Magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving
DE SCHOONHEID VAN AMBACHTELIJKE
IMPERFECTIE
Groot interview Wouter Valkenier
Duurzaam en Circulair
DEBAT DUURZAAM EN CIRCULAIR EXPLOITEREN
Losmaakbaar bouwen leidt tot een hogere restwaarde
DE SCHOOL ALS EMANCIPATIEMACHINE
Opvliegende vogels in OBS Nelson Mandela
CIRCULAIRE INRICHTING BERCHMANIANUM De CO2 print zo laag mogelijk houden
Onze adviseurs en bouwprojectmanagers brengen ambities tot leven op het gebied van zorg, onderwijs, sport en welzijn.
Bevlogen huisvestingsadviseurs sinds 1955
ICSadviseurs biedt huisvestingsadvies en projectmanagement voor maatschappelijk vastgoed. Ruim tachtig professionals werken vanuit Amsterdam, Rotterdam, Zwolle en Eindhoven aan efficiënte, duurzame en inspirerende omgevingen.
Fijne plekken
om naar hartenlus t te leren, le ven, spelen, werken, zorgen en on tmoeten.
Vestiging Amsterdam
Contactweg 66
1014 BW Amsterdam
Vestiging Eindhoven
Klokgebouw 263
6e verdieping
5617 AC Eindhoven
Vestiging Zwolle
Burgemeester Roelenweg 13H
The Mayor 8021 EV Zwolle
Vestiging Rotterdam
Van Nelleweg 1
Ingang 1 | Unit 2.4
3044 BC Rotterdam
088 235 04 27 icsadviseurs.nl
DUURZAAM EN CIRCULAIR EXPLOITEREN
Wat een mooi sluitstuk van jaargang 36 met zes thema’s rond de begrippen duurzaam en circulair. Het is mooi om te zien hoeveel partijen actief met deze thema’s bezig zijn en elke dag weer aantonen dat duurzaam en circulair ontwerpen, bouwen en inrichten inmiddels gemeengoed is geworden. Elke zichzelf respecterende opdrachtgever weet dat een renovatie- of nieuwbouwopgave begint met de vraag hoe het proces zo duurzaam mogelijk kan worden ingericht, met zo weinig mogelijk verspilling van grondstoffen. Die opgave moet ook op tafel liggen bij de selectie van partners, waarbij we steeds meer zien dat partners elkaar in combinaties weten te vinden; hoewel de aanbestedingsregels daarin niet altijd meewerken. In dit nummer een prachtig interview met Wouter Valkenier over de schoonheid van ambachtelijke imperfectie. Hij stelt: “Door littekens en oneffenheden tonen materialen meer karakter en vertellen ze een verhaal, waardoor ook een verbinding met het verleden ontstaat.” Het debat over duurzaam en circulair exploiteren is ook weer bijzonder interessant, met een aantal experts uit zowel de opdrachtgeverskant als vertegenwoordigers van de branche. Losmaakbaar bouwen leidt
ONZE VISIE
Schooldomein is een verrassend magazine voor managers en beleidsmakers die relevante beleidsinformatie, praktijkvoorbeelden en productinformatie vertalen in een optimale leer-, werk- en leefomgeving. Schooldomein biedt informatie rond de infrastructuur, organisatie en huisvesting van instellingen. Schooldomein is bedoeld voor iedereen die op het niveau van overheid, instellingen, bedrijfsleven en
maatschappelijke organisaties betrokken is bij het vinden van oplossingen voor samenhangende vraagstukken in de non profit en profit sector.
HET NETWERK
Schooldomein wordt zes keer per jaar gratis verstrekt aan alle onderwijsinstellingen en gemeenten in Nederland.
Het blad wordt gefinancierd uit de exploitatie van advertenties, advertorials, artikelen en de bijdragen van partners. Schooldomein fungeert als een netwerk,
wordt mede mogelijk gemaakt door:
Als maatschappelijk verantwoorde onderneming stimuleert
Schooldomein doelen die goed zijn voor mens en milieu:
tot een hogere restwaarde, maar wie durft er nu een keer goed aan te rekenen? Waar ik erg trots op ben is het onderzoek van drie groepen studenten van de Vrije Universiteit Amsterdam naar het feit dat studenten de weg naar de fysieke campus minder makkelijk vinden. Hun aanbevelingen kunnen direct worden overgenomen door de CvB’s van de universiteiten. Dit nummer ook weer prachtige good practises, zoals opvliegende vogels in OBS Nelson Mandela in Rotterdam, het lichte en transparante IKC Schuilingsoord in Zuidlaren en de organische nieuwbouw van IKC Het Vogelnest in Sint Pancras. Maar ook de geweldige inrichting van de locatie Rochussenstraat van Hogeschool Rotterdam of de circulaire inrichting van Bermanianum van de Radboud Universiteit Tilburg. Het was weer een feest om deze mooie Schooldomein samen met het team en alle partners te mogen maken. Op naar de volgende jaargang; de 37e alweer en we wensen iedereen een hele mooie zomerperiode. Begin oktober ligt de volgende Schooldomein weer op de mat of is digitaal te lezen op www.schooldomein.nl.
Sibo Arbeek
Hoofdredacteur Schooldomein
waarbij partijen een meerwaarde genereren door een samenhangend product te bieden.
Schooldomein fungeert als een platform voor alle partijen die een bijdrage willen leveren aan de kwaliteit van de onderwijsinfrastructuur.
UW MENING
Wij stellen uw mening zeer op prijs. Voor reacties kunt u mailen naar sibo.arbeek@schooldomein.nl. U kunt ook reageren via de site
www.schooldomein.nl. Praktische informatie vindt u in het colofon.
INTERNET
Voor meer informatie over Schooldomein en dit nummer kunt u kijken op www.schooldomein.nl. Via deze site kunt u onder meer alle artikelen van de afgelopen jaargangen opvragen, winkelen in onze rubrieken en relevante marktinformatie zoeken.
36
Duurzaam en circulair exploiteren
Het gaat hard met de opvattingen over duurzaam en circulair bouwen. Veel gemeenten stellen bijvoorbeeld al dat renovatie voor nieuwbouw gaat. Eerst kijken wat de waarde van het bestaande gebouw op de plek in de omgeving is. Duurzaam renoveren is natuurlijk ook circulair, omdat je zoveel mogelijk bestaande materialen hergebruikt. Daarnaast de vraag of circulair en losmaakbaar bouwen niet tot gebouwen zonder eigen DNA leidt? Inmiddels is dat geen vraag meer: schoonheid staat los van de manier voor bouwen, maar je moet er wel oog voor hebben en dat natuurlijk in een duurzame en groene verbinding met de omgeving. Ook dat is circulair!
6
BESTUUR EN BELEID
De schoonheid van ambachtelijke imperfectie
Groot interview Wouter Valkenier
10
16
Debat duurzaam en circulair exploiteren
Losmaakbaar bouwen leidt tot een hogere restwaarde
Wel of niet naar de fysieke campus Wat vinden studenten er zelf van?
20 Rekenen met restwaarde
Wie de geschiedenis kent, kan de toekomst voorspellen
VISIE EN ONTWERP
22
26
Uitnodigende nieuwbouw vmbo Thorbecke Inspirerend gebouw met een mooi geluid
De school als emancipatiemachine
Opvliegende vogels in OBS Nelson Mandela
30 Duurzaamheid is niet duur
32
34
36
Sturing op circulariteit bij schoolgebouwen
Organische nieuwbouw IKC Het Vogelnest Oud paleis basis voor adaptief ontwerp
Transparante (ver)nieuwbouw
Scala College
Een nieuwe school voor onderwijs in domeinen
Circulair bouwen in Oosterhout
Modulair circulair in plaats van tijdelijk bouwen
38 Hogeschool Rotterdam Rochussenstraat Vernieuwd onderwijs vraagt om duurzame inrichting
40 Nieuw gebouw voor IKC Schuilingsoord Rustige en tegelijk avontuurlijke leeromgeving
Beelden cover:
P32 IKC Het Vogelnest Sint Pancras - Foto BRT Architecten
P49 Radboud Berchmanianum Nijmegen - Foto Wouter van der Sar
Adaptief onderwijs in Hout- en Meubileringscollege
RUBRIEKEN 15 Kort nieuws
Column Adri Pijnenburg
Kort nieuws 57 Column Pascal Neleman 58
Vooruitblik Schooldomein 1
RUIMTE VOOR AUTONOME ARCHITECTUUR
De schoonheid van ambachtelijke imperfectie
BESTUUR EN BELEID
Grondlegger Wouter Valkenier van Studio Valkenier is betrokken bij mooie circulaire projecten met prachtige namen, zoals Hannekes Boom, De Ceuvel, de Tuin van BRET en Schoonschip. Het zijn projecten waarbij nieuwe vormen van eigenaarschap, hergebruik en biodiversiteit tot uiting komen, vaak op verweesde plekken. Wat is de kracht van autonome architectuur?
Voldoende aanleiding voor een mooi gesprek met Wouter in zijn kantoor in de Tuin van Bret over zijn passie en zijn unieke en tegelijk vanzelfsprekende benadering van het publieke domein. Wouter: “We zijn een netwerkbureau en werken met specialisten samen, staalkunstenaar Michiel Poelman en ambachtslui. Hoe slechter de plek hoe uitdagender het voor ons is. Dat noem ik architectuur aan de rafelranden van ons publieke domein. Daar komt mijn passie vandaan; ik vind het mooi om op een plek waar niemand iets te zoeken heeft verblijfkwaliteit te realiseren, vrij toegankelijk voor iedereen. Plekken waar je vrolijk van wordt omdat je in een andere mindset komt. Plekken waar je makkelijk met elkaar in contact komt, verbonden met het groen en met om je heen gevonden materialen, die een nieuw verhaal vertellen. Dat kan op een scheepswerf zijn, bij een mislukte landschapsontwikkeling of hier op een verloren stuk land vlak bij Station Sloterdijk, waar de Tuin van BRET organisch ontstond. We liggen hier om de hoek van de havens, maar daar merkte je niets van, terwijl de havens de belangrijkste economische bron van de stad zijn. Dit dorp is dus opgebouwd uit zeecontainers. Het ontwerp werd tijdens de bouw bijgesteld aan de hand van beschikbare materialen. Een boot van het waterbouwbedrijf van de gemeente Amsterdam voer langs en vroeg of er nog behoefte was aan timmerhout. Bleek het om een partij tachtig jaar oude meerpalen te gaan. We hergebruiken kozijnen van een woningcorporatie. Het is allemaal spontaan bij elkaar gevoegd tot een stedenbouwkundige compositie van het oude dorp Sloterdijk met een groene binnenplaats en een wijngaard, waar mensen hun eigen wijnstok kunnen leasen en de opbrengst in wijnflessen terug krijgen.”
VERLOREN PLEKKEN
Wouter verder: “Die verloren en vergeten plekken zijn interessant. Zo hebben we een nieuwe inrichting gemaakt voor de oude stadsdrukkerij waar de gemeente Amsterdam in werkt. Daar hebben we het principe van eigen hokjes voor elke afdeling losgelaten. In het hart staan grote tafels van hergebruikte materialen.
Het is een publieke ontmoetingsplek geworden waar iedereen zich welkom voelt en je niet eerst door een beveiligingspoortje hoeft. Welstand vond het geweldig dat we van de gevel een blauwe regen klimplanten bos hebben gemaakt. Overal vind je verloren en vergeten materialen, als bron. We maken nu een landgoed met wilgen, vlas en materialen die zelf verder groeien en in de toekomst weer een bron voor materialen zijn. Dat zou de vervolgstap zijn in het circulaire proces. Onze studio is een plek waar we veel gevelgroen toepassen met op het dak een kruisbestuin en een biophylische ontmoetingsplek. We begonnen met recyclen en zijn nu bezig met upcyclen. Het is mooi dat het helemaal circulair is en na gecomposteerd te zijn weer opnieuw gaat groeien.”
AMBACHTELIJKE IMPERFECTIE
“Noem het ambachtelijke imperfectie. In Japan noemen ze het wabi-sabi; de theepot krijgt juist door de barst meer waarde. Door littekens en oneffenheden tonen materialen meer karakter en vertellen ze een verhaal, waardoor ook een verbinding met het verleden ontstaat. Ik werk liever in een gebouw met een houten gevel en kolommen van meerpalen met oude kokkelsporen dan in een strak glazen kantoorgebouw. Alles hangt met elkaar samen. Een mooi voorbeeld zijn oude straatlantaarns die we uit de afvalbak hebben gehaald en hergebruikt als interieurverlichting in het gebouw van Artsen zonder Grenzen aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam.”
BROEDPLAATSEN
“We doen projecten in opdracht maar ook op eigen initiatief”, legt Wouter uit. “Dat kunnen grotere, maar ook kleinschalige interventies zijn, waar we onze kennis inbrengen, samen met andere disciplines. Vaak is een ontwerp niet van tevoren uitgedacht maar groeit het organisch in het maakproces. Soms werken we ook met een lening van het broedplaatsenfonds Amsterdam of van de Triodos bank. We maken nu in opdracht voor Jeugdland Amsterdam Oost een mooie gezonde, natuur inclusieve en educatieve plek in de hoek van het Flevopark. Dat wordt een plek voor
Stadstimmertuin
Lessen voor opdrachtgevers:
1. Omarm de beperkingen
kinderfeestjes, techniek workshops, een voorbeeld boerderij met workshops over natuur educatie. Er komt een blote voeten pad en je bent daar volop in contact met de natuur. We bouwen met hout uit het Amsterdamse Bos. Er komt een ooievaarsnest, insectenhotels in de gevel, kinderen gaan vogelhuisjes maken en denken en doen actief mee. De aannemer werkt zonder chemische verfverbindingen met een Zweedse natuurverf. De tuin is vrij toegankelijk voor iedereen. We hebben van de gemeente extra budget gekregen, waardoor we het gebouw nog mooier kunnen maken. Er komt steeds meer aandacht voor deze benadering. We worden bijvoorbeeld vaak gevraagd voor de Dag van de Architectuur, terwijl we geen Zuidas bureau zijn.”
Autonome projecten geven ruimte aan nieuwsgierigheid, dromen en waarden. Dat geeft ruimte en vrijheid, maar ook beperkende randvoorwaarden die dwingen alle beschikbare creativiteit in te zetten. De combinatie van creatieve vrijheid, creëren in een collectief en de vele praktische randvoorwaarden maken autonoom werk spannend, optimistisch en veelzijdig.
2. Stel je open voor ideeën van anderen
Autonoom werk betekent niet dat je alleen werkt. Wel dat je vrij bent om te kiezen met wie je samenwerkt. In een collectief ontstaan dingen waar je geen invloed op hebt. Je zet iets in beweging dat je een eigen leven moet gunnen. Ook na oplevering blijft de verantwoordelijkheid, want je gaat een lange verbondenheid aan met de projecten.
3. Autonoom werk behoeft een opdrachtgever die openstaat voor een nieuw antwoord
Een opdrachtgever die autonome ontwikkeling mogelijk maakt, geeft ruimte aan architectonisch optimisme om obscure stukjes stad en land weer toegankelijk te maken.
4. Kennisdeling is cruciaal
Autonoom werk vraagt je na te denken over de historie en identiteit van een plek en over de middelen en mogelijkheden die er zijn. De dunne lijn tussen de noodzakelijke tekeningen, benodigde vergunningen en het inventariseren hoe de gevonden materialen het nieuwe geheel gaan vormen, dwingt tot creativiteit en samen werken in een netwerk van specialisten.
ONTMOETINGSPLEK
“Het lijkt ons leuk om een project voor een schoolbestuur te doen, inclusief de integratie van het schoolplein binnen en buiten. Stel een school heeft leerlingen techniek met de passie 3D printen. Hoe leuk is het dan om met gerecycled plastic gevelelementen te printen. Het gaat vooral om de specials, de tuin, of een oud schip op zijn kop als een speeltuin, of de gevelelementen. Een opdrachtgever moet open staan voor laagdrempelige en vrolijke architectuur. We doen heel veel met leerlingen en studenten op onze projecten. Zo komen er regelmatig schoolklassen naar de Ceuvel in Amsterdam-Noord. De gemeente Amsterdam wilde een voorbeeldproject waarbij ze op een andere manier wilden bouwen. In de Sluisbuurt zijn we bezig met een Baggerbeest; dat is een broedplaats met het Sluislab, een café en een werkplek voor de creatieve industrie. Het is ook een vooruitgeschoven post van Hogeschool InHolland; waar ze worden uitgedaagd om mee te denken over de invulling van de openbare ruimte. Zo komt in de tuin een buurtprogrammering met een festival. Studenten van de Rietveldacademie maken er sculpturen. Wij leveren daar de voedingsbodem voor. Het is de ontmoetingsplek voor een buurt die er nog niet is. We zijn nu bezig met een nieuw landgoed Rorik met het restaurant Zacht Staal dat midden in een weiland staat tussen Beverwijk en Assendelft. Daar werken we ook samen met docenten van het Kennemer College. Leerlingen krijgen er praktijkonderwijs, maar vaak maken ze dan iets zonder specifieke bestemming. Hier hebben ze een Rietveldstoel van 5x5 meter als een sculptuur in het landschap gemaakt en bouwen vogelnesten. Ze
fietsen er met hun ouders naar toe in het weekend en het restaurant zit bijna altijd vol. Alle groenten en producten komen van het land. Dat wordt ons Asterix en Obelix dorpje; een zelfvoorzienende community, waarbij de leden de boeren ondersteunen en helpen het land te onderhouden. Mensen kunnen een aandeel in de boerderij kopen en krijgen groenten van het land ervoor terug.”
PREFAB BOUWEN
“De ontwikkeling naar steeds meer prefab bouwen is prima. Het heeft er toch mee te maken hoe je het ensemble vorm geeft. De Amsterdamse grachtengordel was ook een vorm van prefab bouwen met een simpele houtconstructie, een stenen gevel en een ornament. De Amstelkerk is ook tijdelijk neergezet in houtbouw en die staat nog steeds. Door prefab te bouwen en al in de werkplaats gecontroleerd voor te bereiden beperk je bovendien de afvalstromen en overlast voor omwonenden. De gemeente Amsterdam en drie corporaties bouwen 500 prefab woningen in het project Brasa Village in Zuidoost. Wij mogen de huiskamer ontwerpen en bouwen.”
GEZONDE MATERIALEN
“De basisvoorwaarde voor elk gebouw is dat het gezond is en daar hoort een goed onderhoud bij. Dat neem je mee in het programma van eisen
BESTUUR EN BELEID
“Door littekens en oneffenheden tonen materialen meer karakter en vertellen ze een verhaal, waardoor ook een verbinding met het verleden ontstaat”
waarin ook staat hoe je je dromen waar gaat maken. Wanneer een opdrachtgever een naadloze gietvloer wil met afgeronde plint is dat prima. Onze ervaring is dat al onze projecten, zoals Hannekes Boom, een groot succes zijn en mensen trekken. Je kunt ons vergelijken met de architect Hundertwasser, die op een plat dak een speeltuin ontwierp en met organische vormen speelde. Mensen gaan er nog steeds voor naar Wenen. Door dit gesprek merk ik dat er een raakvlak is met onderwijs en jeugd. Hetzelfde geldt overigens voor de uitdagingen in de zorg. Samen met de gynaecoloog Marjolein Kok ontwikkelen wij een 1.000-dagencentrum bij een boerderij nabij Amsterdam. De achterliggende gedachte is dat de eerste 1.000 dagen heel belangrijk zijn in de ontwikkeling van een kind. Nu worden moeders vaak van instantie naar instantie gestuurd. Het wordt een plek zonder standaardzorg, maar vooral een plek waar je met plezier komt. Zo komt er een paardenparadijs in de tuin van het geboortecentrum. Er komen mogelijk operatiekamers, buiten-bevalkamers en plekken waar moeders even bij kunnen komen als het even lastig is. Het wordt ook een plek voor lezingen, congressen en het delen van kennis. We willen in elke provincie zo’n centrum maken. Het gaat erom het leven vorm te geven, met zo gezond mogelijke materialen.”
Kijk voor meer informatie op www.studiovalkenier.nl
Artsen zonder Grenzen
Schets landgoed Rorik
Hannekesboom
De Ceuvel
SchoonSchip
Debat duurzaam en circulair exploiteren
Ik merk in mijn rondgang langs projecten dat de exploitatiefase van duurzame gebouwen steevast als een aandachtspunt wordt gebruikt. En daarmee het systeem van gescheiden geldstromen, al dan niet achterhaalde afschrijvingstermijnen en nieuwe uitgangspunten voor duurzame onderhoudsplannen. Dat vraagt om een debat met experts over duurzaam en circulair exploiteren
Circulair bouwen leidt tot een hogere exploitatielast Jack: “Circulariteit is een containerbegrip. Praat je bijvoorbeeld over het hergebruik van bestaande materialen of over losmaakbaar bouwen waardoor je materialen over veertig jaar kunt hergebruiken. Wij werken bij voorkeur met de laatste vorm. Het gebruikersgemak neemt toe, omdat duurzame materialen langer meegaan en makkelijker te vervangen zijn. Dat heeft uiteraard een gunstig effect op de exploitatie. Gebouwen die we nu opleveren schroef je uit elkaar en bouw je ergens anders weer op. We doen relatief weinig met hergebruik van bestaande materialen. Vaak hebben oudere gebouwen nog geen materialenpaspoort en de meeste gebouwen die veertig jaar geleden zijn neergezet zijn over het algemeen lastig
demontabel en herbruikbaar. In de afgelopen jaren zijn de normen strenger geworden en is de wet- en regelgeving aangescherpt, waardoor je ook anders naar materialen kijkt. Daarom werken wij bij voorkeur in een design en build aanbesteding of bouwteam samenwerking, zodat we zelf al in een vroeg stadium de meeste invloed op de kwaliteit van de materialen hebben.”
De experts zijn:
Rob van der Westen beleidsadviseur huisvesting SPO Utrecht
Jack Hazen commercieel directeur Pellikaan bouwbedrijf design en build
Sander Ros directeur RoosRos architecten
Raymond Mentink beleidsadviseur huisvesting gemeente Oosterhout
Rob: “Maar het gaat ook over visie. Circulair bouwen vinden wij belangrijk vanwege de CO2 reductie en het hergebruik van materialen. Als ik besluit om te renoveren zet ik bewust in op duurzaamheid en dan kijken we ook welke materialen herbruikbaar zijn. Maar dan loop je tegelijk tegen de gescheiden geldstromen aan, waarbij de exploitatie bij de schoolbesturen ligt; BENG is vanuit de bekostiging haalbaar, maar ENG niet, terwijl dat wel onze ambitie is. Dan moet je dus bijplussen en voor nieuwbouw gaat dat makkelijker. Uiteindelijk komt dat wel weer terug in een gunstiger exploitatie, maar het systeem klopt natuurlijk niet. Bij de renovatie van OBS De Rietendakschool in Utrecht krijg ik onvoldoende zonnepanelen op het dak, waardoor ik niet ENG kan bouwen. De gemeente eist renoveren zonder gas maar dat gaat het niet worden vanwege de
Rob van der Westen Jos Boon Irmo Jansen Jack Hazen Sander Ros Raymond Mentink
BESTUUR EN BELEID
problemen rond de netcongestie.” Jos vult aan: “Ik geloof niet dat circulair bouwen persé tot een hogere exploitatie leidt, maar het omgekeerde weten we nog niet. Wat we wel weten is dat de kosten van circulair bouwen aan de voorkant hoger zijn. De gemeente Utrecht zegt circulair te willen bouwen voor het taakstellende budget, maar dat lukt niet. Je zult extra budgetten moeten aanwenden. Ik geloof overigens wel dat de toekomst van scholenbouw in het losmaakbaar bouwen ligt.”
Irmo: “Of circulair bouwen tot een hogere exploitatie leidt weet ik niet. Wij werken bij voorkeur in een design en construct proces, waarbij je in een team samenwerkt. In het ontwerpproces leg je dan al de basis voor een gezonde exploitatie. Er zijn al veel duurzame materialen beschikbaar zoals isolatie in een houtskeletbouw en cradle to cradle materialen. Wij kijken naar de materialenindex en focussen ons op de juiste keuzes. In het ontwerptraject maken we keuzen meetbaar met een BCI score; waarmee je materialen kunt selecteren op de mate van circulariteit. Dat hoeft niet perse duurder te zijn. Kies je voor een staalconstructie of voor een houtskelet met losmaakbare kanaalplaten? Op deze manier hebben we het proces rond IKC Het Franse Gat in Veenendaal opgezet, waar we inmiddels in de uitvoeringsfase zitten. Bij een traditioneel proces met een bestek en tekeningen is er toch de neiging om te gaan bezuinigen en dat gaat vaak ten
koste van de exploitatie. Het heeft dus ook met de inrichting van het hele proces te maken.”
Sander: “Dit hoeft niet persé zo te zijn, als je maar kiest voor de juiste materialen en de juiste details. Bij ons circulaire project De Boezem in OudBeijerland hebben we juist op exploitatie gestuurd bij de keuze van materialen en afwerkingen. Hierbij moet je volgens mij goed rekening houden met hoe lang een bepaald gebouwdeel meegaat en wat dit in de toekomst zal betekenen. De constructie gaat bijvoorbeeld langer mee dan een inbouwpakket. Wij pleiten voor losmaakbaar bouwen, waarbij we rekening houden met onderscheiden gebouwlagen die elk een eigen functie en eigen levensduur hebben.”
Raymond: “De keuze van de materialen kan een positieve uitwerking op de exploitatiekosten hebben. Het uitgangspunt is en blijft dat wordt voldaan aan het bouwbesluit. BENG en op korte termijn waarschijnlijk ENG. De toegepaste materialen en de bouwwijze hebben wellicht wel invloed op de hoogte van de stichtingskosten, maar zal in de exploitatie over een langere termijn aanzienlijk voordeliger zijn. Wanneer in het ontwerp bij wand-, vloer- en kozijntoepassingen voor onderhoudsarme en kwalitatief goede circulaire materialen wordt gekozen met een zeer lange levensduur, leidt dat tot een besparing op technisch onderhoud. De hoogte van de energiekosten, feitelijk alleen elektra
MFA Boezem & Co – RoosRos Architecten
kosten, kan worden beperkt door het aanbrengen van een hoogwaardig isolerende schil, eigen energie opwekking door PV panelen op dak en eventueel tegen de gevel, en energieopslag in het schoolgebouw. “
Losmaakbaar bouwen leidt tot een hogere restwaarde, dus tot meer financieringsruimte
Jack: “Voor de Floriade in Venlo hebben wij het betonnen casco van Villa Flora demontabel met gegarandeerd statiegeld door de leverancier gerealiseerd. We zien dat niet terugkomen in opvolgende projecten. Als dat gebouw gedemonteerd gaat worden is er restgeld op de betonnen vloeren, kolommen en balken. Wij werken nu in een project met een volledig demontabel betonsysteem, maar de leverancier geeft niet aan dat er restwaarde op zit. De sporthallen van veertig jaar geleden waren een ton in guldens en de materialen leveren anno nu een restwaarde van acht ton op. Bij energie zie je ook nog niet dat wat je per jaar minder aan stookkosten uitgeeft aan de voorkant wordt gekapitaliseerd. Dat hebben we zelf overigens al wel een keer toegepast bij een brede school in Leusden. In de sportwereld is een PPS constructie overigens heel gewoon, waarbij het onderhoud en de exploitatie in de hele overeenkomst wordt meegenomen.”
Rob: “Ik vind het nog steeds schrijnend dat scholen met een te laag budget worden opgezadeld. De gemeente Utrecht geeft een goed voorbeeld, door
de budgetten voor nieuwbouw en renovatie gelijk te stellen. Tijdens de IVVD Onderwijsvastgoeddag vertelde Casper Boendersmaker van de BNG het verhaal van het huis van zijn ouders uit de jaren 60 dat naast een bestaande school stond. Na veertig jaar was het huis drie keer zoveel waard, terwijl de school tot 0 was afgeschreven en werd gesloopt. Dat is toch van de zotte? Je kunt die restwaarde toch ook inzetten in het gebouw? Ik merk dat wij als schoolbesturen al jaren in een dualistische discussie zitten. In principe gaan wij over het onderwijs en niet over de gebouwen, maar we draaien wel voor de exploitatie op. Daarom bepaal ik bij elk project vooraf een ondergrens, waar ik niet onder wil gaan.” Jos knikt: “Het is toch bijzonder dat het onderwijs met zijn gescheiden geldstromen dit moet doorontwikkelen in een markt die al zo lastig is en bovendien transformeert. Volgens mij ligt de bal niet bij opdrachtgevers en aannemers, maar bij accountants en de VNG. Als de accountants mee gaan werken kan er een versnelling komen.”
Irmo: “Dat vraagt wel iets van de gemeente; zij moeten met een restwaarde durven rekenen. In Veenendaal hebben we vooraf een restwaardeberekening gemaakt met de vraag of we het extra budget konden gebruiken om een betere leeromgeving te realiseren. Dan zie je dat de regels van de accountants het niet toestaan. Ik zie overigens wel dat toeleveranciers er mee bezig zijn, omdat zij als eerste merken dat materialen schaarser
Basisschool Menorah Oosterhout
worden. Bijvoorbeeld een lift leasen, of het plaatsen van VBI kanaalplaatvloeren met koop-/terugkoop regelingen. Wat ook helpt is dat de ontwikkelaar of aannemer voor een langere periode voor onderhoud en energie verantwoordelijk blijft. Dan ga je aan de voorkant beter nadenken over materialen en hoe je dat contractmatig wegzet. Onderwijs is een gekke markt; in de zorg zie je dat instellingen weinig hebben en juist veel huren in sale & leasebackconstructies. Waarom moet je het beheer van het vastgoed bij het schoolbestuur leggen, die daar eigenlijk niet van zijn?”
Sander: “Eens met de stelling, maar in de praktijk wordt nog maar beperkt met deze restwaarde gerekend, terwijl dat wel zou moeten! Zeker in onderwijs wordt gestuurd op de investering en de exploitatie maar nog niet vaak op restwaarden. Een gebouw is een prachtige bron, een depot van materialen en dus voor toekomstige gebouwen.”
Raymond: “Op dit moment zijn we dit samen met de aannemer van onze modulaire schoolgebouwen aan het onderzoeken. In essentie klopt dit uitgangspunt. We kijken hierbij in eerste instantie naar hergebruik van onze modulaire eenheden. Een klaslokaal bestaat bij ons uit vier modules, ook wel boxen genoemd. Die blijven altijd hun standaard afmeting houden, zoals een legoblokje. Die losmaakbaarheid vraagt alleen arbeidskosten om een gebouw te verplaatsen en nagenoeg geen materiaalkosten. Dit is voor diverse marktsegmenten naast onderwijshuisvesting inzetbaar. Dus ook voor wonen of utiliteitbouw. Wanneer die behoefte er niet mocht zijn, dan is het - op basis van 100% losmaakbaar - heel eenvoudig de materialen van een box te scheiden om voor andere doeleinden te gebruiken. Dan is er sprake van hergebruik van reeds beschikbare grondstoffen die al bekostigd zijn, waardoor er inderdaad aanvullende financieringsruimte ontstaat.”
BESTUUR EN BELEID
Circulair bouwen leidt tot een uniforme bouwvorm, dus tot maatschappelijk exploitatieverlies Jack: “We kregen in mei vorig jaar de opdracht om in bouwteam een school in Tilburg te bouwen met vijf verschillende gebruikers. Er lag alleen maar droge tekst en we zijn inmiddels na het doorlopen van een VO, DO, vergunningen fase en TO fase in februari dit jaar gestart met de realisatie en leveren het gebouw van ruim 7.000 m2 na 7 maanden bouwen op. In drie maanden tijd waren we wind- en waterdicht. Alles wat de opdrachtgever wil gaat eerst langs ons bureau en wij testen het op het systeem en of het demontabel is. Je moet het dus aan de voorkant uitdenken. We werken in een bouwteam en de stramienmaten zijn 3.60 meter en 7.20 meter. Het systeem is volledig demontabel en daar bouwen we het casco mee. Binnen het grid heeft de architect de vrije hand en hij maakt er iets moois van. Vanaf dag 1 heeft iedereen zich aan het grid gehouden, waardoor we snel konden schakelen. Standaardiseren heeft grote voordelen en kan er heel mooi uitzien.”
“Na veertig jaar was het huis van de buren drie keer zoveel waard, terwijl de school tot 0 was afgeschreven en werd gesloopt. Dat is toch van de zotte?”
Irmo: “Daarom moet je vooraf vanuit een stedenbouwkundig uitgangspunt breder naar een gebied kijken. Dan neem je zowel kwalitatieve als fysieke uitgangspunten mee. Ieder materiaal dat je niet hoeft te maken is het meest circulair en circulair bouwen hoeft niet saai te zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan hele flexibele en aanpasbare gebouwen met een lichte draagstructuur. Dat kan inderdaad tot een uniforme bouwvorm leiden, maar is ook heel efficiënt. Daar zal een gevel omheen moeten en dat kan heel mooi zijn. Dat moet je niet als een kosmetische operatie zien, maar is onderdeel van een brede benadering van de gebouwde omgeving.”
Rob: “Ik heb 28 scholen in Utrecht mogen helpen bouwen en die zijn allemaal heel divers. Inmiddels ben ik er van overtuigd dat je die variëteit kunt garanderen op een duurzame manier. De school heeft per definitie ook een maatschappelijke functie en in Utrecht maakt de gemeente ze geschikt voor meervoudig gebruik.
Circulair bouwen hoeft niet tot een verlies van identiteit of schoonheid te leiden; de handtekening van de architect kan nog steeds zichtbaar zijn. Daarnaast doet het type onderwijs ook mee; wij beginnen altijd met een onderwijskundig programma van eisen dat vanuit het team wordt gevoed. Dat is de beste garantie voor een fijne leer- en werkomgeving.”
Jos: “Een gebouw is faciliterend en leidt per definitie tot ontmoeting tussen kinderen en in de wijk. Volgens mij staat dat los van circulair bouwen.”
Sander: “Circulair bouwen leidt juist niet tot uniformiteit. Integendeel! Elke keer wordt nagedacht welke materialen in de buurt ‘geoogst’ kunnen worden en hoe die betekenisvol kunnen worden toegepast in het nieuwe gebouw. Naar de toekomst
Het Franse Gat Veenendaal –
Zenzo Maatschappelijk Vastgoed
moet een gebouw of gebouwdelen wel goed herbruikbaar zijn. De strategie om met verschillende lagen zoals constructie, buitenschil, inbouwpakket en installaties te werken helpt hierbij. Binnen deze strategie zijn er legio mogelijkheden. Wist je dat je met 6 gelijke Lego-steentjes (2 bij 4) ruim 900 miljoen verschillende combinaties kunt maken?”
Raymond: “Nee, daar ben ik het niet mee eens. Er is zoveel diversiteit aan te brengen op circulaire en modulaire bouw dat dat koud water vrees is. Mijn dochter was laatst mee naar een modulair schoolgebouw. De afwerking is zodanig dat ze twijfelde of het wel uit modules bestond. Als we nu een gemiddelde woonwijk in lopen treffen we minder diversiteit aan, dan met circulaire toepassingen mogelijk is.”
Volledig circulair bouwen, bijvoorbeeld in hout, leidt tot risico’s in onderhoud en exploitatie
Jack: “Als mensen het woord hout horen wordt iedereen gelukkig, maar in hout bouwen is wel duurder dan de meeste traditionele bouwmaterialen. Houten vloeren zijn vijf keer zo duur dan standaard kanaalplaten. Zo plus je zo’n school enorm op qua prijzen. In Montfoort hebben we het casco opgebouwd met kalksteen geprefabriceerde wanden en kanaalplaten en werken we met MS binnenwanden. In Roelofarendsveen gaan we weer een compleet houten school realiseren, ontworpen door CS Venhoeve. Er is veel ervaring in houtbouw, maar toch zijn we extra voorzichtig om houtrot te voorkomen We weten inmiddels wel wat de kwaliteit is van bakstenen en kalkzand en kunnen stellen dat een gebouw in principe honderd jaar mee kan. Het bouwen met hout vraagt nog veel extra aandacht in detail op akoestiek, brand technische, bouwfysische en esthetische (op termijn) onderwerpen.
“Circulair bouwen hoeft niet tot een verlies van identiteit of schoonheid te leiden; de handtekening van de architect kan nog steeds zichtbaar zijn”
Jos: “Als juridisch eigenaar zie ik vooralsnog risico’s in houtbouw. Hoe werk je met installaties en akoestiek in houten gebouwen; hoe ontwikkelt het onderhoud zich en wat is de energiecomponent op termijn?
Daar liggen toch wel wat afbreukrisico’s die wij als schoolbestuur vanuit de huidige bekostiging niet kunnen dragen. Ik zie hier dan ook een trekkersrol bij de gemeente liggen.”
Irmo: “In Scandinavië bouwen ze al 100 jaar in hout en zit het in de genen. Hier hebben we door de eeuwen heen een andere techniek ontwikkeld, die zich nu doorzet in prefab bouwen. Maar nu een schaarste aan materialen om de hoek komt kijken is het goed om ook naar andere technieken te kijken die bewezen zijn. Het prijsverschil zien we teruglopen; 5 jaar geleden was hout nog 25% duurder, nu nog maar 5%, terwijl een kuub beton in vijf jaar tijd 3 x duurder is geworden. Als het in deze vaart doorgaat hebben we straks geen budget meer voor een betonnen gebouw en moeten we wel in hout bouwen.”
Sander: “Als er goed wordt gedetailleerd en als materialen zorgvuldig worden gekozen hoeft dat niet het geval te zijn. Er ontstaat wel een nieuwe attitude. Wanneer heeft iets schoonheid? Doorleefd hout en zichtbaar hergebruikte materialen kunnen juist ook heel fraai zijn en een eigen identiteit geven aan een bouwwerk.”
Raymond: “Ik zie zelf niet de beperking van circulair bouwen in relatie tot onderhoud en exploitatie, maar eerder het tegenovergestelde. Je bent immers bekend met de eigenschappen van het toegepaste materiaal en wellicht de toekomstige waarde ervan. Volledig in hout zou niet mijn voorkeur hebben. Daarvan ben ik echt wel benieuwd hoe zich dat de komende jaren verder gaat ontwikkelen. Vooral ook in relatie tot ons gematigd zeeklimaat. In Scandinavië en NoordAmerika wordt het al eeuwen toegepast. In Nederland niet, waarom niet? Aan de andere kant is het wel een grondstof dat bij goed beheer onuitputtelijk toepasbaar is. Daar liggen enorme kansen als we kijken vanuit het oogpunt van onttrekking van grondstoffen aan de aarde.”
Nieuwbouw Onderwijs Centrum Leijpark Tilburg
Pellikaan bouwbedrijf design en build
Studenten mboRijnland en Young Talents begeleiden Inwoners
Leiden naar gezondere leefstijl
Studenten van de opleiding Sport en Bewegen van mboRijnland gaan de wijk in om bewoners te begeleiden naar een gezondere leefstijl. In samenwerking met Young Talents (Sportief Besteed Groep) is een MDT- leertraject samengesteld waarin de studenten gezondheidsprojecten gaan doen in de praktijk. Zo komen leren en werken naadloos samen.
Veertig derdejaars studenten van de opleiding Sport en Bewegen starten dit inspirerende project. Ze beginnen met een grondige wijkscan; ze onderzoeken of en welk aanbod er op dit moment is voor bewoners om gezonder te leven, zoals bewegen, sporten, een cursus om te ontspannen of te stoppen met roken. Vervolgens gaan ze in gesprek met bewoners en luisteren welke wensen en behoeften er bij hen leven op het gebied van bewegen, roken, alcohol, voeding, ontspanning en slapen (de BRAVOS-factoren).
Op basis hiervan analyseren de studenten wat ontbreekt in het aanbod en gaan ze samen met de community aan de slag om aanvullende cursussen en workshops op te zetten naar een vitaal en gezond leven.
Pauline van der Laan, onderwijsdirecteur mboRijnland: “We zijn trots op deze samenwerking met Young Talents. Onze studenten leren in de echte praktijk hoe ze een bijdrage kunnen leveren aan een gezondere leefstijl voor bewoners in Leiden. Bovendien halen ze bij de bewoners zelf op waar behoefte aan is in de wijk. Dat maakt de samenwerking duurzaam en waardevol.”
“Wat een geweldig project en samenwerking met mboRijnland”, vult Sharida Imamdi van Young Talents aan. “Dit gezondheidsproject koppelen we aan MDT, maatschappelijke diensttijd, een overheidsprogramma waarin studenten vaardigheden opdoen, talenten ontdekken, anderen ontmoeten en impact maken op de samenleving. Hoe tof is het als deze studenten na dit project een waardevolle bijdrage hebben kunnen leveren aan een vitale en gezonde samenleving.”
De jongerencoaches van Young Talents zijn samen met de docenten van mboRijnland verantwoordelijk voor het onderwijs en richten zich op de individuele leervragen van de studenten die ze in de praktijk tegenkomen.
“SAMEN GROEIEN:
AUTORITEIT IN ONDERWIJS”
In onze snel veranderende wereld worden jongeren vaak bekritiseerd als egoïstisch en materialistisch. Maar in plaats van te klagen, moeten we ons afvragen: welke rol speelt ons onderwijs in hun ontwikkeling? Wat als we het onderwijs en de bijbehorende pedagogiek eens onder de loep nemen?
Stel je voor dat we een omgeving creëren waar niet competitie en individualisme, maar samenwerking en solidariteit centraal staan. Kinderen leren immers hun normen en waarden van hun omgeving. Als we hen omringen met empathie en gemeenschapszin, zullen ze deze waarden vanzelf omarmen. Het idee dat een school waardevrij kan zijn, is een illusie. Elke vorm van onderwijs geeft waarden door, of we dat nu willen of niet. Laten we ons daar bewust van zijn en ervoor kiezen om positieve, inclusieve waarden te benadrukken. In plaats van te streven naar een ‘neutrale’ school, kunnen we actief bouwen aan een gemeenschap die waarden als respect, samenwerking en verantwoordelijkheid uitdraagt.
En laten we niet vergeten hoe belangrijk autoriteit is in het onderwijs. Dit betekent niet autoritair zijn, maar wel richting en structuur bieden. Een leraar die met gezag en zorg voor de klas staat, kan een enorme impact hebben op de ontwikkeling van leerlingen. Autoriteit en begeleiding helpen jongeren om hun weg te vinden in een complexe wereld.
Laten we samen bouwen aan een onderwijssysteem dat jongeren voorbereidt op een toekomst vol kansen en uitdagingen. Door bewuste keuzes te maken in wat we onderwijzen, kunnen we bijdragen aan een generatie die niet alleen succesvol is, maar ook sociaal verantwoordelijk en empathisch.
De afgelopen maanden onderzochten drie groepen studenten van de opleiding Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam de motivatie van studenten om voor online onderwijs of juist de fysieke campus te kiezen. Reden is dat studenten na corona de weg naar de fysieke campus minder vanzelfsprekend kiezen. Dat leidde tot interessante inzichten en bruikbare adviezen voor de beleidsmakers.
A“Online onderwijs biedt studenten de flexibiliteit om colleges terug te kijken op hun eigen tempo en tijdstip”
l jarenlang werkt de Vrije Universiteit samen met Schooldomein en het Center for People and Buildings (CfPB), met als doel studenten onderzoek te laten doen rond vraagstukken in het publieke domein. Dit keer ging het over de manier waarop studenten de fysieke campus ervaren en vooral gebruiken. De achterliggende motivatie om voor dit thema te kiezen was het nieuws dat een aantal campussen moeite heeft om de studenten na de corona periode weer naar de fysieke campus te krijgen. Zo deelde de Radboud Universiteit gratis broodjes uit en vroegen andere universiteiten docenten om scherper toe te zien op fysieke aanwezigheid. Ook werd kritisch gekeken naar de effecten van online onderwijs als reden om niet meer of minder naar de fysieke campus te gaan.
AANTREKKELIJKE VERBLIJFSPLEKKEN
Vanzelfsprekend vindt de universiteit fysieke interactie en de sociaal-ruimtelijke dimensie van onderwijs belangrijk, als onderdeel van de ontwikkeling naar de hybride leeromgeving. Dat blijkt ook uit de transformatie van veel campussen tot aantrekkelijke verblijfsplekken. Studenten, docenten en managers hebben eigen ideeën bij een balans tussen fysiek en online onderwijs en vragen allen iets anders van de campus. Hoe breng je deze perspectieven samen om de campus te laten aansluiten op de nieuwe realiteit? Het doel van dit onderzoek is om een voorzichtig antwoord te bieden op deze vragen. Onderzoekers Mathilda du Preez en Dennis La Brijn van het CfPB: “De problematiek van de VU is niet uniek. Veel universiteiten ondervinden dat on-campus onderwijs post-COVID minder goed
bezocht wordt dan voorheen. Dit doorkruist de ambitie van onderwijsinstellingen om hun campussen te ontwikkelen tot levendige ontmoetingsplekken waar sprake is van hoogwaardige formele en informele kennisoverdracht. Overigens speelt deze problematiek niet alleen in de onderwijswereld. Ook binnen overheid en bedrijfsleven speelt soortgelijke problematiek. Binnen kantoorhoudende organisaties doen veel medewerkers een (flink) deel van hun werkzaamheden bij voorkeur thuis. Uit onderzoek van het CfPB komt naar voren dat medewerkers bij dit zogenoemde ‘hybride werken’ hun eigen productiviteit vaak hoog inschatten. Werknemers zijn tevreden over de verminderde reistijd en ook de betere werk-privé balans wordt gewaardeerd. Bij werkgevers zijn er echter zorgen: blijft het gevoel van onderlinge verbondenheid op de langere termijn bijvoorbeeld wel in stand wanneer mensen nog maar een deel van de tijd op de werkplek aanwezig zijn? Is het regelmatig fysiek samenzijn in een ruimte geen essentiële voorwaarde voor kennisuitwisseling? En hoe zit het met de productiviteit op de langere termijn? Binnen organisaties in het bedrijfsleven en de overheid wordt er nagedacht over manieren om medewerkers vaker naar het kantoor te ‘lokken’. Dat kan, behalve door dit te verplichten, bijvoorbeeld door de faciliteiten en fysieke ruimte af te stemmen op de behoeften van medewerkers. Onderzoek naar dit onderwerp op de VU-campus is waardevol. Ten eerste om te zien op welke wijze de VU concreet invulling kan geven aan de ambitie om de campus (weer) een levendige en hoogwaardige ontmoetingsplek te laten zijn voor studenten, docenten en ondersteunend personeel. Verder is het interessant om te zien of
BESTUUR EN BELEID
binnen de VU dezelfde problemen en oplossingen aan het licht komen als bij kantoorhoudende organisaties. Ten slotte zijn de uitkomsten van het onderzoek interessant omdat een deel van de onderzoeksgroep – de studenten – in de toekomst aan de slag zal gaan voor kantoorhoudende organisaties. Voor deze organisaties is het nuttig om te weten welke inzichten en gevoelens er leven bij toekomstige medewerkers.”
KWALITATIEF ONDERZOEK
Het betreft voor de duidelijkheid een empirisch en kwalitatief onderzoek. De studenten hebben medestudenten binnen de (fysieke) campus van de VU als onderzoeksterrein gekozen. Zowel eerstejaars studenten als ouderejaars studenten zijn bevraagd. De overweging daarbij is dat de laatste groep de periode voor corona nog kent en die ervaring af kan zetten tegen het eigen gedrag. De
drie groepen kozen elk een eigen thema: Op zoek naar veranderingen, wel of niet naar de campus en tenslotte de invloed van de online of offline leeromgeving. Schooldomein heeft de resultaten vertaald in een samenhangend artikel.
GEMAK, TIJD EN MOEITE
Uit het onderzoek naar de invloed van de online en offline leeromgeving komt dat het fysiek volgen van onderwijs studenten (meer) tijd en moeite kost. De soms lange reistijd is een belemmering, vooral wanneer de lessen kort en niet verplicht zijn. Gevolg is dan dat studenten de voorkeur geven aan online opties. Daarnaast spelen de drukte op de campus op bepaalde dagen en het beperkt beschikbaar zijn van studieplekken een rol in de keuze van studenten. Thuis of in de bibliotheek studeren is dan effectiever. Online onderwijs biedt studenten de flexibiliteit
om colleges terug te kijken op hun eigen tempo en tijdstip. Als voordeel wordt verder genoemd dat online stof terug kijken studenten in staat stelt om zich beter voor te bereiden op tentamens en in het eigen tempo te verdiepen in de lesstof. Opvallend is dat de anonimiteit in de online leeromgeving er ook aan bijdraagt dat sommige studenten zich vrijer voelen om vragen te stellen en deel te nemen aan discussies. Tegelijkertijd kan deze anonimiteit ook leiden tot een verminderde motivatie en betrokkenheid, aangezien de sociale druk ontbreekt. Ook raken studenten sneller afgeleid tijdens het volgen van online lessen, wat de effectiviteit van kennisoverdracht kan verminderen. Opvallend; mede als gevolg van de hoge huren werkt een student gemiddeld 15 tot 25 uur per week, maar dit wordt niet gezien als een overwegende reden om niet naar de fysieke campus te gaan.”
COMMITMENT EN FOCUS
Hoewel studenten dus veelal vanwege het gemak kiezen voor online opties, onderkennen zij wel degelijk dat het wel komen naar de fysieke campus leidt tot meer commitment en focus tijdens de (werk-)colleges. Met elkaar op de campus
samenwerken aan projecten leidt vervolgens weer tot een meer actieve participatie, waardoor studenten zich makkelijker langer kunnen concentreren, wat de leerervaring positief beïnvloedt. Daarnaast bevordert de fysieke aanwezigheid op de campus het gevoel onderdeel te zijn van de groepsdynamiek. Dat is leuker en draagt bij aan serieuze studiehouding. Studenten raken sneller gemotiveerd vanwege de aanwezigheid van medestudenten en docenten; participeren in de fysieke leeromgeving leidt tot meer interactie en kennisuitwisseling tussen studenten en docenten. De directe communicatie en snelle feedback in een fysieke setting verbeteren de leerervaring en leiden tot meer interactie.
VOOR- EN NADELEN
Samenvattend zien de studenten zowel voor- als nadelen bij of fysieke- of online onderwijsvormen. Op basis van het onderzoek doen zij een aantal aanbevelingen: “Wij adviseren de VU om een systeem te implementeren waarmee studenten eenvoudig een studeerplek kunnen reserveren. Dit systeem kan vergelijkbaar zijn met het reserveren van een stoel in de bioscoop en kan worden gerealiseerd door het centraliseren van bepaalde ruimtes
die specifiek bedoeld zijn voor zelfstudie. Deze studeerplekken kunnen voorzien worden van een QR-code waarmee studenten bij aankomst in kunnen checken. Daarnaast blijkt uit de interviews met medestudenten dat er toch nog vaak discrepanties bestaan tussen de leeromgeving die studenten als optimaal beschouwen en de omgeving waar zij daadwerkelijk gebruik van kunnen maken. Dit gaat vaak om voor de hand liggende zaken als een ruimte reserveren, voldoende stopcontacten, hygiëne, rust en voldoende werkruimte.
“Studenten voelen zich meer toegewijd en zijn geneigd hun tijd effectiever te benutten wanneer ze fysiek aanwezig zijn”
BEHOEFTE AAN FLEXIBILITEIT
Studenten hebben behoefte aan flexibiliteit en dat manifesteert zich met name in de hogere studiejaren, waar meer vrijheid in het indelen van het onderwijs gewenst is. Ouderejaars studenten, zeker de master studenten, erkennen de voordelen van de fysieke (offline-) leeromgeving en maken daar ook veelvuldig gebruik van, ook al kunnen de individuele verschillen opmerkelijk groot zijn. Wel kiezen zij ook regelmatig voor de online mogelijkheden. Voor eerstejaarsstudenten ligt dit anders; hen de vrijheid geven om te kiezen brengt het risico met zich mee dat zij voor de meest toegankelijke optie gaan zonder dat zij volledig begrijpen welke omgeving het beste aansluit bij hun eigen leerdoelen. De studenten adviseren het CvB van de VU om fysiek onderwijs verplicht te maken voor eerstejaarsstudenten. Dit zou hen helpen de voordelen van een fysieke leeromgeving te ervaren en ervoor te zorgen dat zij na hun eerste studiejaar een goed inzicht hebben op wat voor een soort vorm van onderwijs zij nodig hebben om succesvol te kunnen studeren.
VERMINDERDE BETROKKENHEID
Hoofdzakelijk kiezen voor online onderwijs vermindert volgens de studenten onmiskenbaar de betrokkenheid van de studenten bij de universiteit en vermindert de kennisoverdracht bij het volgen van colleges en werkgroepen. Om dit te voorkomen
BESTUUR EN BELEID
stellen zij bijvoorbeeld voor om de opnames van colleges pas beschikbaar te stellen in de onderwijsvrije tijd voorafgaand aan de tentamens. Hierdoor worden studenten vanaf het begin van de onderwijsperiode gestimuleerd om fysiek aanwezig te zijn bij de hoorcolleges, omdat zij de gedeelde informatie anders pas kort voor de tentamens kunnen verkrijgen. Deze verhoogde urgentie zal studenten eerder motiveren om naar de universiteit te komen voor hun onderwijs.
SOCIALE INTERACTIE
Een verder advies betreft het concentreren van contacturen, waardoor het logischer wordt om naar de campus te komen. Het gevoel is dat docenten niet altijd goed omgaan met de kansen van hybride onderwijs en de organisatie in effectieve werk- en onderwijsvormen. Fysiek onderwijs zou meer gericht moeten worden op interactieve werkvormen. Binnen de facilitaire organisatie is het lastig om ruimtes voor groepen te plannen. In combinatie met de vindbaarheid van goede werkplekken leidt dat ook tot een verminderde motivatie om naar de fysieke campus te komen.
ROL STUDIEVERENIGINGEN
Opvallend is dat veel studenten uit dit onderzoek weinig tot geen activiteiten volgden bij studieverenigingen. Hun sociale contacten en activiteiten vinden vooral buiten de universiteit en binnen het eigen sociale netwerk plaats. Ook dat vermindert de reden om naar de campus te komen. Studenten zouden zich meer bewust moeten zijn van de voordelen van de sociale interactie die op de campus mogelijk is. De rol en zichtbaarheid van studieverenigingen binnen de campus zou bijvoorbeeld versterkt kunnen worden.
INCLUSIEVE EN TOEGANKELIJKE LEEROMGEVING
Het onderzoek benadrukt duidelijk het belang van fysiek onderwijs en de mogelijkheden van online onderwijs. Om optimaal te profiteren van de voordelen van beide onderwijsvormen, is het essentieel dat de VU een evenwicht vindt dat zowel de behoefte aan fysieke aanwezigheid en sociale interactie als de vraag naar flexibiliteit en toegankelijkheid in acht neemt. Door deze logistieke uitdagingen aan te pakken en een inclusieve en toegankelijke leeromgeving te creëren, kan de universiteit ervoor zorgen dat alle studenten, ongeacht hun woonplaats of persoonlijke omstandigheden een positieve leeromgeving hebben.
Met dank aan hoofddocent Sytze Kingma en zijn studenten Libian Sedoc, Quinten Macnack, Mirthe Mulder, Nick Spanjer, Tessa Slooff, Sjoerd Holsbeeke, Jelani Kooiman, Mafalda van Manen, Doris Kroes, Kai de Rooij en Jasmijn Jongsma.
REKENEN MET RESTWAARDE
Wie de geschiedenis kent, kan de toekomst voorspellen
Rekenen met restwaarde moet gemeengoed worden. Zeker met het oog op een circulaire economie in 2050. Maar zodra het begrip circulaire restwaarde wordt aangehaald, schieten mensen in een kramp. Adviseur Jan Willem van Kasteel over de noodzaak van rekenen in perspectief.
“Een aspect dat rekenen met restwaarde extra interessant maakt, is de indexatie van materiaalprijzen. Die wordt nu (nog) niet meegenomen, maar dat zou wel kunnen én moeten”
Jan Willem: “’We nemen hiermee een voorschot op de toekomst’, stellen veel accountants, financieel adviseurs en rekenaars binnen gemeenten. En dus komt rekenen met restwaarde moeilijk van de grond. Ik zeg: ‘niet rekenen met restwaarde betekent een nog veel groter voorschot nemen op die toekomst’. We missen daardoor mooie kansen, betalen onderaan de streep meer en verbruiken meer materialen. In essentie gaat het bij circulair bouwen om het sluiten van de kringloop. Circulair materiaal heeft aan het eind van de levensduur nog een waarde, zowel milieutechnisch als financieel. Door langdurig gebruik te blijven maken van grondstoffen, putten we de aarde minder uit. Er is dan minder vervuiling door het storten van afval en minder CO2-uitstoot, omdat er minder nieuwe materialen gemaakt worden. Een winwinsituatie, zou je zeggen. Hiermee kunnen we beter vandaag beginnen, dan morgen. Struikelblok is echter dat het bestaande vastgoedrekenen hier helemaal niet op ingericht is. Zeker niet bij maatschappelijk vastgoed. In 40 jaar worden gebouwen afgeschreven naar nul. De materialen worden hiermee bestempeld als waardeloos. En daarmee maken we een cruciale rekenfout.”
HERGEBRUIK IN OPTIMA FORMA
“Met een 100% circulaire economie in het vooruitzicht, kan het niet anders dan dat bestaande,
her te gebruiken, materialen wél van waarde zijn”, legt Jan Willem uit; “ook financieel. Dat brengt me bij de uitdrukking: ‘wie de geschiedenis kent, kan de toekomst voorspellen’. Zo vertelde een archeoloog op Sicilië onlangs over hergebruik van materialen door de eeuwen heen. Kort samengevat: men bouwde 2000 jaar geleden met materialen die voorhanden waren. Veelal materialen die uit te slopen gebouwen kwamen. Ze bouwden vervolgens op de funderingen van eerdere gebouwen. Hergebruik in optima forma. Okay, men had in die tijd door de inzet van slaven weinig arbeidskosten, maar er werd wel gewerkt vanuit wat beschikbaar was. De analogie naar het heden: als we in de toekomst willen werken met schaarse materialen, dan zullen ook wij de arbeidskosten moeten minimaliseren. Dat kan door eenvoudige demontage mogelijk te maken van hele gebouwelementen. Hiermee besparen we niet enkel
Detail van een losmaakbare constructie
BESTUUR EN BELEID
op arbeidskosten, maar verhogen we tevens de restwaarde van deze materialen.”
GESCHATTE RESTWAARDE EN TOEKOMSTIGE KOSTEN
Jan Willem verder: “Een aspect dat rekenen met restwaarde extra interessant maakt, is de indexatie
van materiaalprijzen. Die wordt nu (nog) niet meegenomen, maar dat zou wel kunnen én moeten. Want of je nu hergebruikt of verkoopt aan het einde van de levensduur, de prijs van het materiaal op dat moment is zeer relevant. We moeten dus niet kijken naar de huidige prijs van de materialen, maar naar de geschatte toekomstige prijs. Die is redelijkerwijs te voorspellen op basis van trends uit de afgelopen decennia. Nemen we hierin ook de aankomende wet- en regelgeving mee rondom de CO2-heffing van nieuwe materialen, dan komen we tot heel andere rekensommen. Kortom, door te rekenen met restwaarde, realiseren we lagere jaarlasten. Hiermee kunnen we de (nu nog) beperkte meerkosten voor duurzame en losmaakbare materialen financieren. Bovendien spelen we budget vrij voor de maatregelen die nodig zijn voor de energietransitie. Dus: laten we leren van de geschiedenis en samen bouwen aan een duurzame toekomst.”
Jan Willem van Kasteel werkt bij ICSadviseurs en verzorgt, samen met Chris de Ruiter en Bram Treffers, de training ‘Rekenen aan duurzaam vastgoed’ voor IVVD. U kunt hem mailen op janwillem.van.kasteel@icsadviseurs.nl.
Natural Pavilion Floriade (DP6), ontworpen op demontage
Balie Alfa-college Hoogeveen, gemaakt van constructie oude gymzaal
INSPIREREND GEBOUW MET EEN MOOI GELUID
Uitnodigende nieuwbouw vmbo Thorbecke
Een unieke onderwijscampus in Rotterdam. De nieuwe vmbo-locatie van Thorbecke Talentschool verbindt het primair onderwijs met het gebouw voor avo/vwo. Samen met de inrichting van de buitenomgeving ontstaat een doorlopende leer- en ontwikkellijn en vooral een inspirerend gebouw met een mooi geluid.
Schooldomein sprak met hoofd huisvesting, facilitair, inkoop en ICT Evert Walraven, afdelingsleider bovenbouw Jochem Blaauw van Thorbecke Talentschool, area-salesmanager regio Zuidwest Nederland William Janssen van Ecophon en architect Martijn van Leeuwen van RoosRos Architecten. Evert: “Het is een campusconcept met nieuwbouw voor zowel de openbare basisschool Jan Antonie Bijloo als de vmbo basis/kader van Thorbecke Talentschool Rotterdam, op het terrein staat er al een school voor mavo, havo en vwo, dus je kunt hier je hele onderwijsontwikkeling volgen. We hebben drie
vestigingen, twee op deze locatie en nog een vestiging in Nieuwerkerk aan den IJssel. Daarnaast zijn we de grootste Topsporttalentschool van Nederland én hebben we een officiële vooropleiding Dans & Muziek (DaMu). Dat zie je terug; we trekken daarom ook veel leerlingen uit omliggende wijken. Op deze nieuwe campus werken we als basis- en voortgezet onderwijs nauw samen, bijvoorbeeld door gezamenlijke activiteiten te organiseren. In totaal hebben we ongeveer 1.700 leerlingen, waarvan 310 leerlingen topsporter zijn en 55 leerlingen voor dans en muziek. Heel veel leerlingen vinden ons profiel interessant, omdat we naast regulier onderwijs veel met sport en bewegen doen.”
UITNODIGENDE OMGEVING
Evert verder: “Op deze plek lag een braakliggend terrein; natuurlijk een geweldige plek voor ons nieuwe vmbo-gebouw, direct naast de huidige mavo, havo en vwo locatie van Thorbecke Talentschool Rotterdam. Het eerdere gebouw aan de Prins Alexanderlaan in Rotterdam, waar de vmbo leerlingen les kregen voldeed niet meer aan de huidige eisen. Dat pand was ruim 60 jaar oud, technisch op en bovendien veel te groot.” Jochem knikt: “Dit gebouw biedt onderdak aan ongeveer 400 leerlingen. Hier vind je leerlingen vmbo basis en kader met de profielen D&P en Zorg en Welzijn.
Tekst Sibo Arbeek
VISIE EN ONTWERP
In deze wijk wonen veel ouderen; ze kunnen hier straks een maaltijd nuttigen of naar de kapper- of beautysalon gaan. Dat is natuurlijk een prachtige leeromgeving voor onze leerlingen. Het wordt een hekloze campus en de buitenomgeving is voor iedereen toegankelijk. Die gaan we mooi inrichten en er ligt al een mooi voetbalveldje. We willen de buitenruimte benutten voor het onderwijs én voor de buurt. Het is straks 24/7 benaderbaar en bereikbaar als verkeersroute voor voetgangers en fietsers.”
TRANSPARANT EN OPEN
Wat opvalt zijn de transparantie en openheid in het gebouw, dat in drie lagen is opgebouwd. Er zijn veel glazen wanden toegepast en ook de wanden naar de lokalen zijn deels open, waardoor een gevoel van zichtbaarheid en tegelijk van veiligheid ontstaat. Het lokaal is nog steeds het centrale vertrekpunt. Door een perspectivische vertaling in het ontwerp, het vlak heeft de vorm van een parallellogram, word je overal als vanzelf door het gebouw getrokken, terwijl het tegelijk een makkelijk uitlegbaar gebouw blijft. Jochem: “Het is een compact gebouw, met na de entree het atrium dat leidt naar een prachtige tribunetrap met zitelementen. De begane grond bestaat volledig uit lokalen voor praktijkonderwijs; het theoretisch onderwijs is op de twee verdiepingen daarboven te vinden. De entree grenst daarnaast aan het restaurant en de open
“We wilden een kleinschalige leeromgeving maken, maar wel met een open verbinding naar de omgeving. Dat is met dit gebouw goed gelukt”
praktijkkeuken, waarbij lokalen deels te schakelen zijn. Daardoor kunnen we bijvoorbeeld instructie in een grotere groep geven en kan in kleine groepen gewerkt worden. De gangen zijn breed, met in de hoeken prachtig gekleurde leer- en werkplekken.” “We hebben bewust voor RoosRos Architecten gekozen”, vertelt Evert. “We wisten goed wat we wilden en de architect heeft dat heel goed vertaald in een gebouw dat mooier is dan we ons hadden voorgesteld. Op de tekening lijkt het kleiner dan het in werkelijkheid is. Je gaat van een langgerekt groot gebouw naar een compact gebouw met minder meters dat toch ruim aanvoelt.” Martijn legt uit: “In ons ontwerp wilden we op macroniveau de twee gebouwen als uitnodigende, toegankelijke paviljoens in het groen plaatsen. De architectuur van dit vmbo-gebouw kenmerkt zich door een strak gevelritme met grote glasvlakken aan de noordzijde, met een horizontale geleding als paviljoen aan de zuidelijke campus-zijde. Passend binnen de stempelen strokenbouw uit de omgeving. De opzet van de plattegrond is als een wiskundige vlieger, waardoor de openbare ruimtes rondom het gebouw zoveel mogelijk met elkaar verbonden worden. Binnen het gebouw is het onderwijs georganiseerd in een ring rondom het centrale atrium. Dit centrale hart verbindt alle niveaus met elkaar. In combinatie met een generieke kolomstructuur en losmaakbare gevels van herbruikbare Clickbrick-steen met houtskeletbouw, wordt dit een toekomstgericht onderwijsgebouw.”
Jochem: “De inrichting sluit naadloos aan bij hoe we het onderwijs wilden vormgeven. Akoestiek was daarbij een belangrijk aandachtspunt. Het zijn beweeglijke en luidruchtige leerlingen en voor 75% jongens. In het oude gebouw was het op de gangen steeds lawaaierig en ook in de lokalen was akoestiek een aandachtspunt. Gek dat daar in die tijd zo weinig aandacht aan werd besteed.” “In dit gebouw is al in het programma van eisen goed over de gewenste akoestiek nagedacht; RoosRos heeft bewust voor ons gekozen”, vertelt William. “Op basis van eerdere metingen over de nagalmtijd konden wij meedenken over de gewenste producten. Hier is voor Ecophon Gedina gekozen; dit plafondpaneel heeft absorptieklasse A wat ervoor zorgt dat 95% van het geluid wordt geabsorbeerd. In het horecadeel met zijn grootkeuken hebben we speciale panelen geplaatst met een hogere hygiëne performance, die ook goed te reinigen zijn. Op het Gedina paneel is bovendien een laagfrequente absorber Extra Bass geplaatst. Deze oplossing past goed bij omgevingen waarin spraakverstaanbaarheid, concentratie en een positieve beleving samengaan. Het zijn bovendien inlegpanelen die mooi vlak op het systeem liggen en perfect passen bij de witte uitstraling. Niet alleen in het plafond zijn akoestische materialen toegepast, maar ook de wandbekleding en de vloeren doen mee. Deze kwaliteit panelen past in de eisen voor Frisse Scholen klasse B. Sinds kort beschikken we bij Ecophon ook over de SoundCircularity Recycling Service. We streven hierdoor naar steeds minder snijverlies en maximaal hergebruik. SoundCircularity is ons circulaire
bedrijfsmodel voor het inspireren en leiden van de duurzaamheidstransformatie binnen onze industrie. We bouwen voortdurend verder aan ons nieuwe initiatieven binnen het SoundCircularity programma met als uiteindelijke doel net-zero akoestiek.”
VOETBALLER OF INFLUENCER
“De vmbo leerling van nu weet minder wat hij wil”, besluit Jochem. “Mede als gevolg van de opkomst van sociale media zijn leerlingen wereldvreemder geworden. Ze hebben geen idee welk beroep ze ooit zouden willen uitoefenen, behalve dat ze voetballer of influencer willen worden. Daarom moet je vanuit de begeleiding nog meer op de motivatie gaan zitten. Daar is een belangrijke taak voor school weggelegd. We wilden daarom ook dat het gebouw een praktijkgerichte uitstraling zou krijgen; transparant en tegelijk uitnodigend naar de buurt. We wilden een kleinschalige leeromgeving maken, maar wel met een open verbinding naar de omgeving. Dat is met dit gebouw goed gelukt.”
Kijk voor meer informatie over producten en duurzaamheidsbeleid van Ecophon op www.ecophon.nl
vlnr William Janssen, Evert Walraven en Jochem Blaauw
Nieuw in het Airmaster gamma
AM 1000 met koeling
Geef kinderen een fris klaslokaal met voldoende thermisch comfort
•Koeloplossing op maat
•Koelvermogen tot 7 kW
•Slimme sturing
•Eenvoudige montage
DE SCHOOL ALS EMANCIPATIEMACHINE
Opvliegende vogels in nieuwbouw OBS Nelson Mandela
De nieuwe Nelson Mandela verbindt effectief met de Afrikaanderwijk in Rotterdam en sluit naadloos aan bij de voorgeschreven belijning van een hoogstedelijk superblok. Het verhaal van de school als emancipatiemachine waar leerlingen veilig leren uitvliegen.
Schooldomein was op locatie en sprak met directeur Norine Meinster, ondersteuner nieuwbouw Frits Meinster, projectmanager Chantal Pieterse van ICSadviseurs, architect Maarten Sanders van OIII Architecten en projectleider van Stichting BOOR Hanneke Kamphuis. Norine: “De Nelson Mandela was verdeeld over twee locaties in de wijk; niet ideaal en daarnaast waren de gebouwen technisch en onderwijskundig verouderd. De Afrikaanderwijk ondergaat een flinke transformatie, waarbij ook de bestaande woningen en winkels een vervanging of opknapbeurt hebben gekregen. Na lang zoeken mochten we een nieuwe school bouwen aan de Jacominastraat. Uiteindelijk heb ik daar veertien jaar over mogen nadenken en onderweg heel veel scholen bezocht.”
COMPLEX EN INTEGRAAL
Hanneke voerde namens BOOR de regie op het proces: “Belangrijk doel was integrale kwaliteit van huisvesting te realiseren, zowel vanuit onderwijskundig oogpunt als wat betreft stedenbouwkundige inpassing. Het eerste idee
was om de school te integreren in het Huis op Zuid van Koen van Velzen, maar dat bleek binnen de randvoorwaarden te complex. Directie, BOOR en de gemeente besloten toen om voor een solitaire locatie te gaan. Lastig was dat de gemeente eerst te voorzichtige prognoses hanteerde. Dit hebben we opgelost door met twee scenario’s en massastudies te werken. Uiteindelijk kwam er een nieuwe en reële prognose en konden we zo op het goede spoor stappen. Vervolgens hebben we vanuit BOOR een mini-competitie uitgeschreven, met een goed uitgewerkte vraagstelling. OIII Architecten had zowel aandacht voor de gebruikswaarde van de school als ook de gemeentelijke behoefte voor een goede stedenbouwkundige integratie.” Chantal vult aan: “Het was bovendien een total engineering, waarbij de architect het ontwerpteam moest samenstellen inclusief de constructeur en installatie-adviseur.”
DNA ICSADVISEURS
Chantal verder: “Namens ICSadviseurs hadden wij de rol van projectmanager. We hebben het programma van eisen aangepast aan de nieuwe oppervlakte en aansluitend het ontwerp- en bouwproces begeleid.
Tekst Sibo Arbeek
“De school als emancipatiemachine en onderwijs als de weg naar individuele vrijheid”
We hebben gebruikersbegeleiding gedaan in de ontwerpfase, de coördinatie van het ontwerpteam en voerden overleg met de gemeente. De directie was enorm betrokken en dat hielp.” Maarten: “De samenwerking met ICSadviseurs was goed, omdat ze hielpen extra ruimte te vinden in de opgave. Ze zorgden er voor dat de randvoorwaarden waarbinnen het ontwerpteam moest werken, goed bewaakt werden.” Hanneke knikt: “Het mooie is dat binnen ICSadviseurs het opstellen van een programma van eisen met een warme overdracht naadloos wordt doorgegeven naar het projectmanagement. Dat zit in het DNA van ICSadviseurs, dat oog heeft voor zowel de kwaliteit van huisvesting als ook voor proces en geld. Dit zorgt voor extra kracht richting de architect en uitvoerende partijen.”
EMANCIPATIEMACHINE
“We doen wel vaker mee aan mini-competities”, vertelt Maarten, “maar het bijzondere hier was dat er al zo lang over nagedacht was. Ik heb met Norine door de wijk gelopen en goed geluisterd naar alle wensen. Je kunt over onderwijs en scholen algemeenheden zeggen, maar bij Norine lag er nog een laag overheen. Zij vertelde me dat in deze wijk onderwijs niet succesvol kan zijn wanneer de ouders ook niet actief betrokken worden. Juist in een wijk als de Afrikaanderwijk met veel culturen zijn school en thuis vaak verschillende werelden.” Norine legt uit:
“Het is belangrijk dat je voelt dat er naar je geluisterd wordt. Onze ouders zijn natuurlijk betrokken, maar hoe kun je ze echt effectief betrekken? Ik vond twee dingen belangrijk; een aantrekkelijke ouderkamer en de uitstraling dat de school het meest centrale gebouw in de wijk zou zijn. De ouders moesten een mooie centrale plek in het gebouw krijgen.
Daarom hebben we een team-ouderkamer bedacht, als een fijne plek in de school, waar iedereen zich welkom voelt.” Maarten reageert: “De school moet toegankelijk en uitnodigend zijn, met een etalage waardoor je ziet wat er binnen gebeurt en ziet dat andere ouders ook binnen zijn. We hebben de ouderkamer op een strategisch belangrijke plek gelegd, direct naast de entree en geschakeld aan
andere ruimten. De school is daarnaast de plek waar mensen elkaar ontmoeten, waar emancipatie plaats vindt en betrokkenheid gestalte krijgt. Ik wilde de aanwezigheid in de buurt gestalte geven door een dichte gevel haaks op de straat te maken, die gebruikt wordt voor een muurschildering. Dat past ook goed in het thema van Nelson Mandela. Tijdens zijn gevangenschap en de apartheid waren muurschilderingen immers een belangrijke manier om een politieke boodschap over te brengen en zo te communiceren. De school gaat ook over emancipatie, om kinderen weerbaar te maken. De school als emancipatiemachine en onderwijs als de weg naar individuele vrijheid.”
MEER DAN EEN SCHOOL
“Die ouderkamer werkt erg goed”, vertelt Norine. “Op maandag en dinsdag is er een medewerker ouderbetrokkenheid, die bij iedereen langs gaat om informatie op te halen. Dat kan over loverboys gaan, voorlezen, een tandartsbezoek, de hype van inenten en ga zo maar door. Verder geven we er voorlichting en organiseren Nederlandse taallessen. Je merkt nu al dat ouders de school beter kunnen vinden en daardoor beter in staat zijn hun kind te ondersteunen. Onze resultaten liggen boven het gemiddelde en dat is bijzonder voor een school in de Afrikaanderwijk. We hebben een mooie website gemaakt en zien nu al een enorme toename van leerlingen.” Frits vult aan: “We zijn meer dan een school. Ouders praten eerder met de school dan met de politie of de gemeente. De schoolmaatschappelijk
werker is vijf dagen aanwezig. Armoedeproblematiek is hier bespreekbaar door de openheid, die je ook in het gebouw voelt, met fijne ruimten, maar ook intieme plekken voor overleg. Door die korte lijnen vergroot je de kansen voor de kinderen.”
DYNAMISCH EN RUSTIG
Maarten: “Een belangrijk kenmerk van de projecten van OIII Architecten is het in samenhang vertalen van een centraal dynamisch gebied waar iedereen elkaar ontmoet met daarnaast kleinschalige en rustige ruimten. In dit gebouw van drie lagen hebben we het verticale verkeer gecombineerd met de aula als centraal punt. Die centrale ruimte met tribunetrap en aansluitend het speellokaal vormt het scharnierpunt voor de twee onderwijsvleugels, die aan weerszijden liggen. Dat zijn de rustige buitenwijken die rond een gemeenschappelijk gebied liggen. Uitgangspunt is dat mensen in gelijke mate nabij het hart zijn en er geen eerste of tweedehands hoeken zijn. Door de slimme routing zijn er weinig trappenhuizen, die ook weer uitkomen in de centrale aula. De installaties liggen boven de entree op het dak maar zijn niet zichtbaar, omdat we daar in de vorm van een patio de architectuur verhoogd hebben. Vorm en betekenis van de entree zijn daarmee in een eenheid ontworpen; letterlijk een stedenbouwkundig en tevens functioneel hoogtepunt, waardoor ook de wand voor de muurschildering nog beter geaccentueerd wordt. De metafoor van de school als emancipatiemachine is vertaald in een doorlopend hekwerk, met daarin de vorm van opvliegende vogels. De bakstenen gevel sluit mooi aan bij de materialisering van het stedenbouwkundige blok. De hekken omvatten het schoolterrein en zetten de rooilijn door. Het op die manier vormgeven van het buitengebied bepaalt mede de identiteit van de school en past naadloos in de stedenbouwkundige context.” Norine tenslotte: “De kinderen waren enorm blij toen ze voor het eerst in hun nieuwe schoolgebouw kwamen. Het straalt een soort huiselijkheid uit en dat maakt dat ze zich het gebouw vanaf het eerste moment eigen hebben gemaakt.”
Kijk voor meer informatie op www.icsadviseurs.nl en op www.o-drie.nl
Duurzaam en slagvaardig handelen in onderwijshuisvesting
Basisopleiding Onderwijshuisvesting
School, de plek waar dromen en plannen ontstaan van nieuwe generaties. Waar de basis ligt van de ontwikkeling van kinderen en jong volwassenen. Dáár draait het om bij onderwijshuisvesting. Om het creëren van die fijne, gezonde en veilige plek.
Werken in onderwijshuisvesting is betekenisvol. Én uitdagend. Want naast nieuwbouw en renovatie is er ook een urgente verduurzamingsopgave. Voor zowel gemeenten als schoolbesturen. Er is grote behoefte aan kundige vastgoedprofessionals met kennis van onderwijs.
Samenwerken vanuit kennis
In de vernieuwde basisopleiding Onderwijshuisvesting komen alle facetten aan de orde. Van wet- en regelgeving tot bouw-
en projectmanagement. Van verduurzamingsaspecten tot integraal huisvestingsplan. Ook de verschillende rollen en verantwoordelijkheden van gemeenten en schoolbesturen komen aan de orde en hoe partijen samen tot het meest optimale resultaat kunnen komen.
Voor wie bedoeld?
Deze driedaagse opleiding is ontwikkeld voor medewerkers van gemeenten met onderwijshuisvesting in hun portefeuille. En voor schoolleiders en vastgoedmanagers van onderwijsinstellingen, facility- en technisch managers. Ook geschikt voor instappers of overstappers in de wereld van onderwijshuisvesting.
Dé basisopleiding voor iedereen die vanuit kennis en verbinding wil bijdragen aan het creëren van betekenisvol vastgoed in het onderwijs.
De basisopleiding Onderwijshuisvesting …bestaat uit drie fysieke trainingsdagen, gegeven door vijf trainers uit de praktijk. Voorafgaand aan de training volg je een E-learning om bekend te raken met basisbegrippen als verordeningen, wet- en regelgeving, financiering en beheer en exploitatie. De terugkomdag zorgt voor een verdieping op de materie, biedt antwoord op praktijksituaties en zorgt voor verbinding tussen jou en je vakcollega’s. Tijdens de terugkomdag bezoeken we ook een huisvestingsproject.
Voor in je agenda:
Met lef de toekomst in! onderwijsvastgoeddag 25 september 2024
Meer informatie over de Basisopleiding Onderwijshuisvesting? Scan dan de QR-code.
DUURZAAMHEID IS NIET DUUR
Sturing op circulariteit bij schoolgebouwen
Kinderen zijn de duurzaamheidsambassadeurs van de toekomst. Daarom is het goed als ze opgroeien in een gezonde, duurzame en natuurinclusieve leeromgeving waar het gebruik van hout en bio-based materialen voorop staat.
Gemeenten kijken bij projecten naar maatschappelijke meerwaarde versus het jaarlijkse beslag op de gemeentelijke begroting. De jaarlijkse kosten zijn onder te verdelen in kapitaallasten (rente en afschrijving) en exploitatielasten (opbrengsten uit (ver) huur en horeca minus kosten voor onderhoud,
energie, verzekeringen, etc). Als bureau met een sterke (bouw)kostenafdeling helpen we gemeenten om alle ambities op een betaalbare manier te realiseren. We weten dat de VNG-norm voor onderwijshuisvesting niet aansluit bij duurzaamheidsambities vanuit de routekaart. Hoe dan wel? Van energiebesparende maatregelen weten we dat er in de exploitatie een terugverdieneffect plaatsvindt, maar hoe zit dat voor circulaire maatregelen? Op basis van circulariteit modellen als het Butterfly Diagram, Layers of Brand en 10R onderscheiden we:
• De biologische cyclus en de technologische cyclus.
• Diverse manieren van hergebruik (reuse, refurbish, recycle).
• Delen van het gebouw, met een andere levenscyclus (constructie, installaties, meubels, etc).
We verdelen circulaire maatregelen in twee categorieën, die we gedurende het proces beïnvloeden:
• Maatregelen om CO2-uitstoot te beperken bij de totstandkoming.
• Maatregelen om CO2-uitstoot te beperken aan het eind van de levenscyclus.
Om te komen tot minder CO2 uitstoot bij de totstandkoming van een project kijken we eerst of het mogelijk is om bestaande gebouwen, gebouwdelen en gebouwelementen her te gebruiken. Bij IKC Terneuzen bouwen we de nieuwbouw school om een bestaande gymzaal. Zo besparen we tegelijkertijd geld om de rest van de school energieneutraal te maken.
Milieu Prestatie Gebouw (MPG) en Milieu Kosten Index (MKI) zijn objectieve hulpmiddelen die in het Programma van Eisen vastgesteld kunnen worden om het ontwerpproces te sturen.
Onze kostendeskundigen hebben een MPGberekening van alle materialen geïntegreerd in de kostenraming. Vanaf de eerste schets tot de oplevering wordt integraal gestuurd op kwaliteit, kosten milieubelasting en restwaarde (zie onder).
MINDER CO 2-UITSTOOT EINDE LEVENSCYCLUS
De CO2-uitstoot aan het eind van de levenscyclus wordt bepaald door de manier waarop je een gebouw kunt ‘demonteren’ en de vrijkomende materialen kunt hergebruiken. Hierbij is het belangrijk dat alle materialen en verbindingen goed in kaart zijn
VISIE EN ONTWERP
gebracht door middel van een materialenpaspoort. Hierbij is belangrijk dat de materialen éénvoudig en schoon ‘losmaakbaar’ zijn.
STUREN OP FINANCIËLE RESTWAARDE
Door het toepassen van de RWI tijdens de initiatieffase worden de circulariteitsambities vroegtijdig vastgesteld. Hiermee ontstaat een duidelijk kader voor het multidisciplinaire ontwerpteam en waarborg je circulariteit tijdens het ontwerpproces, zodat impactfactoren op de juiste manier worden meegenomen met als gevolg een hoge restwaarde. De herbruikbare materialen van gebouwen vertegenwoordigen een ‘Restwaarde’ als ze na demontage verkocht worden. Deze Restwaarde hoeft dus niet afgeschreven te worden en heeft een positieve invloed op de kapitaallasten op de jaarlijkse begroting. Ook deze restwaarde nemen wij mee in onze kostenberekeningen, zodat deze meegenomen kan worden in de integrale businesscase.
PRACTICE WHAT YOU PREACH
Wij hebben met een aantal partners binnen de samenwerking ‘Schools by Circlewood’ een visie ontwikkeld op hoe een school duurzaam en flexibel gebouwd kan worden, gebaseerd op het geprefabriceerde houten modulaire systeem van the Natural Pavilion (het gebouw met de hoogste RWI score). Onze visie is uitgewerkt voor de uitvraag van het Innovatiepartnerschap Schoolgebouwen Amsterdam. Het resultaat hiervan is dat binnenkort de school Wisperweide in Weesp wordt gerealiseerd.
“Om te komen tot minder CO2 uitstoot kijken we eerst of het mogelijk is om bestaande gebouwen, gebouwdelen en gebouwelementen her te gebruiken”
Het schoolgebouw is Paris Proof, losmaakbaar en biobased. Het gebouw wordt compleet prefab geproduceerd, kent een hoge mate van biobased materialisatie en heeft een duurzaam installatie ontwerp. Dit helpt om de CO2- en stikstofemissies verder te reduceren.
• Het belangrijkste bouwmateriaal is hout en beperkt CO2 bij de realisatie.
• Het gebouw is volledig en eenvoudig demontabel en heeft een hoge restwaarde.
• Het systeem is modulair en dus maximaal flexibel naar de toekomst.
Zo helpen we Nederland volledig Circulair en afvalvrij te zijn in 2050.
Kijk voor meer informatie op www.rwigebouw.nl en www.bbn.nl
Het nieuwe IKC Het Vogelnest in Sint Pancras richt zich naar de omgeving. Het ontwerp als een uitvergroot huis met een schoorsteen is spannend en een voorbode voor de avontuurlijke inrichting.
“De oplossing is dat we een schakering van ruimten hebben bedacht gebaseerd op de indeling van een paleis uit de 17e eeuw”
De nieuwbouw aan de Sperwer brengt de Paus Johannesschool, De Phoenix en Allente Opvang bij elkaar. Zij vormen sinds 1 februari
het IKC Het Vogelnest. Schooldomein sprak op locatie met de beide interim-directeuren Sascha van den Berg en Maartje van der Linden en met architect Erik van Wel van BRTArchitecten. Sascha: “Het proces tot de vorming van dit IKC gaat al jaren terug. In eerste instantie werd er gesproken over twee scholen onder één dak, maar toen drie schoolbesturen tot een nieuw bestuur Allente fuseerden, ontstond het idee om een IKC te maken. Het was ook de visie van de toenmalige gemeente Broek op Langedijk om in elke dorpskern een IKC te ontwikkelen en dat leidde tot het proces om met de twee scholen en opvang aan een doorgaande lijn van 0-13 jaar te werken.” Maartje vult aan: “Ook al hoort elk kind vanaf de opening bij Het Vogelnest; je hebt wel te maken met verschillende visies en uitgangspunten die nog naar elkaar moeten groeien. Toen we met het ontwerp begonnen wisten we nog niet of de beide MR-en toestemming voor de fusie zouden geven. Daarom nemen we de tijd om in te groeien en beginnen we vanaf volgend
schooljaar met een integrale onderbouw. Dat neemt overigens niet weg dat iedereen in het concept van een doorlopende leerontwikkeling gelooft.”
INTERESSANTE PUZZEL
Erik knikt: “Dat was een interessante puzzel, omdat de voormalige Paus Johannesschool volgens het jaarklassensysteem werkt en De Phoenix een daltonschool is, met veel ruimte voor eigen ontwikkeling. Die eigen visies waren nog uitgangspunt
in het programma van eisen, met als doel om naar een gezamenlijke visie te groeien. De oplossing is dat we een schakering van ruimten hebben bedacht gebaseerd op de indeling van een paleis uit de 17e eeuw. Die paleizen hadden geen gangen; je liep van ruimte naar ruimte. We hebben de domeinen zo gemaakt dat alle lokalen en ontwikkelpleinen met elkaar verbonden zijn via een schuifdeur van 2,5 meter. Door de schuifdeuren open te zetten kun je in ruimten variëren en op verschillende manieren je onderwijs vorm geven. Ieder domein heeft een eigen ingang en de kinderen gaan door hun eigen opgang naar boven en komen gelijk in hun domein, waardoor de verkeersstromen beperkt zijn. De indelingen maken het mogelijk om de beide onderwijsvisies naar elkaar te laten groeien en de ruimten daarop aan te passen. De boomhut symboliseert de metafoor van Het Vogelnest, waarbij kinderen uiteindelijk uitvliegen en tot die tijd de veiligheid van het eigen nest voelen.”
BESTAANDE BEBOUWING
“Dit is een plot van 3.000 m² in een woonwijk, dus ik wilde geen gebouw maken dat de omgeving zou dicteren”, legt Erik uit. “Ik heb eigenlijk een groot huis ontworpen en om het gebouw een herkenbaar profiel te geven hebben we er een schoorsteen aan toegevoegd. De plint is gemetseld met twee typen gevelstenen; een rode en een lichte baksteen. Net als de omliggende woningen.” Sascha knikt: “We horen regelmatig dat ouders en bewoners van buiten niet zien dat het van binnen zo groot is. Het voelt rustig en warm en het lijkt alsof het er altijd al heeft gestaan. In het gebouw hebben vier domeinen hun eigen veilige nest; een domein van 0-4 jaar, van 4-6 jaar, van 6-9 jaar en van 9-12 jaar.” Maartje: “Daarbij is de grens tussen de eerste domeinen niet hard getrokken; een peuter mag soms meedoen met activiteiten van het andere domein, zoals voorlezen en spelen.”
IN ELKAAR DUWEN
“We wilden natuurlijk een duurzaam gebouw”, legt Sascha uit. “De buitenruimte doet mee en elk lokaal heeft een deur naar buiten. Het plein wordt nog groen ingericht en hier mag je buiten ravotten en vuil
VISIE EN ONTWERP
worden. Dat betekent dat we natuurlijke materialen ook belangrijk vinden. Zo hebben we alle tegels van het oude plein bewaard om hier her te gebruiken.”
“Duurzaam is ook goed voor de exploitatie; het begint met de opzet van het gebouw”, aldus Erik. “We hebben het gebouw als het ware in elkaar geduwd door alle gangruimten eruit te persen. De domeinen bestaan uit een mix van lokalen en ontwikkelpleinen. Het centrale hart is behalve een belangrijke verkeersruimte ook een aula met een bibliotheek, fijne plekken en handige bergingen. Zo is een efficiënt gebouw ontworpen, waar elke meter meedoet. Exploitatie gericht ontwerpen en duurzaam bouwen zijn daarmee onlosmakelijk met elkaar verbonden, immers de meest duurzame maatregel is minder bouwen. Verder hebben we voor een belangrijk deel een houten gebouw gemaakt. De constructie van de begane grond is opgebouwd uit kalkzandsteen, maar de scheidingswanden en de verdieping zijn opgebouwd uit hout.” Maartje tenslotte: “Die natuurlijkheid wilden we ook in de kleuren en de inrichting uitstralen. We wilden binnen met buiten verbinden en de natuur buiten terug laten komen in het vele groen en hout in het gebouw. We zijn blij met ons vogelnest en merken dat onze kinderen en collega’s zich vanaf de eerste dag al helemaal thuis voelen.”
Kijk voor meer informatie op www.brta.nl.
PROJECTINFORMATIE
Project
Nieuwbouw IKC Het Vogelnest Sint Pancras Opdrachtgever
De gemeente Dijk en Waard
Architect
BRTArchitecten
Aannemer
Dozy bv
Ingebruikname
Maart 2024
Vlnr Maartje van der Linden, Sascha van den Berg en Erik van Wel
TRANSPARANTE (VER)NIEUWBOUW SCALA COLLEGE
Een nieuwe school voor onderwijs in domeinen
Bij aankomst op de locatie wordt de bezoeker omarmd door het onderwijsgebouw, met haar sport- en onderwijsvleugels, met in het midden een volledig glazen entree. Binnen leidt de grote tribunetrap de bezoeker als vanzelf de school in. Het ruime atrium verbindt binnen met buiten en vormt het kloppende hart van deze transparante leer- en werkomgeving.
PROJECTINFORMATIE
Project (Ver)nieuwbouw Scala College
Alphen aan den Rijn
Opdrachtgever
Stichting Scala College en Coenecoop College
Architect
Topos Stedenbouw Architectuur & Bouwkunde
Aannemer
Du Prie
Installatietechniek
Homij
Adviseur
Objectum
Oppervlakte
12.000 m²
Ingebruikname
Oktober 2023
Schooldomein sprak op locatie met directeur Raymond Pet en de architecten Kees Jongelie en Jasper de Wert van Topos. Het Scala College biedt onderwijs op drie locaties, waarbij het nieuwe gebouw aan de Henri Dunantweg onderwijs biedt aan leerlingen van de bovenbouw van het vmbo en de havo. Raymond: “Uitgangspunt voor het programma van eisen was het werken in domeinen, waarbij elke leerling een herkenbare thuisbasis heeft. Daarnaast is het een uitermate flexibel gebouw geworden, dat elk jaar weer opnieuw ingedeeld kan worden, afhankelijk van de organisatie van het onderwijs. We hebben drie gebouwen; één gebouw voor de jongste leerlingen en twee gebouwen voor de bovenbouw, waarbij dit vernieuwde gebouw ook echt ontworpen is voor en met input van leerlingen uit de bovenbouwklassen van het vmbo en de havo.”
ÉÉN GEHEEL
Het voormalige gebouw aan de Diamantstraat in Alphen was ruim veertig jaar oud en daarmee aan het eind van z’n levensduur. Omdat de locatie interessant is voor woningbouw en het bestaande schoolgebouw technisch op was verhuisde het Scala College naar de nieuwe locatie. Kees was vanaf het begin betrokken bij de ontwikkeling: “Op de nieuwe locatie stond al een school met een sporthal, die we deels gesloopt hebben in combinatie met nieuwbouw. We hebben het hoge deel in drie lagen laten staan en als skelet hergebruikt in de vernieuwbouw. We hebben het nieuwe deel een andere lay-out gegeven zodat het beter op zijn plek past en meer contact heeft met de omgeving.” Jasper knikt: “De bestaande situatie was een naar binnen gerichte u-achtige plattegrond. Wij hebben het ontwerp juist meer open gemaakt richting de omgeving. In de nieuwe situatie heeft het
Tekst Sibo Arbeek Fotografie Kees Rutten
gebouw namelijk twee vleugels, waarmee het terrein zich aan een zijde volledig opent naar zijn omgeving. Het terrein is openbaar en een integraal deel van de buurt. De beide gebouwen staan los van elkaar, zodat het twee afzonderlijk afleesbare volumes zijn. Het sportdeel is iets gedraaid en dat perspectief zet zich binnen door.”
HERKENBARE DOMEINEN
Kees verder: “We hebben een duidelijke hiërarchie van ruimten gemaakt, waarin leerlingen bepalen waar ze leren en werken of juist met elkaar gezien willen worden. Daarbij hebben we veel met licht en ruimte gewerkt; in het gebouw vind je geen donkere afsluitingen en de aula is een transparant feest van licht en ruimten waarin binnen en buiten in elkaar overlopen. Op de begane grond vind je de binaskvleugel, de lokalen voor beeldende vorming, het vmbo domein en de praktijklokalen. In het grote centrale hart komt alles samen. Bovenaan de grote tribunetrap loop je als vanzelf de gang in waarlangs de verschillende domeinen liggen, die elk een eigen kleur hebben. Aan de kop ligt de teamkamer, die uitzicht biedt op zowel het centrale plein binnen als het plein buiten.”
ZIEN EN GEHOORD VOELEN
Raymond: “We zijn erg tevreden met het nieuwe gebouw en zien dat leerlingen in de eigen domeinen hun plek vinden; dat is hun thuisbasis. Ons uitgangs-
VISIE EN ONTWERP
“We hebben een duidelijke hiërarchie van ruimten gemaakt, waarin leerlingen bepalen waar ze leren en werken of juist met elkaar gezien willen worden”
punt is dat leerlingen zich gezien en gehoord voelen en dat hebben de architecten goed in een vernieuwende leeromgeving vertaald. Onderwijs wordt meer gepersonaliseerd en de leerling komt centraal te staan. Dat betekent ook dat je leerlingen steeds meer verantwoordelijkheid en vertrouwen geeft en de docent een meer coachende rol krijgt.”
OPEN EN OVERZICHTELIJK
In het ontwerp van het nieuwe gebouw liggen traditionele klaslokalen en leerpleinen naast elkaar. Het gebouw kent verschillende ruimten, zoals kleinere instructie- en werkruimten, waar leerlingen individueel of met elkaar kunnen werken. Door de indeling in domeinen was het ontwerp van de centrale ontmoetingsruimte extra belangrijk. “In de centrale hal en aula willen we leerlingen laten voelen dat ze uit hun domein stappen”, licht Kees toe. “Dat hebben we gecreëerd door de ruimte heel open en overzichtelijk te maken, met tegelijkertijd voldoende zitplekken en hoeken.” Jasper vult aan: “We hebben de buitenruimte en de aula zodanig ontworpen, dat het lijkt alsof het plein de school in loopt. De grens tussen buiten en binnen lijkt te vervagen. Doordat we ook verantwoordelijk waren voor het ontwerp van de buitenruimte konden we deze ontwerpzaken goed op elkaar afstemmen. De kolommen in het oorspronkelijk deel zijn als statafels mooi en functioneel geïntegreerd in het deels maatwerkmeubilair, waardoor gebouw en inrichting samenvloeien. Ook hebben we veel met hout en zitblokken gewerkt.
Bijzonder is het spel dat de materialen aan de gevel spelen. Het volume van de school is opgedeeld in delen met metselwerk en delen met gevelpanelen van Equitone in verschillende tinten. Zo is er een passende maat en schaal in de opbouw van het gebouw. De bijzondere uitkragende gevelbanden van kunststof composiet suggereren een vloeiende beweging, als verwijzing naar het onderwijs op een school die altijd in beweging is en sport hoog in het vaandel heeft staan.”
Kijk voor meer informatie op www.topos.nl
vlnr Jasper de Wert, Kees Jongelie, Raymond Pet
CIRCULAIR BOUWEN IN OOSTERHOUT
Modulair circulair in plaats van tijdelijk bouwen
Wat is circulair bouwen en wat zijn de voordelen ervan? De gemeente Oosterhout heeft een circulaire ambitie en past die ook toe op de bouw van scholen. Daarmee speelt de gemeente in samenwerking met THEBOXSYSTEM in op de behoefte aan tijdelijke modulaire gebouwen met een hoge kwaliteit.
Schooldomein sprak op de locatie van basisschool Menorah met senior adviseur vastgoed Raymond Mentink van de gemeente Oosterhout en Eric Segeren van THEBOXSYSTEM. Raymond: “We hebben als gemeente een circulaire ambitie en passen dat ook op onderwijshuisvesting toe. We merkten dat het plaatsen van noodlokalen geen goede oplossing is voor een tijdelijke vraag. Allereerst vanuit de kwaliteit van onderwijs en een goede leer- en werkomgeving voor scholieren en medewerkers, maar ook vanuit het aspect van duurzaamheid en de hoge exploitatielasten. We waren dus op zoek naar een vorm die modulair en toekomstbestendig was. Ik ontmoette drie jaar geleden Eric Segeren van THEBOXSYSTEM, die modulaire concepten voor woningen realiseert en vroeg hem of hij dat ook voor scholen zou kunnen. Het antwoord was positief. We hadden een actuele
casus; de school Marcoen in het dorp Dorst, die in 2028 op de nominatie voor nieuwbouw staat, maar tot die tijd met zeven lokalen groeit. Na het gesprek met Eric hebben we met de architect en het schoolbestuur in bouwteamverband snel geschakeld. We moesten afwijken van de geldende aanbestedingsregels, maar omdat we het als een pilot aanvlogen kon dat. Het college reageerde positief en binnen negen maanden na het initiatief hebben we vier klaslokalen, een leerplein en aanvullende ruimten modulair geplaatst. Door te kiezen voor modulaire circulaire bouw blijven we in control ten aanzien van de ruimtebehoefte van de school. De modulaire uitbreiding is blijvend inzetbaar wanneer we de school in 2028 gaan transformeren naar een definitieve toekomstbestendige onderwijsvoorziening. Inmiddels kiezen we voor het onderwijs regelmatig voor een modulaire bouwwijze en heeft THEBOXSYSTEM al vijf scholen modulair gebouwd. We zien het als een voorinvestering op de volgende projecten, waarbij we een poule van boxen hebben opgebouwd. Dit schoolgebouw kent een hoog kwaliteitsniveau met een atrium, veel licht en fijne leerplekken op de gang.”
LEGOLISERING
Eric knikt: “We bieden een alternatief voor de traditionele huisvesting met een flexibele basis, zowel voor woningen met een standaard maatvoering als voor scholen. Ons concept met boxen is gebaseerd op het principe van legolisering. THEBOXSYSTEM bestaat uit prefab modules met een oppervlaktemaat van 3,6 x 3,6 meter die dankzij het stalen frame en de betonnen vloer aan elkaar gekoppeld kunnen worden om grotere ruimtes of combinaties van
VISIE EN ONTWERP
gebruiksruimtes te creëren. Het gaat erom met een beperkt aantal onderdelen zo veel mogelijk configuraties te maken. Een lokaal bestaat uit vier boxen. Een gang heeft een maatvoering van een halve box, 1,8 meter. Wanden, vloeren en plafonds in verschillende uitvoeringen en materialen bepalen de indeling en uitstraling; van eenvoudig tot luxe. Met een paar simpele ingrepen is de gekozen opstelling klaar voor een nieuwe levensfase of functie. De architect voegt er vervolgens samen met de gebruiker look en feel aan toe, zodat elk gebouw een unieke uitstraling krijgt. Het mooie van het concept is dat je bouwt naar de behoefte van het moment en daardoor altijd een passende jas hebt. Zo kun je ook makkelijk een flexibele schil om een vaste kern bouwen.”
VERANTWOORDE KEUZEN
Raymond verder: “Dat is ook vanuit de exploitatie belangrijk. Bij krimp worden de vergoedingen voor het onderwijs minder, maar zit je wel met je meters die je moet exploiteren. Vandaar dat we ook in het IHP hebben opgenomen dat schoolbesturen bij vervangende nieuwbouw kunnen kiezen voor duurzame modulaire bouw. Bij deze bouwvorm is juist daar een forse besparing te behalen, door met restwaarden te rekenen. Modulair bouwen is ook een antwoord op de traditionele afschrijvingstermijn van 40 jaar tot nul. Dat is niet meer van deze tijd. Voor een modulair gebouw kun je verschillende afschrijvingstermijnen hanteren, van 25 jaar naar 40 jaar, of 60 jaar en uiteindelijk wordt het materiaal als grondstof hergebruikt. De nieuwbouw van nu is de grondstoffenbank van de toekomst. Daarom wordt het ook tijd om met rest- of toekomstwaarde te rekenen, dat wellicht kan oplopen tot 30- 40%.
Bovendien kun je in dit concept makkelijk afstand doen van een deel van je gebouw.”
EXPLOITATIE UITGANGSPUNT
“We redeneren niet vanuit de tijdelijkheid, maar vanuit de verplaatsbaarheid in de toekomst”
Eric: “Binnen het systeem zijn we duurzaam aan het ontwikkelen, zoals een biobased gevel. Wij beginnen bij de bouw met een aantal geconfigureerde boxen. Daarom hoeven we niet iedere keer het wiel opnieuw uit te vinden. Vaak wordt een vrije opdracht aan de architect als een uniek moment gezien, maar de meeste scholen worden na veertig jaar toch afgebroken. Is dat duurzaam? Ik denk dat de wereld echt nog niet bezig is met circulariteit. Dat heeft veel meer met losmaakbaar te maken. Vanuit de open source gedachte is het denkbaar dat je bestaande materialen hergebruikt. Landelijk spelen de problemen rond de netcongestie. In ons systeem houden we de energievraag zo beperkt mogelijk en werken we met een laagverbruik aansluiting van 3 x 80 ampère. Daardoor kunnen we een modulair en duurzaam gebouw gelijk in gebruik nemen. Wat je niet nodig hebt hoef je ook niet op te wekken. Dit gebouw is in vier dagen geplaatst, is energieneutraal, ligt vol met zonnepanelen en voldoet aan het bouwbesluit permanente bouw.”
Kijk voor meer informatie op www.theboxsystem.nl
Eric Segeren (l) en Raymond Mentink
HOGESCHOOL ROTTERDAM, PROJECT ROCHUSSENSTRAAT
Vernieuwd onderwijs vraagt om nieuwe duurzame inrichting
Het onderwijs verandert: klassieke lessen maken plaats voor hybride werkvormen, samenwerken en ontmoeten. Ook bij de twaalf zorgopleidingen van Hogeschool Rotterdam aan de Rochussenstraat. Tijd om de inrichting van de zorgcampus daarop te laten aansluiten. Samen met Bossche Studio’s en KWK Huisvestingsregisseurs gaven we in de zomervakantie vijftien etages een nieuwe uitstraling.
UNIEK ÉN CONSISTENT
Verschillende etages van Hogeschool Rotterdam vertegenwoordigen andere zorgopleidingen: van fysiotherapie en verpleegkunde tot verloskunde.
“Enerzijds hebben de opleidingen behoefte aan een
eigen identiteit, anderzijds wilden we een ratjetoe voorkomen. Daarom zochten we naar een manier om te differentiëren én een eenheid te creëren.”
“We kozen voor producten die verkrijgbaar zijn in verschillende uitvoeringen. Op de ene etage gebruikten we bijvoorbeeld de Gispen NOMI Design stoel met gele bekleding, op de andere etage kozen we voor dezelfde stoel met groene bekleding. Hetzelfde deden we met de Gispen TEAM tafel in verschillende maatvoeringen en materialen.”
INSPELEN OP HET NIEUWE ONDERWIJS
De focus in het onderwijs ligt steeds meer op samenwerken en ontmoeten. Claartje: “Een campus moet een plek zijn waar studenten leren in een fijne omgeving, aan een project samenwerken met collega-studenten, en makkelijk docenten
KLANT AAN HET WOORD
“We hadden een strak tijdspad: binnen vier tot vijf weken moesten honderden meubelstukken geleverd en geplaatst worden. Een spannend en uitdagend traject. Daarom was het van groot belang dat de uitlevering van Gispen goed werd voorbereid en dat de afspraken werden nagekomen. We hielden elkaar wekelijks op de hoogte en anticipeerden wanneer iets anders liep dan gepland. Een eerder project op een andere locatie verliep chaotisch. Met extra aandacht, een nauwkeurige voorbereiding en betrokkenheid vanuit alle partijen brachten we dit tweede project tot een succes. Iedereen was bereid elkaar te helpen. Een fijne combinatie van teamwork, gezelligheid en betrokkenheid.”
Gerard Soeteman - interim-(project)manager en huisvestingsregisseur bij KWK
“De variëteit aan werkplekken die we creëerden past goed bij de wensen van de studenten, docenten en medewerkers”
Gerard Soeteman – interim-(project) manager en huisvestingsregisseur bij KWK
kunnen ontmoeten. Daarom kozen we voor ontmoetingsruimtes, leerpleinen en ruimtes voor digitale lessen.”
“In open ruimtes is het toepassen van afscheidingen cruciaal. Tegelijkertijd was er veel behoefte aan groen. De Gispen CIMO plantenrekken en JUNA treinbanken zijn daarvoor perfect. Inmiddels zijn ze altijd drukbezet door de studenten. De Qabin Chat en Qabin Callboxen bieden juist een rustige plek om te werken of te vergaderen.”
CIRCULAIRE KEUZES
De circulariteit van producten was voor Hogeschool Rotterdam een belangrijk uitgangspunt. Gerard: “Een uitdaging, want de benodigde producten waren niet allemaal verkrijgbaar in de Gispen Circulaire Hub.” Claartje: “Uiteindelijk hebben we zo veel mogelijk meubilair hergebruikt. De entree functioneerde bijvoorbeeld nog goed, maar was verouderd. Daarvan
hebben we grote elementen hergebruikt. De deuren gaven we allemaal dezelfde uitstraling door deze te wrappen met folies.”
Voor de nieuwe producten van Gispen geldt sowieso dat ze circulair ontworpen zijn. Ze hebben een lange levensduur en zijn maximaal te herstellen en hergebruiken. Zo kun je bijvoorbeeld de stoffering makkelijk reinigen en vervangen.
HOE BEVALT HET?
Gerard: “Samen met Bossche Studio’s, Hogeschool Rotterdam en Gispen hebben we een mooi resultaat bereikt: we creëerden een variëteit aan werkplekken voor studenten, docenten en medewerkers. Met hygiënisch meubilair, passend bij de verschillende zorgopleidingen. Het geeft een mooie balans tussen bruisend en rustig.”
Kijk voor meer informatie op www.gispen.com
INTERIEURONTWERPER
AAN HET WOORD
“Het aantal aanmeldingen voor de opleiding Verpleegkunde kreeg vanwege Covid-19 een enorme boost. Ineens moest Hogeschool Rotterdam flink uitbreiden. Eigenlijk zouden we vijf etages inrichten, maar dat werden er vijftien. Daarvan werden we creatief: van de lifthal maakten we bijvoorbeeld een ‘menselijk lichaam’, met de begane grond als voeten en de vijftiende verdieping als hoofd. Honderden meubelstukken moesten geïnventariseerd, hergebruikt of vernieuwd worden. Een enorme operatie, die dankzij KWK en Gispen goed verliep. Gispen is voor mij welbekend; ik werk er al ruim twintig jaar met veel plezier mee samen. Ook de samenwerking met huisvestingregisseurs Gerard Soeteman en Daisy Jonker was een feest, zelfs op afstand.”
Claartje ten Haveinterieurontwerper bij Bossche Studio’s
NIEUW GEBOUW VOOR IKC SCHUILINGSOORD
Rustige en tegelijk avontuurlijke leeromgeving
Een licht en transparant gebouw waarin rust heerst en tegelijk beweging wordt gestimuleerd, zowel emotioneel als ook motorisch. Binnen en buiten zijn logisch met elkaar verbonden. Het ontwerp past naadloos op de visie van de gebruikers.
“Door het gebouw en de diversiteit aan meubels binnen en buiten hopen we dat kinderen groeien en bloeien in hun ontwikkeling”
De nieuwbouw van IKC Schuilingsoord aan de Hogeweg in Zuidlaren is onderdeel van het Accommodatiebeleid (AB) van de gemeente Tynaarlo. Stichting Baasis en Kids First Kinderopvang tekenden voor de bouw van het nieuwe gebouw van IKC Schuilingsoord, waarbij Kids First Kinderopvang ook heeft geïnvesteerd in ruimten in het nieuwe IKC, die op de plek van het voormalige schoolgebouw staat. Schooldomein sprak met directeur Marjan Jansen en architect Daan Josee. Marjan: “Op deze plek stond een sluipdoor-kruip-door jaren ’70 gebouw dat technisch slecht was. Tijdens de bouw werden we tijdelijk in het oude ‘Harens Lyceum’ aan de Julianalaan ondergebracht. Dat was ook het begin van de samenwerking met Kids First, die ook van deze wissellocatie gebruik maakte. We zijn gelukkig weer terug in ons voedingsgebied en beginnen met zo’n 200 kinderen. Toen ik begon lag er een visie, maar deze was niet duidelijk en leefde ook niet echt. Met het team hebben we de visie herijkt; we vinden de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen belangrijk: je mag zijn wie je
bent! Onze kernwaarden zijn veiligheid, samen, verantwoordelijkheid en groei. Het is een echt IKC, waarbij logopedie en fysiotherapie ook gebruik maken van ruimten in het gebouw.”
VERLENGDE WERKRUIMTE
“De selectiecommissie koos unaniem voor Daan Josee van Maas Kristinsson Architecten”, vertelt Marjan; “Daan heeft goed naar ons geluisterd en een verbindend ontwerp gemaakt, met veel aandacht voor licht en rustige materialen.” Daan: “Hoe mensen leren, leven en werken bepaalt het karakter van een gebouw. Ruimtelijke kwaliteit schuilt in de details en goede architectuur prikkelt alle zintuingen. Dit tweelaagse gebouw heeft meerdere ingangen, waarbij er tussen twee lokalen steeds één gedeelde ingang is. De leerlingen van de bovenbouw maken gebruik van de beide buitentrappen met een eigen galerij. Twee groepen hebben ook een eigen leerplein, waardoor een eigen vertrouwd gebied ontstaat, met de leerpleinen als een verlengde werkruimte waar de leerlingen geconcentreerd kunnen werken of juist in groepjes.” Marjan: “De leerpleinen zijn rustig
Tekst Sibo Arbeek Fotografie Maas Kristinsson Architecten
VISIE EN ONTWERP
PROJECTINFORMATIE
Project
Nieuwbouw IKC Schuilingsoord
Opdrachtgever
Stichting Baasis en Kids First Kinderopvang
Projectmanagement
Onderwijsbureau Meppel
Architect
Maas Kristinsson Architecten
Aannemer
Van Wijnen
Ingebruikname
Mei 2024
Marjan Jansen
gehouden door de toiletten en garderobes direct bij de ingang te realiseren. Daardoor zijn er geen looplijnen over de leerpleinen en dat werkt erg goed. Het leerplein van de onderbouw grenst aan de opvang; de driejarigen spelen mee op het leerplein en doen soms mee in de kring of worden bij activiteiten betrokken.”
STIMULERENDE BUITENOMGEVING
IKC Schuilingsoord is in ontwikkeling naar een Dynamische Schooldag en heeft het kwaliteitskeurmerk ‘Gezonde School’. Een keurmerk voor scholen die aandacht besteden aan het verbeteren van de gezondheid van hun leerlingen. Marjan verder: “Niet alleen een cognitieve ontwikkeling is belangrijk, maar ook een motorische. Daar hoort ook een groene en avontuurlijke buitenomgeving bij. In het ontwerp is veel aandacht voor de verbinding tussen binnen en buiten. We hebben een pannaveldje, een grote hangmat en uitdagende klim- en klautertoestellen. Naast de subsidie van de Drentse schoolpleinen revolutie van 20.000 euro, zijn ook ouders actief bezig geweest met fondsen werving en het binnen halen van subsidies. We hebben de
De huisvestingsadviseur van stichting Baasis, Renate Buma: “Met dit AB worden bijna alle scholen binnen de gemeente Tynaarlo vernieuwd. Op zich een unicum, waarbij ook de gymzalen grotendeels in dit traject zijn meegenomen.”
kinderen ook medeverantwoordelijk gemaakt. Zo hebben ze bordjes gemaakt waarop bijvoorbeeld staat: ‘blijf uit onze perkjes’. Dat gezond en dynamisch komt ook terug in de keuze van meubilair. In de lokalen staan 25 tafels en stoeltjes, maar op de leerpleinen staan wiebelkrukken, loungebankjes en deskbikes. Kinderen kunnen hier zelf koken en leren hoe ze met groenten en fruit om kunnen gaan. In de hal staat een uitgebreide bibliotheek omdat we lezen belangrijk vinden, we werken samen met de bibliotheek op school. We hebben een leescoördinator en heel erg ingezet op leesmotivatie. De kinderen vullen zelf hun leesmonitor in en die boeken worden aangeboden en intensief gelezen. We hebben lekkere hoekjes gecreëerd waar kinderen kunnen lezen. Door het gebouw en de diversiteit aan meubels binnen en buiten hopen we dat kinderen groeien en bloeien in hun ontwikkeling!”
DOORZICHTEN
Daan legt uit: “Het is een licht en ruimtelijk gebouw geworden met twee lange zijden; de gevels zijn ritmisch opgebouwd met een aantal verspringende vlakken, waardoor er altijd wat te ontdekken valt, zoals de kleuren in de gevel of de mooie buitentrappen met hun balkons.” Marjan: “We hebben hier onlangs open huis gehouden voor de buurt en iedereen is enthousiast. In de buurt vind je veel schuine daken en dat komt ook terug in dit gebouw. Het is een licht en open gebouw met veel wit, natuurlijke materialen en soms wat kleuraccenten. In het tijdelijke gebouw hadden we traditionele lokalen en lange gangen en verloren we kinderen vaak uit het oog. Hier zijn overal doorzichten waardoor iedereen gezien wordt en met elkaar verbonden is.”
Kijk voor meer informatie op www.ma-kr.nl
RENOVATIE EN UITBREIDING STUDENTEN SPORTCENTRUM EINDHOVEN
6.300 m² Pulastic sportvloeren onder één dak
De afgelopen jaren is het aantal sportende studenten en medewerkers op de TU/e campus gegroeid. Om mee te gaan met deze groei werd een uitbreiding en gedeeltelijke renovatie van het SSC gerealiseerd met daarin veel nieuwe sportvloeren.
SPROJECTINFORMATIE
Project
Renovatie/vernieuwbouw SSC TU Eindhoven
Opdrachtgever
Technische Universiteit Eindhoven
Adviseur vloeren
Sika Nederland
Architect
DP6
Aannemer
Hazenberg Bouw
Volume
Ongeveer 2.500 m²
Ingebruikname 2024
port is voor elke student een laag-drempelige manier om een (nieuw) sociaal leven op te bouwen. In Eindhoven is het Studenten Sportcentrum Eindhoven (SSC) dan al snel het centrum van de campus. Het SSC is dè ontmoetingsplaats voor studenten en medewerkers van Fontys en de TU/e. Facility manager SSC Peter Geurts: “Al jaren beoordelen sportkaarthouders het SSC met een 8.0 gemiddeld. SSC verzorgt 400 lessen per week, fitness en cursussen onder begeleiding van gekwalificeerde (topsport)docenten.
38 Studentensportverenigingen maken gebruik van het complex en leden komen uit alle provincies van Nederland, uit iedere Europese hoofdstad en uit alle windrichtingen van de wereld. Meer dan 100 nationaliteiten sporten wekelijks binnen de muren van het SSC. Bovendien is het aantal (sportende) studenten aan de TU/e de laatste jaren flink toegenomen. Inmiddels maken een kleine 14.000 sportkaarthouders gebruik van de accommodatie en in combinatie met de schaalvergroting op de TU/e verwachten we nog eens minimaal 2.000 sportkaarthouders. Die kunnen bij ons liefst 75 takken van sport beoefenen.
Daar hoort natuurlijk ook een up-to-date sportomgeving bij met een geweldige verblijfskwaliteit.”
DOOLHOF VAN GANGEN
In de afgelopen decennia werd het complex in vier stappen verder uitgebreid, waardoor het een evenwichtige en ruimtelijke samenhang miste. Het voldeed niet meer aan de huidige eisen en er was geen centrale en vooral uitnodigende entree. De eerste plannen voor de uitbreiding dateerden van ruim tien jaar geleden. Volgens architect DP6 was het een doolhof van donkere gangen, zonder bijzondere plekken en herkenningspunten. Het weerspiegelde kortom niet het uitnodigende karakter van een druk bezocht sportcentrum waar op hoog niveau wordt gepresteerd. Peter: “In 2022 werd uiteindelijk gestart met de renovatie en transformatie van het centrum en in het voorjaar 2024 kon er weer volop gesport worden. Ik zorgde er mede voor dat alles volgens planning verliep en dat ons sportprogramma onveranderd door kon gaan, zodat onze gasten zo weinig mogelijk overlast hebben ervaren. Dat is gelukt omdat iedereen in het proces goed heeft samengewerkt.”
Tekst Sibo Arbeek
“Nadat
we de afgelopen jaren de drie sporthallen en de gymzaal al hadden aangepakt hebben we nu ook in het nieuwbouwgedeelte weer onze bijdrage mogen leveren”
METAMORFOSE
Het door Gerrit Rietveld ontworpen Studenten Sportcentrum (SSC) van de TU Eindhoven heeft een flinke metamorfose ondergaan. Het nieuwe ontwerp brengt weer samenhang, licht en lucht in het complex; juist door de kwaliteiten van het oorspronkelijke ontwerp van Rietveld naar boven te halen. Zo is aan de zuidzijde van het complex een horizontale, witte lijn als nieuw verbindend element in de vorm van een luifel op drie meter hoogte gekomen. Die zorgt bovendien voor beschutting tegen de zon en voor ‘een intuïtieve’ begeleiding van bezoekers naar de hoofdentree. Daarnaast is de ingang iets verplaatst maar nog steeds op het zuiden gericht. Peter verder: “De architect heeft er vooral voor gezorgd dat het gebouw meer een eenheid is geworden en dat de interne logistiek logisch, ruim en duidelijk is. Heel fraai is het natuurlijke daglicht dat in het hart van het ruimtelijk knooppunt van het complex naar binnen valt. Dat stimuleert de ontmoeting en versterkt de sportbeleving.”
NIEUWE PULASTIC VLOEREN
Het hele sportcentrum is onder handen genomen en bijna niet meer te herkennen na de renovatie en nieuwe aanbouw. In totaal is 2.500 vierkante meter bijgebouwd, met een nieuwe dojo, een body&mindruimte, nieuwe kleedkamers, een EHBO-ruimte en een nieuwe fitnessruimte. Vanuit de nieuwe fitnesszaal hebben sporters een weids uitzicht over de sportvelden. Ook de kantine is vervangen: in het
hart van het complex ligt een nieuw sportcafé met een groot terras en uitzicht over de Dommelvallei.
Milan Hoekman van Sika: “De sportvloeren in de verschillende Pulastic® series blinken uit in veiligheid, comfort en duurzaamheid. Alle aangebrachte vloeren zijn volgens ons Pulastic2Pulastic® concept waarbij oude sportvloeren van Pulastic® worden hergebruikt voor nieuwe.
Nadat we de afgelopen jaren de drie sporthallen en de gymzaal al hadden aangepakt hebben we nu ook in het nieuwbouwgedeelte weer onze bijdrage mogen leveren. In de eerste helft van augustus 2022 werd de vloer van de gymzaal zorgvuldig verwijderd en kwam er een nieuwe Pulastic® sportvloer voor in de plaats. Je vindt ook Pulastic® vloeren in de nieuwe Gym, de Dojo, de ruimte voor Paaldans, Spinningsruimte en de Body&Mind ruimte. Leuk te melden is dat de houten vloerdelen van de oude sportvloeren hergebruikt zijn voor de inrichting van de nieuwe horeca.” Peter tenslotte: “Sika was een prettige en betrouwbare partner die in goed overleg en volgens afgesproken planning kwaliteit levert. We zijn trots op het resultaat.”
Kijk voor meer informatie op www.pulastic.sika.com
Facts and figures:
• Meer dan 6300m2
Pulastic sportvloeren onder 1 dak
• Eerste Pulastic sportvloer in 1981
• Huidige type vloeren; Pulastic Pro 180 XLS, Pulastic 2000 S15, Pulastic Intense, Pulastic Classic 20, Pulastic Score 70, Pulastic Facelift en de Pulastic Score 150.
SNELHEID IN COMBINATIE MET KWALITEIT
Flexibele oplossingen voor modulaire wensen
Dankzij de kwaliteit van de modulaire constructies doen prefab gebouwen niet meer onder voor permanente oplossingen. Sterker nog; in deze snel transformerende tijd zijn makkelijk open afschaalbare oplossingen ideaal om het bestaande schoolgebouw een tijdelijke facelift te geven.
“W
e hebben binnen Algeco meerdere onderdelen, waarbij wij ons meer richten op modulaire huisvesting met een scope van twee tot vijf jaar. Dat zijn over het algemeen nieuwe units die wij in onze fabriek maken”, opent sales director Nederland Annemiek Glorie. Schooldomein sprak verder met field sales
representative Rob Bruin van regio Centre en Peter Zwemmer die regio Noord voor zijn rekening neemt. Annemiek verder: “Algeco heeft in 2019 BUKO huisvesting overgenomen en we timmeren inmiddels hard aan de weg. Kiezen voor Algeco is kiezen voor kwaliteit, snelheid en flexibiliteit”, vertelt Annemiek. “Naast onze tak voor tijdelijke modulaire bouw hebben we ook een een afdeling die zich op permanente bouw richt.”
MODULAIRE OPLOSSINGEN
“Modulaire huisvesting is actueel en dat wisten wij natuurlijk al veel langer”, legt Annemiek uit. “Wij waren al modulair voordat er over gesproken werd, want alles wat we doen is al circulair. We bouwen met demontabele en herbruikbare elementen en volgens alle geldende eisen, zoals VCA en Deltalinqs. Algeco realiseert al ruim zestig jaar modulaire oplossingen in opdracht van onder andere scholen, gemeenten en projectbureaus. Wanneer het aantal leerlingen op school toeneemt en ze niet meer in het bestaande gebouw passen, zijn tijdelijke modulaire scholen of -lokalen een goede oplossing. Vooral in nieuwbouwwijken, waar de toename zeer snel kan gaan of bij een renovatie van een bestaande school. De plaatsing van het tijdelijke schoolgebouw kan naast het bestaande gebouw op natuurlijke wijze opgaan in de omgeving. Een extra klaslokaal of een compleet schoolgebouw: flexibel bij groei en krimp. De plaatsing kan een paar dagen tot een paar weken duren, afhankelijk van de omvang van het project. Daarbij kunnen we ook zorgen voor de inrichting en afwerking.”
TIJDELIJK EN MODULAIR
Peter vult aan: “Snelheid in combinatie met kwaliteit is steeds belangrijker geworden. Veel gemeenten renoveren bestaande gebouwen op een duurzame manier en hebben dan behoefte aan tijdelijke
huisvesting. We merken over het algemeen dat de trajecten strakker zijn geworden. Toen ik jaren geleden in deze branche startte was een gezond binnenklimaat en ventilatie geen discussie. Sinds enkele jaren is mechanische ventilatie op het niveau van Frisse Scholen Klasse B standaard onderdeel van onze units. Je merkt aan alles dat het denken verandert; was een noodlokaal in de beeldvorming van veel gemeenten op een gegeven moment not done; nu is tijdelijke en modulaire huisvesting weer helemaal actueel. Het is ook niet meer zo dat we met een grote vrachtwagen zomaar een aantal containers neerzetten; het zijn inspraakprocessen, waarbij de buurt actief meedenkt over bijvoorbeeld materiaaltoepassingen en het inrichten van de buitenomgeving.” Rob knikt: “Gemeenten zoeken tijdelijke ruimte en kunnen zich beroepen op de verordening, waarbij ze naar leegstand elders kunnen verwijzen. Maar we maken steeds vaker mee dat scholen en vooral ook ouders daar niet blij mee zijn. Ze willen graag hun kind dichtbij naar school brengen. Behalve sociale argumenten, kunnen er ook economische redenen zijn, omdat mensen bijvoorbeeld werken. Dan kan tijdelijke huisvesting een oplossing zijn, waarbij wij de opdrachtgever volledig ontzorgen. Niet alleen analyse en advies, maar ook de begeleiding, inclusief de aanvraag van vergunningen en het informeren van omwonenden.” Annemiek: “We zien de afgelopen jaren een duidelijke toename van vragen. Dat heeft zeker ook te maken met de subsidies voor het verbeteren van het binnenklimaat. Daarnaast zie je
KBS Park16 Hoven in Rotterdam werd in september 2022 door Algeco Modular opgeleverd. Deze tijdelijke school voor 250 leerlingen en acht lokalen blijft 1,5 tot 2 jaar in gebruik totdat het nieuwe permanente schoolgebouw klaar is. Algeco stond in voor de uitwerking, rekening houdend met de wensen van de klant, de mogelijkheden van modulaire bouw en de bijzonderheden van de units. Het ontwerp van het project werd uitgewerkt door een externe architect. Het team wilde een licht, ruim, toegankelijk en gastvrij gebouw, vooral in de gemeenschappelijke ruimtes. En niet te vergeten, technisch volledig functioneel; zo kreeg het gebouw ook een lichtkoepel in het dak en luxueuze glazen schuifdeuren. Het natuurlijke licht valt door de speciale dakramen op het dak en door de glazen deuren aan beide zijden van het gebouw. De brede gang wordt gebruikt als cafetaria, speelplaats en open klaslokaal. Directeur Paul Burghouwt: “Als we de ouders informeren dat we voorlopig de tijdelijke school moeten gebruiken, zijn er altijd veel zorgen en angsten of het wel comfortabel, warm genoeg, veilig, enz. is. En ik ben blij te kunnen zeggen dat we een schoolgebouw hebben kunnen creëren dat volledig kan voorzien in al onze behoeften voor de komende maanden. Bovendien heeft het niet de uitstraling van het tijdelijke gebouw. Het is comfortabel en mooi en het schept ruimte voor onze kinderen om vrij te leren, zich te ontwikkelen en zich te uiten. Al met al zijn we erg blij met het resultaat.”
dat gemeenten en schoolbesturen steeds vaker kiezen voor verduurzamen van de bestaande voorraad. In beide gevallen moet je een gebouw aanpakken en is er dus behoefte aan tijdelijke huisvesting.”
STANDAARD MATEN
Peter: “Bij ons is zes bij drie meter de standaard maat. Op basis daarvan kunnen we allemaal mooie configuraties maken, maar het blijven standaard maten. Wij hebben eigen technische mensen en denken graag mee over de afwerking van de
gebouwen. We werken wel met architecten, maar dan altijd binnen onze randvoorwaarden. Soms zitten ze in het bestek en denken mee over het ontwerp, maar echte ontwerpvrijheid is er natuurlijk niet wanneer je gestandaardiseerd en modulair bouwt. Onze kracht is juist standaardisering. Binnen standaardisering zijn er smaken, maar het moet ook gewoon praktisch zijn. Denk bijvoorbeeld aan een duurzame houten schil die het modulaire gebouw tot een mooie eenheid vormt.” Annemiek vult aan: “We zetten binnen onze service centers grote stappen op het gebied van circulariteit. Dan moet je denken aan afvalscheiding, hergebruik, elektrische onderdelen en onze repaircentra. Dat levert zowel in materiaalverbruik en menskracht veel besparingen op.”
KWALITEIT CONSTRUCTIES
“Naast scholen en kindcentra bouwen we ook tijdelijke sporthallen, bibliotheken, speelterreinen en zelfs schooltuinen. Afhankelijk van de visie van de school zijn er combinaties mogelijk met speellokalen,
“Wanneer het aantal leerlingen op school toeneemt en ze niet meer in het bestaande gebouw passen, zijn tijdelijke modulaire scholen of lokalen een goede oplossing”
scheikundelokalen en leerpleinen”, vervolgt Rob. “In de gemeente Soest hebben we voor 500 leerlingen een tijdelijke school in twee verdiepingen met 16 lokalen en 2 leertuinen van 120 m2 voor het Griftland College geplaatst. IKC De Lichtlijn in Den Helder krijgt nieuwbouw en wij mochten een tijdelijke school verzorgen. Daar kregen we een mooi compliment: ‘Deze tijdelijke school is tien keer mooier en beter dan ons oude gebouw was’.” Annemiek tenslotte: “Dankzij de kwaliteit van onze constructies doen onze prefab klassen niet onder voor permanente gebouwen. En onze makkelijk op- en afschaalbare lokalen sluiten we eenvoudig aan op het bestaande gebouw, waarbij onze ontwerpers voor een vloeiende overgang van bestaand naar tijdelijk zorgen. Kortom; een tijdelijk of flexibel schoolgebouw van Algeco is onmisbaar bij krimp, uitbreidingen of functiewijzigingen. Een modulair schoolgebouw of kindcentrum biedt kinderen méér dan alleen een dak boven het hoofd.”
Kijk voor meer informatie op www.algeco.nl
BESTELLEN KAN NU!
Het nieuwe Inspiratieboek Kindcentra in hun omgeving is uit.
Op 20 april werd het boek Kindcentra in hun omgeving tijdens het gelijknamige symposium gelanceerd en aangeboden aan de voorzitter van de PO-Raad Freddy Weima, de voorzitter van de BMK Loes Ypma, de directeur van de BK Emmeline Bijlsma en de bestuurder van de VNK Ad Vos.
Het centrale thema van het boek is dat kindcentra vanzelfsprekend verbinden met hun omgeving, zowel maatschappelijk als ook ruimtelijk. Dat levert gebouwen op met een groene omgeving, waarin kinderen zich op een natuurlijke manier ontwikkelen en van en met elkaar leren en spelen. Een goed kindcentrum verbindt het gebied met het gebouw en de inrichting ervan. Dat begint al bij de visie op een kindcentrum, waarbij het gebouw in zijn omgeving de organisatie rond het kind stimuleert en faciliteert en de natuurlijke ontwikkeling niet belemmert. Waarom is dit boek belangrijk:
• Het beschrijft 50 adaptieve en duurzame kindcentra en speel- en leercentra
• Waarbij de omgeving meedoet met groene pleinen om te leren en te spelen
• Elk project is prachtig gedocumenteerd met verhalen, foto’s en plattegronden
• De gebruikers komen aan het woord en vertellen over hun ervaringen
• Het boek bevat facts and figures en een uitgebreid overzicht van alle programma’s.
Meer nog dan een inspiratieboek is dit boek een manifest en een aansporing om vooraf goed na te denken over de impact van het gebouw in zijn omgeving op de organisatie van het kindcentrum en de vanzelfsprekende ontwikkeling van het kind in verbinding met zijn omgeving. Het is daarom een must voor bestuurders, beleidsambtenaren, directeuren en alle partners in het proces van ontwerpen, bouwen, inrichten en beheren.
Bestel het boek nu via de QR-code:
CIRCULAIRE INRICHTING BERCHMANIANUM
De CO2-footprint zo laag mogelijk houden
Een duurzame hybride werkomgeving realiseren in een voormalig kloostergebouw, tussen diverse verbouwingen door, terwijl de 300 gebruikers ‘gewoon’ doorwerken... Ga er maar aan staan. Inrichtingspartner voor het onderwijs Eromesmarko ging die boeiende reis aan, samen met opdrachtgever Radboud Universiteit Nijmegen.
De lange gangen, gewelfde plafonds, tegelvloeren en glas-in-loodvensters ademen nog altijd het kloosterverleden van het Berchmanianum Academiegebouw van de Radboud Universiteit. De laatste paters vertrokken hier in 2016 en anno 2024 doet het karaktervolle Rijksmonument dienst als het Academiegebouw van de Radboud Universiteit. De kleine kloostercellen hebben plaatsgemaakt voor ruime, lichte kantoorvertrekken, overlegruimtes en coffeecorners en de grote kapel wordt gebruikt voor officiële ceremonies.
DUURZAAMHEID ALS RODE DRAAD
“Dat historische karakter willen we natuurlijk behouden”, vertelt Jet Maasbach, facilitair manager
“Je stapt er samen in, ieder met zijn eigen kennis en kunde, en met hetzelfde doel voor ogen”
bij Radboud Services. “Maar we blijven niet hangen in het verleden. De Radboud Universiteit wil als werkgever haar medewerkers een moderne werkomgeving bieden, met duurzaamheid als rode draad. Voor ons houdt dat in: een goede werk-privébalans, efficiënt omgaan met ruimte en middelen én onze ecologische footprint zo klein mogelijk maken.”
RADBOUD DUURZAAM WERKEN
De corona-periode heeft als een vliegwiel gewerkt voor het pilottraject dat Radboud Services in 2020 al was gestart om allereerst te komen tot een nieuw werkplekconcept voor Berchmanianum. Jet Maasbach: “Ook ná corona zagen we dat er dagelijks minder medewerkers naar het Academiegebouw kwamen en er dus veel werkplekken een deel van de week leeg waren. Met dat gegeven zijn we samen met de Hospitality Group na 1,5 jaar voorbereiding uiteindelijk gekomen tot het concept InWorks, als pilot voor het Radboud-brede programma: Radboud Duurzaam Werken.”
INVENTARISATIE BESTAAND MEUBILAIR
Eromesmarko werd geselecteerd om het werkplekconcept van Hospitality Group te vertalen naar een circulair inrichtingsplan voor het Berchmanianum. Interieuradviseur Robert ten Wolde van Eromesmarko: “Circulair inrichten was de voorwaarde bij deze pilot en Radboud gaf daarbij aan dat zij zoveel mogelijk bestaand meubilair wilden hergebruiken. We begonnen daarom met een uitgebreide inventarisatie van het oude meubilair, waarbij we alles indeelden in categorieën. Zo hadden we precies in beeld welke items in welke staat waren en in welke ruimtes zij stonden, en konden we aan de slag met het inrichtingsplan.”
Tekst Barbara Slagman Fotografie Wouter
SAMEN OP REIS
In de ontwerpstudio van Eromesmarko waren het interieurarchitecten Johan van Helden en Vera van Tienen die op basis van het functionele plan, de gewenste look & feel en de product-inventarisatie werkten aan een circulair inrichtingsplan voor Berchmanianum. Johan van Helden: “Circulair inrichten is in de onderwijsbranche in ontwikkeling, er is nog geen beproefde manier om het aan te pakken, geen one size fits all. Je gaat samenopdrachtgever, conceptontwikkelaar en inrichter - een boeiende reis aan, waarbij je onbekende wegen inslaat, onverwachte obstakels tegenkomt en soms een paar stappen terug moet doen om een ander pad te kiezen. Je vertrekt samen, ieder met z›n eigen kennis en kunde, en met hetzelfde doel voor ogen. Veel beslissingen worden gaandeweg genomen, dus er zijn ook discussies tijdens het traject. De kunst is om steeds met elkaar in verbinding te blijven en het gezamenlijke einddoel voor ogen te houden.”
ZO MIN MOGELIJK MILIEUBELASTING
Voor Eromesmarko is circulair en duurzaam inrichten niet nieuw; het bedrijf neemt haar maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus en heeft als onderdeel van de Fair Furniture Group al vele jaren een sterke focus op het bevorderen van een circulaire economie. “Een zo klein mogelijke
milieu-impact door oneindig hergebruik van duurzame grondstoffen, zodat er geen afval meer ontstaat: dat is ons devies”, vertelt Robert ten Wolde. “Afgedankt meubilair maken we weer als nieuw en als er nieuwe meubels nodig zijn, produceren we die duurzaam, met 100% recyclebare of biobased materialen. Afval, energie en transport beperken we tot het minimum. Voor Eromesmarko is dit de normaalste zaak van de wereld, en het is geweldig om te merken dat circulair ontwerpen en produceren langzaamaan een grotere plek inneemt in de markt.”
REVITALISEREN EN HERGEBRUIKEN
Bij de inrichting van het Berchmanianum lag er de uitdaging zoveel mogelijk van het oude meubilair opnieuw te gebruiken. Koren op de molen van interieurarchitect Johan van Helden, die in zijn interieurplannen graag puzzelt met wat er is. “Het voelt niet goed om een ruimte in te richten met nieuwe bureaus, tafels en stoelen en bestaand meubilair dat nog prima functioneert weg te gooien”, stelt Van Helden. “We kijken dan ook vooral naar hoe we het ‘oude’ kunnen revitaliseren en hergebruiken.”
Zo werden bij deze inrichtingsklus 20 jaar oude bureaus dankzij een nieuw tafelblad modern ogende overlegtafels. Andere bureaus kregen met een slim ontworpen adapterframe een nieuwe functie als
“Er was behoefte aan een werkomgeving waarmee het hybride werken werd ondersteund en gestimuleerd”
“We wilden graag zoveel mogelijk hergebruiken, maar het
moest geen ratjetoe worden van gebruikte en oude meubels”
statafel. Oudere stoelen zitten nog perfect en ogen weer aantrekkelijk en fris met een nieuwe bekleding en in een andere opstelling.”
SLIMME ADVIEZEN
Interieurarchitecten Johan en Vera maakten aan het begin van het project een lookbook met daarin een bij het gebouw en bij de gewenste uitstraling
passend palet aan kleuren en materialen voor frames, stoffering en tafelbladen. Jet Maasbach: “Voor ons gaf dat de houvast die we nodig hadden. We wilden graag zoveel mogelijk hergebruiken, maar het moest geen ratjetoe worden van gebruikte en oude meubels. Aanvankelijk was de wens bijvoorbeeld om de bestaande zwarte en aluminium frames van de stoelen over te spuiten in een kleur uit het palet, om zo meer eenheid in de werkomgeving te creëren. Maar dat zat Johan niet lekker. Hij stelde voor om de meubels met zwarte frames en die met aluminium frames bij elkaar te zetten in verschillende ruimtes. Dat bleek heel goed te werken: je ervaart echt meer rust en eenheid in het beeld. Puur door het bestaande meubilair anders te groeperen. Zo simpel kan het dus zijn! Zo kwam Eromesmarko vanuit hun ervaring en deskundigheid met meer slimme adviezen, waarmee we extra kosten konden besparen én waardoor we het milieu minder belastten.”
CIRCULAIR NIEUW
Uiteindelijk bestond ongeveer 80% van de nieuwe inrichting van het academiegebouw uit hergebruik van bestaand meubilair en was 20% circulair nieuw. “Daaronder verstaan we nieuwe meubels, gemaakt van een minimum aan materiaal dat eenvoudig te scheiden is en oneindig herbruikbaar of onschadelijk af te breken”, legt Robert ten Wolde uit. “Onze circulair ontwikkelde producten, zoals de biobased Hemp-stoelen en gerecyclede stoelenserie FELT van PET-flessen, vonden een mooie plek in het voormalige klooster.”
RUIMTE, MIDDELEN EN MILIEU BESPAARD
In januari 2024 werd de herinrichting van het Berchmanianum afgerond en startte voor de universiteitsmedewerkers een periode van wennen aan de veranderde werkomgeving. Jet Maasbach: “De meeste medewerkers waren blij met de nieuwe look & feel, met het duurzaamheidsaspect en met het feit dat er keuze is in verschillende typen werken overlegplekken. Er zijn teamplekken, individuele werkplekken en concentratieplekken. Je kunt nu ook staand werken en er zijn naast de reguliere vergaderkamers ook overlegruimtes met statafels of met informeel loungemeubilair. Een deel van de medewerkers vindt het lastig om geen vaste werkplek meer te hebben. Daar moeten we met z’n allen een nieuwe modus in vinden. De grote winst is dat we de beschikbare ruimte door het nieuwe werkplekconcept efficiënter konden indelen, waardoor we ruimte en middelen hebben bespaard. Eromesmarko heeft ons geholpen dat te doen op de manier die wij voor ogen hadden: door creatief hergebruik van wat er was, en met zo min mogelijk milieu-impact.”
Kijk voor meer informatie op www.eromesmarko.nl
DUURZAME KEUZE VOOR ONDERHOUDSVRIJE VLOEREN
Bona Resilient Solution vanuit de exploitatie aantrekkelijk
Het vervangen van een elastische vloer is zowel duur als tijdrovend, waardoor bovendien de faciliteit een week of langer buiten gebruik blijft, afhankelijk van de grootte. De Bona Resilient Solution biedt een optie die tijd en kosten bespaart en tegelijkertijd een gezonder en mooier vloeroppervlak oplevert.
“B
ona is een gedreven Zweeds familiebedrijf dat sinds 1919 bestaat, dus inmiddels meer dan 100 jaar”, opent technisch adviseur Nico Booster van Bona. “De basis van het bedrijf ligt in de installatie en afwerking van houten vloeren. Een Duitse collega heeft alweer jaren geleden bedacht dat onze formule
ook goed op andere vloeren zou kunnen werken. In onze fabriek in Zweden hebben we ons procedé vervolgens doorontwikkeld en dat heeft verschillende coatings opgeleverd, die we zelf produceren. Zo werken we sinds 2016 met het Bona Resilient System. Deze methode om vloeren te renoveren is een verantwoord alternatief voor alkalisch strippen en polymeren. Met het Bona Resilient System kun je oude of versleten PVC vloeren, vinyl, rubber, linoleum, PU, VCT en LVT vloeren vernieuwen. We produceren alles en maken producten voor installatie en afwerkingen van vloeren, zoals lijmen, lakken, coatings, schuren en onderhoud. Wij behandelen zelf niets, wij produceren en verkopen de producten die een vloeronderhoudsbedrijf nodig heeft. Het Bona Resilient System wordt o.a. toegepast op de UvA Amsterdam, de Hogeschool van Amsterdam en bij verschillende basisscholen. Maar ook op projecten buiten het onderwijs.”
DUURZAAMHEID AMBITIE
“Duurzaamheid is onze ambitie. Niet alleen in het onderwijs, maar ook in de zorg en wonen. Recent nog heeft een studie van het Zweedse TNO/IVL aangetoond wat het renoveren van vloeren oplevert qua energie, tijd en geld in vergelijking met het vervangen van vloeren. Scholen zijn bijvoorbeeld plekken waar leerlingen en studenten leren over de schadelijke milieueffecten van het vullen van onze stortplaatsen en het vervuilen van onze lucht met giftige chemicaliën. Een gezonde leer- en werkomgeving is daarom bij uitstek belangrijk en alleen al om die reden is het belangrijk om vloeren op een duurzame manier te renoveren in plaats van te vervangen. Jaarlijks worden er miljoenen liters water en polymeren en strippers door het toilet gespoeld. Daar willen we van af.
Clara
De meeste scholen halen twee tot drie keer per jaar alle stoelen en tafels uit het lokaal om vervolgens een verse laag polymeer op de vloeren aan te brengen. Onderdeel van het strip- en polijstproces is dat de vervuilde laag met chemicaliën van de vloer wordt losgeweekt en vervolgens zo door het toilet wordt gespoeld en vervolgens in de waterzuiveringsinstallaties terecht komt. Polymeer is in feite een dun laagje plastic en sterk verontreinigend. Dit is overigens geen verwijt aan de vloerenbranche; het was voor iedereen common practise.”
NOOIT MEER STRIPPEN
“Waarom is onze methode zo actueel? Omdat de Bona Resilient Solution de noodzaak elimineert om de vloer ooit nog te strippen. In plaats van om de drie à vier maanden met een polymeer de vloeren te onderhouden hebben wij een coating die het minimaal een jaar of vijf en zelfs tien jaar kan volhouden. Al onze producten voldoen aan de sterkste eisen qua emissies. Het Bona Resilient System zorgt ervoor dat er geen nieuw afval op de stortplaats komt en dat de koolstofvoetafdruk verminderd wordt ten opzichte van vloervervanging. We gebruiken 100% op water gebaseerde, niet-toxische chemicaliën in onze oplossingen, waardoor een gezonde luchtkwaliteit binnenshuis wordt gegarandeerd. Het gladde oppervlak van de gerenoveerde vloer is bovendien vrij van naden en vouwen. Op het gerenoveerde vloeroppervlak kunnen zich geen schadelijke bacteriën meer nestelen en vermenigvuldigen. Op het moment dat een instelling zegt dat de vloer technisch nog goed is maar de kleurcombinaties niet van deze tijd zijn kun je de vloer een andere kleur geven. Dat doen we met de vloerverf Bona Pure Colour. Eventueel kunnen we ook vlokken toevoegen om de uitstraling nog wat speelser te laten zijn.”
VOORDELIG IN EXPLOITATIE
“We zien dat het aantal scholen dat voor onze duurzame manier van werken kiest gestaag stijgt. Dat
“De meeste scholen halen twee tot drie keer per jaar alle stoelen en tafels uit het lokaal om vervolgens een verse laag polymeer op de vloeren aan te brengen”
komt ook omdat onderhoudsbedrijven zelf bewuster over hun vak nadenken en schoolbesturen en facilitair managers op scholen kritischer worden. Een aandachtspunt daarbij is dat een eenmalige investering in het goed coaten van de vloeren hoger ligt dan het periodiek een beschermlaagje aanbrengen. Veel scholen moeten dit renovatiebudget jaren van tevoren plannen om de financiering ervan rond te krijgen. Daar hikken scholen tegen aan. Daar is overigens een oplossing voor: in Limburg onderhoudt een schoolbestuur 6.000 m² met ons systeem; die investering verdelen ze over een periode van 5 jaar en verdient zich terug in de exploitatie. Door vloeren te vernieuwen met het Bona Resilient System behalen scholen zomaar een forse kostenbesparing in vergelijking met een standaard nieuwe vloer. Met andere woorden; je verdient het al snel terug.”
Santa
Bishop Walsh School VOOR
WEDERZIJDS COMMITMENT
We staan voor 100% achter het systeem, maar verwachten ook iets van de scholen zelf. Wederzijds commitment is belangrijk. Ik kom soms in scholen waarin kinderen zomaar het zand in de vloer kunnen lopen. Datzelfde geldt voor scherpe poten van stoelen en tafels in lokalen. Dat is enorm slecht voor elke vloer en daar helpt geen methode tegen. Met de traditionele schoonmaakmethode zie je dan dat vloeren na een week of drie alweer snel achteruit gaan. Het is dus zaak dat scholen een goede inloopmat aanbrengen en ervoor zorgen dat poten goed beschermd zijn. Het vergt dus van de school een andere en meer bewuste manier van omgaan met de vloer. Als je met de vloer op school net zo omgaat als met de vloer thuis is er weinig aan de hand. Met Bona Resilient System zijn en blijven de vloeren veel langer mooi.
BELEVING
Bijkomend voordeel is dat scholen ook niet meer eens in de zoveel tijd de lokalen leeg hoeven te halen. Dat noemen we duurzaam vloeronderhoud; je gebruikt veel minder energie en veel minder tijd.”
VOORDELEN OP EEN RIJTJE
Wat zijn de voordelen op een rijtje: een locatie is korter gesloten, de renovatie van de huidige vloer is goedkoper dan de aanschaf van een nieuwe vloer, de huidige vloer wordt opgeknapt of desgewenst getransformeerd naar een nieuwe look en ziet er vervolgens weer uit als nieuw! Vloeren met naden worden afgewerkt met een coating waardoor vuil en bacteriën zich niet meer kunnen nestelen. Het onderhoud en vervolgens de schoonmaak is makkelijker en bovendien milieuvriendelijker. Zo hoeft er geen oud materiaal naar de stort gebracht worden. Omdat het renovatieproces binnen enkele dagen kan worden voltooid, is het niet nodig om op vakantieperiodes of andere geplande sluitingen te wachten; de onderhoudsteams hoeven dus geen overuren te draaien om de vloer te renoveren. En niet onbelangrijk; de renovatie van een elastische vloer kost een school gemiddeld de helft van de kosten van het vervangen van de vloer. Facilitair managers en hun teams leveren met het Bona Resilient System prachtige, duurzame vernieuwde vloeroppervlakken zonder de hoge kosten van vervanging. Dat is goed voor de gebruikers en draagt bij aan een gezonde leer- en werkomgeving.”
Kijk voor meer informatie op www.bona.com/scholen
Nico Booster
Flexibele schoolinrichting met alle ruimte voor vakmanschap
Het Hout- en Meubileringscollege is met haar twee vestigingen in Amsterdam en Rotterdam een van de elf zelfstandige mbo-vakscholen in Nederland. Speciale aandacht voor vakmanschap, ambacht en creativiteit staan centraal op deze mbo-school. Flexibiliteit is een voorwaarde.
Daar zijn ook de twee onderwijsgebouwen op ingericht: zij bieden een kleinschalige en veilige omgeving waar specialistisch onderwijs wordt gegeven. Op de locatie in Rotterdam heeft BREEDVELD een bijdrage mogen leveren aan de flexibiliteit van deze onderwijsomgeving. Schooldomein ging in gesprek met Fred Sonders, gebouwbeheerder van HMC Rotterdam: “Ons gebouw was al uitgerust met een mobiele wand die precies de flexibiliteit biedt die ons onderwijs nodig heeft. Deze wand maakt het mogelijk om met meerdere klassen bij elkaar te zitten, iets wat niet in één lokaal lukt.”
BOUWKUNDIGE WERKZAAMHEDEN UIT HANDEN “Binnen onze opleiding interieuradviseur is er behoefte aan meer van dit soort mogelijkheden ontstaan. Voor het geven van hoor- of gastcolleges of voor het geven van instructies aan grotere groepen. Daarom zijn we op zoek gegaan naar een partij die ons hierin kon voorzien. We zochten expliciet naar een partij die ons ook de bouwkundige werkzaamheden uit handen zou nemen. Diverse wandenleveranciers branden daar hun vingers niet aan, voor BREEDVELD was het geen enkel probleem. Zij hebben de bestaande bouwkundige metal stud wanden uitgezaagd en van vierhoog naar beneden afgevoerd. Het hierdoor ontstane gat in bouwkundige wand en plafond is vervolgens verrijkt
met een complete afhangconstructie en is daarna keurig afgewerkt met betimmering en voorzien van de zo gewenste paneelwanden. Dankzij BREEDVELD hoefden we dus geen extra afspraken met aannemers te maken en was er dus niet nóg een partij die zich aan
BELEVING EN BEHEER
“De wanden zijn mede dankzij de dubbele ophangpunten met speciale dwanggeleiding heel makkelijk te openen”
de toch wel strakke planning moest te confirmeren. En de rommel? Die werd elke dag keurig opgeruimd.”
REALISATIE IN DE ZOMERVAKANTIE
Fred verder: “BREEDVELD kon sneller leveren dan dat wij tijd hadden, omdat wij natuurlijk aan schoolvakanties gebonden zijn. Daarbij moesten de tijdelijke noodlocaties nog worden verwijderd, die in verband met de coronamaatregelen op ons parkeerterrein waren geplaatst. In eerste instantie hadden we namelijk het idee om de wanden met een hijskraan naar vierhoog te transporteren. De wanden zijn uiteindelijk overigens handmatig via de
trap naar boven gebracht. Het project is in de laatste week van de zomervakantie gerealiseerd. Het was een klus die we samen met BREEDVELD goed hebben voorbereid en we zijn dan ook super tevreden over de samenwerking en hoe het project is verlopen. Ook het contact met het team van BREEDVELD is van begin tot eind goed geweest.”
SPECIALE DWANGGELEIDING
Natuurlijk is het belangrijk om te weten hoe de wanden in de praktijk functioneren. “De wanden zijn mede dankzij de dubbele ophangpunten met speciale dwanggeleiding heel makkelijk te openen”, antwoordt Fred, “echt iedereen kan het. Alleen nog niet iedereen wéét het en daar gaan we de komende tijd verandering in brengen. Met deze wanden kunnen we een nog hogere kwaliteit onderwijs bieden.” En dat past goed bij een school waar vakmanschap, ambacht en creativiteit centraal staan.
Kijk voor meer informatie op www.breedveld.com.
Circulair bouwen in het hoofdlijnenakkoord
De basis voor het huidige circulaire beleid in Nederland is neergelegd in het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030.
Wordt de ingezette lijn van de afgelopen jaren op weg naar een circulaire bouweconomie in 2050 doorgezet?
Geen extra duurzaamheidsregels
Een eerste analyse stemt Cirkelstad nog niet vrolijk; de teksten over duurzaamheid en circulariteit zijn erg zuinig geformuleerd. Uitgangspunt in het akkoord is dat er geen extra nationale duurzaamheidsregels voor bouwen worden opgelegd. Dit is een bedreiging voor de innovatie die onder andere slopers, producenten van materialen en producten en bouwers de laatste jaren aan het doorvoeren zijn. Als innovatie niet meer loont, zoals in aanbestedingen van overheden blijft bijvoorbeeld de MPG op het huidige niveau steken en zullen ontwikkelaars en bouwers eerder terug vallen op bekende producten en materialen. Ook de innovatie die plaats vindt in de beton- en staalindustrie komt hiermee onder druk te staan.
Aanjagende rol nodig
Om te komen tot een circulaire economie is een aanjagende rol vanuit overheden voorlopig nodig. Op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau
moet ook de komende jaren in aanbestedingen de markt uitgedaagd worden om te vernieuwen. Dit helpt om te komen tot het gewenste schaalniveau waarop circulaire producten en materialen qua prijs kunnen gaan concurreren met lineaire producten. De huidige tekst in het hoofdlijnenakkoord is te algemeen en vraagt om een concrete uitwerking in het regeerakkoord.
Mogelijkheden voor herbestemming verruimd
In een circulaire economie wordt werk gemaakt van leefbare en toekomstbestendige wijken. Positief is dat in het akkoord staat dat de mogelijkheden voor herbestemming van bestaande gebouwen voor wonen worden verruimd. Optoppen en/of splitsen van woningen wordt gemakkelijker. Het akkoord wil verder dat er meer grond beschikbaar komt en wil binnenstedelijk en buitenstedelijk de ruimte gebruiken om de 100.000 woningen per jaar te realiseren. Cirkelstad vraagt nadrukkelijk om vanuit de compacte stad gedachte eerst de inspanning te richten op de bestaande stedelijke gebieden en daar inbreiding te realiseren, en pas daarna te kijken naar buitenstedelijke ontwikkeling.
De nieuwe regering wil stevig inzetten op klimaatadaptatie maar werkt dit nog niet uit. Meer groen in wijken en oplossingen voor waterretentie als gevolg van hoosbuien zijn keihard nodig.
Financiële stimulering duurzame energie
De ondersteuning voor woningen en bedrijfsgebouwen focust zich nu vooral op het beperken van de energierekening. Het beperken van de energievraag en dus de CO2-uitstoot van gebouwen is cruciaal. Het is belangrijk om hierbij de financiële stimulering voor duurzame opwekking van stroom en warmte verder door te zetten.
Aanjagen circulaire innovatie
De beschikbaarheid van talent, versterking van de kenniseconomie, innovatie, en (digitale) infrastructuur krijgen in het akkoord prioriteit, waarbij in het mbo meer aandacht gegeven moet worden aan de aansluiting op de arbeidsmarkt. De focus moet daarbij liggen op integrale lesprogramma’s waarin mbo, hbo en universiteiten in hun bouwopleidingen en ruimtelijke opleidingen circulariteit als uitgangspunt nemen. Zo kunnen studenten gemakkelijker instromen in het werkveld en direct meehelpen om de volgende stappen naar een circulaire bouweconomie te nemen. Cirkelstad is hét platform voor koplopers in de circulaire en inclusieve bouwsector.
Kijk voor meer informatie op www.cirkelstad.nl
NIEUW! NIEUW! NIEUW
DE MAGIE VAN DUURZAAM EN EFFECTIEF ONDERWIJS
Waarom krijgen we zoveel te maken met stress, ziekteverzuim en lage leerrendementen, ondanks de enorme inzet die elke dag geleverd wordt?
Vraag jij je dat ook weleens af?
Het lijkt erop dat er iets cruciaals over het hoofd wordt gezien: een écht peopleproof klimaat. Wat is dat, hoe ziet het eruit en hoe kom je daar?
WIJZE LESSEN DIGITALE DIDACTIEK
Beschrijft op een wetenschappelijk onderbouwde manier (evidence informed ) hoe educatieve technologie (EdTech) zijn plaats heeft in het onderwijs.
De implementatie van EdTech hoort niet alleen duurzaam maar ook ambitieus te zijn.
2995
232 pagina’s
Wijze lessen. Digitale didactiek bestaat uit drie delen:
• De digitale (r)evolutie in het onderwijs
• Inzichten uit de wetenschap
• Twaalf bouwstenen voor effectieve digitale didactiek
Wijze lessen. Digitale didactiek, 1e editie 2024, uitgave van Ten Brink Uitgevers
Scan de QR-code om te bestellen
voor ons aanbod zie www.tenbrinkuitgevers.nl
Wist je dat het schoolklimaat ontstaat door de wisselwerking tussen vier pijlers: mens, organisatie, didactiek en omgeving? En dat deze wisselwerking van cruciale invloed is op ons brein? De echte magie begint daarom met het begrijpen van het brein. Het is verbazingwekkend hoeveel invloed ons brein onbewust heeft op ons gedrag en onze prestaties. Het beheert onze aandacht, energie en tijd – een vereenvoudigde kijk, maar essentieel om te begrijpen hoe we functioneren in een leeromgeving. Ook bepaalt het brein hoe we ons voelen. Als we begrijpen hoe ons brein werkt, kunnen we beter begrijpen waarom we ons bijvoorbeeld ergens veilig voelen.
Zelfs hele kleine dingen kunnen al een groot verschil maken. Kun jij je bijvoorbeeld voorstellen hoe de plaats waar de prullenbak staat invloed heeft? Of de manier waarop het onderwijsondersteunend materiaal staat en hangt? In elk geval weet ik zeker dat het voor elk brein fijn werkt als er duidelijkheid is. Het zegt natuurlijk ook iets over mij. Ik vind het plezierig als aan details in het klaslokaal of het leerplein aandacht wordt gegeven. Het heeft ook invloed op de gebruikers van de ruimte. Een rommelige inrichting geeft de indruk dat het er op deze plek niet zo toe doet hoe je het achterlaat. En dat maakt dat alle gebruikers minder aandacht aan details geven én het daardoor chaotischer wordt.
Wil jij ook snel en eenvoudig meer rust en betere resultaten binnen jouw school? Wacht dan niet langer! Ontketen de innerlijke kracht in jouw school: van beperking naar empowerment! Door het verminderen van mentale onrust kun je een boost geven van gemiddeld 20%. Ik help scholen de impact van hun leeromgeving te optimaliseren. Met expertise in onderwijs en gedragsondersteuning haal ik meer effect uit de leeromgeving, voor maximale groei van leerlingen én leerkrachten. Zet de eerste stappen naar een écht peopleproof klimaat.
www.pascalsleerrijk.nl
Wijze lessen Digitale didactiek
no.1
De kunst van adaptief ontwerpen
Adaptief ontwerpen is anders dan flexibel ontwerpen, inrichten en bouwen. Het vraagt om een visie op het toekomstige gebruik van een gebouw in zijn omgeving. De ruimtelijkfunctionele samenhang is dan zodanig dat het gebouw zich als vanzelf aanpast aan toekomstige behoeften, wensen en gebruiken.
Begin oktober 2024 valt deze Schooldomein weer in uw bus of is hij digitaal te bekijken.
Hieronder een greep uit de bijdragen:
• Groot interview met Jolijn Valk: Over ontwerp- en verbeeldingskracht.
• Debat over bouwen in hout: In Scandinavië weten ze niet beter.
• Herta Mohr building in gebruik: Egyptologe geëerd in gebouw met een verhaal.
• De Zonnewereld in Vleuten: Duurzaam gebouw voor een sterke leergemeenschap.
• Wonen in gezelligheid samen: Iedereen doet mee en hoort erbij.
• De Ark in Schagen: De circulaire economie als centraal thema.
• Kindcentrum De Horsten in Borne: Alzijdig en organisch gebouw dat perfect past.
• IKC Pijnacker: Een villa in het groen waarbij buiten meedoet.
colofon
Schooldomein
Magazine voor de perfecte leef-, leer- en werkomgeving sinds 1988. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar. Op internet: www.schooldomein.nl.
Uitgever
Schooldomein is een uitgave van IVVD B.V. en Ten Brink Uitgevers
Redactie
Sibo Arbeek, Natascha Bruinstroop, Brenda Breems Vaste medewerkers
Adri Pijnenburg, Ivo van der Hoeven, Anje Romein, Kees Rutten (fotografie), en Martine Sprangers (fotografie).
Redactieraad
De redactie en de partners van Schooldomein onder voorzitterschap van Edward van der Zwaag.
Redactieadres
Contactweg 66, 1014 BW Amsterdam, tel 06-82548370 E-mail: info@schooldomein.nl
Arrangementen partners Schooldomein. Voor het plaatsen van artikelen, advertenties of advertorials in het magazine Schooldomein, kunt u contact opnemen met Brenda Breems van Schooldomein, Contactweg 66, 1014 BW Amsterdam, telefoon 06-82548370, brenda.breems@schooldomein.nl. Voor de online activiteiten van Schooldomein (website en sociale media) kunt u contact opnemen met Natascha Bruinstroop, natascha@fizz.nl.
De advertentietarieven en arrangementen van Schooldomein vindt u op www.schooldomein.nl. Abonnementen
Betaling, opgave, abonnement, opzegging en adreswijziging kunt u doorgeven aan Administratie Schooldomein, Postbus 1064, 7940 KB Meppel, tel (085) 27 36 36 7, e-mail: sdo@tenbrinkuitgevers.nl. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar in controlled circulation voor alle instellingen in het primair-, voortgezet-, middelbaar- (ROC’s) en hoger onderwijs (hbo en wo). Elke instelling krijgt op instellingsnaam een exemplaar toegestuurd. Daarnaast krijgen alle gemeenten Schooldomein toegestuurd. Voor meerdere exemplaren alsmede voor abonnementen voor particulieren, instellingen en bedrijven geldt een abonnementsprijs van e 46,20 voor losse nummers e 8,20 incl. verzendkosten.
Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 september van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd bij de administratie van drukkerij Ten Brink. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd.
Productie
Vormgeving en website: FIZZ | Digital Agency – fizz.nl Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door een groot aantal partners. Een overzicht daarvan vindt u op pagina 3.
Kindcentrum De Ark in Schagen
GEEN ZORGEN –DE LUCHT
IS SCHOON!
Met emissiearme rubber vloerbedekkingen voor gezonde leefomgevingen
Goede binnenlucht en een rustige leeromgeving zijn van bijzonder groot belang in kinderdagverblijven, scholen en universiteiten. Onze hoogwaardige vloerbedekkingen zijn daarom gemaakt van emissiearme materialen, die extreem sterk zijn en de geluidproductie minimaliseren.
www.nora.com
Een groene, frisse school waar een aangenaam en gezond leer- en werkklimaat heerst.
Een duurzaam, flexibel gebouw dat de onderwijsvisie ondersteunt en makkelijk kan worden aangepast aan de wensen van gebruikers. Een school, die uitstraling heeft en financieel haalbaar is.
Of het nu gaat om nieuwbouw of renovatie en uitbreiding, wij brengen deze school tot leven.