislukkingen en hoef je niemand dankbaar te zijn als je slaagt. Je hebt het helemaal zelf gedaan. Je voornaamste wapen daarbij is de tweetrapsraket: geloven in jezelf en tonen wat je waard bent. De noodzaak hiervan wordt telkens benadrukt. Wie niet opvalt wordt ingehaald door concurrenten die de brandingprincipes wel toepassen op hun zakelijke en privéleven.
5
Personal branding groeide uit tot een belangrijke dienstverlening, aangeboden door coaches en social-media-experts. Het is een specifiek genre geworden binnen de zelfhelpliteratuur en in Amerika verschijnt een kwartaalblad met een soortgelijke titel. Personal Branding is hot - ook in Nederland. Het merk-ik v geschreven door Huub van Zwieten en Mark van de Grift werd uitgegeven in 2005 en werd tot nu toe ongeveer twee keer per jaar herdrukt. In de achttiende druk maakt men de balans op van vijf jaar talentbranding in de praktijk. Wie vooruit wil komen kan er niet omheen. Branding van jezelf is noodzaak. Op de website van de FNV-professionals wordt personal branding aangeprezen als een methode om je meer bewust te maken van je eigen ik. Wie dit weet kan vervolgens een cursus volgen om zijn merk overtuigend neer te zetten. vi Vooral voor de pas afgestudeerde academici is het een noodzaak om een voet tussen de deur te krijgen bij een werkgever, signaleert journaliste Natascha van Weezel. Ze spreekt over een ‘private werkloosheidsindustrie’ waarbij thuiszitters tot drieduizend euro neertellen voor het stroomlijnen van hun aspiraties. In haar artikel ‘Hoe word ik een Idol op de arbeidsmarkt’ vii, volgt ze werkzoekenden tijdens cursussen ‘kernkwadranten’ (wie ben je?) en een ‘winnend CV vormgeven’. Als je jezelf als een merk presenteert zouden werkgevers gretig toehappen, is de belofte op websites met veelzeggende namen als: De-beste-versie-van-jezelf.nl en SuperTalentYou. Werk aan de winkel dus voor de hedendaagse instromer en flexwerker. Waarschijnlijk is de eerste associatie die de marketing van jezelf oproept dat iemand van de daken moet schreeuwen hoe goed hij is. Dat volgt niet de richtlijnen van de Passion Branding waar de grote merken zich op richten. Het emotionele brein werkt veel subtieler. Ikea nodigt je uit voor een gratis kop koffie en laat je bijna terloops kennismaken met Billie en Kallax. De meubelgigant zorgt voor een positieve emotionele lading. Ook het IKmerk moet zich niet te nadrukkelijk verkopen. Daar kijken anderen al gauw doorheen en bovendien irriteert het. Je moet jezelf niet overschreeuwen, maar authentiek zijn – dat laatste is het toverwoord dat in de branding literatuur steeds weer opduikt. Je gedrag filteren Volgens Personal Branding for Dummies viiiheeft iedereen reeds een persoonlijk merk. Dat gegeven is niet nieuw. Je zou kunnen zeggen dat we elkaar bewust of onbewust altijd sociaal brandmerken - en als het even kan afbranden. Wat Personal Branding beoogt is dat je consequent de door jou gewenste reputatie bekrachtigt. Dat houdt niet in dat je overal naamkaartjes rondstrooit, maar dat je volgens de wetten van de brandmarketing warme relaties aangaat met anderen. Daarbij kun je je reputatie niet willekeurig kiezen. Het moet in het verlengde liggen van jezelf. Volgens de Dummiesuitgave wordt jouw persoonlijke merk bepaald door je karakter. Je toont jouw authentieke zelf van binnenuit. Dat doe je door jezelf toe te staan om de persoon te zijn ‘you are meant to be’, aldus het handboek. De veronderstelling erachter is dat er een waarachtige kern schuilt in iedere persoon die tot uitdrukking kan komen in het werk dat hij doet. Het gaat er dus niet zozeer om wat je over jezelf vertelt, maar welke indruk je achterlaat. De elevator pitch is je uithangbord, maar ze moet gestaafd worden door testimonials: recensies van klanten en oud-collega’s. Personal Branding vraagt zowel lef als discipline. Je moet zowel sexy als betrouwbaar overkomen. De manier om dat voor
6
elkaar te krijgen is door je te identificeren met jouw ‘unieke waarde’. Wat je communiceert, is gericht op de belofte daarvan. Als je mij inhuurt dan verhoog ik de waarde van het team. Of: als je voor mij kiest dan help ik je van je probleem af. Je persoonlijke merk werkt als een filter: je stuurt je gedrag volgens het ideaalbeeld dat je wilt uitdragen. Je zorgt ervoor dat jouw beslissingen congruent zijn met wie je bent en waar je voor staat. Het gaat om het uitstippelen van een herkenbare gedragslijn. Hoe gaat dat in zijn werk? Een belangrijk aspect is dat je je onderscheidt. Om dat goed te doen, moet je je doelgroep in kaart brengen en je concurrenten leren kennen. Zo kun je je persoonlijke niche bepalen en daarin hyperspecialiseren. Niet de alleskunner die overal verstand van heeft maar de specialist met ervaring in een welomschreven sector. Niet de socialmedia-expert in het algemeen, maar de Facebook-deskundige voor coaches en therapeuten. Hou goed voor ogen wie je wilt bereiken, is het advies. Wie wil je aanspreken met jouw TED-talk? De eenduidige persoon Tot zover lijkt personal branding een nuchter advies gericht op je zakelijke positionering en presentatie. De filosofie erachter gaat echter verder dan dat. Je publiek voor ogen houden is niet genoeg. Ieder handboek benadrukt dat je hen alleen kunt bereiken als je jezelf laat zien. Het draait om jou als authentiek persoon. De kern van Personal Branding is dat je kort en bondig formuleert wie je bent en wat jouw passie is. Dit is de uitkomst van een intensieve zelfbespiegeling. Daarbij kun je kiezen uit een aantal kernwaarden, waarvan je het idee hebt dat die bij je passen. Een korte slogan of een paar steekwoorden maken dit vervolgens duidelijk. Ik kom ze steeds vaker tegen. Op de achterkant van een visitekaartje of een website. Zo lees ik op de persoonlijke pagina van een fiscaal juriste de quote: ‘Pragmatisch. Kwaliteitsbewust. Creatief.’ Een toelichting ontbreekt, maar dit is in telegramstijl wat ik van haar kan verwachten. Haar kerncompetentie: kennis van belastingen, of iets dergelijks, wordt niet expliciet genoemd. Dit moet blijken uit haar persoonlijke blog waarin ze reageert op recente fiscaal-juridische uitspraken. De website van een groot corporate-eventsbedrijf (gespecialiseerd in luxe zakenreizen) bevat eveneens een persoonlijke noot. Ieder teamlid heeft zijn levensfilosofie samengevat in een slogan. Als je over het portret van een medewerker scrolt verschijnt, naast een korte persoonsbeschrijving, in rode letters een slagzin in beeld. Het levert een gevarieerd mozaïek aan uitspraken op, zoals Quirine die ‘Live Life to the Max’ aanhangt. Haar collega Cherry propageert de maakbaarheidsgedachte met ‘Life isn’t about finding yourself, it is about creating yourself’. De enkele mannen binnen dit veelkoppige damesteam zijn wat bescheidener in hun ambities, zoals client service manager Marco met: ‘Je mag me wakker maken voor een goed glas wijn bij de openhaard’. Het is duidelijk dat expertise alleen niet genoeg meer is. De hedendaagse fiscaal jurist of event-medewerker profileert zich met een persoonlijke toevoeging die uitdrukt dat hij niet op kantoor zit om zijn pensioen op te bouwen, maar om het aardse bestaan op deze manier invulling te geven. Personal branding hanteert een mensbeeld waarbij de markt
7
het leidend beginsel lijkt te zijn. Hoe kun je jezelf zijn als je tegelijkertijd jezelf als een aantrekkelijk merk moet presenteren? De flexibele mens Personal branding betekent niet verlegen zijn en dicht bij jezelf blijven. Daarmee is het in lijn met de vlotte manier waarop het hedendaagse individu contacten legt. We chatten, mailen en appen met het grootste gemak met onbekenden die zich al gauw gedragen of ze onze vrienden zijn. Relatievorming heeft een light-karakter gekregen: weinig verplichtingen en een korte houdbaarheid. De flexwerker zal afwegen wat jij zakelijk gezien betekent en telkens om zich heen kijken wie er nog meer rondloopt op de netwerkborrel. ‘Self-branders werken altijd voor zichzelf, ook als ze voor een baas werken’, vermeldt de website van een Amerikaanse coach.ix De bekende Amerikaanse socioloog Richard Sennett vroeg zich reeds in 1998 af wat de flexibilisering van de arbeid betekende voor het karakter van een persoon. In De flexibele mens x wijst hij erop dat het schuiven met poppetjes werknemers onverschillig maakt. Hoe kun je jezelf blijven als niemand jou nodig lijkt te hebben? Werkelijke lotsverbondenheid merk je pas als het tegenzit en je bereid bent werk van de ander over te nemen. Als het project in zwaar weer terechtkomt en je onbetaald een extra inspanning moet leveren. Of wanneer je elkaar als collega’s uit de wind houdt, omdat je weet dat de ander problemen thuis heeft. Dat gaat verder dan ‘het ‘wij’ van het teamwerk met zijn oppervlakkige gemeenschapsgevoel’, merkt Sennett op. De ingehuurde specialist plugt zijn expertise in en kan evenzogoed de stekker er weer uittrekken. Of hij kan worden verzocht dit te doen als de resultaten tegenvallen. Probleemloos kan hij schakelen tussen de ene flexplek en de andere. En niemand die hem mist. ‘Er is geen gedeeld verhaal over moeilijkheden en daarom geen gedeeld lot’, aldus Sennett. De solidariteit ontbreekt en dat is begrijpelijk als het bedrijf niet voor je zorgt en je collega je concurrent is. Filosofie met een glimlach Een kritische analyse van ontwikkelingen op het gebied van werk en relaties. Sjaak Vane geeft lezingen en voordrachten. www.sjaakvane.nl
8
i
Kraak, H. (26 maart 2016) De perfecte pitch. De Volkskrant.
ii
Anderson, C. 2016. De TED methode. Amsterdam: Maven. PiĂŤt, S. 2004. De emotiemarkt: de toekomst van de beleveniseconomie. Pearson Benelux.
iii
iv
v
Zie: www.neurensics.com
Zwieten van, H. En Grift van de, M. 2015, Het merk IK, talentbranding voor een succesvolle carrière. Houten: Spectrum.
vi Zie: http://fnvprofessionals.nl/elevator-pitch-en-personal-branding/ en
Haan, J. (25 september 2016) Solliciteren anno 2016: jij bent een merk. Gezien op: fnvprofessionals.nl/solliciteren-anno2016/ vii
Weezel van, N. (16 september 2015) Het Merk Ik, hoe word ik een idol op de arbeidsmarkt? De Groene Amsterdammer, gelezen op: www.groene.nl/artikel/het-merk-ik
viii
ix
x
Chritton, S. 2014. Personal branding for dummies. Wiley. www.ebrary.com. Cheney, G. et al. 2005. Marketization and the recasting of the professional self. Management Communication Quarterly. 18 (3) 307-343. Blz. 322
Sennett, R. 2000. De flexibele mens. Amsterdam: Byblos.
9