Schooldomein nr. 4

Page 1

magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving

sportdomein zorgdomein wijkdomein Thema: Living cities Hergebruik kantoren voor scholen Grip en sturing op financiĂŤle haalbaarheid De brede school als (laatste?) openbare gebouw

jaargang 24 maart 2012

4

ter Nieuwe voorzitaad Veiligheidsber

Aleid Wolfsen


AGENDA

VOOR

DOCENTEN

2012

2013

n e t n e c o d r o o V in het voortgezet onderwijs

bestel nu! kantie! ng voor de zomerva Productie april, leveri

• Vanaf € 3,65 per exemplaar! • Ontwikkeld voor en door docenten • Cijfertabellen voor berekenen van rapportcijfers • Als beste gewaardeerd door docentenpanels

UW AGENDA PERSONALISEREN • Uw eigen logo toevoegen • Uw eigen ontwerp voor het omslag aanleveren • De eerste 15 pagina’s vullen met uw eigen informatie

Kijk voor meer informatie op www.agendavoordocenten.nl


Waarom lesgeven als u kunt

advertentie

INSPIREREN

Een hogere standaard in leren.

VANERUM Nederland BV | Duwboot 89 NL-3991 CG Houten | E info@vanerum.nl | T +31 30 212 20 10 | F +31 30 212 20 11


Een goed rapport. Met dank aan de juf. En aan de architect. Goede leerprestaties zijn op de eerste plaats te danken aan goed onderwijs. Maar ook de leeromgeving speelt een cruciale rol. Rothuizen ontwerpt en realiseert ‘frisse en passieve’ school­ gebouwen die uitdagen, inspireren en verrijken. Die zorgen voor een gezond en energieneutraal leerklimaat. En die bovendien de eigenheid van de school en de mentaliteit van hun gebruikers weerspiegelen. En dat alles door middel van een transparante projectaanpak, die maximale kwaliteit garandeert binnen budget en planning. Meer weten? Kijk op passiefscholen.nl


VAN DE REDACTIE

Creatieve industrie Tijdens een netwerkbijeenkomst met de Ministeries van OCW, I&M, Atelier Rijksbouwmeester en het veld van ad­ viseurs, beleidsmakers en onderwijsmanagers in januari werden de lijnen voor de toekomst uitgezet. Eén begrip bleef bij me hangen: Creatieve Industrie. OCW gaat weer een nieuwe Architectuurnota schrijven, maar de focus ligt niet meer alleen op het ontwerp (achter de tekenta­ fel), maar veel meer op de samenhang tussen stedelijke ontwikkeling, creatief ontwerp en inrichting en informa­ tietechnologie. En het gebeurt allemaal in het hart van de samenleving: waar u woont, waar u winkelt en waar het onderwijs plaatsvindt. Geen strategische plannen meer op een abstract niveau, ver weg van de mensen waar het om gaat, maar praktische allianties op de plek­ ken waar gewerkt, ontmoet en beheerd wordt. Samen zoeken naar oplossingen die duurzaam werken. Het spreekt me aan. Verrassend was ook dat het opdracht­ geverschap weer prominent genoemd werd. De afgelo­ pen jaren leek het soms of de opdrachtgever niet meer bij machte was om complexe processen in te richten en te sturen, hij is nu weer helemaal terug. En terecht! Deze ontwikkeling past helemaal bij de kentering in de samenleving die ik steeds meer signaleer: een overheid die sterk moet bezuinigen, maar heel veel ontwikke­ lingen op zich af ziet komen die op lokaal, regionaal en landelijk niveau om beleid en maatregelen vragen. Bedenk alleen al het feit dat elke gemeente vooral functioneel en technisch verouderd maatschappelijk vastgoed heeft, met sterk onder druk staande exploi­ taties en iedereen begrijpt dat niets doen geen optie is. Niets doen leidt tot grote risico’s op het gebied van financieel en maatschappelijk rendement over een aan­ tal jaren. Burgemeester en voormalig Gedeputeerde

Loes van Ruijven-van Leeuwen vertelt hoe de omslag in haar gemeente Lingewaal plaatsvindt, waar de ge­ meente de samenleving betrekt en uitnodigt om mee te denken over duurzame projecten. Duidelijk is wel dat het kader waarbinnen noodzakelijke transformaties plaatsvinden, helder is. Dat noem ik de directieve vraagsturing. De burger en maatschappelijke organisatie gaan steeds meer beseffen dat het in stand houden van voorzieningen die niet meer aantrekkelijk of duurzaam te exploiteren zijn, niet meer mogelijk is. Die rekening kan niet meer alleen bij de overheid worden neergelegd. Alle partijen hebben een belang om er samen beter uit te komen; de krachten moeten worden gebundeld. Zo geeft de burgemeester aan dat ze in het nadenken over duurzame maatschappelijke voorzieningen ook graag de economie wil betrekken, bijvoorbeeld de zzp-ers. Op zoek gaan naar aantrekkelijke plekken waar mensen graag willen komen om te leren, te werken en vooral te ontmoeten. Het geeft kortom een beeld van een nieuw type samenleving, waarin rollen en verantwoordelijkhe­ den verschuiven. Een mooi projectvoorbeeld is Engelerhart, waar op het terrein van de voetbalvereniging een clubhuis met kleedaccommodatie ge­com­bi­neerd is met een Jenaplan­school, kin­der­dag­ver­blijf, bui­ten­school­se op­vang, een jongerencen­trum en het sportpark opnieuw is ingericht. Creatieve industrie; zoeken naar creativiteit, verbinding, samenhang tussen disciplines en plekken voor duurzame ontmoeting. Veel leesplezier toegewenst! Sibo Arbeek Hoofdredacteur

Onze visie

Het netwerk

Uw mening

Schooldomein is een verrassend magazine voor managers en beleidsmakers die relevante beleidsinformatie, praktijkvoorbeelden en productinformatie vertalen in een optimale leer-, werk- en leefomgeving. Schooldomein biedt informatie rond de infrastructuur, organisatie en huisvesting van instellingen. Schooldomein is bedoeld voor iedereen die op het niveau van overheid, instellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties betrokken is bij het vinden van oplossingen voor samenhangende vraagstukken in de non profit en profit sector.

Schooldomein wordt zes keer per jaar en in een oplage van 17.000 exemplaren gratis verstrekt aan alle onderwijsinstellingen en gemeenten in Nederland en een groot aantal onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Het blad wordt gefinancierd uit de exploitatie van advertenties, advertorials, artikelen en de bijdragen van partners. Schooldomein fungeert als een netwerk, waarbij partijen een meerwaarde genereren door een samenhangend product te bieden. Schooldomein fungeert als een platform voor alle partijen die een bijdrage willen leveren aan de kwaliteit van de onderwijsinfrastructuur.

Wij stellen uw mening zeer op prijs. Voor reacties kunt u mailen naar info@schooldomein.nl. U kunt ook reageren via de site www.schooldomein.nl. Praktische informatie vindt u in het colofon.

Internet Voor meer informatie over School­domein en dit nummer kunt u kijken op www.schooldomein.nl. Via deze site kunt u onder meer alle artikelen van de afgelopen jaargangen opvragen, winkelen in onze rubrieken en relevante marktinformatie zoeken.

schooldomein

maart 2012

5


inhoud 10

BESTUUR EN BELEID Aan de voorkant willen sturen Burgemeester Loes van Ruijven-van Leeuwen over Het Manifest van Lingewaal.

innoveren, 14 Verbinden, reorganiseren en produceren Inzicht in de gelaagdheid aan onderwerpen van een Strategisch Huisvestingsplan.

doordecentralisatie 16 Geslaagde onderwijshuisvesting in Lansingerland Vertrouwen en intensieve samenwerking belangrijk om ambities te realiseren.

18 Denken in activiteiten

Maatschappelijk ondernemerschap maakt veel meer mogelijk.

en sturing op financiĂŤle 20 Grip haalbaarheid Scherper inzicht dankzij Knoppenmodel Maatschappelijke Accommodaties.

lancering 22 Succesvolle scholenbouwwaaier Waaier legt verbindingen tussen tal van partijen.

STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

26

THEMA

Een schoolbestuur dat zomaar ergens een schoolgebouw laat bouwen? Dat scenario wordt steeds ondenkbaarder. We bouwen geen op zichzelf staande scholen meer, maar living cities waarin allerlei partijen samenwerken. Abstracte masterplannen maken plaats voor concrete allianties tussen instellingen die elkaar kennen. De sportvereniging, de woningcorporatie, het theater en de school ontwikkelen samen nieuwe gebieden. En de gemeente, heeft die nog een rol? Het antwoord leest u in het verslag van weer een boeiende expertmeeting. schooldomein

Onderwijs, appartementen, sport en parkeren in een compact gebouw.

brede school als (laatste?) 34 De openbare gebouw Blijft de brede school, als MFA, overeind of is haar einde in zicht?

36 Engelen in beweging

Samen leren, spelen, sporten in een bijzondere

Living cities

6

leren op een prominente 32 Uniek plek in nieuw stadsdeel IJburg

maart 2012

combinatie.

41

Waar dromen werkelijkheid worden Sport- en Jeugdcluster in Engelen is een concept om trots op te zijn.


18 36 42 52 56

ZORG

hebben we toch maar mooi 42 “Dat neergezet” Een vernieuwende leeromgeving voor twee VSO ZMLK scholen.

44 Zorg in een dynamische omgeving Wat wordt de regierol van de gemeente bij zorg, wonen en welzijn?

ONTWERP EN INRICHTING

48 Hergebruik kantoren voor scholen Inpassing blijkt in de praktijk niet altijd makkelijk.

je thuis op de Hogeschool 50 Voel Rotterdam Een grote openbare werkruimte met een menselijke maat.

52 “Meer feeling met het onderwijs”

Pluspunten bij vernieuwbouw bestuursbureau ROC ID College.

BOUW EN ORGANISATIE

56 Eiland op het continent

Scholenbouwprijswinnaar De British School onder de loep.

61

EN VERDER FitFoodFun-Factor Gezond trakteren kan heel lekker zijn.

Rubrieken 9 13 24 47 55 64 65 66

De verbeelding: Jos van Eldonk Kort nieuws Kort nieuws Nota bene: Aleid Wolfsen Het idee: Anne Frank Krant Het atelier: Blok 128, IJburg Column: Lisa van Noorden Vooruitblik naar Schooldomein 5

schooldomein

maart 2012

7


Maatwerk ontwikkelde meubilair dat leerlingen zelf kunnen instellen

Op de Twijn zijn er passende werkplekken voor iedereen De klus is geklaard: de zelfstandigheid van leerlingen binnen Leerroute 1 in het speciaal onderwijs is vergroot. Onderwijscentrum de Twijn in Zwolle heeft hier de afgelopen jaren intensief aan gewerkt. Marjolein de Graaf (teamleider), Joke Lorist (leerkracht) en Denise Hoekstra (ergotherapeut) hebben in nauw overleg met Roland Ouwejan van Maatwerk handen en voeten gegeven aan die ene grote wens: zoveel mogelijk zelfstandigheid voor de leerlingen van de Twijn. ‘Zelfstandig werken is altijd het uitgangspunt geweest bij het inrichten van de ruimte.’ Aan het woord is Joke Lorist, leerkracht op de Twijn. ‘Vroeger werkten kinderen het grootste deel van de dag in het eigen groepslokaal aan hun eigen tafel. Ze maakten werk dat ze van ons hadden opgekregen en zaten aan een tafel die speciaal voor hen op maat was gemaakt. Nu zijn er extra werkplekken gecreëerd, die kinderen de kans bieden écht zelfstandig te zijn. Een aantal jaren geleden zijn we al begonnen met onderzoeken op welke manier de omgeving moest worden aangepast om die zelfstandigheid te vergroten. Met hulp van Maatwerk lukt het.’ Deze voorbije situatie die Joke Lorist – opgegeven werk op een eigen plek – lijkt al behoorlijk ideaal, maar het kon dus beter. ‘In de nieuwe situatie maken we optimaal gebruik van de beschikbare ruimte en kunnen we beginnen met groepsdoorbroken werken. Elke leerling kan nu bij elk vak op eigen niveau werken, in zogenoemde niveaugroepvakken. Na een groepsinstructie gaan de leerlingen zelfstandig aan het werk. Dit kan de eigen plek in de groep zijn, maar het kan ook een andere, flexibele werkplek zijn met bijvoorbeeld een computer. Het meubilair kan nu door de leerlingen zelf op maat ingesteld worden.’ Met dank aan Onderwijscentrum de Twijn, Zwolle Maatwerk maakt modulaire systemen voor nu en straks met veel vakmanschap en door productie in huis sterk servicegericht

Nieuwe Havenweg 5, NL-6827 BA Arnhem, t. 026-3512247, f. 026-4437950, info@kindermeubilair.nl, www.kindermeubilair.nl


de verbeelding In de rubriek de verbeelding vertellen bijzondere mensen over hun inspiratiebronnen. Foto Kees Rutten

Jos van Eldonk

Gebouwen inspireren elke keer weer tot het maken van nieuwe gebouwen. Elke dag fiets ik door Amsterdam op weg naar mijn kantoor en elke dag gaan mijn ogen weer open. Soms worstel je als architect met een ontwerpopgave en zie je, als je goed kijkt, de oplossingen gewoon langskomen. Ik wil die bestaande stad niet kopiëren. Ze is bij een nieuwe ontwerpopgave wel mijn inspiratie. Kleur, textuur, schaduw, vorm, ritme, plastiek... Het zijn ook in de 21e eeuw de bouwstenen van een architectonisch ontwerp.

Jos van Eldonk (Druten, 1962) studeerde Bouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven. Van 1990 tot 1997 werkte hij als bouwkundig ontwerper voor Sjoerd Soeters-Architecten BV te Amsterdam. In 1997 werd hij partner in de firma die met ongeveer 35 medewerkers werkt aan architectonische en stedenbouwkundige projecten in Nederland, Denemarken en China. Recent opende het Nederlandse bureau ook een kantoor in Shanghai. schooldomein

maart 2012

9


10

schooldomein

maart 2012


BESTUUR EN BELEID

Het Manifest van Lingewaal

Aan de voorkant willen sturen “Op weg naar het Lingewaal van 2030 moeten we keuzes maken. En dat kan alleen succesvol zijn, als overheid en samenleving daarin gezamenlijk optrekken.” Dat is de essentie van Het Manifest van Lingewaal; een praktisch beleidskader waarin ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente worden gekoppeld aan sociaal-economische en demografische ontwikkelingen. Burgemeester Loes van Ruijven-van Leeuwen vertelt over de manier waarop de gemeente deze interactieve aanpak vormgeeft.

Tekst Sibo Arbeek Foto Kees Rutten

D “Je moet mensen een rol geven bij het ontwikkelen van beleid en de keuzes die gemaakt moeten worden.”

e burgemeester plaatst in perspectief: “Landelijk zien we een enorme daling van het ledental van politieke partijen. Waar mensen zich vroeger committeerden aan een partij en aan de denkbeelden die daarbij horen, neemt dat nu sterk af. Tegelijkertijd zitten mensen bovenop de kwaliteit van hun eigen leefomgeving, geven hun mening en willen actief betrokken worden. En je ziet een drang om zelf zaken te organiseren. Dat betekent iets voor de rol van de overheid en vooral voor de actieve regierol. Vanuit die nieuwe rol zijn wij als gemeente steeds met partijen op zoek naar verbindingen en mogelijkheden om samen te werken. Als overheid moet je veel meer samen met inwoners kijken hoe je kunt verbinden en samen die samenleving kunt maken. Je mag niet verwachten dat mensen meteen accepteren wat er moet gebeuren, zonder dat je ze hebt meegenomen in het proces van verandering. Keuzes zijn niet zwart-wit, het gaat om een continu proces. Zeker als het gaat om nieuwe taken zoals op het gebied van de Wet Werk naar vermogen en de AWBZ, die vanaf 2013 gedecentraliseerd worden van de Rijksoverheid naar de gemeenten. En in 2015 ook op het gebied van de jeugdzorg. Daarop moet je als gemeente nu al anticiperen.”

Basis Manifest “De betrokkenheid van de burger moet je in een helder kader vertalen. Het Manifest koppelt onder

andere feitelijke waarheden rond gebouwen en exploitaties aan ontwikkelingen op het gebied van bevolking en de sociaaleconomische agenda. De gemeenteraad heeft het Manifest in 2010 vastgesteld en probeert daarmee 20 jaar vooruit te kijken. Wat heeft onze samenleving dan nodig? De boodschap van de gemeente is dat elke kern een evenwichtig en duurzaam voorzieningenniveau moet houden, maar dat dat niet vanzelfsprekend is. Om daar concreet beleid op te ontwikkelen is ook de inzet van onze gemeenschap nodig. We willen allerlei groepen actief betrekken in het meedenken: ouderen, jeugd, maar ook ondernemers. Hoe kijken mensen zelf tegen hun leefwereld aan? Welke zorg willen families en vrienden verlenen op het platteland? Hoe kunnen we mantelzorg inrichten? Wat hebben jullie daarvoor nodig? De betrokkenheid bij elkaar ligt hier erg hoog. De keuzes die in de contacten met burgers en organisaties verwoord zijn, vormen de basis voor het Manifest.“

Participatie organiseren ”In feite willen we veel meer van een aanbodgerichte naar een vraaggestuurde regierol gaan. Dus veel meer stimuleren en faciliteren en vooral zelf ook onderdeel van de samenleving willen zijn. Door die burgerparticipatie goed in te richten, komen veel geluiden tijdig uit de samenleving. Mijn ervaring is dat de samen-

schooldomein

maart 2012

11


leving ook mee wil denken over het inrichten van de eigen leefomgeving. Een spannend moment was toen het Manifest klaar was en aan de burgers werd voorgelegd: herkennen jullie je hierin? En dat bleek zo te zijn. Opvallend was dat tijdens de bijeenkomsten in onze gemeente inwoners zelf met initiatieven naar voren kwamen. Bijvoorbeeld een initiatief van twee inwoners uit Herwijnen om zelf het beheer en onderhoud van de speelplaats op te pakken. En jongeren verzochten door middel van een petitie om meer aandacht aan woningen voor jongeren te schenken, met als gevolg dat er nu in een kern een project voor starterswoningen wordt gerealiseerd. Waar het om gaat is dat we er nu voor zorgen dat we die betrokkenheid ook kunnen vasthouden bij de uitvoering van het Manifest.”

Uitvoering manifest “Clusteren van activiteiten is nodig om een duurzaam voorzieningenniveau in stand te kunnen houden. We kunnen als gemeente niet meer alle gebouwen in stand houden. Maatschappelijke activiteiten moet je ook commercieel interessant maken, dus willen we met betrokken partijen een stap vooruit denken; wat is de behoefte van morgen? Bijvoorbeeld een schoolgebouw dat vernieuwd moet worden in een omgeving waarin ook de zorgvraag toeneemt. Of kun je een aantrekkelijke omgeving bijvoorbeeld ook koppelen aan werkplekken voor zzp-ers, die behoefte hebben aan plekken waar ze elkaar kunnen ontmoeten en waar goede faciliteiten aanwezig zijn?

Punten Manifest: • Lingewaal blijft een groene en vitale gemeente met een balans tussen ecologie, economie en samenleving. • Elke kern heeft zijn eigen karakteristiek en identiteit. • Het gemeentebestuur zorgt voor een balans tussen de belangen van de gemeente als geheel en de vijf kernen afzonderlijk. • De gemeente stimuleert en faciliteert het zelforganiserend vermogen van haar inwoners. Beleidskeuzes worden grotendeels door en/of met de bewoners, ondernemers en organisaties in de kern gemaakt. • De landbouw blijft een belangrijke economische sector en beeldbepalend voor het Lingewaalse landschap. • Lingewaal biedt een gastvrij onthaal aan mensen die willen genieten van natuur, cultuurhistorische kernen en landschap, de Nieuwe Hollandse Waterlinie, en de rust en stilte die daar nog te vinden zijn. • De gemeente zorgt voor basisvoorzieningen. Dat zijn voorzieningen voor de jeugd tot 12 jaar, waar mogelijk in een brede school, een zorgvoorziening passend bij de schaal van de kern en een ontmoetingsruimte. Willen inwoners meer, dan moeten zij zich daar zelf ook voor inzetten. • De gemeente biedt ruimte aan goed, inventief en maatschappelijk ondernemerschap, want dat vormt de basis voor een gezonde economische ontwikkeling.

“Ik heb geleerd dat als je iets voor elkaar wilt krijgen, het nodig is om je daarvoor gezamenlijk in te zetten.” Wij denken dus bij ondernemend zijn niet alleen aan onderwijs, cultuur, horeca en zorg, maar ook aan bedrijven. Het komende half jaar gebruiken we om drie pilots binnen de kernen op haalbaarheid te toetsen: de brede school in Herwijnen, de MFA in Heukelum als het nieuwe hart voor ontmoeting en het Woonservicecentrum in Asperen. Tegelijkertijd nodigen we organisaties en burgers uit mee te blijven denken in kansrijke projecten. Dat is de kern van het Manifest: overheid, maatschappelijke organisaties en burgers werken samen aan de samenleving van morgen.”

Kanteling “Ik heb 80% van mijn werkzame leven in dienst van de overheid gewerkt in verschillende rollen als ambtenaar, raadslid, Statenlid, vervolgens Gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland, waarnemend burgermeester van Graafstroom en nu burgemeester van Lingewaal. In die periode heb ik geleerd dat als je iets voor elkaar wilt krijgen, het nodig is om je daarvoor gezamenlijk in te zetten. Als Gedeputeerde bijvoorbeeld heb ik gemerkt hoeveel planologie en zorg met elkaar te maken hebben. In 2000 bleek uit onderzoek dat in Zuid-Holland 40% van de senioren in 2015 alleen zou komen te wonen. Hoe kun je je daarop voorbereiden? Dan realiseer je je dat we decennialang hard en zacht en beleid en uitvoering teveel gescheiden hebben uitgevoerd. Ik ben voorzitter van de programmaraad Zelfredzaam van het regionale samenwerkingsverband Regio Rivierenland. Daarin werken we met gemeenten, zorgaanbieders, ondernemers, onderwijs en corporaties gezamenlijk aan het verbeteren van de integrale kwaliteit op het gebied van welzijn en zorg, in relatie tot onderwijs, wonen en arbeidsmarkt. Wat opvalt is dat deze regio gemiddeld een lager opleidingsniveau heeft en meer problemen kent op onder meer het gebied van overgewicht en gezondheid. Daarnaast vergrijst de regio. Hoe pak je dat samen aan en hoe betrek je de markt en de burgers erbij? Deze kanteling die we nu meemaken is nodig en staat in feite los van de noodzaak tot bezuinigen.”

Voor meer informatie surft u naar www.lingewaal.nl.

12

schooldomein

maart 2012


kort nieuws Cursus Subsidies, aanbesteden en staatssteun Omdat in de praktijk veel vragen bestaan over subsidieverstrekking, aanbestedingen en staatssteun organiseren Pro Facto BV en ICSadviseurs de basiscursus Subsidieverstrek­ king, aanbesteding en staatssteun. De cursus is bedoeld voor medewerkers die werkzaam zijn bij de overheid en zich bezig houden met subsidieverstrekking, aanbestedingen en staatssteun of uit anderen hoofde in dit onderwerp geïnteresseerd zijn. Na afloop van de cursus, beschikt u over basiskennis op het gebied van subsidieverstrekking, aanbesteding en staatssteun. De cursus bestaat uit één dag. Tijdens de cursus worden de volgende onderwerpen behandeld: • Subsidie versus opdracht

• Subsidie en staatsteun • Aanbestedingsplicht bij een opdracht (en soms bij een subsidie!) • Inkoopvoorwaarden en –beleid • Toekomstige ontwikkelingen (stand van zaken nieuwe Aanbestedingswet) • Werkwijze De leerstof wordt zo tastbaar en aantrekkelijk mogelijk gemaakt door veel gebruik te maken van voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Er is ruime gelegenheid vragen te stellen en praktijkvoorbeelden in te brengen. De cursus wordt verzorgd door ICSadviseurs en Pro Facto BV. De docenten zijn mr. Elzo Hilgenga (ICSadviseurs), mr. Hilde Mulder (ICSadviseurs) en mr. Anna Sibma (Pro Facto). De maximale groepsgrootte is 25 personen. De kosten zijn

€ 395 p.p., inclusief lunch en koffie/thee. De deelnemers ontvangen een compacte syllabus met o.a. de sheets, korte handleidingen en relevante jurisprudentie. Deze eendaagse cursus wordt op twee verschillende dagen en locaties aangeboden, beide dagen van 9:30 – 16:30 uur: Donderdag 29 maart 2012 in Regardz Nieuwe Buitensoci­ ëteit Zwolle, Stationsplein 1 in Zwolle; Dinsdag 22 mei 2012 in Regardz in Utrecht Aanmelden kan per e-mail: bouwland@ pro-facto.nl. En let op: de cursus kan ook ‘in company’ georganiseerd worden. De omvang van de cursus en het programma kunnen daarbij aan uw specifieke wensen aangepast worden.

Bestuursconferentie Gezonde wijk(voorzieningen) Op vrijdagmiddag 30 maart vindt de bestuurs­ conferentie Gezonde wijk(voorzieningen) plaats. Nieuwe regelgeving en autonome ont­ wikkelingen hebben grote gevolgen voor het functioneren van wijken en wijkvoorzienin­ gen, waaronder MFA’s. De bestuursconferentie beantwoordt vragen als: wat is de ‘nieuwe opgave’ en welke (strategische) rol kan mijn organisatie daarin spelen? In de komende 3 tot 5 jaar treden een aantal nieuw regelingen in werking. Denk aan invoering van de Wet Werken naar vermogen, de overheveling van de begeleiding uit de AWBZ naar de WMO, het onderbrengen van Jeugdzorg bij gemeenten en het combineren van speciaal met regulier onderwijs. Deze veranderingen hebben grote gevolgen voor het functioneren van wijken en wijkvoorzieningen.

Centrale vraagstelling die deze middag aan de orde komt: • Wat betekenen de nieuwe regels en andere ontwikkelingen voor de sociale inrichting van buurten, wijken en dorpen. Wat is de ‘nieuwe opgave’? • Op welke manier kan deze nieuwe opgave worden georganiseerd en gefinancierd? Wat vraagt dat van burgers, dienstverleners en gemeentelijke overheid? • Welke eisen stelt dat aan de ruimtelijke in­ richting en in het bijzonder aan de publieke plekken in de buurt, zoals brede scholen, culturele centra, wijkaccommodaties en andere multifunctionele accommodaties (MFA’s)?

Deze conferentie is de eerste bijeenkomst van het bestuurlijk netwerk van bouwstenen voor sociaal. Het initiatief voor dit netwerk is op 8 november 2011 genomen tijdens de bestuursbijeenkomst over de Agenda Maatschappelijk Vastgoed 2012. Diverse bestuurders hadden behoefte om dieper op een aantal onderwer­ pen in te gaan. Meer informatie vindt u op www.bouwstenenvoorsociaal.nl. Bouwstenen voor Sociaal is een platform voor maatschap­ pelijk vastgoed door en voor het veld. Het is een initiatief en wordt gedragen door de VNG, POraad, Brancheorganisatie Kinderopvang, Aedes en MOgroep. Heeft u specifieke vragen dan kunt u contact opnemen met Ingrid de Moel op telefoonnummer 06-52310845.

schooldomein

maart 2012

13


Verbinden, innoveren, reorganiseren en produceren

De onderwerpen die er anno 2012 bij Strategische Huisvestingsplannen toe doen zijn wezenlijk anders dan 50 jaar geleden. Grofweg zijn er vier perioden te onderscheiden, waarbij elke periode zijn sporen heeft achtergelaten in het heden. In deze Schooldomein een beknopte terugblik met als doel een beeld te geven van de gelaagdheid aan onderwerpen van een Strategisch Huisvestingsplan.

Tekst Teun van Wijk

A

ls we de lagen van heden naar verleden afgraven dan gaat een Strategisch Huisvestingsplan anno 2012 over het verbinden van onderwijs aan de (netwerk)samenleving; het vernieuwen van het onderwijs zelf; het reorganiseren van het aanbod en het plannen van renovatie en nieuwbouwprojecten.

A. N ieuwe scholen en productie van nieuwe schoolgebouwen De babyboom van 1945-1955 heeft een grote productie van schoolgebouwen tot gevolg gehad. Eerst de basisscholen en zo’n 20 jaar later ook de gebouwen voor Hoger Onderwijs. Bouwzaken werden destijds centraal, door het ministerie van Onderwijs, geregeld. Het was

14

schooldomein

maart 2012

een relatief eenvoudig vraagstuk: nieuwe wijken hadden nieuwe scholen nodig. Deze scholen werden efficiënt gebouwd, vaak volgens voorgeschreven normen en modellen. De locaties waren meestal ‘weilandlocaties’, terwijl voor de oorlog scholen juist vaak in het oude stadscentrum te vinden waren. De bouwwereld zelf (architecten, stedenbouwers en aannemers) heeft in deze tijd grote invloed gehad op de resultaten.

B. R eorganisatie onderwijsstelsel en herschikking gebouwen De grote bouwproductie in de zestiger en zeventiger jaren zorgde voor een sterke toename van de bestaande gebouwenvoorraad. Terwijl aan de ene kant schoolbe-


BESTUUR EN BELEID

sturen bij het ministerie aanklopten voor nieuwbouw, was het ministerie zich ervan bewust dat aan de andere kant er schoolgebouwen moesten zijn met een behoorlijke leegstand. Het vraagstuk werd veel complexer en kon alleen nog op lokaal niveau goed opgelost worden. Het Rijk delegeerde de verantwoordelijkheid voor de schoolgebouwen naar de schoolbesturen (Hoger Onderwijs en ROC) en later ook naar de gemeenten (Primair en Voortgezet Onderwijs). Scholen fuseerden om meer mogelijk te maken, beter in te kunnen spelen op de lokale situatie en alle nieuwe taken goed aan te kunnen. De invloed van de bouwwereld op het eindresultaat nam af, hun rol werd overgenomen door de schoolbesturen. Strategische Huisvestingsplanning veranderde van een centraal nieuwbouwprogramma naar een combinatie van nieuwbouw en herschikking van gebouwen, binnen een krachtenveld van allerlei partijen. De inhoud van de plannen richtte zich vooral op de gevolgen van de reorganisatie van het onderwijs van de nieuwe door fusies ontstane onderwijsorganisaties. Nieuwe onderwijsclusters werden gevormd en scenario’s ontwikkeld over de gewenste positionering van deze clusters in de verschillende steden.

C. O nderwijsvernieuwing en nieuwe leeromgevingen ICT maakte het mogelijk om leerprocessen anders in te richten en veel beter aan te sluiten op de individuele behoefte van een student. Deze ‘paradigmashift’ had tot gevolg dat bijna alles opnieuw uitgevonden moest worden: het leerproces, de schoolorganisatie en de leeromgeving. Zelfstandig leren vraagt om nieuwe uitgangspunten voor de ruimte, met een andere functionaliteit, zoals meer diversiteit aan werkvormen en vooral ook met een andere beleving. Met een sterke wens om scholen om te vormen tot plekken waar leer-

lingen graag willen zijn, zich thuisvoelen en waar zij andere leerlingen en docenten ontmoeten. De leerlingpopulatie zelf wordt ook steeds diverser, met leerlingen met veel verschillende culturele achtergronden. Deze veranderingen vragen veel van de docenten, zij worden steeds meer betrokken bij de nieuwe inrichting van hun gebouw. Na de bouwwereld en de schoolbesturen zijn het nu ook de docenten zelf die steeds meer een stempel op het resultaat zetten.

“Hoe stimuleert een school als ontmoetingsplaats kennisdeling?”

D. V erbinden van school en (netwerk)samenleving Op deze ‘explosie’ van onderwijsvernieuwing volgde een periode van bezinning en reflectie op de resultaten. Hoe stimuleert een school als ontmoetingsplaats kennisdeling? Is een school die eruit ziet als een stad hetzelfde als leeractiviteiten die daadwerkelijk in de stad plaatsvinden? Kennis- en talentontwikkeling zijn nu de nieuwe sleutelwoorden. Universiteiten, maar ook scholen, inclusief VMBO, richten kenniscentra op, bij voorkeur samen met instellingen, bedrijven en de gemeente. Dit worden de nieuwe ontmoetingsplekken, waar kennis vooral wordt gedeeld door daadwerkelijk samen te werken. ‘Leren Door Doen’ is voor veel scholen op alle niveaus een aantrekkelijk concept om de ‘21th century skills’ te ontwikkelen van hun studenten. De beste plek voor een school is niet langer een groene wei of een treinstation, maar bevindt zich vooral daar waar je allianties kan vormen met de partners waar je mee wilt samenwerken. Kenniscentra kunnen deel uitmaken van een bestaande school/universiteit, of juist een zelfstandige positie krijgen waardoor zij de kans krijgen om zich sterk te profileren. Teun van Wijk is expert op het gebied van strategische huisvestingsplanning. Voor meer informatie mailt u naar tvanwijk@icsadviseurs.nl.

schooldomein

maart 2012

15


Geslaagde doordecentralisatie onderwijshuisvesting in Lansingerland Lansingerland is een VINEX-gemeente, in 2007 gefuseerd uit de drie gemeenten Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Bleiswijk, waar een aanzienlijke bouwopgave voor het voortgezet onderwijs lag en ligt. Voor twee havo/vwo-scholen van de schoolbesturen CVO en BOOR waren al in 2006 afspraken tot doordecentralisatie gemaakt. Nu is een complex proces succesvol tot een einde gebracht.

Tekst Frank Leget Foto’s Trees Borkus-Henskens van de Heraut

B

egin 2009 werd gestart met overleg over doordecentralisatie van de overige scholen in Lansingerland van beide schoolbesturen. Eind 2009 liep dit overleg vast. De drie betrokken bestuurders van de gemeente en de schoolbesturen CVO en BOOR hebben vervolgens elkaar nog eens goed in de ogen gekeken over hun intenties. Dat leidde tot een nieuwe impuls in het voorjaar van 2010. De gesprekken die de drie bestuurders met elkaar voerden, legden begin 2010 de basis voor een (hernieuwd) gezamenlijk vertrouwen in elkaar. Alle drie partijen wilden, ondanks de “vastloper” eind 2009, met elkaar in zee gaan. Dit vertrouwen is als een vlammetje aangewakkerd: waar het eerst de drie bestuurders betrof, is vervolgens door met elkaar aan de slag te gaan het vertrouwen verbreed naar de

16

schooldomein

maart 2012

betrokken medewerkers bij gemeente en schoolbesturen. Overleg en onderhandelingen werden in alle openheid gevoerd, onderhandelen op het scherpst van de snede zou contraproductief hebben gewerkt. Uiteindelijk leidde deze aanpak tot een zeer grote eensgezindheid om ook de laatste hobbels te overwinnen. Illustratief is, dat aan het einde van het proces de beide rectoren om en om commentaar leverden op aangeleverde stukken. Beide schoolbesturen hielden elkaar vast, zaten op één lijn en tussen gemeente en schoolbesturen bestond begrip en respect voor elkaars belangen. En – niet onbelangrijk – de partijen handelden daar ook naar tijdens het voortgaande onderhandelingsproces.


BESTUUR EN BELEID

Inhoudelijke ambitie Het doel van zowel gemeente als schoolbesturen was om de realisatie van twee permanente gebouwen voor vmbo snel mogelijk te maken. De huidige semi-permanente huisvesting zou voor de groeiende scholen zo snel mogelijk ingewisseld moeten worden voor nieuwbouw. Daarnaast had CVO de ambitie ook voor nog een andere school (Business School) snel vervangende nieuwbouw te realiseren. Voor de gemeente had deze investering minder prioriteit. Door doordecentralisatie wordt het nu voor beide schoolbesturen mogelijk gemaakt hun nieuwbouwdoelen te verwezenlijken. Dit sluit goed aan bij de gemeentelijke plannen tot realisatie, waarbij zelfs een zekere versnelling plaatsvindt. CVO had daarnaast ook de wens om een al in een goed permanent gebouw gehuisveste vmbo-school (De Blesewic) onder de doordecentralisatie te brengen. In principe kon de gemeente zich hier ook in vinden, maar de financiële kaders verhinderden dit uiteindelijk. Tenslotte was een gezamenlijk doel om de bestaande doordecentralisatie-afspraken uit 2006 te verbeteren, wat is gelukt. Al met al zijn alle partijen tevreden over de bereikte inhoudelijke resultaten.

Financiële ambitie en mogelijkheden Bij de herstart van het proces begin 2010 werden de financiële kaders van de drie partijen voorop gezet. Het centraal stellen van de financiën bleek een gouden greep. Eerst zette de gemeente op een rij welke inkomsten en uitgaven er te verwachten zijn in de komende tien jaar. Dat was zeer verhelderend: de gemeente zou voor een groot investeringsvolume komen te staan, meer dan in voorgaande jaren en meer dan voorzien in de gemeentebegroting. Daarbij werd duidelijk, dat de inkomsten die daar voor de gemeente tegenover staan - onderdeel van de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds - ruimschoots achter zullen blijven bij de minimaal te verwachten uitgaven. Door de schoolbesturen werd eveneens inzicht gegeven in hun financiële meerjarenperspectief. Aanvankelijk lagen deze financiële beelden fors uit elkaar. Door scenario’s te formuleren en de diepte in te gaan, zijn de verschillen overbrugd. Een belangrijke stap was bijvoorbeeld het door de gemeente erken-

Scholen Wolfert Lyceum (BOOR) Wolfert PRO (BOOR) Melanchthon Bergschenhoek (CVO) Melanchthon Berkroden (CVO) Melanchthon Business School (De Kring) (CVO) Melanchthon De Blesewic (CVO)

v.l.n.r: Wim Litooij (CVO), Werner ten Kate (gemeente Lansingerland) en Jan Rath (BOOR)

nen dat de normatieve bouwkosten per m² - zoals vastgelegd in de gemeentelijke Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs - onvoldoende zouden zijn om nieuwbouw te realiseren. Er is toen besloten uit te gaan van een hogere m²-bouwprijs. Een andere belangrijke stap was de instemming van CVO om de al gerealiseerde permanente vmbo De Blesewic buiten de doordecentralisatie te laten, omdat dat voor de gemeente een te groot financieel obstakel bleek. Kortom: open en constructief onderhandelen leidde tot een gezamenlijk financieel kader.

Het centraal stellen van de financiën bleek een gouden greep.

Conclusie en hoe het verder ging Door elkaar te vertrouwen en door intensieve samenwerking, is het mogelijk geweest om de ambities op inhoudelijk en financieel vlak te realiseren. De bereikte overeenstemming is in december 2011 vastgelegd in overeenkomsten. Gemeente en schoolbesturen zijn erg tevreden over het proces en het bereikte resultaat. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt, waardoor partijen voor langere tijd zekerheid hebben. Naar verwachting zullen de komende jaren drie nieuwe permanente vmbo-schoolgebouwen in Lansingerland verrijzen. Frank Leget werkt als interim- en projectmanager en is onder meer gespecialiseerd in onderwijshuisvesting. Hij werkte in Lansingerland als projectleider doordecentralisatie.

Leerlingen nu 600 270 1.050 430 330 500

M2 BVO nu 6.500 permanent 2.000 tijdelijk 6.500 permanent 2.900 tijdelijk 2.400 permanent, 1.300 tijdelijk 2.800 permanent, 1.200 tijdelijk

Leerlingen straks 1.000 600 1.000 700 480 570

schooldomein

M2 BVO straks 6.500 permanent 5.500 permanent 6.500 permanent 6.600 permanent 4.000 permanent 2.800 permanent + uitbreiding

maart 2012

17


Denken in activiteiten Meer mogelijk met maatschappelijk ondernemerschap De financiële positie van veel gemeenten en maatschappelijke organisaties staat onder druk. Dit terwijl veel maatschappelijk vastgoed 40 jaar of ouder is en niet meer voldoet aan de vraag. Als gevolg van de omstandigheden wordt er minder geïnvesteerd. Veel gemeenten worstelen bovendien met de exploitatie van hun maatschappelijke voorzieningen. Toch moeten gemeenten bewegen en de regie pakken. Dat vraagt om duidelijke keuzen en vooral om het stimuleren van maatschappelijk ondernemerschap. Stil zitten is geen optie. Tekst Sibo Arbeek

E

en kritische inspreker uit één van de dorpen van een vergrijzende gemeente bracht het volgende in tijdens een commissievergadering: “We moeten van groei-denken naar transformatiedenken, maar vooral niet verzanden in krimpscenario’s. Dus opschalen, saneren, concentreren en innovatieve concepten bedenken. Als we kunnen zorgen dat onze dorpen verzorgd zijn en er de juiste beleving te vinden is, zal onze gemeente bij de winnaars horen. Beleving is namelijk het modewoord van dit moment, maar vooral de oplossing voor onze dorpen.”

De gemeente is probleemeigenaar Helemaal mee eens. Toch worden gemeenten geconfronteerd met veel moeilijk op te lossen vraagstukken rond subsidies, organisaties en accommodaties en natuurlijk aspecten als vergrijzing en een andere vraagsturing. Daarnaast is de grondhouding naar gemeenten vanuit de burgers niet altijd positief. Heel veel klachten kun je ophangen aan een oude manier van denken: de gemeente is probleemeigenaar en moet er voor zorgen dat zoveel mogelijk in stand blijft en maatschappelijke organisaties niet te hoge huren gaan betalen. De werkelijkheid is echter dat veel accommodaties niet meer in stand te houden of te exploiteren zijn.

Sturen op activiteiten Toch is het van vitaal belang activiteiten te behouden en te versterken. Dat vraagt om nieuwe bestuurlijke rollen en vooral om helderheid. De nieuwe manier van denken is gebaseerd op de overtuiging dat de in-

18

schooldomein

maart 2012

vulling van de rollen tussen overheid, maatschappelijke organisaties en burgers fundamenteel verandert. Maatschappelijke organisaties en burgers zijn nu als medeproducent aan zet, maar wel vanuit een heldere set aan spelregels. Dat is de enige mogelijkheid om een voorzieningenniveau in stand te houden. De meeste colleges van B&W beseffen inmiddels dat het kader van waaruit de gemeente op kansrijke activiteiten moet sturen helder moet zijn. De raad kan roet in het eten gooien, wanneer datzelfde beleidskader niet wordt omarmd en alleen maar wordt gereageerd op individuele klachten van organisaties. Het duale stelsel helpt vaak niet mee om vanuit een helder kader door te pakken.

De omgeving is leidend De oplossing voor veel sociaal-economische en fysieke vraagstukken ligt dicht bij de gebruikers en maatschappelijke organisaties in de eigen omgeving. De vraag is: hoe voorkom je iets wat al snel een negatieve lading kan krijgen? De oplossing ligt in het denken in activiteiten; welke wil je in stand houden? Vervolgens hoe kun je die koppelen aan andere activiteiten om ze sterker te maken en dan pas komt de ruimtelijke clustering en het fysiek vertalen naar een gebouw of een omgeving die aantrekkelijk is. Dus de omgeving is leidend en niet meer alleen de bestaande gebouwen. Gemeenten zijn gewend te denken in termen van gescheiden geldstromen, die nu onder druk staan. Budgettaire neutraliteit is een uitgangspunt dat door gemeenten in deze tijd vaak geroepen wordt. ICSadviseurs heeft met een aantal gemeenten zogenaamde ‘gouden regels’ opgesteld, die de begrip-


BESTUUR EN BELEID

pen regie, investering en exploitatie helder en voor iedereen begrijpelijk definiëren en vooral voorwaartse beweging stimuleren: • Denk in activiteiten en niet meer in gebouwen of functies. • Denk in duurzame exploitatie en niet meer in investeringen alleen. • Denk in kansrijke omgevingen en niet alleen in gebouwen. • Zoek naar elkaar versterkende clusters van activiteiten. • Zoek aantrekkelijke plekken waar een duurzame exploitatie mogelijk is. Het volgende schema helpt om de discussie helder te krijgen en van functies naar activiteiten te denken:

Vraag

Antwoord

“Beleving is het modewoord van dit moment, maar vooral de oplossing voor onze dorpen.” Heel simpel gezegd is Oud denken een gebouw met een hoge onderhoud- en exploitatielast in stand houden, terwijl er maar een paar uur per week een activiteit in plaatsvindt, die ook nog door de gemeente gesubsidieerd is. Nieuw denken is activiteiten die elkaar versterken, clusteren zodat een gezonde basisexploitatie ontstaat. Voor meer informatie belt of mailt u met Sibo Arbeek: sarbeek@icsadviseurs.nl of 06-22267795.

Oplossing

Uitvoering

Is de activiteit duurzaam te exploiteren binnen één gebouw?

Nee

Afstoten van de activiteit of clusteren met andere activiteiten

Afstoten gebouw of bezetting/benutting verhogen.

Is de activiteit duurzaam te exploiteren binnen de kern?

Nee

Zoeken naar oplossingen om de activiteit op een hoger niveau (lees: gemeente of regio) exploitabel te krijgen

Afstoten activiteit binnen kern

Zijn er clusters van activiteiten te vormen die elkaar inhoudelijk versterken?

Ja

Zoeken naar een combinatie waardoor een duurzame exploitatie ontstaat

Onderzoeken welke mogelijkheden bestaande gebouwen bieden of andere oplossingen beter zijn

Kunnen bij clusters andere partners betrokken worden om de exploitatie te versterken?

Ja

Vanuit inhoudelijke samenhang onderzoeken welke clusters en exploitaties mogelijk zijn

Onderzoeken welke ruimtelijke en fysieke mogelijkheden er zijn

schooldomein

maart 2012

19


Knoppenmodel Maatschappelijke Accommodaties

Grip en sturing op financiële haalbaarheid Het realiseren van een cluster van maatschappelijke activiteiten, zoals een brede school, kulturhus of woonservicecentrum begint bij het verkennen van de haalbaarheid. Een project is haalbaar als alle partijen het eens zijn over de inhoudelijke samenwerking, de ruimtevraag en financiële consequenties hiervan. Het ontbreekt in deze fase vaak aan grip en sturing op de financiële haalbaarheid. Regelmatig stranden projecten in een vervolgfase omdat de haalbaarheid niet in de breedte is bekeken. ICSadviseurs heeft het Knoppenmodel Maatschappelijke Accommodaties ontwikkeld waarmee gestructureerd en transparant aan een sluitende business case kan worden gewerkt.

20

schooldomein

maart 2012


BESTUUR EN BELEID Tekst Maarten Groenen

E

en haalbaarheidsonderzoek start vaak met het formuleren van een inhoudelijk concept en de uitwerking van een ruimteprogramma. Op basis van het ruimteprogramma wordt vervolgens een raming gemaakt van de investeringskosten. Deze investeringskosten worden vertaald naar jaarlasten - bijvoorbeeld op basis van een bruto aanvangsrendement - en dan is het vaak schrikken. Vaak is voor een gedeelte van het project slechts dekking. Het ruimteprogramma blijkt vaak gebaseerd op een wensenlijst, de monofunctionele/huidige situatie en/of op een subsidie die eindig is. Om te zorgen dat gedurende het hele haalbaarheidsonderzoek wordt gewerkt aan een sluitende business case is het nodig om meerdere malen snel en eenvoudig de financiële consequenties voor de levensduur van het object in beeld te brengen. Financieel inzicht maakt het mogelijk om bij te sturen waar mogelijk of noodzakelijk.

“De discussie over financiën heeft tijdens deze projecten een hele nieuwe dimensie gekregen.”

Het model Om volledig inzicht te hebben in de financiële haalbaarheid zijn in het model zowel investering, exploitatie als dekking integraal bij elkaar gebracht op een overzichtelijke manier. Voor elk van deze facetten geldt dat er meerdere ‘knoppen’ zijn waaraan gedraaid kan worden. Zo heeft de keuze voor een kwaliteitsniveau invloed op de hoogte van de investeringskosten, de mate van zelfwerkzaamheid op de exploitatie en het inzetten van een onderhoudsreserve op de dekking. Het Knoppenmodel laat voor elke beoogde gebruiker deze 3 facetten zien. Door samen met de gemeente, mogelijke eigenaren en gebruikersorganisaties tijdens het proces van ontwikkelen aan de knoppen te draaien, zie je direct wat de effecten zijn. Bijvoorbeeld: door in de grote zaal van het dorpshuis ook de bibliotheek, de leeskamerfunctie voor ouderen en BSO onder te brengen, daalt het volume, dalen de investeringskosten en wordt het huurniveau acceptabel. Op deze manier is het direct helder en transparant welke beoogde gebruikers een sluitende of niet-sluitende business case hebben.

De praktijk ICSadviseurs heeft het Knoppenmodel in meerdere projecten succesvol ingezet, waaronder: • Voorzieningenhart Groesbeek-Noord (gemeente Groesbeek): In overleg met de woningcorporatie, de beoogd eigenaar en ontwikkelaar, de toekomstige gebruikers en de gemeente zijn alle facetten van het Knoppenmodel meerdere malen interactief besproken en is voor alle partijen een sluitende businesscase geformuleerd. • Financiële haalbaarheid accommodatieplannen (gemeente Korendijk): Met behulp van het Knoppenmodel is aan de gemeente inzicht gegeven in de

financiële consequenties van het accommodatieplan. In de praktijk is gebleken dat door het inzicht in de financiën de bereidheid voor verandering (ruimte delen, minder m², meer zelfwerkzaamheid, etc.) is toegenomen.

Gewenst scenario simuleren Dit Knoppenmodel geeft scherpe inzichten aan de voorkant van het proces, maar maakt ook meteen helder wat de effecten van bepaalde keuzen zijn. Zo kunnen partijen ook een gewenst scenario simuleren. Duidelijk is dat de huisvesting van maatschappelijke activiteiten in een gebied of gebouw als een business case kan worden benaderd. Puur fysiek is het een zoektocht naar duurzaam te exploiteren omgevingen, met een betekenisvolle samenhang van gebouwen en openbare ruimte. Maatschappelijk gezien biedt het betrokken partijen de mogelijkheid vanuit kansen, inhoud en samenhang te acteren. Het Knoppenmodel is voor ICSadviseurs in ieder geval het middel om tijdens het proces te werken aan een sluitende business case voor maatschappelijke accommodaties. Het Knoppenmodel wordt inmiddels in een aantal gemeenten gebruikt. Voor meer informatie mailt of belt u met Sibo Arbeek of Maarten Groenen: sarbeek@icsadviseurs.nl of mgroenen@ icsadviseurs.nl. Telefoon 06-22267795 of 06-22578557.

schooldomein

maart 2012

21


Succesvolle lancering scholenbouwwaaier

Rijksbouwmeester Frits van Dongen heeft op 15 december 2011 de scholenbouwwaaier gepresenteerd op de Liduina basisschool in Den Haag. De Liduina basisschool is één van de scholen die in de komende jaren te maken krijgt met vervangende nieuwbouw. De huidige school voldoet op veel fronten niet meer aan de eisen van deze tijd. Leerlingen, onderwijzers en bestuurders vertelden de Rijksbouwmeester wat er aan hun schoolgebouw mankeert en wat er verbeterd moet worden. De Rijksbouwmeester gaf hen een scholenbouwwaaier in handen waarmee zij de ideeën over hun nieuwe school verder handen en voeten kunnen gaan geven.

Tekst Marco van Zandwijk Foto’s Simone van Es

O

nder leiding van Sibo Arbeek is gevraagd naar de meerwaarde van de scholenbouwwaaier. Scholen en schoolbesturen geven aan dat deze hen uitstekend van pas komt als er gesproken wordt over de huisvesting. In de waaier is namelijk alle

22

schooldomein

maart 2012

relevante kennis op dit gebied overzichtelijk gebundeld. Naast de ‘harde technische’ onderwerpen die voortkomen uit bijvoorbeeld het landelijke ‘frisse scholen’ programma of een gezonde exploitatie is er in de waaier ook aandacht voor de ‘onderwijs specifieke’ thema’s die een direct raakvlak hebben met de


BESTUUR EN BELEID

pedagogische opvatting van de school. Huub van Blijswijk, voorzitter College van Bestuur van Lucas Onderwijs, het schoolbestuur van de Liduina basisschool, is blij met de waaier. “Bij de bouw van scholen moeten we met weinig geld een topprestatie leveren. We moeten het daarom slim aanpakken en de scholenbouwwaaier kan daar bij helpen. De waaier is knap opgezet. Op weinig papier staat heel veel nuttige informatie. De scholenbouwwaaier noemt ook precies die zaken waarover je moet nadenken als je naar de leer- en speelomgeving van kinderen kijkt.” Wiely Hendricks, voorzitter College van Bestuur van De Haagse Scholen merkt op dat de waaier goed inspeelt op de hernieuwde aandacht voor onderwijshuisvesting.

Bindmiddel Monique Vogelzang, directeur Kunsten van OCW, vindt het goed dat veel bestaand onderzoek in de waaier tot de kern is teruggebracht. Zij ziet de waaier daarbij als bindmiddel om met elkaar in gesprek te komen. Het ministerie wil dat proces, met name waar het gaat om de ondersteunende rol van de opdrachtgever, graag faciliteren. Dit belang van goed opdrachtgeverschap, wordt onderstreept door Louk Heijnders, directeur van Servicecentrum Scholenbouw. “In de beginfase van ieder project worden de belangrijkste keuzes gemaakt. De kans op fouten is in deze fase dan ook het grootst. Doordat veel scholen nog niet eerder met een bouw- of verbouwopgave te maken hebben gehad, is het voor hen vaak niet duidelijk wat de consequenties zijn van te maken keuzes. De scholenbouwwaaier helpt hen hiermee om te gaan.” Door het bijeenbrengen van kennis wordt de kans op ‘uitglijers’ inderdaad geminimaliseerd, weet Huub van Blijswijk. Zelf was hij bij de bouw van meer dan veertig scholen betrokken. Ook de PO-raad ziet in de scholenbouwwaaier een goed hulpmiddel voor iedereen die met de bouw of verbouw van scholen te maken krijgt.

“De waaier is in staat meerdere verbindingen te leggen tussen tal van partijen, zowel op cultureel, intellectueel als commercieel niveau.” Het laat duidelijk zien over welke thema’s moet worden nagedacht. “De volgende stap is de ontwikkeling van een kwaliteitsstandaard, waarvoor de PO-Raad al het initiatief heeft genomen,” laat Gertjan van Midden namens de PO-raad weten.

Direct toepasbaar De Rijksbouwmeester spreekt uit ervaring, zelf ontwierp hij ook een aantal scholen. “De waaier is in staat meerdere verbindingen te leggen tussen tal van partijen, zowel op cultureel, intellectueel als commercieel niveau. Doordat de waaier zowel de taal van de leerkracht als die van de techneut spreekt wordt vakinhoudelijke kennis weer direct toepasbaar”. Vanuit dat perspectief zou Huub van Blijswijk de waaier graag in iedere teamkamer op tafel zien liggen. “Het stimuleert het gesprek tussen de leraar - bestuur en de architect”. Tijdens de bijeenkomst is ook het kinderkabinet van de Liduinaschool gevraagd om advies. Ook hieruit bleek de toegevoegde waarde van de waaier. Wensen ten aanzien van de buitenruimte, kleurgebruik, hoogte van de lokalen, de ruimte om dingen samen te doen, een bibliotheek, ruimte om te sporten en een kamer voor ouders, het zijn allemaal zaken die in de waaier aan de orde komen. Meer informatie over de scholenbouwwaaier en het bestellen van de waaier is te vinden op www.scholenbouwwaaier.nl of via twitter @gezondengoed

Scholenbouwwaaier Veel scholen in Nederland zijn gebouwd in de jaren zeventig en naderen het einde van hun levensduur. De komende jaren zullen dan ook grote aantallen scholen moeten worden vervangen of verbouwd. Hoe doe je dat, en wat komt daar allemaal bij kijken? De scholenbouwwaaier reikt op een overzichtelijke manier gesprekspunten aan voor iedereen die met het (ver)bouwen van een school te maken krijgt. De scholenbouwwaaier is een initiatief van Atelier Rijksbouwmeester en is in samenwerking met Servicecentrum Scholenbouw ontwikkeld. De waaier omvat vijftig themabladen. Per themablad zijn weetjes, tips, keuzes en aandachtspunten overzichtelijk gebundeld.

schooldomein

maart 2012

23


Experimenten met doorlopende leerlijn vmbo-mbo In haar Actieplan Focus op vakmanschap kondigt minister Van Bijsterveldt nieuwe experimenten met een doorlopende leer­ lijn aan (naast VM2 ook VM3 en VM4). Het wetsvoorstel, dat zij in december 2011 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, gaat naar verwachting op 1 augustus 2013 in. Hiermee wordt de mogelijkheid voor innovatieve experimenten tussen vmbo-scholen en mboinstellingen structureel in de wet verankerd. Deze experimenten hebben een breder doel dan de bestaande VM2-trajecten. Het belangrijkste doel van de minister is hiermee de aantrekkelijkheid van de beroepskolom te vergroten. De precieze uitwerking komt in een Algemene Maatregel van Bestuur. Het streven van het ministerie van OCW is op 1 augustus 2013 een wettelijk kader in werking te laten treden dat vmbo-scholen

en mbo-instellingen de ruimte geeft binnen een structureel samenwerkingsverband vmbo-mbo experimenten uit te voeren met doorlopende leerlijnen. Deze initiatieven kunnen plaatsvinden met alle vmbo-leer­ wegen in alle sectoren en de mbo-niveaus 2, 3 en 4, zowel in de bol als de bbl-variant. Binnen deze initiatieven kunnen instellingen ook een traject inrichten dat doorloopt in het hbo. De experimenten dienen zich te richten op de inrichting van het onderwijs, het examen en de bekostiging van een door­ lopende leerlijn van het vmbo en het mbo, die zonder onderbreking leidt naar een mbodiploma. Naast onderwijskundige doelen kunnen de experimenten met een doorlo­ pende leerlijn vmbo-mbo ook een bijdrage leveren aan een doelmatigere organisatie van het onderwijs. Het team Maatwerk in

Uitvoering Onderwijsbeleid (MUO), onder­ deel van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), ondersteunt in opdracht van de ministeries van OCW en EL&I het uitvoeringstraject tot aan het moment van indienen van een aanvraag. De MBO Raad is van mening dat een goede samenwerking tussen het vmbo en mbo essentieel is voor goede doorlopende leerlijnen. Dit staat los van het al of niet aanvragen van een experiment. De samen­ werking kan geformaliseerd worden in een samenwerkingsverband vmbo-mbo. Voor het indienen van een experiment is een dergelijk samenwerkingsverband een voorwaarde. De vmbo-scholen en mbo-instellingen kunnen de studiejaren 2011-2012 en 2012-2013 gebruiken om dit van de grond te krijgen en in een aanvraag te verwerken.

Nieuwbouw CAH en Groenhorst Almere Burgemeester Annemarie Jorritsma van Almere heeft de kavel waarop CAH en Groenhorst Almere samen gaan bouwen, overgedragen aan de Aeres Groep. Bij de overdracht gaf Jorritsma aan dat er ondanks de huidige tegenwind op economisch gebied gelukkig ook uitzonderingen zijn. In het najaar van 2012 wordt er gestart met de bouw van het duurzame schoolgebouw. CAH en Groenhorst Almere hebben de ambitie om 1.200 studenten in het gebouw te huisvesten.

Esscher-pilaren in gevaar Het Maris College in de Haagse wijk Zorgvliet dreigt gesloopt te moeten worden van­ wege de nieuwbouw van Eurojust. Daar is fors verzet tegen, ook al omdat daardoor de Esscher-pilaren dreigen te verdwijnen. Vanuit cultuur-historisch opzicht zou dat zonde zijn, vindt het wijkoverleg. Het overleg tracht op grond van de Monumentenwet de sloop van het schoolgebouw en de pilaren te voorkomen. De gemeente Den Haag heeft aangegeven zorgvuldig om te gaan met dit erfgoed en zich te bezinnen op een nieuwe functie van de pilaren.

24

schooldomein

maart 2012

Op het terrein van 12.000 vierkante meter, zal aan de hand van het ontwerp van Annemieke Bleumink en Vincent van der Meulen van Bureau Kraaijvanger een duurzaam schoolgebouw worden gerealiseerd. Het gebouw voldoet aan de eisen die gesteld worden aan een gezonde schoolomgeving en heeft een lage energie­ prestatiecoëfficiënt van 0,83. Het gebouw zal functioneren als een proeftuin voor de toepas­ sing van functioneel groen in een stedelijke

omgeving. CAH Almere en Groenhorst Almere, beide onderdeel van de Aeres Groep, gaan zich samen vestigen in het nieuwe gebouw. CAH is een hbo-instelling die zich richt op de toepassing van groene kennis in stedelijk gebied. Groenhorst Almere biedt mbo- en contractonderwijs in de groene sector. Afgelopen jaar is Groenhorst als beste groene MBO opleiding uit het onderzoek van de Keuzegids 2011 gekomen.


kort nieuws Alpe d’HuZes: 6 en 7 juni 2012 Alpe d’HuZes is een actie waarbij fietsers, alleen of in een team, geld bijeen fiet­ sen waarmee zij een bijdrage leveren aan de strijd voor de overwinning op kanker. Op één dag wordt de legendarische Alpe d’Huez tot zes keer aan toe beklom­ men om geld op te halen voor het Alpe d’HuZesonderzoeksfonds bij KWF Kanker­ bestrijding. Een bijna onmogelijke opgave. Toch lukte het in de afgelopen jaren al heel veel deelnemers, zelfs een aantal (ex-)kan­ kerpatiënten. En met fantastische – specta­ culair stijgende – opbrengsten als resultaat: • 2006: 370.000 euro • 2007: meer dan 1 miljoen euro • 2008: 3,6 miljoen euro • 2009: 6 miljoen euro • 2010: 12,1 miljoen • 2011: 20,1 miljoen

ziekte, maar als een chronische ziekte kan worden gezien. Alpe d’HuZes hanteert een strikt antistrijkstok beleid om te garanderen dat 100% van het ingezamelde geld ook daadwerkelijk ten goede komt aan het on­ derzoek naar de bestrijding en preventie van kanker. Lees alles over Alpe d’HuZes op www. opgevenisgeenoptie.nl. Foto: Menno van Winden

Alpe d’HuZes zet zich ervoor in dat de strijd tegen kanker uiteindelijk wordt gewon­ nen. Dat kanker niet meer als een dodelijke

25 jaar Schooldomein We hebben een datum voor ons 25-jarig jubileum: 20 september van 14.00 uur tot 17.00 uur. We hebben een locatie: De Lingeborgh in Geldermalsen; prijswinnaar Scholenbouwprijs, prachtig vmbo-gebouw, catering door leerlingen. En we hebben een programma: in vier groepen werken aan trends voor de toekomst en lijnen uit het verleden. Vervolgens een debat onder leiding van een aanprekende dagvoorzitter.

U ontmoet en bent onderdeel van: • de vrije geesten: kunstenaars, architec­ ten, stedenbouwkundigen • de bestuurders: wethouders, bewindslie­ den, beleidsambtenaren • de markt: bouwers, financiers, inrichters, ontwikkelaars • het onderwijs: management, directeuren leraren en leerlingen

We hebben ook een cadeau: een superdikke gebonden versie van nr. 1 jaargang 25 van Schooldomein: een uniek bewaarexemplaar! Geef u nu vast op bij Brenda Breems: bbreems@icsadviseurs.nl. De kosten zijn slechts € 95,-, excl. btw. Meer informatie volgt op www.schooldomein.nl.

Vijf community centers op Aruba ICSadviseurs ontwikkelt met een aantal partijen en maatschappelijke organisaties de programma’s van eisen voor vijf nieuwe community centers op het eiland Aruba. Minister-president Mike Eman heeft een aantal sociaal-economische en infrastructurele ontwikkelingen in gang gezet, die de komende jaren in projecten gerealiseerd worden. Een belangrijk project is het weer identiteit ver­ lenen aan de verschillende dorpen op Aruba, door het ontwikkelen van een community center, of MFA. Op dit moment kennen de

dorpen al zogenaamde Hulpbestuurskantoren, waar burgers hun betalingen kunnen doen. De Minister-President wil deze natuurlijke plek­ ken nu uitbreiden met andere maatschappe­ lijke functies. ICSadviseurs heeft de opdracht gekregen om de partijen hierin te begeleiden. Het eigendom en de ontwikkeling van de vijf MFA’s komt te liggen bij Stichting Onroerend Goed Aruba (SOGA). Op deze foto is te zien hoe ICSadviseurs met gebruikers op een beel­ dende wijze het programma van activiteiten en ruimten opbouwt.

schooldomein

maart 2012

25


26

schooldomein

maart 2012


THEMA LIVING CITIES

Verbinden als voorwaarde Living Cities en Creative Industries. Wat zeggen deze termen over deze tijd? In ieder geval dat aantrekkelijke verbanden tussen onderdelen uitgangspunt en doel zijn. Functiescheiding is voorbij, de focus ligt niet meer op het object, maar op de relaties in het gebied. Het gebied moet zinvol en dynamisch zijn en moet verbindingen stimuleren. Dan is er leven en is er ruimte voor energie. En voor kansrijke exploitaties.

D

at betekent een enorme verandering voor veel stedenbouwkundigen, planologen en wethouders en ambtenaren van Ruimtelijke Ordening en Financiën bij gemeenten, waar toch de regie zou moeten liggen. Dus niet meer de waarde van de grond of de structuurvisies zijn leidend, maar het sociaal-economisch principe dat een omgeving aantrekkelijk moet zijn en tot economieën op wijk- of dorpsniveau moet leiden, omdat mensen en organisaties binnen dat gebied dat zelf willen en kunnen. Samenhang in plaats van de individuele benadering van de functie of het gebouw of de focus op het snelle gewin, zoals toch grond uitgeven aan de hoogste bieder, terwijl de functie de economie van het gebied aantast.

Handelingsstrategie Tijdens de expertmeeting werd duidelijk dat de trend om vanuit verbinding te denken al is ingezet, maar dat het gemeenten simpelweg aan expertise en visie ontbreekt. Het is ook lastig om een goede regie te voeren, met het gebied als uitgangspunt. Dat komt omdat er niet één specifieke handelingsstrategie is, maar er meerdere mogelijk zijn, afhankelijk van de kansen en ontwikkelingsmogelijkheden binnen een gebied. En dat vinden bestuurders lastig. In sommige gebieden kun je het initiatief aan de marktpartijen laten, zoals het geslaagde initiatief

in Haarlem, waar de voormalige Jacobskerk binnen de stedenbouwkundige plannen rond het Raaksgebied op het punt stond om gesloopt te worden. Het protest uit de buurt heeft bewerkstelligd dat de gemeente uiteindelijk de Jacobskerk officieel heeft overgedragen aan de brouwers van Jopenbier. De voormalige kerk is nu een volledig operationele brouwerij, grand café en restaurant. Het gebied kent woningen, een parkeergarage, winkels, een ondergrondse bioscoop en een mooi plein en is volledig gerevitaliseerd.

Behoud van basisvoorzieningen In andere gevallen, zoals in krimpgebieden zullen gemeenten keuzen moeten maken rond het behoud van basisvoorzieningen. Niet pappen en nathouden en volgens de norm benaderen, maar de samenleving stimuleren om zelf met oplossingen te komen. Dus de discussie om een school te sluiten in een krimpgemeente moet gevoerd worden vanuit de kansen om door verbindingen te leggen weer tot een duurzame exploitatie te komen. En dus activiteiten te behouden die voor de aantrekkelijkheid noodzakelijk zijn. Dus ook een vergrijzend dorp kan een living city zijn. Alleen je moet het wel willen zien! Voor meer informatie kunt u mailen of bellen met Sibo Arbeek: sarbeek@icsadviseurs.nl of 06 22 26 77 95.

schooldomein

maart 2012

27


Allianties smeden in living cities Een schoolbestuur dat zomaar ergens een schoolgebouw laat bouwen? Dat scenario wordt steeds ondenkbaarder. We bouwen geen op zichzelf staande scholen meer, maar living cities waarin allerlei partijen samenwerken. Abstracte masterplannen maken plaats voor concrete allianties tussen instellingen die elkaar kennen. De sportvereniging, de woningcorporatie, het theater en de school ontwikkelen samen nieuwe gebieden. En de gemeente, heeft die nog een rol? “Gemeenten moeten creatiever gaan denken.” Een discussie.

Tekst Anje Romein Foto’s Kees Rutten

Stelling 1 Schaalvergroting is uit, de kleinschalige school is het hart van de wijk Ineke Spapé brengt de eerste stelling in. In haar schoolomgevingsplannen probeert ze er altijd voor te zorgen dat de school bijdraagt aan het functioneren van een buurt. “Als planner ontwerp ik graag een open schoolplein als onderdeel van de openbare ruimte. Het liefst een autoluw gebied, waar kinderen zelfstandig naartoe kunnen. Een centraal plein heeft een functie voor de buurt en geeft de school een boost. Op die manier versterken ingrepen in de openbare ruimte de activiteiten van een school.” Marian Zanen hecht ook belang aan de kleinschalige school. Dat kan met de basisschool in de wijk, maar ook met het beroepsonderwijs in de periferie. De tijdelijke huisvesting van De Creatieve Industrieschool op het voormalige NDSMterrein in Amsterdam illustreert dit. “We hebben een prettige relatie met de omge-

28

schooldomein

maart 2012

ving. Het is kleinschalig, dat is goed voor het pedagogisch klimaat. Bij binnenkomst is er een conciërge die alle leerlingen bij naam kent. Tegelijkertijd hebben we goed contact met bedrijven in de buurt, zoals IDTV en het EYE Film Instituut.” Het is precies de situatie die Edward van der Zwaag graag ziet: “Die samenwerkingsverbanden vind ik het kenmerk van living cities: kleinschalige scholen gericht op werkplekken in de omgeving voor praktijkgerichte stages.” Waarom waren we er vijftien jaar geleden dan zo van overtuigd dat die enorme schoolgebouwen met eigen praktijklokalen dé oplossing waren? Arbeek: “Een aantal jaren geleden hebben scholen de verkeerde afslag genomen. Alles moest groot om kosten te besparen. Al die vierkante meters voor extra praktijklokalen besteden scholen nu liever aan stageplaatsen bij kappers of bouwbedrijven. In de samenleving zelf.” “Er zijn heus wel goede voorbeelden van”, verdedigt Michiel Otto de voorma-

lige schaalvergroting. Zoals het ROC van Twente, gevestigd in een prachtig gerestaureerde gieterij. “De beroepsopleidingen waren versnipperd over de regio. Gecentreerd in één mooi gebouw geeft het ROC nu een impuls aan het gebied.” Maarten Faber onderschrijft dit. “De school heeft zo’n aanzuigende werking, dat het de motor wordt.” Het is een terugkerende beweging, denkt Aarnout Muizer. “Je ziet constant de golfbeweging van klein naar groot. Nu willen we het beroepsonderwijs weer terug naar de wijk. Overigens denk ik dat er meer nodig is voor een krachtig gebied dan alleen een school. Om bewoners te behouden voor een gebied, ook als de kinderen groot zijn, moet je bijvoorbeeld ook cultuurvoorzieningen creëren.” Ook Joep Hellinga ziet voordelen in het beroepsonderwijs terug naar de wijk: “Wij hebben een school in een Haagse achterstandswijk ontworpen die een belangrijke functie heeft voor de wijk. Jongeren die al


THEMA LIVING CITIES

Deelnemers expertmeeting Sibo Arbeek (hoofdredacteur Schooldomein)

Sjoerd Betten architect KAW architecten en adviseurs

Maarten Faber hoofd Royal Haskoning Architecten

Michiel Otto en Edward van der Zwaag

Joep Hellinga partner SP Architecten

Aarnout Muizer directeur / adviseur m3v adviespartners

Michiel Otto principal consultant Arcadis

Mark Smit

Aanbevelingen • Centreer opleidingen waar het werk is en bouw geen kolossale ROC’s meer aan de rand van de stad • Zorg voor een open, liefst autovrij plein waar iedereen in de buurt welkom is

Res & Smit

Ineke Spapé directeur / adviseur mobiliteit en ruimte

Marian Zanen coördinator AV-productie en docent Creatieve Industrieschool

Edward van der Zwaag onderwijskundige, trainer bij Colourful People

van school af zijn komen bijvoorbeeld terug om wiskundebijles te geven. Dit is ook de wens van ouders en kinderen: een kleinschalige school dichtbij.”

Stelling 2 Het gebouw is uit, het gebied is in. Voor gebiedsontwikkeling zijn duurzame verbindingen noodzakelijk Als het ergens een noodzaak is om allianties te smeden, is het wel in Oost-Groningen. Leerlingenaantallen lopen terug en scholen moeten de deuren sluiten. Sjoerd Betten: “De enige oplossing voor de krimpregio’s is, dat scholen de samenwerking zoeken met verenigingen en bedrijven. Dat kan leiden tot concentratie van voorzieningen op één plek.” We moeten wel realistisch blijven, vindt Otto. “Hoezeer het me ook aan het hart

gaat, het is onvermijdelijk dat kleine schooltjes verdwijnen. Gemeenten moeten scholen op regionale schaal herschikken of concentreren op grotere locaties.” Als dit maar niet leidt tot grote gebouwen aan de randen van stad of dorp, waarschuwt Muizer. “Want dat heeft tot klassieke drama’s geleid. Juist in Nederland kennen we de wijkschool. Kijk naar de Afrikaanderwijk in Rotterdam-Zuid. Daar worden allianties gesmeed tussen scholen, sportverenigingen en welzijn ín de wijk. Echte living cities.” Voor de stad is hiervoor voldoende kritische massa, maar geldt dat ook voor het platteland? Betten ziet wel mogelijkheden. “Voor de leefbaarheid op het platteland en behoud van de bevolking is het nodig dat je voorzieningen als de bibliotheek, school en theater bij elkaar brengt die samen één gebouw optimaal kunnen benutten. Dat brengt keiharde besluiten met zich mee: hier sluiten we de school, daar zorgen we voor bloei. Het betekent dat gemeenten

schooldomein

maart 2012

29


“Je ziet constant de golfbeweging van klein naar groot. Nu willen we het beroepsonderwijs weer terug naar de wijk.”

niet moeten denken in budgetten, maar in kansen. Ze moeten het willen zien.” Zanen heeft nog een andere wens voor deze living cities. Ze hoopt dat planologen een manier weten te vinden die werk weer zichtbaar maakt, zodat leerlingen betere keuzes kunnen maken. “Ik heb met ze te doen. Er zijn zoveel keuzes en opleidingen, ze hebben geen idee welk beroep erbij hoort. Als we gebieden zó kunnen inrichten dat jongeren er een nauwere band door krijgen met de maatschappij, ben ik voor.”

Aanbevelingen • Smeed allianties met andere voorzieningen, zeker in krimpregio’s • Denk niet in budgetten, maar in kansen

Stelling 3 De rol van de overheid wordt steeds beperkter, maar moet wel faciliterend zijn Moet de overheid in de ontwikkeling van living cities de regie naar zich toetrekken of wordt haar rol juist beperkter en slechts faciliterend? Of is er een andere ‘superregisseur’ nodig die alles overziet, zoals kosten, sociale samenhang en historische gebouwen met potentie? Faber ziet voor de gemeente nog steeds de rol van regisseur weggelegd, maar dan moet er wel iets veranderen. “Ze moeten dan ophouden met

v.l.n.r: Sjoerd Betten, Aarnout Muizer en Marian Zanen

30

schooldomein

maart 2012

projectontwikkelaartje spelen. Gemeenten hebben veel geld verdiend aan de ontwikkeling van projecten die helemaal niet zo duurzaam blijken te zijn. Terwijl het ene kantoorgebouw leegstaat, geven ze alweer een vergunning voor nieuwbouw. Ze moeten weer gaan doen waar ze voor zijn, zoals beleid ontwikkelen voor ruimtelijke ordening, in plaats van snel geld verdienen met de verkoop van grond.” De ene gemeente is natuurlijk de andere niet. Maar de ervaringen van de deelnemers aan de discussie zijn niet allemaal onverdeeld positief. Je kunt je flink in de overheid vergissen, vindt Spapé. “Wij begonnen ons bedrijf in een oude watertoren in een verloederd industriegebied dat langzaam weer aantrekkelijk werd. Allerlei bedrijfjes in de creatieve industrie kwamen erop af. Totdat de gemeente besloot er een containerterminal te vestigen. Terwijl veel positieve initiatieven niet beloond werden met een vergunning, kon dit opeens wel. De gemeente ging toch voor het grote geld in plaats van kwaliteit.” Mooie woorden over maatschappelijk ondernemerschap blijven dan een papieren verhaal. Volgens Mark Smit moet een gemeente per gebied een andere aanpak kiezen. “Loslaten bij creatieve ‘vrijplaatsen’ in de stad, maar ingrijpen bij herstructurering. Voor sloop en nieuwbouw moet je de regie strak in handen nemen.” Hellinga vindt het jammer dat gemeenten vaak de creativiteit missen om anders te denken. “Gemeenten zeggen vaak alleen maar nee. Het zou zo’n verbetering zijn als daar creatieve mensen zijn die budgetten en mensen kunnen samenvoegen en die de wil hebben een betere stad te maken.” Smit bespeurt ook een gebrek aan bevlogenheid bij de lokale overheden. “Alle creativiteit is eruit getimmerd. Afdelingen werken apart. Het werkt beter als er één stadsbouwmeester is in een gebied die boven de afdelingen staat en één visie heeft.” Waar gemeenten het laten liggen, zijn het vaak architecten die de rol van regisseur op zich nemen en verbinding zoeken met bouwers en ontwikkelaars. Betten: “Onze rol verandert. We doen veel meer dan het ontwerpen van een gebouw. We gaan al in een vroeg stadium in gesprek met de gebruikers en voeden onze projecten met ideeën van onderaf.”


THEMA LIVING CITIES

Aanbevelingen • Gemeente, doe wat je moet doen: ontwikkel visie voor ruimtelijke ontwikkeling en geef maatschappelijk ondernemerschap een kans • Kies voor elk gebied de passende regie: laat los waar het kan, houd het strak waar het moet

Stelling 4 De abstracte regisseur is uit. We moeten zelf onze toekomst vormgeven. Alles van de gemeente verwachten, dat is niet meer van deze tijd. Steeds vaker nemen burgers en organisaties zelf initiatief en verantwoordelijkheid voor hun leefomgeving. Van der Zwaag: “Bibliotheek, muziekschool, kinderopvang of culturele instelling, ze moeten hun krachten bundelen en met elkaar praten. Dan komt er vanzelf beweging in een gebied. Niet afwachten wat de gemeente doet, maar zelf initiatief nemen.” De overheid moet dit wel stimuleren, vindt Betten. “De overheid moet creatiever, buiten de lijntjes leren denken en de markt de kans geven meer kwaliteit toe te voegen.” Op die manier ontstaan nieuwe gebieden waar functies als wonen, leren, werken en cultuur worden samengevoegd. Makkelijk gezegd, maar hoe maak je bijvoorbeeld van het afgelegen, kale Zeeburgereiland een living city? Otto: “Onder andere door scholen te bouwen voor een korte termijn, flexibel, met de groei mee. Door slim te investeren zorg je voor voordelige exploitatie.” Maatschappelijk ondernemerschap, verbindingen leggen, het zijn voorwaarden voor geslaagde gebiedsontwikkeling. Daarbij ontstaat ook langzaam een verschuiving naar mede-verantwoordelijkheid van de gebruikers. Spapé: “In Amerika zie je al steeds vaker dat bewoners zelf het onderhoud en beheer van de openbare ruimte regelen. Bewoners trekken de macht naar zich toe en zijn niet meer afhankelijk van de gemeente. In Nederland zie ik ook mogelijkheden voor dit type beheer en maatschappelijke krachtenbundeling.” Kijk naar Zeeland. Daar zitten ze ook niet te wachten tot de overheid actie onderneemt, maar is sprake van local ownership. Smit: “Ouders pakken het zelf op. Ze zorgen zelf dat onderwijs in hun dorp blijft, zonder dat er een beleidsnotitie aan te pas komt. Nederland is een overgereguleerd land. In die zin is de economische crisis een zegen,

v.l.n.r: Ineke Spapé, Joep Hellinga, Maarten Faber

Mark Smit

“De overheid moet creatiever, buiten de lijntjes leren denken en de markt de kans geven meer kwaliteit toe te voegen.” nu móeten we wel meer zelf doen.” Betten sputtert nog een beetje tegen: “De overheid blijft ook verantwoordelijk en als ze slim is pakt ze de regie.” Otto: “De overheid moet randvoorwaarden creëren en vervolgens tegen haar burgers zeggen: ga je gang, ik spreek je erop aan als je er een puinhoop van maakt.”

Aanbevelingen • Voor gemeenten: stap uit het verleden en durf open te staan voor nieuwe concepten • Voor anderen: wacht niet af tot de gemeente iets doet, maar neem zelf het initiatief

Kijktip: De Slag om Nederland: De school als vastgoedmagnaat / 23 januari 2012 / vpro / uitzendinggemist.nl

schooldomein

maart 2012

31


Uniek leren op een prominente plek in nieuw stadsdeel IJburg De leerlingen van het IJburg College in Amsterdam zijn het schooljaar 2011-2012 gestart in hun splinternieuwe school. Het IJburg College maakt deel uit van een gebouw waarin ook appartementen, een sportcomplex en een parkeergarage zijn gevestigd. Tekst LIAG Architecten en Bouwadviseurs Foto’s Primabeeld en Vulkers Fotografie (Ben Vulkers)

H

et is een autonoom, herkenbaar en compact gebouw geworden op een compacte kavel. Het gebouw is het enige pand op IJburg met een metalen gevel en valt op tussen de voornamelijk in roodbruine baksteen opgetrokken woongebouwen. De appartementen hebben als enige op IJburg balkons die buiten de gevel steken. Deze zijn al vanaf het begin van de IJburglaan te zien en vormen zo een goed herkenningspunt. De gevel van het gebouw is gemaakt van zwartbruin metalen panelen die gevouwen zijn aangebracht. Door de vouwen wordt het zonlicht telkens anders gereflecteerd, zodat het gebouw een dynamische indruk maakt.

32

schooldomein

maart 2012

Nico Moen, projectleider huisvesting IJburg College: “Het gebouw is net een kokosnoot: donker van buiten, licht van binnen.”

Open voor de wereld IJburg, nieuwe stad op een nieuw eiland, nieuw begin. Voor het IJburg College de kans om in de nieuwe huisvesting het onderwijs optimaal vorm te geven met als missie ‘leerlingen zoveel mogelijk laten leren over zichzelf en de wereld om hen heen’. Het IJburg College is het maatschappelijke centrum voor de IJburg-samenleving, een brede schoolgemeenschap voor voortgezet onderwijs met een intersectoraal


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

programma voor het VMBO en een brede profilering van HAVO en VWO, waarin versterkt taal-, kunst-, cultuur- en sportonderwijs een stevige plek heeft. Het gebouw biedt ook ruimte aan een Grand Café, theater, sporthal voor de wijk en heeft parkeerfaciliteiten in de halfverdiepte kelder. Aangezien er op het eiland IJburg (nog) weinig culturele voorzieningen zijn, neemt de school hier een belangrijke plaats in en vormt zo het cultureel hart van het eiland IJburg. In het ontwerp is rekening gehouden met de mogelijkheid tot deelverhuur. Daarnaast kan de aula tevens als een multifunctionele theaterruimte worden gebruikt.

School zonder gangen Opvallend aan het interieur is dat deze school geen gangen kent. Iedereen doet mee. Zonder gangen verdwaal je niet en ben je altijd zichtbaar. Om de leerlingen te laten leren van elkaar zijn de verschillende schoolafdelingen gemengd opgezet. Beneden bevinden zich de aula, keuken, verschillende lesruimten en een gym/theaterzaal. De brede hoofdentree aan de voorkant kent gescheiden ingangen, waardoor het mogelijk wordt de sporthal en school afzonderlijk van elkaar te gebruiken. De twee bouwlagen erboven beschikken voornamelijk over lesruimten, ook nu weer zo open mogelijk uitgevoerd. Op de derde verdieping bevindt zich de gemeentelijke sporthal die vanaf de derde verdieping doorloopt tot het dak. Verschillende sportverenigingen maken hier gebruik van. Ook de leerlingen zelf kunnen er terecht. Grote vouwwanden maken de hal in drie gymzalen opdeelbaar.

Erik Schotte, architect LIAG: “Ruimte, licht, akoestiek en multifunctioneel ruimtegebruik zijn belangrijke componenten voor het creëren van een ideale leerwereld voor leerlingen waarin zij zich gelukkig kunnen voelen.”

Leerlingen geven kleur Aan de centrale hal liggen de gemeenschappelijke ruimtes voor de leerlingen en de buurt (aula, restaurant). De deelscholen zijn bereikbaar via een brede, open trap die veel licht krijgt door het glazen dak. Doordat alles open en licht is, is de sociale veiligheid groot. Alles wat in de school gebeurt, is zichtbaar: men ziet waar de leerlingen mee bezig zijn. Het gebouw is van binnen zo neutraal mogelijk gehouden, zodat de leerlingen zelf met hun presentaties van schoolprojecten een eigen invulling en kleur geven aan de leeromgeving. Net als in een galerie, waar de inrichting zo minimalistisch mogelijk wordt gehouden, zodat alle aandacht kan gaan naar datgene wat aan de muur hangt.

“Zonder gangen verdwaal je niet en ben je altijd zichtbaar.” Open leerlandschap Om de kleinschaligheid te waarborgen is het gebouw opgedeeld in zes deelscholen van ieder maximaal 200 leerlingen. Iedere deelschool is gevestigd in een grote ruimte - het leerplein - met daaraan gekoppeld een aantal lokalen voor onderwijs of zelfstudie. De leerlingen worden gestimuleerd zoveel mogelijk zelfstandig te studeren en het interieur faciliteert dat. Het grootste gedeelte van de dag bevinden de leerlingen zich in hun deelschool, met uitzondering van een aantal lessen die in vaklokalen buiten de deelschool worden gegeven.

projectinformatie Architect

ATELIERS heeft in nauwe samenwerking met LIAG het ontwerp voor het interieur van de deelscholen en gemeenschappelijke ruimtes gemaakt. Het meest opvallende element in het interieur zijn de vrijstaande huisjes in de deelscholen, gemaakt van een lattenstructuur en van buiten zwart en van binnen wit. Er staan steeds twee huisjes, waarvan er één dienst doet als ‘frontoffice’ voor conciërge of secretariaat en het tweede door de leerlingen wordt gebruikt als studiehuis. De huisjes staan op een lichtgrijze gietvloer, waarop onderbroken zwarte lijnen zijn aangebracht. Binnen dit grid kunnen de meubelen vrij worden geplaatst om zo chaos in de grote ruimte te voorkomen. Voor meer informatie: LIAG architecten en bouwadviseurs, tele-

LIAG architecten en bouwadviseurs, Den Haag; Erik Schotte, Pivo Wirfler, Carel van Kuijk, Harmen Landman, Martin Pasman, Thomas Witteman

Interieurontwerp Ateliers, Delft; Patricia Hessing, Jasper Westebring, Ifke Brunings

Constructie Van Rossum Amsterdam

Installatieadvies Schreuder Groep Alkmaar

Bouwfysisch adviseur DGMR Den Haag

Integraal projectmanagement Hevo ’s-Hertogenbosch

foon (070) 350 72 72 of www.liag.nl.

schooldomein

maart 2012

33


Het gebouw als openbare ontmoetingsruimte lijkt te verdwijnen. Kerken sluiten hun poorten, bibliotheken worden wegbezuinigd, buurt- en wijkcentra de nek omgedraaid. Blijft de brede school, als multifunctionele accommodatie, overeind of is ook haar einde in zicht?

I

n de openbare functie van het schoolgebouw hebben de architecten Roelie Buter en Arie van Rangelrooij het volste vertrouwen. Mits van meet af aan de omwonenden volledig bij de nieuwbouw of verbouw van een school worden betrokken. Buter voegt daarvoor aan de welbekende drie P’s, People, Planet en Profit, er twee toe: Perceptie en Proces. En voor Van Rangelrooij zijn synergie, flexibiliteit en duurzaamheid essentiële waarden voor die openbare functie.

Hinderen en ontklonteren

Van Brienenoordschool> Het grote venster maakt de school uitnodigend en transparant. De kinderen van de onderbouw houden zo contact met hun wijk

34

schooldomein

maart 2012

De moeder aller brede scholen wordt het wel genoemd: het Karregat in Eindhoven. Een utopisch en hyperflexibel complex waar de wereld in zou samenkomen. Het waren de jaren zeventig van de vorige eeuw. Geloof in collectiviteit, geloof in een betere samenleving. Architect Frank van Klingeren (1919-1999) ontwierp een groot dak en een minimum aan wanden. Lage muurtjes en subtiele hoogteverschillen vormden de enige scheidingen tussen een buurtcentrum met café, een gymzaal, een katholieke en een openbare basisschool, een supermarkt en zelfs een tankstation. Veertig jaar na oplevering is de openheid dichtgetimmerd, staan de gebruikers met de ruggen naar elkaar en resteren van het vooruitgangsideaal alleen nog de anekdotes. Toch heeft Arie van Rangelrooij van Architecten en|en, dat samen met architectenbureau diederendirrix het gebouw nieuw leven moet inblazen, vertrouwen in een nieuwe vorm van openbaarheid. “Deze nu tamelijk afgeleefde oude hippietante is niet kapot te krijgen,” stelt hij lachend vast. “Vooral dankzij de flexibiliteit die Van Klingeren creëerde. Dat heeft het gebouw gered, alleen misschien anders dan dat hij bedoelde.” Van Rangelrooij kent het Karregat drie waarden toe: “Synergie, flexibiliteit en duurzaamheid.” “Met synergie refereer ik aan het ‘hinderen en ontklonteren’ in de woorden van Van Klingeren. Maar nu zoek

Tekst Theo van Oeffelt Beeld Cornbread, Architecten en|en

De brede school als (laatste?) openbare gebouw


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

ik, samen met Paul Diederen, allereerst voor ieder individu naar een eigen plek. Geef de school, de gymzaal, het kinderdagverblijf en de commerciële ruimten, zoals die van de Lidl, een plaats om van daaruit te zoeken naar de raakvlakken, naar het gezamenlijke hart. Dat kan de nieuwe patio worden, net als de brede gang dwars door het Karregat, die als een ontmoetingsplek, een buurtcentrum, zal worden ingericht.” Bij dit alles is de buurt zeer nauw betrokken. “Het is nog echt hun gebouw, in een soort haatliefde verhouding. Dus wat irritatie opwekt, bijvoorbeeld de hangplekken waartoe de grillig gevormde buitengevel uitnodigde, moeten worden weggestreken. Bijna letterlijk, want die rafelranden worden nu strakgetrokken. Dat is wat ik bedoel met de flexibiliteit in het oorspronkelijke ontwerp. En waar de omwonenden veel waarde aan hechten, zoals het vieren van carnaval in het gebouw, blijft behouden. Dat refereert aan de duurzaamheid, zoals het behoud van het gebouw zelf duurzaam is.”

Psyche van een wijk Betrokkenheid van de omwonenden vanaf het allereerste begin in een (ver)bouwproces, is een essentiële voorwaarde om een school een geslaagde openbare functie te geven, stelt ook architect en omgevingspsycholoog Roelie Buter vast. Vanuit de Adamasgroep is zij vooral als procesbegeleider betrokken bij scholenbouw. “Ik begin altijd naar de psyche van een wijk te zoeken, of dat nu in een oude stadswijk is of in een vinex-locatie. Ik zoek naar wie er woont, of gaat wonen, en wat zij er willen vinden. Met hen simuleer ik een willekeurige dag in de toekomst. Hoe die er uit ziet, wat er gebeurt. Welke rol het schoolgebouw daarin speelt. Dat zijn heel

Het Karregat, na oplevering eind jaren zeventig, moeder aller multifunctionele bouwwerken

belangrijke ingrediënten voor een Programma van Eisen. Want om duurzaam te kunnen bouwen, zijn 5 P’s noodzakelijk: People, de zorg voor mensen binnen en buiten de school; Planet, de zorg voor de gevolgen voor het (leer/leef)milieu; Profit, de zorg voor de financiële haalbaarheid van de plannen, en vervolgens Perceptie, de zorg voor de beleving van de gebruikers en Proces, de zorg voor verifieerbare continue kwaliteit.” Buter geeft als voorbeeld de door BLAUW architecten ontworpen Van Brienenoordschool in Rotterdam. “De gangbare indeling van de onderbouw beneden en de bovenbouw boven is daar, onder invloed van de ouders, veel van de omwonenden in dit geval, omgedraaid. De kleintjes zitten boven en hebben via een enorm raam uitzicht op hun wijk. Dat was een belangrijk psychologisch gegeven. Uitzicht houden op de eigen buurt.

Inmiddels wordt die plek zo gewaardeerd dat verjaardagen voor het raam worden gevierd.” Voor Roelie Buter moet een ontwerp- en bouwproces “designing-down” verlopen. “Onder begeleiding van een architect worden ideeën gaandeweg geconcretiseerd in een gebouw. De eerste twee stappen in dat proces formuleren de context en de daaruit volgende visie en ambitie. In de volgende twee stappen worden activiteiten en ruimtelijke bouwstenen vastgelegd. Daarna volgt het Programma van Eisen en als laatste stap het te ontwikkelen organisme, een gebouw dat kan dienen als katalysator voor zijn omgeving. Een gebouw dat meerdere functionaliteiten bezit, dat belangrijk is voor de omgeving, én voor het kind. Een goede brede school is méér dan een gebouw, want het stimuleert samenwerking.”

BNA Onderzoek BNA Onderzoek bundelt de studie- en onderzoeksactiviteiten van de Bond van Nederlandse Architecten. BNA Onderzoek is een platform voor verdieping en collegiale kennisuitwisseling van alle BNA-leden, waar verschillende expertises worden samengebracht en kruisbestuiving mogelijk wordt gemaakt. De redactieraad, verantwoordelijk voor de Schooldomeinrubriek Architectuur, wordt gevormd door Kees Willems, Marjolein Bosscher, Michaela Stegerwald, Michiel Snelder, Carla Roos, Theo van Oeffelt en Jutta Hinterleitner. Meer informatie: www.bna-onderzoek.nl. Toekomstbeeld voor het Karregat, de kenmerkende paraplu’s zijn gebleven, de rafelige buitenwand is rechtgetrokken

schooldomein

maart 2012

35


Sa­men le­ren, spe­len, sporten in een bij­zon­de­re com­bi­na­tie

Engelen in beweging In het project Engelerhart wordt bij de wijk Engelen op het terrein van de voetbalvereniging een clubhuis met kleedaccommodatie ge­com­bi­neerd met een Jenaplan­ school, kin­der­dag­ver­blijf, bui­ten­school­se op­vang en een jongerencen­trum. Ook het sportpark is opnieuw ingericht. Een geslaagd voorbeeld van slim clusteren. Tekst Ron Kuin Foto’s Buro T3

D

e hui­di­ge ge­ne­ra­tie school­kin­de­ren eet steeds meer en be­weegt steeds min­der, met over­ge­ wicht als zorg­wek­kend ge­volg. Om deze trend te ke­ren is daar­om op het ter­rein van voet­bal­club FC En­ ge­len in ‘s-Her­to­gen­bosch een uniek mul­ti­func­tio­neel pro­ject ge­si­tu­eerd. In het com­plex is een com­bi­na­tie ge­maakt van een nieuw club­ge­bouw met een Jena­plan­ school, een kin­der­dag­ver­blijf, bui­ten­school­se op­vang

36

schooldomein

maart 2012

en een jongerencentrum. Op deze wij­ze wor­den le­ren, spe­len en spor­ten laag­drem­pe­lig bij el­kaar ge­bracht. De ge­dach­te hier­ach­ter is dat kin­de­ren op een van­zelf­ spre­ken­de wij­ze tij­dens en na school­tijd meer zul­len gaan be­we­gen en spor­ten. Bij­ko­mend voor­deel is dat de be­schik­ba­re ruim­te van het sport­ter­rein en de fa­ci­li­ tei­ten in­ten­sie­ver be­nut wor­den. Ook an­de­re fa­ci­li­tei­ ten in en om het ge­bouw kun­nen door de deel­ne­men­ de or­ga­ni­sa­ties on­der­ling ge­bruikt wor­den.


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

Chinese draak Het ge­heel is op­ge­zet naar ana­lo­gie van een Chi­ne­se draak, met een me­an­de­rend bouw­li­chaam, een for­se kop en een af­lo­pen­de staart in de vorm van een bre­de trap. Het kop­ge­deel­te is split­le­vel op­ge­bouwd, met in het sou­ter­rain de kleedruim­ten. Daar­bo­ven de sport­ kan­ti­ne en de jon­ge­ren­ruim­te, aan een half­ver­hoogd ter­ras met tri­bu­nes naar twee rich­tin­gen. Ach­ter de kop be­vindt zich de hoof­den­tree, en daar­ach­ter op de be­ga­ne grond de bui­ten­school­se op­vang en het kin­ der­dag­ver­blijf, als­me­de di­ver­se cen­tra­le ruim­ten voor de Jena­plan­school. De 9 klaslo­ka­len van de school lig­gen al­len clus­ter­ge­wijs op de ver­die­ping, in com­bi­ na­tie met ver­schil­len­de ne­ven­ruim­ten. Deze lo­ka­len zijn ook bui­ten­om te be­rei­ken mid­dels de bre­de trap in de staart van het ge­bouw, die te­vens fun­geert als tri­bu­ne voor een bui­ten­the­a­ter­tje en het er­ach­ter ge­le­gen voet­bal­veld. Op de ver­die­ping be­vindt zich ook een halfover­dekt bui­ten­lo­kaal. Alle on­der­de­len wor­den mid­dels een bre­de me­an­de­ren­de ‘bin­nen­ straat’ met el­kaar ver­bon­den. Flin­ke vi­des met daar­ bo­ven licht­stra­ten bie­den di­a­go­na­le door­kijk­jes en vol­op dag­licht.

Permanent en semi-permanent: hoogwaardige systeembouw Vol­gens de prog­no­se zal over ca. 20 jaar het kin­der­tal in de wijk dus­da­nig af­ne­men dat de school over­tal­lig

Oud FC Engelen-secretaris Steven Hommersom: “Zonder goede huisvesting geen groei” “Bij ons aantreden als nieuw bestuur voor de voetbalvereniging FC Engelen - in 1995 -vonden wij dat vernieuwing van de huisvesting van FC Engelen prioriteit moest krijgen,” zegt Steven Hommersom. Van 1995 tot en met 2011 was hij secretaris van de FC Engelen. “Zonder goede huisvesting geen groei,” gaat Hommersom verder. “En groei was te verwachten, omdat er de laatste jaren veel gebouwd was in de omgeving. Alleen hoe krijg je zoiets gefinancierd?

“Uitplaatsing naar een nieuwe locatie was niet aan de orde.” We zaten niemand in de weg, dus uitplaatsing naar een nieuwe locatie was niet aan de orde. Toch wisten we dat alleen samenwerking met derden ons zou helpen. Ons voorstel was daarom: ruimte bieden aan anderen. Dit moment markeert voor mij het begin van het huidige complex. Het was in deze periode dat ik mijn best deed om ook de school bij de ontwikkelingen te betrekken. Daar bestonden velen sceptisch tegen over; niet alleen in ons bestuur, maar ook bij de school. De toenmalige directeur was bang dat concurrentie met de andere school, die vlak bij ligt, een belemmering zou vormen. Toch heb ik het voor elkaar gekregen, dat er een stedenbouwkundige schets naar de gemeente mocht worden gestuurd.”

Spannende momenten Enig gelobby tussendoor had resultaat, herinnert Hommersom zich. “Tijdens een persconferentie stelde de burgemeester, dat hij voorstander was van een multifunctioneel complex. En dat is er gekomen. Natuurlijk niet zonder horten of stoten. Er waren nog veel spannende momenten. Contractueel wilden wij geen risico’s lopen en de besluitvorming moest volledig transparant zijn, omdat wij alle beslissing in ledenvergaderingen wilden bekrachtigen. Maar als ik er nu op terugkijk, dan is het geweldig dat het gelukt is, om ogenschijnlijk zo veel verschillende gebruikers in één, multifunctioneel complex samen te brengen. Uniek, maar hopelijk niet lang, want dit verdient navolging.”

schooldomein

maart 2012

37


“Vol­gens de prog­no­se zal over 20 jaar het kin­der­tal in de wijk dus­da­nig af­ne­men dat de school over­tal­lig wordt.” projectinformatie Op­dracht­ge­ver Coresta, na­mens ge­meen­te ‘s-Her­to­gen­bosch

To­taal ge­bouw­op­per­vlak 3.580m²

Participan­ten FC Engelen, Jeugd- en Jongerenwerk De Schuilplaats, Jenaplanschool Antonius Abt, Kanteel Kinderopvang, Buitenschoolse Opvang Eijgenwijze, Kinderdagverblijf Dribbel

Ar­chi­tec­t Kuin & Kuin ar­chi­tec­ten, ‘s-Her­to­gen­bosch Instal­la­ties: TGO Technische Installaties, Hengelo

Con­struc­ties

Herontwikkeling sportpark

Adviesburo Docter, Ridderkerk

Ter­rei­nin­rich­ting Grontmij, Eindhoven

Uit­voe­ring Bouw­kun­dig: Buko Bouwsystemen, Zaltbommel W-in­stal­la­ties: TGO Technische Installaties, Hengelo E-in­stal­la­ties: TGO Technische Installaties, Hengelo

38

wordt. Daar­om was er aan­van­ke­lijk voor ge­ko­zen om het school­ge­deel­te semi-per­ma­nent uit te voe­ren en de sport­voor­zie­nin­gen per­ma­nent. Op voor­stel van de architect is er uit­ein­de­lijk voor ge­ko­zen om het ge­he­le com­plex in hoog­waar­di­ge sys­teem­bouw uit te voe­ren. Voor dat doel is een be­staand bouw­sys­teem­ zo­da­nig door­ont­wik­keld dat zo­wel bin­nen als bui­ten het niet meer als ‘tij­de­lij­ke’ huis­ves­ting er­va­ren wordt. Naast de financiële voor­de­len bood deze keu­ze te­vens de mo­ge­lijk­heid om de ver­schil­len­de on­der­de­len als één sa­men­han­gen­d ge­heel uit te voe­ren, met een ge­ lijk­waar­di­ge uit­stra­ling en kwa­li­teit voor alle on­der­ de­len. Verder sluit deze bouw­me­tho­de van­we­ge het her­ge­bruik per­fect aan bij de prin­ci­pes van Crad­le to Crad­le.

schooldomein

De komst van de Bre­de School geeft een nieu­we im­ puls aan het be­staan­de sport­park De Vut­ter. Zo wordt de struc­tuur van het park dras­tisch her­zien. Het krijgt een meer open sfeer met wan­del­pa­den langs de ver­schil­len­de sport­voor­zie­nin­gen, de ont­slui­ting wordt ver­legd naar een vei­li­ger en min­der be­las­ tend punt, en de par­keer­voor­zie­nin­gen wor­den fors uit­ge­breid. Daar­door krijgt het sportpark meer de func­tie van wijk­park. De in­te­gra­tie van de school

maart 2012

en na­school­se op­vang met de sport­voor­zie­nin­gen cre­ëert al­dus een win-win si­tu­a­tie voor alle par­tij­en: gloed­nieu­we klee­druim­ten en een roy­aal clubhuis voor de voet­bal­ver­en ­ i­ging, plus ex­tra tri­bu­nes, vol­op speel- en sportruim­te voor de school en kin­der­op­ vang, een ei­gen stek voor de jeugd en een open park voor de wijk. Ook de ge­meen­te pro­fi­teert mee: voor de bouw van de school hoef­de geen bouw­grond meer ver­wor­ven te wor­den. Aan de ran­den van het park is ruim­te vrij­ge­hou­den voor de aan­leg van een ge­va­ri­eer­de na­tuur­zo­ne voor na­tuu­re­du­ca­tie.

Een tweede thuis Kin­de­ren bren­gen meer en meer tijd van hun le­ven in of bij de school door. In fei­te is het een twee­de thuis. Die om­ge­ving dient daar­om niet al­leen ge­richt te zijn op het le­ren, maar voor kin­de­ren ook een aan­trek­ke­ lij­ke, vei­li­ge en ver­trouw­de plek te zijn. Met name de bui­ten­school­se op­vang moet een hui­se­lijke schaal en sfeer heb­ben, en geen ‘school­se’ uitstra­ling krij­gen. Een speel­se en ge­va­ri­eer­de ruim­te­lijk­heid en een kind­vrien­de­lij­ke ma­te­ri­aal- en kleur­keu­ze spe­len hier­in een be­lang­rij­ke rol. In het nieu­we sport- en jeugd­clus­ter En­ge­lerhart is ge­ko­zen voor een meer the­ma­ti­sche op­zet: een Kook- en Eet-BSO, een Ate­lier BSO, een Dans- en Dra­ma BSO, een Com­pu­ter BSO, etc. En er zijn bui­ten­om na­tuur­lijk vol­op mo­ge­lijk­he­ den voor sport-, spel- en speelac­ti­vi­tei­ten... Voor meer informatie surft u naar Kuin&Kuin architecten: www.kuinkuin.nl


Snel en flexibel bouwen BUKO bouwt het gebouw van uw wensen BUKO Bouwsystemen BV Waaldijk 64, Vuren / Postbus 40, 4200 AA Gorinchem / Telefoon 0183 – 65 84 00 e-mail bouwsystemen@buko.nl / internet www.bukobouwsystemen.nl

Hoogwaardig en op maat


HET ALLERBESTE RESULTAAT MET UW ONDERWIJSHUISVESTING

M3V / Coresta vertaalt visie naar inspirerende huisvestingsconcepten en toekomstgericht huisvestingsbeleid.

Coresta

040 - 235 22 77 ■ www.coresta.nl ■ fotografie DigiDaan M3V is onderdeel van Coresta.


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

Sport- en Jeugdcluster Engelen geopend!

Waar dromen werkelijkheid worden Vier jaar geleden werd het bijna niet voor mogelijk gehouden, maar het is een feit! In januari is het Sport- en Jeugdcluster in Engelen in gebruik genomen. Een concept om trots op te zijn en uniek in Nederland. Tekst Lieske Nuyens en Carola Boonen Foto Dave van Hemert

L

eren, spelen en sporten is hier laagdrempelig bij elkaar gebracht. Het complex wordt gebruikt door voetbalvereniging FC Engelen, kinderdagverblijf Dribbel, buitenschoolse opvang verzorgd door Eijgenwijze en Kanteel, jeugd- en jongerenwerk De Schuilplaats en de Jenaplanschool Antonius Abt.

Op zoek naar gemeenschappelijkheid Toen FC Engelen in 2006 besloot huisvesting uit te breiden, raakte de voetbalvereniging in gesprek met partijen die dezelfde plannen hadden: de plaatselijke kinderopvang, welzijnswerk en de Jenaplanschool. Naast de inbreng van hun eigen belang, gingen de gebruikers op zoek naar gemeenschappelijkheid. Door goed en intensief overleg is iets unieks ontstaan. Coresta is tijdens het ontwikkel- en bouwproces betrokken. Van de conceptontwikkeling en het vormgeven van de samenwerking, tot en met het bewaken van de kwaliteit én de kosten tijdens alle ontwerpfasen en de realisatie.

Chillen... Nu staat er een gebouw van 3.200 m2 , waar de gebruikers zowel inhoudelijk als ruimtelijk van elkaars aanwezigheid profiteren. Zo is er buiten bijvoorbeeld anderhalf kunstgrasveld aangelegd, waarbij de trap als tribune kan worden gebruikt. Ook is er een natuurspeeltuin waarvan iedereen gebruik kan maken. De school deelt de theaterspeelzaal met de andere gebruikers en mag onder schooltijd de ruimten van de buitenschoolse opvang gebruiken. Hiervoor heeft het kinderdagverblijf geïnvesteerd in verrijdbare meubelen, kookeilanden, een muziek- en loungehoek, een lichttafel en een boomhut. En waar kinderen van boven de 10 jaar vaak al niet meer graag naar de buitenschoolse opvang gaan, biedt het cluster in Engelen een omgeving waar ook oudere kinderen (13-15 jarigen) met plezier naar toe gaan. Zij willen niet met de kleintjes in één ruimte en vinden hun plek in de jongerenruimte. Hier staat een pooltafel en voetbalspel en kunnen ze gamen of chillen in de chillhoek.

Systeembouw Niet alleen de samenwerking tussen de verschillende partijen, maar ook de manier van bouwen is uniek. Het is grotendeels gebouwd in systeembouw. Daardoor hebben de school, het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang aan de binnenzijde geen dragende wanden. Alles is opnieuw in te delen, mocht dat in de toekomst nodig zijn. Door te werken met een beproefd systeem bleven de kosten voor het gebouw beperkt en kon er meer worden geïnvesteerd in de afwerking, onderhoudsarme materialen en het binnenklimaat. Het toepassen van systeembouw an sich is niet uniek. De wijze waarop tijdens het gehele bouwproces gestuurd is op het concept, de toekomstige samenwerking tussen de partijen, de kwaliteit van het gebouw en de kosten, dát is waarom dit project een voorbeeld is van hoe dromen werkelijkheid kunnen worden… Lieske Nuyens is werkzaam bij M3V en Carola Boonen is werkzaam bij Coresta Group. M3V adviespartners is sinds 15 oktober 2011 onderdeel van Coresta. Kijk voor meer informatie op www. m3v.nl en www.coresta.nl

schooldomein

maart 2012

41


Vernieuwende leeromgeving twee scholen VSO ZMLK Hoe realiseer je met een zeer beperkt budget twee VSO ZMLK scholen onder één dak waar alle partijen echt blij van worden? In een gebouw dat moet voldoen aan de zeer specifieke eisen voor deze vorm van onderwijs. Een intensief en uitdagend project voor de twee schooldirecteuren Sandra Jellema en Jos de Koning.

Tekst Alfred Bekkering Foto’s Roos Aldershoff

I

n Den Haag hebben twee scholen voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) samen een gebouw laten bouwen. De openbare Inspecteur S. de Vriesschool met 150 leerlingen en de interconfessionele Bernardusschool met 75 leerlingen. Beide scholen richten zich op kinderen met een verstandelijke en/ of lichamelijke beperking. “Vijf jaar geleden ontstond de mogelijkheid om gezamenlijk een nieuw gebouw te betrekken,” legt Jellema uit. “Door een intensieve samenwerking en het delen van faciliteiten kunnen we nu binnen ons beperkte budget beschikken over extra mogelijkheden. En die waren hard nodig, want sinds vijf jaar is het ZMLK-onderwijs niet langer een vorm van dagopvang maar moeten de leerlingen uitstromen naar arbeid.”

Woekeren Het VSO valt onder het primair onderwijs en krijgt daarom hetzelfde budget als een reguliere basisschool. Jellema: “Je krijgt geen extra geld voor prak-

42

schooldomein

maart 2012

“Dat hebben we toch maar mooi neergezet”


ZORG

tijklokalen. Ook hebben we een aantal logopedisten, fysiotherapeuten en psychologen in dienst waar je aparte ruimtes voor nodig hebt. Om al deze extra ruimtes toch binnen het gebouw te kunnen realiseren, heeft iedereen enorm moeten woekeren met het budget. De architect Theo Kupers van N2 architekten heeft binnen deze beperkte middelen telkens gezocht naar de mooiste oplossingen. Door bijvoorbeeld op de constructie te bezuinigen, kon binnen meer ruimte worden gecreëerd.”

Gebouw als leermiddel Het gebouw kent twee hoofdingangen, aan weerszijden van het gebouw is er één. Binnen zijn alle ruimtes met elkaar verbonden. Op de begane grond bevinden zich vier praktijklokalen: een houtbewerkinglokaal, een metaalbewerkinglokaal, een ‘grootkeuken’ en een ‘kleinkeuken’. Daarnaast zijn er twee gymzalen waar naast gymles ook fitness, dans en judo kan worden aangeboden. “Voor mij zit de grootste verrassing van het gebouw aan de binnenkant,” zegt Jellema. “Met veel doorkijkjes, overal zitjes en de mooie koepels die zorgen voor heel veel daglicht. Als je beneden aan de trap staat, kijk je tot aan de hemel. Dat soort dingen, dat is ruimtelijk zo gigantisch mooi. Terwijl het met minimale middelen is gerealiseerd.” ZMLK-onderwijs is gebaseerd op ervaringsleren. In het gebouw worden de leerlingen geconfronteerd met allerlei situaties die ze gaan tegenkomen in hun toekomstige leven in de maatschappij. Vanuit die gedachte zijn er bijvoorbeeld verschillende soorten vloeren zodat de leerlingen kunnen leren hoe ze deze moeten schoonmaken. Maar ook verschillende soorten kranen, zodat ze leren hoe ze allemaal werken.

Proces “We hadden natuurlijk wel een onderwijsvisie en een pakket aan wensen, maar hoe het gebouw er uiteindelijk concreet uit zou gaan zien, dat wisten we gewoon niet,” vertelt Jellema. “We waren op technisch gebied totaal onwetend. Maar de architect en het bouwmanagement bureau waren heel geduldig met ons. Ze probeerden echt uit te leggen wat de voor- en nadelen waren van bepaalde beslissingen. En we konden altijd bellen als we met vragen zaten. Naast de vele keuzes in de inrichting moesten er ook veel technische beslissingen genomen worden. Wat wordt het sanitair? Moeten er wel of geen doorvalbeveiligingen in de ramen? Tot de zwaarte van de geluidsisolatie aan toe. Door de juiste vragen te stellen en vervolgens goed te luisteren kwam Theo tot zijn oplossingen.”

“In het gebouw worden de leerlingen geconfronteerd met allerlei situaties die ze gaan tegenkomen in hun toekomstige leven.”

Interactie “Onze rol is geweest om alle mensen met wie we werkten enthousiast te maken voor onze doelgroep. Wij hebben Theo daarom bij ons uitgenodigd zodat hij contact kon maken met de leerlingen en kon begrijpen hoe het gebouw zou moeten gaan functioneren. Daardoor ging het project heel erg leven voor hem. Theo heeft ons op zijn beurt meegenomen op een tour door Rotterdam om voorbeelden te laten zien waarvan hij dacht; dat is ook goed voor jullie gebouw. Ik ben echt heel trots op wat er staat nu”, zegt Jellema. “Als ik naar het resultaat kijk dan denk ik: ‘dat hebben we toch maar mooi neergezet’. En de leerlingen, zeker die van de hogere niveaus, vinden het gebouw mooi en stoer, ze voelen zich serieus genomen. Ze hebben het gevoel ‘dit is van ons’.”

projectinformatie Projectnaam ZMLK Scholen Duinzigt

Opdrachtgever Bernardusschool (Lucas Onderwijs) & Inspecteur S. de Vriesschool (De Haagse Scholen)

Locatie Theo Mann-Bouwmeesterlaan / Esther de Boer-van Rijklaan, Den Haag

Architectuur N2 architekten, Rotterdam Theo Kupers met Perry Klootwijk, Nadja Borkowski, Christophe Banderier, Rob Kotte

Management Ceres projecten Den Haag

Constructeur Van der Vorm Engineering Delft

Adviseur installaties I.O.C. Ridderkerk

Adviseur akoestiek Buro Nieman

Hoofdaannemer Vinkbouw Nieuwkoop

Ontwerp-oplevering juni 2008 – december 2011

BVO 3.400 m²

Bouwkosten € 3.600.000,- excl. btw, incl. Installaties en pleinen

schooldomein

maart 2012

43


Zorg in een dynamische omgeving Met de recente en nog te verwachten overhevelingen van delen van de AWBZ naar de Wmo is de gemeente ook in het zorgdomein steeds meer aanwezig. Zeker daar waar wonen, welzijn en zorg elkaar raken in een woonzorgzone of woonservicegebied. Zorg kan een sterke aanjager worden in het zoeken naar samenhangende oplossingen voor maatschappelijke activiteiten.

Tekst Pieter Albracht

Van oudsher zijn wonen en welzijn belangrijke aandachtsgebieden op de agenda van de gemeenten in Nederland. Het zorglandschap verandert dus sterk. Een aantal ontwikkelingen speelt daarin een belangrijke rol. Als eerste de samenstelling van de Nederlandse bevolking die sterk verandert. Volgens het Nationaal Kompas Volksgezondheid neemt het aantal 65-plussers van 2,6 miljoen in 2011 toe tot 4,6 miljoen in 2039. Naar verwachting zullen in 2030 ongeveer 320.000 mensen leiden aan een vorm van dementie. Deze ontwikkeling werkt ook sterk door in de behoefte aan zorg. In de eerste jaren speelt dit vooral in de groep van 65-79 jaar. Vanaf 2025 neemt ook de groep 80-plussers sterk toe.

naast heeft 39% ook nog een beperking op het gebied van huishoudelijke levensactiviteiten (HDL). Met het stijgen van het aantal 65-plussers neemt het aantal potentiële zorgvragers dus ook sterk toe.

Veranderingen wet- en regelgeving Potentiële zorgvragers Het is van belang verschillende categorieën ouderen met een specifieke vraag te onderscheiden. Veel ouderen hebben behoefte aan zo lang mogelijk zelfstandig wonen in een omgeving die prikkelt om aan activiteiten deel te nemen. Daarnaast heeft zo’n 67% van de groep ouderen een chronische aandoening. Veel ouderen hebben een beperking. Zo heeft 30% een mobiliteitsbeperking, is 17% beperkt op het gebied van algemene dagelijkse levensactiviteiten (ADL). Daar-

44

schooldomein

maart 2012

Naast de demografische ontwikkelingen wordt de zorgmarkt ook sterk beïnvloed door de wijzigingen in wet- en regelgeving. De zorgzwaartepakketten (zzp) gaan naar de Zorg Verzekeringswet (ZVW), de zorgkantoren gaan verdwijnen en de zzp’n 1-3 worden door de verzekeraars in 2012 al niet meer gecontracteerd en gaan met ingang van 2013 over naar de gemeenten. De zware zorg mag uitsluitend worden geboden in een beschermde woonomgeving en de functiegerichte indicatie gaat waarschijnlijk ook richting de gemeenten. Om het beroep op de AWBZ te beperken, voert de overheid bovendien een scheiding in tussen wonen en


ZORG

zorg. De overheid bemoeit zich nog wel met de zorg maar niet meer met de wooncomponent. De bewoners zijn daar zelf voor verantwoordelijk. En als klap op de vuurpijl heeft de overheid de zogenaamde Normatieve Huisvesting Component (NHC) ingevoerd. Dat is de opslag op het zorgtarief die de zorgaanbieder krijgt om zijn huisvestingskosten te dekken.

Scheiden wonen en zorg De overheid stuurt dus aan op het scheiden van wonen en zorg. Deze beweging, die mede wordt ingegeven door budgettaire overwegingen, sluit aan bij de wens om passende zorg thuis te ontvangen. Zo kan men (langer) in de eigen vertrouwde omgeving blijven wonen. Senioren verhuizen steeds minder graag naar een grootschalig verzorgings- of verpleeghuis. In Gelderland is in 2010 een onderzoek gedaan naar de woonwensen van ouderen (“Wat beweegt ouderen op de woningmarkt?; Kwalitatief onderzoek naar woonwensen van ouderen in Gelderland”; Eric Schellekens). Hierin komt naar voren dat de ouderen van vandaag een flink wensenlijstje hebben. Deze ouderen zitten vaak op de top van hun woon carrière en denken dat ze zullen inleveren als ze verhuizen. Daarnaast groeit de behoefte om in de vertrouwde omgeving te blijven wonen. De oudere wil een woning (appartement of grondgebonden) met ruimte en vrijheid. Overheersend

Het is van belang verschillende categorieën ouderen met een specifieke vraag te onderscheiden. leeft de wens om, als het echt nodig is, nog maar één keer te verhuizen. Het aanbod van seniorenwoningen moet dan zoveel mogelijk inspelen op de verscheidenheid aan woonwensen. Daarbij spelen de voorzieningen in de omgeving ook een belangrijke rol.

Toenemend tekort En dat alles zal ook nog eens gerealiseerd moeten worden tegen de achtergrond van een toenemend tekort aan zorgverleners. Dat betekent dat oplossingen in samenhang moeten worden gezocht en geboden. Domotica biedt voordelen, maar ook het geïntegreerd op elkaar afstemmen van maatschappelijke voorzieningen. Deze ontwikkelingen vragen om een nieuwe visie op zorg, wonen en welzijn. Een ruime en passende woonplek die aansluit bij de leefstijl en herkenbaar is voor ouderen. Met voorzieningen gericht op zelfstandigheid en waar nodig gezamenlijk. De noodzakelijke zorg moet op maat en met diversiteit worden geleverd midden in de samenleving. Gemeenten die

schooldomein

maart 2012

45


geconfronteerd worden met verouderd vastgoed op het gebied van sport, onderwijs en welzijn en daarnaast een toenemende zorgvraag zien aankomen, kunnen prachtige combinaties maken. Bewegen, ontspannen, recreëren en ontmoeten zijn tijdloos en prima voor bredere doelgroepen in accommodaties en programma’s te vertalen. Deze beschrijving past naadloos op de definitie die KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing hanteert voor een woonzorgzone:

“Of de gemeente de regierol faciliterend of meer sturend invult hangt van de plaatselijke situatie af.”

"Een woonzorgzone is een samenhangend geheel van woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen in een wijk. Samenwerkingspartners stemmen de voorzieningen op elkaar af en wijkbewoners maken naar behoefte gebruik van de voorzieningen. Het resultaat moet zijn een woonen leefomgeving waar het veilig en prettig leven is voor alle bewoners met of zonder zorg. En waar de noodzakelijke ondersteuning met zorg- en welzijnsdiensten om de hoek te regelen is.”

Scandinavië Woonzorgzones zijn als concept overgewaaid uit Scandinavië. Daar zijn de gemeenten geheel verantwoordelijk voor de drie aandachtsgebieden die samenkomen in een woonzorgzone. Zorg is daar een vorm van dienstverlening en wordt minder tot het domein van de gezondheidszorg gerekend. De gemeenten vervullen een spilfunctie bij de inrichting van het netwerk aan voorzieningen. Met het invoeren van de Wmo en zeker met de gedeeltelijke overheveling van AWBZtaken, wordt de positie en de verantwoordelijkheid van de gemeenten in Nederland vergelijkbaar met die in Scandinavië. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het concept van de woonzorgzone ook in Nederland wordt omarmd. Daar waar de belangen van de betrokken partijen uit elkaar lopen, blijkt het in de praktijk echter een hele tour om tot goede samenwerking te komen.

Gezien de recente ontwikkelingen en verschuiving van verantwoordelijkheden naar de gemeenten op het terrein van zorg, tezamen met de al van oudsher bestaande verantwoordelijkheid voor wonen en welzijn, lijkt de positie van de gemeenten bij uitstek geschikt om als regievoerder op te treden in de samenwerking tussen organisaties uit deze werkvelden. Of de gemeente de regierol faciliterend of meer sturend zou moeten invullen, hangt van de plaatselijke situatie af. De gemeente zal deze rol echter uitsluitend succesvol kunnen invullen wanneer de interne organisatie van de gemeente aansluit bij de integrale wijkaanpak. Wellicht dat de gemeenten op dit terrein nog wat te winnen hebben. Pieter Albracht ontwikkelt de zorgmarkt voor ICSadviseurs. Voor meer informatie kunt u mailen naar Pieter Albracht: p.albracht@me.com.

In het dorp Achtmaal in Brabant komt met subsidie van de Provincie een MFA waarin rond het centrale thema ontmoeting onderwijs en zorg in hetzelfde programma is vertaald. Het programma omvat verder ook een nieuw concept dorpshuis, waarin de bibliotheek, BSO en de huiskamer voor ouderen onderdeel van de grote zaal vormen. Daarnaast wordt een sportzaal voor jong en oud gebouwd, in combinatie met deels grondgebonden appartementen voor ouderen. De school wordt zo gebouwd dat deze op termijn voor zorgfuncties geschikt te maken is.

46

schooldomein

maart 2012


nota bene In elke Schooldomein maakt u op een bijzondere manier kennis met een bijzonder mens in een bijzondere functie. In deze editie: Aleid Wolfsen, sinds 23 september 2011 de nieuwe voorzitter van het Veiligheidsberaad.

Aleid Wolfsen

(Kampen, 23 februari 1960) begon zijn loopbaan bij de ambtelijke ondersteuning van het Openbaar Minis-

terie. Daarna werd hij hoofdgriffier van de griffie van de rechtbank en de kantongerechten in het arrondissement Zwolle. Vervolgens werkte Wolfsen in verschillende functies bij het ministerie van Justitie. Daarna werd hij rechter in Amsterdam, vice-president bij de rechtbank in Haarlem en lid van de Tweede Kamer. Tegenwoordig is Aleid Wolfsen burgemeester van Utrecht.

Leukste opleiding Een 4-daagse opleiding

Film ‘Il y a longtemps que je t’aime’ van Philippe

Opmerkelijk Ik kan, als ik wil, mijn ogen

wijnproefkunde van een in Bordeaux opgeleide

Claudel, een hartverscheurend mooie film. Ook de film

geheel los van elkaar bewegen. Geen idee hoe dat

‘One flew over de cuckoo’s nest’ van Milos Forman.

mogelijk is.

oenoloog.

Eerste baan Een vakantiebaantje op een

Doelstelling in deze baan Een goed bur-

Boek Ik heb alle boeken gelezen van Arthur Japin. Website Nu.nl. Televisieprogramma NOS Journaal. Krant Volkskrant, NRC, Trouw en AD/UN. Tijdschrift Losse nummers van bijvoorbeeld

gemeester zijn van Utrecht en de stad veiliger maken.

Vrij Nederland, en daarnaast beroepsmatig allerlei

beetje cliché misschien, maar toch noem ik Nelson

vakbladen.

Mandela. Ik heb de dag van zijn vrijlating - en het

kantoor van een melkfabriek. Ik was toen een jaar of zestien en moest iedere dag om 7.30 uur beginnen. Vroeg opstaan heb ik volgens mij daar geleerd!

Werkweek 50 – 60 uur. Beste eigenschap Dat ik altijd het goede in dingen zie.

Slechtste eigenschap Dat is natuurlijk aan anderen om daar iets over te zeggen, maar nu we het er toch over hebben… ik zou soms wel wat geduldiger kunnen zijn.

Auto Audi A4. Zodra dat milieutechnisch verantwoord zou zijn, zou ik weer in een Landrover willen rijden.

Ergernis Ik erger me niet zo heel snel aan iets.

Zeker niet aan zaken waar je geen invloed op hebt. Al kan ik me wel eens storen aan mensen die onredelijk of permanent negatief zijn.

Inspirerende persoonlijkheid Een wachten - nog scherp op mijn netvlies. Zijn bijna bovenmenselijke vergevingsgezindheid is af en toe niet goed te begrijpen, maar imponerend voorbeeldig.

Eten en drinken Italiaans eten en wijn. Avond uit Naar het theater of naar de film. Restaurant Italiaanse restaurants in Utrecht

Ambitie Privé wil ik natuurlijk een goede echtgevoor de stad en de inwoners.

Muziek Mijn muzikale smaak is erg breed; van

uiteraard. Maar als je dan op tijd bent uitgegeten,

klassiek tot pop. Maar met house heb ik helemaal

in de zomer, is het zeer aan te bevelen nog even

niets. Binnenkort ga ik weer naar een concert van

via Roberto’s Gelato in de Poortstraat (Utrecht) te

Anouk. Daar verheug ik me nu al op.

fietsen. Wat een heerlijk Italiaans ijs!

noot zijn voor mijn vrouw en een goede vriend voor mijn vrienden. Zakelijk ambieer ik het goede te doen

schooldomein

maart 2012

47


Hergebruik kantoren voor scholen Veel scholen zitten in verouderde panden. Niet altijd is een gunstige bouwlocatie beschikbaar of is (ver-) nieuwbouw in een binnenstedelijke setting maatschappelijk wenselijk. Nederland heeft ruim 7 miljoen m² aan leegstaande kantoren. Liggen daar kansen? Tekst Jan Willem van Kasteel, Hidde Benedictus en Judith Chin Kwie Joe

H

et lijkt voor de hand liggend: met herbestemming sla je twee vliegen in één klap. Het leegstandsvraagstuk wordt aangepakt én scholen kunnen herhuisvesting realiseren. Toch zijn er maar weinig geslaagde voorbeelden te vinden. Recente voorbeelden zijn Unic in Utrecht (inmiddels in een eigen nieuw schoolgebouw), Amarantis in Amsterdam en de Avans Hogeschool in Den Bosch. ICSadviseurs heeft recent een studie uitgevoerd naar de inpassing van een school in een leegstaand kantoorpand.

Criteria locatiekeuze Bereikbaarheid is voor schoolbesturen bepalend bij de locatiekeuze. Doorgaans geldt dat hoe jonger de doelgroep is, hoe lager de bereidheid tot reizen. Daarnaast staan veel kantoorpanden in een bedrijfsmatige omgeving. Hoe is het gesteld met de sociale

kwaliteit en veiligheid? Is het mogelijk het onderwijs en het aanwezige bedrijfsleven dichter bij elkaar te brengen zodat hier een wisselwerking kan ontstaan? Dat een onderwijsorganisatie een geheel ander type organisatie is dan de gemiddelde kantoororganisatie uit zich niet alleen in andere eisen aan bijvoorbeeld bereikbaarheid en parkeren, maar ook in de bestemming. Door de problematiek rondom leegstand zullen ontwikkelaars en overheden wellicht sneller geneigd zijn mee te werken aan een bestemmingsplanwijziging. Ook het nieuwe Bouwbesluit biedt hierbij meer mogelijkheden.

Afwerkingsniveau In kantoren is sprake van een luxe afwerkingsniveau; dit ligt anders in scholen. Mooie maar weinig bestendige materialen in vloeren, wanden en plafonds zien

Inpassing is niet altijd makkelijk 48

schooldomein

maart 2012


ONTWERP EN INRICHTING

“Mooie maar weinig bestendige materialen zien er bij intensief gebruik al snel versleten en uitgeleefd uit.”

er bij intensief gebruik al snel versleten en uitgeleefd uit. De eisen aan akoestiek en verlichting liggen in een school anders dan in een kantoorpand. Het kantoorpand kan dus ‘verkeerde luxe’ bieden, die mogelijk wel betaald moet worden in het huurniveau of waardoor vooraf flink verbouwd moet worden. Door de hogere bezetting van een schoolgebouw, is de behoefte aan ventilatie hoger dan in een kantoorpand. Dit heeft effect op de installaties, het leidingwerk én de vrije hoogte van de ruimten. In veel kantoorgebouwen is de hoogte beperkt, waardoor de installaties extra moeten compenseren. Veelal is het bijplaatsen van een luchtbehandelingkast eenvoudig uitvoerbaar. Bestaande kasten moeten worden voorzien van een efficiëntere vorm van warmteterugwinning om de exploitatiekosten te kunnen beheersen. Het leidingwerk vraagt bij de nieuwe capaciteitsvraag en bij aanpassen van de indeling wel de nodige aandacht (grote kanalen). De elektrotechnische installatie is meestal wel voldoende. ICT-aansluitingen zijn herbruikbaar of eenvoudig draadloos op te lossen. Qua veiligheidsinstallaties dient overleg gevoerd te worden met de lokale brandweer.

Ruimte Een beperktere hoogte heeft verder effect op de inpassing: bij specifieke functies, zoals een praktijkruimte, aula of vaklokalen werkt dit beperkend. Voor de overige grotere onderwijsruimten speelt dit een rol in de ruimtebeleving: hoe groter een ruimte, hoe lager deze lijkt. Deze beleving kan echter goed ‘gestuurd’ worden met de toetreding van daglicht: een ruimte waarin veel daglicht binnenkomt lijkt ruimer. Een grotendeels transparante gevel kan (iets) minder plafondhoogte soms qua beleving compenseren. Gebruik maken van eilandplafonds of ‘gaten’ in het plafond kunnen de hoogtebeleving positief beïnvloeden. Vanwege de verhuurbaarheid zijn kantoorpanden doorgaans relatief flexibel. Dit uit zich vaak in een kolommenstructuur met lichte scheidingswanden waarin relatief eenvoudig een nieuwe indeling te creëren is. Veel ontwikkelaars hebben bij de ontwikkeling gekozen voor eenheden bestaande uit vleugels en verdiepingen van vaak maximaal 1.000 m². Met een centraal stijgpunt leidt dit tot efficiënte indelingen (gunstige bruto/nuttig factor). Dit laatste is hard nodig om een deel van het indelingsverlies te compenseren dat ontegenzeggelijk ontstaat. Scholen hebben bredere verkeersruimten nodig en hebben doorgaans meer grotere ruimten dan kantoren, wat niet altijd past bij de aanwezige stramienmaten (bijvoorbeeld maten tussen kolommen) of de diepte van het gebouw (maat tussen twee tegenover elkaar liggende gevels). Een inpassingstudie van het onder-

wijsprogramma in een kantoorpand, met daarbij ook aandacht voor de breedte van verkeersruimten en aanwezigheid van vluchtwegen is daarom een eerste belangrijke stap. Projectmanager Peters over de verbouw van een kantoorpand tot ruimte voor de Avans Hogeschool: “De facilitaire voorzieningen (toiletunits) en het klimaatbeheersingssysteem waren niet toegerust op de toename van het aantal gebruikers. Daarnaast moest de indeling van de etages worden aangepast aan de gewenste onderwijsbehoeften. Meevaller was dat de brandveiligheids-voorzieningen nog goed voldeden aan de huidige eisen.” Inpassen van een onderwijsorganisatie blijkt niet zondermeer in een kantoorpand te gaan. In veel gevallen zullen de aanpassingskosten niet opwegen tegen alternatieven. Tegelijkertijd is herbestemmen duurzamer dan de nieuwbouw van een duurzaam pand en lost leegstand elders op. Bijkomend voordeel is het tijdaspect. Mits niet teniet gedaan door bestemmingsplanprocedures, biedt beschikbaar vastgoed de kans om versneld aanvullende huisvesting te vinden. Inpassen kost doorgaans minder tijd dan de renovatie van een bestaand schoolgebouw waar het onderwijsproces gelijktijdig door moet gaan, en zeker minder tijd dan de nieuwbouw van een schoolgebouw. Voor meer informatie mailt u naar Hidde Benedictus of Jan Willem van Kasteel: hbenedictus@icsadviseurs.nl of jvankasteel@icsadviseurs.nl

schooldomein

maart 2012

49


Voel je thuis op de Licht en ruimte. Dat is het eerste dat opvalt in het atrium van de Hogeschool Rotterdam aan het Museumpark. Studenten zitten en hangen op comfortabele bankjes en zitelementen in lichteiken met rode kussens. De XXXL schemerlampen geven de hoge open ruimte een menselijke maat en zorgen voor een huiselijke sfeer. Tekst Marleen Bos Foto’s Frank Hanswijk

D

e Rotterdamse ontwerpstudio BURO M2R leverde eind augustus de nieuwe inrichting op voor het restaurant en de openbare werkruimten van de Hogeschool Rotterdam. Het concept wordt momenteel doorgevoerd op andere locaties. In de studio vertellen Roger Teunisse en Martijn Sorée over hun werkwijze: “Bij onze ontwerpen gaan wij altijd uit van de mensen die er gebruik van maken. Alleen dan gaat een ontwerp lang mee.”

Het Nieuwe Studeren Net als bij het Nieuwe Werken is ook studeren niet meer gebonden aan een specifieke plek of tijd. Naast het gebruik van vaste computers binnen de school, werken studenten in groepsverband met of zonder laptop. Het gebruik van de diverse omgevingen verschilt ook nog eens per moment van de dag. Kortom werken en studeren op maat. Dat is wat de Hogeschool Rotterdam haar studenten wil bieden. Wat wil een school? Zichzelf (meer) zichtbaar maken. Nieuwe studenten aantrekken en studenten behouden. En vervolgens komt de vraag: waar heeft de student behoefte aan? Op welke wijze studeert hij? Hoe en waarom wordt een ruimte gebruikt? Onderdeel van een uitgebreid logistiek onderzoek vormde de interviews met studenten op verschillende momenten van de dag: “ Zo brachten we de student van de Hogeschool in kaart. De basis voor een ontwerp moet met aandacht worden afgestemd. Pas als alle partijen achter onze keuzes staan, gaan we concreet aan de slag.”

50

schooldomein

maart 2012

Identiteit Wat ons betreft kon de Hogeschool Rotterdam zichzelf nog meer laten zien. In ons schetsontwerp maakten we een plek waar de student zich thuis voelt, echt op zijn gemak. Verder wilden we laten zien wat deze ruimte nu echt een Hogeschool Rotterdamplek maakt. Geef de inrichting de identiteit mee van de hogeschool. Laat de student trots zijn op zijn studie, de plek waar hij studeert. Deze uitgangspunten integreren in het ontwerp, dat was onze boodschap. Uit onze


ONTWERP EN INRICHTING

Hogeschool Rotterdam analyse kwam ondermeer naar voren dat de Hogeschool Rotterdam betrokken is, persoonlijk en kleinschalig, een school waar de student centraal staat. De school heeft een eigen plek, voelt zich verbonden met de stad Rotterdam en staat tegelijkertijd midden in de wereld. Dit zijn prachtige resultaten. Resultaten om trots op te zijn en die best wat meer mogen worden uitgedragen. Nu komt dit ondermeer tot uitdrukking in uitspraken van prijswinnende (oud)studenten in levensgrote portretten.

LantarenVenster Waarom de keuze op M2R viel? Wij maakten vanaf het begin duidelijk dat we de kracht van de school, de kracht van de studenten wilden integreren in het ontwerp. Ook was de directie van de Hogeschool erg enthousiast over de inrichting van LantarenVenster die we vorig jaar hebben opgeleverd. “Zoiets willen wij ook”, zeiden ze. Wij wilden bij voorkeur een duidelijk ander ontwerp maken en niet te veel leunen op het succes van LantarenVenster. Bovendien heeft een Hogeschool een heel andere en meer gevarieerde functionaliteit dan een theater, studenten gebruiken een ruimte anders dan film- en theaterpubliek. Wel hebben we, uiteindelijk, opnieuw gekozen voor het lichte eiken als basis. Wij werken graag met dit product, het is sterk, slijtvast, duurzaam, een Europees natuurproduct en goed verkrijgbaar.

Uitdaging De mooiste uitdaging was om de grote openbare werkruimte een menselijke maat te geven. Om de afzonderlijke plekken zo te positioneren dat er individuele werkplekken ontstaan die tegelijkertijd een geheel vormen. De grote ruimte boven is een open leercentrum, er staan meer dan 250 computers en er zijn plekken waar studenten zelf kunnen inloggen. Hoge en lage werkplekken met en zonder tussenscherm worden afgewisseld met zogenaamde treincoupézitjes waar studenten comfortabel aan het werk kunnen met een eigen laptop. De brede trap verbindt het leercentrum met de meer informele ruimte die langzaam over gaat in het restaurant, waardoor de ruimte steeds meer een informeel karakter krijgt. Waar we het meest trots op zijn? Hetgeen we bedacht hebben wordt ook zo gebruikt. Het zit elke dag bomvol! Fantastisch natuurlijk, dat geeft echt een kick!’ BURO M2R is een ontwerpbureau voor architectuur, interieur en tentoonstellingen. M2R ontwerpt interieurs voor zowel de zakelijke als de publieke sector en permanente inrichtingen of tentoonstellingen voor musea en instellingen. Het Buro is ondermeer verantwoordelijk voor de complete inrichting van film- en muziektheater LantarenVenster, de inrichting van het Rotterdams Uitburo en de Rotterdampaswinkel. Voor meer info surft u naar www.M2R.nl

schooldomein

maart 2012

51


Vernieuwbouw bestuursbureau ROC ID College

“Meer feeling met het Dichter bij het onderwijs, goedkoper dan nieuwbouw, keuze uit verschillende soorten werkplekken. Pluspunten genoeg in het gerenoveerde pand van het bestuursbureau van het ROC ID College in Gouda. Industrieel moest het worden. Hoog en licht, met naast beton ook ruimte voor hout en warme kleuren. En een eigen touch van de afzonderlijke afdelingen.

Tekst Anje Romein Foto’s Marko BV

“H

ier is gekozen voor gestreept behang en een oranje bank”, zegt projectleider Hein Rubingh, terwijl hij de deur naar een spreekkamertje opent. Die spreekkamers zijn op elke afdeling weer net even iets anders. Medewerkers kregen daarbij de vrije keus, waardoor de ruimtes de identiteit van de afdeling uitstralen. Wat strakker voor Planning & Control, bijvoorbeeld, en sprekende kleuren bij Communicatie & Marketing. “Heel belangrijk voor de acceptatie van het gebouw”, aldus Rubingh.

52

schooldomein

maart 2012

Dat laatste was nodig, omdat er voor veel medewerkers nogal wat veranderde. Het bestuursbureau van het ID College (een ROC met verschillende vestigingen, waarvan de grootste in Gouda) was apart van de scholen gevestigd in een kantoorgebouw in Zoetermeer. Tegelijkertijd stonden er in de Goudse vestiging grote delen van de dag vierkante meters leeg. “Dat kon slimmer,” vertelt Rubingh. “We hebben het kantoorgebouw in Zoetermeer teruggegeven aan de markt en gekozen voor kantoorruimte binnen onze


ONTWERP EN INRICHTING

onderwijs”

eigen gebouwen. In deze school uit de jaren zestig zat vroeger de MTS. De activiteiten van Techniek zijn ondergebracht in de school in het pand hiernaast.”

Onherkenbaar De jaren zestig. Dat zou je – op wat retro kleurgebruik na – niet zeggen. Het pand is dan ook onherkenbaar verbouwd. Dragende muren en verlaagde plafonds zijn weggehaald, muren, pilaren en plafonds zijn wit geschilderd. In het hele gebouw is geen radiator te

bekennen. “We hebben gekozen voor vloerverwarming die lijkt op betonkernactivering. Het is een heel energiezuinig gebouw, onder andere door hoogwaardige gevel- en dakisolatie. We moeten nog wel het klimaat beter inregelen. Op de derde verdieping is het kouder dan op de begane grond. Om de warmtepompen goed te kunnen afstellen moeten we eerst alle seizoenen een keer hebben meegemaakt.” Grote ruimtes met een hoogte van 3.30 meter, dat vraagt ook om problemen met de akoestiek. Dat is

schooldomein

maart 2012

53


projectinformatie Project

Traditioneel

Vernieuwbouw bestuursgebouw ID College

Bij het bestuursbureau van het ID College werken ongeveer 180 mensen bij ondersteunende afdelingen als Planning & Control, Administratief Bureau en Communicatie & Media. Zij kunnen werken op een vaste plek, maar er zijn ook flexplekken, concentratieplekken, spreekkamers, vergaderkamers en zitjes in de koffiecorners. “Onze insteek is in dat opzicht traditioneel”, zegt Rubingh. “Louter flexibele werkplekken was voor ons nog een stap te ver. Wie hier een groot deel van de week werkt, krijgt een eigen bureau. De 25 flexplekken zijn ook goed bezet.” De keuze voor de inrichting viel op Marko. Het bestuursbureau had daar een divers team voor samengesteld. Een docent die tevens beeldend kunstenaar is, een medewerker die lette op schoonmaak en efficiency en de architect. “We wilden alles nieuw, alle oude meubels zijn in Zoetermeer

Opdrachtgever ROC ID College

Architect Rokus Dubbeldam

Aannemer De Wilde, Waddinxveen

Inrichter Marko BV, Veendam (www.marko.nl)

Bruto vloeroppervlak 3.000 m2

Investering 6 miljoen euro

Oplevering juni 2011

54

voor het grootste deel opgelost door de betonnen plafonds te bespuiten met akoestisch materiaal. Ook de geluidsabsorberende lage kasten van Marko doen hun werk. Rubingh: “Er wordt veel gepraat op de werkvloer, maar wat je hoort is een droog, niet galmend geluid. We moesten er allemaal wel aan wennen, ikzelf ook. Opeens kom je van je stille kantoorkamer met een dichte deur in een grote, levendige, lichte ruimte met collega’s.”

schooldomein

maart 2012

achtergebleven. We kozen voor eenheid in typen tafels en bureaus: met een eiken bovenblad en witte onderstellen en in hoogte verstelbaar. De inrichting van de kamers van het College van Bestuur hebben een andere uitstraling, maar die past wel bij de stijl van het geheel.” Eén blik in zo’n kamer en je ziet dat er iets anders is dan anders: deze kantoorkamers hebben geen bureau. Rubingh: “In deze kamers staan alleen een grote vergadertafel en een zitje. Die bureaus werden zo weinig gebruikt. Veel handiger om met een laptop aan die tafel te gaan zitten.” De levering van de complete inrichting was nog een klein huzarenstukje. Binnen twee weken in mei moesten alle drie verdiepingen zijn aangekleed en ingericht. “Een enorme logistieke operatie die Marko succesvol heeft afgerond. Een compliment waard.”

Feeling Nu, driekwart jaar later, werken de meeste mensen met plezier in het nieuwe onderkomen. Wat maakt het zo’n prettige werkplek? Rubingh: “Het is licht en transparant. Het is een vriendelijk gebouw, de meeste kinderziektes zijn opgelost. Het is prettig dat we als ondersteunende afdelingen naast de school zitten. Zeker voor mensen die nooit in het onderwijs hebben gewerkt was de school altijd iets abstracts. Nu hebben ze er meer feeling mee.”


het idee In de rubriek het idee belicht iedere editie van Schooldo­ mein een initiatief dat een positieve bijdrage levert aan de samenleving. In dit nummer het idee van de Anne Frank Stichting.

Verhalen om niet te vergeten Tal van verhalen en getuigenissen over de Twee­ de Wereldoorlog dreigen te verdwijnen, simpel­ weg omdat veel verhalen niet zijn vastgelegd en het aantal getuigen afneemt. Iemand die in 1940 twaalf jaar oud was, viert dit jaar zijn of haar 84ste verjaardag… Reden voor de Anne Frank Stichting om kinderen een zoektocht naar het verleden te laten houden. Deze zoektocht maakt onderdeel uit van de Anne Frank Krant 2012, die begin maart verschijnt.

Anne Frank Krant Jaarlijks ontwikkelt de Anne Frank Stichting voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs de Anne Frank Krant. Het levensverhaal van Anne Frank is een vast onderdeel van de krant, met daarnaast aandacht voor andere indrukwek­ kende verhalen. Dit jaar lezen leerlingen in de Krant onder andere over hoe Anne Frank op vierjarige leeftijd vanuit Duitsland naar

Amsterdam verhuisde. Ook doen verschillende ooggetuigen verslag van de eerste dag van de oorlog, 10 mei 1940. En verder vertelt Dick Woudenberg, zoon van een prominente NSB’er, over zijn ervaringen. In de maanden maart en april wordt de Anne Frank Krant op meer dan de helft van de Neder­ landse basisscholen gebruikt in de lessen over de Jodenvervolging en de Tweede Wereldoorlog. Jaarlijks werken gemiddeld ruim 120.000 elf- en twaalfjarigen met de krant.

slag kunnen. Het is onder meer de bedoeling dat elke leerling een getuige interviewt, een object beschrijft dat met de Tweede Wereldoor­ log te maken heeft en op zoek gaat naar een plek in zijn of haar omgeving die herinnert aan de oorlog. Daarnaast is er ruimte voor eigen verhalen van de leerlingen over gebeurtenissen die zij zelf hebben meegemaakt en niet willen vergeten. Kortom, het cahier wordt een mooi getuigschrift en een bijzondere herinnering. Voor docenten is er een bijbehorende handlei­ ding met tips en adviezen.

Speciaal cahier Bij iedere Anne Frank Krant wordt iets extra’s aangeboden. Dit jaar een speciaal cahier, Ver­ halen om niet te vergeten, waarmee leerlingen in hun eigen omgeving op zoek gaan naar verhalen en sporen van de oorlog. In het cahier staan opdrachten waarmee leerlingen aan de

Meer informatie en de mogelijkheid om krant en cahier online te bestellen vindt u op www.annefrank.org/nl/Wereldwijd/Educatie/krant.

schooldomein

maart 2012

55


De British School in Den Haag won in 1998 de Scholenbouwprijs. Enigszins omstreden, omdat het geen school was die volgens Nederlandse regelgeving bekostigd en gebouwd was. Maar de jury was stellig: dit was de prijswinnaar. Hoe staat het gebouw er 15 jaar na ingebruikname bij?

Eiland op het continent De British School doorstaat Schooldomein-test Tekst Sibo Arbeek

E

en gebouw dat er als nieuw uitziet; een vide die opvalt door ruimtelijke werking en lichtinval en rustige kinderen die in groepjes aan het werk zijn in hun schooluniform; Anthony Berwick is ruim vier jaar Head Teacher, terwijl het gebouw van de British School al vijftien jaar staat. Hij hoeft niet lang na te denken wanneer ik naar de actuele waardering van het gebouw anno 2012 vraag: “Het gebouw voldoet prima en dat komt door een aantal zaken waar toen bewust voor gekozen is: duurzame materialen, flexibiliteit in het ontwerp en een prachtige natuurlijke lichtinval. Bijzonder aan het ontwerp van het gebouw

56

schooldomein

maart 2012

is de relatie met de buitenruimte; een parkachtig landschap midden in Den Haag. De jury noemde het toen al een ‘green building’: “In harmonie met de tuin en met gebruikmaking van de materialen hout, glas, metaal en beton. Slechts in een enkel geval is kleur toegevoegd.” Een belangrijke observatie van de jury was ook de volgende: “Ondanks het feit dat het om een grote school gaat, zijn kinderen als individu gekend en hebben op elke plaats in het gebouw voldoende overzicht voor het vinden van de eigen ruimte.” Mijn vraag is; hoe ziet de populatie gebruikers er anno 2012 uit? Anthony: “Het gebouw is ruim voor de


BOUW EN ORGANISATIE

ongeveer 600 leerlingen die we hebben tot de leeftijd van 11 jaar. Het is een junior school en we huisvesten hier zo’n 60 nationaliteiten. Maar zo’n 1/3e van de kinderen is van Engelse afkomst. Gemiddeld blijven kinderen hier vier jaar en dat hangt natuurlijk erg van hun ouders af. We hebben kinderen van het Corps Diplomatique, internationale organisaties, bedrijven, zoals Shell en het Internationale Gerechtshof. Ik merk dat kinderen hier met veel plezier zijn en met respect met het gebouw omgaan.”

Onderwijskundig concept Het onderwijskundig concept van de school werkt nog steeds goed. Het gebouw maakt een speelse indruk, waarbij de lichte vide de gebogen gevel koppelt aan het rechthoekige deel:”We zijn in zekere zin een traditionele school, maar dan op een moderne manier. De kinderen dragen een uniform, ze horen in een klas, hebben een eigen lokaal en een eigen docent, maar maken verder van het hele gebouw gebruik. We hebben een ruimte voor drama, gym, een bibliotheek, verschillende computerhoeken. En er is wireless internet in het hele gebouw en elke klas heeft een digitaal schoolbord.” We lopen een klas in en wat zie ik: een lerares met een Ipad2 in haar hand en daaromheen een groep kinderen die ademloos naar een instructie zit te kijken.”

Aandachtspunt Of Anthony het nu anders zou doen: “Het onderwijs is natuurlijk anders geworden; ik merk dat we te weinig algemene onderwijsruimte rond de lokalen hebben. Je ziet dus ook in de vide dat delen van de gangen onder de overhang zijn ingenomen door de leerkrachten: er staan tenten, speeltoestellen, computerhoekjes, boekenkasten. Alles om maar een eigen ruimte te creëren en af te schermen. Dat is dus een aandachtspunt, maar geeft ook mooi aan dat een school een levende gemeenschap is.”

Flexibiliteit gebouw “Het gebouw is flexibel genoeg. We hebben natuurlijk wel wat inpandige aanpassingen doorgevoerd. Zo is er een nieuwe ruimte voor voorschoolse opvang van 0-3 jarigen, is er een prachtig gymlokaal voor de

Waardering door de Head Teacher: Onderwijskundige kwaliteit Functionaliteit Flexibiliteit Duurzaamheid Beleving leerlingen

9 8 8 7 9

“Ik merk dat kinderen hier met veel plezier zijn en met respect met het gebouw omgaan.” jongsten, is er een hele moderne computerruimte en een prachtige mediatheek. Allemaal ingrepen in de loop van de tijd. Maar het karakter van het gebouw is niet aangetast. De loop- en zichtlijnen zijn dezelfde gebleven. Het gebouw wordt intensief tot zeven uur gebruikt, maar daarna niet meer. In het weekend maakt een kerk gebruik van het gebouw.”

Duurzaamheid Opvallend is dat het gebouw er nog zo goed uitziet. We lopen rond het gebouw en Anthony wijst op het prachtige hout, dat net weer een behandeling heeft gekregen. Het ziet er als nieuw uit. Ook de Britse moduulsteen, het schone beton en het metaal ogen nieuw en vooral duurzaam. Anthony heeft wel kritiek op de overigens prachtige buitenzonwering met aluminium lamellen: “Het zonlicht gaat er dwars doorheen en onze digitale borden waren niet leesbaar. Dus de lokalen hebben een eigen binnenzonwering.” Licht en lucht zijn duurzaam en nog steeds functioneel. Overal in het gebouw valt het licht mooi naar binnen. In de vide kunnen de daklichten open, zodat naast mechanische ook natuurlijke ventilatie mogelijk is. Kortom; een duurzame school en dat getuigt, zoals de jury het in 1998 al aangaf: “Van een bijzondere kwaliteit van het opdrachtgeverschap in relatie tot een overtuigende uitwerking in het gebouw.”

schooldomein

projectinformatie Project The British School, Junior School

Bruto vloeroppervlak 6.187 m²

Architect Kraaijvanger, Rotterdam

maart 2012

57


Advertorial

Multifunctionele ICT-meubels In 2008 ontdekte Hans de Wit in Gouda, bij een ICT-ondernemer thuis, een meubel waarin bestaande beeldschermen, systeemkasten en kabels weggewerkt waren onder een veiligheidsglasplaat die ingekit was in het bureaublad. Het toetsenbord en de muis waren op een uitschuifbare lade gepositioneerd. Het bureaublad was dus volledig vlak, overzichtelijk en voor meerdere doelen inzetbaar. Een innovatieve versie hiervan wordt nu op de markt gebracht. Tekst Hans de Wit

H

et ICT-meubel bleek een innovatie die in 2004 eenmalig ontwikkeld was en inmiddels succesvol op een Goudse basisschool werd toegepast. De school had behoefte aan een multifunctionele inrichting van een ICT-lokaal maar had ook veel last van diefstal door inbraak gehad. Het ICT-meubel bood uitkomst. Immers, apparatuur dat in een meubel is gemonteerd, neem je niet zomaar mee. Bovendien: kabels, stof, onoverzichtelijke opstellingen en weinig werkruimte op het bureaublad in een computerlokaal of -hoek; het was in één klap verleden tijd.

Proefproject De Wit startte een consultatieronde in de avonduren en sprak met Arbo-deskundigen, een ICT-coördinator, productiepartners en schooldirecteuren. In die fase werden ook verbeteringen aangedragen zoals een hoofdtelefoonaansluitpunt in de voorzijde van het frame en een instelbare systeemkasthouder met anti-diefstalstrip. De inrichting van twee multifunctionele ruimtes op Brede School Esse Zoom in Nieuwerkerk a/d IJssel in het najaar van 2010 fungeerde als proefproject waarmee veel waardevolle ervaringen zijn opgedaan. Vervolgens is in oktober

De Helder Camaraschool Teteringen (Stichting INOS)

58

schooldomein

maart 2012


2010 multiPCprojects B.V. opgericht en vanaf januari 2011 heeft De Wit zich, dankzij een investeerder, volledig gestort op de doorontwikkeling en verkoop van het multiPCmeubel. Na het proefproject volgden in 2011 nog twaalf scholen, waarvan enkele in het voortgezet onderwijs. Een recent opgeleverd project is de inrichting van zestig werkplekken op de gangen van de Helder Camaraschool in Teteringen.

Ervaringen van gebruikers De Wit vroeg enkele scholen een reactie te geven op de ervaringen met het gebruik van het multifunctionele computermeubilair. Bovendien vroeg hij hen wat belangrijke overwegingen waren bij de aanschaf.

Ivo Bravenboer - meerscholendirecteur stichting BOOR “De ervaringen met de multiPCmeubels op zowel OBS De Groene Palm en SBO Van Heuven Goedhart in de afgelopen maanden zijn zeer positief. Niet alleen zorgen de tafels voor een aanzienlijk opgeruimdere aanblik van de hallen waarin ze staan, ook zijn ze veel makkelijker schoon te houden en staan de computers en monitoren goed beschermd. De leerlingen maken goed gebruik van de tafels. Gecombineerd met de taboeretten met sporten in verschillende hoogtes kan ieder kind, ongeacht zijn lengte, goed zitten. Wat ons aanspreekt is dat de meubels mooi en degelijk zijn en dusdanig dat ze over een aantal jaar, als de apparatuur vervangen wordt, zonder moeite plaats bieden aan de nieuwe apparatuur. Van zowel leerlingen, leerkrachten, ouders en externen hoor ik geregeld positieve reacties. Mooi, makkelijk en maximale efficiëntie in ruimtegebruik. Wij zijn er blij mee!”

St. Jozefschool Lichtenvoorde

docentenwerkplekken in diverse hoogtes en maatvoeringen. Tevens kan de docentenwerkplek uitgebreid worden met een verrijdbare instructietafel voor adaptief onderwijs. Doordat de meubels gekoppeld kunnen worden en multifunctioneel zijn, kunnen ze ook in andere segmenten worden toegepast zoals zorg, hotels en bibliotheken.

FloatingTouch 300

“Stichting PCPO “De Vier Windstreken” heeft voor één van haar nieuwe scholen, De Immanuelschool in Oudewater, gekozen voor de computertafels van multiPCprojects. De degelijke kwaliteit, het multifunctionele gebruik, de kleurmogelijkheden en het gebruiksgemak hebben bij de aanschaf de doorslag gegeven. In de praktijk blijken de tafels prima te bevallen. Het werken met de beeldschermen onder de tafels gaat goed, het werken aan de tafels bij andere activiteiten gaat goed en zelfs de overblijvers maken dankbaar gebruik van het meubilair van multiPCprojects. Kortom dit meubilair zouden we andere scholen zeker aanbevelen.”

In samenwerking met Wentink Architecten uit Muiden heeft multiPCprojects recent de FloatingTouch ontwikkeld. De FloatingTouch is een multifunctionele lees/vergadertafel voor een exclusiever segment. Er liggen brede touchpanels verzonken in het blad van een prachtig meubelontwerp. Qua doelgroep mikt multiPCprojects op kantoren van verzekeraars en banken maar dit product past ook in wachtruimtes of showrooms. Het eerste meubel is recent geleverd bij De Goudse Verzekeringen en is operationeel. Janwillem Heutink van Wentink Architekten over de FloatingTouch: “Het idee begon bij de gedachte dat de FloatingTouch een ontmoetingsplek is waar de digitale en de fysieke wereld samenkomen. De dynamiek tussen deze twee is terug te zien in het ontwerp waarvan het blad lijkt te zweven boven de twee basementen. Het ranke eiken blad met touchscreens nodigt uit en is op verschillende manieren te gebruiken.”

Verschillende modellen

MultiPCprojects B.V. uit Gouda is gespecialiseerd in het ontwikke-

Er zijn verschillende modellen ontwikkeld zoals tweepersoonstafels, eenpersoonsuitvoeringen en

len van multifunctionele ICT-meubels. Voor meer informatie belt u

Willem Groenendijk - bovenschools ICT-coördinator ‘De Vier Windstreken’

“Mooi, makkelijk en maximale efficiëntie in ruimtegebruik. Wij zijn er blij mee!”

naar (0182) 54 98 17 of surft u naar www.multipcprojects.nl.

schooldomein

maart 2012

59


Advertorial

Optimalisatie bij leegstand: kansen voor scholen en gemeenten

Verhuur en medegebruik van schoolgebouwen Veel scholen hebben of krijgen te maken met leegstand. Leegstand kan een bedreiging zijn of worden misbruikt, maar het biedt ook kansen. Zowel gemeenten als onderwijsinstellingen zijn niet gebaat bij het inefficiënt gebruik van schoolgebouwen. ICSadviseurs heeft een concept ontwikkeld waarin het gebruik van leegstaande ruimte in schoolgebouwen door andere partijen wordt geoptimaliseerd. Geld laten liggen In de praktijk blijkt dat er veel gemeenten en onderwijsinstellingen zijn die geld laten liggen als gaat om medegebruik en verhuur van (nieuwe en bestaande) schoolgebouwen. De onbekendheid met de mogelijkheden is vaak het probleem. Gemeenten en onderwijsinstellingen kunnen bij het inzetten van leegstand van schoolgebouwen een win-win situatie creëren indien er een helder afsprakenkader is geformuleerd.

Het concept van ICSadviseurs In tijden van crisis is het zaak om creatief te zijn. Het concept van ICSadviseurs gaat uit van win-win. Het dient zowel voor scholen als gemeenten aantrekkelijk te zijn om leegstaande ruimten te verhuren of in medegebruik te geven. Het concept is er verder op gericht gemeenten en onderwijsinstellingen te ontzorgen. Belangrijke pijlers in dit concept zijn toepasbaarheid, prikkel en tariefstelling. Daarbij gaat ICSadviseurs ook in op de kaders als gevolg van de recente uitspraak van de Raad van State in de kwestie met de gemeente Brunssum.

Tekst Maarten Groenen en Elzo Hilgenga

D

e leegstand van scholen kan vanuit vele perspectieven worden bekeken. Vanuit de financiën kan worden gesteld dat leegstand leidt tot relatief dure gebouwen op het gebied van de instandhouding. Kijkend vanuit de inhoud staat daar tegenover dat in bijna elke gemeente wordt gewerkt aan de invulling van (één of andere vorm van) het concept Brede School of Integraal Kindcentrum. Dit kan ook worden gerealiseerd in bestaande schoolgebouwen. Leegstand kan hierbij fungeren als kans voor het realiseren van brede voorzieningen en inhoudelijke doelstellingen. In vele gevallen wordt (normatieve) leegstand al gebruikt voor andere activiteiten, maar is dit gebruik niet correct vastgelegd door alle betrokkenen.

60

schooldomein

maart 2012

Rechten en plichten Het innovatieve concept omvat in de eerste plaats praktische informatie over welke mogelijkheden de wetgever wel en niet toestaat. Zo wordt eenvoudig inzichtelijk gemaakt waar de rechten en plichten liggen ten aanzien van verhuur en medegebruik. Verder zijn er verschillende mogelijkheden. Die verschillen per gemeente en per onderwijsinstelling. Lokaal maatwerk, toegespitst op alle soorten van primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Welke mogelijkheden er voor u zijn, beoordeelt ICSadviseurs graag, via een gratis quickscan. De quickscan is de opstap naar het creëren van uw eigen win-win situatie. ICSadviseurs is u daarbij graag van dienst. Voor meer info kunt u contact opnemen met ICSadviseurs, via Maarten Groenen, 06-22578557 of Elzo Hilgenga,06-22604875.


FitFoodFun-Factor Uit onderzoek blijkt dat slechts 4% van de schooltraktaties gezond is. Terwijl gezond trakteren juist heel lekker kan zijn.

Tekst Selma Nederhoed Foto’s Bas Arps

V

ia het feestelijke fenomeen ‘trakteren’ brengen de Hartstichting, het Voedingscentrum en Lidl onder de naam FitFoodFun-Factor gezond eten en voldoende bewegen op de basisscholen in Nederland onder de aandacht.

Landelijke aftrap Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, heeft op dinsdag 22 november jl. op het Plein in Den Haag de eerste gezonde schooltraktatie in ontvangst genomen. Deze overhandiging betekende de landelijke aftrap van FitFoodFun-Factor. Vanaf dat moment was het voor alle basisscholen in Nederland mogelijk om zich op te geven voor FitFoodFun-Factor.

Roadshow FitFoodFun-Factor heeft alles in zich: leuke lesstof, spel- en showelementen en werkbladen voor in de klas én thuis. Extra bijzonder is de Roadshow. Deze Amerikaanse schoolbus, omgetoverd tot rijdende kookstudio, biedt een interactieve kookworkshop aan leerlingen en rijdt van januari tot en met juni 2012

door heel Nederland. In de schoolbus worden de mooiste en lekkerste traktaties gemaakt. Van lieveheersbeestjes van eierkoek, een fruitcactus tot aan groentefrietjes en poffertjespiesjes. Na deze culinaire activiteit nemen de kinderen deel aan het ‘Ren je Rot spel’: een spel vol stellingen over gezond eten. Terug in het klaslokaal kan er nog aandacht besteed worden aan voeding en bewegen aan de hand van het lesmateriaal. Alle leerlingen ontvangen aan het einde van alle activiteiten een ‘ik-trakteer-gezond-certificaat’.

Gezonde traktaties Tot slot kunnen scholen ook meedoen aan de traktatiewedstrijd. Door het maken van een selectie van de leukste, gekste of origineelste gezonde traktaties van de klas en deze in te sturen, maakt de schoolklas kans om met hun recept op de traktatiekalender terecht te komen. Een kalender gemaakt voor en door kinderen. Zo wordt het nog makkelijker om als klas gezond te trakteren. Meer informatie is te vinden op www.fitfoodfunfactor.nl (bron: onderzoek Hartstichting/GfK, januari 2011).

schooldomein

maart 2012

61



Advertorial

Dynamiek in onderwijs, dynamiek in huisvesting Eind januari 2012 heeft Avans Hogeschool een nieuwe schoollocatie in ’s-Hertogenbosch in gebruik genomen. Geen nieuwbouw, maar een voormalig kantoorpand. HEVO bouwde het kantoorgebouw in een recordtempo binnen zes maanden om en maakte het geschikt als onderwijslocatie voor 2.000 studenten. Tekst Mark Peters

A

ls de overweging is: nieuwbouw versus herbestemming van een bestaand kantoorpand, dan kan het bestaande gebouw, met aanpassing en herinrichting, in tijd een voordeel bieden. Leerlingenaantallen wisselen snel; nieuwbouw is veelal een trager proces. Avans Hogeschool groeit tegen de demografische ontwikkelingen in. Het aantal inschrijvingen is enorm toegenomen. Hierdoor was op korte termijn behoefte aan aanvullende huisvesting. Er zijn verschillende locaties en mogelijkheden bestudeerd. Uiteindelijk is er gekozen om een bestaand kantoorgebouw te verbouwen tot een onderwijslocatie. Niet bouwen, maar herbestemmen is de meest duurzame oplossing die heel goed past in deze tijd. Het bestemmingsplan voorzag in het gebruik van het gebouw als kantoorruimte én onderwijsinstelling. De vijf verdiepingen, met in totaal 6.500 m² vloeroppervlak, boden voorheen plaats aan circa 350 kantoormedewerkers, nu aan circa 2.000 studenten en medewerkers.

Van kantoorpand naar onderwijsgebouw Aandachtspunt bij bestaande panden is de actuele bestemming en ruimte om er onderwijs in onder te brengen. Er moet goed gekeken worden of het pand geschikt is om er ook de bijzondere ruimten in

te accommoderen, zoals aula, overblijfruimten en vaklokalen, die meestal een hogere vrije hoogte eisen. Toetsing van de inpassing van het ruimteprogramma in een vroege fase is dus essentieel. Veel kantoren hebben een (dominante) kolommenstructuur; gebaseerd op een cellenkantoor. Voor scholen zijn veelal grotere ruimten wenselijk; de kolommenstructuur kan daarbij hinderlijk zijn en beperkt de indelingsmogelijkheden.

Aanpassing interieur Om het kantoorgebouw geschikt te maken voor de Avans studenten, was het noodzakelijk om met name het interieur van het gebouw aan te passen. De facilitaire voorzieningen (toilet-units) en het klimaatbeheersingssysteem waren niet toegerust op de toename van het aantal gebruikers. Daarnaast moest de indeling van de etages worden aangepast aan de gewenste onderwijsbehoeften. De nieuwe locatie is volledig heringericht en nieuw gemeubileerd, zodat zij dezelfde hoge kwaliteit aan onderwijsfaciliteiten biedt als de andere Avans-gebouwen: een Xplora, moderne lokalen en werkplekken, prima computer- en audiovisuele faciliteiten, een uitgebreide mediatheek en mooie kantine.

Duurzaam en toekomstbestendig Het onderwijs ontwikkelt zich continu en inzichten veranderen. Wat je vandaag bedenkt, is morgen alweer achterhaald. Het is dus zaak onderwijshuisvesting zodanig te ontwikkelen dat het gemakkelijk weer her te bestemmen is. Om in de toekomst met minimale investeringen op een veranderende huisvestingsbehoefte te kunnen inspelen, is de basisgedachte dat ruimten zoveel mogelijk generiek zijn. Daar waar specifieke voorzieningen nodig zijn, worden deze eenvoudig als additionele voorziening toegevoegd. Ruimtes worden niet vastgepind op een bepaald type gebruik, maar kunnen multifunctioneel worden ingezet. Moet het over drie jaar anders, dan kan dat met minimale inspanning. Mark Peters is projectmanager HEVO. Ga voor meer informatie naar www.hevo.nl.

schooldomein

maart 2012

63


het atelier

Blok 128 | IJburg In de herfst van 2006 is in Amsterdam een uniek project van start gegaan: de ontwikkeling van een woonblok voor 71 sociale huurwoningen in de Zuid­ buurt van het Steigereiland. In opdracht van Rochdale Projectontwikkeling is voor Stadgenoot in een interac­ tief proces met de toekomstige bewoners dit bouwblok tot stand gekomen. De bijzonderheid van dit project is tweeledig: de plek en de participatie van bewoners in het ontwerpproces.

Project Blok 128, IJburg

Architect DP6 architectuurstudio BV

Opdrachtgever Rochdale Projectontwikkeling voor woningcorporatie Stadgenoot

BVO 10.330 m²

Oplevering 2011

Foto’s Christian Richters en Hans van der Vliet

64

schooldomein

Steigereiland is een nieuw gecreëerd stuk land, een nieuwe wijk middenin Amsterdam. Een aantal lange lijnen bepalen de structuur van Steigereiland: de ont­ sluitende IJburglaan, de fietsroute van de Noordbuurt over het Amsterdam Rijnkanaal naar het centrum en de hoogspanningslijnen. Deze lange lijnen verdelen het eiland in diverse buurten met ieder een eigen karakter en dichtheid. De Zuidbuurt ligt ten zuiden van de IJ­ burglaan aan de luwe zijde van het Steigereiland. Blok 128 heeft een prachtige positie op het eiland: promi­ nent gelegen langs de IJburglaan, aan de zuidzijde het uitzicht over het water en aan de oostzijde het zicht op het park van de Zuidbuurt. Het binnenterrein voor­ ziet in de parkeerbehoefte en in een gemeenschap­

maart 2012

pelijke tuin. Het woonblok reageert met de balkons en loggia’s op de verschillende oriëntaties op de zon en het uitzicht en biedt zodoende een diversiteit aan woningtypes. De gevels zijn uitgevoerd in wit tegel­ werk en de balkons in lichtgroen glas; het blok vormt daarmee een licht en modern baken op Steigereiland. Blok 128 is één van de vernieuwingsprojecten van de Stadgenoot, waar in dit geval een koppeling wordt gemaakt tussen Parkstad (de Westelijke tuinsteden) en Waterstad (IJburg). 32 Huishoudens, bijna de helft van het aantal te realiseren huurwoningen, heb­ ben meegedacht in het ontwerp van hun woonblok en eigen woning. Vanaf de selectie van de architect waren zij betrokken, en zijn zij in een aantal workshops meegenomen in het ontwerp. Uit alle wensen zijn 45 woningtypes gedestilleerd en aan de bewoners gepre­ senteerd. Na vaststelling van het Voorlopig Ontwerp hebben de bewoners een keuze gemaakt uit de ont­ worpen woningtypes en hebben zij ook de plaats in het gebouw gekozen. Op deze manier is de indeling van het bouwblok en het uiteindelijke gevelontwerp ontstaan. Een open planproces met bewoners van diverse komaf, nu al een buurt vormend: een uniek project.


column Hartweek: 15 t/m 21 april Ik loop op het Marconiplein. Ik denk dat dit plein wel zo’n beetje het lelijkste plein van Nederland is. Het is niet eens echt een plein maar een drukke kruising met een metrostation, tramhaltes, veel stoplichten en andere signaalpalen, een politiebureau en … een imposant kunstwerk. In 1983 gaf Rotterdam kunstenaar Lucien den Arend opdracht tot het maken van een imposant beeld aan de westkant van het Marconiplein. Den Arend maakte een constructie met drie grote betonnen vierkanten. Hij noemde het beeld Marconi Waltz - eerbetoon aan Oud en Van Doesburg. De naam is geïnspireerd op de titel van het doek Broadway Boogie Woogie van Mondriaan. Ik beken... het is voor het eerst dat ik iets over dit kunstwerk lees. Hiervoor vond ik het eenvoudig foeilelijk, nu vind ik het een foeilelijke gemiste kans. Maar vind ik daarmee ook dat het kunstwerk er niet zou moeten staan? Zeker niet... wat mij betreft staat er ook zo’n blok voor m’n deur. Want ongeacht of ik het mooi vind ben ik van mening dat kunst in de openbare ruimte thuishoort. Want kunst geeft wel smoel... En smoel, of karakter zo je wilt, is iets wat in veel wijken steeds verder lijkt te verwateren. Waar durft de openbare ruimte nog overtuigend een keuze te maken tussen oud en nieuw, modern of nostalgisch? Heerlijk hoor, zo’n volks wijkje, maar sla twee keer rechtsaf en de middelmaat dringt zich al op, als een met botox gladgestreken rimpel in een prachtig gegroefd gezicht. Alles wat de ervaring van de openbare en private ruimte kan veraangenamen, verbeteren of verdiepen is waardevol. Want die ruimte is het enige concrete waarbinnen ons leven zich afspeelt. De aanwezigheid van kunst, op een plein, binnentuin, op straat maar ook geïntegreerd in gebouwen, vergroot de herkenbaarheid en daarmee de leefbaarheid van een wijk. Kortom; kunst is een flard poëzie binnen de context van een Schlagerhit. Zelf houd ik ervan interactieve kunstprojecten te bedenken die een brug slaan tussen gebruikers of bewoners onderling en tussen organisatie en gebruiker. Interessante projecten met zowel een kunstzinnige als een toegepaste component. Daarmee verbind ik schoonheid en mooie plaatjes met functie en techniek.

wordnucollectant.nl 070 - 315 56 83

Lisa van Noorden | vormgever en conceptontwikkelaar | lisa@lisavannoorden.nl

Kunst geeft smoel

Aan het eind van de dag keer ik terug op het Marconiplein. Ik passeer het politiebureau alwaar een boomlange agent bezig is een bon uit te schrijven aan een langparkeerder. Ik zie hem even in gedachten opkijken naar het mega kunstwerk aan de overkant. Ik stop en vraag hem: ”En... wat vindt u ervan?”. “Mevrouw... ik kijk de hele dag vanuit mijn werkkamer op die drie tegen elkaar gestapelde platen beton en ik moet altijd denken aan de kaartenhuizen die ik als kind met m’n vader bouwde. Hij was een grappenmaker en altijd legde hij dan stiekem één vinger zo achter een kaart, dat als hij hem wegtrok het hele boeltje in elkaar donderde. Om me te troosten gaf hij me dan een grote reep pure chocolade waarvan hij zelf het leeuwendeel opat. Ik vind het zo’n prachtig ding!”

schooldomein

maart 2012

65


volgende nummer

colofon Schooldomein Magazine voor de perfecte leef-, leer- en werkomgeving sinds 1988. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar. Op internet: www.schooldomein.nl. Uitgever Schooldomein is een uitgave van Uitgeverij School BV Redactie Sibo Arbeek, Paul Voogsgerd, Brenda Breems Vaste medewerkers Kees Rutten (fotografie), Anje Romein, René de Werker, Jos Martens, Team BNA Onderzoek, Jan Schraven, Elly Zee, Marc van Leent Redactieraad Henrico ten Brink, Peter Reijers, Ronald Schilt, Jan Schraven, Harry Vedder, Tom Haagmans, Edward van der Zwaag, Wik Jansen, Judith Chin Kwie Joe, Theo Fledderus, Peter Overgaauw, Marc van Leent Redactieadres Postbus 59112, 1040 KC Amsterdam, tel 06 22 26 77 95 E-mail: info@schooldomein.nl Abonnementen Betaling, opgave, abonnement, opzegging en adreswijziging kunt u doorgeven aan Ten Brink abonnementen­ administratie, Postbus 41, 7940 AA Meppel, tel (088) 226 52 15. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar, in een oplage

5

van 17.000 exemplaren en in controlled circulation voor alle instellingen in het primair-, voortgezet-, middelbaar-

Hier klopt iets niet

Schooldomein nummer 5 valt eind april al op uw deurmat. Een bijzondere editie want we hebben twee thema’s en dus ook twee expertmeetings. Het eerste thema is: Hier klopt iets niet. Omgekeerd Begroten. Het investeringsvraagstuk wordt een exploitatievraagstuk. Veel geldstromen kunnen beter anders worden ingezet, willen opdrachtgevers nog een voorziening kunnen realiseren of in stand houden. Dat betekent dat je vanuit de verwachte output terug moet rekenen, dus omgekeerd begroten. En dan moet ook nog een keer het begrip kwaliteit specifieker gedefinieerd worden. Het tweede thema leeft volop en behoeft geen verdere toelichting: Frisse scholen. Een greep uit de artikelen van Schooldomein 5: • Kwaliteit vanuit andere financiële kaders: wethouder Marjon de Hoon van de gemeente Zundert herdefinieert het begrip budgettaire neutraliteit. • DBFMO Amarantis werkt voor klein volume: opdrachtgever en marktpartijen zijn tevreden over een innovatieve aanbesteding waarin zekerheid over jaarlijkse vergoedingen, vrijheid van ondernemerschap en risicospreiding kernwaarden waren. • Panorama Veenendaal energieneutraal en sociaal: een duurzame MFA in een omgeving met 45 nationaliteiten. • Decentralisatie middelen en taken naar schoolniveau: na een periode van centralisatie zijn veel besturen nu weer bezig te decentraliseren. Hoe gaat dat? • Asbest in schoolgebouwen: actueel en kostbaar. Hoe luidt de wet- en regelgeving en wat moeten schoolbesturen doen?

66

schooldomein

maart 2012

(ROC’s) en hoger onderwijs (hbo en wo). Elke instelling krijgt op instellingsnaam een exemplaar toegestuurd. Daarnaast krijgen alle gemeenten Schooldomein toegestuurd, alsmede de architecten aangesloten bij de BNA en alle woning­corporaties. Voor meerdere exemplaren alsmede voor abonnementen voor particulieren, instellingen en bedrijven geldt een abonnementsprijs van e 59,50. Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 juli van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd bij de administratie van drukkerij Ten Brink. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Advertenties Voor plaatsing van advertenties of advertorials in het magazine kunt u contact opnemen met Recent, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam, tel. (020) 330 89 98, fax (020) 420 40 05, e-mail info@recent.nl, website www.recent.nl. Ook voor plaatsing van banners en overige informatie op de website kunt u contact opnemen met Recent. De advertentietarieven van Schooldomein staan ook op www.schooldomein.nl. Productie Grafische productie: Drukkerij Ten Brink, Meppel Projectbegeleiding: Communicabel, Veenendaal Vormgeving en website: FIZZ reclame + communicatie, Meppel Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door Marko BV, BNA, Servicecentrum Scholenbouw en de adverteerders in Schooldomein


Betrokken ondernemend! Zoeken naar fysieke oplossingen voor maatschappelijke vragen. Met oog voor een duurzaam rendement. ICSadviseurs vertaalt samen met u een brede visie in samenhangende plannen, integrale ontwerpen en een innovatief architecten- en aanbestedingtraject. Waarbij we op zoek gaan naar partijen die kansrijke plannen helpen realiseren. Onafhankelijk, kritisch en slim. Maar altijd samen met u! ICSadviseurs: uw partner van visie tot beheer, van planvorming tot en met bouw en realisatie!

Amsterdam, Orlyplein 10, 1043 DP | Zwolle, Grote Voort 207, 8041 BK | (088) 235 04 27 | www.icsadviseurs.nl

ICS schooldomein 201x271mm 8.indd 1

17-12-2009 11:26:25


BAS

Het comfort

&

van armleggers

het gemak

van geen armleggers

Met de BAS haalt u een duurzame en tijdloze designstoel in huis die multi inzetbaar is. Door de Markogrip biedt hij het comfort van armleggers en het gemak van handvatten. Deze lichte stoel laat zich makkelijk oppakken en compact stapelen. Voor geschakelde

opstellingen is hij leverbaar met een slimme kop peling. Standaard wordt de BAS uitgevoerd in gelakt beukenhout of met een krasvaste (CPL) zitting en rug - waarbij u kunt kiezen uit 6 kleuren - of met een gestoffeerde zitting en/of rug. Meer informatie: www.marko.nl

Een leven lang Marko Marko BV. Beneden Verlaat 75 9645 BM Veendam Postbus 7 9640 AA Veendam T +31 598 698 798 F + 31 598 69 88 00 Showroom De Meern Rijnzathe 2 3454 PV De Meern (Kantorenpark Oudenrijn) T +31 30 669 69 69 F + 31 30 669 69 00 info@marko.nl www.marko.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.