TITEL: The Lost Continent of MU AUTEUR: James Churchward UITGEVER: Coronet Communications, N.Y./USA HET VERZONKEN CONTINENT MU HOOFDSTUK 11 VERZONKEN STEDEN We verlaten de het grondgebied van de Verenigde Staten en gaan naar Mexico. Een van de merkwaardigste en belangrijkste archeologische ontdekkingen komt op naam van Niven, een mineraloog uit Mexico. Enkele jaren geleden maakte hij het pas bekend; maar zoals met alle andere Amerikaanse ontdekkingen werd er door de wetenschappelijke wereld weinig aandacht aan besteed. Niven’s ontdekking heeft een tweeledige betekenis; want het geeft de sleutel tot de vraag wanneer de grote gasgordels zijn gevormd en wanneer de bergen omhoog zijn gekomen. Hij toont aan dat een hoog ontwikkeld menselijk ras een aantal verschrikkelijke vulkanische uitbarstingen heeft meegemaakt. Hij toont ook aan dat er beschaafde mensen bestonden en wel tienduizenden jaren voor de geologische ijstijd en de europese pleistocene aap-mens. Het voegt ook schakels toe aan de reeks gebeurtenissen die aantonen dat de beschaving van de aarde in twee delen of perioden kan worden verdeeld: VOOR EN NA. Voor en na wat? De toekomst zal het uitwijzen. De ontdekkingen van Niven zijn geologisch en archeologisch zo waardevol dat ik hem zelf aan het woord laat: “In de vallei van Mexico zijn van Texcoco tot Haluepantla over een oppervlakte van ongeveer 300 vierkante kilometers duizenden leemgroeven te vinden. Nadat ze door de stad Mexico meer dan 300 jaar als bron voor bouwmateriaal zijn gebruikt, heb ik in die groeves een uitgebreid onderzoek kunnen doen naar een grote ruÏne. Onlangs zijn mijn pogingen beloond met enkele merkwaardige ontdekkingen, die een nieuw gebied voor archeologisch onderzoek op dit continent openlegt.” “Mijn werkzaamheden strekten zich uit over een gebied van zowat 32 km lang en 16 km breed, in het noordwestelijke deel van de vallei. Daar heb ik sporen gevonden van twee beschavingen en drie goed bewaard gebleven, tot een vaste massa geworden vloeren of plaveisels, die ieder eens een grote stad bedekten. Deze plaveisels liggen op een diepte van 2 tot 7,5 meter onder de oppervlakte. Boven de eerste ligt een laag kleine keien, kiezelsteen en zand, die bedekt is met een voet-dikke laag vruchtbare grond van de vallei. De grote ouderdom van deze jongste, bovenste laag wordt begrijpelijk als je erbij stilstaat hoeveel jaar er nodig is om een voet aarde op een effen oppervlakte te laten ontstaan. Overal in deze laag van keien, kiezels en zand vond ik stukken gebroken aardewerk, kleine figuurtjes van klei, dioriete kralen, speer- en pijlpunten, spoelen en andere vervaardigde dingen, waarvan de meeste gebroken waren:. “De tweede goed bewaard gebleven laag ligt 1,2 tot 2 meter onder de eerste; het verschil in afstand is te verklaren door de gebroken toestand van het lagere plaveisel, die waarschijnlijk door seismografische storingen is veroorzaakt. In de tussenruimte tussen laag een en twee heb ik geen enkel stukje aardewerk of enig ander spoor van menselijke activiteit gevonden”. “Onder de tweede verdieping kwam echter de grote vondst van mijn jarenlange archeologische werk in Mexico. Eerst kwam ik op een goed afgebakende, 60 tot 90 cm dikke laag as, die bij nader onderzoek van vulkanische oorsprong bleek te zijn. Vlak onder die as vond ik sporen van ontelbare gebouwen: groot maar regelmatig van omvang; in meer dan 100 leemgroeven kwamen precies gelijksoortige te voorschijn; ik heb ze alle onderzocht”. “Al deze huizen zijn danig verwoest, samengeperst en met as en puin gevuld. Kort geleden vond ik een houten deur, waarvan het hout versteend was. De deur was overwelfd met een halfronde boog, die gemaakt was door een boomstam van 8 tot 12 cm diameter te buigen. Dit is het eerste gebogen gewelf dat ooit in Mexicaanse ruÏnes gevonden is; en daar de muren van de huizen van stenen gemaakt waren, samengevoegd met een witte cement harder dan de steen zelf, moet
deze houten boog als versiering zijn aangebracht. Toen ik door de deur heen hakte, kwam ik in een kamer van ongeveer 9 meter in het vierkant, die merendeels gevuld was met vulkanische as, Het dak was kennelijk sterk genoeg om het ontzettende gewicht van de grond, as en steen erboven te weerstaan. Het platte dak was van beton en steen. Het was ingestort, maar in de diepere hoeken van de kamer hadden grote platte stukken van dit dak gewelven gevormd; kleine grotten in de as, waarin veel kunstwerkjes lagen die in de bijgaande illustraties te zien zijn. Tussen de kunstvoorwerpen lagen ook ontelbare beenderen van menselijke wezens, die bij aanraking uit elkaar vielen als gebluste kalk”. “Boven hun graf had het water van een grote overstroming gewoed. De ingang was meer dan 2 meter diep en op de grond, 4 meter van de deur, stootte ik op een komplete uitrusting van een goudsmid. Het bestond uit een 60 cm hoge terracotta schoorsteen, naar boven toelopend vanaf een ronde smeltoven van 40 cm diameter. Op de grond rond de smeltoven, waar nog steeds stukjes puur goud aan kleefden, vond ik meer dan 200 modellen die eens gebakken klei waren, maar nu tot steen vervormd. Dit waren allemaal gegrafeerde duplikaten van figuren en idolen die ik later in hetzelfde huis vond. Kennelijk was dit het huis van een welvarende goudsmid en juwelier uit de hogere stand in de verwoeste stad”. “Enkele van de modellen of ontwerpen waren minder dan een millimeter dik; zij werden gebruikt voor het maken van gouden, zilveren en koperen versierselen voor kleding, hoofd-, borst-, arm- en enkelsierraden, zoals de beeldjes ons tonen die in die dagen werden gedragen. Ieder model was dik met ijzeroxide bekleed, glanzend en geel; het was er waarschijnlijk op aangebracht om te voorkomen dat de gesmolten metalen in de ontwerpen zouden blijven kleven als ze gegoten werden. Later werden mijn onderzoekingen beloond door de vonst van een dun gouden plaatje, dat voor een borststuk was gemaakt. Het was versierd met andere tekens dan in Palenque en Mitla. Sindsdien heb ik verscheidene van zulke sierraden in de werkplaatsen van goudsmeden gevonden. Het werk is fijn, mooi gepolijst en toont een grotere beschaving dan die van de Azteken. Maar wat me het meest trof, was de Figuur 1. De verzonken Mexicaanse muurversiering. Klaarblijkelijk was er eens een stad van Niven, nu 2100 meter boven de dunne afscheidng door het midden geweest, zeespiegel. terwijl bij de achtermuren de vage omtrek van een deur die naar een andere kamer leidde, zichtbaar werd; die is zo totaal verwoest; ik denk dat er alleen maar beenderen liggen”, :Het is echter duidelijk dat de goudsmid zijn werkplaats in het voorste deel van de eerste kamer had, terwijl het achterste deel de toegang tot de woonruimte was. Hier zijn in rood, blauw, geel, groen en zwart muurschilderingen uitgevoerd, die de vergelijking met de beste Griekse, Etruskische en Egyptische werken die ik heb gezien met glans kunnen doorstaan:. “De grondkleur van de muur was bleek-blauw, terwijl 15 cm onder de 4 meter hoge zoldering een
in donkerrood en zwart geverfde fries rondom alle vier zijden liep. Dankzij een waslaag over de schildering, is deze fries wat kleur en tekening betreft voortreffelijk bewaard gebleven. Het was wel op drie plaatsen door vallende stukken dak gebroken, maar verder was het even goed leesbaar als op de dag dat het geschilderd werd. Het schetst het leven van een mens, waarschijnlijk een herder, van zijn kindertijd tot aan zijn dood”. “Onder de kamer vond ik het graf van iemand van betekenis: mogelijk van de herder in het fries. In dit gewelf dat slechts 1 meter diep en met cement bekleed was, waren 75 beenderen, alles van een kompleet skelet overgebleven.In een groot fragment van de schedel zat het blad van een beslagen koperen bijl. De beenderen verpulverden bij aanraking, maar er lagen nog vele interessante voorwerpen. Honderdvijfentwintig kleine terracotta idolen, mannetjes, afbeeldingen en schotels van allerlei soort waren rondom op de bodem van het graf geplaatst. Het meest wonderlijke hiervan is het terracotta figuurtje 3. Het is een zittende man; zijn benen zijn op de Japanse manier gekruist en de handen liggen op de knieën. Het type mens is sterk Fenicisch of Semitisch; het hoofd is hol en beweegbaar en kan van het beeldje afgehaald worden. Het is door middel van een afgeknotte pin door een gaatje onderaan de schedel op de hals aangebracht”. “Men moet bedenken dat het onderzoek van deze kamer slechts één stap op de weg naar de onthulling van het mysterie van deze 300 vierkante kilometer in omtrek grote ruïne is. Op minder dan 5 kilometer daarvandaan vond ik in een oude rivierbedding die nu droog is, tussen zand en grind duizenden terracotta- en kleifiguurtjes, waarvan de gezichten alle rassen van Zuid-Azië vertegenwoordigen. Het aardewerk en de figuurtjes die ik vond op een diepte van 6 meter zijn het best bewaard gebleven en het is waarschijnlijk dat een volk met zo’n kultuur net zulke indrukwekkende tempels en regeringsgebouwen had als die in Mitla, Palenque en Chichen Itza. Als dit door toekomstige archeologen wordt opgegraven, vinden ze een even goed geconserveerde stad als Pompeï of Herculanum”.
Figuur 2. Vondsten uit de onderste laag: 1. Oud-Griekse vaas. 2. Egyptisch hoofd. 3. Stuk speelgoed. 4. Klein Chineesje.
“Ik denk dat we hier dingen vinden die bewijzen, dat de Azteken een van de minder belangrijke rassen waren die Mexico bevolkten en waarschijnlijk pas als laatste dit Mexicaanse gebied betraden tijdens die wonderlijke migratie in Noord-Amerika”. Niven schreef nog meer over de verzonken steden. Hier volgen er een aantal uit deze tweede publicatie: HET KLEINE CHINEESJE: ‘Dit beeld lijkt het bewijs dat de mensen die lang geleden in de Vallei van Mexico woonden, vertrouwd waren met het Mongoolse ras. De ruïne waarin ik het Chinese beeldje vond, lag in de resten van de derde of onderste beschaving, 9 meter onder de oppervlakte van de groeve in San Miguel Amantla, bij Haluepantla, 30 km van Mexico Stad. De eerste (bovenste) beschaving, gemarkeerd door een cementen vloer en muren van een betonnen gebouw, vond ik op een diepte van 2,5 meter. Drie meter daaronder lag de tweede (middelste) beschaving, van ongeveer dezelfde beschavingsgraad als de eerste, en op ruim 9 meter onder de oppervlakte stuitte ik op een slaapkamer of graf in de derde laag overblijfselen. Daarin de mooiste kunstwerken die ik ooit in Mexico heb gezien. Ik schat dat de kamer 9 meter in het vierkant was. De cementen muren waren ingestort tot op 30 cm van de vloer. Er onder lag een graf. In het midden op een verhoging van cement de schedel en enkele botten van een mens, niet groter dan 1,5 meter. De armen leken erg lang, haast tot aan de knieën; de schedel was uitgesproken Mongools. Om de hals een ketting van groene jaden kralen. Dat is geen Mexicaans mineraal.’ ‘Naast het lichaam lag een ketting met 597 schelpen. Natuurlijk was de riem van geitenvel allang vergaan en de schelpkoralen (of geld) lagen er bij alsof ze van een snoer waren gevallen. Bij dit geld lag de grootste vondst van alles, het kleine Chineesje.’ ‘Het is de eerste van dit soort dat ooit in Mexico is gevonden, hoewel Mongoolse types in een groot aantal onder de indianen in heel Mexico voorkomen om iedereen te overtuigen dat het indiaanse ras van dit land oorspronkelijk uit Azië kwam’. ‘Met zijn schuine spleetogen, gewatteerde jas, fladderende broek en muilen vertegenwoordigt hij in alle opzichten ‘de Chinees’ (dit werd in 1870 geschreven), behalve de staart, want die ontbreekt. Voor China door de Tartaren werden veroverd, droegen de Chinezen ook geen staart’. ‘Het beeldje is ongeveer 17 cm hoog; en waar de armen er zijn afgebroken, is de klei binnenin rood en brokkelig, maar aan de buitenkant is de klei in steen veranderd. Het is ongeveer 8,5 cm breed over de borstkas en 3,5 cm dik over de buik. In de oren grote ringen; op het hoofd een kalotje met een knoopje in het midden, net zoals in de tijd van de mandarijnen uit het keizerrijk. Zo’n jasje wordt nog steeds door de Chinezen gedragen. Het is vastgemaakt met een lus en een knoop. Op de borst een cirkelvormige plaat of versiering, die waarschijnlijk bedekt was met een laagje goud. De armen zijn bij de schouders afgebroken en de handen zijn niet gevonden. Dit Chinese beeldje is niet door Azteken gemaakt. Het is duizenden jaren voordat de Azteken dit gebied binnenkwamen in de aarde van de Mexicaanse Vallei begraven. De Azteken waren nieuwelingen in de Mexicaanse geschiedenis en de bloeddorstige veroveraars van de grote beschaafde en goed georganiseerde rassen van Mexico. Zij verwoestten te vuur en te zwaard de steden die de Tolteken, de Ohlmecs en de Maya’s hadden gebouwd. De Azteken bouwden niet; zij namen met geweld de steden in beslag.’ ‘Het kleine Chineesje is precies de ontbrekende schakel waarnaar wij zochten. Zonder te spreken zegt hij dat de alleroudste stammen van Mexico onderrassen van de Mongoloïden waren.’ Dicht bij het skelet, maar niet op de verhoging, lag een bloemenvaas van ongeveer 40 cm hoog. Ongetwijfeld gevuld geweest met Xochitl, de gele heilige bloem van praktisch alle oude rassen van dit land.’ Nu zal ik Nivens verslag bespreken over zijn ontdekking van de resten van drie voorhistorische beschavingen, die boven elkaar liggen: Geologisch is aangetoond dat dit ontdekking de alleroudste is van menselijke werkzaamheden die tot nu toe gevonden is. De jongste en bovenste beschaving dateert uit het Plioceen in het Tertiaire tijdperk. De aard van de gebouwen en andere bewijzen tonen aan dat de oudste van de drie beschavingen een hoog onwikkeld volk betrof. Geologisch bewijst het
dat het tienduizenden jaren voor de Europese gedegenereerden uit het Pleistoceen bloeide. Niven merkt op dat ze ijzeroxide gebruikten om versierselen van kostbaar metaal te harden. Dit is de oudste vonst van het gebruik van ijzer – al tienduizenden jaren voor het bronzen tijdperk. Niven zegt dat de karakters op de gouden en zilveren sieraden verschillend zijn van die van Mitla en Palenque. Le Plongeon heeft ons in zijn boeken er attent op gemaakt dat de karakters die in Palenque, Mitla en Copan werden gevonden, verschillend en totaal andens zijn dan de Mayakarakters. Niven ontdekte dat het leven van de man die in de groeve begraven lag, was afgebeeld op de muren van de kamer er boven in fresco’s en schilderingen. Toen Prins Coh van de Can dynastie van de Maya’s 16.000 jaar geleden werd begraven, werd zijn leven ook op fresco’s in zijn mausoleum uitgebeeld. Duizenden jaren later zien we dezelfde gewoonte in de grafkamers van de Egyptenaren. Niven zegt dat de koperen bijl die hij in de schedel van de man vond, uitzonderlijk gehard was, waaruit blijkt dat deze nu verloren gegane kunst tot ver terug in het Tertiaire tijdperk dateert. In de tweede geopende groeve vond Niven een geweldige massa artikelen die rondom een lichaam waren neergelegd: mannetjes, beeldjes, enzovoorts. Dit blijkt bij alle Ouden een gewoonte te zijn geweest en het is bij sommige volken nog steeds gebruik. Niven was verbaasd dat hij van alle Zuid-Aziatische rassen een afbeelding vond. Het zou wonderlijker geweest zijn als hij dat niet had gevonden, omdat het volk uit Zuid-Azië kwam en het volk dat de nu begraven steden bouwde uit hetzelfde Moederland kwam. Niven merkt op dat hij stenen van groene jade vond; geen Mexicaans mineraal. Le Plongeon ontdekte in de tombe van koningin Moo van Majax een groen jaden sieraad dat hij ‘de talisman van Koningin Moo’ noemde. Ik heb dat sieraad onderzocht en kan met zekerheid zeggen dat het geen Nieuw-Zeelandse jade is. De gevonden jade moet dus uit China of uit het Moederland zijn gekomen. Niven is, evenals de andere geleerden, bij gebrek aan een betere verklaring, teruggevallen op de oude theorie dat de eerste mensen die naar Amerika gingen, uit Azië kwamen. Zijn bewering dat ‘de oudste stammen van Mexico afstammelingen van de Mongolen waren’, vereist nadere uitleg. Langs de kusten van de Caraïbische Zee blijken de oorspronkelijke kolonisten voornamelijk met Mongoloïden te zijn vermengd geweest. Tot en met Yucatan en de landindwaartse delen van Midden-Amerika overheerste een blank ras. Zij werden Maya’s genoemd en de blanke rassen van Europa, Klein-Azië en noordelijk Afrika zijn gemakkelijk van hen af te leiden. Ten noorden van het schiereiland Yucatan leidt ieder gegeven naar het feit dat de grote massa van de oorspronkelijke Mongoolse horden geheel Mexico en Midden-Amerika onder de voet liepen en veroverden. Zij doden de mannen en maakten de vrouwen tot slaaf, zodat nu in alle Mexicaanse indianen Mongools bloed valt te bespeuren. Niven merkt op dat er gele bloemen in het tweede graf zijn gevonden en zegt dat dit een gewoonte was bij de alleroudste volken en dat is bij sommige volken nog steeds een gewoonte. Als voorhistorische steden de een onder de ander begraven worden aangetroffen, gebruiken archeologen de term eerste, tweede en derde beschaving om de opvolging waarin ze gevonden zijn aan te duiden. Dit is nogal misleidend voor de leek, want hij zou kunnen veronderstellen, dat de eerste de oudste is – en de laatste de jongste. Ze zijn vanaf de oppervlakte naar beneden genummerd; dus de eerste die gevonden is, die het dichtst bij de oppervalkte ligt, is de jongste beschaving. Zo is ook het woord ‘beschaving’ niet juist, want de leek zou kunnen denken dat er verscheidene beschavingen zijn geweest, terwijl er vanaf het ogenblik dat de eerste mens op aarde verscheen er slechts twee zijn geweest. Deze twee zullen in het vervolg ‘de eerste en de tegenwoordige grote beschavingen’ worden genoemd. Een beter woord ervoor zou zijn: kolonisatie of nederzetting, zoals de eerste, tweede en derde nederzetting in het gebied. In het algemeen zijn begraven steden voorhistorisch. De verzonken steden behoren tot de eerste grote beschaving. De ‘verzonken Mexicaans steden’ van Niven en ‘het oude Troje’ van
Schliemann zijn voorbeelden van voorhistorische steden, terwijl Pompeï en Herculanum uitzonderingen zijn. Die zijn wel begraven, maar hun geschiedenis is bekend, daarom zijn ze niet voorhistorisch. Nogmaals, hoewel veel steden van de eerste beschaving onder de grond begraven liggen, zijn overblijfselen van andere die bovengronds liggen, niet meer dan ruïnes en puinhopen: Baalbek in Klein-Azië en de oude Maya-ruïnes in Yucatan zijn daar voorbeelden van; zo ook de oude ruïnes op de Polynesische en andere Zuidzee-eilanden. De voorhistorische steden van Niven behoren alle tot de eerste beschaving; zij liggen vlak bij Mexico-Stad, die tijdens de tegenwoordige beschaving is gebouwd. Gedurende de eerste beschaving is Niven’s voorhistorische stad drie maal gebouwd. Ik wil hier vooral de aandacht op vestigen, omdat ik hierna gegevens zal aanhalen die aantonen dat slechts enkele kilometers er vandaan een andere voorhistorische stad ook drie maal gebouwd is. Deze gegevens vermelden waarom en hoe de verwoesting van deze laatste stad zich voltrok. Een geologisch bericht toont ons de oorzaak. Het andere bericht bestaat uit verslagen, maar beide komen tot in detail overeen. De tegenwoordige stad Mexico ligt 2200 meter boven de zeespiegel; dus is de ligging van Niven’s steden hetzelfde geweest. Als geologisch probleem is door Niven’s vondsten een buitengewoon wetenschappelijk terrein opengelegd. Men hoeft alleen maar de volgende feiten te bekijken om te zien dat een groot deel van onze geologische leerstellingen moeten worden herzien. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Een voorhistorische stad ligt 2200 meter boven de zeespiegel. De stad ligt 9 meter onder de oppervlakte. Een laag vulkanische as bedekt de stad. De stad ligt op een vlakte die door bergen is omringd. De bergen liggen vele kilometers verderop. Boven de overblijfselen van deze stad liggen de overblijfselen van een andere. Over beide steden ligt een laag keistenen, grind en zand. Boven deze steden liggen de overblijfselen van een derde stad. Die zijn ook bedekt met keistenen, grind en zand.
Nu nog liggen de overblijfselen van Niven’s steden 2200 meter boven de zeespiegel. Niven vermeldt dat de laagste stad bedekt is met vulkanische as, maar bericht niet dat er lava in enige vorm voorkomt; dus mag men aannemen dat de lava van de vulkaan de laagste stad niet bereikt heeft. Dat de vulkaan of vulkanen er dicht bij lagen, spreekt uit het feit dat er genoeg as viel om de hele stad te bedekken. Dat dit zo was. bewijst het feit dat het land toen, net als nu, rondom vlak was. Omdat het een vlakte was, hoopte deze vulkaanas – evenals bij alle oude vulkanen- zich op om de kraters heen en vormde kegels zoals die in Zuid-Afrika en op de Zuidzee-eilanden van nu nog te zien zijn. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat er zeer weinig lava werd uitgeworpen. Dat was met veel oude vulkanen het geval. As alleen zou niet zulke verwoestingen hebben kunnen aanrichten; daarom moeten er andere krachten werkzaam zijn geweest die de muren verbrokkelden en de daken lieten instorten. Een van de mogelijke oorzaken was het schokken door aardbevingen die voorafgingen en voorkwamen tijdens de uitbarsting van de vulkaan, waardoor het land ging schudden, rijzen en dalen en de gebouwen ineen stortten. Het Troano-manuscript, dat de aardbevingen van een latere periode beschrijft, zegt: ‘Het doorlopend schokken en schudden van het ingesloten onderaardse vuur deden het land vele malen zinken en rijzen’. De Codex Cortesianus zegt: ‘Het land beefde en schudde als bladeren aan een boom in de storm’. Het Lhasa-verslag bevestigt dit’. Nu ga ik verder met de tweede stad die 4 tot 5 meter onder de oppervlakte van de aarde ligt. Boven deze stad ligt een keien, rots, bergkristal, grind en zand van 1,20 tot 1,80 meter dik. In zijn verslag zegt Niven niet of de onderste stad, behalve met de vulkanische as, ook met keien,
grind en zand bedekt was. Vulkanen stapelen zulk materiaal niet op dus kijk ik bij de geologie om er achter te komen welke krachten aan het werk waren. Uit de geologie is bekend dat keien, grind- en zandafzettingen het werk van water is; vloedgolven of overstromingen, die onderweg stenen meesleuren totdat de kracht van het water afneemt. Dan bezinken ze en vormen een laag. De grootste en zwaarste zakken het eerst en de lichtste en zand het laatst. Het lijkt er dus op dat vloedgolven deze lagen hebben afgezet. Deze golven kwamen van de oceaan; nu liggen de steden meer dan 2000 meter boven de zeespiegel, omringd door bergen die nog meer dan duizend meter hoger zijn. Geen enkele vloedgolf zou deze hoogte kunnen bereiken en zeker niet over die 3000 meter hoge bergen kunnen komen. Een golf van 60 meter hoog zou theoretisch al onmogelijk zijn. Gezien de vondsten, moeten er wel twee of zelfs drie keer van dergelijke oceanische vloedgolven zijn geweest die de Vallei van Mexico in de loop der tijden overspoelden, waarschijnlijk met tussenpozen van vele duizenden jaren. De vloedgolven die de steden nummer een en twee overspoelden hadden al een grote afstand afgelegd voordat ze bij de steden kwamen. Dit volgt uit de grootte van de keien, die ter plekke klein zijn. De keien worden beoordeeld naar de dikte van de afzettingAlle grote keien waren onderweg al achtergelaten. Het land lag toen kennelijk maar enkele meters boven de zeespiegel. In de tijd dat deze steden bestonden, waren er nog geen bergen en bergketens tussen MexicoStad en de oceaan; en het plateau waarop de stad ligt was nog niet omhooggekomen tot zijn tegenwoordige 2200 meter boven de zeespiegel. Waarschijnlijk was heel Mexico in die tijd een land van minder dan 30 meter boven de zeespiegel. Als de bergen toen bestaan hadden en Mexico-Stad toen al zo hoog had gelegen, zou het voor welke reusachtige vloedgolf of overstroming dan ook niet mogelijk zijn geweest om die steden te bereiken, laat staan om keien mee te slepen waaronder ze konden worden bedolven. Het voorgaande is een van de vele voorbeelden die mijn bewering ondersteunen: bergen en bergketens zijn van betrekkelijk recente oorsprong in de geschiedenis van de aarde, omdat de bergketens door de gordels van gasholten werden gevormd. Todat de aarde aan het eind van het Plioceen haar magnetische evenwicht verloor en de gassen onder het aardoppervlak niet langer onder kontrole waren. Uit verschillende publikaties blijkt dat meerdere europese geologen ook twijfelen aan de ouderdom van de bergen. Het is duidelijk dat als de oude Mexicaanse steden bestonden voor de bergen opkwamen, zij aan het Pleistoceen vooraf gingen. Dus zijn de steden uit het Tertiaire tijdperk. Volgens geologische berekeningen zou de jongste bovenste stad dan 200.000 jaar oud moeten zijn. Hoe oud moet de oudste onderste stad dan wel niet zijn. Dit is absurd. Volgens mijn berekeningen zou de oudste stad ongeveer 50.000 jaar oud moeten zijn. Het is moeilijk te zeggen welke vulkanische aktiviteiten in deze streek werkzaam waren, voordat de gasgordels zich hadden gevormd, maar te oordelen naar de geologische verschijnselen (die door oude Maya-overleveringen worden bevestigd) moeten zij zeer hevig zijn geweest. Mexico, Middn-Amerika en West-IndiĂŤzelfs hebben een van de grootste gasgordel-knooppunten op aarde. Hier komen niet alleen gordels bij elkaar, maar sommige lopen boven elkaar. Er kan van alles gebeuren als door een instorting een of meer doorgangen verstopt raken. De vulkanische werking in dit tijdperk watren gedurende de vorming van de gasgordels buitengewoon hevig. Er deden zich enorme verheffingen van land boven alsook onder water voor. De waterverplaatsingen door omhoogkomend onderzees land veroorzaakten natuurlijk vloedgolven. Delen van alle belangrijke gasgordels liggen onder de beddingen van de oceaan. Hoeveel land is overstroomd of hoeveel land omhoog is gekomen door de vulkanische aktiviteiten is niet te zeggen. We weten wel dat vier continentale oppervlaktes ondergedompeld zijn. Dit verplaatste water veroorzaakte grote vloedgolven die over aangrenzende laaglanden heenspoelden en alles vernietigden. Zodra de gasholten gevormd waren en de bergen omhoog waren gekomen, kwamen dergelijke verwoestende golven niet meer voor.
Zoals we al eerder zeiden, is geologisch vastgesteld dat de europese aapachtige wezens –de Piltdownmens, de Heidelbergmens en de Neanderthaler- ergens in het vroege Pleistoceen of na de datum van Niven’s bovenste stad leefden. Zodoende tonen zijn ontdekkingen aan dat de mens in Amerika tienduizenden jaren voordat de eurpese aapachtige mens leefde, hoog beschaafd en ontwikkeld was. En is hiermee zonder twijfel bewezen dat zij persoonlijkheden en geen types waren. Als Niven vaststelt dat twee van de steden door vloedgolven zijn vernietigd, dan heeft hij er kennelijk niet aan gedacht dat vloedgolven alleen in de oceaan kunnen ontstaan en dat vloedgolven onmogelijk de Mexico-vallei konden bereiken. De twee betonnen verdiepingen boven de laagste stad tonen de handenarbeid van twee opeenvolgende nederzettingen aan. Deze werden door overstromingen verwoest. Als de bedekking uit keien, bergkristal en zand bestaat, bewijst dit dat de vulkanische werking waardoor deze steden werden verwoest, van ver weg van onder de oceaan kwam. Van uitzonderlijk grote geologische waarde is dat dit verschijnsel twee maal voorkwam. De dikte van de lagen keien, grind en zand deed in elk geval niets af aan de tijd die tussen het bouwen van de steden verstreek. Het duidt alleen de grootte en de omvang aan van de golven die het materiaal er heen sleurden. Onderzoek heeft aangetoond dat de keien uit de Zuidzeekust van Mexico kwamen. Wat gebeurde er tussen deze beschaving en de onze, dat er slechts kleine stukjes van dat grote verleden zijn overgebleven? Het antwoord heb ik al in de voorgaande hoofstukken gegeven. De ontdekkingen van Niven bevestigen mijn antwoord. De tweede grote ontdekking van Niven In een landelijk gebied, 6 tot 8 kilometer ten noordwesten van Mexic-Stad deed Niven een andere grote vondst, die in sommige opzichten zelfs belangrijker is dan de voorgaande. Hij groef 2600 stenen tabletten op, die meer dan 12.000 jaar oud zijn. In deze enorme collectie vond ik verscheidene die rechtstreeks in verband stonden met Mu. Van een gedeelte daarvan geef ik een vertaling. Figuur 4-a. Een altaarschildering op een steen van 2.10 m hoog en 1.50 m breed en 45 cm dik; weegt meer dan een ton. Niven zegt dat het een deel van een altaar is. Het opschrift is gewijd aan de Heilige Vier. Het is een meesterstuk van symbolisme, want men is er in geslaagd vrijwel elke lijn een dubbele betekenis te geven. Maar het is niet moeilijk te ontcijferen.
Ontleding en ontcijfering Omdat het drie natuurlijk-archeologisch delen heeft, kan ik het als volgt ontcijferen:
Figuur 4-a. Altaarbeschildering, tablet nr.4.
deel 1. de kroon, deel 2. de pluim, deel 3. het lichaam en de kleding.
De kroon is samengesteld uit vier geblokte randen, de nummers 1, 2, 3 en 4. De uiteinden van de kroon rusten op de priesterlijke letter H, aangegeven met A en B. De kroon is rood. H is het alfabetische symbool voor de Heilige Vier. Vier is het getalsymbool voor de Heilige Vier, dus de kroon symboliseert de Heilige Vier, de Vier Grote Oorspronkelijke Krachten die uit de Schepper voortkwamen. De pluim is een versiering op de voorkant van de kroon. Deze bestaat uit zeven geel gekleurde stralen of veren. Gele veren werden alleen door vorsten gedragen; dus vertelt de kleur van deze pluim dat zij aan een koning toebehoort. Het lichaam is een langwerpig vierkant dat de priesterlijke letter M vormt. M is het alfabetische symbool voor Mu, zodat het lichaam dat geel gekleurd is, het lichaam van Mu voorstelt. Het hoofd boven op dit langwerpige vierkant is een gewoon menselijk hoofd; het hoofd van Ra Mu, de koning-hogepriester van Mu. De naam is door oorversieringen, die door stralen omringde zonnen zijn, aangegeven. De halsversieringen bestaan uit drie zonnen met stralen. Drie is het getalsymbool voor Mu, en zonnen met stralen het symbool van haar wapenschild. De armen zijn gewone armen, die rood gekleurd zijn, gevormd door het glyf voor bouwheer. De ceintuur (geel gekleurd) scheidt het lichaam van de lagere ledematen; de vingers van de hand (vijf, het getal van de volle Godheid) rusten op de knieën. De Sjerp is tussen de knieën verdeeld door de glyf die ‘meesterbouwer’ betekent. De Priesterlijke H aan elke zijde onder de handen is het symbool van de Heilige Vier. Deze zijn ook geel. Figuur 4-b. Sleutel.
De drie cirkels is het gebruikelijke Naga-glyf voor het getal drie, het getal van Mu. Ze zijn rood. Onder het lichaam steken de voeten uit, die vijf tenen laten zien; dit heeft dezelfde betekenis als de vijf vingers. De mantel (rood) omhult het lichaam. De omranding van deze mantel bestaat uit drie geblokte randen, dat weer het getal-symbool voor Mu aangeeft. Legende Deze tempel is gewijd aan de grote Schepper, op wiens bevelen de Vier Grote Oorspronkelijke Krachten, uit Hemzelf voortgekomen, recht en orde stichten in het heelal en alle dingen schiepen. De tempel staat onder jurisdictie van Ra Mu, de koning-hogepriester van het Moederland Mu, woordvoerder van de grote Schepper. Dit is een bijzonder waardevolle inscriptie. Want het deelt ons mee dat deze beschaving bloeide in de tijd dat Mu nog boven water was, de tempel stond namelijk onder haar jurisdictie. Daarom moet het voor de onderdompeling van Mu zijn gemaakt. Mu is ongeveer 10.000 voor Christus in zee verdwenen. Dit is het bewijs dat deze grote Amerikaanse beschaving meer dan 12.000 jaar geleden al bestond.
Op een van Niven’s stenen tabletten staat een tekening van een menselijk gezicht. De buitenste lijn van het hoofd loopt alleen langs de omtrek van de steen. Niven vond het in Hacienda Leon. Het is een mooie kleine steen die spreekt in de taal en het schrift van Mu. Het zegt: “Mu, het Moederland. De landen van het Westen”. Het beeldschrift bestaat uitsluitend uit Naga-glyfen; er is geen enkel Uighur- of noordelijk karakter bij. Het is in precies dezelfde karakters als in de heilige geschriften van Mu. Ontleed betekenen de karakters: Vertaling: De buitenlijn van het hoofd: 1. De neus. Figuur 5-a Tablet 684. 2. een oog, een langwerpig vierkant en de priesterlijke letter M uit Mu’s alfabet. ad 1. De neus en de twee ogen, twee letters M. 3. De mond bestaat uit twee rechthoekige vierkanten, twee letters M, de ene binnen de andere; het stelt het symbool van de twee betekenis Figuur 5-b. Sleutel. Tablet 684. sen van de letter M voor, of een dubbele betekenis van de mond; de ene M staat voor Mu, de andere voor Moeder. 4. De kin is een vierzijdig vierkant, het symbool van de aarde; duidt ook land aan. De twee ogen en de mond vormen drie M’s. Drie is Mu’s getalsymbool; dit kan gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord, dat het feit dat de drie M’s ieder ‘Mu zeggen’ benadrukt; of het kan gebruikt worden om te zeggen: ‘De Landen van het Westen’, waar figuur 3 het getalsymbool voor beide is. Op het gezicht staat dus: ‘Mu – het Moederland, Mu – de Landen van het Westen’. Het rechthoekige vierkant, het symbool van de mond en de ogen, werd over de hele wereld door de Ouden gebruikt. Het wordt op snijwerk in India gevonden; het verschijnt als monden op symbolische dieren in Angkor; het is te zien op het gevest van Prins Maya’s mes; het is te zien op de grote monoliet van Tiahuanaco in Peru; het is op de ruines van Yucatan gegraveerd, om maar een paar ervan te noemen. Tablet nr. 1055 Ontleding en ontcijfering: In figuur 1 is de Uighur- of noordelijke uitdrukking te zien voor de zon als Ra, het symbool van de Schepper. Figuur 2. Dit is een driepuntige figuur. Een van de voornaamste symbolen van Mu. Haar getalsymbool. Figuur 3. Dit is een tong, het symbool van spreken en toespraak. Deze tong wordt door Ra uitgestoken; het betekent dus een toespraak van de Godheid. Figuur 4. Dit is een andere tong, die in verbinding staat met zowel Ra als Mu, dus is het de Schepper die door Mu spreekt. Figuur 6-a. Tablet nr. 1055. Figuur 6-b. Sleutel voor 1055.
LEGENDE: De Schepper spreekt door de mond van Mu.
Ontleding en vertaling van tablet 1780. Figuur 1. Dit is de hoofdtooi van een hogepriester met een versiering van drie veren, het getal van Mu. De veer is het symbool voor waarheid. Figuur 2. Als de versiering uit DRIE veren bestaat, heeft het een uitgebreider betekenis. Alleen de koning en de hogepriester mochten drie veren dragen. In Mu was de koning ook hogepriester, dus is dit het hoofd van Ra-Mu, de koning-hogepriester. Figuur 3. De mond van de hogepriester. Figuur 4. De verbinding tussen de mond en het linkeroog. Figuur 5. Om het linkeroog een grote cirkel: dat symboliseert de zon, de Schepper, de Almachtige. Omdat het verbonden is met de mond, spreekt de Schepper door de mond van Ra-Mu. Figuur 6. Om het rechteroog een kleine cirkel; dat is het symbool voor Maan – Nacht. Figuur 7. Tablet nr. 1780 met sleutel.
LEGENDE: De ogen van de Schepper zien alles bij dag en bij nacht, en spreken door de mond van Ra-Mu – de waarheid.
Ontleding en ontcijfering van tablet 51. Figuur 1. Op de hoofdtooi is een Tau, het symbool van herleving en opduiken. Figuur 2. Het bovenste deel van de Tau wordt gevormd door de priesterlijke letter M, Mu’s alfabetische symbool. Figuur 3. Langs beide zijden van het hoofddeksel valt het getal 3. Figuur 4. De niet-ziende ogen zijn gesloten. Dat betekent dat het menselijk oog nog niet op dit land heeft gekeken; de mens is er nog niet verschenen. Figuur 5. Direkt onder de kin is het oude symbool van het centrum van de aarde, ‘de vuren beneden’, (vulkanische gassen) die ons vertelt dat het land door vulkanische gassen boven de wateren was gerezen. Deze glyf staat, met de uitleg erbij, in de heilige geïnspireerde geschriften van Figuur 8. Tablet nr. 51 met sleutel. het Moederland. Figuur 6. Aan beide zijden van het gezicht staat het symbool, in Nagavorm, van de Schepper. Dat wil zeggen dat het land door de wil van de Schepper omhoog is gekomen. Figuur 7. De geblokte figuren met lijnen verwijzen naar de vier grote primaire krachten en hun werken.
LEGENDE: Door het bevel van de grote Schepper, de naamloze wiens symbool de zon, Ra genaamd is, zetten de Heilige Vier – de vier grote primaire krachten – die uit zijn wensen en verlangens voortkwamen, de vuren van beneden in werking met het doel dat de oceaanbodem zou stijgen tot boven de wateren, zodat de mens die op het punt stond geschapen te worden, er op zou kunnen leven. Zoals bevolen was, verrees het land, en de mens werd er op geschapen, en de naam van het land is Mu. De tekening op dit tablet nr. 1 is de plattegrond van een tempel. Het tablet is gevonden en ligt in San Miguel Amantla, vlakbij Santiago Ahuizoctlala. Het kan de plattegrond zijn een tempel in een van beide steden. In Niven’s collectie komen meerdere tempelplattegronden voor, alle gewijd aan de Heilige Vier. Op deze steen staan twee inscripties, in verschillende schriftsystemen; een zeldzaamheid. Archeologisch heeft dit tablet drie afdelingen; elke afdeling is onafhankelijk van de andere. AFDELING 1. Figuur 1. Bovenaan in het midden een mensengezicht. Dit stelt voor het gelaat van Ra-Mu, de priester-koning van Mu. Figuur 2a en b. Dit zijn twee zegenende handen. Figuur 3. Een symbool van de zon als Ra, het collectieve symbool van de Schepper; de zegening worden toegeschreven aan de Oneindige. Onder de hand is hetzelfde geplaatst: ‘komt van,,,’. Figuur 9-a. Tablet nr. 1 met sleutel. Afdeling 1.
Figuur 4. Een symbool van de zon als Kui, zijn naam als hemelbol.
Symbool 3 houdt ook in: Koning der Koningen. De toevoeging Kui geeft aan dat het de aardse ‘koning der koningen’ is. Dus moet het bovenste deel gelezen worden als: ‘Inzegeningen en zegeningen voor uw tempel en volk van Ra-Mu, de koning-hogepriester van het rijk van de zon, woordvoerder van de Koning der Koningen – de Schepper – de Almachtige’. AFDELING 2. Figuur 1. Dit is de plattegrond van een tempel binnen zijn vier muren, waarin aan elke zijde van een centrale kamer, die het heilige der heiligen is, vier kamers zijn. Figuur 9-b. Sleutel. Afdeling 2.
Figuur 2. Dit is een vierkante pilaar links van de ingang van de tempel. Een vierkant is het symbool van sterkte. Dus symboliseert deze pilaar: ‘sterkte’.
Figuur 3. Dit is een ronde of afgeronde pilaar en staat aan de rechterkant van de ingang van de tempel. Een ronde pilaar is het symbool van vestiging of voltooiing. Dus symboliseert deze pilaar: ‘vestiging’. In elk van deze pilaren zijn 5 lijnen met een lijn er dwars doorheen als een bijvoeglijk naamwoord ter benadrukking. Vijf was het getalsymbool van de volle godheid – de Schepper en zijn vier grote primaire krachten. De pilaren betekenen dus: ‘Deze tempel is in sterkte gevestigd door de Schepper – de Almachtige’.
Figuur 4. Deze glyf komt voor in het heilige der heiligen. Het is een Uighur- of noordelijke vorm van schrijven en zegt`; “Een tempel der waarheid, gewijd aan de zon (de Godheid) en onder de juridisdictie van het Moederland”. AFDELING 3. Figuur 1. Dit is een cartouche dat aan de ingang van de tempel tussen de twee pilaren staat. Figuur 2. Dit is een samengestelde glyf die bestaat uit de twee letters T en M als in 2a aangegeven. De M is de priesterlijke glyf voor Mu, de Landen van het Westen. De T duidt aan wat of welke. Logisch geredeneerd staat er dan:
Figuur 9-c. Sleutel. Afdeling 3.
Mu – de Landen van het Westen Figuur 3. De aan de horizon opkomende zon, zonder stralen, het oude symbool voor een kolonie. Als er stralen aan de zon zitten, is dat het symbool voor een koloniaal rijk. Dus dit was één van Mu’s koloniën. Figuur 4. Aan een hoek van de rijzende zon is een naam vastgemaakt, de naam van een kolonie. Omdat het maar gedeeltelijk te lezen is, laat ik de naam oningevuld. De inscriptie binnen dit cartouche betekent: ‘Dit is het land – een kolonie van Mu – de Landen van het Westen’