
11 minute read
Legalisering levert veel geld op
from High Life NL 11-01
by SoftSecrets
Een andere kijk op wiet
Legalisering achterdeur levert bijna 1 miljard op
Door: Nicole Maalsté
In het Engelstalige tijdschrift Amsterdam Law Forum verscheen eind vorig jaar een artikel van econoom Martijn Boermans, die schreef dat legalisering van de achterdeur de Nederlandse staat 850 miljoen euro per jaar kan opleveren. Een interessante stellingname vanuit onverwachte hoek. Voldoende aanleiding om eens te gaan kijken hoe hij dit heeft berekend.
Dapper begin ik aan het artikel. In de samenvatting is te lezen dat de studie een overzicht biedt van analytische hulpmiddelen aan niet-economen. ‘Mooi zo’, denk ik, want economie was op school nooit mijn sterkste vak. Toch loop ik al snel stuk op moeilijke termen en formules. Vertwijfeld bel ik hem op met de vraag of hij mij in gewoon Nederlands kan vertellen wat hij nu precies heeft gevonden, hoe hij dat heeft gedaan en hoe hij tot het onderzoek kwam.
Een economische kijk op het drugsdebat
Boermans geeft vanuit zijn achtergrond als econoom een nieuwe kijk op de cannabismarkt. Vreemd genoeg heeft een economische visie in discussies over het drugsbeleid jarenlang ontbroken. Hij was
dan ook blij verrast dat het vorige kabinet een van de werkgroepen had laten doorberekenen wat legalisering of regulering van cannabis de Nederlandse overheid zou opleveren. Hij vond het alleen jammer dat het maar anderhalf A-4tje was en hij niet kon achterhalen hoe ze dat nou precies hadden berekend.
Dat bracht hem ertoe om een werkstuk uit 2006 te bewerken tot een artikel voor het Amsterdam Law Forum. Hij was benieuwd hoe hij een aantal jaren verder naar zijn werkstuk zou kijken en bewerkte het tot het artikel ´An economic perspective on the legalisation debate: the Dutch case´. Lachend vertelt hij dat zijn originele artikel nog veel meer wiskundige formules bevatte. Die heeft hij er op advies van de juridische redactie grotendeels uitgesloopt. Inmiddels doceert hij overigens aan de Hogeschool Utrecht en houdt hij zich met andere onderwerpen bezig. Maar de ontwikkelingen op de cannabismarkt zijn hem al die tijd blijven boeien. Hij volgt de discussie over het Nederlandse drugsbeleid daarom al jarenlang op de voet en hoopt dat hij met zijn artikel een bijdrage kan leveren aan de vastgelopen discussie.
Informele en grijze markten
Boermans vertelt dat economen illegale markten in principe op eenzelfde manier
bekijken als legale markten: “Je probeert gewoon de waarde van de productie te berekenen, of dat nou legaal, illegaal of in een grijs gebied gebeurt. Het is allemaal onderdeel van de economie. Als alle drugsproducenten morgen een andere baan zouden nemen, dan zouden ze op een andere manier een bijdrage leveren aan de economie. Dus illegale activiteit is ook economische activiteit.”
In zijn betoog maakt hij een interessante vergelijking met de informele economie: “Als iemand bijvoorbeeld in de keuken staat te koken voor een gezin, dan behoort dat niet tot ons nationaal inkomen. Maar als dat gezin besloten zou hebben om een kok dat voedsel voor hen te laten koken in een restaurant, dan valt het weer wel onder het nationaal inkomen. Dus er zijn heel veel legale praktijken die niet onder het nationaal inkomen vallen. Je ziet met name in ontwikkelingslanden en opkomende markten, dat er nog heel activiteiten informeel worden ondernomen. Dus er is feitelijk veel meer productie in een
Nationaal inkomen
Informele en illegale markten zijn dus zoals de berekeningen van ons nationaal inkomen. Boermans verwijst in dat verband naar een onlangs gepubliceerd medewerkers van het CBS, waarin een poging is ondernomen om te berekenen wat het voor het nationaal inkomen zou betekenen als de illegale drugsmarkt zou worden meegewogen. In geld omgerekend zou het nationaal inkomen in Nederland in dat geval een 0,2 procent, oftewel 1200 miljoen euro, hoger uitkomen. Tweederde deel van de drugsmarkt bestaat uit cannabis. Dat klinkt misschien niet zoveel, maar volgens Boermans is dat voor een sterke economie als Nederland heel erg veel: “Deze illegale economen, omdat alle marktmechanismen in feite ook gelden als een product illegaal is. Dus je kan ook mooie vergelijkingen maken tussen landen. Neem bijvoorbeeld de prostitutie. Als je kijkt naar de invloed op de prijzen van hard optreden door de overheid tegen prostitutie, dan blijkt daar dus niet altijd een direct
verband tussen te zijn. Dat komt omdat het ook heel erg te maken heeft met allerlei risico’s in zo´n markt. Voor economen is dat interessante kost.”
Prijselasticiteit
Terug naar het economische model van Boermans. Wat leert zo’n economisch model ons over de cannabismarkt? In het artikel vraagt Boermans zich af met welk softdrugsbeleid de Nederlandse samenleving het beste af is? Winst is daarbij niet alleen een vorm van geld, maar kan ook bestaan uit een mate van welzijn en gezondheid. Dus je zou ook kunnen zeggen: Met welk softdrugsbeleid gaan zoveel mogelijk mensen erop vooruit? (waarbij het dus ook zo kan zijn dat sommige mensen of groepen erop achteruit gaan).
Boermans laat met een van zijn formules zien welke factoren van invloed zijn op de productiekosten van wiet. Hij introduceert hier het begrip prijselasticiteit. Als de prijs van een product van invloed is op de vraag naar dat product, dan is dat product gevoelig voor prijselasticiteit. De vraag vermindert dan wanneer de prijs stijgt en de vraag neemt toe wanneer de prijs daalt. Uit onderzoek in de Verenigde Staten zou blijken dat de prijs van wiet weinig invloed heeft op de vraag. Wiet is dus een inelastisch product. Wanneer de kosten voor de productie toenemen, bijvoorbeeld omdat telers zich beter moeten beschermen tegen opsporingsinstanties, dan heeft dat dus weinig of geen invloed op de vraag. Boermans concludeert hieruit dat het harde optreden van politie en justitie tegen producenten economisch gezien zinloos is. Het kost de samenleving veel geld. Met andere woorden: producenten varen er wel bij en de samenleving is de dupe van het harde politieoptreden tegen wiettelers.
Met een andere formule laat Boermans zien in hoeverre hogere straffen en een grotere pakkans van invloed zijn op producenten. Het spreekt voor zich dat producenten er alles aan zullen doen om die risico’s te vermijden. Volgens Boermans heeft een harde aanpak van henneptelers tot gevolg dat er minder producenten overblijven omdat degenen die dat risico niet willen of kunnen nemen eruit stappen. De producenten die overblijven zijn eerder geneigd om geweld te gebruiken om hun monopoliepositie te beschermen. In feite betekent dit dus dat de harde aanpak van hennepteelt de meer criminele producenten juist in de kaart speelt.
Het sterkste jongetje in de klas
Dat heeft te maken heeft met het zogenoemde sorting-mechanisme ofwel het principe van het sterkste jongetje in de klas: “In 1973 schreef de econoom Gary Becker een boek over hoe mensen die verschillende risico’s willen dragen zich gedragen in bepaalde markten. Je kunt het een beetje vergelijken met het sterkste jongetje in de klas. Als in de gymles een potje voetbal wordt gespeeld en de leraar zou bij wijze van spreken niet optreden, dan kunnen de regels worden geschonden. En wie
zou er dan overwinnen? Dat zijn de sterkste jongetjes van de klas.”
Ik moet ineens denken aan de bedreigingen en schietpartijen in Eindhoven en Helmond die in december het nieuws domineerden. Of de incidenten werkelijk met elkaar te maken hadden, werd niet duidelijk. Wel wist burgemeester Van Gijzel (Eindhoven) zeker dat deze incidenten te maken hadden met de cannabissector. De georganiseerde criminaliteit zou het roer hebben overgenomen in de Brabantse cannabissector. Brabant zou de wietschuur van de Nederlandse coffeeshops zijn. In verschillende talkshows werd geopperd dat het kabinet het leger en de marechaussee zou moeten inzetten om de criminele cannabisproducenten in Brabant uit te roeien. Het kersverse ministerie van Veiligheid reageerde terstond met een nieuwe Taskforce die nog harder zal gaan optreden tegen henneptelers.
Handgranaten
Ik leg de incidenten voor aan Boermans. Is dit een signaal dat de sterkste jongens de cannabissector inderdaad aan het overnemen zijn? En is het dan wel verstandig van een regering om de hennepteelt nog harder aan te pakken? We weten immers dat de prijs van wiet weinig tot geen invloed heeft op de vraag en dat een harde aanpak van producenten ertoe leidt dat de criminaliteit en het geweld in de cannabissector toenemen om hun hogere winsten te beschermen. Boermans: “Dat is een interessante parallel. Ik ken de achtergronden en de krachten natuurlijk niet. Maar in het algemeen kun je stellen, dat de sterkste ondernemers het hardste proberen om er onderuit te komen wanneer een overheid harder optreedt en begint met het sluiten van coffeeshops. Ik zou het dus niet gek vinden als daar een verband tussen zit. Wanneer een overheid helemaal niet zou optreden, dan kan iedere huisvrouw met kinderen morgen ook een coffeeshop beginnen. Terwijl het nu voor veel mensen te riskant is om toe te treden tot die branche. Wanneer er met handgranaten wordt gegooid als je een nieuwe coffeeshop wil openen, dan geeft dat wel een sterk signaal af.” In feite stelt hij hier dat het huidige klimaat ertoe bijdraagt dat het alleen voor risiconemers die zich staande weten te houden in een crimineel milieu nog interessant is om actief te zijn in de cannabissector.
Taxioorlog
Het economische model van Boermans laat zien dat de huidige illegale structuur van drugsmarkten meer negatieve effecten heeft dan de consumptie van cannabis. Volgens Boermans is dit in economische kringen een veel gehoorde stellingname. Onderzoek wijst uit dat 73% van de economen voor legalisering van drugs is, omdat de opsporingsactiviteiten (los van de kosten voor de samenleving) zoveel ongewenste consequenties met zich meebrengen. De vraag is dan hoe die legalisering er vanuit het perspectief van een econoom uit zou moeten zien. Volgens Boermans is dit een vraag die de politiek moet oplossen: “Er zijn verschillende vormen van legaliseren. Legaliseren staat voor mij gelijk aan reguleren. Je zult dus verschillende regelingen moeten treffen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan het oude taxisysteem, waarbij je een aantal producenten een licentie geeft. Dan geef je vijf of zes producenten een licentie. Dat kan weer allerlei andere problemen veroorzaken, zoals we ook in de taxibranche hebben gezien. Daar bleek dat er allerlei andere partijen waren die ook mee wilden doen in dat systeem.”
Boermans legt uit dat er in de cannabisbranche ook producenten met verschillende belangen zijn en dat je daarom erg voorzichtig moet zijn met het open gooien van de markt. Een deel van de huidige producenten zal daar waarschijnlijk niet blij mee zijn. Daarom sprak hij in zijn aanvankelijk versie over een stapsgewijze regulering. Want misschien moet je de illegale producenten ook wel gaan opnemen in de gereguleerde markt: “Ik kan niet echt een duidelijk antwoord geven hoe dat precies moet verlopen. Wil je dat de overheid alles gaat produceren? Of wil je een maximum stellen aan wat iemand mag produceren zodat je allemaal kleine producenten krijgt? Of wil je juist naar een kartelsysteem waarbij je licenties geeft aan een aantal producenten? Of wil je het compleet competitief maken, zodat iedereen die wil planten kan kweken en de opbrengst kan aanbieden om te verkopen?” En hij kan nog veel meer marktvormen bedenken. Maar elke marktvorm heeft volgens hem weer neveneffecten op de huidige productie, import, distributie en de kwaliteit van de cannabis.
Consument wordt er beter van
worden. Hij maakt een laatste interessante vergelijking met de wiet die momenteel via dispensaries - de Californische variant van de coffeeshops - wordt verhandeld: “Als het gelegaliseerd wordt, dan verandert het aanbod van de coffeeshop. De één verkoopt Coca Cola, de ander verkoopt Pepsi Cola of een ander merk. Dat zie je ook met die (‘medicinale’) wiet in die dispensaries. Die is van hoge kwaliteit en er is een grote verscheidenheid.” Ook is volgens Boermans in Californië de kwaliteit van de wiet constanter, omdat er een directe lijn bestaat tussen de producent en degene die de wiet verhandelt: “In Nederland is die lijn weggevallen omdat de overheid daar de laatste jaren heel hard tegenop heeft getreden. En daardoor is er voor de coffeeshopbezoeker veel minder keuze gekomen. Elke coffeeshophouder heeft meerdere producenten. Daardoor kan hij geen constante productkwaliteit leveren.”
In het artikel legt Boermans ook nog uit hoe Nederland 850 miljoen kan besparen door legalisering van de teelt. Mensen die daar echt in geïnteresseerd zijn kunnen het artikel zo terug vinden op internet. Stuff for tha diehards!
Het model
Het kader van de studie wordt gevormd door een eenvoudig economisch model van vraag- en aanbod. In dat model is de prijs van wiet (P) die je als consument betaalt afhankelijk van de kosten voor de productie (k). In een legale situatie komen daar de kosten bij die de producent en verkoper aan belasting moeten betalen (B) en in een illegale of gedoogde situatie komen daar de kosten bij die we als samenleving kwijt zijn aan opsporing (O). In die kosten zit natuurlijk ook de winst die legale of illegale producenten voor zichzelf willen maken.
P= k (O) + B
Het model laat zien dat een competatieve markt het meest gunstig is voor de consument. In dat geval betaalt de consument alleen de kostprijs voor de wiet. De prijs kan in dat geval tot 80% lager uitkomen dan de prijs die je nu in de coffeeshop betaalt. Bij een illegale markt neemt de O toe, waardoor producenten winst gaan maken en consumenten een hogere prijs betalen. En bij een gereguleerde markt maakt de overheid winst door middel van een belasting. De producenten maken in dat geval ook een bescheiden winst. Zij hoeven immers niet te vrezen voor overheidsoptreden, waardoor de O laag is.