
7 minute read
Bewateringssystemen, deel 2
from High Life NL 11-03
by SoftSecrets
Verstoppingen in bewateringssystemen, Deel 2 Bewateringssytemen
Door: P.T. Klaassen BSc (CANNA Research Laboratories)
Met de aanleg van het watergeefsysteem worden al vaak structurele fouten gemaakt, waardoor de kans op verstoppingen toeneemt. In dit tweede deel gaan we hier op in.
Doseer bewateringssystemen
Een doseer bewateringssysteem onderscheidt zich van andere watergeefsystemen, dat per plant of pot automatisch water wordt gegeven. Deze doseerbewateringssystemen worden vaak druppel- of sproeisysteem genoemd. Eb- en vloedsystemen en beregeningssystemen vallen hier buiten.
Beginnende kwekers maken meestal gebruik van een éénrichtingsaanvoerleiding, die eindigt met een stop/dop aan het eind van de leiding. Later wordt dit vervangen of vergroot door het vorkprincipe, waardoor de aanvoerleiding parallel gesplitst wordt in meerdere leidingen, maar die nog allemaal eindigen met een eindstop.
Vaak stappen kwekers over op een Qsysteem om afgifteverschillen of verstoppingen tegen te gaan. Ze worden wel eens ringleidingen genoemd, maar dat zijn het niet. Bij een Q-systeem worden de uiteinden van het vorksysteem aan elkaar verbonden. Maar het is nog steeds éénrichtingsverkeer. Een eventuele neerslag moet via een druppelaar of sproeipen het systeem verlaten. Een ringleiding (O-syteem) wijkt hiervan af en is het beste systeem ter voorkoming van verstoppingen. Hierop gaan we straks verder.
Het voedingsvat
Voordat we verder gaan met het leidingsysteem moet de aanvang ook goed zijn. Het gehele systeem, maar met name het voedingsvat, dient lichtdicht te zijn ter voorkoming van algengroei in het water en een verhogende pH-waarde nadat het voedingswater reeds is afgeregeld. Een eventuele beluchtingssysteem moet uitgezet worden na het afregelen van de pH, om een oplopende pH te voorkomen. Het vat (hoogste waterniveau) dient altijd lager te staan als de uitgangen van de druppelaars. Hierdoor kan het vat nooit leeglopen, maar zal het water het liefst na het pompen terug willen stromen naar het vat. Om dit te voorkomen zal een terugslagklep of een drukventiel geplaatst moeten worden op de aanvoerleiding. De leidingen blijven hierdoor altijd vol met water staan. Lege leidingen drogen op en geven neerslagen, die zich vast hechten aan de leiding. Deze kunnen in de volgende druppelbeurt verplaatst worden of een uitgang verstoppen.
Lege leidingen die volgepompt worden en op druk komen, zullen gaan klappen (bewegen). Ook dit probleem verdwijnt door de leidingen vol met water te laten staan. De aanvoerleidingen moeten ook altijd zo laag mogelijk liggen in verband met de temperatuur en het leeglopen (zie afbeelding 2). Deze moet in ieder geval lager liggen dan de uitgang van de sproeier of druppelaar.
De druppelaar of sproeipen
Neerslagen ontstaan in de nachturen wanneer er geen water wordt gegeven. Deze neerslag komt uiteindelijk daar te liggen waar de snelheid van het water minimaal is. Dit is op de bodem van de leiding en uiteindelijk aan het eind van de leiding. Maar meestal gaat het mee met de ow van het water en komt in een (te) smallere leiding terecht waarin het vast komt te zitten. Deze uitgang is nu verstopt. Plaats de druppelaar zo dat de aanvang van de slang precies in het midden zit van een leiding en niet op de bodem van de leiding ligt.
De ringleiding
Een ringleiding (O-systeem) is een leiding die uiteindelijk weer terugkomt in het voedingsvat (zie afbeelding 1). Aan het eind van deze (retour-)leiding plaatsen we een extra lter en een kraan (bij het vat).
Theoretisch kun je het water met voeding rond laten pompen langs alle uitgangen (sproeipennen) zonder een watergift te geven aan de plant. Dit gebeurt pas als je de kraan in de retourleiding dicht draait en dus de druk opbouwt in de leiding. Voor iedere 1e watergift van de dag wordt eerst het water met voeding uit het vat even rondgepompt. Eventuele neerslagen komen dan in het filter terecht die in de retourleiding is geplaatst, net voordat het water weer terugkomt in het voedingsvat.
De ringleiding begint in je voedingsvat. Na de pomp komt een drukventiel/terugslagklep die het teruglopen (leeglopen) van de leidingen moet voorkomen. De leiding moet altijd vol met water blijven

staan. Droge leidingen geven, zoals reeds besproken, zoutneerslag in de leiding. Na de terugslagklep komt er een lter voor het grove vuil die per ongeluk in het vat is gevallen. Hierna komen alle uitgangen (hoofdleiding, evt kranen met de semi-leidingen, druppelaars of sproeiers). De leiding zelf gaat weer terug naar het vat (retourleiding). Vlak voor het vat komt eerst een driehoekskraan die een aftakking naar het riool maakt. De leiding zelf gaat door via het lter naar het voedingsvat.
Schoon spoelen leidingen na de aanleg
Bij het afsnijden/zagen van de leidingen wordt vaak het zaagsel niet uit de leidingen geblazen. Juist op dit zaagsel kunnen heel makkelijk neerslagen ontstaan en het zaagsel zelf kan ook de verstopping veroorzaken. Blaas altijd de leidingen schoon voordat je ze aan elkaar monteert.
Ook is het beter om de eerste waterdoorvoer door de leidingen terug te laten komen en af te voeren naar het riool (d.m.v. de driehoekskraan op het riool open te zetten).
Eenmaal overtuigd van een schone leiding wordt de retourleiding op het lter geplaatst en teruggeleid naar het voedingsvat (driehoekskraan wordt teruggedraaid). Er zit nu weer gewoon voedingswater in de leidingen en alles staat weer klaar om water te geven aan de planten. Je weet nu weer zeker dat de EC, pH en de temperatuur weer goed is (hetzelfde als in het vat), wat de plant krijgt in zijn (eerste) beurt.
Tip
Preventief kan men een “zeep” (CANNA DBlock) met het voedingswater meegeven. Deze zeep zorgt ervoor dat de leidingen glad blijven, zodat de eventuele neerslagen zich niet kunnen hechten aan de leiding. Je weet dan zeker dat al het vuil ook meegevoerd wordt naar het lter.
Wij adviseren geen waterstofperoxide mee te geven tijdens de teelt, omdat dit alle microleven dood maakt en afbreekt, ook de goede. Daarnaast breekt het ook alle organische stimulatoren (additieven) af.
Reinigen tijdens de teelt
In de nachturen wordt het water in de leidingen warm. Hierdoor ontstaat er in deze zuurstofarme leiding een “negatief” microleven dat de pH en zelfs de EC kan wijzigen. Het gevolg is dan neerslag van een combinatie van minerale en biologische herkomst. De volgende dag voor het water geven zal dit “vervuilde” water eerst afgevoerd moeten worden naar het riool. Draai de kraan naar de afvoer. Afspuiten (=wegspoelen) met voedingswater tot al het “vervuilde” water is weggespoeld.
Tip
Meet dus eens hoeveel water in de leidingen zit. Dan weet je ook wanneer je de kraan weer terug kan draaien.
Reinigen van de leiding tussen 2 teelten in
Nadat het gewas geoogst is, dient men de leidingen te reinigen. Dit gebeurt in een paar stappen. in een emmer. De pennen worden dan zowel aan de binnen- als de buitenkant schoongemaakt. Stap 2. Vervolg de volgende procedures van stap 2 tot stap 5 voor zowel de leidingen als de pennen in de emmer. Spoel de leiding schoon met schoon water, zodat het grof vuil en alle voeding verwijderd wordt. Stap 3. Zet de leidingen vol met een pH 3,0 (met pH min groei of organozuur of azijn). Bouw eventjes druk op, zodat ook de druppelslangen vol zitten met dit water. Dit breekt de minerale neerslagen af. Laat dit water 12 uur staan. Stap 4. Spoel de leiding wederom de volgende dag met overmaat aan schoon leidingwater door. Doorspoelen totdat de juiste pH-waarde (die van het leidingwater!) gemeten wordt. Stap 5. Zet de leidingen vol met Chloorbleekloog (3%) of waterstofperoxide (0,5%) Laat dit minimaal 24 uur staan. Pas op! Een menging van chloorbleekloog/waterstofperoxide met zuur kan giftige stoffen afstaan en/of explosief reageren! Sluit de pennen wederom op de leiding aan. Stap 6. Herhaal stap 4 Stap 7. Herhaal stap 3 Eventuele minerale neerslagen die onder de biologische neerslagen zaten worden nu alsnog verwijderd. Stap 8. Herhaal stap 4 Stap 9. Controleer de afgiftes van de druppelaars op gelijke afgiftes.
Het systeem is weer klaar voor gebruik.
Samenvatting
Vervuilde leidingen kunnen afgifteverschillen (verstoppingen) in sproei- of druppelsystemen veroorzaken met productiebeperking tot gevolg. Door het waterleidingsysteem op een goede manier te installeren door middel van het O-ringleidingsysteem kan dit geminimaliseerd worden.
Door tijdens de teelt preventief de leidingen glad te houden en dagelijks het water, voor de eerste watergift, rond te pompen en in het vat terug te laten keren, kunnen verstoppingen voorkomen worden.
Een goede reiniging van het systeem tussen 2 teelten in zorgt voor een gelijke watergift, wat de teelt ten goede komt en voor de kweker veel frustratie wegneemt.