7 minute read

ADVOCATEN ANDRÉ BECKERS EN ROB MILO

Next Article
BARNEY’S FARM

BARNEY’S FARM

Mr. André Beckers en mr. Rob Milo:

‘De achterdeurproblematiek is een maatschappelijke doorn in het oog’

In deze column besteed ik aandacht aan een artikel dat ik met mijn Tilburgse collega Rob Milo schreef. Op 13 juni 2022 publiceerde het Nederlands Juristenblad (NJB) in de rubriek “praktijk” acht pagina’s tekst van onze hand over de inmiddels alom bekende achterdeurproblematiek.

Wij beschreven hoe de rechter doorgaans oordeelt als een coffeeshopexploitant of diens personeelslid terecht staat voor het aanhouden van een uitsluitend voor de coffeeshop bestemde voorraad hasjiesj en wiet die de 500 gram (in ruime mate) overschrijdt. In ons artikel vragen wij ons

hardop af hoever de achterdeur van de coffeeshop openstaat voor ontneming en zoeken wij in dit verband naar oplossingen. Voordat ik inga op ons artikel en onze

Mr. André Beckers en mr. Rob Milo

meningen over het huidige en toekomstige coffeeshopbeleid stel ik eerst mijn collega aan de lezers voor.

Wie is mr. Rob Milo?

Mr. Milo is sinds januari 1976 advocaat. Hij was aanwezig bij de officiële oprichting van de

vereniging van Tilburgse coffeeshop exploitanten (vereniging “De Achterdeur”). Samen met de toenmalige Tilburgse burgemeester Stekelenburg sprak hij de aanwezigen toe. Als advocaat stond hij enkele medewerkers van een bekende Tilburgse coffeeshopketen, met vestigingen in Tilburg en ’s-Hertogenbosch, bij. Zowel bij de rechtbank als het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch kreeg hij voor elkaar dat het rechterlijk pardon werd toegepast. De uitspraak van het Bossche hof van november 2015 geldt nog steeds als een leidraad voor diverse rechtbanken bij de beoordeling van vergelijkbare strafzaken waarbij de achterdeurproblematiek een doorslaggevende rol speelt.

Het rechterlijk pardon

Aan de hand van diverse vonnissen van rechtbanken en arresten van gerechtshoven maakten wij duidelijk dat strafrechters met grote regelmaat het zogenoemd rechterlijk pardon toepassen. De strafrechter mag afzien van het opleggen van een straf en maatregel als hij daar een goede redenen voor ziet. De overtreding van de Opiumwet wordt dan wel bewezenverklaard, maar er wordt afgezien van het opleggen van een straf of maatregel. De rechter zegt met zo’n oordeel in feite tegen de coffeeshopexploitant te begrijpen dat voor een verantwoorde exploitatie van een coffeeshop een externe handelsvoorraad van meer dan 500 gram noodzakelijk is. Er zijn helaas nog steeds mensen die redeneren dat de coffeeshopexploitant door het aanhouden van externe voorraden uitsluitend kiest voor zijn eigen

Er is een voorraadcriterium gecreëerd waarvan ieder weldenkend mens moet beseffen dat dit een normale exploitatie onmogelijk maakt.

financieel gewin. Deze mensen vergeten dat de coffeeshop een belangrijke maatschappelijke taak vervult en overlast moet zien te voorkomen. Terzijde, hoe snel mochten de coffeeshops tijdens de Corona pandemie ook alweer de deuren weer openen om overlast tegen te gaan? Precies, razendsnel en daarmee is bewezen dat de coffeeshop een essentieel bedrijf is! Iedereen met een beetje praktijkkennis kan inschatten wat de gevolgen zijn als op de deur van de coffeeshop regelmatig een bordje verschijnt met de tekst: ”tijdelijk gesloten vanwege het ontbreken van voorraad”. Dan gaan klanten in de buurt van de coffeeshop rondhangen in afwachting van heropening en is de kans groot dat straatdealers die wachtende klanten zullen benaderen. Dat wil niemand. Het “overlastcriterium” is niet voor niets een belangrijk gedoogcriterium. Met het aanhouden van externe voorraden zorgt de coffeeshopexploitant voor een continue bedrijfsvoering en daarmee is vooral het belang van de openbare orde gediend.

Analyse van uitspraken

de beoordeling van achterdeurzaken een stappenplan hanteren. Als eerste stap beoordeelt de rechter daarbij of de coffeeshop wordt gedoogd en of de gedoogcriteria worden nageleefd. Als tweede stap wordt bekeken hoe de coffeeshop plaatselijk bekend staat. Was de bedrijfsvoering op orde en werden de fiscale verplichtingen nageleefd? Als derde stap wordt de omvang en noodzaak van de aangetroffen voorraad cannabis beoordeeld. Aan de hand van de omzet van de coffeeshop wordt bepaald of de aangetroffen voorraad niet als onredelijk of extreem moet worden aangemerkt. Tot slot wordt in het verlengde hiervan bekeken of de voorraad uitsluitend werd aangehouden ten behoeve van de exploitatie van de gedoogde coffeeshop en niet voor andere doeleinden zoals bijvoorbeeld groothandel. Uit de vele uitspraken die wij analyseerden blijkt dat de strafrechter een zekere mate van transparantie van de coffeeshop eist. Ook moet een aantoonbare, directe en formele verhouding bestaan tussen degene die terecht staat en een gedoogde coffeeshop. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de persoon die met een te grote voorraad is betrapt in loondienst werkzaam is voor de coffeeshop en daar een salaris geniet waarover keurig netjes loonheffing aan de Belastingdienst wordt afgedragen.

De mogelijke stevige prijs van transparantie!

Wij stelden vast dat de eis van transparantie een keerzijde kent. Aan volledige transparantie kan een stevig prijskaartje komen te hangen. Als de rechter een rechterlijk pardon uitspreekt heeft hij daarmee wel vastgesteld dat de Opiumwet is overtreden. Hiermee wordt de deur geopend voor een ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De winst die is genoten in de periode dat de coffeeshop aantoonbaar over een voorraad van meer dan 500 gram beschikte kan dan door justitie worden afgepakt. De coffeeshopexploitant die een jarenlange keurig bijgehouden voorraadadministratie overhandigt waaruit blijkt dat er structureel meer dan 500 gram aan voorraad aanwezig was krijgt in de strafzaak een compliment voor zijn transparantie, maar loopt daarmee in een ontnemingszaak grote financiële risico’s. Hij kan dan in één klap met terugwerkende kracht alles kwijtraken wat hij gedurende zijn succes-

volle carrière heeft verdiend. De Terneuzense Checkpoint-zaak bewijst dit. Het afpakken van winst na het uitspreken van een rechterlijk pardon getuigt in onze ogen niet van een evenredige- of rechtvaardige beslissing. In ons artikel in het Nederlands Juristenblad vragen wij hier aandacht voor en dragen wij oplossingen aan om dit soort vreselijke beslissingen te voorkomen. Wij laten zien dat de wetgever in het experiment gesloten coffeeshopketen in feite de huidige achterdeurpraktijk legaliseert. De 500 gram norm wijzigt in een op de omzet gebaseerde weekvoorraad in de coffeeshop. En als klap op de vuurpijl mogen extra handelsvoorraden aflever gereed klaarliggen in het magazijn van de leverancier. Daarmee laat de wetgever naar onze mening zien dat het aanhouden van voorraden van meer dan 500 gram simpelweg noodzakelijk is.

Waarom schreven mr. Milo en ik een uitgebreid artikel in het NJB?

Wij vinden allebei dat het bij de huidige stand van zaken maatschappelijk niet is uit te leggen, dat een coffeeshopexploitant door een uitspraak van de strafrechter zijn winst kan zien verdwijnen in de zakken van de overheid. Dit nota bene alleen doordat de coffeeshopexploitant heel transparant met zijn eigen bedrijfsadministratie de rechter laat zien slechts een normale handelsvoorraad te hebben aangehouden. Een overtreding van de Opiumwet waarvoor hij in de ogen van diezelfde Met het artikel in de NJB hebben wij een signaal willen afgeven voor advocaten, officieren van justitie en rechters die te maken krijgen met een achterdeurzaak. Wij hopen dat officieren van justitie in dit soort kwesties geen ontnemingsvorderingen meer indienen en dat als zij dat wel doen de strafrechter stelselmatig gebruik maakt van zijn ruime bevoegdheid om zo’n vordering af te wijzen.

Hoe ziet het coffeeshopbeleid er over pakweg 5 jaar naar onze verwachting uit?

Eerst zal het experiment gesloten coffeeshopketen goed van de grond moeten komen. Hopelijk wordt volgend jaar daar eindelijk een echte start mee gemaakt. Dat experiment moet een paar jaar goed draaien. Als in minimaal 10 gemeenten de daar gevestigde coffeeshops legaal van wiet worden voorzien en iedereen beseft dat daartoe ruime voorraden moeten worden aangehouden, wordt makkelijker ingezien dat het feitelijk absurd is te verwachten dat een coffeeshop kan functioneren met een voorraad van maximaal 500 gram.

De achterdeurproblematiek zien wij als een maatschappelijke doorn in het oog. Onze regering is er in de afgelopen dertig jaar helaas niet in geslaagd het coffeeshopbeleid zodanig vorm te geven, dat de coffeeshop als een gewone reguliere onderneming kan worden geëxploiteerd. Er is een voorraadcriterium gecreëerd waarvan ieder weldenkend mens moet beseffen dat dit een normale exploitatie onmogelijk maakt. Dit criterium leidt er bovendien toe dat coffeeshops in de schaduw van het strafrecht moeten opereren en dus permanent onder dreiging van strafvervolging moeten opereren. Deze ongewenste situatie moet volgens ons heel snel tot de verleden tijd gaan behoren.

Tot slot. Gaat Europa cannabis legaliseren?

Rob Milo en ik zijn het er allebei over eens dat dit uiteindelijk wel gaat gebeuren. Daar waar Milo inschat dat dit nog zeker een jaar of 15 zal gaan duren kijk ik hoopvol naar Duitsland. Als onze oosterburen cannabis legaliseren verwacht ik dat het experiment gesloten coffeeshopketen sneller landelijk zal worden uitgerold. De toekomst zal het leren.

This article is from: