MAGAZINE Verenigingsblad Rotterdams Gezondheidsrecht Dispuut
DE TOEKOMST VAN DE ZORG EN HET RECHT Artikel van de winnares van de essay-wedstrijd 2019: mr. Janou Kempkes Agressie en geweld tegen zorgverleners Interview met mr. Jacqueline de Vries en Coen Verberne De praktijk van Holla en de toekomst van de zorg en het recht
JAARGANG 6 – NUMMER 3 – OKTOBER 2019
Interview met mr. Nina Witt De praktijk van Ploum en de toekomst van E-health Interview met Jet Krijger Hoe is het om recruiter te zijn bij een groot advocatenkantoor als Van Doorne? Tips en tricks voor sollicitaties Toekomstperspectief na de master Recht van de Gezondheidszorg Terugblik op het Symposium Compliance in de zorg
2
3
RGD MAGAZINE INHOUDSOPGAVE
Voorwoord bestuur
5
Voorwoord redactie
6
Artikel van de winnares van de essay-wedstrijd 2019: mr. Janou Kempkes 8
Interview met mr. Jacqueline de Vries en Coen Verberne 11
Interview met mr. Nina Witt
12
Interview met Jet Krijger
14
Toekomstperspectief na de master Recht van de Gezondheidszorg 16 Terugblik op het Symposium Compliance in de zorg 18
COLOFON Het RGD Magazine is een uitgave van het Rotterdam Gezondheidsrecht Dispuut en verschijnt circa drie keer per jaar. Jaargang 6 Nummer 3 Oktober 2019 Redactie Anouk de Boer Feya Bijleveld Rivka Venema Kimmy Pang Emelien Kadijk
Vormgeving Julie Coers Website rgdispuut.nl Contact redactiecommissie.rgd@gmail.com Sponsoring en adverteren: penningmeester@rgdispuut.nl
Aan dit nummer werkten mee Mr. J.J. Kempkes Mvr. J. Krijger Mr. N. Witt Mr. J. de Vries Mr. C. Verberne
4
5
Namens het bestuur Beste lezer, Voor u ligt alweer de derde en laatste editie van het RGD magazine uit het verenigingsjaar 2018-2019. Dit betekent dat het einde van het studiejaar alweer in zicht is. De meeste studenten hebben hun scripties ingeleverd èn verdedigd en mogen zich nu meester in de rechten noemen. Een goed moment om even stil te staan bij de toekomst. De toekomst is het thema van deze editie van het RGD Magazine. In dit nummer wordt zowel stilgestaan bij de toekomst van studenten als bij de toekomst van de gezondheidszorg. De toekomst van studenten wordt belicht door twee alumni van de master Recht van de Gezondheidszorg die vertellen hoe zij de start van hun carrière hebben ervaren. Ook geeft recruiter Jet Krijger van advocatenkantoor Van Doorne een aantal handige sollicitatietips! De toekomst van de gezondheidszorg komt onder andere aan bod in een interview met Nina de Witt, advocate bij Ploum. Zij geeft in een interview haar visie op e-health in de toekomst. Afsluitend wil ik graag onze sponsoren, de docenten van de master Recht van de Gezondheidszorg en alle andere juridische auteurs bedanken voor hun bijdrage aan de drie prachtige edities van het RGD Magazine. Bovendien wil ik in het bijzonder de leden van de redactiecommissie bedanken voor hun enthousiasme, harde werk en fijne samenwerking! Dan rest mij niets anders om u veel leesplezier te wensen. Namens het voltallige bestuur, Emelien Kadijk, Voorzitter
6
Namens de redactiecommissie Beste lezer, Voor u ligt onze laatste editie van het RGD-magazine. Nu wij de master Gezondheidsrecht afgelopen zomer hebben afgerond, zijn we allevier begonnen om de opgedane kennis toe te passen in de praktijk. Rivka is na een stage van twee maanden bij Eldermans-Geerts (Advocaten en juristen voor de Zorg) begonnen aan een tweede master Staats- en Bestuursrecht, en aan een werkstudentschap bij Pels Rijcken op de sectie bestuursrecht, afdeling Zorg. Feya werkt momenteel nog bij het Erasmus MC als Research & Innovation Communication Officer. Vanaf 4 november zal zij starten bij Health Holland - topsector life sciences & health - als Strategy Assistant. Health Holland helpt onder andere bij het uitrollen van de strategie voor de zorg in 2040, opgezet door ministerie van VWS. Feya zal hierbij gaan helpen. Kimmy loopt vier maanden stage bij het Juridisch Bureau Letselschade & Gezondheidsrecht. Emelien heeft twee maanden stage gelopen bij van Doorne Advocaten en vertrekt binnenkort op reis. Daarna zullen onze wegen elkaar opnieuw gaan kruisen, nu zij in november stage gaat lopen bij Loyens & Loeff, waar ik sinds september met veel plezier werkzaam ben als advocaat. Verschillende toekomstplannen dus, met een gemeenschappelijke deler: We zullen allemaal te maken (gaan) krijgen met de continue ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg. Daarom hebben wij - zeer toepasselijk - voor deze laatste editie gekozen voor het thema ‘Toekomst van de gezondheidszorg’. In deze editie vindt u interviews over dit onderwerp met Nina Witt (Ploum), Jacqueline de Vries & Coen Verberne (Holla) en Jet Krijger (recruiter bij Van Doorne). Daarnaast kunt u bijdragen vinden van (oud)masterstudenten Recht Gezondheidszorg, waaronder de bijdrage van onze studiegenote Janou Kempkes over ongewenst gedrag van patiënten en opzegging van de behandelingsovereenkomst. Rest mij tot slot nog mede te delen dat wij het stokje overdragen aan de volgende redactiecommissie en hen succes en vooral veel plezier willen wensen het aankomende jaar! Veel leesplezier! Anouk de Boer Voorzitter Redactiecommissie 2018-2019
7
8
ONGEWENST GEDRAG VAN PATIËNTEN: EEN GEWICHTIGE REDEN IN DE ZIN VAN ART. 7:460 BW? 1 ARTIKEL VAN DE WINNARES VAN DE ESSAY-WEDSTRIJD 2019: MR. J.J. KEMPKES In 2017 heeft TNO onderzoek gedaan naar de arbeidsomstandigheden waaronder werknemers in Nederland werkzaam zijn. De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) is door 45.000 deelnemers ingevuld. Eén onderdeel van de enquête bevatte vragen over ongewenst gedrag, intimidatie en geweld door klanten en patiënten. Bij de beroepsgroep Zorg en welzijn is opvallend hoog gescoord op dit onderdeel, zo bleek in september 2018 toen de resultaten van de NEA bekend werden gemaakt. Van de artsen en therapeuten heeft 56% een enkele keer tot zeer vaak in 2017 te maken gehad met extern ongewenst gedrag. Ook veel vakspecialisten en verzorgenden komen in aanraking met ongewenst gedrag, respectievelijk 48,3% en 51,9%. Met intimidatie door patiënten heeft 46% van de artsen te maken gehad en 33% van de verzorgenden is blootgesteld geweest aan lichamelijk geweld.2 Werknemers die zorgberoepen uitoefenen, hebben in toenemende mate te maken met extern ongewenst gedrag. De toename binnen de zorgsector staat in opvallend contrast met andere beroepen, waar geen stijging ten opzichte van vorige jaren waarneembaar is en gemiddeld 20% van de werknemers het weleens te stellen heeft met ongewenst gedrag.3 Hoe kan een arts omgaan met een patiënt die ongewenst gedrag vertoont? De agressor aanspreken of waarschuwen ligt voor de hand. Er kunnen echter ook situaties ontstaan waarin de hulpverlener het ongewenste gedrag als zodanig hinderlijk kan ervaren, dat de hulpverlener de patiënt eigenlijk niet meer wil behandelen. Tussen de hulpverlener en de patiënt bestaat een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Deze overeenkomst kan ten alle tijden door de patiënt zelf opgezegd worden4, maar de hulpverlener mag dit niet zomaar doen. Ingevolge art. 7:460 BW mag de hulpverlener alleen wegens ‘gewichtige redenen’ de behandelingsovereenkomst opzeggen. De ratio achter de bepaling is de bescherming van de patiënt. De patiënt heeft meestal een groot belang, vaak van medische aard, bij het voortzetten van de behandelingsovereenkomst. De hulpverlener
moet bedacht zijn op de medische situatie van de patiënt. Wat een gewichtige reden precies is, staat niet omschreven in de wet. De open norm zal moeten worden ingevuld door nadere regelgeving, literatuur en jurisprudentie. Voor deze bijdrage is een jurisprudentieonderzoek verricht naar ongewenst gedrag van patiënten als gewichtige reden voor opzegging. Over opzegging van de behandelingsovereenkomst zijn er 23 civielrechtelijke gepubliceerde uitspraken gevonden vanaf de datum dat art. 7:460 BW in werking is getreden. Er zijn 18 tuchtrechtelijke uitspraken gevonden vanaf 2010. Tuchtrechtelijke uitspraken voor 2010 worden alleen op aanvraag toegestuurd en zijn daarom buiten beschouwing gelaten. Ook buiten beschouwing zijn gelaten uitspraken waarin de rechter niet toekomt aan een inhoudelijk oordeel over gewichtige redenen. Van de geselecteerde 41 uitspraken zijn er 17 uitspraken waarin enige vorm van ongewenst gedrag door patiënten wordt aangedragen als gewichtige reden. Zie tabel 1 voor de geanalyseerde uitspraken. Uitspraak
Gewichtige reden?
Hof ‘s-Hertogenbosch 5 november 1996, ECLI:NL:GHSGE:1996:AB9228
Ja
Rb. Groningen 6 juni 2002, ECLI:NL:RBGRO:2002:AE3823
Ja
Rb. Utrecht 14 juni 2002, ECLI:NL:RBUTR:2002:AE4503
Ja
Rb. Rotterdam 22 mei 2008, ECLI:NL:RBROT:2008:BD8855
Nee
Hof ’s-Gravenhage 7 juli 2009, ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ9296
Ja
Rb. Oost-Brabant 15 april 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:2183
Nee
Rb. Midden-Nederland 18 december 2015, Nee ECLI:NL:RBMNE:2015:9114 Rb. Limburg 29 maart 2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:2725
Ja
9 Rb. Overijssel 20 april 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:1624
Ja
Rb. Overijssel 20 april 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:1624
Ja
Rb. Noord-Nederland 22 december 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:5005
Ja
Hof Arnhem-Leeuwarden 10 april 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3378
Nee
RTG Amsterdam 24 januari 2012, ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG1727
Nee
Centraal Tuchtcollege 4 december 2012, ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2463
Nee
RTG Eindhoven 12 december 2013, ECLI:N- Ja L:TGZREIN:2013:59 RTG Eindhoven 19 april 2017, ECLI:NL:TGZREIN:2017:46
Ja
RTG Den Haag 4 juli 2017, ECLI:NL:TGZRSGR:2017:108 Tabel 1 // Geanalyseerde uitspraken
Ja
Vergeleken met de omvang van de problematiek omtrent ongewenst gedrag van patiënten zoals beschreven in de inleiding, lijkt de hoeveelheid jurisprudentie erg minimaal. Er zijn een aantal mogelijke verklaringen voor het lage aantal rechtszaken over ongewenst gedrag. Ten eerste zal ongewenst gedrag niet altijd leiden tot opzegging. Uit onderzoek naar meldingen door OM- en politiemedewerkers van bedreiging en intimidatie, bleek dat het niet melden van incidenten een aantal oorzaken had. Zo zou intimidatie vaak wegens gewenning simpelweg geen indruk meer maken op medewerkers. Sommige medewerkers zien het niet melden van incidenten als ‘heersende norm’, zij vinden dat confrontaties met ongewenst gedrag horen bij hun werk.5 Dit zou ook kunnen gelden voor hulpverleners binnen de zorg. Als de hulpverlener al overgaat tot opzegging, zal niet iedere patiënt daar een probleem mee hebben. De patiënt kan de opzegging accepteren en gewoon een nieuwe hulpverlener zoeken. Indien de patiënt een probleem maakt van de opzegging, zal het geschil niet altijd bij de rechter eindigen. Zo blijkt uit onderzoek dat van de juridische problemen rondom de gezondheid slechts 4,3% aan een gerechtelijke instantie wordt voorgelegd en 3,4% aan een buitengerechtelijke instantie.6 Of een geschil bij de rechter belandt, is volledig afhankelijk van het handelen van de patiënt: in alle besproken uitspraken was de patiënt de eisende partij. Uit de geselecteerde jurisprudentie is gebleken dat de rechter verschillende vormen van ongewenst gedrag als gewichtige reden aanmerkt, maar soms ongewenst gedrag met een bepaald gevolg daaraan
gekoppeld als gewichtige reden benoemt. De volgende gewichtige redenen kunnen uit de rechtspraak worden afgeleid: Vormen van ongewenst gedrag • Bedreiging en intimidatie van behandelaars; • Telefonische dreigementen jegens behandelaars of een zorginstelling; • Grensoverschrijdend gedrag in strijd met de huisregels van een zorginstelling; • Dreigen met agressie; • Agressie; • Herhaalde stemverheffingen tijdens een consult; • Verbale agressie; • Seksuele intimidatie. Gevolgen van ongewenst gedrag • Ongewenst gedrag met een onwerkbare situatie tot gevolg; • Ongewenst gedrag met een verstoorde relatie tussen hulpverlener en patiënt tot gevolg; • Ongewenst gedrag met een onveilige werksituatie voor de hulpverleners of een onveilige situatie voor medepatiënten tot gevolg; • Ongewenst gedrag met een verstoorde vertrouwensrelatie of vertrouwensbreuk tussen hulpverlener en patiënt tot gevolg. Daarbij moet opgemerkt worden dat het verschil tussen een onwerkbare situatie en een onveilige werksituatie is dat in het eerste geval de patiënt zijn eigen behandeling belemmert en in het tweede geval sprake is van een onveilige werksfeer. Bovenstaande ‘omstandighedencatalogus’ is bedoeld als een weergave van de huidige stand van zaken, niet als limitatieve opsomming. Blijkens de rechtspraak is er een aantal factoren van belang bij de overweging of sprake is van gewichtige redenen. Het gaat daarbij om de aard, ernst en frequentie van ongewenst gedrag, de zorgafhankelijkheid van de desbetreffende patiënt, psychische problematiek van de patiënt indien bekend bij de hulpverlener en de duur van de behandelrelatie. Deze factoren worden echter niet consequent in elke uitspraak toegepast. Verder combineert de rechter het ongewenste gedrag soms met andere omstandigheden (zoals wanbetaling) om te komen tot een gewichtige reden. Verder is een aantal aspecten relevant om de opzegging daadwerkelijk plaats te laten vinden als er een gewichtige reden aanwezig is. De hulpverlener of zorginstelling moet voldoen aan de zorgvuldigheidseisen zoals geformuleerd in de KNMG-richtlijn ‘Niet-aangaan of beëindiging van
10 de geneeskundige behandelingsovereenkomst’.7 Wanneer sprake is van ongewenst gedrag van de patiënt, dient de arts herhaaldelijk aan te dringen op verandering van het ongewenste gedrag. Ook moet de arts de patiënt waarschuwen dat de behandelingsovereenkomst kan worden opgezegd als hij het gedrag alsmaar blijft vertonen. Indien de arts overgaat tot opzegging, moet hij daarbij een redelijke termijn in acht nemen. Bij extreem agressief gedrag is onmiddellijke opzegging wél aanvaardbaar. Totdat de patiënt een vervangende arts heeft gevonden, moet een medisch noodzakelijke behandeling worden voortgezet. De arts zal het dossier van de patiënt nauwkeurig moeten bijhouden en hij moet zorgen voor een goede informatieoverdracht aan de nieuwe arts Toetsing aan de zorgvuldigheidseisen gebeurt consequent in de besproken jurisprudentie. Als laatste moet ongewenst gedrag expliciet ten grondslag gelegd worden aan de opzegging en moet het gedrag ‘ongewenst’ zijn naar objectieve maatstaven.
Deze bijdrage is gebaseerd op het gelijknamige essay dat Janou schreef voor het vak Onderzoekspracticum. Ten behoeve van de lengte van deze bijdrage is de bespreking van individuele uitspraken weggelaten en wordt volstaan met de resultaten van het jurisprudentieonderzoek. 2 Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2017 (TNO/CBS), Monitorarbeid.tno.nl/cijfers/nea. 3 M. van Twillert, ‘Artsen vaker doelwit van intimidatie en treiterij’, Medisch Contact 2018 (online publiek). 4 Art. 7:408 lid 1 BW. 5 E.J. van der Torre, M. Gieling & Y. Bruinsma, Bedreigen en intimideren van OM- en politiemedewerkers. Een onderzoek naar frequentie, aard, gevolgen en aanpak (uitgevoerd door de Politieacademie in opdracht van het WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie) Amsterdam: Boom Lemma 2014, p. 120-122. 6 B. van Velthoven & M. ter Voert, Geschilbeslechtingsdelta (uitgevoerd door het WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie) Den Haag: Boom juridisch 2004, p. 27. 7 KNMG Richtlijn Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst, Utrecht: KNMG Vademecum 2005, V.06, p. 8-9 (online publiek). 1
11
DE PRAKTIJK VAN HOLLA EN DE TOEKOMST VAN DE ZORG EN HET RECHT INTERVIEW MET MR. JACQUELINE DE VRIES EN COEN VERBERNE Holla
1. Op welke manieren houdt Holla rekening met de toekomst van de gezondheidszorg? Holla is een advocatenkantoor, dat, juist gelet op de snelle ontwikkelingen in de (zorg)branche, continu aan kennisvergaring maar ook kennisdeling dient te doen en voldoen. De ontwikkelingen in de zorg gaan in rap tempo, dat geldt (dus) ook voor de ontwikkeling van (nieuwe) juridische vraagstukken. Agility is dus ook in ons vak zeker aangewezen. Door juridisch gezien ‘up to date te zijn’, maar ook zeker – met onze cliënten – verder mee vooruit te denken, denken wij ‘toekomstproof’ te zijn en te kunnen blijven. 2. Hoe zal de gezondheidszorg er naar verwachting van Holla uitzien over tien jaar? Het is lastig om hier een goed en volledig antwoord op te kunnen geven; Holla is immers ‘maar’ een advocatenkantoor. Tegelijkertijd kijkt Holla wel altijd vooruit. Wij verwachten bijvoorbeeld dat de gezondheidszorg over tien jaar in grote mate afhankelijk is en zal zijn van robotica, en waar mogelijk zelfs (ook al) kunstmatige intelligentie. 3. Hoe zal de advocatuur in de gezondheidszorg er naar verwachting van Holla uitzien over tien jaar? En waar ziet u uzelf over tien jaar? In de advocatuur in de gezondheidszorg zal over tien jaar in een nog sneller tempo kennis moeten worden vergaard en gedeeld; de ontwikkelingen gaan nu al snel, maar straks – zo denken wij – nog veel sneller. Tegelijkertijd zullen, zo denken wij, juristen en advocaten nodig zijn en blijven: juridisch denken is en blijft wat ons betreft, juist gelet op telkens afwijkende casuïstiek, vooralsnog wel mensenwerk. 4. Welke tips heeft u voor gezondheidsrechtstudenten om zich voor te bereiden op de toekomst? Blijf scherp, ‘lean’, ‘agile’ en altijd openstaan voor vernieuwingen. Dan bereik je het meest en maak je ook het meest van je werk in het toekomstig gezondheidsrecht.
12
DE PRAKTIJK VAN PLOUM EN DE TOEKOMST VAN E-HEALTH INTERVIEW MET MR. NINA WITT Ploum
1. Waaruit bestaan jouw werkzaamheden bij Ploum? Ik ben werkzaam op de sectie IE, IT & Privacy en maak deel uit van Team Zorg. Mijn werkzaamheden bestaan met name uit adviseren en waar nodig procederen op voornoemde terreinen, met een specifieke focus op het privacy- en contractenrecht. 2. Je houdt je veel bezig met e-health. Aan wat voor soort zaken moeten wij dan denken? In het kader van de toenemende inzet van e-health oplossingen adviseer ik cliënten over onder andere de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, de omgang met persoonsgegevens en aansprakelijkheidsrisico’s. Hierbij speelt het sluiten van goede contracten een belangrijke rol. 3. Levert e-health in de praktijk veel (ingewikkelde) juridische vraagstukken op? Zo ja, welke? De ontwikkeling van nieuwe technologieën (zoals e-health oplossingen) leidt tot vraagstukken over hoe bestaande juridische kaders daarop kunnen worden toegepast. Dat is voor mij als advocaat een leuke uitdaging. Verder brengt de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) voor veel cliënten vragen en onzekerheden met zich. 4. Wij kunnen ons zo voorstellen dat e-health en privacy nauw samenhangen. Is het zo dat e-health ook een bedreiging kan zijn voor de privacy van de patiënt? Zo ja, hoe kan worden voorkomen dat door e-health een (te) grote inbreuk maakt op de privacy en data van patiënten? Bij de inzet van e-health toepassingen speelt de verwerking van persoonsgegevens een belangrijke rol. In het kader van de AVG is het belangrijk om vooraf een analyse te maken van mogelijke inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en de verwerkingen zo in te richten dat potentiële inbreuken zoveel mogelijk worden beperkt (privacy by design). Patiënten moeten bijvoorbeeld goed worden geïnformeerd over het gebruik van hun persoonsgegevens, er moeten waar nodig (verwerkers)overeenkomsten worden gesloten en het is belangrijk niet meer persoonsgegevens te verwerken dan noodzakelijk is (dataminimalisatie). We zien vaak dat bedrijven en instellingen huiverig zijn vanwege de AVG, maar zolang de AVG op een juiste wijze wordt nageleefd (lees: als je e.e.a. goed regelt), kan er vaak meer dan wordt gedacht.
5. Blijft met e-health een goede interactie tussen patiënt en arts mogelijk? In principe zou e-health de kwaliteit van de zorg en de kwaliteit van leven van de patiënt moeten verbeteren. Naar mijn mening moet en kan e-health de arts niet volledig vervangen, maar wel worden ingezet als hulpmiddel. Dan hoeft men ook niet te vrezen voor verlies aan (voldoende) interactie. Het is wel de vraag hoe de zorgplicht van de arts zich verhoudt tot de inzet van e-health. Dat is ook iets waar wij over adviseren. 6. E-health beoogt onder andere de zorg steeds efficiënter te maken. Wordt ook nog voldoende aandacht besteed aan medisch-ethische aspecten bij de invoering van deze nieuwe technologieën? Kom je hiermee in aanraking in de praktijk? Juridisch is veel wel te regelen, ethische vraagstukken zullen er te meer zijn. Naar mijn idee is er binnen de zorg zeker oog voor die vraagstukken. Men beoogt met e-health niet alleen de kosten te drukken, maar ook de kwaliteit van de zorg te verbeteren. 7. Zijn er naast de huidige privacywetgeving nog andere wetten of andere regels nodig om de e-health beter te kunnen reguleren? Op het gebied van o.a. aansprakelijkheid en intellectuele eigendom zijn er nog stappen te maken. Zeker waar het Artificial Intelligence betreft. Hier speelt wel altijd het probleem dat de technologie zich vaak sneller ontwikkelt dan het recht. Gelukkig valt veel naar mijn mening toch best goed in te passen in de bestaande kaders, maar de toekomst zal uitwijzen hoe rechters hierover denken. 8. Wat is jouw rol als advocaat van zorginstellingen bij de implementatie van e-health? Ik kijk voor zowel e-health aanbieders en ontwikkelaars als afnemers – het liefst vanaf het eerste begin – naar de verwerking van persoonsgegevens en contracten met derden. Hierbij kun je denken aan het beantwoorden van vragen als: zijn de gegevens herleidbaar tot individuen, zijn wij verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens, moeten we toestemming vragen aan patiënten voor de verwerking van persoonsgegevens, hoe ziet die toestemming eruit
13
en wat mogen we precies met de data? Maar ook: hoe zorgen we ervoor dat we onze verplichtingen naar klanten kunnen nakomen als de leverancier failliet gaat? Welke partij heeft welke (intellectuele eigendoms)rechten op de e-health toepassing, hoe beschermen zij deze en op welk moment? Waar het medische hulpmiddelen betreft adviseren we ook over specifieke regelgeving op dat terrein. 9. Deze editie gaat over de toekomst en het recht. Heb jij hier enkele gedachtes of voorspellingen over? Zijn er bepaalde ontwikkelingen binnen de praktijk die zich bijvoorbeeld vijf jaar geleden nog niet voor deden? Mijn verwachting is dat de inzet van e-health toepassingen toeneemt. De IGJ heeft hier inmiddels ook richtlijnen voor gepubliceerd en er zullen ongetwijfeld meer kaders (bijv. in de jurisprudentie) volgen. Op het gebied van privacy bestaat sinds de AVG best veel onduidelijkheid binnen de zorg en hopelijk komt daar verandering in. Wij zullen hier in ieder geval aan blijven bijdragen met praktische adviezen en we hopen door voornoemde zaken voor onze cliĂŤnten zo goed mogelijk te regelen ook bij te dragen aan de verdere verbetering van de zorg. Want e-health biedt daarvoor veel kansen! 10. Hoe ziet de toekomst van Ploum eruit, met name de praktijk van het gezondheidsrecht? Het Team Zorg van Ploum bestaat uit diverse specialisten, onder meer op het gebied van mededinging, financiering, aanbesteding, intellectuele eigendom, privacy, arbeidsrecht en het notariaat. Bovendien hebben wij een Start-up Team dat veel startende ondernemingen in de zorg op diverse terreinen bijstaat. Ik verwacht dat wij in toenemende mate evenementen zullen organiseren en bijwonen waar wij kennis delen in het kader van zorg & recht. Op die manier blijven we ook goed op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Ploum vindt het belangrijk om voor haar cliĂŤnten een vaste partner te zijn en hen proactief van informatie te voorzien. Ik verwacht dat onze zorgpraktijk de komende jaren verder zal groeien.
14
TIPS EN TRICKS VOOR SOLLICITATIES INTERVIEW MET JET KRIJGER Van Doorne
1. Waaruit bestaan je werkzaamheden als recruiter? Grofweg bestaat mijn werk als recruiter bij Van Doorne uit twee onderwerpen: werving en selectie. Hier hoort een grote verscheidenheid aan werkzaamheden bij zoals het organiseren van recruitmentevents, het managen van onze online aanwezigheid en het onderhouden van contacten met studieverenigingen, maar bijvoorbeeld ook het voeren van sollicitatiegesprekken met toekomstig student-stagiairs en juridisch assistenten. 2. Hoe ben je erop gekomen om recruiter te worden? Ik vond het na mijn Master Psychologie in Groningen best lastig om voor een bepaalde baan te kiezen en daar dan ook volledig voor te gaan. Ik ben toen opnieuw gaan bedenken wat voor mij nou ĂŠcht belangrijk is: veel contact met jonge, ambitieuze mensen die met dezelfde vragen zitten als ik. Op aanraden van verschillende vrienden ben ik toen een stage recruitment gaan doen bij een strategy consultant op de Zuidas. Dat beviel me erg goed en de rest is geschiedenis. 3. Wat vind je het leukste aspect van je beroep? Als recruiter kan je veel creativiteit kwijt in je werk: hoe gaan we studenten op een nieuwe, prikkelende manier kennis laten maken met ons kantoor? Daarnaast ben ik ook regelmatig op pad en ontmoet ik veel nieuwe mensen, iets wat ik ook erg leuk vind. 4. Wat maakt werken bij Van Doorne anders dan andere kantoren? Ik vind dat ik bij Van Doorne veel vrijheid krijg om mijn eigen plannen te bedenken en uit te voeren - voor mijn baan is dat ideaal. Omdat we een Nederlands kantoor zijn, is er bijvoorbeeld geen hoofdkantoor waar ik netjes naar moet luisteren. De lijnen zijn kort: je kunt zo bij iedereen binnenlopen om iets na te vragen. Dat is voor mij essentieel, het maakt mijn baan leuk en zorgt voor een goede sfeer. 5. Waaruit bestaat de gezondheidsrechtelijke praktijk van Van Doorne ? Ons Zorg & Life Sciences team bestaat uit ruim 20 professionals met een brede expertise in de gezondheidszorg. Zij treden voornamelijk op voor zorgverleners, farmaceutische bedrijven en ondernemingen in medische
15
hulpmiddelen, maar bijvoorbeeld ook voor universitair medische centra en onderzoeks- en ontwikkelingsorganisaties. De ontwikkelingen in de markt worden nauwlettend in de gaten gehouden: digital healthtech, de ontwikkelingen op het gebied van blockchain en big data zijn bijvoorbeeld onderwerpen waar onze cliënten steeds vaker vragen over hebben. 6. Heb je tips voor het schrijven van een motivatiebrief? Het schrijven van een motivatiebrief is best lastig, maar een goede brief kan echt verschil maken. Voor mij is de Gouden Tip: hou het kort en kernachtig. Gebruik geen overbodige, overdreven ingewikkelde of nietszeggende woorden. Wees eerlijk en open, en denk ook goed na over je motivatie: waarom wil je bijvoorbeeld precies stage lopen? Wat denk je uit een stage te halen? En waarom dan precies bij dit kantoor? Het kan ontzettend helpen om iemand anders jouw brief te laten lezen. Je raakt tijdens het schrijven soms in een ‘tunnelvisie’ en iemand anders kan je makkelijk op punten wijzen waar je zinnen nog niet lekker lopen. Dat heb ik bijvoorbeeld ook gedaan met dit interview. 7. Waar moet een student op letten tijdens een sollicitatie? Ik denk dat het tijdens een sollicitatiegesprek heel goed is om te weten wat je wil en waarom. Bereid je goed voor op de standaardvragen. Maar het allerbelangrijkst: wees eerlijk en open. Je gesprekpartners willen je graag leren kennen en zijn benieuwd naar wie je bent. Wat je aan hebt en hoe lang van tevoren je arriveert zijn ondergeschikt – jouw inhoud, dat is waar het om gaat. 8. Welke toekomstige evenementen van Van Doorne zou je voor gezondheidsrecht studenten aanraden om bij te wonen? Neem deel aan de Young Talent Class op 14 en 15 november! Dat is onze business course en de perfecte manier om Van Doorne te leren kennen. Als je liever een van onze advocaten van onze Zorg & Life Sciences-praktijk spreekt, kun je je ook aanmelden voor de maandelijkse kennismakingslunch bij ons op kantoor.
16
INTERVIEW MET ANOUK DE BOER Voorzitter Redactiecommissie
1. Wat ben je gaan doen na de master? Na het afronden van mijn master ben ik eerst gaan reizen in Zuid-Amerika. Afgelopen september ben ik begonnen als advocaat bij Loyens & Loeff, waar ik tijdens mijn studie ook werkstudent ben geweest. Dit beviel me zo goed, dat ik vlak voor het afronden heb gesolliciteerd voor de functie van advocaatstagiaire. 2. Is het werkende leven wat je ervan had verwacht? Het werkende leven is me (nog) beter bevallen dan verwacht. Bij Loyens & Loeff begin je samen met alle starters (advocaten, kandidaat-notarissen en fiscalisten) in de introductie academy. Gedurende twee weken leer je tijdens verschillende formele- en informele activiteiten elkaar en het kantoor kennen. Je vormt hier allereerst een basis voor je latere netwerk binnen Loyens & Loeff, maar het is vooral ook een heel erg leuke periode waarbij je nieuwe vriendschappen opbouwt en je je meteen thuisvoelt binnen het kantoor. Momenteel zit ik in de Lawyers Academy, waarbij je onder deskundige begeleiding zelfstandig zaken behandelt en proceservaring opdoet. De Lawyers Academy duurt twee maanden, daarna ga ik aan de slag in mijn praktijkgroep. 3. Gebruik je veel van de stof van de master tijdens je werk? Ik begin op de praktijkgroep Employment & Benefits, dus daar ga ik niet overwegend gezondheidsrecht toepassen. Wel heb ik al vraagstukken over de WNT en de clientenraad voorbij zien komen. Binnen Loyens & Loeff bestaat wel de praktijkgroep Competition & Regulatory, waar verschillende gezondheidsrechtelijke vraagstukken worden behandeld. 4. Wat hoop je over 5 jaar te kunnen doen qua werk? Over 5 jaar hoop ik nog steeds met veel plezier naar mijn werk te gaan en een belangrijke bijdrage te leveren aan het helpen van clienten bij het oplossen van complexe) juridische vraagstukken. 5. Wat zou je willen meegeven aan andere masterstudenten? Ik zou iedereen aanraden om stage(s) te lopen en / of een werkstudentschap te doen naast je studie. Hierdoor krijg je een goed beeld van wat je na je master kunt gaan doen en zie je tevens hoe de studiestof wordt toegepast in de praktijk. Daarnaast is het niet alleen ontzettend leerzaam, maar ook erg leuk! 6. Wat is je meest bijzondere herinnering aan de mastertijd? Ik heb veel leuke herinneringen aan de mastertijd. Met name de tentamenweken vond ik -gek genoeg - altijd erg leuk, omdat je tijdens die weken veel optrekt met je studiegenoten en na het tentamen ook samen gaat vieren dat het weer achter de rug is. Daarnaast vond ik het gastcollege van de huisarts over euthanasie erg indrukwekkend.
17
INTERVIEW MET LOUISE VAN KRANENDONK Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
1. Is het werkende leven wat je ervan had verwacht? Sinds september 2013 werk ik met veel plezier als beleidsmedewerker bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik heb al veel verschillende functies binnen het ministerie gehad. In mijn vorige functie, in het team van vroege opsporing en bevolkingsonderzoek, kreeg ik veel te maken met de juridische aspecten van het beleidswerk. Ik vond dit zo interessant dat ik besloten heb om de master Recht van de gezondheidszorg naast mijn werk te gaan volgen. De master heeft er uiteindelijk weer voor gezorgd dat ik in mijn nieuwe functie meer juridisch werk. 2. Gebruik je veel van de stof van de master tijdens je werk? Jazeker! In de nieuwe functie die ik heb, in het team van huisartsenzorg, heb ik veel te maken met het stelsel van de zorg en de verschillende organisaties met bijbehorende taken en verantwoordelijkheden (bijvoorbeeld het Zorginstituut en de NZa). Veel wetten die we hebben bestudeerd zijn relevant voor mijn werk. Daarnaast ervaar ik ook dat de wetsvoorstellen die we tijdens de master besproken hebben, vaak tijdens mijn werk aan de orde komen. 3. Wat hoop je over 5 jaar te kunnen doen qua werk? Over 5 jaar zie ik mezelf nog steeds werken bij het ministerie van VWS. Er zijn zoveel interessante onderwerpen om je mee bezig te houden! Ik zou in ieder geval beleidswerk willen blijven doen waarbij er veel juridische zaken spelen. Over 5 jaar zou ik graag coรถrdinerend beleidsmedewerker willen zijn. 4. Wat zou je willen meegeven aan andere masterstudenten? Het maken van wet- en regelgeving zijn politieke processen. Houd daarom ook goed het politieke nieuws in de gaten en weet waar de partijen voor staan. 5. Wat is je meest bijzondere herinnering aan de mastertijd? Ik vond het heel leuk om een werkbezoek aan het ministerie te organiseren. Het was leuk om mijn medestudenten een kijkje in mijn eigen keuken te geven.
18
TERUGBLIK OP HET SYMPOSIUM COMPLIANCE IN DE ZORG
Het begrip ‘compliance’ in de zorg is vrij onbekend onder velen van ons. Iedere organisatie heeft er vrijwel mee te maken. Compliance is namelijk de naleving van de afgesproken wet- en regelgeving. Wat is een complianceplan en wat is het nut en noodzaak ervan? En in welke gevallen worden bestuurders aansprakelijk gesteld voor non-compliance? Op woensdag 23 mei 2019 werden deze onderwerpen behandeld tijdens het Symposium ‘Compliance in de zorg’ bij het advocatenkantoor Ploum. Spreker Anniek Peelen, verbonden aan de Registeropleiding Compliance officer in de zorg en bestuurssecretaris bij zorginstelling De Zevenst, nam ons mee in de praktijk. Zij had een complianceplan voor het Maasziekenhuis opgesteld. Zij vertelde ons wat een complianceplan goed maakt en hoe bestuurders overtuigd kunnen worden om het vereiste voorbeeldgedrag te vertonen. Een complianceplan dient als een hulpmiddel voor onder andere het bestuur, de commissarissen, medewerkers en vrijwilligers van een zorginstelling. Het helpt bij het identificeren van mogelijke problemen, verminderen van risico’s en potentiële civiele en/of strafrechtelijke sancties. In het plan staat o.a. wat de gedragscode en omgangsnormen zijn binnen een organisatie. Vervolgens kwamen Vincent Terlouw en Frank Barendrecht aan het woord, beiden advocaat bij Ploum. Zij benoemden een aantal juridische argumenten tijdens de presentatie waarom de directie van een organisatie ervoor moet kiezen om volgens een complianceplan te werken. Effectieve compliance wordt bereikt indien er sprake is van zichtbare bereidheid van bestuurders en managers inzake hun handelen en besluitvorming waarin de waarden zoals integriteit leidend is. In sommige gevallen wordt dit geprevaleerd boven het behalen van bijvoorbeeld prestatie-indicatoren of financiële winsten. Dit wordt ook wel tone at the top genoemd. Een open cultuur binnen de organisatie of wanneer bestuurders elkaar aanspreken op onwenselijk gedrag zijn voorbeelden die de zichtbare bereidheid aantonen. Verder bespraken de advocaten welke (persoonlijke) aansprakelijkheidsrisico’s bestuurders lopen als de organisatie niet compliant is. Het leidt tot onderzoeken van overheden, schadeclaims van derden of faillissement. Hierbij besproken zij ook praktijkvoorbeelden uit de rechtspraak. Na de interessante presentaties van de sprekers werd de middag afgesloten met een borrel. Alle deelnemers kregen de gelegenheid om vragen te stellen en na te praten over compliance in de zorg. Het Rotterdams Gezondheidsrecht Dispuut bedankt Ploum Rotterdam Law Firm voor de gastvrijheid en de goed verzorgde middag!