SPIERVERLIES BIJ OUDEREN
Halters als verweer Met de jaren verliezen we allemaal spiermassa. Veel beweging en vooral krachttraining voorkomt gesukkel op termijn. JAN ETIENNE Het lichaam beleeft zijn fysieke hoogtepunt ergens tussen 20 en 30 jaar. Vanaf dan neemt de spiermassa niet meer toe en neemt de explosieve kracht die kan leveren af. Dat is goed te zien bij elitesporters: zij boeken hun successen vaak in deze periode, maar bij de meesten wordt het enkele jaren onherroepelijk duidelijk dat ze niet meer meekunnen met de aanstromende jongere generatie. In sommige sporttakken kunnen ze iets langer presteren op niveau, vooral omdat ze kunnen teren op hun ervaring. De reden voor de neergang is bekend: spieren worden ouder en strammer en stilaan ook minder dik en stevig. Tot de leeftijd van 45 à 50 jaar merk je bij topatleten en andere sporters nauwelijks een verschil. Wie veel fysieke arbeid verricht, kan lang een mooi en strak lichaam behouden omdat het verlies van spiermassa tot dan slechts traag verloopt. Daarna gaat het hek van de dam. De cijfers lopen wat uit elkaar, maar tussen 50 en 60 verliest een mens gemiddeld elk jaar 1 tot 2% van zijn spiermassa. Boven de 60 jaar loopt dat verlies op tot 3´% per jaar (1,2). Bij heel wat 60-jarigen is de spieromvang ongeveer 40%kleiner dan die op hun 20ste(3). Rond de leeftijd van 30 neemt de spiermassa ongeveer de helft van het lichaamsgewicht, rond de leeftijd van 70 is dat nog slechts25%. Klimmende leeftijd zakkende kracht Als het verlies van spiermassa en –kracht te groot wordt, ontaardt dat in een toestand die sarcopenie wordt genoemd. Ongeveer 5 tot 13% van de mensen tussen 60 en 70 jaar lijdt aan deze aandoening, en bij 80-plussers gaat het om 10 tot 50%. Sarcopenie baart zorgen, want zonder kracht raak je nauwelijks nog van je stoel en wordt trappenlopen een hels karwei. Ook huishoudelijke klussen lukken steeds minder goed en de afhankelijkheid van anderen neemt toe. Het risico op vallen en breuken vergroot omdat het snel en krachtig reageren bij evenwichtsverlies almaar moeilijker wordt. Spieren zijn bovendien belangrijk voor de controle van verschillende stofwisselingsprocessen, zoals die van suiker. Spierverlies bij het ouder worden draagt waarschijnlijk bij tot het ontstaan van diabetes type 2 bij senioren.
Krachttraining hoeft niet af te schrikken: de gewichten die getild moeten worden en de weerstand die verplaatst moet worden is aangepast aan wat de senior aankan.