8 minute read

Reikhalzen

Next Article
COLOFON

COLOFON

Jean-Pierre Vanhee

Kijkt u ook zo uit naar elke nieuwe versoepeling die ons dichter brengt bij ons oude, normale, leven? Wanneer mogen alle kinderen terug naar school en studenten naar hun universiteit of hogeschool? September? Wanneer kunnen we terug gewoon op café, zonder reserveringen en sociale afstand? De lijst wanneer-vragen is schier eindeloos, ik kan nog wel even doorgaan. Wanneer hoeven we ons niet langer aan de social distancingregels te houden? Wanneer herneemt het culturele leven weer met volle kracht? Wanneer wordt het leven weer domweg normaal? Wanneer wordt onze afstand tot elkaar, voor zover we dat wensen tenminste, opnieuw kleiner? Even zuchten. Wanneer? Zeker is dat het nog niet voor morgen is. Sommigen beweren dat het nog wel een paar maanden, zelfs jaren zou kunnen duren. Op veilige afstand leven, dat is de (nieuwe) regel.

Advertisement

Wat gebeurt er evolutionair met dieren voor wie een noodzakelijk goed niet meer bereikbaar is? Ze sterven uit of ze passen zich aan door te veranderen

Wat gebeurt er evolutionair met dieren voor wie een noodzakelijk goed niet meer bereikbaar is? Ze sterven uit of ze passen zich aan door te veranderen. Het eerste is geen optie. We kunnen immers leven zonder het goed dat ons ontbreekt. Meer zelfs, afstand houden is net wat ons moet behoeden voor oversterfte en, in extremis, extinctie. Veranderen dan maar. Het lijdt geen twijfel dat de sterke inperking van nabijheid dat met ons zal doen. Als we over een langere periode moeten afzien van toenadering, experimentele dichtheid, verbroedering, nieuwe en vernieuwende aanrakingen, zullen we afzien. Dat doen we nu al, dat heet vereenzaming.

Elkaar aanraken doen we met lijf en leden, met stille woorden, met intieme blikken, met tafelgeuren en keukenmanieren, alleszins ruimtelijk nabij

Elkaar aanraken doen we met lijf en leden, met stille woorden, met intieme blikken, met tafelgeuren en keukenmanieren, alleszins ruimtelijk nabij. Omdat aanraken buiten onze eigen bubbel of immuun gewaande intimiteit gevaarlijk is, leren we beter naar onze sociale aura te kijken. Wie maakt er deel uit van onze dichtste levenskring? Een vraag die tot duidelijkheid noopt, maar die tevens erg delicaat is. Het antwoord sluit immers zowel anderen in als uit. Behoor je niet tot de intimi, dan kom je er (voorlopig) niet meer in. Dat kan aankomen als boodschap, maar het kan ook bevrijdend werken. Eindelijk, van die ben ik dan ook weer af. Maar omgekeerd geldt ook: behoor je tot de intimi, dan kan je er niet meer uit. Hopelijk is ook dat intussen duidelijk, want ontsnappen is voor sommigen jammer genoeg onmogelijk. Intrafamiliaal geweld is nu nog onzichtbaarder geworden. Ook aarzelen is moeilijk in deze situatie. Heb je geen vrienden of geliefden, dan ben je verbannen in je eigen huis. Huisarrest is het nog net niet geworden.

Hoe zouden we deze verandering kunnen benoemen? Social hardening? Wat een paradox. Bubbels zijn als zeepbellen. Je ziet ze niet goed en ze spatten uiteen als je er naar grijpt. Tegelijk vormen ze onze belangrijkste houvast. We bouwen er ons relationeel

Leven als Cyborg, ARTE © Youtube

leven op. Voor mensen die zoekende zijn, die het nog niet goed weten wie allemaal in hun bubbel past, lijkt uitharden van de keuzes veel sneller te moeten gebeuren. Een beetje kansspelerigheid is best spannend en opwindend in het leven, zeker als er enig risico aan verbinden is. Maar zijn we daar wel voor opgeleid? Voor mensen die zich in- en opgesloten voelen, is de stap naar buiten minder evident. Wanneer grenzen duidelijker worden getrokken, rijzen de drempels voor het overschrijden ervan aanzienlijk. Het kleurrijke, vernieuwende, twijfelachtige, tussenin waarin we ons sociaal ontplooien en verlengen, trekt zich terug. Hoe breed en diep anderhalve meter ook lijkt, de lucht en het luchtige als interessante tussenruimte verdwijnt. Je bevindt je erin of eruit, punt.

Bubbels zijn als zeepbellen. Je ziet ze niet goed en ze spatten uiteen als je er naar grijpt. Tegelijk vormen ze onze belangrijkste houvast

Een tweede mutatie ten gevolge van de noodzakelijke anderhalve meter, is de snellere verdikking van onze huid. Door veelvuldige contacten met elkaar, schrobben we onze huid. Dode cellen die er bovenop liggen worden door wrijving verwijderd. De dagelijkse massages en scrubbings die met handendrukken, kussen, omhelzen, knuffelen en tegen elkaar aan botsen gepaard gaan, vermijden we nu als de pest. De huid neemt intuïtief afstand, wordt discreter en meteen ook dikker, taaier. Ze krimpt in wanneer iemand buiten de bubbel dichterbij komt. Thuis baden, zelfs in de overmatige zon, kan nog wel. Samen zweten van inspanning, van extase, van uitbundig, ja zelfs jolig gedrag, niet meer. Tegen elkaar aanschurken in de tram evenmin. Het openbaar vervoer wordt nog cleaner. Geen billenduwerij meer. We worden menselijker, minder dierlijk. Alle neuzen in dezelfde richting, ook op straat. Maar wie ruikt er nog aantrekkelijk,

afstotelijk, uitnodigend? Dat valt vanop anderhalve meter moeilijk uit te maken, toch? Tegelijk verkleint de afstand van huid tot vacht. Niettegenstaande het coronavirus transgeen van oorsprong is, is deze lockdown niet van toepassing op onze contacten met huisdieren. En zeg nu zelf, wie houdt er vleermuizen als huisdieren? Of we er door deze oppervlakkige veranderingen ook sneller ouder zullen uitzien, weten we gelukkig pas over enkele jaren. Voorlopig geen paniekerig gelaat, al zijn dit geen rimpelloze dagen.

Een mutatie ten gevolge van de noodzakelijke anderhalve meter, is de snellere verdikking van onze huid

We beleven een lastige periode voor onze ogen, maar een heerlijke voor onze oren. Eerst die oren: ze genieten van een onmogelijk gewaande rust. Je wordt wakker om 8.00 uur en het lijkt nog maar 5.00 uur. Vogels misleiden de innerlijke klok omdat het om 8.00 nog ochtendlijk stil is in de stad. De straattinnitus houdt als vanzelf op. Muziek klinkt heerlijk nu al dat motorisch geruis weg is. Is dit een voorproefje van wat een écht mobiliteitsplan vermag? Voor de ogen daarentegen is de realiteit veel beweeglijker geworden. Videoconferenties, theatervoorstellingen op YouTube, de juf en de meester spreken niet alleen meer in, ze doen er nog een dansje bij. Kijk goed en imiteer. Hoogdagen voor de visuele mimesis, en voor het aanscherpen van al onze profielen. Twee tendensen zijn hierbij interessant: de tentakelsgewijze uitbreiding van sociale netwerken en het aflezen van emoties op schermgezichten. Tentaculaire uitbreiding omdat verbindingen nog meer dan voorheen in allerlei richtingen gaan, en, afhankelijk van de te overbruggen afstand, gebruik maken van lange en korte lijnen. Online vormt afstand immers geen enkel probleem. Je leest ergens een interessant artikel, deelt het idee ervan met je vrienden die het toepassen in hun praktijk of leefwereld en je verstuurt hun voorbeelden weer naar anderen. Donna Haraway die het tentaculaire denken heeft uitgewerkt als een variant op het rizomatische denken van Deleuze and Guattari, koppelt die vaak onzichtbare uitbreiding van een ideeëngoed aan het begrip sympoietisch. Deze samentrekking van sympathie en poësis, betekent zoveel als maken-met, denken-met.

In tegenstelling tot onze lijfelijke begrenzing kunnen we onszelf via het digitale netwerk ongebreideld ontgrenzen. The game is on. Ik hoef mij (visueel en auditief via mijn scherm) niet af te zonderen van mijn verre of nabije omgeving. Net zomin als ik mij dien vast te pinnen op mijn geïsoleerde ‘ik’ dat voor mijn internetverbinding zit. Met al wie zich in dat netwerk bevindt, kan ik mij verbinden. Daar heeft corona geen impact op. Andere virussen en vermeende vrienden of slechte raadgevers kunnen dat verkeer weliswaar onveilig maken, maar ze besmetten je niet met een fysiek dodelijk virus. Ze kunnen met je identiteit en de inhoud van je bankrekening verdwijnen, maar je celfuncties laten ze met rust.

Betekenisvol communiceren via gezichtsherkenning is op zijn beurt een interessante uitdaging voor het kijken. De niet-verbale communicatie wordt tot een minimum beperkt. Als je dicht genoeg bij dat groene puntje bovenaan je scherm zit, kan je al eens knipogen maar veel gedetailleerdere informatie kan je tijdens een onlinemeeting niet uitwisselen. Het gelaat (en een stukje buste) is de drager van informatie. Wat je daaronder draagt maakt niet uit, behalve voor wie nog in dezelfde ruimte vertoeft. We maken onze werelden via de gedachten die we denken, maar uit wat we op ons scherm denken waar te nemen, kunnen we niet steeds goed afleiden wie we zien, laat staan een idee vormen van hoe hij of zij erbij zit of er aan toe is.

We moeten dus goed luisteren naar het verhaal bij het gelaat. Oren en ogen komen nog dichter bij elkaar en bij ons denken dan voorheen. Of andersom gezegd: we bestaan nóg meer uit kijken en luisteren. Een tendens die niet uit het niets komt, maar samengaat met de digitalisering van de werkelijkheid. Met minder zintuiglijke waarnemingen moeten we méér werkelijkheid vatten en construeren. Niets psychotisch aan, wel zeer platonisch. Die oude wijsgeer zal toch nog gelijk krijgen: we leven in een dominante beeld- en ideeënwereld.

We leven in een dominante beeld- en ideeënwereld

Niet alle afstandelijkheid is problematisch. Er zijn contactvormen die nodig geproblematiseerd dienden te worden. Dat vrouwen een code bij de apotheker gebruiken om aan te geven dat zij of hun kinderen mishandeld of geterroriseerd worden, laat weinig aan de verbeelding over. Of dat ook voor mannen opgaat, is mij niet bekend. Maar die anderhalve meter verandert ons wel. Mag ik hier de parallel met de hals van een giraffe trekken om dat te illustreren? Evolutionair verlengde de hals van giraffes om beter bij de groene blaadjes in de toppen van de bomen te raken. Zit u ook weleens reikhalzend voor uw scherm? Moeten we verwachten dat onze ogen en oren en de bijhorende hersengebieden op termijn groter zullen worden? Zijn dat het soort genetische mutaties die ons over meerdere generaties evolutionair voordeel zullen opleveren? Sommigen laten het antwoord op die vraag niet over aan al dan niet toevallige mutaties van het menselijke genoom. Google maar eens op cybermensen.

This article is from: