TITEL : The Lost Continent of MU AUTEUR : James Churchward UITGEVER : Coronet Communications, N.Y./USA HET VERZONKEN CONTINENT MU HOOFDSTUK 13 DE GEOLOGISCHE GESCHIEDENIS VAN MU Nu we zover zijn gekomen, zal het u ook interesseren, de geologische geschiedenis van Mu en de wetenschappelijke oorzaak van haar vernietiging te weten. Ik heb al aangetoond dat de onderaardse fundering van dit werelddeel ondermijnd werd door vulkanische gassen. Graniet, het oorspronkelijke gesteente bij de formatie van de aardkorst, blijkt vol enorme ruimtes en holtes te zijn geweest en gevuld met hoogst explosieve gassen. Toen de gassen uit deze ruimtes wegstroomden, stortten de ondersteunende gewelven in en was het zinken van het land erboven een logisch gevolg. Mijn onderzoek heeft bewezen dat die ramp te wijten was aan het leegstromen van een serie gescheiden boven-gasruimtes die door scheuren met elkaar in verbinding stonden. Om het verschil tussen bovenste, middelste en onderste gasruimtes duidelijk te maken, heb ik een schets gemaakt met uitleg.
Figuur A. situatie van de aarde voordat er land verscheen.
Figuur B. De vermoedelijke situatie waarin Mu zich bevond voor haar onderdompeling.
Figuur A. Dit zijn de bovenste en een deel van de middelste ruimtes; elke afdeling vertoont groepen ruimtes op verschillende dieptes in de aardkorst. De schets geeft ongeveer de toestand onder Mu weer vòòr de catastrofe. De bovenste serie ligt op 24 km diepte, de middelste serie op 45 km diepte en de onderste vanaf 50 km tot aan de vloeibare kern. De bovenste serie is in drie delen verdeeld (O, X en W). Onderdeel O loopt van de oppervlakte van de aarde naar beneden tot een diepte van 8 km. Alle ruimtes in deze onderafdeling zijn voorgesteld alsof ze van elkaar gescheiden zijn. Met gescheiden bedoel ik dat ze geen verbinding hebben met de ruimtes daar onder of met het middelpunt van de aarde. Er werd dus geen nieuw gas aangevoerd en had zo voor altijd stabiel kunnen blijven. Afdeling X gaat van 8 tot 16 km onder het aardoppervlak. Dit zijn actieve ruimtes die voortdurend verse gassen van afdeling W ontvangen, die via scheuren en spleten van ruimte naar ruimte vloeien. Om aanvullende gassen in de gescheiden ruimtes van afdeling O te brengen, moeten vulcanische activiteiten eerst scheuren en spleten tussen de ruimtes X naar O en daarna van O1 naar O2 maken. Gassen die van de ruimtes W komen, die met de kern van de aarde in verbinding staan, moeten eerst door ruimte X vloeien; is die overvol, dan wordt de druk te hoog en zullen de plafonds van die ruimtes omhoog gedrukt worden. Als de plafonds omhoog gaan, ontstaan er doorgangen voor gassen van de ruimtes X naar O1. Na verloop van tijd wordt groep O1 overbelast; dit heeft weer opdrukken van de plafonds van de ruimtes O2 tot gevolg. Die gaan scheuren en storten in. De aardkorst scheurt uiteen en de gassen ontbranden doordat ze zich verbinden met zuurstof. Enorme vlammen omringen het land, dat naar beneden stort. Het omringende water van de oceaan vloeit in de ontstane kuil.
Gasbellen lopen ook nu nog op onregelmatige dieptes onder de oppervlakte van de aarde. Door waarnemingen gedurende meer dan 50 jaar, ben ik tot de conclusie gekomen, dat de grote gasgordels de bovenhelft van de middelste serie en de lagere gedeeltes van de bovenserie volgen. Een gedeelte kan door afdeling W gaan. Het volgend deel door afdeling X. In korte tijd kunnen ze tot een kilometer of 3 onder de buitenkorst opstijgen. Dit gebeurt meestal als ze de veiligheidskleppen (de vulkanen) naderen, zoals in Hawaii, Equador, Midden-Amerika en andere plaatsen. Men kan stellen dat geen enkele holte beneden de 30 kilometer van het aardoppervlak loopt, meestal is dat veel minder. Hun gemiddelde diepte ligt op 24 tot 28 kilometer onder de aardkorst, behalve als ze hun vulkanen kunnen bereiken. Figuur B. Deze toont de vermoedelijke situatie waarin Mu zich voor de ramp bevond. Een serie aparte gasruimtes ligt zeer dicht onder de oppervlakte en gassen ondersteunen de gewelven. De volgende reeks kamers ligt vele kilometers lager. Figuur C. Toont een serie ruimtes O2, die overeenkomt met O2 in de schetsen A en B. Deze zijn door spleten met elkaar verbonden.
Figuur C. Waarschijnlijke situatie van gasruimtes die Mu ondersteunden voor haar onderdompeling. Figuur D. Toont de belangrijkste gasgordels die nu onder en om de Stille Zuidzee lopen.
Figuur D. Huidige gasgordels door en om de Stille Zuidzee: 1- Grote centrale gasholte. 2- Zuidelijke stille Zuidzee dwarsgordels. 3- Japanse Ladrona holte. 4- Grote stille Zuidzee omlopende gordel.
Gedurende de vorming van deze gordels raakten de ruimtes 1O, figuur B, overbelast, waardoor in de gesteenten erboven scheuren en spleten ontstonden. De gassen stroomden naar kamer O1, waar dezelfde situatie ontstond. Vandaar ontsnapten ze naar kamer O2. De plafonds daarvan gingen lekken, de gassen ontsnapten en het land stortte naar beneden. De Stille Zuidzee spoelde eroverheen en Mu was niet meer. Ik ben ervan overtuigd, dat de ondersteunende ruimtes die Mu omhoog hielden, heel dicht onder de oppervlakte van het land lagen. Ik baseer mijn mening op de diepte van de Stille Zuidzee, het Troano-manuscript, de Codes Corteianus en het Lhasa-geschrift. Geen van die geschriften heeft het er over dat het land omhoog is gekomen voordat het wegzonk. Wat ze wel zeggen is dat `het land werd opgetild en in stukken gescheurd‘: `sidderend als bladeren aan een boom in de storm‘; `rijzend en dalend als de golven van de oceaan‘; en `gedurende de nacht ten onder ging‘. Dit alles wijst er op dat ervoor geen grote verheffing van het land heeft plaatsgevonden. Dat zou wel zijn gebeurd als de ondersteunende gasholtes er diep onder hadden gelegen. Gezien het feit dat de gedenkschriften zeggen, dat Mu `twee maal boven kwam‘, `tweemaal van haar grondvesten werd geslagen‘, kan men er van uitgaan dat er nog een tweede serie geïsoleerde kamers onder de gaskamers lagen die Mu ondersteunden, zoals in O1 en O2 is aangegeven. De eerste verheffing vond plaats toen de gassen in O1 van 1O kwamen en de tweede toen O1 in O2 doorbrak. Dat de ruimtes die Mu ondersteunden dicht onder de oppervlakte lagen en niet diep er onder, is bewezen door het feit dat als ze er diep onder hadden gelegen, de aardkorst dik genoeg zou zijn geweest om ondersteunende punten te houden die een gedeelte had kunnen blijven dragen. Daar zijn voorbeelden van uit de voor-Cambrische periode, het Paleozoicum, het Mezozoicum en het Cenozoicum, uit het Pleistoceen en zelfs tot in het allereerste begin van onze geschiedenis. Deze instorting van gasholtes en de onderdompeling van land ging door tot het oorspronkelijke gesteente voldoende dikte had opgebouwd om de gassen er onder in te sluiten. Er ontstonden zeer grote gasruimtes. Pas toen kwam er een eind aan de instortingen. Geologisch staat vast dat de gasholtes die Mu omhoog hielden werden vernietigd tijdens de vorming van de Stille Zuidzee-afdeling van de grote centrale gasgordel en de dwarsgordels in de Stille Zuidzee met hun vele vertakkingen. Door bepaalde geologische verschijnselen kom ik tot de conclusie dat het een SERIE gasholtes was die onder Mu lag en haar omhoog hield, en niet EEN zeer grote ruimte, zoals met Atlantis het geval was. Ik baseer dit op de volgende feiten: 1. De grote diepteverschillen tussen de eilandengroepen in de Stille Oceaan. Dit toont aan dat er verschillende aparte ruimtes en soms ruimtes boven elkaar bestonden die zijn ingestort. De bodem zou betrekkelijk vlak zijn geweest als er slechts EEN grote gasholte was geweest. 2. We zien dat sommige eilanden eens een deel van het vasteland vormden. Was er slechts EEN gasholte geweest, dan zouden deze niet boven water zijn gebleven. 3. Deze eilanden liggen boven de doorgangen tussen de kamers en niet boven de kamers zelf. Omdat er geen kamer onder zat, gingen ze niet ten onder. 4. Dat de kamers met elkaar in verbinding stonden, blijkt door de eilanden, die vulkanisme vertonen, Onder die eilanden werkten de gassen van holte naar holte. Dit veranderde hun uiterliike vorm; ze werden bergachtig en getand. Deze opmerkingen zijn zorgvuldige waarnemingen van de vulkanische storingen die gedurende de laatste vijftig jaar in de Stille Zuidzee zijn gerapporteerd. Ook de eilanden en hun kenmerken zijn daarin meegenomen. Er blijken twee hoofdgordels met veel dwarsgordels en vertakkingen te zijn. U zult zich afvragen wat dit nu met het verhaal over Mu te maken heeft ? De verwoesting van Mu werd beschreven en ook hoe het uitstromende gas de directe oorzaak was van die ondergang. Het land Mu werd door een serie hooggelegen geïsoleerde gasgordels omhoog gehouden. De exacte plaats en hoogte van iedere ruimte is onbekend. Mijn schets van de gasruimtes is gebaseerd op gissingen en de ligging van de resterende eilanden. Nu wil ik aandacht besteden aan de vele grote uitgedoofde vulkanen die op de Polynesische eilanden liggen. Die vulkanische sporen zijn uniek op aarde. De reusachtige gapende muilen dragen
bewijzen van de samengeperste krachten diep in de kern van de aarde die uiteindelijk losbarstten met ongeëvenaard geweld. Kilauea is een uitgebluste vulkaan op een van de Hawaii-eilanden, waarvan de krater bijna vijf kilometer in diameter is. Stel je eens voor, een muil van deze afmetingen die tot barstens toe onder druk staat en plotseling zijn verwoestend vuur, rook en lava uitbraakt. Hoe hoog steeg het ? Zonder twijfel honderden meters. Het is zelfs wonderlijk, dat er nog kraters zijn overgebleven. Bij dergelijke onderaardse krachten is het onbegrijpelijk dat de aarde niet in een machtige explosie uit elkaar spatte, maar achterbleef als een dambord met vulkanen. Toen de noordelijke hoofdafdeling van de grote centrale gasgordel die door de Stille Zuidzee heen loopt, vol was, werd een veiligheidsklep gevormd om toekomstige ophopingen van de gordel in deze sectie te voorkomen. Een nieuwe krater perste zich door de haard van Kilauea. Deze nieuwe krater is slechts 250 meter in doorsnede en heet Halemaumau en is slechts een achttiende van de diameter van Kilauea. Toch is dit nu een van de grootste werkende kraters. De noordelijke hoofd-Stille Zuidzee-afdeling van de grote centrale gasgordel loopt rechtstreeks onder de Hawaii-eilanden door. Bij deze eilanden is deze dichter bij de oppervlakte dan op enig ander punt in deze gordel. De Niuafou is een andere voor de archeologie interessante krater. Het is een klein eiland ten noordoosten van de Fidji-eilanden, tussen Fidji en Samoa. De uitgebrande krater Niuafoe is drie kilometer in diameter. Sinds haar bijdrage aan de onderdompeling van Mu, is ze gevuld met water en vormt nu een meer. De genoemde kraters zijn opvallende voorbeelden van de vele kolossaal grote uitgebluste vulkanen die op de Polynesische eilanden worden aangetroffen. De geologie beweert dat de westelijke kusten van Noord-Amerika EENS verhoogd werden. Dat blijkt onjuist: juist door het verlagen van de zeespiegel van de Stille Oceaan konden de kustlijnen van Noord-Amerika zoveel groter worden. Het land Mu was namelijk een reusachtig werelddeel dat bijna de helft van de Stille Zuidzee bedekte. Op sommige plaatsen werd de oceaan duizenden meters diep. Om die grote kuil die tussen de 7000 en 9000 kilometer lang was en minstens 3000 tot 5000 kilometer breed op te vullen, moest het omringende water er naar toe. Om het oorspronkelijke niveau te handhaven, was meer dan twee maal zoveel water nodig geweest als in alle oceanen samen zat voordat Mu onderging. Mu was niet het enige land dat onderging; ook een reusachtig noordelijk gebied en een kleiner land in het westen vielen ten prooi. Hoe is het mogelijk dat het water van de Atlantische Oceaan niet om Kaap Hoorn in de Stille Zuidzee stroomde om zo het waterniveau weer gelijk te maken ? Welnu, de Atlantische Oceaan kende in die periode haar eigen problemen : - Het land Mu dat duizenden kilometers lang en breed was. - De Bering-landbrug in de noordelijke Stille Zuidzee, die Amerika en Azië verbindt. Dat was niet het smalle streepje dat de geologie aangeeft. De zuidelijke kustlijn liep van Alaska naar Kamchatka langs de weg over de Aleoeten-eilanden. De noordelijke kust lag in de Noordelijke IJszee. - Dan zijn er nog de kleinere Stille Zuidzee-overstromingen. Een stuk land vanaf Californië naar beneden lopend naar de noordwesthoek van Columbia ging ten onder. Dit was kennelijk een smalle strook. Het land waar nu de Maleisische Archipel ligt, werd ook ondergedompeld, maar de grootte van dit land is niet bekend. Atlantis lag midden in de Atlantische Oceaan. Het was een reusachtig continentaal eiland, en ten tijde van zijn onderdompeling was dit het middelpunt van de aardse beschaving. Dan was er de overland-route naar Europa in de noordelijke Atlantische Oceaan. Dit was land tussen Amerika en Groenland, en tussen Groenland en Noorwegen. Samen met een groot driehoekig stuk waarvan de westelijke lijn van IJsland naar Kaap Finisterre loopt, in de noordwesthoek van Frankrijk. - Ook werd een stuk smal vlak land langs de kusten van Midden-Amerika verzwolgen, dat voor de onderdompeling een gedeelte van het vasteland was.
Al deze onderdompelingen werden veroorzaakt door vulkanische werkingen tijdens de vorming van de gasgordels. De grote centrale gordel verzwolg Mu en Atlantis. De centrale gordel onder de Stille Zuidzee dompelde de Bering-landrug onder. De Appalchian-IJsland-ScandinaviĂŤ-gordel spoelde de overland-route naar Europa weg. Door het dalen van het oceaanniveau kwam veel land boven het water uit, waardoor de kustlijnen van overgebleven land uitgestrekter werd. Waarschijnlijk waren al deze grote gebieden bevolkt, zodat het verlies aan levens groot was. Zonder twijfel kwamen honderden miljoenen om. Alleen Mu wordt al op 64 miljoen berekend. Deze geologische periode is een algehele bevestiging van alle gegevens die vroeger over het land Mu zijn verstrekt. Dit zou men de ontbrekende schakel kunnen noemen. Geologisch bewijst het zonder twijfel dat er in de Stille Zuidzee een groot voorhistorisch land heeft bestaan. De huidige hoogte van de eilanden van de Stille Zuidzee vindt vaak haar oorzaak in de toenmalige verlaging van het oceaanniveau. Ik heb een ruwe schatting gemaakt hoeveel de diameter van de aarde is gereduceerd door het leeglopen van de gasholtes en het compacter worden van de aardlagen en ben tot een totaal van tussen de 25 en 33 kilometer gekomen.