6 minute read

Portret van een blower: Freek Polak

Next Article
Jorge Cervantes

Jorge Cervantes

Portret van een blower

Meer dan vijftig jaar blowervaring

Tekst: Michiel Panhuysen // foto’s Job Joris Arnold

Freek Polak is een blowend geschiedenisboek. De psychiater (68) in ruste rookte zijn eerste joint op zijn zeventiende, en mag met recht een ervaren blower worden genoemd. Zijn know how op het gebied van de werking van de geest en ook de invloeden van stimulerende en kalmerende substanties is gebaseerd op wetenschappelijke kennis en praktijkervaring.

Freek rookte zijn eerste jointje op het Amsterdamse Leidseplein van 1959. In Nederland rook het in die tijd nog ernstig naar

spruitjes, en wat drugs waren wist bijna niemand. Jazz was de muziek waar de jongeling naar luisterde en als iemand bebop zei dan bedoelde hij daarmee een muziekstijl en geen Wet Bibob. Met die zwarte muziek kwam uit de Verenigde Staten ook het roken van sigaretten met hasj of marihuana naar Europa. Grootschalig was dit gerook niet. Musici en kunstenaars deden het nogal eens. En ook wat nieuwsgierigen in de geestverruimende werking van ‘dat spul’ in het uitgaanscircuit op het Leidse-

plein of in jazzclubs als de Cottonclub of Casablanca deelden wel eens een stickie of een joint. Zo ook Freek, die aan zijn laatste schooljaar was begonnen.

In Nederland rook het in 1959 nog ernstig naar spruitjes, en wat drugs waren wist bijna niemand.

Gemoedelijk

“Het heette toen dus nog helemaal geen wiet of cannabis en er waren nog lang geen coffeeshops. Als je erin geïnteresseerd was kwam het op het Leidseplein wel aan je voorbij. Omdat bijna niemand wist wat het was maakte niemand zich er druk om. Je werd geen café uitgezet omdat je een joint rookte, dat speelde gewoon helemaal niet. Ik kan me uit die beginjaren nog wel herinneren dat er concerten waren in het Concertgebouw, van Miles Davis bijvoorbeeld. Daar werd toen openlijk in de zaal en op het podium geblowd....”

De sfeer rondom het blowen was gemoedelijk. Thuis in huize Polak werd er niet moeilijk over gedaan: “Mijn vader vond het allemaal best zo en mijn moeder vond het eigenlijk allemaal zo interessant dat ze af en toe zelfs meedeed met een jointje.”

Freek ging medicijnen studeren in Amsterdam en studeerde af in 1969. In zijn studiejaren maakte hij mee dat de jongeren in verzet kwamen tegen de gevestigde orde. Mannen lieten hun haar en een baard groeien, het huwelijk van koningin Beatrix en Claus werd verstoord, bij het Lieverdje organiseerde Robert Jasper Grootveld zijn happenings, en ook het roken van hasj werd een vorm van protest tegen de burgerlijkheid. Inmiddels werd de politie gewag van dat gerook met een vreemd luchtje en justitie zette druggebruikers in de cel.

Derde oog

“Het waren wilde tijden. Er gebeurde een hele hoop. Mensen werden zich bewust van een hele hoop zaken, die ze daarvoor niet interessant vonden. Ze kwamen in opstand. Maar er gebeurden ook veel vreemde dingen. Ene Bart Huges, een medicijnenstudent die een paar jaar ouder was dan ik, verkondigde het idee dat je permanent een verruimde geest zou krijgen als je een gaatje boorde in je voorhoofd. Het derde oog werd dat gaatje genoemd. Huges moest uiteindelijk zelf een boor op zijn voorhoofd zetten omdat vrijwilligers

om hem heen het idee bij nader inzien toch minder geslaagd vonden.”

Het zal mensen niet verwonderen dat er van de loopbaan als arts van Huges uiteindelijk niet meer veel terecht is gekomen. Het derde oog is dus duidelijk een ‘don’t try this at home’ beleving.

Toen hij eenmaal arts was geworden in 1969 begon Freek aan zijn opleiding psychiatrie. Om hem heen kreeg wel eens iemand een bad trip van het blowen. “Die gaf ik wel eens wat benzo’s. Voor mij was daar makkelijk aan te komen. Zo’n tranquilizer als Librium werkte perfect bij een bad trip. Je weet bij Librium gewoon dat je een kwartier later al van je paniekaanvallen afbent, en die wetenschap leidde meestal meteen al tot een afname van de negatieve gevoelens.” Toen Freek zelf ooit eens LSD uitprobeerde hield hij een antipsychoticum bij de hand voor het geval het mis zou gaan. En dat was maar goed ook. “De eerste paar uur dat ik tripte was nog wel leuk, maar toen ik later toch bang werd dat het nooit meer zou ophouden, was ik blij dat ik nog een redmiddel had. Die pillen werkten snel en de trip hield op. Zo bleef het allemaal een beetje binnen de marges van wat leuk was.”

Van Oekel

Freek beleefde een hoop plezier aan het blowen en de inname van andere drugs. “Al was het maar om al die keren dat we naar Sjef van Oekel op de televisie keken met een jointje erbij. Het was al heel erg geestig zonder wiet, maar met blowen erbij werd het helemaal prettig gestoord. Het enige nadeel van die combinatie tv kijken

en blowen was dat je je de volgende ochtend weinig meer herinnerde van wat je allemaal gezien had. Gelukkig werd het rond die tijd ook mogelijk om programma’s op video op te nemen. Dan kon je alle beelden later toch nog eens terughalen...”

Als iemand bebop zei dan bedoelde hij daarmee een muziekstijl en geen Wet Bibob.

Bewust

Hij ging altijd heel bewust met drugs om. “Ik heb een hele periode niet geblowd. Ik had toen jonge kinderen, mijn vrouw had er weinig mee en ik had het zo druk met mijn werk als psychiater dat blowen niet in mijn leven paste.” Jaren later kreeg Freek toch weer zin in een stickie af en toe. Dan blowde hij thuis, ook wel eens in de nabijheid van zijn opgroeiende kinderen. “Ik kwam er op zeker moment achter dat mijn zoon die toen zestien was wel eens had geblowd. Gezien mijn eigen ervaringen zou het een beetje hypocriet zijn om daar nou moeilijk over te gaan doen. Ik sprak met mijn zoon en dochter af dat ze thuis bij mij mochten blowen wanneer ze de volgende dag geen school hadden, om schoolprestaties niet nadelig te beïnvloeden. En dat systeem heeft goed gewerkt. Mijn kinderen hebben nooit een probleem gekregen met welke drug dan ook. Er is

zelfs een aantal andere ouders geweest dat dit systeem thuis heeft overgenomen. Mijn argumenten als praktiserend psychiater en verslavingsarts bij de GGD wogen daarbij voor andere ouders natuurlijk toch wat zwaarder dan de mening van een blowende puber...”

Twistpunt

“Ik heb sinds mijn studie gestreden tegen de negatieve houding ten opzichte van drugs in het algemeen binnen mijn eigen beroepsgroep. Onder medici is dit altijd een twistpunt geweest. Een aantal artsen ziet bijvoorbeeld cannabis als een zeer nuttig medicijn, sommigen vinden recreatief gebruik prima en anderen moeten er niets van hebben. De KNMG, de overkoepelende vereniging van alle medici, heeft al heel lang geen standpunt over het drugsverbod. Ik denk dat geld de grond is van dit zwijgen. Artsenorganisaties steggelen al jaren over geld met de regering. Daarom willen ze niet ook nog een controversiëel punt als drugs op tafel leggen.”

Actief

Tegenwoordig is Freek actief in drie organisaties die zich inzetten voor een logischer, beter of rechtvaardiger drugsbeleid. Hij was één van de oprichters van de Stichting Drugsbeleid, is bestuurslid van de VOC en voorzitter van ENCOD. Via ENCOD gaat hij regelmatig naar Brussel en Wenen, om bij internationale bestuursorganen als bijvoorbeeld het UNODC, het VN Drugsbureau zijn zegje te doen. Wereldberoemd werden de aanvaringen van Freek met UNODC directeur Costa. Op mpjes die via You Tube op allerlei sites terechtkwamen (met in totaal misschien wel 100.000 hits) is te zien hoe Freek de Italiaan Costa in een hoek zet met een paar simpele vragen over de pluspunten van het Nederlandse liberale drugsbeleid. Van het verbod op drugs deugt niets, is de onderliggende boodschap. Costa werd niet meer herkozen. Maar helaas blijft de strijd voor een beter drugsbeleid hard nodig.

This article is from: