3 minute read

De eerste keer

Next Article
Pete Postlethwaite

Pete Postlethwaite

Hersenspinsel

Door: Diede Dracht

Deze maand deelt Chantal haar eerste blowervaring met ons. Ze is 22 jaar, woont in het Westland en blowt iedere dag. Chantal heeft een grote passie voor dieren, haar twee hondjes en kat betekenen dan ook veel voor haar. Ze houdt verder van fotograferen, gamen, lezen en internetten. Haar eerste blowervaring is onderhand al een hele tijd geleden.

“Toen ik voor het eerst blowde was ik 13 of 14 jaar, ik weet het niet meer precies. Het was niet gepland en het ging ook niet echt vrijwillig. In die tijd hing ik vaak rond met een groepje al wat oudere jongeren bij mij in de wijk. Eén van de oudste jongens vroeg mij op een zeker moment of ik wilde blowen, maar dat sloeg ik af. Hij bleef een beetje aandringen en ging voor mij staan. Ineens stak hij die brandende stinksigaret omgekeerd in zijn mond! Ik

snapte er niks van. Ik dacht dat hij één of ander trucje ging laten zien. Uit het niets gaf hij mij een neusshot. De smaak deed me aan zweet denken. Ondanks dat heb ik er wel een behoorlijke tijd door gezweefd. We zaten op een bankje achter het zwembad bij ons in de buurt. Ik heb op alle mogelijke manieren op en over dat bankje gelopen en gesprongen. Het besef dat ik iets vreemds deed was totaal verdwenen. En ik kan mij vooral de fascinatie voor voorheen nooit zo opvallende voorwerpen herinneren.

Hangplek

Een andere favoriete hangplek van ons was de haven van Hoek van Holland. We besloten om daarheen te etsen. Wat een tocht was dat! Het was op de eerste plaats al een

hele klus om bij het zwembad vandaan te komen. Er stonden daar veel paaltjes en ik had de grootste moeite om daar omheen te slalommen. Halverwege de etsrit raakte ik wat meer gewend aan het gevoel van stoned zijn. Ik werd daardoor iets te overmoedig en belandde half in de sloot! Ik was de weg uit het oog verloren en stond ineens met mijn voorwiel en voeten in het water. Gelukkig bleef het daarbij en ging ik niet kopje onder.

Bij de haven hebben we ons kostelijk vermaakt. Het was al avond en in de zomer, dus het was nog licht en prachtig weer. Het gevoel van stoned zijn was mij goed bevallen en ik besloot nog wat meer te blowen. Wat mij het meest is bijgebleven van die avond is een enorm uit de hand gelopen hersenspinsel. Er meerde een boot aan met een teken erop. Iemand uit de groep was ervan overtuigd dat dat hét symbool van de douane was. Al gauw waren we verwikkeld in een opwindend gesprek over wat daar allemaal aan boord kon liggen.

Waardevolle spullen?

We zagen de bemanning van boord gaan en dachten dat er verder niemand meer op het schip aanwezig was. “Zullen we gaan kijken? Misschien zijn er wel waardevolle spullen aan boord. Misschien ook wel drugs!” We rolden van de ene in de andere theorie en het kwam geen seconde bij ons op dat het misschien wel helemaal geen douaneschip was. We begonnen het plan uit te werken. Wie er aan boord zouden gaan, wie er op de uitkijk zouden gaan staan, wat we met ‘de buit’ zouden gaan doen. “En kan er eigenlijk iemand varen? Want misschien moeten we wel vluchten!” Ja, ik…

Zeilen kon ik in ieder geval wel en hoe groot kon het verschil nou zijn? We stonden op het punt om te besluiten of we het echt gingen doen toen er ineens nog meer bemanning van boord ging. En ze kwamen onze kant op! Zouden ze het weten? De paniek was enorm. Mijn keel kneep dicht en ik heb mijn hart nooit eerder zo hard voelen kloppen. Toen ze dichterbij kwamen zagen we datzelfde symbool op hun kleding staan. ‘Sleepwerk’ stond er duidelijk onder. Het was een sleepwerk bedrijf… Een sleepboot! God, wat ben ik blij dat we toen die boot niet op zijn gegaan.”

This article is from: