SCHOOLDOMEIN
SPORTDOMEIN ZORGDOMEIN WIJKDOMEIN
Magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving
NIEUWBOUW HET
STREEK LYCEUM EDE
Ruimtelijk hart voor een sociale gemeenschap
SPORTDOMEIN ZORGDOMEIN WIJKDOMEIN
Magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving
NIEUWBOUW HET
STREEK LYCEUM EDE
Ruimtelijk hart voor een sociale gemeenschap
GROOT INTERVIEW LAURA BAS
Wie zijn die digital natives die zich richten op duurzaamheid en inclusiviteit
LORENTZ CASIMIR DUURZAAM EN GROEN Gezonde omgeving voor onderzoekende geesten
TOEKOMSTBESTENDIGE ONTWIKKELING DULON COLLEGE Modulaire lichtstraten onderdeel van integraal ontwerp
BREEDVELD heeft dé oplossing als uw ruimte flexibel ingedeeld moet kunnen worden. Makkelijk verschuifbaar en zeer goed geluidsisolerend. Wij produceren, bouwen constructies om de wand heen en monteren met eigen specialisten.
Mobiele Paneelwanden
Geluidsisolerende Schuifwanden
Mobiele Glaswanden Vouwwanden
Bezoek onze website voor meer informatie en een overzicht van uiteenlopende projecten. Liever direct contact? Bel een van onze deskundigen op 0487 - 54 28 88.
Scan deze QR-code om andere projecten te zien.
www.breedveld.com
vlnr: Rodric Leerling, Marco van Zandwijk, Brenda Breems en Sibo Arbeek
De kop is er af. Met het tweede nummer van deze jaargang hebben we een mooi thema te pakken: de kunst van veranderbaar bouwen. Een super actueel thema. Zowel vanwege de toenemende behoefte aan gebouwen die gemakkelijk aanpasbaar zijn, dan wel vanuit de gedachte dat gebouwen die door de tijd heen goed blijven functioneren kunnen worden behouden van de sloophamer. Het gaat om ontwerpen die niet alleen van waarde zijn op het moment van oplevering maar deze waarde weten te behouden gedurende hun levensduur. Vanuit dat perspectief verscheen een jaar geleden in Schooldomein een artikel over de vakschool Nimeto in Utrecht. Dit als een voorbeeld van een geslaagde transformatie waarin de aanwezige waarde van het bestaande gebouw optimaal kon worden hergebruikt. Inmiddels heeft dit project meerdere prijzen gewonnen en wijst het verleden zo op meerdere plekken ons de weg vooruit. Om deze potentie van hergebruik de aandacht te geven die het verdient hebben wij gemeend vanaf dit nummer, naast de vertrouwde thema’s, een extra rubriek’ Transformatie en hergebruik’ toe te voegen.
Dit nummer staat weer vol projecten die het meer dan waard zijn om gedeeld te worden. Ook gingen wij met onze kennispartners in gesprek over het thema ‘veranderbaar bouwen’. In dit nummer doen wij daarvan
Schooldomein is een verrassend magazine voor managers en beleidsmakers die relevante beleidsinformatie, praktijkvoorbeelden en productinformatie vertalen in een optimale leer-, werk- en leefomgeving. Schooldomein biedt informatie rond de infrastructuur, organisatie en huisvesting van instellingen. Schooldomein is bedoeld voor iedereen die op het niveau van overheid, instellingen, bedrijfsleven en
maatschappelijke organisaties betrokken is bij het vinden van oplossingen voor samenhangende vraagstukken in de non profit en profit sector.
HET NETWERK
Schooldomein wordt vier keer per jaar gratis verstrekt aan alle onderwijsinstellingen en gemeenten in Nederland.
Het blad wordt gefinancierd uit de exploitatie van advertenties, advertorials, artikelen en de bijdragen van partners. Schooldomein fungeert als een netwerk,
wordt mede mogelijk gemaakt door:
Als maatschappelijk verantwoorde onderneming stimuleert
Schooldomein doelen die goed zijn voor mens en milieu:
verslag. Ten aanzien van veranderbaar bouwen heeft de Gen Z generatie de wind mee. In het hoofdinterview geeft Laura Bas helder aan hoe deze nieuwe jongerengeneratie ons gaat helpen om het aanwezige innovatiepotentieel beter te benutten. Het is de eerste generatie die volledig is opgegroeid in twee werelden tegelijkertijd. Die van die fysieke werkelijkheid en de online omgeving daaromheen.
De kunst van veranderbaar bouwen is ook van toepassing op het platform Schooldomein zelf. In het vorige nummer maakte Sibo Arbeek al kenbaar dat hij na 35 jaar hét gezicht te zijn geweest van Schooldomein, het stokje doorgeeft aan zijn opvolger Marco van Zandwijk. Achter de schermen krijgt het nieuwe redactieteam rondom Marco steeds meer vorm. In een duo-interview gaat de scheidend hoofdredacteur in gesprek met zijn opvolger.
Ook kijken we al vooruit naar 13 februari. Op deze middag wordt het vierde inspiratieboek van Schooldomein ‘Hoofd, Hart en Handen, fijne plekken voor gebruikers’ gepresenteerd. Een inspiratieboek vol prachtige en actuele voorbeelden uit het vmbo, mbo, vso en avo/vwo.
In de afgelopen 35 jaar groeide Schooldomein mee met de veranderingen in het onderwijs. Wat begon als instrument vanuit de overheid, groeide uit tot een breed toegankelijk kennisplatform met een uniek netwerk. Met dat netwerk blijft ook de nieuwe redactie werken aan het ophalen van verhalen die kenmerkend zijn voor goed en inspirerend opdrachtgeverschap. Veel leesplezier.
Sibo, Marco, Rodric en Brenda Redactieteam Schooldomein
waarbij partijen een meerwaarde genereren door een samenhangend product te bieden.
Schooldomein fungeert als een platform voor alle partijen die een bijdrage willen leveren aan de kwaliteit van de onderwijsinfrastructuur.
UW MENING
Wij stellen uw mening zeer op prijs. Voor reacties kunt u mailen naar marco.van.zandwijk@schooldomein.nl. U kunt ook reageren via de site
www.schooldomein.nl. Praktische informatie vindt u in het colofon. INTERNET
Voor meer informatie over Schooldomein en dit nummer kunt u kijken op www.schooldomein.nl. Via deze site kunt u onder meer alle artikelen van de afgelopen jaargangen opvragen, winkelen in onze rubrieken en relevante marktinformatie zoeken.
Dat betekent dat je van te voren goed nadenkt over eventueel toekomstig gebruik en een locatie kiest die prettig, goed toegankelijk en verbonden met de omgeving is. Dat betekent ook dat je maximaal gebruik maakt van de kwaliteiten die de locatie biedt; het licht, de zon en de natuur. Daarom is het belangrijk om eerst een bouwfysicus met de opgave mee te laten denken en dan pas een installateur en constructeur. Dat betekent ook dat je begrijpt dat landschap, stedenbouw, architectuur en inrichting vanuit hetzelfde perspectief bijdragen aan een fijne leer- en werkomgeving. Flexibiliteit zegt iets over een fysieke aanpassing aan een gebouw; aanpasbaar of adaptief bouwen zegt iets over een slim en duurzaam ontwerp, waarbij het gebouw makkelijk meebeweegt met nieuwe gebruikers. Omdat een goed en slim gebouw langer meegaat.
Beelden cover:
KC Op de Elft Hippolytushoef, pagina 24
Lorentz Casimir Lyceum Eindhoven, pagina 35 – foto: Lucas van der Wee
Het Streek Lyceum Ede, pagina 28
08
Groot interview Laura Bas
Wie zijn die digital natives die zich richten op duurzaamheid en inclusiviteit
12
Interview Sibo Arbeek en Marco van Zandwijk
Schooldomein verbindt en inspireert al 35 jaar
16
Debat veranderbaar bouwen
Experts over de noodzaak om anders tegen de opgave aan te kijken
22
Het belang van Paris Proof
Routekaart voor een energie-efficiënt vastgoedbeheer
24
26
28
31
34
36
38
Vernieuwbouw KC op de Elft
Samenwerken in een vertrouwde leeromgeving
Mijn school: dromen waarmaken
Standaardisatie met maatwerk
Nieuwbouw Het Streek Lyceum Ede Ruimtelijk hart voor een sociale gemeenschap
Versnelling onderwijshuisvesting nodig
De kracht van clusteren en standaardiseren
Lorentz Casimir duurzaam en groen
Gezonde omgeving voor onderzoekende geesten
Veranderbaar bouwen
Een balans tussen visie en uitvoering
Geslaagde nieuwbouw Blokpoelschool
Een eigen karakter voor een speciale doelgroep
42
44
Kroonjuwelen zichtbaar na transformatie
Vernieuwbouw Koning Willem II College Tilburg
Toekomstbestendige herontwikkeling
Dulon College
Modulaire lichtstraten onderdeel van integraal ontwerp
46
Prachtige inbedding mfc Tytsjerk
Geslaagde combinatie onderwijs, opvang, sport en ontmoeten
48
Het monument als gesprekspartner
Liefdevolle transformatie Berlage Lyceum
BOUW EN INRICHTING
50
52
Praktisch waar het kan Warmte en kwaliteit in nieuwe Stadhouder Willem III
Samen verder als Gispen Gispen en Presikhaaf Schoolmeubelen bundelen circulaire en sociale krachten
56
Maatwerk in het kwadraat Een transparante inrichting voor KC De Steiger
INRICHTING BUITENRUIMTE
60
Groen doet mee
De natuur is de basis van ons bestaan
BELEVING EN BEHEER
62
Gezond binnenklimaat voor De Kleine Reus
Blij met decentrale units van Airmaster
RUBRIEKEN 21 Column Adri Pijnenburg
Kort nieuws
Column Martijn Droog
Vooruitblik Schooldomein 3
Met een levende column op de Onderwijsvastgoeddag gaf Laura Bas dit najaar haar visitekaartje af aan een sector waar een nieuwe generatie toetreedt tot de arbeidsmarkt. De generatie geboren in de periode tussen 1997 en 2012 en internationaal wordt aangeduid als Generatie Z (Gen Z). Het is de eerste generatie die volledig is opgegroeid in twee werelden tegelijkertijd. Die van de fysieke werkelijkheid en de online omgeving daaromheen.
Wat drijft deze generatie, wat heeft deze generatie nodig en wat zegt dat over het bouwen met en voor volgende generaties?
Genoeg aanleiding voor een goed gesprek.
“Zoals elke nieuwe generatie, zitten jongeren vol positieve ideeën. Kunst is om deze ideeën en denkkracht op juiste manieren en momenten inzetbaar te laten zijn binnen organisaties.”
Aan het woord is ondernemer Laura Bas (1996).
Als jongerenambassadeur voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken kreeg zij in 2021 de gelegenheid om jongeren over de hele wereld te interviewen. Daarmee deed ze veel inzichten op.
“Er zit enorm veel energie in deze groep. Daar doen organisaties nog veel te weinig mee”, legt Laura uit. “Veel organisaties waar ik gevraagd wordt voor een lezing of om advies te geven, lopen tegen de grenzen van hun kunnen aan. Ze hebben moeite om goed personeel voor een langere periode aan zich te binden en zien steeds meer de noodzaak om bestaande werkprocessen aan te passen. De verfrissende blik van een nieuwe generatie kan hen daarbij helpen. Kunst is dit potentieel te zien en ook te gaan gebruiken.”
BETEKENISVOL WILLEN ZIJN
De jongste generatie is digitaal opgegroeid. Snelheid, gelijkwaardigheid en flexibiliteit zijn er belangrijke waarden. Gen Z’ers willen betekenisvol zijn.
Ze zoeken hierbij naar een goede balans tussen werk, ontwikkeling en gezondheid. Om zich financieel staande te houden participeert generatie Z al volop mee in onze economie. Nog niet eerder leverde een jongerengeneratie in de EU zo’n grote bijdrage aan de arbeidsmarkt. Van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar heeft inmiddels 77% van de jongeren een betaalde baan. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Tien jaar geleden was dat nog 68%. Een derde daarvan werkt 20 tot 35 uur per week. Een bijbaan is voor de meeste jongeren dan ook de norm geworden. Laura Bas verwijst naar ZEconomy. Een economische trend die kenmerkend is voor de impact die Gen Z heeft op onze economie. Het beschrijft hoe bedrijven en markten inspelen op de voorkeuren, waarden en het koopgedrag van deze generatie.
VERNIEUWINGSKRACHT
“Eigenschap van de nieuwe generatie die nu toetreed tot de arbeidsmarkt is dat deze constant bezig is met het slimmer en makkelijker organiseren van dingen. Waar nieuwe generaties in het verleden nog wel eens vastliepen in hiërarchie of het ontbreken van ervaring, heeft de Gen Z generatie het voordeel dat organisaties veel platter zijn geworden, er veel vraag is naar innovatiekracht en informatie steeds toegankelijker is geworden.” Organisaties die deze vernieuwingskracht en positieve energie goed
weten in te zetten hebben volgens haar de toekomst. “Ondanks de economische onzekere tijden krijgt deze nieuwe jongerengeneratie veel ruimte. Waar Millenials als jongere generatie minder te zeggen hadden op de werkvloer, lijkt deze generatie het voor het uitkiezen te hebben. Ingegeven door de groeiende tekorten op de arbeidsmarkt, is de kans groter is dat hun energie nu dan ook meer zal worden gebruikt.”
GENERATIE DOORBREKEND DENKEN
“Jongeren hebben de kracht om te vernieuwen, maar zonder de deskundigheid en ervaring van nietjongeren komen ze niet altijd verder. Dat vraagt om een andere aanpak”, vervolgt Laura. Dit kan volgens haar door innovatiekracht van de jongeren samen te brengen met de implementatiekracht van de ervaren deskundigen. Dat vraagt om generatie doorbrekend denken binnen organisaties. “Met het instellen van een ‘jongerenboard’ of een ‘jongerenraad’ doet een organisatie precies het tegenovergestelde. Het plaatst innovatiekracht buiten het reguliere proces. Wil je innovatie binnen organisaties serieus een kans geven dient deze innovatiekracht direct aan tafel te zitten”, legt Laura uit. Ze staat hierin niet alleen en verwijst naar generatie expert en organisatie wetenschapper Aart Bontenkoning. Deze deed veel onderzoek naar diversiteit tussen generaties.
SOCIALE GELIJKWAARDIGHEID
Deze jongerengeneratie is gevoelig voor energie en werkverspilling. Ze reageert sterk op traditionele hiërarchie. In sessies die Laura voor het bedrijfsleven organiseert, gaat ze daarom samen met werknemers op zoek naar een top 5 van energieopwekkers en
Laura Bas (1996) is een expert op het gebied van Generatie
Z. Als jonge ondernemer is zij actief op gebied van jongerenparticipatie, talentontwikkeling en gendergelijkheid binnen organisaties. Ze studeerde aan de Vrije Universiteit Amsterdam en volgde daar de Masterstudie Culture, Organisation & Management. Ze is spreker en columnist en eigenaar van Laura Bas Public Speaking & Consultancy. In het dagelijks leven adviseert zij bedrijven over het aantrekken en behouden van jong talent.
energievreters op de werkvloer. “Het zijn daarbij vooral de Gen Z-ers die snel inzien waar het verbeterpotentieel binnen de organisatie zit. Met hun verfrissende blik hebben ze snel zicht op inefficiënties in verouderde processen. Ook is het duidelijk dat deze generatie is opgegroeid op basis van sociale gelijkwaardigheid op tal van terreinen. Zijn gewend overal in mee te mogen doen. Ze hebben een opvoeding genoten waarin feitelijk gezien alles bespreekbaar is geweest. Dit verwachten ze ook terug te zien in hun werkomgeving.”
FIT EN VITAAL BLIJVEN
“Op dit moment vallen twee ontwikkelingen mooi samen. Die van een opkomende schaarste en die van digitalisering. Gen Z is de eerste generatie die volledig is opgegroeid in de aanwezigheid van een online cultuur en de continue druk die dat met zich mee brengt. Als gevolg van Artificiële intelligentie (Ai) zullen nog veel processen geautomatiseerd worden. Door de snelheid van technologische mogelijkheden is het reëel te veronderstellen dat veel processen nog 10% sneller kunnen gaan. Voor de gebouwde omgeving zal dat niet anders zijn. Sociale media hebben daarbij een directe impact op het zelfbeeld.
De lat die deze generatie zichzelf daarmee stelt ligt hoog. Het vormt deels een verklaring voor het hoge aantal burnouts en de toenemende aandacht om te werken aan de eigen gezondheid. Fit en vitaal blijven zijn belangrijke waarden voor deze groep. Voor, na, tijdens het werk maakt hen niet uit.”
OP REMOTE WERKEN
“Wat je ook ziet is dat remote werken onder deze groep heel populair is. De Gen Z generatie gaat veel meer dan vorige generaties op remote werken. Dat wil zeggen meer op afstand en op eigen gekozen plaatsen en momenten. In de praktijk komt dat er op neer dat deze generatie een beperkt aantal dagen op kantoor doorbrengt. De winst op het inperken van reistijd gebruiken ze om de batterij weer op te laden.”
“Meer dan ooit worden gebouwen een fysieke plek voor het leggen van relationele verbindingen”
EFFICIËNT EN FLEXIBEL
Op de vraag of er voor toekomstige generaties nog wel gebouwen nodig zijn voor het geven van onderwijs is Laura duidelijk. Ze deed hier geen onderzoek naar. Wel denkt ze dat het niet vol te houden is dat volgende generaties les krijgen op de manier waarop vorige generaties zijn opgeleid.
“Meer dan voorheen zal het leren plaatsvinden via online video content. Lekker efficiënt en flexibel. Een Gen Z-er weegt de voor- en nadelen van online en offline werken heel bewust af. Een hoorcollege met een factor 1,25 versneld terug kijken is voor hun effectiever dan dit hoorcollege fysiek bij te wonen”, licht ze toe.
ONTMOETEN, VERBINDEN EN FOCUS
“Niet alles is echter aan te leren via online leermodules. Sommige vaardigheden vragen om meer 1 op 1 contact en interactie met anderen. Daarvoor blijven plekken van verbinding en ontmoeting nodig. Plekken waar het persoonlijk reflecteren en kritisch denken een plaats heeft. Naast plekken om te kunnen ontmoeten moet er daarnaast ook voldoende ruimte
zijn om zonder afgeleid te worden te kunnen werken. De behoefte aan een gerichte focus zal de vraag naar het vrij van prikkels ontwerpen en inrichten van ruimtes doen toenemen.”
Generatie Z heeft een duidelijke voorkeur om dat wat digitaal kan ook vooral digitaal te laten plaatsvinden. Het voorbeeld van het in eigen tempo een hoorcollege kunnen terug luisteren op een moment dat het jou uitkomt geeft dit goed weer. De fysieke ruimte gaat zodoende concurreren met de digitale ruimte. In een ideale wereld versterken beide werelden elkaar. Om bestaansrecht te houden zullen onderwijsorganisaties vanuit het door Laura geschetste perspectief moeten nadenken over de aantrekkelijkheid van faciliteiten rondom het onderwijs. Het vraagt een diversiteit aan plekken en in sfeer. Dit alles in een omgeving die inspireert en motiveert, bij voorkeur met veel groen. Zowel voor het personeel als de leerlingen. Je laten coachen op relationele skills in een 1 op 1 gesprek, werken aan je gezondheid in de sportzaal, bijverdienen vanuit een opdracht met mede studenten. Meer dan ooit worden gebouwen een fysieke plek voor het leggen van relationele verbindingen. Het aangaan van relaties is immers ook niet vervangbaar door Ai. Een werk en-of leeromgeving die daarbij voldoende aantrekkelijk is draagt op een positieve wijze bij aan de persoonlijke ontwikkeling van huidige en volgende generaties.
Voor een online-video kijkt u op https://m.youtube.com/ watch?v=Dzgmy3jX-zE
Na 35 jaar hét gezicht van Schooldomein te zijn geweest, neemt hoofdredacteur Sibo Arbeek afscheid. Maar niet voordat hij zijn gedroomde opvolger heeft gelanceerd; Marco van Zandwijk, natuurlijk bekend van Ruimte-OK.
DSibo: “Steeds meer kom ik erachter dat het allemaal gaat om fijne plekken, waar mensen elkaar graag ontmoeten”
e scholenbouwopgave is de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. Sibo Arbeek beseft dat als geen ander. In 35 jaar bezocht de scheidend hoofdredacteur honderden projecten binnen de sectoren onderwijs, sport, cultuur en opvang. Hij zag de focus in die jaren verschuiven van normatief bouwen binnen de Rijksbegroting naar goed opdrachtgeverschap met een veel bredere scope. “De opdrachtgever van vandaag wil meer dan een programma vertalen in een strak ruimtelijk kader”, stelt Sibo. “De opdrachtgever van vandaag denkt vanuit de verbinding met de omgeving. Samen met de gemeente en andere stakeholders wordt naar de ruimtelijke én sociaal maatschappelijke opgaven gekeken. Het gaat niet meer om het realiseren van een functie, zoals een school, maar om een gebiedsgerichte, groene en duurzame opgave. Dat betekent dat er veel meer kansen zijn om een huisvestingsopgave voor onderwijs breder in te bedden.”
KENNISPLATFORM
Schooldomein groeide de afgelopen 35 jaar mee met de veranderingen in het onderwijs. Het begon als instrument gesubsidieerd vanuit de overheid om scholen te informeren over alles wat met huisvesting, bekostiging en wet- en regelgeving te maken had. In de loop van de jaren groeide het uit tot een zelfstandig vakblad en gaandeweg zelfs tot een kennisplatform en breed netwerk. Sibo: “We onderscheiden ons door de projecten zelf te bezoeken en ter plekke mooie verhalen te maken met de opdrachtgever, gebruikers en betrokken partners. Inmiddels heb ik vele honderden scholen bezocht en hanteer ik vaak de term ‘betekenisvolle omgeving’. Wanneer ik een project bezoek let ik op de ligging, de toegankelijkheid, de architectuur, de inrichting en uiteraard het gedrag van de gebruikers. Steeds vaker klopt dat allemaal.”
Sibo vindt 35 jaar hoofdredacteurschap een mooi moment om het stokje over te dragen aan een fris team, met redactiesecretaris Brenda Breems als constante: “Het is zaak dat we de kwaliteit van
het kennisplatform Schooldomein borgen. Niet alleen de kwaliteit van het blad, maar ook van de activiteiten die daaronder hangen. De nieuwsbrieven, de debatten, de inspiratieboeken die we uitgeven en onze website. Ik ben dan ook blij met Marco als opvolger. Hij is iemand die op strategisch breed niveau opereert en is actief binnen de meest relevante netwerken. Hij kan snel schakelen en mensen in positie brengen. Bovendien is hij een echte teamspeler en dat heeft Schooldomein nodig. Ik ben ervan overtuigd dat hij samen met Brenda en onze nieuwe relatiebeheerder Rodric Leerling mooie dingen gaat doen.”
KWEEKVIJVERS VOOR NIEUWSGIERIGHEID
Marco is op zijn beurt blij met de kans die hem wordt geboden: “Als komende hoofdredacteur herken ik veel in de passie van Sibo voor goed opdrachtgeverschap. Dit voor publieke plekken
waar we graag zijn. We hebben het hier over de leef-, leer- en werkomgeving waarin de ontwikkeling van onze kinderen en jeugd centraal staat, laat deze fungeren als kweekvijvers voor nieuwsgierigheid. Een kennisplatform als Schooldomein speelt hierin een belangrijke rol. Het versterkt de kracht van het verbinden en brengt verhalen rondom herkenbare en belangrijke thema’s. Deze verhalen mogen ophalen, optekenen en delen met de netwerken en partners is een groot goed. Er gebeurt al heel veel moois, dat blijven delen is zeer relevant.”
Onderwijshuisvesting is volgens Sibo een goed middel om te verbinden, activiteiten te delen, personeelstekorten verantwoord op te vangen en bij te dragen aan een groene en duurzame omgeving. Het is echter lastig om dit op een goede manier vorm te geven. “Doordat het ministerie de huisvestingstaken voor onderwijs gedecentraliseerd heeft, is er door de jaren heen minder aandacht gekomen voor de potentie van onderwijshuisvesting om ook andere uitdagingen gezamenlijk aan te pakken. Denk niet alleen aan de organisatie van het onderwijs en de uitdagingen op personeelsgebied, maar ook aan de verbinding met de wijk, verbreding naar kinderopvang en natuurlijk verduurzaming en vergroening van buitenruimten. Het gesprek beperkt zich dan snel tot een gesprek over bekostiging en normering. Dat doet het gesprek over een logische samenhang tussen projecten en de bijdrage aan het publieke domein tekort.”
FRISSE DENKBEELDEN
In het gesprek over scholenbouw moet volgens Marco inderdaad de geldvraag niet centraal staan. “Er zijn heel veel partijen betrokken bij de huisvesting. Het Ministerie van OCW is hierin slechts één partij. Voor goede inspirerende projecten moet je het vooral in het werkveld zoeken. Daar wordt gewerkt aan de leer- en werkomgeving van de toekomst. Ook ik zie dat er bij alle betrokken partijen ruimte in het denken ontstaat wanneer de huisvestingsopgave wordt benaderd vanuit bredere maatschappelijke vraagstukken. We moeten het aandurven om de vertrouwde, traditionele weg los te laten. Dat begint met openstaan voor nieuwe, frisse denkbeelden.”
Veranderende tijden vragen volgens Marco om veranderende processen. En een goed samenspel in deze processen. “Deze tijd vraagt om integraal denken, verbinding en adaptiviteit. Om een gebouwde omgeving die mee kan veranderen. De rode draad is aanpassingsvermogen. Zowel van gebouwen als de makers en gebruikers van die gebouwen. Kunnen we overstijgen waarvoor we zijn opgeleid? Kunnen we verder kijken dan de functie
Na 35 jaar neemt Sibo Arbeek afscheid als hoofdredacteur en verbinder van het Platform Schooldomein. Een geweldig verlies, maar ook weer een nieuwe kans voor opvolger Marco van Zandwijk, in goede samenwerking met Brenda en Rodric. Mijn tip aan Marco is dat Schooldomein bestaat omdat zoveel partners eraan willen bijdragen. Laat hen daarom regelmatig weten en merken dat zij de ambassadeurs zijn van Schooldomein. Zij dragen en (onder)steunen Schooldomein. Daarom is de formule van Schooldomein zo goed en effectief; de gebruiker en de mooie gebouwen staan centraal en de bijdragen worden vaak ter plekke gemaakt, met de betrokken partners erbij. Schooldomein is eigenlijk een grote community en heeft daarom een omvangrijk netwerk. Dat is goud en moet je blijven activeren en uitbreiden.
Sibo is als spin in het web natuurlijk lastig te vervangen, hij is empathisch, geïnteresseerd, maar ook prettig eigenwijs. Dat zijn geloof ik ook wel eigenschappen die je moet hebben om hoofdredacteur van Schooldomein te kunnen zijn. En je moet er met hoofd, hart en handen aan verbonden zijn. Sibo is en was er 24/7 met Brenda Breems mee bezig. Tegelijk is geen mens onmisbaar. Marco is natuurlijk een geweldig netwerker en organisator. Hij kan onderwerpen bedenken, thema’s uitzetten en snel mensen verbinden. Daarom Marco; toon van meet af aan je kracht, inzet, interesse en motivatie. Denk mee en luister vooral.
Schooldomein is een domein voor alles wat met het onderwijs heeft te maken. Alles bij, in, naast, door en voor het onderwijs. Onderwijs is en blijft het fundament van de samenleving en van onze cultuur. Daarom is het goed dat de focus van Schooldomein zich niet beperkt tot het schoolgebouw, maar ook inzoomt op de duurzame omgeving, kunst, cultuur, sport en vooral ontmoeten. Kortom, rijkdom voor en van de geest. Waar geen onderwijs (meer) is, is het domein leeg. Het platform is uniek! Daarom nieuwe redactie van Schooldomein: Geloof in jezelf en geloof in Schooldomein. Dan pas blijft Schooldomein een rijkdom, een verworvenheid en een lichtend voorbeeld voor de komende jaren.
Edward van der Zwaag, voorzitter van de redactieadviesraad
waarvoor we gevraagd worden en een oplossing te bedenken? Kunnen we verder kijken dan de opgave waar we aan werken?”
De noodzaak tot echte verandering wordt nog niet overal gevoeld, stelt Marco. “Traditionele manieren van denken en werken staan ons nu nog te vaak in de weg, maar die gaan het uiteindelijk afleggen tegen de vernieuwers van deze tijd. Sociale innovaties hebben de toekomst. Andere vormen van samenwerken hebben de toekomst. Een platform als Schooldomein dat daarin kan verbinden, maakt dat deze cultuur van samen leren zichtbaar wordt.” Sibo sluit zich hierbij aan: “Vanuit Schooldomein delen wij al jaren de good practices. Zowel in ons blad als in de inspiratieboeken die we uitgeven. Het doel is om toekomstige opdrachtgevers en alle partners binnen de branche te stimuleren om mooie en duurzame schoolgebouwen te realiseren. Gebouwen die verbinden.”
In februari 2025 komt het vierde boek van Schooldomein uit: Hoofd, Hart en Handen; fijne plekken voor gebruikers. Sibo: “Steeds meer kom ik erachter dat het allemaal gaat om fijne
plekken, waar mensen elkaar graag ontmoeten en breed ontwikkelen. Kijk je naar de competenties van leerlingen dan zie je dat hoofd en handen beiden belangrijk worden. Dat vind ik een mooie ontwikkeling en dat zie je terug in mijn nieuwe boek. En wie weet komt er nog wel een vijfde inspiratieboek. Er worden zoveel mooie maatschappelijke voorzieningen gerealiseerd en scholenbouw laat zich goed combineren; elke gemeente bouwt inmiddels kindcentra, waar vaak maatschappelijke activiteiten aan gekoppeld zijn. Daar zitten heel veel pareltjes bij.”
DENKTANK
Het unieke van de scholenbouwopgave is volgens Marco dat deze steeds verder reikt dan het begrip school. “Opdrachtgevers willen meer doen dan onderdak bieden aan het onderwijs. In deze gebouwde voorzieningen groeien hele generaties op. Scholen zijn daarmee gemeenschapsplaatsen die een belangrijke rol vervullen in onze samenleving.”
Schooldomein vervult op haar beurt weer een rol binnen die opgave, beseft de kersverse hoofdredacteur. “Schooldomein heeft de afgelopen decennia bewezen meer dan een blad te zijn.
Marco: “Schooldomein is meer dan een blad. Het is eigenlijk een project overstijgende denktank”
Het is eigenlijk een project overstijgende denktank. Het laat zien wat er al kan wanneer mensen elkaar vinden in een gezamenlijke opgave. Heel belangrijk nu we naar een tijdperk van schaarste gaan. Dat vraagt van de hele keten andere manieren van kennis delen en samenwerken. We zullen nog meer samen moeten denken, doen en uitdragen.”
De rol van Sibo is hierbij nog niet uitgespeeld, zo verzekert hij. “Ik ben nog niet klaar en wil me blijven inzetten voor de kwaliteit van voorzieningen in het publieke domein. Daarnaast train ik nog Raden van Toezicht rond het thema huisvesting. Ook dat
vind ik erg leuk om te doen. Ik ga na 35 jaar, waarbij ik overigens ook afscheid neem van ICSadviseurs, even reflecteren op alles wat was en mogelijk nog gaat komen en kom dan vanzelf weer in beweging. Schrijven, mooie projecten bezoeken, mensen verbinden; ik blijf het leuk vinden omdat het echt van toegevoegde waarde is.”
Adaptief bouwen zorgt voor scholen die aanpasbaar zijn en veranderingen zonder moeite kunnen opvangen. Maar wat betekent dat voor de ontwerpkeuzes die gemaakt worden? En wat kunnen we leren uit het verleden? Kortom, wat is de kunst van veranderbaar bouwen? Schooldomein ging hierover in debat met architecten, adviseurs en marktpartijen.
Adaptieve gebouwen zijn gebouwen die kunnen meegroeien met toekomstige ontwikkelingen, zonder dat er tussentijds dure bouwkundige aanpassingen nodig zijn. Een prachtig voorbeeld hiervan vinden we in Leiden waar de architecten van De Zwarte Hond het voormalige Cluster Zuid van Universiteit Leiden circulair hebben gerenoveerd en uitgebreid. Niet geheel toevallig dat het debat over de kunst van veranderbaar bouwen hier plaatsvindt. Bart van Kampen is namens De Zwarte Hond aanwezig.
“Dit gebouw, naar een ontwerp van Joop van Stigt, is een prachtig voorbeeld van structuralistische architectuur. Het gebouw heeft een geometrische structuur samengesteld uit vaste kleine eenheden en een kolomstructuur. Alles op een grid van 7.20, met een hoogte van 3.60 meter. Het is daardoor een zeer aanpasbaar gebouw. Wij hebben het aangepast voor het hedendaags onderwijs, maar het had ook een andere functie kunnen krijgen.”
Dat brengt ons bij de eerste stelling van het debat:
Een goed gebouw is door de tijd aanpasbaar aan veranderende functies
“Ja, een goed gebouw is altijd aanpasbaar”, stelt Gertjan Verbaan, adviseur bouwfysica bij DGMR.
“Maar dat wil niet zeggen dat alle aanpasbare
gebouwen goed zijn. Het is belangrijk om niet alles aan de voorkant helemaal dicht te timmeren, zodat het gebouw niet geschikt is voor toekomstig gebruik.”
Dat neemt volgens Gertjan niet weg dat een goed gebouw altijd is ontworpen rekening houdend met veranderend gebruik, een veranderende functie of een veranderende identiteit. “Dat vraagt om een goede draagconstructie waarbinnen zaken makkelijk aangepast kunnen worden tijdens de gehele levenscyclus van het gebouw.”
Peter knikt: “Gebouwflexibiliteit wordt steeds belangrijker. Dat betaalt zich al snel terug in de milieu- en CO2 impact in materialen, dat is belangrijk naast het toepassen van gebruikte grondstoffen. In de circulair ontworpen Saxion Hogeschool in Apeldoorn zijn ruimtes in no time aan te passen in omvang. Vloeroverspanningen faciliteren deze flexibiliteit. Dit zorgt voor adaptieve gebouwen die kunnen meebewegen met veranderende wensen en functies.
AANWEZIGEN:
Bart van Kampen Architect De Zwarte Hond
Tjerk van de Wetering Architect Spring Architecten
Gertjan Verbaan Adviseur bouwfysica/duurzaamheid DGMR
Pepijn van Sandijk Senior huisvestingsadviseur RYSE
Peter Musters Adviseur bouwconcepten VBI
Veranderbaar bouwen vraagt om scheiding van casco en afbouw
“Het is zaak om gebouwen te maken die in de toekomst niet meer gesloopt hoeven te worden”
“Een adaptief gebouw begint bij een adaptief casco”, stelt Bart. “We moeten een school niet langer ontwerpen als maatpak dat precies om een organisatie heen past. We moeten generieke constructies maken volgens het principe van de layers of change van Stewart Brand. De structuur van het gebouw geeft hierbij houvast in je ontwerp en zorgt voor flexibiliteit in toekomstig gebruik. Het interieur, de inbouw, bepaalt vervolgens de sfeer en identiteit van de school.” Een groot deel van de scholen ontworpen en gebouwd in de vorige eeuw missen dat adaptieve casco. Het aanpassen van een klassieke gangenschool tot een modern schoolgebouw is daardoor een lastige opgave, weet architect Tjerk van de Wetering van Spring Architecten. “We zijn momenteel bezig met een gedeeltelijke vernieuwing en verduurzaming van de Globe & Sonnevanck in Rotterdam. Een rijksmonumentale school van voormalig stadsarchitect Ad van der Steur uit 1930. Voor modern onderwijs is dat een heel onhandig gebouw. De klaslokalen zijn te klein en zijn van elkaar gescheiden met gemetselde wanden. We moeten een hele trukendoos opentrekken om die lokalen groter te maken. Maar het is wel een heel mooi monument. Stedenbouwkundig bijna een kathedraal in de wijk. In die zin is het een heel duurzaam gebouw.”
Veranderbaar bouwen is geen ontwerp- maar een bouwopgave
Pepijn van Sandijk, senior adviseur RYSE: “Een adaptief gebouw begint met een opdrachtgever, ondersteund door een team dat hem of haar in de regie zet, om met een flexibele blik naar gebouw maar ook gebruik te kijken. In veel gevallen wordt er vroeg of laat toch verbouwd, dus is het goed om daar vooraf over na te denken. Dat kun je programmeren door te werken met een grid met vaste afmetingen en met makkelijk verplaatsbare wanden. Er moet dan wel goed gekeken worden welke bewegingsruimten er nodig zijn voor welke activiteiten.” Een gebouw ontwerpen waarin een totaal nieuwe functie kan worden ingeregeld, vraagt volgens Pepijn doorzettingsvermogen van een opdrachtgever. “Dat is best lastig en vraagt vaak om een hogere investering aan de voorkant. De garantie dat het gebouw ook daadwerkelijk anders wordt ingezet na verloop van tijd, heb je aan de voorkant meestal niet. Daar is dan een duidelijke verantwoording bij nodig, waar we als sector bij kunnen helpen.” Toch moeten opdrachtgevers, architecten en bouwers volgens Peter Musters, adviseur bouwconcepten bij VBI, altijd verder kijken dan die eerste groep gebruikers. “Maar die eerste groep moet zich natuurlijk wel helemaal thuis voelen in het gebouw. Dat is een eerste vereiste.”
Remonteren is het nieuwe slopen Bart: “Ik vind persoonlijk dat we, gezien de klimaatopgave en de materialenschaarste, gebouwen niet meer zo maar mogen slopen. We hebben te maken met een wereld die veel te warm wordt en de bouw draagt daar flink aan bij. Het is daarom zaak dat we veel meer gaan kijken naar hergebruik van materialen en dus ook het hergebruik van bestaande schoolgebouwen. Adaptiviteit gaat boven losmaakbaarheid. Een gebouw uit elkaar halen kost geld en energie. Het is daarom vooral zaak om gebouwen te maken die in de toekomst niet meer gesloopt hoeven te worden, maar die adaptief mee kunnen bewegen met de veranderende vraag.”
Tjerk reageert: “De beweging die we nu zien met modulaire scholenbouw, daar heb ik moeite mee. Dat haalt de identiteit van scholen weg en zorgt voor eenheidsworst. Maar losmaakbaar bouwen is altijd een pre en hoeft niet per se heel veel extra te kosten. Bij een school die wij hebben ontworpen in Den Haag bedroeg de extra kostenpost voor losmaakbaarheid minder dan één procent van de bouwsom.”
“Nu we richting een circulaire wereld gaan wordt die losmaakbaarheid steeds belangrijker”, reageert Peter; “We moeten strijden tegen materialenobesitas. Daarom is het zaak dat we voortaan altijd losmaakbaar bouwen. Daarmee kunnen we op termijn 60 tot 70% besparen op materialen. De architect is degene die de opdrachtgever hierin kan beïnvloeden. Die heeft het beste zicht op hoe modulaire bouwmaterialen kunnen worden toegepast zonder dat
de kosten omhoog gaan. En dat dit eenheidsworst oplevert, daar geloof ik niet in. De architect kan ook met modulaire, losmaakbare producten prima zorgen voor een eigen identiteit.”
Pepijn: “Het is vooral zaak dat alle partijen in het proces elkaar scherp houden waar het adaptiviteit en modulariteit betreft. De opdrachtgever, de adviseur/ projectmanager, de architect en de leveranciers hebben hier allen een rol in. Een goede structuur in het ontwerp, en dus adaptiviteit, helpt in ieder geval om de identiteit van een onderwijsgebouw mede vorm te kunnen geven – ook in de toekomst.”
Gertjan: “We kunnen tegenwoordig aan de voorkant van een voorlopig ontwerp alle scenario’s doorrekenen en daar ook de mpg-scores in meenemen. Dat helpt enorm om de juiste keuzes te maken qua adaptiviteit, materiaalgebruik en losmaakbaarheid.”
Aanpasbare gebouwen vragen om een hoger investeringsbudget
Gertjan: “Door te lage investeringsbudgetten zijn er in het verleden niet altijd de beste keuzes gemaakt. Zo is een lange tijd de hoogte van onderwijsruimtes beperkt. Dat scheelde namelijk in de kosten. Nu zien we dat deze gebouwen totaal niet aanpasbaar zijn vanwege die geringe hoogte.” Penny wise, pound
“We moeten juist inzetten op adaptieve gebouwen die lang meegaan en op de juiste plek staan”
foolish, zo noemt Bart de aanpak uit het verleden. “Te lang is er budget gestuurd gewerkt door VNG, opdrachtgevers en bouwmanagers. Iedereen kent de kaasschaafmethode. De installatiecomponent is bij scholenbouw de afgelopen decennia steeds groter geworden, maar het budget daarvoor is niet meegegroeid. Daardoor is er in veel gevallen bezuinigd op een adaptief casco, terwijl dat nu juist de basis voor een efficiënt gebouw had moeten zijn.”
“De installatiecomponent speelt een grote rol in de aanpasbaarheid van gebouwen”, stelt Tjerk. “In jaren 70 en 80 werden er amper installaties toegepast in onderwijsgebouwen. Die zijn er lastig in te brengen op een later tijdstip. Daar is simpelweg te weinig ruimte voor in de meeste gevallen. De enorme hoeveelheid scholen die na de Mammoetwet zijn gebouwd, die nu voor vervanging in aanmerking komen, worden daarom vaak gesloopt en vervolgens gebruikt als materialenbank. In Nieuwegein hebben we dit kunnen voorkomen door bij de renovatie van een school op het dak een extra laag te bouwen waarin we de installaties kunnen wegwerken.”
Peter vult aan: “Bij een losmaakbaar en dus remontabel gebouw kunnen onderdelen een hoogwaardig opvolgend leven krijgen. Dit betekent ook toenemend waardebehoud voor de eigenaar. Dat zien we in de toegenomen vraag of wij gebruikte kanaalplaten kunnen leveren.
Gebouweigenaren zouden dit waardebehoud in hun financiële huishouding kunnen en eigenlijk moeten verwerken, dat is nog in prille ontwikkeling.”
Investeren in overmaat is randvoorwaarde voor adaptief gebouw
Bart: “Je kunt onderwijsgebouwen beter ontwerpen als een ‘ruime jas’ waar een school in kan groeien, dan als een strak maatpak. Het onderwijs is enorm in beweging. Waar het klaslokaal 300 jaar dé basis van de school was, zien we dat deze lokalen steeds minder vaak worden toegepast. Er wordt, mede door het lerarentekort, vaker gekeken naar andere vormen van onderwijs zoals unitonderwijs. Al die onderwijsontwikkelingen en personeelsontwikkelingen moet je in het gebouw kunnen opvangen. Dat vraagt om zowel horizontale als verticale flexibiliteit. Er moeten na verloop van tijd trapgaten gemaakt kunnen worden en gaten in de vloeren om kanalen doorheen te laten lopen. Dat vraagt uiteraard wel wat van die vloeren. Over die flexibiliteit in verticale zin moet vooraf goed nagedacht worden. Installaties zijn niet adaptief dus die flexibiliteit moet echt uit het casco komen.”
Toch hoeft een gebouw volgens Pepijn niet per se adaptief te zijn om flexibiliteit in het onderwijs te kunnen faciliteren. “Soms adviseren we om
geen verplaatsbare wanden mee te nemen in een ontwerp, maar bedenken we samen met de gebruiker een onderwijsconcept waarbij projectonderwijs, instructieonderwijs en zelfstudie in één ruimte worden gecombineerd. De docenten kunnen dan door de dag heen bepalen hoe die ruimte gebruikt wordt. Het gebouw zelf is dan niet adaptief, maar met de inrichting maak je het gebruik wel adaptief. Docenten gaan dan nadenken over hoe die ruimte anders ingezet kan worden. Het gebouw wordt dan in zekere zin een instrument om ander onderwijs te gaan ontwikkelen.”
Gertjan: “We kunnen tegenwoordig met parametrische ontwerpsoftware en AI aan de voorkant op een slimme manier in beeld brengen wat de verschillende scenario’s voor adaptiviteit zijn. We kunnen zodoende snel en simpel honderden scenario’s doorrekenen waardoor we het gebouw, en zeker het casco, modulair kunnen maken. Door aan de voorkant goed na te denken over de details, kunnen we sneller richting de praktijk en kunnen we het proces beter en efficiënter inrichten.”
Tjerk sluit zich hierbij aan. “Met parametrische ontwerptechnieken kunnen we alle regelgeving rondom frisse scholen in een ontwerp vangen. We kunnen licht, energie, instraling en uitstraling van een gevel in een model gieten zodat we de ideale gevel kunnen genereren die minder glas nodig heeft. Dat scheelt een hoop in de kosten.”
Wel is het volgens Tjerk zaak dat de architect een stevige rol pakt in het bouwproces. “Architecten zijn in de huidige tijd echte techneuten. We kunnen alles bouwen. AI helpt ons daarbij om ons door die brei van programma’s van eisen heen te worstelen. We beginnen met het ontwerpen van een goede structuur en blijven vervolgens tot het eind van de bouw betrokken. Wij zijn in dit proces de enige die kunnen bepalen wat die impact van een programmatische of bouwtechnische wijziging is op het geheel. Aannemers kunnen dat niet, die denken nog te vaak vooral vanuit de portemonnee.”
Adaptiviteit is in toenemende mate een belangrijke factor bij scholenbouw, maar het belang van schoonheid mag niet over het hoofd worden gezien, vindt Bart. “Zorg voor schoonheid in gebouwen, dan gaan de mensen ervan houden. Dan omarmen ze de gebouwen en gaan deze veel langer mee. Die schoonheid is in mijn ogen absoluut een belangrijk ingrediënt voor duurzaamheid. Inzetten op modulair bouwen is prima, maar dat mag niet leiden tot tijdelijke gebouwen. We moeten juist inzetten op adaptieve gebouwen die lang meegaan en op de juiste plek staan. Dan hebben ze veel meer toekomst. We moeten de monumenten van de toekomst bouwen. Dat is pas duurzaam.”
Beroepsbevolking
steeds hoger opgeleid In vergelijking met veertig jaar geleden telt Nederland meer mensen die een opleiding op hbo- of universitair niveau hebben afgerond. Ook het aandeel mensen dat hoger onderwijs heeft gevolgd is gestegen. Waar in 1981 één op de negen personen (11%) een diploma van hoger beroepsonderwijs of universiteit had behaald, was dat in 2021 gestegen naar ruim één op de drie (36%). Behalve het stijgende aandeel opgeleiden met een hbo- of universitaire achtergrond valt ook op dat in de afgelopen vier decennia het
aandeel personen met basisonderwijs, vmbo of een opleiding op mbo-1-niveau gedaald is van 58% in 1981 naar 26% in 2023. Het aandeel opgeleiden mbo op niveau 2, 3 of 4, of havo of vwo bleef in tijd redelijk stabiel en lag tussen de 30% en 40%. De trend van een hoger opgeleide beroepsbevolking past bij de ambitie van Nederland om te streven naar een hoger opgeleide bevolking. Een groter aantal personen dat een opleiding op hbo- of universitair onderwijs heeft afgerond, zou kunnen bijdragen aan de groei van Nederland als kenniseconomie en aan de welvaart, zo is de gedachte. Een gedachte, die overigens niet alleen in ons land heerst, maar ook breder in Europa.
LEREN
Stel je een wereld voor waar leren niet alleen verbonden is aan schoolgebouwen. Een wereld waarin elke lerende vanaf 12 jaar een leervoucher ontvangt waarmee hij of zij zelf het leerpad kiest. Geen vastomlijnde vmbo-, havo- of vwo-routes meer. Jongeren krijgen dan een eigen gepersonaliseerd flexibel onderwijsprogramma, met jaarlijkse APKassessments om interesses en ontwikkelpunten te verkennen. De overheid ondersteunt hen met extra credits op hun persoonlijke ontwikkelrekening voor kansrijke sectoren, de zogenaamde ‘knelberoepen’ zoals ze in Vlaanderen zeggen worden gestimuleerd vanuit de Overheid. Een mooi voorbeeld hoe dat werkt zie je bijvoorbeeld in Estland.
In deze hypothetische toekomst is onderwijs geen gebouw, maar een eco netwerk van leermogelijkheden. Docenten werken in onderwijsteams samen met praktijkopleiders, zelfstandige experts, en zelfs avatars in virtuele omgevingen. Kennis wordt opgedaan in dynamische settings, waar bedrijven en instellingen, zoals bedrijfshubs als voorbeeld de huidige hybride Bedrijfsvakscholen voor techniek of leerlabs in ziekenhuizen, een cruciale rol spelen. Leren gebeurt daar waar de praktijk en de theorie elkaar ontmoeten. Zo wordt het onderwijs vanzelf levenslang, flexibel en op maat voor iedereen – ongeacht achtergrond, niveau of leeftijd.
Wat zou dit betekenen voor ons huidige onderwijsbestel? Geen verplichte vakkenpakketten meer, geen knellende structuren. In plaats daarvan richten we ons op wat werkelijk waarde toevoegt aan de samenleving en op wat elk individu helpt bloeien. Denk aan een lerende die graag wil groeien in bijvoorbeeld technologische toepassingen of zorginnovatie. Zonder aan een klaslokaal gebonden te zijn, leert hij of zij in de echte wereld.
Is dit realistisch? Of juist prikkelend en inspirerend genoeg om serieus te overwegen? De vraag is: durven wij samen met het onderwijs, gemeentes, overheid en bedrijven de drempels weg te nemen en een lerende samenleving op te bouwen? Durven we buiten onze lijntjes te kleuren en onze eigen positie ter discussie te stellen in het algemene belang? Andere landen zijn er al mee bezig!
De toekomst is aan ons. Durven we het samen aan?
Adri Pijnenburg | Pijnenburg Techniek Scouting
Trendontwikkelaars en innovatieversnellers vmbo & mbo Techniek
Duurzaam bouwen en renoveren is een belangrijk onderwerp in de energietransitie. De bouwsector is zich hier steeds beter van bewust en er komt steeds meer kennis over hoe zo duurzaam mogelijk te bouwen. Ook scholen kunnen hierin een interessante rol spelen, niet alleen vanwege hun energieverbruik, maar ook vanwege hun voorbeeldfunctie voor toekomstige generaties.
D“We behouden bij bestaande bouw datgene dat goed is en we denken vooruit over wanneer welke maatregelen logisch zijn”
it artikel richt zich op het concept van Paris Proof en hoe scholen hierop kunnen inspelen. Steeds meer ontwikkelaars en andere opdrachtgevers voelen de verantwoordelijkheid om te bouwen op een manier die zo min mogelijk impact heeft op het klimaat. We moeten op weg naar een CO 2-neutraal gebouwde omgeving, die past binnen de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Het doel van dit akkoord is om de opwarming van de aarde te beperken tot het liefst 1,5 graden Celsius. De gebouwde omgeving moet volgens de afspraken het energiegebruik met tweederde reduceren en CO 2-neutraal zijn. De Dutch Green Building Council (DGBC) omschrijft deze gewenste gebouwde omgeving als Paris Proof. Meer dan 125 partijen, waaronder DGMR, hebben zich al verbonden aan de doelstellingen van Paris Proof door het ondertekenen van de Paris Proof Commitment.
Paris Proof is een concept dat zich richt op het werkelijke energiegebruik in plaats van op theoretische modellen. Dit betekent dat de daadwerkelijke energieverbruiken van gebouwen worden gemonitord en verbeterd, zodat CO2emissies tijdens de gebruiksfase voorkomen worden. Het tweede belangrijke aspect dat bij Paris Proof bouwen van belang is, is de CO2-uitstoot door het materiaalgebruik. Dit betekent dat een gebouw niet alleen energiezuinig moet zijn, maar ook duurzaam in termen van gebruikte materialen. Ook in scholen is steeds meer oog voor duurzaamheid, gezondheid en gebruik van materialen bij nieuwbouw- en verbouwprojecten. Maar naast het ontwerp en de uitvoering gaat het om meer dan dat, namelijk om werkelijk energiegebruik. En dan hebben we het over de gebruiker van het gebouw!
BELANG PARIS PROOF
Scholen moeten hun CO2-uitstoot beperken. Met zowel de medewerkers als met de leerlingen is er een mooie doelgroep om het met elkaar te hebben over energiegebruik. Dit kan naast een lager energiegebruik ook bijdragen aan meer bewustwording en praktische kennis bij de jongere generatie. Door mogelijkheden te bedenken om de ‘route naar Paris Proof’ te verwerken in het onderwijs, kunnen scholen een voorbeeld stellen en leerlingen betrekken bij duurzame initiatieven. Dit kan vaak al laagdrempelig en zonder veel kosten.
WAT IS ER NODIG?
Het werkelijke energiegebruik van een schoolgebouw wijkt vaak af van eerdere voorspellingen. Dit komt doordat het werkelijke energiegebruik afhankelijk is van lastig te voorspellen factoren als gebruikersgedrag, weersomstandigheden, slechte inregeling van installaties of technische afwijkingen. Door eenvoudige en logische installaties te gebruiken en goede voorlichting te geven kan het werkelijke energieverbruik aanzienlijk worden verminderd. Het gebruik van CO2-arme materialen is essentieel. Daarbij moet ook de impact van het gebruikte materiaal meegenomen worden. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van triple glas, dat weliswaar energie bespaart, maar ook meer materiaal vereist dan dubbel glas (HR++). Hierin een optimum vinden is dan nodig. Hergebruik van
bestaande materialen wordt steeds belangrijker, net als de toepassing van biobased materialen.
PRAKTISCHE OPLOSSINGEN
Een innovatief voorbeeld van ventilatie en koeling is het gebruik van Phase Change Materials (PCM) in ventilatiesystemen. Deze materialen slaan koude nachttemperaturen op en gebruiken deze overdag om te koelen, zonder extra energieverbruik of koeling. Dit kan bijvoorbeeld een goede optie zijn wanneer het ventilatiesysteem toch al vervangen moet worden of groot onderhoud nodig heeft.
Hoe ga je om met afval? Wordt dit hergebruikt? Er zijn veel creatieve mogelijkheden. Zo liet een houtbewerkingsopleiding het afvalzaagsel gebruiken om akoestische tegels te maken. Een duurzame en kostenbesparende oplossing! Ook kostenbeparend of low-budget is het toepassen van buitenzonwering of plafondventilatoren. Hiermee is het binnenklimaat te reguleren zonder het gebruik van reguliere installaties, die vaak bestaan uit CO2-intensieve materialen (metalen bijvoorbeeld). Buitenzonwering en plafondventilatoren kunnen zorgen voor een laag energiegebruik en lage materiaalgebonden emissies.
BETREK LEERLINGEN!
Het betrekken van leerlingen bij duurzame initiatieven is niet alleen educatief, maar leidt ook tot innovatieve ideeën. Door leerlingen te laten meedenken over duurzame oplossingen, kunnen zij zelf een actieve rol spelen in het verduurzamen van hun school. Paris Proof biedt een kader voor scholen om niet alleen energiezuinig, maar ook duurzaam te zijn in termen van materiaalgebruik. Door bewustwording te creëren en praktische oplossingen toe te passen, kunnen scholen een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame toekomst. Tegelijkertijd weten we ook dat budgetten voor scholen niet altijd toereikend zijn. Gertjan Verbaan, adviseur bouwfysica bij DGMR: “In ons advies bekijken we dit in het grotere geheel. We behouden bij bestaande bouw datgene dat goed is en we denken vooruit over wanneer welke maatregelen logisch zijn. Dus afgestemd op de levensduur van materialen in het bestaande gebouw en op hergebruik van materialen, maar ook door te kijken welke mogelijkheden er op langere termijn zijn. Je hoeft niet altijd direct het hele dak vol te leggen met zonnepanelen, maar zie wat er nu nodig is. Over een aantal jaar zijn er wellicht veel betere, efficiënte en milieuvriendelijke panelen toe te passen. We ontwerpen samen een goede basis, waarop uitbreiding eenvoudig mogelijk is, rekening houdend met tijd (voor innovatie), meerjarenonderhoudsplanning (MJOP) en geld. Zo gaan we in stappen op weg naar een klimaatneutraal en Paris Proof (school)gebouw.”
Kijk voor meer informatie op www.dgmr.nl
Het nieuwe Kindcentrum Op de Elft in het Noordhollandse Hippolytushoef, vormt een bijzondere symbiose van oud en nieuw. Twee basisscholen, De Kei en de Henricusschool, zijn samen met kinderopvang Hollands Kroon gehuisvest in een schoolgebouw dat traditie en moderniteit naadloos met elkaar verweeft.
DPROJECTINFORMATIE
Project
Vernieuwbouw Kindcentrum Op de Elft
Opdrachtgever
Surplus, Sarkon, Kinderopvang Hollands Kroon
Architect
BRTArchitecten
Aannemer
De Geus Bouw B.V.
Constructeur
Berkhout Tros Bouwadviseurs BV
Adviseurs installaties E & W
Adviesbureau Sijperda Hardy
Ingebruikname
2022
e nieuwe school is gebouwd op de huidige locatie van De Kei. Het bestaande gebouw was niet geschikt om modern onderwijs in te geven en is voor een groot deel gesloopt. Schooldomein sprak op locatie met directeur van De Kei Rogier van Dijk, directeur van de Henricusschool Maarten Jan Stam en architect Iris Zoon van BRTArchitecten. Rogier opent: “We hebben met vier architecten een gesprek gehad en BRTArchitecten begreep als beste onze wens om een deel van het gebouw te behouden. De architecten Iris Zoon en Erik van Wel voelden ook goed aan dat wij samenwerking in ons nieuwe gebouw erg belangrijk vinden. Dat zie je terug in allerlei plekken waar die verbinding zichtbaar is en aan de positionering van lokalen rond mooie leerpleinen. Je merkte aan alles dat ze respect voor de historie van het gebouw hadden. Het behoud van de markante gevel was bijvoorbeeld een bewuste keuze.” Iris knikt:
“We hebben op de oorspronkelijke locatie van basisschool De Kei een groot deel van het oude schoolgebouw gesloopt, maar een belangrijk deel is behouden. De oorspronkelijke entree en karakteristieke elementen uit het verleden zijn heel mooi geïntegreerd in het nieuwe ontwerp. De opdrachtgevers wilden het gebouw een ziel geven die zowel het verleden als de toekomst omarmt. Het bestaande gebouw zit vol verhalen en mooie elementen. Die hebben wij zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld in de kap, waar eerst een zolder was
zijn nu de twee mooiste lokalen van de school gemaakt. Behalve de oude gevel hebben we ook de originele gangtegels en deuren behouden en hebben we de originele kleur rood ook behouden.”
GEDEELDE VISIE
Het proces van vernieuwbouw begon in 2018 en kende een intensieve samenwerking tussen scholen, kinderopvang en architecten. Hoewel De Kei en Henricusschool elk een eigen identiteit hebben, voelden de schoolteams en directies vanaf het begin
dat een gezamenlijke aanpak essentieel was. Rogier legt uit: “In het dorp zijn kinderen al buiten school verbonden. Ze sporten, spelen en groeien samen op. Het voelde onnatuurlijk om die verbondenheid tijdens schooluren kunstmatig te splitsen. Daarom hebben we gekozen voor een situatie waarin de scholen fysiek én sociaal met elkaar verweven zijn. Zo zijn we het project gestart en hebben we het programma van eisen ook ingericht. Belangrijke eis was dat we alles wilden delen. In plaats van dubbele ruimtes zoals twee keukens of directiekamers, hebben we bewust gekozen voor gezamenlijke voorzieningen. De ruimte die we daarmee bespaarden, hebben we weer voor het onderwijs gebruikt.”
COMPACT, FUNCTIONEEL EN SPEELS
Het ontwerp kenmerkt zich door een slimme compactheid die tegelijkertijd uitnodigt tot ontmoeting. De centrale trap is een eyecatcher in het gebouw, met zijn gele kleur en inspiratie uit het werk van Escher. Deze trap is meer dan een functionele verbinding tussen de verdiepingen: hij fungeert ook als podium, tribune en ontmoetingsplek. “We wilden een gebouw dat niet alleen functioneert, maar ook verwondert”, zegt Iris. “Er moest altijd iets te ontdekken zijn, zoals verborgen hoekjes, doorkijkjes en speelse elementen. Tegelijkertijd wilden we het gebouw praktisch houden, in de Escher-trap vind je bijvoorbeeld ook een garderobe, wc’s en een bergruimte.” De lokalen zijn georganiseerd rondom leerpleinen, waardoor de openheid en verbinding centraal staan. Daarnaast is rekening gehouden met toekomstgericht onderwijs. Als er behoefte ontstaat aan groepsdoorbrekend werken, kunnen delen van de bestaande muren eenvoudig worden aangepast.
GEBOUW EN GEMEENSCHAP
Het behoud van de historische elementen van het gebouw was niet alleen een architectonische, maar ook een sociale keuze. Rogier: “Veel mensen in het dorp hebben hier zelf op school gezeten. Het gebouw heeft een emotionele waarde voor de gemeenschap. De gevel is een herkenningspunt voor de buurt en dat wilde zowel de gemeente als wij respecteren.”
Deze verbondenheid met de gemeenschap blijkt ook uit de positieve reacties van ouders en kinderen. De verhuizing naar het nieuwe gebouw in mei 2022 bracht nieuwe mogelijkheden en vriendschappen met zich mee. “Kinderen ontmoeten elkaar nu meer dan ooit”, vertelt Maarten Jan. “Vooral in de onderbouw zagen we dat nieuwe vriendschappen snel ontstonden.”
DUURZAAMHEID EN HERGEBRUIK
Een belangrijk aspect van de vernieuwbouw was duurzaamheid. Door de oorspronkelijke gevel en andere materialen te behouden en hergebruiken,
“We wilden een gebouw dat niet alleen functioneert, maar ook verwondert”
werd niet alleen nostalgie omarmd, maar ook een aanzienlijke milieuwinst geboekt. Daarnaast is het gebouw volledig elektrisch en voorzien van zonnepanelen. Het nieuwe gebouw is daarmee ook een weerspiegeling van de visie op toekomstgericht onderwijs. Met brede gangen, liften en flexibele ruimtes sluit het gebouw aan bij inclusieve en veranderende onderwijsbehoeften. Maarten Jan: “Het gebouw moet altijd ondersteunend zijn aan de visie op onderwijs. Daarom hebben we bewust gekozen voor aanpasbare elementen en veel gebruiksmeters in plaats van verkeersruimte.” Voor Rogier is het duidelijk: “Elke dag loop ik met plezier de school in. Het gebouw ademt rust en ruimte, en dat merk je aan alles. Het is een plek waar je graag bent.”
Kijk voor meer informatie op www.brta.nl
Een school is meer dan alleen een plek om te leren, net zoals het bouwen van een school meer inhoudt dan simpelweg stenen stapelen. In de visie van HEVO draait een gestandaardiseerde aanpak niet alleen om fysieke modules; de grootste winst in tijd, geld en kwaliteit wordt behaald tijdens de voorbereidingsfase van een nieuw schoolgebouw. Met MijnSchool voor het primair onderwijs combineren we modulaire fysieke oplossingen (SMART engineering) met procesinstrumenten die zorgen voor een helder keuzeproces bij het vertalen van de droom en visie naar een schoolgebouw.
Een school is meer dan alleen een plek om te leren, net zoals het bouwen van een school meer inhoudt dan simpelweg stenen stapelen. In de visie van HEVO draait een gestandaardiseerde aanpak niet alleen om fysieke modules; de grootste winst in tijd, geld en kwaliteit wordt behaald tijdens de voorbereidingsfase van een nieuw schoolgebouw. Met MijnSchool voor het primair onderwijs combineren we modulaire fysieke oplossingen (SMART engineering) met procesinstrumenten die zorgen voor een helder keuzeproces bij het vertalen van de droom en visie naar een schoolgebouw.
Met de gestandaardiseerde procesaanpak worden ontwikkelkosten lager. De onderwijsvisie wordt vertaald naar een op maat gemaakt, duurzaam schoolgebouw dat past bij de identiteit van de school en de omgeving, met een optimaal binnenklimaat.
Met de gestandaardiseerde procesaanpak worden ontwikkelkosten lager. De onderwijsvisie wordt vertaald naar een op maat gemaakt, duurzaam schoolgebouw dat past bij de identiteit van de school en de omgeving, met een optimaal binnenklimaat.
Want hoe grootser en slimmer gedroomd, hoe grootser en slimmer bedacht en uitgevoerd.
Want hoe grootser en slimmer gedroomd, hoe grootser en slimmer bedacht en uitgevoerd.
De vertaalslag van de droom en onderwijsvisie naar een toekomstbestendig gebouw staat centraal, waarbij we met beproefde huis vestingsconcepten het keuzeproces beter en slimmer maken.
De vertaalslag van de droom en onderwijsvisie naar een toekomstbestendig gebouw staat centraal, waarbij we met beproefde huis vestingsconcepten het keuzeproces beter en slimmer maken.
Elke school vraagt om maatwerk, maar sommige oplossingen of concepten zijn zo goed dat ze breed toepasbaar zijn. De technische concepten bieden betaalbare, flexibele en onderhouds vriendelijke oplossingen met circulair materiaalgebruik. Ze zijn onafhankelijk van fabrikant of leverancier, universeel toepasbaar.
Elke school vraagt om maatwerk, maar sommige oplossingen of concepten zijn zo goed dat ze breed toepasbaar zijn. De technische concepten bieden betaalbare, flexibele en onderhouds vriendelijke oplossingen met circulair materiaalgebruik. Ze zijn onafhankelijk van fabrikant of leverancier, universeel toepasbaar.
Meer weten?
Meer weten?
Vraag Wouter Houët
Vraag Wouter Houët E wouter.houet@hevo.nl M +31 (0)6 51 54 73 40
E wouter.houet@hevo.nl
M +31 (0)6 51 54 73 40
Mijn ervaring is dat onze huisvestingsconcepten helpen om weloverwogen keuzes te maken. Soms verrassend anders dan vooraf verwacht.
Mijn ervaring is dat onze huisvestingsconcepten helpen om weloverwogen keuzes te maken. Soms verrassend anders dan vooraf verwacht.
Het Streek Lyceum in Ede wilde een nieuw toekomstbestendig en adaptief gebouw dat kan inspelen op toekomstige ontwikkelingen in het onderwijs. Tijdens het ontwerpproces werd nauw samengewerkt met zowel de leerlingen als de medewerkers van de school. Het ontwerp is dan ook gebaseerd op hun wens om van Het Streek een nóg hechtere gemeenschap te maken.
PROJECTINFORMATIE
Project
Nieuwbouw Het Streeklyceum Ede
Opdrachtgever
De gemeente Ede i.s.m. CSG Het Streek
Projectmanagement
ICSadviseurs (haalbaarheid, pve, projectmanagement, directievoering en toezicht)
Architect
Ector Hoogstad Architecten i.s.m.
Atelier van Berlo
Adviseur installaties
Sijperda Hardy
Aannemer
Bouwbedrijf Kreeft Ede
Installaties
WSI Techniek Groenlo
Volume
Ongeveer 13.000 m²
Ingebruikname
Augustus 2024
FIJNE EN TOEGANKELIJKE PLEK
Schooldomein sprak met voorzitter CvB Wilfred Nep, de projectmanagers Anjo Schaafsma en Edwin Knol van ICSadviseurs, de architecten Koen Klijn van Ector Hoogstad en Janne van Berlo van Atelier van Berlo en technisch directeur Gert van Driesten van Bouwbedrijf Kreeft. Wilfred opent: “Ons vorige gebouw kwam uit 1975; er was betonrot geconstateerd en het binnenklimaat voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd. Het was geen goede plek meer voor onze 1.480 leerlingen die hier de mavo, havo, vwo of gymnasium volgen.” “In overleg met de gemeente werd besloten om nieuw te bouwen”, vertelt Edwin. “We hebben voor de opdrachtgever verschillende locaties onderzocht, maar uiteindelijk bleek dat nieuwbouw op de huidige locatie aan de Bovenbuurtweg toch het beste was, pal naast de bestaande school. Het terrein was al eigendom van Het Streek en ligt op een centrale plek binnen de onderwijscampus in Ede. Al het onderwijs is in de nabijheid geconcentreerd.”
HELDERE AMBITIES
Het aansprekende ontwerp is van Ector Hoogstad Architecten en Atelier van Berlo. Koen Klijn werkte nauw samen met Janne van Berlo. Koen legt uit: “Dat was een bewuste keuze; een jong bureau heeft het lastig binnen deze tendercultuur en wij wilden graag geprikkeld worden met nieuwe ideeën en inzichten. Het resultaat is natuurlijk afhankelijk van het proces dat je voert. Dat liep hier heel goed, omdat de ambities helder waren. In de eerste ronde van het selectieproces ging de school van veel naar vijf architecten, die vervolgens een presentatie mochten geven. Wij hebben het accent op de bedrijfsvoering gelegd, omdat het onderwijs tijdens de bouw door moest gaan. Dat betekent dat je gefaseerd moet bouwen. Vervolgens mochten de drie bureaus een schetsontwerp maken, waarbij we in de laatste dialoogsessie goede feedback konden ophalen.
Dat hebben we in een ontwerp verwerkt en zo is het eigenlijk ook in hoofdlijn uitgevoerd. Alle principes zaten er al in.” “Koen was de enige die gelijk helder maakte dat sky niet de limit was”, legt Wilfred uit. “Daarnaast begrepen Koen en Janne wat we wilden; belangrijke uitgangspunten in het programma van eisen dat ICSadviseurs met het team van Het Streek heeft opgesteld waren een centrale aula als ontmoetingsplek en een duurzaam en efficiënt gebouw.” Janne vult aan: “Een uitgesproken wens was om niet in een grote ruimte binnen te komen. Je komt binnen via een verlaagde entree, waar ook de balie ligt. Daarnaast ligt de grote centrale aula. De school wilde ook niet dat de verkeersroute door de aula liep, dus hebben we niet gekozen voor een grote tribunetrap, maar meer decentrale, maar wel mooie prominente trappartijen, waarbij één in hout is uitgevoerd.” Koen knikt: “Een terugkerend thema was
om ruimte te maken waar je ontmoeting stimuleert. Dat doe je op plekken waar dat het meeste effect heeft, want je hebt te maken met een financieel en ruimtelijk kader. We ontwierpen de routing van een dynamische sfeer bij de entree, via ‘ruis’ in de open leerpleinen en aula naar de rust van de lesomgeving. En naast de hoofdroute zijn er ook secundaire routes.”
Op de begane grond zijn de entree, een multifunctionele aula, een sporthal en diverse ruimtes ingericht, terwijl de eerste verdieping ruimte biedt aan een grote vide. Hier omheen liggen de lokalen en leerpleinen voor de verschillende deelscholen. De aula is het sociale en ruimtelijke hart en wordt ook gebruikt als theater, voor schoolfeesten en kerkdiensten. De grote glazen façade biedt zicht op de groen ingerichte buitenruimte, en nodigt ouders, buren en zakelijke partners uit om binnen te komen en onderdeel van de gemeenschap te worden. De ruime sportfaciliteiten, zowel binnen als buiten, stimuleren een gezonde levensstijl en dragen bij aan het gemeenschapsgevoel. Het gebouw heeft reliëfrijke gevels van metselwerk en hout, die het gebouw een herkenbaar uiterlijk geven. Het Technasium steekt als transparant bouwdeel met veel glas vooruit in de ruimte en springt in het oog door
“We hebben hier een bakstenen gebouw gemaakt dat je deels weer uit elkaar kunt halen. We hebben letterlijk ons steentje bij gedragen”
de toepassing van champagnekleurig geanodiseerd aluminium. Het Technasium rust op één van de groene heuvels die karakteristiek zijn voor het ontwerp van landschap om het gebouw. De poort die op deze manier gecreëerd is, vormt de toegang tot de ‘wereld van Het Streek’. Koen: “We kwamen we op het idee om het Technasium op te tillen en op een heuvel te leggen om daarmee ook de verbinding met het Veluwse landschap te leggen. Op basis van de wensen uit de buurt is een deel van het gebouw in twee lagen uitgevoerd en een deel in vier lagen, zodat het uitzicht vanuit de woningen niet belemmerd werd. Als gebaar naar de buurt mochten omwonenden hun ‘eigen’ nieuwe boom uitzoeken.”
LAGE MILIEU-IMPACT
“Bijzonder was dat het ontwerpproces in coronatijd via teams verliep”, vertelt Edwin. “Dat ging eigenlijk heel goed en is zeker een leermoment voor huidige selecties. Je kunt kiezen voor een hybride vorm. We hebben in dat hele traject de gemeente steeds meegenomen, die goed heeft meegedacht. Het betreft hier een traditionele uitwerking tot bestek, waarbij we in een lastige markt toch een goede aannemer
wisten te selecteren.” Gert knikt: “Wij komen uit Ede en wilden als regionale bouwer natuurlijk graag mee doen. Het was een pittig traject met verschillende tussentijdse prijsstijgingen, maar als je kijkt wat er staat mogen we trots zijn. Daarnaast hebben we flink geoefend met duurzaam bouwen, bijvoorbeeld door een droogstapelsysteem, Drystack, in vier bouwlagen toe te passen. Omdat de gevels zonder mortel of lijm worden opgetrokken, kunnen de stenen in de toekomst weer eenvoudig afgestapeld en elders hergebruikt worden. Dankzij het gebruik van boutverbindingen is ook de staalconstructie in basis demontabel. We zitten in een materialentransitie die we door moeten, dus willen we materialen met een lage milieulast toepassen. We hebben letterlijk ons steentje bij gedragen.” Koen verder: “Door de compacte vorm en de slim geoptimaliseerde gevel vraagt het gasloze gebouw weinig energie. Waar mogelijk zijn materialen met een lage milieuimpact gebruikt, zoals houtskeletbouw gevels met verduurzaamd houten afwerking en vloeren met een hoger percentage hergebruikt granulaat dan gebruikelijk. De reliëfrijke gevels van circulaire, losmaakbare bakstenen zorgen voor een herkenbare uitstraling.” Van buiten ziet het er super strak uit”, concludeert Janne. “In de detaillering zie je de schroeven in de bakstenen zitten. Dat is mooi; je mag deze techniek ook ervaren. Daarnaast laat losmaakbaar en circulair bouwen ook zien dat je de materialen waardeert en wilt hergebruiken. Hergebruikte materialen voegen weer een verhaal toe aan de geschiedenis van een gebouw. Hier hebben we van sloopafval een insectenhotel gemaakt dat als een lint om het gebouw heen loopt. Misschien wel het grootste van Europa.”
Kijk voor meer informatie op www.icsadviseurs.nl
VERSNELLING ONDERWIJSHUISVESTING NODIG
Het waarderen van talent, het ontwikkelen van vaardigheden, kennisdeling, elkaar in de kracht zetten, coachen, durven te ontdekken en leren van ‘fouten’ staan in het onderwijs centraal. Maar hoeveel ruimte geven we voor deze kernwaarden binnen de ontwikkeling van ons vakgebied Onderwijshuisvesting? Wat zijn de kansen van een programmatische aanpak, moeten we innoveren of juist gebruik maken van bestaande oplossingen?
Te vaak bewandelen we als vanzelfsprekend de bekende, vertrouwde, traditionele weg. Het versnellen van de mega grote landelijke vervangingsopgave voor onderwijshuisvesting roept om een andere aanpak. Met het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting stimuleert de Rijksoverheid inmiddels het werkveld om gezamenlijk standaarden te ontwikkelen, te delen en innovatieve samenwerkingen tot stand te brengen. Een waardevol initiatief, maar ook omvangrijk en daarmee wellicht ook (te) complex en tijdrovend alvorens we gezamenlijk van de landelijke aanpak
gaan profiteren. Een programmatische aanpak voor een bundeling van projecten zien wij als een kansrijke mogelijkheid om direct te starten met projecten, waarbij op pragmatische wijze in kort tijdsbestek schaalvoordelen, tijdwinst en synergie behaald worden. Maar het betekent wel dat we, net als in het onderwijs, ontwikkelgericht moeten denken en bereid moeten zijn om bepaalde gewoontes los te laten.
HET WIEL GEBRUIKEN!
Elke leerling, is uniek. Datzelfde geldt voor een medewerker, de wijk waarin het gebouw staat, de locatie en het type onderwijs. Voor al die kwaliteiten geldt dat zij een uniek schoolgebouw verdienen. Maar betekent dit dat elk huisvestingsproject ook een uniek proces en nieuwe aanpak vraagt?
In afgelopen decennia hebben opdrachtgevers, adviseurs en uitvoerende partijen veel kennis en ervaring opgedaan met het vernieuwen van onderwijshuisvesting. De praktijk leert ons dan ook dat op de verschillende projecten veel vergelijkbare ontwerpvoorstellen zich herhalen, wat desondanks leidt tot unieke schoolgebouwen. Wat blijkt? Adviseurs hanteren al slim gekozen technische uitgangspunten die repeteerbaar zijn op vele onderwijsprojecten. Als we durven en kunnen vertrouwen op een goed gestandaardiseerd fundament dat een groot aandeel van het ontwerp-
“Wij geloven dat een innovatief proces, waar slim gebruik wordt gemaakt van ‘lessons learned’ en ‘proven technology’, het verschil maakt”
vraagstuk al dekt, dan kunnen we de ontwerptijd en keuzestress op projecten flink reduceren. Toch worden veel projecten nog van begin tot eind vaak als een nieuwe opgave opgestart en georganiseerd. Wij hebben inmiddels de ervaring dat met goed bedachte bouwstenen (proces en product), gebaseerd op jarenlange ervaring, je de opdrachtgever en gebruikers in het bouwproces goed kunt ontzorgen. Daardoor kun je juist de focus leggen op de keuzes die voor de gebruikers en de omgeving relevant zijn, zoals de vertaling van de eigen onderwijsvisie, de interne processen en samenwerking, de eigen identiteit en een reële gebouwexploitatie. Dan kunnen we de toegevoegde waarde voor het onderwijs pas echt centraal stellen! Grote winst valt dus te behalen als we gezamenlijk investeren in een stevig fundament.
EEN UNIFORM BASISONTWERP IN AMERSFOORT
In Amersfoort heeft RYSE een programmatische aanpak gehanteerd door parallel aan de uitrol van vier nieuwbouwprojecten een uniform gebouwontwerp te ontwikkelen. Het heeft lef en vertrouwen van de schoolbesturen in de wijk Schothorst gevraagd om ruimte te geven voor deze innovatieve samenwerking. Vincent Deuning, partner en adviseur bij RYSE: “Wij zijn de schoolbesturen zeer dankbaar dat wij dit traject met hen mogen doorlopen. Voor ons is het een inspirerend voorbeeld van een aanpak waar opdrachtgevers, adviseurs en uitvoerende partijen een innovatieve en duurzame samenwerking aangaan. Door niet telkens het wiel op nieuw uit te hoeven vinden (technische ontwerpkeuzes zijn voor de vier projecten in één keer gemaakt), konden we het ontwerpproces versnellen, zijn faalkosten flink gereduceerd, konden uitvoerende partijen scherp aanbieden en waren er tijdens de realisatie weinig tot geen onvoorziene zaken. De aanpak in Amersfoort is een voorbeeld hoe direct gestart kan worden met een programmatische aanpak, zonder dat dit tot vertraging op de uitrol van projecten leidt. Het succes
van Amersfoort zit niet alleen in het gezamenlijk hanteren van een uniform gebouwontwerp en een slim ontwikkelde keuzecatalogus. De grootste succesfactor is de wijze waarop er wordt samengewerkt. Een repeterend en goed voorspelbaar ontwerpproces maakt de samenwerking voor gebruikers en ontwerpers prettiger en efficiënter. Bij succesvolle resultaten op het ene project komt de bouwteampartner (aannemer) in aanmerking om een aanbieding te mogen doen voor het volgende project. Kortom, er zit ook echt een positieve prikkel in de samenwerking ingebouwd om met elkaar te blijven investeren in het optimaliseren van proces en van de producten. Marktconformiteit is daardoor ook geborgd.
INDIVIDUELE KEUZES
De aanpak voor de nieuwbouw van vier scholen in de wijk Schothorst te Amersfoort is gebaseerd op een uniform gebouwontwerp, waarbij vier unieke scholen worden gerealiseerd. Dit ontwerp biedt ruimte voor individuele keuzes en zorgt voor optimale kwaliteit binnen een reëel kostenplaatje. Vincent over deze aanpak: “Het uniform basisontwerp is modulair en aanpasbaar, met bouwstenen die als ‘legoblokjes’ kunnen worden gebruikt. Dit resulteert in unieke schoolgebouwen met ruime keuzemogelijkheden voor ruimtelijke ordening, inbouw en exterieur. Ongeveer 70 procent van het gebouw, met name ten aanzien van en de technische structuur, ligt vroegtijdig vast. Dit biedt al vroeg in het proces veel grip op kwaliteit, planning en kosten. Door een versneld ontwerpproces verminderen eveneens de ontwerpkosten.” Het werken met bouwstenen maakt het ontwerpproces sneller en concreter. Vincent: “Door een bewezen uniform basisontwerp te gebruiken, kunnen projecten sneller van Voorlopig Ontwerp naar Technisch Ontwerp gaan. Het uniform ontwerp wordt steeds geactualiseerd op basis van
leerpunten, wat de kwaliteit verbetert. Intensieve samenwerking tussen partijen is essentieel, waarbij schoolbesturen gezamenlijk aannemers en ontwerpers contracteren. Dit leidt tot duurzame samenwerking en betere afstemming met de markt, wat faalkosten en projectrisico’s vermindert. Het grote voordeel van de Amersfoortse aanpak is dat er een concept ontwikkeld is dat niet slechts door enkele marktpartijen gerealiseerd kan worden. Kortom, de opdrachtgever is niet afhankelijk van een enkele marktpartij, waardoor de marktconformiteit en leverbaarheid gewaarborgd blijft.”
GEZAMENLIJKE AANPAK
“Het betekent niet dat we voortaan altijd moeten werken met een uniform basisontwerp. Er zijn genoeg andere manieren, zoals bijvoorbeeld het Innovatief Partnerschap in Amsterdam. De kern zit in het werken met dezelfde partijen voor een bundel van projecten. Het voordeel is dat deze partijen de gezamenlijke doelstellingen en wensen van de opgave begrijpen, waardoor ze beter in staat zijn om deze te vertalen naar concrete gebouwoplossingen. De standaarden die je ontwikkelt tijdens je eerste project kun je direct toepassen op de volgende projecten. Op die manier werken we ‘on the job’ aan goede standaarden en vullen we de ‘bibliotheek’ van de programmatische aanpak.”
“Het gaat om samen de verantwoordelijkheid pakken en lef tonen om oude patronen en gewoontes los te laten en de kansen van een programmatische aanpak te verzilveren. Wij delen graag onze kennis en ervaringen en leren graag van uw inzichten om uiteindelijk gezamenlijk grote stappen te zetten in het verduurzamen van onderwijshuisvesting.”
Kijk voor meer informatie op www.ryse.nl
Alles aan het nieuwe gebouw van het Lorentz Casimir Lyceum draagt bij aan een natuurlijke, lichte en transparante leeromgeving, die de onderzoekende geest prikkelt. Bijzonder is ook dat in de nieuwbouw gebruik is gemaakt van donorstaal.
De bouw van het nieuwe Lorentz Casimir Lyceum in Eindhoven illustreert het innovatieve proces om de circulaire toekomst van de volgende generaties gebruikers mede vorm te geven. Schooldomein tekende het verhaal op met conrector beheer en organisatie Yvonne van Zijl en de architecten Mark Boschman en Roel Kosters van RoosRos Architecten. “De huidige school ontstond in 1996 uit de fusie van het Lorentz
Lyceum en de Rommert Casimir havo”, vertelt Yvonne. “Onze school met ruim 1.150 leerlingen profileert zich met zijn rijke verleden door een onderwijsconcept dat is gebaseerd op het prikkelen van de onderzoekende geest. Daar hoort een stimulerende omgeving bij voor onze leerlingen die lessen op havo-, atheneum- of gymnasiumniveau volgen. De oude huisvesting voldeed niet meer aan de huidige eisen en was toe aan vernieuwing; op basis van het Integraal Huisvestingsplan kreeg het Lorentz Casimir Lyceum vervangende nieuwbouw en daarnaast drie nieuwe gymzalen op dezelfde locatie aan de Celebeslaan.”
AANDACHT VOOR NATUUR
Aandacht voor de natuur is het credo in het ontwerp van RoosRos Architecten; de vorm van het pand is aangepast aan het groen en de bomenstructuur. Zo leven er dassen en beschermde salamanders in het gebied, dat een soort groene long aan de rand van de stad vormt. De binnenruimtes bieden een inspirerend uitzicht op de omgeving en stimuleren een open blik naar buiten. De school heeft verder volop buitensportfaciliteiten, met een atletiekbaan en sportvelden. Roel vult aan: “Je ervaart het groen overal; allereerst door het licht en de transparantie, maar ook door de gebruikte materialen en het ingetogen kleurgebruik. Je ziet veel herfsttinten, versterkt door het gebruik van veel hout. Het exterieur is met warme kleuren zo ontworpen dat het naadloos opgaat in de natuurlijke omgeving. In de gevel is veel bamboe gebruikt, gecombineerd met een geprofileerde staalplaat die we een warme kleur hebben gegeven. Het is van een passende ingetogenheid, maar wel rijk ingevuld. En iedereen is welkom; in de gevel van het gebouw zijn veertig nestkasten opgenomen.” Yvonne knikt: “Als medewerkers en leerlingen binnen komen ervaren ze een warm en uitnodigend gebouw, dat midden in de natuur staat.”
SOCIALE VERBINDING STIMULEREN
Het gebouw zelf heeft een heldere en overzichtelijke structuur. De ruimtes waar de lessen plaatsvinden zijn per kennisdomein geclusterd in vijf afdelingen:
PROJECTINFORMATIE
Project
Nieuwbouw Lorentz Casimir Lyceum Eindhoven
Opdrachtgever
Gemeente Eindhoven
Architect
RoosRos Architecten
Aannemer
Dura Vermeer Bouw Zuid
Installaties
Klimaatservice Holland
Advies duurzaamheid
Merosch
Bouwtechniek
Goudstikker-de Vries
Circulaire marktplaats
Urban Miner
Omvang
9.431 m²
Ingebruikname
Augustus 2024
talen, sport, kunstvakken, binaskvakken en taak- en zaakvakken. Zo is er een sciencelab, waar leerlingen zelfstandig onderzoek kunnen doen en een aparte roboticaruimte. Er is een diversiteit aan werkplekken om individueel of in groepen te werken. Daarnaast zijn er een grote mediatheek, een studieruimte en drie studio’s voor muziek, film en fotografie. Centraal ligt de aula met een groot podium en een vide, waar de leerlingen kunnen pauzeren met een prachtig
“De prachtige groene omgeving van het Lorentz Casimir Lyceum vraagt om een gebouw waarin mens en natuur centraal staan”
uitzicht naar buiten. Yvonne: “Als je binnen komt straalt het gebouw rust uit en dat heeft effect op het gedrag van de leerlingen. Het onderwijs is in de basis klassikaal ingericht, maar overal vind je fijne plekken om te werken en te leren. Je merkt dat leerlingen dat fijn vinden.”
HET GOEDE DOEN
Het ontwerp is ontwikkeld vanuit het gedachtengoed ‘Het Goede Doen’; een ontwikkelvisie van Dura Vermeer Bouw Zuid. Dat slaat op de groene omgeving, waarin mens en natuur en een gezond binnenklimaat centraal staan en een veilige en sociale omgeving waarin personeel en leerlingen zich kunnen ontwikkelen. Daarnaast is het hergebruik van materialen niet alleen een groen statement, maar een integraal onderdeel van het ontwerpen bouwproces. Het project maakt gebruik van ‹donorstaal› van Urban Miner, een spin-off van Dura Vermeer en een marktplaats voor circulaire bouwmaterialen. Mark legt uit: “Zo hebben we het ontwerp mede gebaseerd op hergebruikte stalen balken. In en buiten het gebouw zijn aluminium kozijnen, banken, leuningen, bestrating en vele andere materialen, waaronder meubilair uit het oude gebouw, op een vergelijkbare circulaire manier hergebruikt. In plaats van afval werden materialen nieuwe grondstof en kregen een nieuw leven in het gebouw. Door te bouwen met kolommen, is het gebouw flexibel in te delen. Het bouwen is dichter bij het ontwerpproces gekomen. Vroeger kwam de architect soms even op de bouwplaats kijken, nu
wordt de bouw vanaf de laptop aangestuurd met 3D printers en BIM-modellen.” Yvonne knikt: “Je hebt als school een voorbeeldfunctie voor jongeren. We hebben overal in het oude gebouw en het buitenterrein gekeken wat we konden hergebruiken; je vindt hier hergebruikte kleedbankjes, meubilair, baskets, klimwand en tafels met nieuwe bladen. De hele binask vleugel is meegegaan met hergebruikte zuurkasten en demonstratietafels die door bedrijven zijn opgeknapt. Alle bestrating buiten is hergebruikt. De oude lockers zijn meegenomen in afstemming met het bouwteam.” Mark knikt: “Circulair bouwen is technisch geen uitdaging; het gaat erom dat je het proces goed organiseert en het bij iedereen tussen de oren zit. Dat was hier gelukkig zo.”
Kijk voor meer informatie op www.roosros.nl
Foto’s: Luuk Kramer, Loes van Duijvendijk, Spring architecten.
Veranderbaar bouwen kan worden vergeleken met het dirigeren van een orkest: het vereist geduld, rust en een goed afgestemde samenwerking. De bouw van een school, of elk ander flexibel gebouw, is een complex proces waarin opdrachtgever, gebruikers, adviseurs en bouwers nauw moeten samenwerken.
“In plaats van grote, radicale plannen die moeilijk te overzien zijn, realiseren we met relatief kleine, concrete stappen een grote impact”
Bij Spring architecten zien we veranderbaar bouwen als een vanzelfsprekendheid. Onze gebouwen worden zodanig ontworpen dat ze flexibel kunnen inspelen op toekomstige veranderingen in functie, gebruik of technologie. Dit vergroot de levensduur en bruikbaarheid van een gebouw en vermindert tegelijkertijd verspilling en milieubelasting.
DUURZAAMHEID IN ARCHITECTUUR
Duurzaamheid kwam vanaf de jaren 60 en 70 in beeld, met de oliecrisis en groeiende milieubewustwording als katalysatoren. In de jaren 80 werd het concept van duurzame ontwikkeling populair dankzij het Brundtland-rapport en de focus op energie-efficiëntie. De jaren 90 brachten internationale aandacht, mede door de Earth Summit en de introductie van certificeringssystemen zoals BREEAM en LEED. Sindsdien is duurzaamheid uitgegroeid tot een kernwaarde in architectuur, met de nadruk op energie-
neutrale ontwerpen, circulair bouwen en duurzame technologieën als antwoord op klimaatverandering en grondstoffenschaarste.
VERANDERBAAR BOUWEN: EEN GROEIMODEL
De aandacht voor duurzaamheid en veranderende wet- en regelgeving heeft architectenbureaus gestimuleerd om veranderbaar bouwen te omarmen. Toch is het nog geen standaardpraktijk: in 2022 was gemiddeld slechts 20% van het ontworpen volume circulair, volgens de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (bron website BNA). Dit toont een positieve trend, maar er is ruimte voor verdere ontwikkeling. Architectenbureaus hebben stappen gezet richting veranderbaar bouwen door flexibele ontwerpen, duurzame materialen en scheiding van bouwlagen te integreren. Hoewel de benadering wint aan populariteit, zijn verdere implementatie en standaardisatie binnen de sector nodig.
indeling – Revius lyceum Doorn Tijdens het ontwerpproces ontstond er onduidelijkheid over de leerling prognoses. Al in een vroegtijdig stadium hebben we samen met de adviseurs nagedacht over een toekomstige uitbreiding van de school. Door een modulaire opzet van de plattegronden en een slimme positie van de installaties is het mogelijk om de school zonder complexe bouwkundige aanpassingen uit te breiden.
Demontabel en herbruikbaar - Donker Curtius, Den Haag In samenwerking met ArchiTech Company
In onderwijscluster Donker Curtius zijn we er in geslaagd om de hoofddraagconstructie volledig circulair uit te voeren. In overleg met de constructeur en de aannemer is gekozen voor een hybride demontabele constructie van stalen kolommen en liggers met daartussen kanaalplaatvloeren waarbij de ‘kelk’ wordt gevuld met cement die aan het einde van de levensduur van het gebouw eenvoudig is te verwijderen. Hierdoor zijn alle constructieve onderdelen na sloop eenvoudig te hergebruiken, zonder complexe nabewerking.
Toekomstbestendigheid – Olympia College Rotterdam In samenwerking met WDJArchitects Het Olympia College was toe aan een grote renovatie. Een vernieuwbouwopgave waarbij het is gelukt om de monumentale stalen gevel te behouden door een nieuwe geïsoleerde achterzetgevel te plaatsen. Hierdoor was het mogelijk om te voldoen aan nieuwbouweisen ten aanzien van energie en isolatie, waardoor we een eigentijds all-air klimaatsysteem toe hebben kunnen passen.
ONZE AANPAK EN UITDAGINGEN
Bij Spring streven we naar het realiseren van veranderbare gebouwen, maar het blijft een uitdaging om alle betrokkenen in het ontwerpproces dezelfde interpretatie van veranderbaar bouwen te laten delen. Alle collega’s benaderen dit begrip vanuit een eigen invalshoek. Ondanks deze uitdaging hebben we als bureau grote mijlpalen bereikt. We betrekken opdrachtgevers en gebruikers al in een vroeg stadium om samen met het integrale ontwerpteam ambities vast te stellen. Dit doen we aan de hand van drie thema’s:
Flexibele indeling: Ruimtes en plattegronden zijn aanpasbaar, zodat gebouwen eenvoudig aangepast kunnen worden aan nieuwe functies of behoeften, voor huidige en toekomstige gebruikers.
Demontabel en herbruikbaar: Materialen en bouwonderdelen kunnen eenvoudig worden gedemonteerd en hergebruikt, wat bijdraagt aan circulair bouwen.
Toekomstbestendigheid: Gebouwen worden voorbereid op technologische, demografische en functionele veranderingen, zoals veranderende energienormen of gebruik. In plaats van grote, radicale plannen die moeilijk te overzien zijn, realiseren we met relatief kleine, concrete stappen een grote impact. Veranderbaar bouwen heeft veel weg van koordansen. Geduld, rust en veel oefening baart kunst. De bouw van een school is een complex samenspel tussen de opdrachtgever, de gebruikers, adviseurs en bouwers.
Kijk voor meer informatie op www.spring-architecten.nl
De Inspecteur W.P. Blokpoelschool is een basisschool voor speciaal onderwijs in Den Haag. De leerlingen hebben baat bij persoonlijke ruimte en een goede balans tussen inspanning en ontspanning. Het beeldkwaliteitsplan voor de nieuwbouw vereiste een ontwerp in Dudok-stijl. Resultaat: een stijlvolle blikvanger voor de buurt en een overzichtelijk gebouw voor leerlingen en personeel.
PROJECTINFORMATIE
Project
Nieuwbouw Inspecteur W.P. Blokpoelschool
Opdrachtgever
De Haagse Scholen
Architect
Theo Kupers Architecten
Hoofdaannemer
Huurman, Leiden
Leverancier schuiframen
Metaglas Groep
Bruto vloeroppervlak
2.020 m2
Bouwsom
ca € 4 miljoen (ex btw)
Ingebruikname
September 2024
De 125 leerlingen van de Blokpoelschool hebben moeite met leren en concentreren, kunnen niet goed tegen prikkels en hebben behoefte aan structuur, rust en veiligheid. “Met de opdracht een school te ontwerpen voor deze doelgroep gingen we zes jaar geleden aan de slag”, vertelt architect Theo Kupers. “In de ruim bemeten klaslokalen – voor maximaal twaalf leerlingen – heeft elk kind voldoende persoonlijke ruimte. Naast de lokalen zijn er ook ‘concentratieruimtes’ gemaakt. Daar kan een leerling tijdelijk apart zitten als het door te veel prikkels even niet gaat in de klas.”
BEWEGINGSBOX
Stilzitten in een schoolbank is voor deze leerlingen geen vanzelfsprekendheid. De school kent een intensief sportprogramma, waarvoor een gymzaal, speellokaal en schoolplein essentieel zijn. Kupers ontwierp een flinke, vierkante gymzaal. Theo: “Dit is een ontwerp volgens het concept van ‘de bewegingsbox’. In deze ruimte komt ook daglicht binnen door hooggeplaatste ramen.”
Daglicht, transparantie en doorzicht naar de buitenwereld zijn belangrijke thema’s. Om veel buitenlicht binnen te laten kent ieder lokaal twee
“Andere paradepaardjes van de school zijn het kooklokaal, de bibliotheek en de teamkamer met dakterras”
grote ramen. Architect Kupers vond de perfect passende ramen met horizontale belijning en slanke profilering bij Metaglas. De hoge ramen schuiven met een elektronisch systeem verticaal open en dicht. Het onderste deel van het raam beweegt niet mee. “Een elektrisch bedienbaar schuifraam is veel praktischer dan ramen die van binnen naar buiten opengaan”, zegt Erik Rekveld, adviseur bij Metaglas. “Alleen een volwassen, bevoegd persoon kan het raam bedienen. Je hoeft het raam aan de plafondkant maar op een kier te zetten en er komt voldoende frisse lucht de ruimte binnen. De school is erg blij met deze oplossing, die bijdraagt aan een gezond binnenklimaat.”
VOOR 80 JAAR
Het exterieur van de school doet denken aan de stijl van architect Dudok; onder meer bekend van het gemeentehuis in Hilversum. Dat klopt. De omgeving van de school is gebouwd volgens de stedenbouwkundige principes van Dudok. Vanuit de gemeente kwam de eis om daarop aan te sluiten. Theo liet Dudoks stijl terugkeren in de gele bakstenen, het horizontale metselwerk zonder stootvoegen en een klassieke kopgevel met daarin de naam van de school. Ook kenmerkend is de gedifferentieerde opbouw: een lage en hoge gevel
worden verbonden door een hoog accent. In deze opbouw zijn alle technische installaties verwerkt. In de voegen zijn ruimtes gemaakt van 1,5 cm, waardoor de spouw toegankelijk is voor vleermuizen. Theo: “Deze school heeft in haar geschiedenis zoveel tijdelijke huisvesting gehad, dat ik nu een gebouw wilde ontwerpen dat tachtig jaar mee kan. Toch is de school nog wel veranderbaar. Aan één zijde hebben we bewust niet met beton gewerkt. Daar is uitbreiding naar extra lokalen of bso mogelijk. In theorie kán het gebouw ook voor andere doeleinden worden gebruikt, maar in de praktijk zal dat niet snel gebeuren. De ingemetselde naam van de school zal altijd de oorsprong van het gebouw laten zien.”
DAKTERRAS VOOR LEERKRACHTEN
Terug naar binnen. Om de leerlingenstroom beter te spreiden en te zorgen voor korte looplijnen zijn er drie entrees, elk met een eigen trappenhuis. Andere paradepaardjes van de school zijn het kooklokaal, de bibliotheek en de teamkamer met dakterras. Theo: “Ik wilde de leerkrachten een goede plek geven om elkaar te spreken of werk te kunnen nakijken. Nu hebben ze ook een eigen buitenruimte.”
Het interieur kent diverse opvallende details. Zoals de betegelde lambrisering: stootvast en makkelijk schoon te maken. De door een kunstenaar ontworpen vloertegels in de gangen. De donkergroene kleur die terugkomt in plafonds en traptreden. En – niet te zien, maar wel een wens van de school – een optimale temperatuurbeheersing in ieder lokaal. Docenten kunnen de basistemperatuur van circa 16 graden bijverwarmen. Zo is het in een lokaal op het noorden niet te koud en op het zuiden niet te warm. Erik: “Dit sluit, net als onze schuiframen waarmee je flexibel kunt ventileren, aan bij de vereisten voor Frisse Scholen. Het dringt gelukkig steeds meer door dat een gezond binnenklimaat bijdraagt aan het welbevinden van leerlingen en leerkrachten en leerprestaties ten goede komt.”
Tussen de selectieprocedure voor de architect tot de oplevering zit zes jaar. De bouw zelf was – ondanks de vele regenval – in ruim een jaar tijd gereed. “We hadden te maken met corona, stijgende kosten en een langdurig keuzeproces voor de locatie”, zegt Theo. Gedurende het hele proces hebben we goed samengewerkt met gemeente, schoolbestuur, docenten, (onder)aannemers en installateurs. Heel belangrijk, want alle partijen zijn van elkaar afhankelijk. Voordeel van het lange wachten op besluitvorming was dat de school kon sparen. Dat betaalt zich terug in extra kwaliteit van de inrichting.”
Kijk voor meer informatie op www.theokupers.nl/tka/home en op www.metaglas.nl
Fijne plekken voor gebruikers
vmbo - vso - mbo - avo/vwo
Plekken om te leren, verbinden, werken, ontmoeten, herinneren, spelen, ontspannen, lezen, vergroenen, bedenken, oefenen en inspireren.
Noteert u donderdagmiddag 13 februari vast in uw agenda; dan organiseert Schooldomein een middagsymposium op één van de gedocumenteerde projecten, waar het boek wordt gelanceerd.
In februari verschijnt het nieuwe Inspiratieboek Hoofd Hart en Handen, fijne plekken voor gebruikers. Ruim 270 pagina’s, meer dan 50 actuele projecten binnen het vmbo-vso-mbo en avo/vwo, prachtige bijdragen van inspirerende visionairs en natuurlijk hele mooie inleidingen met achterin het boek een duidelijke begrippenlijst. De projecten worden regionaal gepresenteerd, zonder een onderscheid te maken tussen de onderwijssoorten. De plekken spreken voor zichzelf. Een must voor elke opdrachtgever, gebruiker en partijen binnen het ontwerp-, en bouwproces.
De aanleiding om dit boek te maken was meerledig:
• Het gaat steeds meer om het maken van fijne plekken, die in de tijd voor verschillende gebruikers aantrekkelijk en bereikbaar blijven.
• De opgave om een schoolgebouw te maken vormt steeds vaker onderdeel van een gebiedsontwikkeling, waarbij ruimtelijk en maatschappelijk naar een mooie balans wordt gezocht.
• Als gevolg van de ontwikkeling van informatietechnologie en AI ontwikkelen de competenties van de leerlingen ook. Zij zijn de nieuwe denkers en werkers van de toekomst, waarbij het onderscheid tussen hoofd en handen minder scherp wordt getrokken.
• Dat resulteert in alle onderwijssoorten tot fijne plekken binnen en buiten het gebouw, waarbij de natuurlijke verbinding met de omgeving centraal staat.
U kunt zich aanmelden via ivvd.nl/vastgoedcongres/ symposium-hoofd-hart-enhanden-13-02-2015.
U kunt het boek bestellen voor € 43,50 exclusief btw en verzendkosten via de webshop van uitgeverij Ten Brink.
Wat in 2016 begon als studie naar mogelijke renovatie van gebouwen van het Koning Willem II College (KWIIC) in Tilburg kreeg in de jaren er na steeds meer het karakter van een integrale gebiedsontwikkeling. Een ruimtelijke puzzel werd opgelost door een slim hergebruik van twee bestaande bouwdelen, de toevoeging van nieuwe functies en ruimtelijke verbindingen.
Naast de school die ruimte biedt aan een eigentijdse leeromgeving voor 1.650 leerlingen van mavo tot vwo, zorgt een landschappelijke inpassing voor een zeer aangename sfeer zonder ook maar ergens grootschalig te worden. Architect Frans Benjamins van architecten|en|en: “Bij dit project hebben wij door de jaren heen meerdere koppelkansen benut. Zo is met het uiteindelijke plan het in 2018 door het Mulier instituut aangetoonde tekort aan sporthallen opgelost, een nieuwe openbare fietsverbinding tussen de twee wijken ontstaan en is er door de landschappelijke inrichting van de openbare ruimte bijgedragen aan gemeentelijke beleidsdoelen op het gebied van groen, biodiversiteit en klimaatadaptatie.”
INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING
“Gemeente en schoolbestuur sloegen de handen in één om samen met ons tot een goed gebruik van de be-
schikbare ruimte op de kavel te komen”, vervolgt Frans. “Naast ruimte voor de vernieuwbouw en de toevoeging van sporthallen voor de breedtesport is er ruimte gecreëerd voor de toekomstige realisatie van een kindcentrum met 300 leerlingen en is er ruimte voorzien voor een openbaar buurtsportpark. Dwars over het perceel loopt een nieuwe fietsverbinding tussen de wijken Stappegoor en Groenewoud. Daarmee krijgt het gebied de komende jaren goed bereikbare onderwijsvoorzieningen met een doorgaande leerlijn van 0-18 jaar.”
ZICHTBARE KROONJUWELEN
“In het ontwerp hebben wij gezocht naar extra verblijfskwaliteit en het meer zichtbaar maken van de kroonjuwelen van de school, te weten: sport en
PROJECTINFORMATIE
Project
Vernieuwbouw Koning Willem II College
Opdrachtgever
Gemeente Tilburg i.s.m. Stichting Openbaar
Voortgezet Onderwijs Tilburg (Sovot)
Architect architecten|en|en
Aannemer
Mertens Bouwbedrijf B.V.
Installaties
Nobel Advies / Nelissen ingenieursbureau Constructies
Goudstikker - de Vries B.V.
Landschap
MTD landschapsarchitecten
Omvang
15.715 m²
Ingebruikname
april 2024
“Door verbinding te leggen naar andere beleidsterreinen als sport, groen, duurzaamheid en mobiliteit konden er binnen het project meerdere dwarsverbanden gelegd worden”
cultuur”, vertelt architect Jeffrey Sonnema. De school vormde ooit de basis voor de band Krezip. Ook zaten onder andere het hockeytalent Pien Sanders, voetbalster Jackie Groenen en voetballer Frenkie de Jong hier in de schoolbanken. “Onderwijsruimten, tribunefaciliteiten en ruimten voor bewegingsonderwijs spelen zich in het verlengde van elkaar af. Het contact met binnen en buiten, doordachte zichtlijnen en de aandacht voor een goed binnenklimaat hebben wij consequent doorgevoerd in het hele ontwerp. Zo voldoet de sporthal aan de eisen van een Frisse School ten aanzien van luchtkwaliteit en daglicht. Dit is niet alleen goed voor de gezondheid maar zorgt ook voor een prettig contact en zicht op de groene buitenruimte.”
RIJKE LEEROMGEVING
Naast architect, constructeur en installateur werd er al in een vroeg stadium een landschapsarchitect betrokken in de planontwikkeling. Gevolg is een integraal ontwerp met een diversiteit aan plekken waarin nadrukkelijk is gezocht naar een passende relatie met de omgeving. Besloten en minder besloten plekken wisselen elkaar af. Buiten en binnen lopen vloeiend in elkaar over. Oud en nieuw zijn daardoor niet meer van elkaar te onderscheiden. Het uitgangspunt van de architecten om het gebouw een grote diversiteit aan plekken mee te geven, betaalt zich al direct uit na de ingebruikname. Plekken die functioneel bedacht waren als garderobevoorziening blijken in de praktijk ook perfect te functioneren als studieplek. Het past in de visie van de architecten om te denken in een diversiteit van plekken en een goede spreiding van leerlingen. Dit binnen een prettig, overzichtelijk en adaptief gebouw.
VOLWAARDIGE SPORTVOORZIENING
Door de binnensportaccommodaties overdag voor het onderwijs in te zetten werd deze voor
de gemeente exploiteerbaar. In plaats van een enkelvoudige onderwijssporthal, met drie zaaldelen en sportvloeroppervlak van 42x22 meter, zijn in overleg met het Sportbedrijf twee sporthallen met een C2 NOC*NSF classificatie gerealiseerd. Deze bieden meer en betere gebruiksmogelijkheden om te sporten, waaronder volleybal. Een C2 sporthal is een hal met een sportvloeroppervlak 28x48 meter en een obstakelvrije hoogte van 7 meter. De sporthal is flexibel op te delen in zes zaaldelen en voorziet in tribunefaciliteiten voor 200 bezoekers per hal.
SLIMME COMBINATIES
Met de vernieuwbouw van het KWIIC maakt de gemeente Tilburg werk van haar beleidsdoelen om leerlingen een kansrijke toekomst te bieden als ook de ambities ten aanzien van sport en bewegen. De gemeente kijkt terug op een geslaagd proces. Edwin Koole, beleidsadviseur Onderwijs en Jeugd van de gemeente Tilburg zegt daarover: “We hebben niet voor de gemakkelijke route gekozen. Door verbinding te leggen naar andere beleidsterreinen als sport, groen, duurzaamheid en mobiliteit konden er binnen het project meerdere dwarsverbanden gelegd worden. In het proces zorgde dit enerzijds voor draagvlak in de buurt en anderzijds voor aanvullende budgetten uit deze beleidsterreinen. Zonder deze verbindingen had er wellicht eerder een nieuwe onderwijsvoorziening gestaan, maar nooit van deze kwaliteit en nooit met deze programmering.” Frans vult dit aan met een concreet voorbeeld: “Middelen die anders zouden zijn uitgegeven aan tijdelijke huisvesting konden we door een slimme herpositionering van bouwvolumes gebruiken voor de vernieuwbouw. Het beschikbare budget is daarmee maximaal gebruikt voor de kwaliteit van het onderwijs. Dat is pas echt duurzaam.”
Kijk voor meer informatie op www.architecten-en-en.nl
Het gebouwencomplex van het Dulon College in Ede is toekomstbestendig herontwikkeld. In plaats van volledige sloop is het bestaande casco hergebruikt met een inspirerende onderwijsomgeving tot gevolg. En wat een prachtig natuurlijk licht!
HPROJECTINFORMATIE
Project
Vernieuwbouw Dulon College Ede
Opdrachtgever
Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden (COG)
Architect
cepezed
Aannemer
Rots Bouw
Installatietechnisch ontwerp
Deerns
Modulaire lichtstraten
VELUX Commercial
Constructieontwerp
Zonneveld
Volume
14.800 m²
Ingebruikname
September 2024
et Dulon College biedt plek aan ruim 2.700 studenten en 240 medewerkers, verdeeld over de vijf domeinen Handel, Economie & Administratie, Horeca, Toerisme, Recreatie & Wellness, Veiligheid & Sport, Zorg & Welzijn en Entree. De veranderende onderwijsvisie paste niet meer in het oude gebouw; bovendien wilde de school verduurzamen, zowel qua flexibiliteit als technische kwaliteit. “Het was een introvert gebouw, met middengangen en lokalen aan weerszijden”, legt architect Paddy Sieuwerts van cepezed uit. “De wanden waren grotendeels dicht, dus er viel weinig daglicht naar binnen. De ruimten waren ook nergens hoger dan de verdieping, dus ook ruimtelijk viel het tegen. Bovendien liepen de vleugels dood en eindigden in trappenhuizen, waardoor het logistiek een lastig gebouw was. Toch was de constructie goed. We hebben het oude gebouw tot op de betonnen draagconstructie gestript en weer opgebouwd. Het bestaande gebouw met zijn kenmerkende kamstructuur is teruggebracht tot het hoofdbouwdeel met drie zijvleugels.”
HUISELIJK GEBOUW
Patty Beikes is teamleider facilitair en huisvesting: “Belangrijk uitgangspunt was dat gebruikers zich veilig zouden voelen en dat het een huiselijk gebouw
zou worden. Het is totaal anders dan het voormalige gebouw; we hebben nu veel fijne plekken in het gebouw en zien ook dat studenten die weten te vinden, zoals ons mooie atrium en de sociale leerpleinen. Deze pleinen liggen aan de lokalen en bijzonder is ook de openheid in het gebouw. Sommige docenten moeten nog wennen aan die open look; alles is zichtbaar. Het is verder ook een adaptief gebouw, zodat het zich kan aanpassen aan toekomstige ontwikkelingen. Gaandeweg moet je leren meebewegen met de dynamiek van het onderwijs. We hebben met elkaar afgesproken om de eerste 100 dagen niets te doen en gewoon te kijken hoe de gebruikers en het gebouw zich tot elkaar verhouden. Die tijd moeten we ons gunnen.”
MODULAIR BOUWEN
Paddy vult aan: “We hebben een compact, transparant en ruimtelijk gebouw gemaakt met een hoofdgebouw met een lengte van 100 meter, waarop drie zijvleugels staan. Tussen twee van de drie vleugels hebben we een atrium gemaakt met een overspanning van achttien meter. Daartussen liggen de modulaire lichtstraten van VELUX Commercial. Het systeem van VELUX heeft een vaste moduulmaat, waardoor het systeem makkelijk in onze ontwerpen te integreren is. De andere ruimte tussen twee vleugels hebben we als buiten verblijfsgebied
ingericht. De voormalige buitengevels zijn dus grotendeels binnengevel geworden; dat is niet alleen heel duurzaam, maar zorgt ook voor minder transmissie. Om de gesloten structuur van het hoofdgebouw te doorbreken, zijn er meer ramen met grotendeels HR++-isolerend glas in de gevel gekomen. Daglicht kan hierdoor diep het gebouw binnendringen. De dakramen hebben geen specifieke zonwering, omdat veel lokalen gebruik maken van het licht van boven.”
De lange zijde van het gebouw bevat de entree en de gemeenschappelijke lokalen, de domeinen met praktijklokalen zijn verdeeld over de vleugels. Leertuinen en kleurige nissen met zachte bekleding onderbreken de generieke gangstructuur. Tegelijk stimuleren en faciliteren ze zelfstudie en het werken in groepen. Direct achter de entreehal is een groot atrium gecreëerd door de ruimte tussen twee vleugels op te vullen. Deze hoge ruimte is multifunctioneel inzetbaar. Wanden en plafonds van houten latjes hebben een akoestische werking en zorgen voor een warme sfeer. Het vele glas in het dak en de gevel van de verbindingsgang maken er een enorm daglichtrijke ruimte van. Een groot meubel bevat een uitgiftebalie, keuken, trap en ‘dakterras’. Het vele glas maakt van het nieuwe Dulon College een enorm daglichtrijk gebouw, de verbindingsgangen tussen de vleugels hebben zelfs volglazen gevels. Andersom werken de glazen geveldelen op de begane grond als etalage, door zicht te bieden op wat er binnen gebeurt.
WERKEN AAN DE TOEKOMST
Na de verbouwing is het Dulon College een energieneutraal gebouw. De hele gevel van het gebouw is vervangen en op een geprefabriceerde houten skeletbouw is geprofileerde aluminium beplating aangebracht. Ook de vaste inrichting heeft een geheel nieuwe opzet gekregen met meer ruimte en daglicht. Doordat een groot bijgebouw is gesloopt, ontstond aan de voorzijde een plein, waar bomen, gras en
“Er is niet alleen duurzaam geïnvesteerd in het gebouw, maar ook in het welzijn van docenten en de studenten die hier aan hun toekomst werken”
planten groeien die de biodiversiteit bevorderen, hittestress verminderen, en zorgen voor een verbeterde waterretentie. Bij de andere buitengevels reikt het groen tot aan het gebouw, wat zorgt voor een mooi contrast en een stimulerende leeromgeving. Er is niet alleen duurzaam geïnvesteerd in het gebouw, maar ook in het welzijn van docenten en de studenten die hier aan hun toekomst werken. Patty knikt: “Het mooie is dat je nu helemaal rond kunt lopen. Er zijn geen gesloten gangen meer. Door het geweldige atrium en de binnentuin ontstaat een heel transparant gebouw en dat wordt versterkt door de prachtige lichtstraten en de vele grote ramen. Het geeft een volwassen gevoel; die mooie open en hoge ruimten en die prachtige industriële uitstraling, gecombineerd met het huiselijke. Dat heeft de architect goed gedaan. Het gebouw voelt als een mooie overgang naar de volgende fase; door naar het hbo of aan het werk.”
Kijk voor meer informatie op www.cepezed.nl
De opgave was complex; hoe integreer je een monumentale boerderij in een concept met een nieuw kindcentrum en een gymzaal. Architectenbureau Maas Kristinsson overtuigde met een slim ontwerp, waaruit ook respect en kennis van de omgeving sprak.
In het dorp Tytsjerk in de gemeente Tytsjerksteradiel ligt een prachtig nieuw multifunctioneel centrum aan het Noarderein, tegenover de ingang van het park Vijversburg. In de karakteristieke kop-hals-romp boerderij was onder meer het dorpshuis Yn’e Mande gehuisvest. De boerderij en de nieuwbouw ernaast vormt het nieuwe MFC, waarbij de boerderij in het nieuwe centrum is geïntegreerd. Het MFC huisvest naast dorpshuis Yn’e Mande, de ontmoetingsschool de Romte van Adenium, kinderopvang van Kinderwoud en een gymzaal van de gemeente. Het dorp wilde graag het dorpshuis behouden als plek voor ontmoeting, cultuur en activiteiten voor alle inwoners van Tytsjerk. Dat is door de samenwerking met andere partners meer dan gelukt. Naast de onderwijsfunctie kan het gebouw ook gebruikt worden voor kinderopvang, bijeenkomsten, sport en werk. Het speelterrein van de school wordt ingericht als openbaar speelterrein, dat opgaat in de omgeving samen met park Vijversburg.
Die verschillende synergetische ruimtes vormden het startpunt om de puzzel op te lossen”
RESPECT VOOR DE OMGEVING
Astrid Landman is sinds 2017 directeur van de Romte en heeft de eerdere fusie tussen de openbare en christelijke basisscholen begeleid: “De oude gebouwen waren af en de wens van het dorp was om meerdere activiteiten in een gebouw bij elkaar te brengen, waarbij de functie van de boerderij met het dorpshuis in het ontwerp betrokken zou worden.”
Annelies Folkersma is projectmanager facilitair van Kinderwoud: “Toen er sprake was van een nieuwe MFC in Tytsjerk wilde Kinderwoud uiteraard mee in dit plan om samen te gaan als KC de Romte. De huidige locatie was verouderd en voldeed niet meer aan de wensen van deze tijd. Ook wilden we heel graag samen met ontmoetingsschool de Romte een volwaardig KC gaan vormen. Het is geweldig dat de doorgaande lijn voor kinderen van 0-12 jaar in dit gebouw vorm krijgt. Bas Meijerman en Daan Josee van Maas Kristinsson hebben een prachtig gebouw ontworpen waar elke partij een plekje heeft gekregen.”
KOPPELING LOKALEN
Astrid vult aan: “In ons nieuwe kindcentrum maakt het kind als het ware een reis; je begint vooraan met opvang, dan ben je als vanzelf verbonden met de onderbouw. Via een mooie binnentrap vind je boven de ruimten voor de midden- en bovenbouw. We hebben telkens een koppeling van twee lokalen aan een leerplein. Door die lokalen te verbinden kunnen we verschillende werkvormen toepassen, maar ook eventueel personeelstekort opvangen.”
Annelies knikt: “Het is een heel ruimtelijk gebouw geworden, waarbij elke gebruiker herkenbaar is door mooie kleuraccenten. De gebruikte materialen zijn zacht en rustig qua uitstraling, iedere partij heeft zijn eigen kleuraccent maar het past in het totale pallet bij elkaar. Voor de buitenschoolse opvang is het ook een meerwaarde dat er andere ruimtes in het gebouw zijn waar we gebruik van kunnen maken zoals de centrale
PROJECTINFORMATIE
Project
Nieuwbouw MFC Tytsjerk
Opdrachtgever
De gemeente Tytsjerksteradiel i.s.m. Adenium, Kinderwoud en Dorpshuis Yn’e mande
Architect
Maas Kristinsson Architecten
Adviseur
Lindhorst huisvestingsadviseurs
Aannemer
Hesco Bouw
Installateur
Bouma technisch installatiebedrijf
Landschap
Donker Groen
Omvang
2.675m²
Ingebruikname
November 2024
hal, de gymzaal en de keuken. In het kind centrum gedeelte loop je heel vanzelfsprekend van de opvang naar het onderwijs. De peuters en kleuters gaan elkaar zowel binnen als buiten ontmoeten wat zorgt voor een natuurlijke overgang.”
OPLOSSEN PUZZEL
“Die verschillende synergetische ruimtes vormden het startpunt om de puzzel op te lossen”, legt Bas uit. “Je hebt een monumentale boerderij en een buurthuis; er moet een multifunctionele zaal annex gymlokaal volgens KVLO eisen in geïntegreerd worden en ook nog eens een modern kindcentrum. We hebben de nieuwe gymzaal als het ware in de boerderij geschoven, waardoor de boerderij de nieuwbouw ogenschijnlijk omarmt en een prachtig samenspel tussen nieuw en oud ontstaat. Het gebouw kent twee doorzichten of assen, waarbij we de historische as naar de ingang van park Vijversburg hebben hersteld. Daardoor is een nieuw paviljoen in het park ontstaan met kinderopvang
op de kop van de nieuwbouw. We hebben zoveel mogelijk natuurlijke materialen toegepast en hebben gekozen voor thermisch gemodificeerd vuren met daarnaast grote raampartijen, aluminium kozijnen en zonwering. Het is in feite een horizontale band met daartussen een wereld van glas en hout. Om horizontale belijning te accentueren hebben we een gelaagdheid in de gevel gemaakt, om daarmee de schaal van het kind terug te laten komen. Het centrum staat midden in de natuur en is verbonden met de mooie groene buitenomgeving.”
CIRCULAIR DENKEN
“Het kindcentrum is functioneel heel mooi verbonden met andere ruimten in het centrum. Het speellokaal is weer onderdeel van de mooie gymzaal, die ook weer gebruikt kan worden voor bijvoorbeeld fitnesslessen”, legt Astrid uit. “In de zogenaamde doeruimte in de centrale hal komen oud en nieuw samen. Dat is een ruimte waar kinderen handvaardigheid hebben, maar op andere tijden ook een repair café of andere activiteiten een plek kunnen krijgen. Dat is echt een ruimte waarin iedereen elkaar ontmoet.” Bas knikt: “Op die manier breng je nieuwe waarden in het gebouw; dat is ook een vorm van circulair denken.”
Kern van de opgave bij het Berlage Lyceum was het doorgeven van de tijdloze kwaliteit van een Rijksmonument aan toekomstige generaties gebruikers. De geslaagde eerste fase van de transformatie van Gebouw B van laat zien hoe heden, verleden en toekomst naadloos in elkaar grijpen.
Het Berlage Lyceum is vernoemd naar de bekende architect Hendrik Petrus Berlage, verantwoordelijk voor het stedenbouwkundig Plan Zuid voor AmsterdamZuid – tevens locatie van de school. Michel de Klerk en Piet Kramer ontwierpen de omliggende straten in de stijl van de Amsterdamse School, Arend Jan Westerman was verantwoordelijk voor beide gespiegelde onderwijsgebouwen. In het ene gebouw kwam de openbare handelsschool en in de andere een hbs. Het onderwijs moest de kinderen verheffen en die ambitie werd zichtbaar gemaakt in de architectuur van de gebouwen. “Het verheffen van de leerlingen was voor ons een mooie metafoor om na zoveel jaren de eigen ambitie nieuw leven in te blazen”, reageert rector Rosanne Bekker. “Het Berlage Lyceum biedt tweetalig onderwijs in mavo-havo-vwo. Een mooi gebouw geeft leerlingen het gevoel dat ze belangrijk zijn, dat ze ertoe doen en dat er in hen wordt geïnvesteerd. De buitenkant was ruim 15 jaar geleden gedaan, maar aan de binnenkant was het gebouw niet meer geschikt voor modern onderwijs, met hokjes van 48 vierkante meter en lange gesloten gangen die overal volgebouwd waren. Ook was er structureel te weinig ruimte en was de akoestiek verschrikkelijk. Onze drie speerpunten - tweetalig onderwijs, internationalisering en Unescovormden de uitgangspunten om de school weer
toekomstbestendig op de kaart te zetten, met een helder profiel en aantrekkelijk voor leerlingen.”
DESTRUCTIEF ONDERZOEK
De gemeente Amsterdam voerde in 2018 een uitgebreid haalbaarheidsonderzoek uit. De uitkomst lag voor de hand: de gebouwen moesten hoognodig gerenoveerd en verduurzaamd worden. René van der Willigen van BOAadvies: “Als je zo’n monumentaal gebouw met gevoel wilt renoveren moet je alle aspecten van het gebouw betrekken. Dat kun je niet op afstand doen, want dan moet je in de uitvoeringsfase vaak onverwachte en dure beslissingen nemen. Ik wil zien en ervaren hoe het gebouw in elkaar zit en wat de ingrepen in de tijd zijn geweest. Soms breek je dan wel eens een plafond open. Ik noem dat destructief onderzoek. We zijn aan de slag gegaan, waarbij het gebouw als monument ook met een duidelijke stem aan tafel zat.”
IN OUDE GLORIE HERSTELLEN
“We hebben delen van het gebouw in hun oude glorie hersteld en andere delen aangepast”, vertelt architect Dorte Kristensen van atelier PRO. “Nadat je vanuit het centrale trappenhuis door de dubbele deuren was gegaan, zag je lange gangen met aan weerszijden lokalen. Die gangen zijn weg, zodat we met dezelfde meters veel meer ruimte hebben gekregen. De receptie heeft een duidelijke plek bij de ingang gekregen en ook hebben we de garderobenissen weggehaald. Gevolg is dat er mooie onderwijsvleugels zijn ontstaan met kleine lokalen, middelgrote tot grote ruimtes en studienissen voor meer zelfstandig en projectmatig onderwijs.
De verschillende vleugels hebben verschillende thema’s zoals taal, exact of kunst. De school had twee gymzalen die eigenlijk niet goed in de gebouwen pasten. De leerlingen sporten nu in sporthal De Pijp, en de voormalige gymzalen zijn nu Unesco lokalenen echte eyecatchers - geworden.
PROJECTINFORMATIE
Project Renovatie Berlage Lyceum Amsterdam
Opdrachtgever
Gemeente Amsterdam i.s.m. Esprit Scholengroep
Projectmanagement
BOAadvies
Aannemer
Salverda Bouw
Architect
Atelier PRO architekten
Omvang
8.100 m²
Ingebruikname
December 2024 Gebouw B
“Het oorspronkelijke DNA was in 100 jaar door verschillende aanpassingen afgekalfd, met als resultaat een soort sepia foto: een beetje vergeeld en vervuild, waardoor het origineel ook niet meer goed zichtbaar is”
De ene ruimte is ontworpen als een bèta-wereld met praktijklokalen, in de andere vind je ruimtes voor kunst en cultuur. We hebben zelfs een Amsterdamse School ‘stijlkamer’ gekregen, die dient als plek waar je met elkaar debatteert en argumenten wisselt. Het andere gebouw krijgt juist een ‘lokaal van de toekomst’, met moderne communicatiemiddelen, waar je met andere scholen over de hele wereld kunt communiceren.”
ZEEWIERISOLATIE
“Daarnaast waren circulariteit en duurzaam omgaan met materiaal en energie belangrijk”, vertelt projectleider Wilbert van de Weg van Salverda Bouw. “Ook die maatregelen moet je met respect voor het monument toepassen. Zo hebben we bio-based vloerisolatie onder de houten vloer aangebracht en hebben de gevelkozijnen extra dun monumentendubbel-glas gekregen. De luchtdichtheid van de ramen en het dak is verbeterd en het dak is geïsoleerd. Verder heeft het gebouw een all-electric bodemwarmtepomp, een WTW-ventilatiesysteem en zonnepanelen. Heel bijzonder is dat we de oorspronkelijke zeewierisolatie in de verdiepingsvloeren en het parket konden behouden. We hebben het houten lattenplafond van
de gymzaal hergebruikt in de kantine en voor het constructiestaal is donorstaal uit andere gebouwen gebruikt, dat de CO2-uitstoot vermindert. Waar mogelijk zijn duurzame en milieuvriendelijke materialen toegepast. Om die reden wordt ook zoveel mogelijk meubilair gerefurbished.”
SEPIA FOTO
René: “Bij zo’n monument vind je gaandeweg de balans tussen optimaal gewenst en maximaal haalbaar. Je gaat niet een pilaar of een glas-in-lood raam weghalen. Het oorspronkelijke DNA was in 100 jaar door verschillende aanpassingen afgekalfd, met als resultaat een soort sepia foto: een beetje vergeeld en vervuild, waardoor het origineel ook niet meer goed zichtbaar is. Inmiddels krijgt het gebouw zijn glans terug.” Rosanne knikt: “Het resultaat maakt de oorspronkelijke kwaliteit weer zichtbaar en het onderwijs krijgt alle ruimte die het verdient. De transformatie van het eerste gebouw is afgerond en het tweede gebouw volgt. Precies 100 jaar na de opening van het Berlage Lyceum. Hoe mooi is dat?”
Kijk voor meer informatie op www.boa-advies.nl
De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht koos in 2019 voor nieuwbouw van vijf basisscholen. De reformatorische basisschool Stadhouder Willem III is er een van. Het oude gebouw is op dezelfde locatie vervangen door een twee-laags, eigentijds onderkomen. “In de nieuwbouw zie je onze praktische en nuchtere inslag terug.”
HPROJECTINFORMATIE
Project
Nieuwbouw basisschool Stadhouder Willem III
Opdrachtgever
Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht
Aannemer
BM Van Houwelingen
Architect
Leonard Nieuwenhuijse (Van Es Architecten)
Bouwbegeleiding
Multical BV
Bouwkosten
5,6 miljoen euro (exclusief schoolplein)
Oplevering
Mei 2024
et Integraal Huisvestingsplan van de gemeente had nogal wat voeten in de aarde. Eerst werd gedacht aan renovatie, maar nieuwbouw die voor minstens vijftig jaar meegaat was toch rendabeler. “De gemeenteraad koos daarmee voor een forse investering”, zegt schoolleider Arnoud Plaisier. “Groot voordeel was dat alle scholen zicht hadden op vernieuwing, niemand werd voorgetrokken of benadeeld. Daardoor was er politiek breed draagvlak, ook toen we te maken kregen met hogere bouwkosten en inflatie.”
Voorafgaand aan het ontwerp diende de school (en naastgelegen kinderopvang) een aantal wensen in. Het gebouw moest berekend zijn op 250 leerlingen. Het moest een ruimtelijk ontwerp worden met hoge lokalen en veel lichtinval. Voor die ruimtelijkheid was een tweede verdieping nodig, wat het gebouw hoger maakte dan het vorige. Met alle zorgen van omwonenden van dien. Arnoud: “In het hele proces hebben we veel aandacht besteed aan communicatie met de buurt. Van sloop tot opening hebben we buurtbewoners meegenomen in het bouwproces.
We gaven ze bijvoorbeeld een kleinigheidje vanwege geluidsoverlast. En we betrokken ze bij de keuze van de boomsoort die hun zicht op de school iets wegnam. Heel belangrijk voor de goodwill.”
UITSTRALING
Wat ziet de buurt nu? Een gebouw met twee tinten baksteen: de begane grond wat donkerder dan de eerste verdieping. “Rechttoe rechtaan met een mooie uitstraling”, noemt Arnoud het. “Voor ons ging het vooral om het interieur. Binnen is de plek waar onze leerlingen de hele dag zijn, dáár wilden we in investeren. Het schoolbestuur was bouwheer, dat geeft veel verantwoordelijkheid maar ook veel mogelijkheden tot inbreng. Het schoolplein hebben we zelf gefinancierd en laten aanleggen. Met behoud van bestaande hekken en hergebruik van enkele speeltoestellen.”
NUCHTER EN PRAKTISCH
De school is een ontwerp van Leonard Nieuwenhuijse, zelf ook een ‘Ambachter’ zoals ze hier zeggen. Hij koos voor gebruik van veel hout en toepassing van de kleuren geel (begane grond) en mosgroen
(eerste verdieping). Voor de vloeren in de klaslokalen en gangen is gekozen voor marmoleum, maar in spreekkamers en de personeelskamer ligt vloerbedekking. “Aan de ene kant dachten we nuchter en praktisch”, zegt Arnoud. “Materiaal moest makkelijk schoon te maken zijn. Aan de andere kant wilden we ook warmte en kwaliteit toevoegen. Als een extra investering meerwaarde bood, kozen we daarvoor.”
KAPSTOKKEN
Mooi voorbeeld van een praktische oplossing zijn de kapstokken die verzonken liggen in de muren, zodat jassen minder uitsteken. Eén wens van de school kon niet worden ingewilligd: een permanente aula.
“Aan de ene kant dachten we nuchter en praktisch”, aan de andere kant wilden we ook warmte en kwaliteit toevoegen”
Dat werd een speellokaal dat met flexibele wanden uitgebreid kan worden. In de gymzaal zijn faciliteiten aanwezig voor een presentatie, zoals een beamer en geluidsinstallatie. “Het verplaatsen van wanden, het bijzetten van stoelen: dat kost even tijd”, geeft Arnoud toe. “En al zit hier een grote kastenwand, we kunnen minder spullen kwijt. Dat hebben we opgelost met een aparte stenen berging op het schoolplein. Daar was meer ruimte ontstaan, doordat we twee lagen gingen bouwen.”
KORTE LIJNTJES
Technisch voldoet de school aan hoge standaarden voor geluid, lucht, koude en warmte. Op het dak liggen zonnepanelen. “Er zit een hoogwaardig klimaaten ventilatiesysteem in”, zegt David Schefferlie, werkvoorbereider bij BM Van Houwelingen. De aannemer bouwde de school in een jaar tijd. “Doordat er vooraf door een team goed was nagedacht over het ontwerp, hoefde er tijdens de bouwfase niet veel gewijzigd te worden. Hooguit wat details, zoals welke kant een deur opdraaide of extra gebruikerswensen. Vooral de korte lijntjes tussen alle partijen droegen bij aan de snelle bouw.” Vooral de voorbereiding vroeg om snel schakelen. Vanwege te natte grond moest er tegen de verwachting in geheid worden. Ook was er hoogteverschil tussen de straat en het schoolgebouw en waren er wensen voor de indeling van het schoolplein. David: “Die puzzels vroegen om veel afstemming tussen de school, de gemeente en de grondverwerkers. Bijvoorbeeld over de afzetting van het terrein. Dit is vaak een onderbelicht thema bij grote bouwprojecten.”
Het nieuwe interieur is een geslaagde combinatie van praktisch, kindgericht en mooi afgewerkt. Een groene leeswand met nisjes waarin kinderen lekker kunnen lezen, een creatieve speelplek voor de jongsten, luxe houtafwerkingen met zo min mogelijk uitsteeksels, en – heel praktisch – in de keuken voldoende uitsparing boven het koffieapparaat om de bonen erin te kunnen doen. David: “Aan dit soort details zie je hoe zorgvuldig overal over is nagedacht.” En zien we nog ergens dat we hier in een school op reformatorische grondslag zijn? Jazeker, boven de brede trap bij de entree hangt een tekst uit het Bijbelboek Johannes. Arnoud: “Wij geven onderwijs uit Gods Woord en vragen in gebed om zegen voor tijd en eeuwigheid. Die kernwaarde heeft een opvallende plek in het gebouw.”
Kijk voor meer informatie op www.bmvanhouwelingen.nl
Gispen en Presikhaaf Schoolmeubelen gaan samen verder onder de nieuwe vertrouwde naam Gispen. Door de samenvoeging wordt de totale onderwijsmarkt bediend waarbij het maatschappelijk ondernemerschap van Presikhaaf Schoolmeubelen naadloos aansluit bij de duurzame en tijdloze kwaliteit van Gispen.
Een feestelijk moment en dus tijd voor een beetje achteruit en vooral naar voren kijken. Schooldomein sprak in Culemborg met commercieel manager Hans Haarman en commercieel directeur van Gispen Maurits van Berckel. Drie thema’s passeerden tijdens het gesprek de revue: wat is de kracht van het samengaan van Gispen en Presikhaaf Schoolmeubelen; wat is het verhaal achter de nieuwe stoel Gispen WIZZ en hoe presenteert het nieuwe Gispen zich op de Nationale Onderwijstentoonstelling (NOT) die van 21 tot en met 25 januari in de Jaarbeurs in Utrecht gehouden wordt?
UNIEKE SAMENWERKING
Maurits opent: “Ik ben al vier jaar naast Gispen ook verantwoordelijk voor Presikhaaf Schoolmeubelen. We waren natuurlijk al twee sterke merken onder dezelfde moeder: Koninklijke Ahrend. We merkten al dat we veel affiniteit met elkaar hebben; de mensen passen goed bij elkaar en zijn bovendien complementair. Presikhaaf Schoolmeubelen richt zich met name op projecten in het primair onderwijs en kinderopvang en natuurlijk voortgezet onderwijs en Gispen op voortgezet onderwijs en hoger onderwijs. Daarnaast is Gispen ook actief in de kantorenmarkt en de zorg. Gispen is daarbij een tijdloos merk dat je ook in de musea vindt. Wist je overigens dat Willem Hendrik Gispen ooit als onderwijzer is begonnen
en pas later meubelen begon te ontwerpen? In het verleden dachten veel mensen dat Gispen duur was en daarmee onbereikbaar. Nu ervaren ze dat ze onze tijdloze design meubelen kunnen kopen. Presikhaaf Schoolmeubelen is in de loop van de jaren uitgegroeid tot een sterk merk met een sociaal karakter en een heel mooi netwerk binnen het publieke domein, waarbij het sociale karakter heel goed bij Gispen past. Afgelopen periode hebben we al nauw samengewerkt onder de naam Gispen Presikhaaf Schoolmeubelen, nu gaan we samen verder onder de merknaam Gispen. We merken nu al aan onze klanten dat ze de samenwerking op prijs stellen.”
VRAGEN UIT DE MARKT
Maurits verder: “Als je kijkt naar de ontwikkelingen naar activiteit georiënteerd werken met een diversiteit aan leer- en werkplekken, waren we daar
met Gispen al langer mee bezig. Onze ervaringen bij de inrichting van kantoren kunnen onze interieurarchitecten bijvoorbeeld ook goed inzetten in het onderwijs. In de zorg staat de patiënt centraal, op kantoor de medewerker en in het onderwijs de leerling of student en leerkracht als belangrijke gebruikers. Vanuit dat perspectief werken beiden bedrijven van oudsher. Hoewel verschillend in uitstraling en branding, kennen we wel dezelfde ontwikkelingen rond thema’s als duurzaamheid en circulariteit.” “De markt verwacht ook meer van haar partners”, vult Hans aan. “Zo hebben we veel circulaire opdrachten, waarbij we meubels refurbishen en een nieuw leven geven. Ook zijn organisaties meer bezig met asset management, waarbij ze hun totale voorraad beter in beeld willen hebben zodat uitwisselbaarheid tussen scholen van één bestuur gefaciliteerd kan worden. Daarnaast zien we dat er meer samenwerking is tussen interieurarchitectuur en projectmanagement, omdat opdrachtgevers steeds integraler naar de opgave gaan kijken.” Maurits knikt: “Alles bij elkaar opgeteld is het dan verstandig om samen één club te vormen. Daar zijn we inmiddels een jaar mee bezig. In Arnhem werken veel collega’s met een afstand tot de arbeidsmarkt aan onze mooie duurzame meubelen. Ik vroeg onze collega’s in Arnhem hoe ze het zouden vinden als hier de Gispen vlag gehesen zou worden.
Ze begonnen te applaudisseren. We zijn trots dat we nu als één gezamenlijk merk onder de naam Gispen doorgaan.”
TOEGEVOEGDE WAARDE
Hans: “Er is sprake van een toegevoegde waarde en de samenwerking past ook goed bij onze klantbenadering. Beide merken zijn toekomstgericht en vooral bezig hoe we mooie en duurzame scholen
“Je kunt op de Gispen WIZZ werken, luieren, achterstevoren
zitten, geconcentreerd werken of makkelijk in groepjes werken. In dat meubel zitten eigenlijk alle kwaliteiten die ook voor onze samenwerking gelden”
en kindcentra kunnen inrichten voor de kinderen van nu en in de toekomst. Gispen is een sterk merk dat bovendien tijdloos is. Dat zie je ook in de productontwikkeling terug. Die kwaliteit is nu voor alle onderwijssegmenten beschikbaar, want we bedienen het hele speelveld. We vinden een persoonlijke benadering heel belangrijk, waarbij de leerlingen of student steeds centraal staan en natuurlijk ook de medewerker. Daarbij willen we ook laten zien hoe mooi een circulaire benadering kan zijn. Die circulaire vertaling in onze producten
past ook goed in de manier waarop we het productieproces in Arnhem methodisch hebben ingericht, waarbij onze collega’s met een afstand tot de arbeidsmarkt elke dag weer met passie en trots aan mooie duurzame meubelen werken. We zijn dan ook enorm trots op onze PSO 30+-certificering en dat blijft ook zo.”
DIVERSITEIT AAN LEER- EN WERKPLEKKEN
“We zien elke dag weer dat het onderwijs verandert, mede als gevolg van de informatietechnologie”, legt Hans verder uit. “Toch is het belangrijk dat leerlingen elkaar fysiek ontmoeten en met elkaar samenwerken. Daar horen fijne plekken bij en omgevingen die adaptief zijn. Dat betekent dat je als bedrijf ook mee moet groeien. Flexibiliteit is een groot onderwerp in onze interieurontwerpen. Omgevingen veranderen en soms zie je meerdere activiteiten gedurende de dag. Overdag is een ruimte de kantine van een school en ’s avonds maakt de buurt er gebruik van of is het een theater. Daar moet je met je meubilair op inspelen, bijvoorbeeld met verrijdbare meubels, opklapbare tafels, stapelbare stoelen. En het moeten stevige meubels zijn die tegen een stootje kunnen en lang mee gaan. Die flexibiliteit en stevigheid maakt dat je de meubels lang kunt gebruiken en dat maakt het duurzaam. Een circulaire benadering, waarbij we graag al vanaf de visiefase mee willen denken.”
GISPEN WIZZ VOOR ALLE GEBRUIKERS
Al die ontwikkelingen komen samen in de ergonomische stoelenlijn voor het onderwijs: Gispen WIZZ. Maurits: “WIZZ staat natuurlijk voor Wizzkids en Wisdom oftewel deze generatie gebruikers. De stoel is voor alle disciplines inzetbaar en kent verschillende maatvoeringen, wat vaak een aandachtspunt is bij meubilair in het primair en voortgezet onderwijs.”
Hans knikt: “In de productontwikkeling is veel energie gestoken en we hebben hem zo mooi mogelijk gemaakt in een divers kleurenpalet. In de testfase hebben we naar allerlei houdingen gekeken. De stoel loopt iets schuin af en de rugleuning veert iets mee, maar ook weer niet te veel. Zo is een actieve, maar comfortabele houding gegarandeerd. Je kunt er ook heel goed achterstevoren op zitten. De stoel groeit mee met de ontwikkeling van het kind en de kuip komt in 3 maatvoeringen: small, medium en large. Het is vooral een hele circulaire stoel; de stoel bestaat uit verschillende eenvoudig te vervangen, circulaire onderdelen, waarbij de kuip grotendeels van gebruikte plastic fruitkistjes is gemaakt.
UITNODIGING:
BEZOEK ONS OP DE NATIONALE ONDERWIJSTENTOONSTELLING
Registreer via de QR-code voor gratis toegang
Het stalen frame is na twintig jaar of langer eenvoudig herbruikbaar. Je hebt dus bijna geen restafval. Gispen WIZZ past ook in allerlei opstellingen en heeft een makkelijke handgreep. Omdat hij zo licht is pak je hem makkelijk even op, al naar gelang de activiteit. Gispen WIZZ wordt helemaal in Nederland gemaakt en alle toeleveranciers komen ook uit Nederland. Daarnaast smoelt hij goed en zit erg lekker in alle denkbare houdingen.”
ONTMOETEN OP DE NOT
We willen op de NOT vertellen over onze samenwerking en naamsverandering”, besluit Maurits. “De NOT is de plek waar opdrachtgevers, leveranciers en vooral heel veel leerkrachten samenkomen. Alle contactpersonen die we daar zien kunnen we in korte tijd spreken over alle ontwikkelingen in het onderwijs en onze oplossingen die daarop aansluiten. Op de beurs staan ook onze akoestische boxen. Een mobiele overlegruimte waar even overlegd of geconcentreerd gewerkt kan worden. Deze zogeheten space-in-space oplossingen zien we in kantoren al veel en wij geloven dat deze flexibele ruimtes ook in het onderwijs goed ingezet kunnen worden. Dit willen we op de NOT graag bij de markt toetsen. En natuurlijk presenteren wij ook de Gispen WIZZ die in allerlei opstellingen, kleuren en maatvoeringen te bewonderen is. Elke middag van 14.00 - 15.00 uur organiseren we een high tea waarbij de productontwerper van de Gispen WIZZ, Kees de Boer, vertelt over de totstandkoming en de kwaliteiten van dit unieke meubel. Kees is een gespecialiseerd stoelenontwerper, die heel boeiend over ergonomie kan vertellen. Zijn credo is: ‘de beste houding is de volgende houding’. Je kunt op de Gispen WIZZ werken, luieren, achterstevoren zitten, geconcentreerd werken of makkelijk in groepjes werken. In dat meubel zitten eigenlijk alle kwaliteiten die ook voor onze samenwerking gelden. Kortom; kom gezellig langs bij onze stand op de NOT!”
Kijk voor meer informatie op www.gispen.com.
Jaarbeurs Utrecht 21 t/m 25 januari
Standnummer 11.B026
Aan de Merwedelaan in Terneuzen opende KC De Steiger in september de deuren. In het prachtige, open en transparante schoolgebouw werken, spelen en leren de kinderen in units. Eromesmarko verzorgde het meubilair voor deze bijzondere school, met als belangrijke thema’s diversiteit en duurzaamheid.
Kindcentrum De Steiger in de Rivierenbuurt in Terneuzen vormt sinds enkele maanden de nieuwe thuisbasis voor basisschool De Steiger van Elevantio, een kinderdagverblijf met buitenschoolse opvang van Kinderopvang ZeeuwsVlaanderen en een gymzaal. In het gebouw wordt gewerkt met een doorgaande leerlijn van 0 tot 12 jaar. In vier units op twee verdiepingen werken ongeveer 330 kinderen aan hun toekomst. Een breed scala aan werk- en speelplekken geeft de open leertuinen een speels en open karakter. “Een
intensieve en uitdagende opdracht,” zo omschrijft Lenne van den Burg, inrichtingsadviseur bij Eromesmarko, de klus om KC De Steiger van de juiste inrichting te voorzien. “Bij unitonderwijs kun je niet werken met een vast inrichtingsconcept en vaste leerlingensetjes. Het vraagt echt om een passend inrichtingsadvies. We hebben dan ook een zeer intensief traject doorlopen met de mensen van De Steiger om een goed beeld te krijgen van hun wensen en behoeftes. Een traject dat meer dan een jaar in beslag heeft genomen. Maar met
een fantastisch resultaat. Er staat nu een prachtig gebouw met dito inrichting. Hier worden wij als Eromesmarko ook heel blij van.”
Ronald Audenaerd, directeur van KC de Steiger, is ook blij met de nieuwbouw. “Het onderwijs is de afgelopen decennia veranderd. Kinderen vragen wat anders van ons dan dertig jaar geleden. Vandaar dat wij vanuit Elevantio ervoor gekozen hebben om
Ronald Audenaerd:
“Onderwijsconcept en schoolgebouw moeten goed op elkaar aansluiten”
niet voor een traditioneel schoolgebouw te gaan, maar in De Steiger unitonderwijs aan te bieden. Daarmee beteugelen we niet de bewegingsdrang van de kinderen en geven we ze meer autonomie in hun eigen leerproces.”
De stap naar unitonderwijs betekent volgens Ronald wel het nodige voor de werkprocessen, de medewerkers, het schoolgebouw en de inrichting. “Het onderwijsconcept en het schoolgebouw moeten uiteraard goed op elkaar aansluiten. Die moeten een logisch geheel vormen. We zijn hier gelukkig heel goed in begeleid. Eerst door Unitonderwijs Nederland bij onze visievorming en daarna door VG architecten en Eromesmarko in de doorvertaling van deze visie naar het schoolgebouw en de inrichting hiervan. Samen hebben we gezocht naar de ideale school en die hebben we gevonden.”
EFFECTIEVE ONRUST
In het nieuwe schoolgebouw krijgen de kinderen les in vier units met telkens drie stamgroepen. Leerjaren
één en twee zitten bij elkaar, net als leerjaren drie en vier, vijf en zes en zeven en acht. In de niveaugroepen worden dagelijks de instructies gegeven. Daarna kunnen de kinderen in de open leertuinen hun werk maken of verwerken. “De kinderen mogen tot op zekere hoogte rondscharrelen door het gebouw”, verduidelijkt Ronald. Helemaal stil is het daarom zelden in De Steiger, maar dat is volgens de directeur geen probleem. ‘Effectieve onrust’, zo noemt hij de sfeer die in de leertuinen heerst.
De units in KC De Steiger hebben alle vier dezelfde opzet. Lenne: “Elke unit heeft een stamtafel, een grote keukentafel waaraan iedereen kan werken, de kinderen en de medewerkers. Deze tafel vormt de basis van de unit. Daaromheen hebben we verschillende werkplekken gecreëerd, van instructieruimtes voor de stamgroepen tot stilteplekken en van zit- en sta-meubilair tot toffe loungeplekken. Iedereen kan door de dag heen de plekken kiezen die passen bij hun werkzaamheden van dat moment.”
Voor sommige kinderen en medewerkers is de nieuwe manier van werken nog wel wennen. Ronald: “Een onderwijstransitie duurt normaal gesproken vier jaar. Hier, in dit nieuwe schoolgebouw, hopen we dat proces sneller te doorlopen. Ons voordeel is dat we het gebouw en de inrichting op ons nieuwe onderwijsconcept konden ontwerpen. We begonnen echt bij nul. Dat maakt het transitieproces een stuk makkelijker.” De eerste ervaringen zijn volgens de directeur in ieder geval hoopvol. “We horen veel van ouders dat de leerlingen met plezier naar school komen. Een mooier compliment kun je niet krijgen. Plezier is immers de basis voor goede leerresultaten.” “Een nieuw onderwijsconcept met unitonderwijs vraagt uiteraard om ander meubilair. We hebben niet alleen behoefte aan meer diversiteit in
Inrichtingsadvies: de beste keuzes voor de toekomst Eromesmarko is onderdeel van de Fair Furniture Group, een ‘familie’ van gelijkgestemde merken en leveranciers van meubilair die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben. Uitgangspunt bij alle ontwerpen van Eromesmarko is een gunstige levenscyclusanalyse, oftewel: zo min mogelijk milieubelasting van grondstof tot afval. De onderwijsinrichter uit Wijchen ontwerpt met een minimum aan materialen die 100% recyclebaar, eenvoudig te scheiden, oneindig herbruikbaar of onschadelijk af te breken zijn. Ook voorzien ze klanten graag van toekomstbestendige adviezen. Ze kijken bij de inrichting van een onderwijsomgeving altijd of bestaand meubilair hergebruikt kan worden en adviseren over slim gebruik, schoonmaak en onderhoud van al hun producten.
meubilair, maar ook aan meubilair met een hoge duurzaamheidswaarde. Het moet goed, duurzaam en onderhoudsvriendelijk meubilair zijn, waar we lang mee kunnen doen en waar we weinig omkijken naar hebben.”
INSPIRATIE
Voor de mensen van Eromesmarko was de uitdaging vooral om een oplossing te vinden die naadloos aansluit bij het nieuwe onderwijsconcept. “Hiervoor
Lenne van den Burg:
“Bij unitonderwijs kun je niet werken met een vast inrichtingsconcept en vaste leerlingensetjes”
heeft onze interieurontwerper Maud Veltmaat intensief contact gehad met de medewerkers van De Steiger en met de architect. Samen hebben we gaandeweg ontdekt hoe we dit het beste konden vormgeven.” Om inspiratie op te doen werden bezoekjes gebracht aan referentiescholen en aan de inspiratiecampus van Eromesmarko in Wijchen. “Dat is onze ‘showroom’ van 2.000 vierkante meter waar alle inrichtingscomponenten zijn te vinden die je maar kunt bedenken.”
Duurzaamheid was een belangrijk aspect waar Maud en Lenne rekening mee moesten houden bij het ontwerp voor De Steiger. Het meubilair wordt intensief gebruikt en moet tegen een stootje kunnen. “Alle stoffen die we toepassen zijn makkelijk afneembaar met een vochtige doek en alle kasten, stoelen en tafels zijn voorzien van antikrasdoppen. Dat is beter voor de vloer en beter voor de akoestiek in het gebouw. Daarnaast hebben we veel houten banken geplaatst die niet gestoffeerd zijn. Die zijn daardoor een stuk minder kwetsbaar.”
LEERBALKONS
Naast duurzaamheid was ook verbinding met de omgeving een belangrijk uitgangspunt bij het ontwerp van de nieuwe school. “Onze school wordt wel omschreven als een paviljoen in een park”, stelt Ronald. “Die ligging aan het park willen we optimaal benutten met een goede verbinding tussen binnen en buiten. Dat is heel mooi gerealiseerd met twee grote leerbalkons en een tribunetrap aan de zijgevel. Daarnaast hebben alle lokalen die grenzen aan het park een binnen-buiten verbinding. Zo kunnen we de kinderen zowel binnen als buiten lesgeven. Dat is goed voor de kinderen en geeft ons nog wat meer onderwijsruimte.”
“We hebben het gevoel van buiten ook naar binnen gehaald”, vult Lenne aan. Binnen en buiten lopen zodoende heel natuurlijk in elkaar over. Dat geeft een heel fijne atmosfeer.”
Kijk voor meer informatie op www.eromesmarko.nl
Over het verbod en strafbaarheid van agressie/pesten/ (seksuele)intimidatie op scholen
Wettelijk sinds 2004!
Doel van de training: Bespreekbaar maken van de (school)cultuur en vroegtijdige herkenning van signalen bij seksistisch, ongewenst gedrag of seksuele intimidatie op school. De interventies bij het verkleinen van de risico’s en grenzen stellen voor een adequate handelwijze ter preventie van seksueel niet geaccepteerd gedrag worden besproken en geoefend.
Incompany traininingen alle vormen van Agressiepreventie
Train de trainer opleidingen
Opvang en nazorg projecten, aanvraag externe vertrouwenspersoon
Organisatieadvies/onderzoek RIE, veiligheidsbeleid, aanvraag interim manager
De RADAR methode Regeer® (overheidsregistratie NL & EU, 1997)
leo@leo.nl of leo.regeer@gmail.com 06 51 30 74 97
Vincent van der Veen is impact manager natuur & educatie bij het IVN en daarnaast voorzitter van de werkgroep natuurinclusieve onderwijsomgeving. Vincent: “Als de wereld verandert, kan het onderwijs niet hetzelfde blijven. Scholen willen en moeten innoveren om een duurzame toekomst vorm te geven. De natuur is de basis van ons bestaan: de mens is natuur. Wij zijn verbonden meten afhankelijk van - al het andere leven op aarde.
Natuurinclusief onderwijs biedt een vruchtbare bodem voor kinderen en jongeren om goed te leren zorgen voor onszelf, voor elkaar en voor de wereld om ons heen. Er gebeurt al heel erg veel: pionierende docenten, inspirerende initiatieven en groene koplopers werken aan een groeiende beweging naar natuurinclusief onderwijs. Natuurinclusief onderwijs neemt het leven, samenleven en de wereld als vertrekpunt voor onderwijzen en leren.
We werken met veel organisaties samen aan verschillende ambities in de periode van 2024 tot 2026. Voor elke ambitie zijn actielijnen en concrete acties bepaald. Het doel is dat eind 2026 de ontwikkeling van groenblauwe, natuurinclusieve schoolpleinen en onderwijscampussen is versneld en een natuurinclusieve onderwijshuisvesting de norm is. Dat betekent concreet:
• Het versnellen van de ‘groene revolutie’ op schoolpleinen en campussen bij bestaande en nieuw te bouwen scholen en onderwijsinstellingen, door slimme alliantievorming en het wegnemen van blokkades.
• Het stimuleren van natuurinclusief bouwen van onderwijshuisvesting door inzichtelijk te maken welke maatregelen genomen dienen te worden en
“Zoals natuur de basis is van onze samenleving, zo vormen opvoeding en onderwijs de basis van de mensen die de natuurinclusieve samenleving creëren”
deze te verankeren in beleidskaders en (integrale) huisvestingsplannen.
• Het stimuleren van het geschikt maken van plekken voor buitenonderwijs in natuurgebieden en andere natuurrijke gebieden in de omgeving van scholen en onderwijsinstellingen.
Nieuwe projecten binnen het voortgezet onderwijs denken minder in normatief bepaalde schoolpleinen en bieden de mogelijkheid om breder en daardoor ook groener te denken. We zien in de praktijk dat steeds meer projecten vanuit de omgeving worden ingevuld. Dat betekent dat de landschapsarchitect al vaak in de visiefase wordt betrokken. Integraliteit in denken is een belangrijke voorwaarde om een natuurlijke omgeving te creëren. Alle partners in het ontwerp- en bouwproces werken daarin vanaf de visiefase samen. Maar natuurlijk begint een groene omgeving met een groene en duurzame visie op het onderwijs. Het nieuwe boek Hoofd, Hart en Handen; fijne plekken voor gebruikers, laat zien dat veel scholen hun omgeving groen inrichten. Drie aansprekende voorbeelden:
RSG Winkler Prins Veendam
Directeur Facilitair & ICT Frans Warntjes: “Al tijdens de ontwerpfases hebben we goed gekeken naar de verkeersroutes, het groen en aanwezige waterpartijen. Het buro Mien Ruys heeft ons daarbij geweldig geholpen. Het huidige speelveld heeft een volledige metamorfose gekregen. We wilden de gebouwen verbinden zonder dat het een plat plein zou worden. De landschapsarchitect heeft een heuvel gemaakt met looplijnen en zitranden in verschillende hoogten. Bij mooi weer zit het in de pauzes vol. De natuur krijgt verder volop de ruimte; in de gevels zijn nestplekken voor vogels ingemetseld en langs het terrein ligt een brede sloot met natuurlijke oevers, waardoor kikkers en salamanders makkelijker in en uit het water kunnen. Gezonde, natuurlijke en mooie leeromgevingen dragen bij aan een goede ontwikkeling.”
Nimeto Utrecht
Op de binnenplaats van het mbo Nimeto in Utrecht is een prachtige tuin met zittafels aangelegd. Het plein wordt omsloten door de glazen gevels van de school, een loopbrug en een arcade. Voorzitter College van Bestuur Henk Vermeulen: “Nimeto is een vakschool voor ruimtelijke beroepsopleidingen op mbo niveau. Het middenterrein stond vol met auto’s van docenten en buurtbewoners. De bestaande gebouwen moesten aangepakt worden, maar hadden een ruimtelijke kwaliteit die we graag wilden behouden. Hier maken we samen met de buurt de omgeving ook groener. De gemeente Utrecht en het ondernemingsfonds dragen ook middelen bij, zodat de tuin straks naadloos overvloeit in het hele gebied. De prachtige binnentuin wisselt gedurende het seizoen van kleur, maar altijd is één kleur dominant die prachtig afsteekt tegen de ruimtelijkheid van deze nieuwe leer- en werkomgeving. Het is een hele fijne plek voor studenten en omwonenden met een geweldige verblijfskwaliteit.”
Campus aan De Lanen Rosmalen
Frouke Boel is de trotse directeur voor opvang en onderwijs: “De basis voor de visie zijn onze grondwaarden, die we elke dag doorleven. De inrichting van dit gebouw is dienend aan de visie en is gestoeld op de uitgangspunten van biofilisch design. De essentie van het biofilisch ontwerpen ligt in de wens om als mens weer terug te gaan naar de natuur. Alles binnen het onderwijsprogramma is erop gericht om de zintuigen en de intuïtieve reacties van de kinderen te prikkelen zodat ze zelf op onderzoek uit gaan. Dagelijks contact met de natuur en een omgeving met natuurlijke elementen, materialen en kleuren werken stimulerend voor de ontwikkeling van een kind. Daarom krijgen onze leerlingen binnen en buiten les en zijn de buitenruimtes ook net zo belangrijk voor het onderwijs als het onderwijsgebouw zelf. Het biofilisch en circulaire schoolgebouw is zowel van binnen als van buiten verbonden met de natuur. Verzonken in de landschappelijke omgeving gaat het gebouw een vloeiende verbinding aan met de omliggende natuurlijke buitenruimtes zoals de waterspeelplaats, de groene geveltuinen en de natuurspeelplaats. Deze natuurlijke omgeving nodigt de kinderen uit om op hun eigen tempo te spelen, te onderzoeken en hun omgeving te verkennen.”
Lees verder op www.collectiefnatuurinclusief.nl/onderwijs.
In het kader van het project gezonde scholen Amsterdam wil de gemeente het binnenklimaat van scholen verbeteren. Het monumentale gebouw van IKC De Kleine Reus kreeg decentrale units van Airmaster. En ze zijn er blij mee!
“Daarom willen wij de luchtkwaliteit in scholen en kantoren verbeteren met onze flexibele en intelligente ventilatieoplossingen”
IKC De Kleine Reus is een Integraal Kind Centrum voor ontwikkelingsgerichte opvang, activiteiten en onderwijs in het hart van Amsterdam. Het kindcentrum ligt aan de smalle Noorderstraat die parallel loopt aan de Prinsengracht en de Nieuwe Looiersstraat. Een grote statige paardenpoort geeft toegang tot het schoolplein. Elk kind dat via de poort het schoolplein oploopt, ziet de mooie grote bomen waar tussendoor een prachtig houten bouwwerk loopt. Onder en naast deze imposante constructie ligt veel ruimte voor kinderen om te spelen met planken en stukken hout. En er is een pomp en een geul waar water doorheen loopt. Directeur Ilse Boellaard: “De Kleine Reus biedt goed, uitdagend onderwijs en veilige opvang voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Alle activiteiten worden vanuit een gezamenlijke visie en missie uitgevoerd. Voorop staat daarbij dat kinderen van nature nieuwsgierig zijn, (zelf)vertrouwen hebben en openstaan voor de ander en de wereld om zich heen. Daar hoort een fijn gebouw en natuurlijk een gezond binnenklimaat bij”. In het kader van het programma Gezonde Schoolgebouwen werden tien decentrale units geplaatst. Schooldomein
sprak met Phillip Spencer Davies van Airmaster en installateur Kevin van der Meij van aannemer Schulte & Lestraden.
DECENTRAAL IN HART EN ZIEL
Phillip: “Bij Airmaster vinden we dat iedereen een goed binnenklimaat verdient. Het creëert de beste omstandigheden om te leren, creatief te zijn, zich te ontwikkelen en optimaal te presteren. Daarom willen wij de luchtkwaliteit in scholen en kantoren verbeteren met onze flexibele en intelligente ventilatie-oplossingen. Airmaster is decentraal in hart en ziel. Wij houden ons al meer dan 30 jaar uitsluitend bezig met decentrale ventilatie in voornamelijk scholen en ondertussen zijn we marktleider in deze nichemarkt. Decentraal ventileren betekent dat de ventilatieunits in de ruimte zelf geplaatst worden en in tegenstelling tot een centrale installatie, is een uitgebreid kanalennetwerk overbodig. Met de ventilatiecalculator kunnen we het luchtvolume per ruimte berekenen en vervolgens samen met Kevin bepalen welke ventilatie-units het beste bij het type gebouw passen, afhankelijk van de grootte en het gebruik van de ruimte.”
GEZONDE SCHOLEN
De Kleine Reus is onderdeel van het programma Gezonde Schoolgebouwen Amsterdam (GSA) waarmee de gemeente in 2015 is gestart. Doel is te zorgen dat kinderen in Amsterdam les krijgen in een gezonde leeromgeving met voldoende frisse en gezonde lucht (= laag CO2-gehalte en bescherming tegen fijnstof). De gemeente investeert samen met de schoolbesturen in goede ventilatiesystemen in klaslokalen. Inmiddels heeft ongeveer 90% van de schoolgebouwen in Amsterdam een goed werkend ventilatiesysteem. Om ook de laatste schoolgebouwen te laten voldoen heeft het college extra budget toegekend. Maatregelen kunnen bestaan uit het optimaliseren of vernieuwen van ventilatiesystemen. Schoolbesturen worden nauw betrokken bij de aanpak en financieren mee. Phillip: “We hebben met de projectleider van Merosch het plan voor De Kleine Reus gemaakt en vervolgens aannemer Schulte & Lestraden gevraagd om het samen met Airmaster uit te voeren. Het betreft een oud gebouw en daar kijk je dus anders naar dan naar een nieuwbouw. In een nieuw gebouw plaats je al snel een centrale luchtbehandelingskast, maar bij zo’n oud gebouw is het makkelijker om een decentrale unit te plaatsen en alle kanaalwerk decentraal weg te werken. Achter de unit hebben we een verlaagd plafond gemaakt waar het kanaalwerk in zit. Als je in een lokaal komt valt het niet op dat het er zit. We hebben hier in de schoolvakantie in een periode van vijf weken tien units geplaatst en de lokalen mooi afgewerkt.”
GOEDE SAMENWERKING
“De school was huiverig omdat ze niet wisten wat ze konden verwachten”, vertelt Phillip. “Na de vakantie kwamen ze terug en directeur Ilse Boellaard was aangenaam verrast dat het er zo mooi uit ziet. Het binnenklimaat is duidelijk verbeterd en de ramen hoeven niet steeds open als het te warm zou zijn. Als het goed is zijn de kinderen nu fitter en beter bij de les. Het is altijd een uitdaging om in het centrum van Amsterdam iets moois neer te zetten. Dat heeft Kevin goed gedaan en alles precies binnen de afgesproken periode.” Kevin knikt: “Het is goed samenwerken met Airmaster. Hun units zijn kwalitatief erg goed en zien er ook nog eens mooi uit. Maar het belangrijkste is dat de kinderen weer in een gezond binnenklimaat opvang en onderwijs kunnen genieten.” Kijk voor meer informatie op www.airmaster.nl
Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2025 verplicht een meerjarig Integraal Huisvestingsplan (IHP) te ontwikkelen. Dit is hét moment om de staat van uw huidige scholen in kaart te brengen, uw ambitie te bepalen op het gebied van onderwijs én duurzaamheid en een afweging te maken tussen verduurzaming en nieuwbouw.
Voor gemeente Nieuwegein heeft bbn op basis van verduurzamingsscans van alle scholen in overleg met de scholen een toekomstscenario vastgesteld en de investerings- en exploitatiekosten berekend. Op basis van prioriteit is de fasering opgesteld en zijn de toekomstscenario’s met bijbehorende planning én kosten geborgd in het IHP. In Nieuwegein had kindcentrum Doorslag Noord de hoogste prioriteit en is gekozen voor vernieuwbouw. Met een vergelijkbare investering wordt een kwalitatief betere school gerealiseerd, een gebouw met erfgoedwaarde behouden en minder CO2 verbruikt. De realisatie is inmiddels in volle gang.
Op de foto krijgt u een beeld van de kwaliteit van de gestripte jaren 70 school, die verbouwd wordt tot een ‘nieuw’ energieneutraal kindcentrum. Het wordt een fantastisch ruim en licht gebouw, met grote klaslokalen, mooie houten balken en overal uitzicht naar buiten. Ruimtelijke kwaliteiten die je in een nieuwbouw zelden kan realiseren, maar bij vernieuwbouw juist wel.
bbn adviseurs heeft de huisvestings-, vastgoed- ,installatie- en kostenkennis in huis om in het IHP de keuzes te maken voor beter onderwijs én een betere wereld.
Voor meer informatie, neem contact op met Michaela Brethauer
bbn adviseurs
T +31 (0)88 226 74 00 E info@bbn.nl W bbn.nl
Vraag tien schooldirecteuren naar de beste indeling voor hun schoolgebouw en je krijgt tien verschillende antwoorden. Logisch natuurlijk, want elke school is uniek. Maar, vraag diezelfde schooldirecteuren tien jaar later hetzelfde en grote kans dat zij een ander antwoord geven dan tien jaar geleden. Daarom is het, zeker anno 2025, een must om schoolgebouwen flexibel en multifunctioneel te ontwerpen. In de jaren ’60 (MuWi-scholen) en ’70 (patio-scholen) hadden ze daar kennelijk minder last van, alhoewel sommige van dat type scholen verrassend flexibel en multifunctioneel blijken te zijn.
Beschrijft op een wetenschappelijk onderbouwde manier (evidence informed ) hoe educatieve technologie (EdTech) zijn plaats heeft in het onderwijs.
De implementatie van EdTech hoort niet alleen duurzaam maar ook ambitieus te zijn.
Wijze lessen. Digitale didactiek bestaat uit drie delen:
• De digitale (r)evolutie in het onderwijs
• Inzichten uit de wetenschap
Wijze lessen Digitale didactiek
2995
232 pagina’s
• Twaalf bouwstenen voor effectieve digitale didactiek
Wijze lessen. Digitale didactiek, 1e editie 2024, uitgave van Ten Brink Uitgevers
Scan de QR-code om te bestellen
voor ons aanbod zie www.tenbrinkuitgevers.nl
“Het gebouw ademt niet mee met de leerlingenstromen in de wijk”, wordt nog weleens gezegd. Dat heeft voor een deel te maken met de conventionele wijze waarop veel scholen nog worden gebouwd. Een aannemer vertelde laatst dat het eigenlijk toch wel bizar is dat een arbeidskracht óp de bouwplaats een gevel maakt door handmatig stenen op elkaar te plakken waarbij de lijm op diezelfde bouwplaats nog moet worden gemaakt. En is die school klaar dan is hij letterlijk in de grond verankerd waardoor hij nóóit meer van zijn plaats kan komen.
Een wethouder verzuchtte eens: “Hadden we maar onderwijstipi’s, die verplaats je wanneer je wilt en we kunnen er zó een paar bij plaatsen of juist weghalen.” De kunst is dus om de gulden middenweg te vinden tussen OBS De Baksteen en OBS De Wigwam. Nu is OBS De Module wellicht niet zo’n pakkende naam, maar u krijgt een idee waar een mogelijke oplossingsrichting ligt.
Vaak wordt gedacht dat er bij het modulair ontwerpen van een school dan ook geen architect meer aan te pas hoeft te komen. Het is gewoon een kwestie van vierkantjes en rechthoekjes als lego-steentjes aan en op elkaar plaatsen. Daar doen we echter de (modulaire) bouwwereld en het werk van de architecten mee tekort. Ook een modulair gebouwde school moet stedenbouwkundig worden ingepast en mag, nee moet, esthetisch van waarde zijn.
Het werk van de architect verandert dus wel. Hij of zij zal de focus moeten verleggen van het van scratch af aan ontwerpen van een gebouw naar het integreren, aanpassen en optimaliseren van modulaire systemen.
Deze manier van denken sluit mooi aan op de vraag naar proces- en productstandaardisatie van het landelijke Programma Onderwijshuisvesting. Sommigen krijgen de kriebels van het woord standaardisatie, omdat zij een eenheidsworst aan schoolgebouwen voor zich zien. Het is ook de kunst om het tegendeel te bewijzen. Architecten en bouwers, u weet wat u te doen staat!
Martijn Droog | Landelijke Vereniging Onderwijsadviseurs (LVO)
Begin april valt deze Schooldomein weer in uw bus of is hij digitaal te bekijken. Wat betekent het omgaan met schaarste voor de gebouwde omgeving? Een nieuw nummer vol projecten, een geweldig interview en een mooi debat over slim programmeren waardoor juist ruimte ontstaat.
Hieronder een greep uit de bijdragen:
• Groot interview Paul Schenderling: In gesprek over leven na de groei.
• Debat over omgaan met schaarste en meervoudig programmeren: Onderwijs naar de toekomst toe slimmer programmeren.
• KC Broekgraaf in Leerdam: Kindcentrum gecombineerd met woonprogramma.
• Inholland Amsterdam: Modulair onderkomen Hogeschool Inholland overtuigt.
• Vernieuwbouw Kadinsky College Nijmegen: Slim ontwerp levert adaptief gebouw op.
• Nieuwbouw IKC Remigius in Duiven: Nieuwe flexibele onderwijsvoorziening voor onderwijs van morgen.
• BXL Bouwsysteem: Anders kijken naar het nieuwe bouwen.
• IKC Veenendaal: Optimale ontwikkelkansen in verbinding met de wijk.
• Cluster Zuid Herta Mohr Leiden: Gesloten structuur getransformeerd tot open leeromgeving.
• Grondige renovatie Bornego College Heerenveen: Groenschool krijgt een nieuwe natuurlijke jas.
Schooldomein
Magazine voor de perfecte leef-, leer- en werkomgeving sinds 1988. Schooldomein verschijnt vier keer per jaar. Op internet: www.schooldomein.nl.
Uitgever
Schooldomein is een uitgave van IVVD B.V. en Ten Brink Uitgevers
Redactie
Sibo Arbeek, Marco van Zandwijk, Rodric Leerling, Natascha Bruinstroop, Brenda Breems Vaste medewerkers
Adri Pijnenburg, Ivo van der Hoeven, Anje Romein, Linda Smolders, Nicole Beaujean, Gemma Schoot, Ben Reef, Kees Rutten (fotografie), en Martine Sprangers (fotografie).
Redactieraad
De redactie en de partners van Schooldomein onder voorzitterschap van Edward van der Zwaag. Redactieadres
Contactweg 66, 1014 BW Amsterdam, tel 06-82548370
E-mail: info@schooldomein.nl
Arrangementen partners Schooldomein. Voor het plaatsen van artikelen, advertenties of advertorials in het magazine Schooldomein, kunt u contact opnemen met Rodric Leerling van Schooldomein, Contactweg 66, 1014 BW Amsterdam, telefoon 06-83232625. rodricleerling@schooldomein.nl. Voor de online activiteiten van Schooldomein (website en sociale media) kunt u contact opnemen met Natascha Bruinstroop, natascha@fizz.nl.
De advertentietarieven en arrangementen van Schooldomein vindt u op www.schooldomein.nl.
Abonnementen
Betaling, opgave, abonnement, opzegging en adreswijziging kunt u doorgeven aan Administratie Schooldomein, Postbus 1064, 7940 KB Meppel, tel (085) 27 36 36 7, e-mail: sdo@tenbrinkuitgevers.nl. Schooldomein verschijnt vier keer per jaar in controlled circulation voor alle instellingen in het primair-, voortgezet-, middelbaar- (ROC’s) en hoger onderwijs (hbo en wo). Elke instelling krijgt op instellingsnaam een exemplaar toegestuurd. Daarnaast krijgen alle gemeenten Schooldomein toegestuurd. Voor meerdere exemplaren alsmede voor abonnementen voor particulieren, instellingen en bedrijven geldt een abonnementsprijs van e 32,- en voor losse nummers e 8,50 incl. verzendkosten.
Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 september van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd bij de administratie van drukkerij Ten Brink. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.
Productie
Vormgeving en website: FIZZ | Digital Agency – fizz.nl Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door een groot aantal partners. Een overzicht daarvan vindt u op pagina 5.
Een groene, frisse school met een gezond en inspirerend leer- en werkklimaat. Een duurzaam gebouw dat moeiteloos meegroeit met de onderwijsvisie en eenvoudig aanpasbaar is aan veranderende behoeften, zonder concessies te doen aan uitstraling. Een school met karakter, die financieel haalbaar is. Of het nu gaat om nieuwbouw, renovatie of uitbreiding, samen brengen we deze school tot leven.