Schooldomein nr 3 januari 2014

Page 1

magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving

sportdomein zorgdomein wijkdomein Thema: Innovatief exploiteren en financieren Expertmeeting: Hét IKC bestaat niet Het praktijklokaal als theater Sågbäckgymnasiet: Verlichte praktijkschool in Zweden www.EromesMarko.nl

jaargang 26 januari 2014

3

Like de Facebookpagina van Schooldomein


ICSadviseurs

Ruimte voor Leren en Ontmoeten

Bij de realisatie van scholen en andere maatschappelijk vastgoed gaat het om zekerheid. U wilt als opdrachtgever zeker weten dat het te realiseren bouwwerk aan alle eisen met betrekking tot functionaliteit, energieprestatie en veiligheid voldoet. Dat het binnen de afgesproken tijd wordt opgeleverd, strikt binnen budget. Maar u wilt 贸贸k exact weten waar u de komende decennia qua exploitatie en beheer aan toe bent. Dat vraagt een ervaren partner met specifieke expertise. Een innovatieve, conceptuele bouwer. SMT Bouw & Vastgoed realiseert voor u ruimte om te leren en te ontmoeten.

Meer weten? Op onze website treft u uitgebreide projectinformatie aan.

www.smt-benv.nl



De stoel voor alle leef tijden

30 jaar productontw ikkeling Het origineel in aangepast zitmeubilair.

ong eeven aarde zitkwaliteit

De tafel voor eindeloos w erkplezier

Traploos instelbaa r

Maximale on derrijdbaarheid

Altus, de optimale schooltafel.

026 35 12 247 • www.kindermeubilair.nl


VAN DE REDACTIE

De noodzaak tot transformatie Is Nederland nu zo langzamerhand niet volgebouwd, vroeg iemand me onlangs. Ik legde uit dat we aan de vooravond van een enorme transformatie staan die met drie ontwikkelingen te maken heeft. Het maatschappelijk vastgoed, of publiek vastgoed, zoals collega Marc van Leent dat beter omschrijft, is gemiddeld 40 jaar oud en over het algemeen functioneel en technisch verouderd. De voorraad aan vierkante meters publiek vastgoed is enorm groot en de leegstand binnen die voorraad groeit snel. Daarnaast is er sprake van een voortschrijdende vergrijzing en ontgroening, waardoor vraag en aanbod in steeds mindere mate matchen. En tenslotte wordt de gemeente geacht middels de verschillende decentralisaties rond de Wmo en Jeugdzorg de regie op het sociale domein te voeren. Voeg daar de scheiding van wonen en zorg aan toe, die zorgaanbieders, corporaties en gemeenten in een nieuwe stand zet en de transformatie is manifest. Nederland verandert in een snel tempo! Dat moet toch het beeld zijn dat alle partijen en toekomstige gemeenteraden en Colleges van B&W scherp voor ogen staat? Er komt nog meer op het veld af; de decentralisatie van de voorziening buitenonderhoud Primair Onderhoud is binnen dat krachtenspel interessant, omdat het ook de schoolbesturen scherper in de maatschappelijke discussie zet. En daardoor kan de markt ook weer een beetje op- en aanschuiven, want die was nu net door de overheid wat minder bedeeld. Oude wijn in nieuwe zakken of een totaal ander kaartspel? Kortom; de volgende generatie gemeentebestuurders moet er weer tegenaan, na vier jaar stilstand. Bezuinigen is geen optie, maar de focus alleen maar op bouwen en uitbreiden is ook niet meer reëel. Het gaat om ondernemerschap en creativiteit. “Voor een goed plan is altijd geld”, verzekerde een gemeentelijk opdrachtgever onlangs, “maar het initiatief moet nu wel van de maatschappelijke organisaties zelf komen”. De tijd dat de overheid als alles bepalende regisseur met een zak met geld klaar stond is voorbij.” Dat vind ik overigens een goede

ontwikkeling en de werkelijkheid is zich al op die manier aan het vormen. Via het bedrijvennetwerk Sport en Zaken (van NOC*NSF) kwamen we in contact met een tennisclub, die op basis van een eigen businessplan en een garantstelling van de gemeente de financiering van een nieuwe kantine los heeft gekregen. Of de biljartvereniging in Heukelum, die samen met het dorpshuis, de BSO en buurtverenigingen de schouders onder de renovatie van het dorpshuis zet. De gemeente faciliteert deze vereende krachten, maar wil zich verder niet bemoeien met de exploitatie van het totaal. Dat is aan de samenleving. De auteur Peter Giesen stelt in zijn recent verschenen boek ‘De weg van de meeste weerstand, pleidooi voor de betrokken burger’, dat de publieke zaak voor de oude Grieken en Romeinen en voor Machiavelli nog bij uitstek het domein is waar de mens zijn deugd en uitmuntendheid kon bewijzen, maar dat die betrokkenheid de afgelopen decennia ver te zoeken was. Giesen is niet de eerste die een optimismekloof signaleert: “Privé gaat het ons goed, maar over de samenleving zijn we collectief somber en chagrijnig.” En daarom trekt hij het concept van ‘de burger’ weer uit de kast: “De held van de klassieke oudheid en later van de Engelse en Franse revoluties, waarbij de mens niet langer een onderdaan en een consument is, maar een actief en strevend wezen.” En dat leidt tot “een relativering van de maakbaarheid van de welvaartstaat, die haar bewoners hospitaliseert.” Voor een goed plan is altijd geld, sprak de betrokken bestuurder en het is de nieuwe burger die dat plan bedenkt en in de steigers zet. Vervolgens mogen financiering en realisatie geen enkel probleem meer zijn. Kortom: we gaan er met z’n allen weer tegenaan! En daarom leest u Schooldomein ook zo graag! Veel leesplezier gewenst, Sibo Arbeek Hoofdredacteur

Onze visie

Het netwerk

Uw mening

Schooldomein is een verrassend magazine voor managers en beleidsmakers die relevante beleidsinformatie, praktijkvoorbeelden en productinformatie vertalen in een optimale leer-, werk- en leefomgeving. Schooldomein biedt informatie rond de infrastructuur, organisatie en huisvesting van instellingen. Schooldomein is bedoeld voor iedereen die op het niveau van overheid, instellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties betrokken is bij het vinden van oplossingen voor samenhangende vraagstukken in de non profit en profit sector.

Schooldomein wordt zes keer per jaar en in een oplage van 17.000 exemplaren gratis verstrekt aan alle onderwijsinstellingen en gemeenten in Nederland en een groot aantal onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Het blad wordt gefinancierd uit de exploitatie van advertenties, advertorials, artikelen en de bijdragen van partners. Schooldomein fungeert als een netwerk, waarbij partijen een meerwaarde genereren door een samenhangend product te bieden. Schooldomein fungeert als een platform voor alle partijen die een bijdrage willen leveren aan de kwaliteit van de onderwijsinfrastructuur.

Wij stellen uw mening zeer op prijs. Voor reacties kunt u mailen naar sibo.arbeek@schooldomein.nl. U kunt ook reageren via de site www.schooldomein.nl. Praktische informatie vindt u in het colofon.

Internet Voor meer informatie over School­domein en dit nummer kunt u kijken op www.schooldomein.nl. Via deze site kunt u onder meer alle artikelen van de afgelopen jaargangen opvragen, winkelen in onze rubrieken en relevante marktinformatie zoeken.

schooldomein

januari 2014

5


inhoud

BESTUUR EN BELEID

08 Nieuwe focus op vakmanschap Ricardo Winter over de waarde van goed

beroepsonderwijs in een snel veranderende samenleving.

wil niet plakken maar 12 Veghel comprimeren Wethouder Caroline van den Elsen stelt het sociale domein centraal.

14 Expertmeeting: Hét IKC bestaat niet Twaalf experts discussiëren over wat er komt kijken bij de organisatie van een IKC.

kantine TV Schuyt­ 18 Nieuwbouw graaf in zicht Sport & Zaken brengt samenwerking tot stand tussen sportorganisaties en bedrijven met hart voor sport.

een kwalitatief goed school­ 20 Trekt gebouw meer leerlingen aan? Uitkomsten van een onderzoek in stadsdeel Amsterdam Nieuw West.

22 THEMA

Het is de enige mogelijkheid om met droge ogen aan een project te beginnen. Exploiteren met oog op duurzaam hergebruik. Financieren op andere dan de traditionele manieren. Publiek en privaat zoeken elkaar steeds vaker op. Schooldomein brengt partijen bij elkaar. Voorwaarde: visie, lef en vooral veel gezond verstand.

schooldomein

op onderwijs én efficiënt 26 Focus ruimtegebruik Oude collegezaal GH Zwolle wordt flexibele hightech onderwijsruimte.

30 Het praktijklokaal als theater

Experts over de gevolgen van de vernieuwing van de beroepsgerichte programma’s in het vmbo voor de leeromgeving.

32 Goed voorbeeld van hergebruik

Fraaie uitbreiding naast monumentaal pand

Innovatief exploiteren en financieren

6

ONTWERP EN INRICHTING

januari 2014

Sweelinck College.

Verlichte 35 Sågbäckgymnasiet: praktijkschool in Zweden Klassiek jaren ’60 schoolgebouw gerevitaliseerd met modulaire lichtstraten.

school Het Carillon brengt 40 Brede partijen samen Nieuwe huisvesting voor OBS De Tuimelaar past perfect.


BOUW EN ORGANISATIE

van bestuurlijke 44 Schoolvoorbeeld daadkracht Nieuwe onderkomens voor drie vo-scholen in Hengelo en Borne eindelijk in zicht.

ontpopt zich tot prik­ 46 Dorpsschool kelende en duurzame omgeving De Jacobsvlinder vormt de schakel tussen een nieuw wooncomplex, het Stadshart en het oude Zoetermeer.

Building Study: Tijd voor 48 Ecophon een nieuw geluid! Transparantie en openheid staan centraal in Commanderij College.

STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

van verleden; het Groningse 50 Leren Scholentype

Een blik op verrassende en verfrissende scholenbouwinitiatieven uit de jaren vijftig.

FINANCIERING EN EXPLOITATIE

52 De Toekomst is veranderlijk

OBS De Toekomst in community center Het Meervoud is de bindende factor in de wijk.

Rubrieken 23 25 43 55 57 58

De kunst Kort nieuws Het atelier: Woon-zorg appartementen Carré, Ede De etalage Column: Angela Groothuizen Vooruitblik naar Schooldomein 4

10 31 46 50 53


Weer oog voor het maken

Nieuwe focus op vakmanschap 8

schooldomein

januari 2014


BESTUUR EN BELEID

Schooldomein sprak met Ricardo Winter, lid van het College van Bestuur van het ROC van Amsterdam. Dat leverde een gesprek op met bespiegelingen over passie, vakmanschap en de waarde van goed beroepsonderwijs in een snel veranderende samenleving. Tekst Sibo Arbeek Foto’s Kees Rutten en Martijn Buskermolen

W

elke ontwikkeling heb je in je werkende leven ­gekend? “Eigenlijk een redelijk consistente. Ik ben begonnen bij de ABN, als controller van de afdeling buitenlands betalingsverkeer. Maar mijn hart lag ergens anders en in de avonduren heb ik de pedagogische academie gevolgd. Maar toen ik als bevoegd onderwijzer vol idealen het onderwijs in kwam schrok ik me dood. Ik belandde in een strenge wereld, waarin de wil van de leraar wet was. De leerlingen hebben me in die eerste periode binnengehouden, anders was ik snel weer weg geweest. Het systeem was veel te behoudend. Ik werkte op een individueel technische school voor leerlingen met een indicatie. Na vijf jaar begonnen de fusieslagen in het onderwijs. Ik was toen directeur en ben eind jaren ‘80 met een andere lts gefuseerd. In de jaren ‘90 begon landelijk de vorming van brede scholengemeenschappen. Ik vond dat toen al een slecht idee, omdat ik juist voor verticale verbindingen was. Daarom ben ik met het mbo samen gegaan en dat is de reden dat er nu nog steeds binnen het ROC veel voortgezet onderwijs zit. In 1997 kwam het toenmalige Hoofdstad College bij het ROC, dat uit zestig gefuseerde scholen werd gevormd. Ik werd binnen het ROC van Amsterdam verantwoordelijk voor het voortgezet onderwijs, alle risico- en oriëntatiegroepen. Van daaruit ben naar de Werkmaatschappij Centrum gegaan, waar het accent lag op horeca, mode, kleding en uiterlijke verzorging. Na weer een aantal jaren kwam deze baan binnen het College van Bestuur voorbij en dat doe ik nu al een jaar of tien. Een voordeel in deze baan is dat ik in Amsterdam geboren ben en de stad goed ken. Amsterdam en de regio zijn als werkkring boeiend. Het gaat hier niet gladjes; we hebben veel leerlingen die extra steun nodig hebben. En daar ligt mijn passie. En nu ben ik 62,5 jaar jong en zit alweer 37 jaar in het onderwijs. Ik zit bij het ROC en in Amsterdam goed op mijn plek. Er zijn hier de komende jaren nog veel mooie dingen te doen.”

maakt me niet uit wat voor diploma ze hebben, als ze daarna maar hun brood kunnen verdienen. Zonder diploma blijven ze vaak in hun huidige situatie steken en zijn ze kansloos. Eén van mijn portefeuilles is daarom Vroegtijdig Schoolverlaten (VSV). Landelijk zijn er tussen de ROC’s en op Europees niveau convenanten gesloten over het terugdringen van het Vroegtijdig Schoolverlaten (VSV). Tot 2017 moet het percentage met nog eens 25 procent terug. Op niveau 1 zijn wij nu al het meest succesvol in Nederland. We zien nu problemen met de niveaus 3 en 4. Die zijn cognitief het meest begaafd, maar de omstandigheden in de thuissituatie zijn niet altijd optimaal. Daar hebben we een slag te maken.”

Waar doe je het allemaal voor? “Heel simpel. Om jonge mensen verder te helpen. Het middel is onderwijs en het doel is leerlingen aan een diploma te helpen. Daardoor leg je de basis voor een zekere mate van zelfstandigheid. Een diploma halen is het begin van een succesvolle levensloop. En het

Wat is je besturingsfilosofie? “Als CvB gaan we in gesprek met de werkvloer. Het besturen op afstand heeft plaats gemaakt voor luisteren naar en werken met de werkvloer. Dus van meer aanbodgericht naar vraaggestuurd. De omslag is gekomen op het moment dat vijf opleidingen

Hoe pak je dat aan? “Ik ben ooit begonnen met Aboutaleb, onze toenmalige wethouder onderwijs. Met hem dachten we na over hoe we die gasten binnen konden houden. We zijn begonnen met een doorstroomklas, waarbij we leerlingen bij mogelijke uitval de mogelijkheid gaven tot heroriëntatie en hen begeleidden naar een andere opleiding. ROC en de gemeente hebben samen doelstellingen geformuleerd om het te hoge percentage terug te brengen. Zonder ketenaanpak lukt het zeker niet. School, rijk, gemeente en bedrijfsleven moeten elkaar hierin versterken. De ROC’s komen twee keer per jaar bij elkaar en ik durf te zeggen dat het Amsterdamse model goed werkt. Beleidsnotities alleen helpen niet. Wat we gedaan hebben is dat we ieder mbo college en ieder team een target hebben gegeven; je moet zoveel leerlingen binnen de poort houden. Aan die targets houden ze zich en daar worden ze ook op aangesproken. De afgelopen tijd is de bewustwording bij docenten toegenomen. Dat komt door de maatschappelijke druk en door die gezamenlijke aanpak. We brengen elk jaar de vijf beste en de vijf minst presterende teams in beeld. Daarbij toetsen we op indicatoren als diploma-rendement, studenttevredenheid en de mate van uitval.”

schooldomein

januari 2014

9


slecht presteerden en dat meerdere jaren achter elkaar. Toen hebben we besloten dat het anders moet, om erachter te komen wat er op de werkvloer echt speelt. Hoe kun je van elkaar leren om het niveau omhoog te brengen? Daarmee krijgen we het gevoel hoe onze instelling erbij staat. Als een opleiding niet goed presteert kunnen we er beter mee stoppen. Dat betekent dat je keuzen moet durven maken. Dat heeft ons verder gebracht. Die filosofie is vervolgens ons kenmerk geworden. De kern is dat je én moet verzakelijken én de zelfsturing moet vergroten. Met de voorzitters van de mbo-colleges hebben we een contract waarin staat wat de prestaties zijn. Binnen de tremestergesprekken wordt gesproken over hoe we er voor staan. Elk jaar benchmarken we de resultaten. De kwaliteit van ons onderwijs is in alle gesprekken en besluiten leidend. Daarom is het belangrijk om te weten wat onze student vindt van wat we aanbieden. Als we communiceren dat we een podium voor talent

Startschot voor de nieuwbouw van de vmbo-scholen Hubertus Vakschool en De Berkhoff

10

schooldomein

januari 2014

bieden, ervaart die leerling dat dan ook? We werken intensief samen met onze leerlingenraden per mbocollege en met een centrale leerlingenraad. Dat is positief. Dat maakt ons tot een lerende organisatie. Dat zijn we en dat moeten we blijven. Je moet niet meer de houding hebben dat de student alles moet slikken wat we aanbieden. Eén van mijn portefeuilles is de VAVO. Daar weegt de mening van de student mee in de beoordeling van de docent. Dan durf je je echt kwetsbaar op te stellen, maar je leert ook echt hoe je onderwijs in elkaar zit. Ricardo sprak mooie woorden tijdens het draaien van de eerste paal voor de nieuwbouw van de vmboscholen Hubertus Vakschool en De Berkhoff op 4 december: “De trendwatcher Adjiedj Bakas voorziet dat vakmanschap weer terugkomt in de maakindustrie. De aandacht voor het maken neemt weer toe. Amsterdam had ooit zeven technische scholen met allemaal een eigen nummer. Die zijn allemaal verdwenen. We hebben toen hele goede mensen met een diploma afgeleverd, die nu o.a. de basis zijn


BESTUUR EN BELEID

van grote installatiebureaus. Ik herinner me nog de kritiek die ik toen kreeg, omdat ik voor een duidelijke vakopleiding was. Hubertus en De Berkhoff dat waren vmbo scholen die het vak koken en serveren en brood en banket boven tafel hielden. Toch prachtig dat die nu terugkomen op een mooie plek op de Zuidas, tegenover de RAI. Nog een mooi voorbeeld van liefde voor het vak; we zijn een jeansopleiding begonnen. Daar komen techniek, duurzaamheid en creativiteit samen. De gasten die in het atelier leren en werken zijn jeansmensen. Die eten, drinken en dromen jeans. Zo’n dertig jaar geleden werd al dat maken over de grens gegooid, dat gingen we niet meer doen. Dat vind ik een mooie ontwikkeling. Bakas stelt dat we door de maakindustrie weer een nieuwe gouden eeuw kunnen creëren. De witte boorden industrie wordt door de computer overgenomen. Zorg ervoor dat je mooie dingen kunt maken, dan kom je er wel.” Hoe is de relatie met het bedrijfsleven? Die is goed. Ok; een crisis draagt bij aan het feit dat er minder stageplekken zijn. Maar positief is dat we als

De eerste paal voor de nieuwbouw wordt gedraaid

ROC steeds beter in staat zijn om met het bedrijfsleven samen te werken. In het begin stonden we met de ruggen naar elkaar, nu kijken we elkaar aan en werken we intensief samen in een voortdurende dialoog. We leiden onze leerlingen op voor beroepen die er nu zijn, maar denken samen na over de vraag naar werk in de toekomst. Daar bestaan nog geen opleidingen voor. Over 15 jaar zijn er minimaal tien beroepen bij gekomen die we nu nog niet kennen. Ik geloof dat leerlingen die nu een diploma halen ook voor die nieuwe beroepen klaar zijn. Omdat ze de juiste competenties hebben ontwikkeld. Hebben ze geen diploma, dan blijven ze op achterstand. Wat is het belang van goede huisvesting? “Huisvesting is belangrijk voor onderwijs. Goede huisvesting is belangrijk omdat je daarmee laat zien dat je onderwijs serieus neemt. Vergelijk dat met dertig jaar geleden dan zijn we fors opgeschoten. Voor de komende dertig jaar vind ik huisvesting een lastig te voorspellen component. De gedachte aan een fabriekshal met moderne apparatuur, waar groepen studenten gebruik van kunnen maken, is wellicht iets voor de toekomst. Wat je dan ziet is dat er allerlei samenwerkingsverbanden ontstaan en het onderwijs zich rond de werkplek vormt. Ik denk dat je uiteindelijk aan dat soort varianten kunt denken. Voor de komende generaties studenten hebben we de goede dingen gedaan. Daarna zien we wel weer verder.”

“Door de maakindustrie kunnen we weer een nieuwe gouden eeuw creëren.”

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ricardo Winter van het ROC van Amsterdam: rjw.winter@rocva.nl.

schooldomein

januari 2014

11


Het sociale domein centraal

Veghel wil niet plakken maar comprimeren Veghels Wethouder Caroline van den Elsen gelooft in de kracht van leefgemeenschappen, waarbij elke wijk zijn eigen identiteit en ontmoetingsplekken heeft en het belang van wijkraden en wijkverenigingen weer toeneemt. Uitgangspunt is dat elke wijk een onderwijspunt heeft, waarbij elke combinatie mogelijk is, als de burger het maar omarmt. Dat betekent dat de vertaling naar een voorziening per definitie maatwerk oplevert.

Tekst Sibo Arbeek Foto R. van Berkel

C

aroline is onder meer verantwoordelijk voor de portefeuilles onderwijs en financiën: “We bouwen nu nog twee scholen op basis van ons bestaande beleid. Daarbij is onze visie dat we multifunctioneel bouwen. Dat werkt het beste wanneer partijen al vroeg met elkaar overleggen en bijdragen aan een gezamenlijke oplossing. De bevolkingsgroei in de gemeente Veghel stagneert. Het aantal leerlingen in bepaalde wijken/dorpen krimpt. Dit betekent dat de leegstand van (school) gebouwen hier zal toenemen. Je moet dus anders kijken naar bestaande gebouwen en nieuwbouw is niet meer automatisch de beste oplossing. Het financiële kader wordt anders; veel scholen konden we financieren uit de opbrengst van vrijkomende terreinen. Dat is voorbij en dat betekent dat we slimme keuzen moeten maken.”

12

schooldomein

januari 2014


BESTUUR EN BELEID

Onderwijs als basisvoorziening “Daarbij staat het sociale domein centraal. We hebben naast de hoofdkern Veghel met ruim 25.000 inwoners nog zes dorpen. Elk dorp of grotere wijk heeft als basis een onderwijs voorziening. Door samenvoeging met andere functies neemt de betaalbaarheid toe en stimuleer je aan de voorkant dat partijen gaan samenwerken. Dat kloppend hart kan er telkens anders uitzien, afhankelijk van de behoefte. In onze structuurvisie stond de wens om het klooster in Zijtaart te behouden voor het dorp. Partijen als het dorpshuis, de school, kinderopvang, peuterspeelzaal, de dorpsraad en het verenigingsleven hebben elkaar al in een vroeg stadium gevonden en dat leverde een prachtige MFA op in het oude klooster. Tot nu denken wij als gemeente nog te vaak voor de partijen, maar die neiging moet je loslaten. Zelfsturing is belangrijk en gaat verder dan burgerparticipatie. Dat zie je al in Zijtaart, waar de gemeenschap deels de regie overneemt en de MFA volledig beheert. Als opdrachtgever stonden we even voorop, maar zo voelt het niet; het is het project van de gemeenschap.”

Signaleren en doorverwijzen Dat nieuwe denken leidt tot een paar mooie initiatieven, die werken. In de kern Boerdonk combineren we een wijkgebouw met zorgfuncties. Ook heeft de gemeenschap het groenbeheer rond het gemeenschapshuis overgenomen van de gemeente. We zien ook dat de gemeenschap de zorg voor de ouderen aan het terugnemen is, waar het gaat om het signaleren en doorverwijzen. Dat betekent voor de gemeente een hele kanteling. De gemeenteraad zal nog meer sturen op hoofdlijnen en ook onze medewerkers moeten leren loslaten. Als je daar niet gelijk mee begint, bereik je niet het punt waar je naar toe wilt groeien.”

Overheveling buitenonderhoud “Schoolbesturen zijn partijen met veel expertise, maar toch verwacht ik dat we als gemeente last gaan krijgen van de rijksmaatregel om het budget voor het buitenonderhoud naar de scholen over te hevelen. Daardoor komt er een knip te liggen tussen renovatie en nieuwbouw en ontstaat er een grijs gebied. Onze mogelijkheden om vroegtijdig te signaleren en in te grijpen worden beperkt. Voordat je het

weet kom je in een discussie terecht. Het werkelijke aandachtspunt is ook niet het onderhoud, maar het draait vooral om een gezamenlijk perspectief.”

Zelfbeheer als groeimodel De wethouder: “Ik zie zelfbeheer als een groeimodel. De exploitaties van brede scholen en MFA’s staan nu al onder druk. Wij herkennen het dilemma van bijvoorbeeld kinderopvangorganisaties, die voor een periode van twintig jaar tegen een bepaalde huurprijs m² hebben afgenomen en nu door de nieuwe rijksmaatregelen en de terugloop van het aantal kinderen in de kinderopvang problemen hebben. Dat kunnen we niet zomaar oplossen, want vanuit vastgoed gedacht moet het wel een sluitende business case zijn en daar horen langlopende huurcontracten bij. In wijk zuid in Veghel is er daarom nu geen aanbod van kinderopvang, want wij kunnen het risico van de commerciële partijen niet overnemen. Ik zie overigens een kentering waarbij landelijk opererende organisaties nu langzamerhand lokaal maatwerk gaan leveren. Een mogelijke oplossing is om voor een MFA een groeimodel te ontwikkelen, waarbij het programma van eisen duurzaam wordt ingericht, zodat we toekomstige vragen kunnen faciliteren.

“De overheid heeft de samen­leving teveel uit handen genomen.”

Slimmer samenwerken Soms kun je met een private investeerder iets moois maken, zoals de herontwikkeling van ons CHV-complex, waarin we allerlei private en publieke functies op een bovenlokale schaal samenbrengen. Dat lukt niet in elk dorp en in elke wijk en dan moet je als gemeente toch investeren in maatschappelijke voorzieningen, in het sociale hart. Dan is slimmer samenwerken noodzakelijk en dat doen we door eerst vanuit de netwerken te kijken. Wat we ook geleerd hebben is om niet meer functies te plakken, met eigen wensenpakketen, maar meer te comprimeren. Dat is een aandachtspunt voor toekomstige accommodaties, waarbij ik ook bij schoolbesturen zie dat ze bijvoorbeeld anders over het gebruik van lokalen na het reguliere gebruik durven denken. Samenwerken aan de voorkant: daar ligt de oplossing!” Voor meer informatie surft u naar de gemeente Veghel: www.veghel.nl

schooldomein

januari 2014

13


Schooldomein Expertmeeting IKC

Hét IKC bestaat niet Het primair onderwijs en organisaties voor kinderopvang staan aan het begin van een nieuwe ontwikkeling: die van het Integrale Kind Centrum (IKC’s). Anders dan bij een brede school of multifunctionele accommodatie gaat het bij een IKC om de integratie van onder andere kinderopvang, basisonderwijs en buitenschoolse opvang. Met één doorlopende leer- en zorglijn van 0 tot 13 jaar. Zonder schotten en eilandjes, maar liefst met één bestuur die boven alle partijen staat. Of is dat laatste helemaal niet nodig? Wat komt er kijken bij de organisatie van een IKC? Welke belemmeringen komen de pioniers tegen in de wet- en regelgeving? Een groep experts ging hierover in discussie. DEELNEMERS

Tekst Anje Romein Foto’s Kees Rutten

Sibo Arbeek

hoofdredacteur Schooldomein (gespreksleider)

Jan van den Berg Begeleiding Wageningen

Eric Boerhout

voorzitter College van Bestuur Stichting ­Meervoud Vlaardingen

Ella Duijnker

directeur IKC Zeeburgereiland Amsterdam

Albèrt Duyst

adviseur/projectmanager onderwijshuisvesting Duyst & Projecten

René Jongenotter

Hoofd facilitair bedrijf schoolbestuur De Haagse Scholen

Bertus Koot

bestuurder Kind & Co, kindercentra Midden Nederland

Janet van Oort ICSadviseurs

Roosmarijn Peet ICSadviseurs

Niels Peters

architect Bonnemayer Architecten

Ruud Rakers

conceptontwikkelaar en initiator Childrens Zone, gemeente Rotterdam

John Ringens

directeur-bestuurder Waarborgfonds Kinder­ opvang / Kenniscentrum Ruimte voor Onderwijs en Kinderopvang

Jos van Zutphen

directeur Speelleercentrum De Wijde Wereld Uden

14

schooldomein

S

telling 1. Het IKC toont het failliet van de brede school

Als de afstemming goed is kan een brede school ook een prima oplossing zijn, zegt Jan van den Berg. Maar de ontwikkeling richting een IKC is volgens hem wel onvermijdelijk. “We moeten door de bril van de klant leren kijken. Dat zijn ouders en kinderen. In hun ogen zijn drie dingen nodig: één organisatie, goede leeropbrengsten en een onderling afgestemd aanbod. Zonder integraal aanbod verlies je de concurrentieslag.” René Jongenotter beaamt dit. In Den Haag is deze ontwikkeling nu al gaande. “Een integraal aanbod heeft een aantrekkende werking op ouders, je moet erin mee. Leerlingenaantallen zijn belangrijk voor de bekostiging. Een integraal aanbod kan zorgen voor betere resultaten.” John Ringens noemt het volstrekt logisch dat onderwijs en kinderopvang naar elkaar toegroeien. De markt – ouders en kinderen – bepaalt de vraag en die dwingt dat voorzieningen op elkaar worden afgestemd. “Tweeverdieners vragen om efficiënte opvang en onderwijs. Het IKC is het logische gevolg op de discussie rond de brede school.”

Stelling 2. Een IKC is typisch iets voor welgestelde tweeverdieners, in achterstandswijken is er geen behoefte aan “Juist wel!”, klinkt het van diverse kanten. Jongen­ otter: “Neem de Schilderswijk in Den Haag. Hier kun je met een integraal aanbod taalachterstanden verminderen op jonge leeftijd en zorgen voor één doorlopende weg naar de basisschool.” Er is toch

januari 2014

wel een verschil, ziet Ruud Rakers op basis van zijn ervaringen in Rotterdam-Zuid. “We denken dat we weten wat de markt wil, maar weten we dat wel? We redeneren vanuit blanke tweeverdieners, maar allochtone ouders hebben andere wensen. Zij hebben minder behoefte aan ‘leuke dingen’ na de lestijd en willen vooral veel aandacht voor rekenen en taal.” Jos van Zutphen ziet alleen maar voordelen voor een IKC in een achterstandswijk: “In een IKC houd je de leerlingen langer bij de les. Ze horen meer Nederlands spreken, er is een programma zodat ze na lestijd niet rondhangen en ze krijgen een gezonde maaltijd. De gemeente kan dit ook bekostigen met geld dat is bestemd voor achterstandswijken.”

Stelling 3. De wet- en regelgeving zit de ontwikkeling van de IKC’s in de weg Een stelling die de aanwezigen onderschrijven. Zo zijn er de verschillende geldstromen van kinderopvang en onderwijs, vanuit verschillende ministeries. Al wil je nog zo graag alles onder één organisatie brengen, het kan niet. Beide organisaties moeten juridisch van elkaar zijn gescheiden. Ook voor de gemeente is het vaak onduidelijk, ervaart architect Niels Peters: “Wat bouwen jullie nou, vragen ambtenaren dan, kinderopvang of onderwijs? Voor het één gelden namelijk andere bouwregels dan voor het ander.” Ella Duijnker noemt een voorbeeld: “Neem de regels voor hygiëne en toezicht. Voor 0-4-jarigen in de kinderopvang zijn deze heel streng, daarna is het veel soepeler. Lastig als je dezelfde ruimte in een gebouw voor meer doelgroepen wilt gebruiken.”


BESTUUR EN BELEID

Ook Van Zutphen loopt tegen de grenzen aan van de wet- en regelgeving. “Wij kleuren ook wat buiten de lijntjes”, zegt hij. “Bijvoorbeeld als het gaat om de tussen- en buitenschoolse opvang. Wij worden daarop aangesproken. De rijksoverheid mag wel wat meer vertrouwen hebben in ons, volgens mij zijn we op de goede weg.”

Stelling 4. Een goed IKC heeft één organisatie waarin alle functies verenigd zijn Dat Van Zutphen deze stelling onderschrijft mag duidelijk zijn. Hij staat aan het hoofd van een van de eerste IKC’s, een speelleercentrum voor kinderen van 0 tot 13 jaar. Met één organisatie, één locatie en één aansturing. Wat is volgens hem het verschil met een mfa? “Je hebt geen muren meer nodig”, zegt Peters. “Binnen een mfa claimt iedere organisatie zijn eigen ruimte. Alle partijen zitten naast elkaar. Terwijl we in het speelleercentrum kiezen voor maximale integratie.” Toch moeten we deze situatie niet idealiseren, brengt Koot in. “We moeten voorkomen dat de discussie rond IKC een structuurdiscussie wordt of een discussie over gebouwen. Ik geloof in integratie, maar vind het onzin dat er per se één bestuur moet zijn. De zoektocht naar verbinding op de inhoud moet je niet laten blokkeren door een structuurdiscussie.”

schooldomein

januari 2014

15


Eric Boerhout: “Wij hebben nooit een structuurdiscussie gevoerd binnen de Stichting Meervoud in Vlaardingen. Als partijen visionair dicht tegen elkaar aanliggen is een IKC vaak een logisch gevolg. Je begint bij de inhoud, daarna volgt de organisatie.” Koot vindt het jammer dat er meteen het etiket IKC wordt opgeplakt. “Het gaat niet om de naam, het gaat erom dat we de organisatie rond het kind zo goed mogelijk organiseren. De discussie moet gaan over pedagogisch partnerschap, waarbij we opvang en onderwijs inrichten vanuit het kind en de ouders en denken vanuit één pedagogische lijn van 0 tot 13 jaar. Dat kan ook in een brede school.”

Stelling 5. De huidige concurrentiestrijd is niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van IKC’s

“Ik denk dat het IKC écht meer­ waarde heeft en een kwaliteits­ verbetering oplevert.”

Scholen concurreren nu met elkaar om voldoende leerlingen binnen te halen. Terwijl voor een IKC juist samenwerking nodig is. In Rotterdam-Zuid, met een enorme concentratie kleine scholen, is die concurrentie inderdaad groot, zegt Rakers. “Concurrentie speelt zich af op detailniveau. De scholen die rust, reinheid en regelmaat bieden zijn het populairst.” Dat staat de ontwikkeling van een IKC niet in de weg, vindt Boerhout: “Besturen moeten samen op basis van inhoud een masterplan primair onderwijs maken. Schooldirecteuren moeten daarbij meer ondernemerschap tonen, dat zijn we binnen het onderwijs nog niet gewend.” Wat de IKC’s ook parten speelt is de verzuiling in het onderwijs. Koot: “Ik zie de discussie over goed onderwijs soms verwateren in een concurrentiestrijd tussen denominaties. Protestants-christelijke, katholieke en openbare scholen vangen elkaar vliegen af.” Van den Berg ziet mogelijkheden voor IKC’s in krimpregio’s, juist opgezet rond de verschillende identiteiten. Een christelijk IKC in het ene dorp en een openbare in een dorp verderop. Samenwerking is zijn belangrijkste advies. “Wil je IKC’s van verschillende signatuur in een regio, overleg dan in een vroeg stadium met de verschillende scholen en de gemeente. Als je het samen eens bent kun je een plan maken voor uitruil van huisvesting.”

Stelling 6. De gemeente moet het initiatief nemen, zij beheert immers het budget De experts denken verschillend over de rol van de gemeente in de ontwikkeling van IKC’s. De gemeente beheert weliswaar het budget voor de bouw van scholen in het basisonderwijs, maar de politiek maakt haar een onbetrouwbare partner, zo klinkt het aan de discussietafel. Beslissingen hangen af van de politieke kleur van de wethouder die na vier jaar of eerder weer wordt vervangen. Bovendien worden keuzes nu vooral ingegeven door bezuinigingen en minder door visie. Boerhout: “Gemeenten willen geen vierkante meters meer bouwen voor

16

schooldomein

januari 2014

IKC’s en zitten vaak niet te wachten op een discussie over integratie. Maar soms zijn de partners die samen een IKC willen vormen al zo hecht dat ze het gewoon doorzetten, zonder hulp van de gemeente. Dat zie je steeds vaker gebeuren.” Albèrt Duyst, werkzaam als projectmanager voor de gemeente Amsterdam en groot voorstander van IKC’s ziet juist wel een actieve rol van de gemeente. “Ik denk dat het IKC écht meerwaarde heeft en een kwaliteitsverbetering oplevert. Mfa’s en brede scholen kwamen er in het verleden vaak door gedwongen samenwerking, daar willen we vanaf. IKC’s ontstaan vanuit de


BESTUUR EN BELEID

inhoud. Wij stimuleren partners elkaar op te zoeken en elkaars gebouwen te gebruiken.”

Stelling 7. Met een goede visie heb je een goed IKC Nee, met een visie ben je er nog niet. Er is ook een goed programma nodig. Van den Berg: “Stel dat groep 6 en 7 met een project bezig zijn, hoe stem je dat dan goed af met de buitenschoolse opvang?” Duijnker valt hem bij. “De visie is je lijn, maar er moet ook simpel worden nagedacht over koffie en thee en afstemming van activiteiten. Ik vind het

heel belangrijk dat scholen de ruimte krijgen hiermee te experimenteren.” Dat is ook nodig vanuit het ruimtegebruik, zegt Peters. “Voor een IKC moet je creatief omgaan met ruimte. Als er bijvoorbeeld vier groepen zijn, is er altijd één groep buiten de deur. Je hebt dan maar drie lokalen nodig. De overige vierkante meters kun je inzetten voor het realiseren van ruimte voor activiteiten waar nu vaak geen plek voor is. Maar het begint bij een goed programma.” En dat programma zal voor elk IKC verschillend zijn, want, stellen de experts vast: “Hét IKC bestaat niet. Er ligt nergens een blauwdruk.”

schooldomein

januari 2014

17


Nieuwbouw kantine TV Schuytgraaf in zicht

Succesvol project via Sport & Zaken Tennisvereniging Schuytgraaf in Arnhem voelt zich niet lekker in de bestaande omnisportaccommodatie en mist een eigen identiteit. De wens was om op hetzelfde park een eigen kantine te realiseren. Het bestuur nam contact op met Sport & Zaken, die ICSadviseurs vroeg TV Schuytgraaf te ondersteunen. Dat leidde tot een gedetailleerde investering- en exploitatiedoorrekening en de basis voor een GO. Inmiddels is de bouw aanbesteed en komt de eigen kantine er.

Tekst Maarten Groenen en Sibo Arbeek

S

port & Zaken is in 2003 als stichting opgericht door ondernemersorganisatie VNO NCW en NOC*NSF in samenwerking met adviesbureau Boer & Croon en ING. Sport & Zaken wordt onder meer gefinancierd door de overheid, de sport en het bedrijfsleven. ICSadviseurs is onderdeel van het netwerk van Sport & Zaken en levert daarmee een maatschappelijke bijdrage aan de sport. In dit specifieke geval gaat het om het ondersteunen bij het uitvoeren van een verkenning naar de mogelijkheden van een

18

schooldomein

januari 2014

nieuwe kantine voor TV Schuytgraaf. Om te kunnen bepalen of er een haalbare business case te formuleren is vroeg ICSadviseurs het bestuur de volgende informatie aan te leveren: • Welke middelen kan TV Schuytgraaf eenmalig inbrengen voor een investering in een nieuwe accommodatie? • Welke middelen kan TV Schuytgraaf structureel inbrengen voor de gebouwelijke exploitatie van de


BESTUUR EN BELEID nieuwe accommodatie? De gebouwelijke exploitatie betreft zowel de kosten voor onderhoud, energie en schoonmaak van de nieuwe accommodatie als de kapitaallasten als gevolg van de investering. De structurele bijdrage is mede afhankelijk van diverse en variabele opbrengsten als contributie, sponsoring en barinkomsten, maar ook van overige exploitatielasten als vervanging materialen, inkoop bar en onderhoud velden. • Hoeveel vierkante meter is nodig en betreft het een één- of tweelaags gebouw?

Kansrijk scenario Met die informatie is het mogelijk in te schatten welke ‘huisvestingslasten’ de vereniging zou kunnen dragen. ICSadviseurs heeft een voorzet gegeven voor een kansrijk scenario, waarbij een vereniging van 500 leden het uitgangspunt is voor het bepalen van een realistische omvang van de accommodatie. Maarten Groenen van ICSadviseurs: “Op basis van de aanvullende informatie van TV Schuytgraaf heb ik een exploitatieberekening opgezet aan de hand van de begroting van 2012. Een lastige variabele bleek het kantineresultaat. Het bepalen ervan is sterk afhankelijk van factoren als marge op de verkoop, openingstijden en consumptiecultuur. Wat is de verkoopprijs van een biertje of een broodje kaas? Welke marge wordt daarop gehaald en wat is de wekelijkse omzet? Omdat voor het kantineresultaat geen eenduidige kengetallen beschikbaar zijn, heb ik zelf een benchmark uitgevoerd onder enkele vergelijkbare tennisverenigingen. Op basis van deze benchmark heb ik geconcludeerd dat een kantineresultaat van ten minste € 20, - per lid haalbaar moet zijn. Uit de benchmark kwam overigens een gemiddelde van € 30,- per lid naar voren. Volgens mij geeft dit in deze fase voldoende inzicht of een sluitende exploitatie­ begroting realistisch is.” ICSadviseurs kwam tot de conclusie dat op basis van de uitwerking van de business case de ‘nieuwe’ kosten voor de accommodatie gedekt kunnen worden door het verwachte kantineresultaat en inkomsten uit lidmaatschappen en sponsoring.

Groen licht Op 23 september jl. heeft het bestuur in een extra Algemene Leden Vergadering de plannen voor het realiseren van een eigen kantine op het plein tussen de banen gepresenteerd. Na uitleg van de voor- en nadelen van een eigen kantine, werd er unaniem voor gestemd. Na gesprekken met de gemeente Arnhem en de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS), heeft TV Schuytgraaf de borgstelling vanuit het SWS ontvangen voor 50% van de lening. De gemeente Arnhem staat borg voor de andere 50% van de lening. Voorzitter Kees van Luijt: “Een afvaardiging van het bestuur heeft een uitstekend gesprek gevoerd met SWS en Gemeente Arnhem. Nagenoeg alle vragen die het SWS nog had zijn beantwoord mede door de onderbouwing, die

door ICSadviseurs is gegeven. We zijn bezig met de gemeente een gebruikersovereenkomst op te stellen. De gemeente is er erg veel aan gelegen om snel over te gaan tot het verhuren van ‘onze’ ruimte aan een fitness exploitant omdat dit meer oplevert dan dat wij momenteel doen. Hierdoor gaat de gemeente goed kijken naar een gedoogconstructie voor de wijziging van het bestemmingsplan. De Rabobank gaat nu kijken of ze de lening kunnen verstrekken en tegen welke condities en de gemeente gaat akkoord met een extra subsidie de komende 15 jaar in verband met het achterblijven van de ontwikkeling van de wijk en verleent het recht van opstal.”

Uitwerken hoofdthema’s Kees ten slotte: “We hebben inmiddels werkgroepen voor de bouw, het interieur & landscaping en voor de horeca & exploitatie in het leven geroepen. Een aantal leden van TV Schuytgraaf is met het ontwerp van de kantine bezig geweest. Met het definitieve ontwerp en de materialen staten, hebben we een aantal aannemers gevraagd om een offerte uit te brengen voor de kantine. Momenteel zijn we in afwachting van deze offertes om te kijken hoe het ontwerp binnen het budget past. Al met al hebben we enorme stappen gezet in een zeer prettige sfeer. Vanuit alle kanten is er de intentie om onze droom werkelijkheid te laten worden!”

“Het bepalen van het kantineresultaat is afhankelijk van diverse factoren als marge op de verkoop, openingstijden en consumptie­ cultuur.”

Voor meer informatie: maarten.groenen@icsadviseurs.nl. U kunt ook kijken op www.tvschuytgraaf.nl en op www.sportenzaken.nl.

schooldomein

januari 2014

19


Uitkomsten van een onderzoek in stadsdeel Amsterdam Nieuw West

Trekt een kwalitatief goed schoolgebouw meer leerlingen aan?

Streamer

20

schooldomein

januari 2014


BESTUUR EN BELEID

Trekt een kwalitatief goed schoolgebouw in het basisonderwijs meer leerlingen aan? Je zou verwachten dat ouders daar op letten en hun kind naar een school met een goed gebouw sturen. En dus dat de aantrekkelijkheid van het gebouw van invloed is op de schoolkeuze.

Tekst Onno Martens, Guido Walraven en Paco Lucassen

KwaliteitsCategorie FUNCTIONALITEIT BELEVING

KWALITEIT VAN EEN GEBOUW

I

n opdracht van stadsdeel Amsterdam Nieuw West hebben we deze vraag onderzocht. Hiervoor is gesproken met ou­ ders en schoolleiders op zes scholen. Daarnaast hebben we de kwaliteit van de schoolgebouwen gemeten. Ouders geven aan dat het gebouw op zichzelf niet zo’n rol speelt bij de schoolkeuze. Duidelijk is dat er geen directe verbanden zijn tussen de leeftijd van een schoolgebouw en de leerlinggroei. Er zijn immers scholen in nieuwe gebouwen die niet groeien en ook scholen in oude gebouwen die wel groeien. Maar zijn er misschien wel indirecte, meer subtiele verbanden tussen kwaliteit van het schoolgebouw en ouderkeuzes? Die vraag is voor stadsdeel Amsterdam Nieuw West van belang, omdat er grote verschillen zijn in populariteit van de scholen.

In dit verkennende onderzoek hebben we op vier scholen ou­ dergesprekken gevoerd. Een vergelijking van antwoorden van ouders uit nieuwe en oude gebouwen levert dan voornamelijk overeenkomsten in de beoordeling op. Alle ouders letten bij beoordeling van het schoolgebouw voornamelijk op dezelfde aspecten, zoals schoon en veilig, ruimte en licht. Ouders die gekozen hebben toen de scholen recent in nieuwbouw zaten, beoordelen dat nieuwe van een gebouw expliciet als positief. Maar ouders die kozen toen hun school in een oud gebouw zat, noemen in het gesprek ook positieve kenmerken van het gebouw. Beide groepen ouders noemen bovendien verbeterpunten. De ervaringen die na de keuze zijn opgedaan in het gebruik van het gebouw, zijn zodoende bij beide groepen ouders genuanceerd of gemengd. Hoe werkt de beoordeling van het gebouw door in motieven voor de schoolkeuze van ouders? Bij de ouders die wij hebben gesproken heeft de kwaliteit van schoolgebouwen eigenlijk geen rol van betekenis gespeeld. Het gaat er volgens de ou­

Gebruik / Ruimtelijk ontwerp

Onderwijsproces Capaciteit Interne logistiek Toezicht en controle Bereikbaarheid Parkeren

Toegankelijkheid

Inpassing

Omgeving Terreininrichting Architectuur Esthetisch Schaal en afmetingen Belevingskwaliteit / gebruik Materialen en inrichting Licht en kleuren Uitzichten

Interne uitstraling

MATERIAALTECHNISCH

Oudergesprekken

Kwaliteitsdeelaspect

Externe uitstraling

Zeven kwaliteitsdimensies De kwaliteit van de zes schoolgebouwen is beoordeeld op zeven kwaliteitsdimensies. Tabel 1 laat zien, dat elke dimensie of categorie weer bestaat uit een aantal (deel)aspecten. De resultaten van deze beoordeling kunnen grafisch worden weergegeven in een zogenoemde schoolgebouw-spin. Aan de hand van de spin kunnen we de gebouwen ook systematisch met elkaar vergelijken. Samenvattend kan worden gesteld, dat de nieuwe gebouwen in het algemeen een hogere score krijgen dan de oude gebouwen.

Kwaliteitsaspect

Bouwkundig

Onderhoud Akoestiek en geluidsisolatie Daglichttoetreding Luchtkwaliteit Thermisch comfort

Binnenmilieu

Tabel 1 Dimensies van kwaliteit

ders om dat er geleerd wordt en daarvoor willen ze naar ‘het totaalplaatje’ kijken. Bij dat totaalplaatje spelen voor allebei de groepen ouders bij de keuze van een school elementen mee zoals een school in de buurt, de onderwijskwaliteit, wat anderen aanraden, de sfeer in de school en het contact tijdens de rondleiding bij het eerste bezoek.

Onze conclusies? Kwalitatief goede gebouwen trekken niet meer leerlingen. Veel belangrijker zijn de onderwijskwaliteit, de sfeer en het (eerste) contact met ouders. De kwaliteit van het schoolge­ bouw is dus alleen indirect van invloed op de schoolkeuze. Uit een aanvullend kwantitatief onderzoek van de gemeente Amsterdam blijkt dit subtiele verband ook: ouders zijn bereid

schooldomein

januari 2014

21


Gebruik / ruimtelijk ontwerp

Aanbevelingen

10 8

Binnenmilieu / installatietechniek

Toegankelijkheid

6 4 2 0

bouwkundig

Karakter / inpassing

Het lijkt erop, dat de kwaliteit van een schoolgebouw als drempelwaarde werkt: wanneer die drempelwaarde niet wordt gehaald, dan is dat een reden een school niet te kiezen, maar boven die waarde krijgen andere keuzemotieven prioriteit. Ouders gaan voor het ‘totaalplaatje’. Voorop staan de kwaliteit, de sfeer en het contact met ouders. Wilt u toch investeren in gebouwen? Houdt dan de basiskwaliteit op orde (regulier onderhoud, drempelwaarde). En investeer in verbetering van het binnenklimaat – dat komt de leerpresta­ ties direct ten goede. Onno Martens is adviseur bij Vastgoeddialoog in Rotterdam, een adviesbureau voor maatschappelijk vastgoed. Guido Walraven

Externe uitstraling

Interne uitstraling

heeft zijn eigen bureau voor onderzoek en advies op het gebied van onderwijs en jeugdbeleid. Hij is coördinator van het landelijk Kenniscentrum Gemengde Scholen. Paco Lucassen is onder meer medewerker bij het Kenniscentrum Gemengde Scholen.

tot een grotere loopafstand bij kwalitatief goede gebouwen. Dit alles laat onverlet dat de kwaliteit van het gebouw van invloed is op de prestaties van kinderen. Dat het gebouw daarbij de onderwijsprestaties kan beïnvloeden of het on­ derwijsconcept kan hinderen blijkt duidelijk uit de recente landelijke monitor van OCW.

22

schooldomein

januari 2014

Met dank aan Edmond de Ru van Stadsdeel Nieuw West voor commentaar op een eerdere versie van dit artikel. Het volledige rapport is te vinden op www.gemengdescholen.nl in de rubriek ‘nieuws’. Voor meer contact: Guido Walraven, Landelijk Kenniscentrum Gemengde Scholen, telefoon: 06 5214 5805 of mail naar guido.walraven@planet.nl.


de kunst “Het geheim van de kunst is daar in gelegen, dat men niet zoekt maar vindt”, zei Pablo Picasso. Schooldomein vindt kunst op Scholen. In deze editie de kunst in Scholenbouwprijswinnaar Mytylschool Gabriël/KinderExpertiseCentrum Atlent. Een kunstwerk, gemaakt door personeel van de school, waarin op stilistische wijze het ‘wezen’ van een Mytylschool wordt vormgegeven, namelijk de kinderen Mytyl en Tyltyl die samen de blauwe vogel laten wegvliegen. Deze symboliek wordt door alle Mytyl- en Tyltylscholen in Nederland gebruikt.

schooldomein

januari 2014

23


VELUX modulaire lichtstraten Ontwerp in samenwerking met Foster + Partners

Het concept lichtstraat opnieuw uitgevonden

De modulaire lichtstraten van VELUX voldoen het beste aan de gestelde eisen. Het systeem is een geweldige oplossing en geeft een fantastische toetreding van daglicht in mijn ontwerp.

Lars Courage Eigenaar, Architect, COURAGE Architecten

FOTOS: STAMERS KONTOR

VELUX modulaire lichtstraten introduceert een nieuw modulair concept, exclusief ontworpen en geproduceerd voor lichtstraattoepassingen in commerciële en openbare gebouwen. Kom meer te weten: www.modulairelichtstraten.velux.nl


kort nieuws Stappenplan overheveling buitenonderhoud Een Bouwstenen-werkgroep van gemeenten en scholen heeft een stappenplan opgesteld voor de overheveling van de verantwoordelijkheid van het buitenonderhoud van scholen per 1 januari 2015. De opstellers van het stappenplan gaan uit van het gezamenlijk belang; goede onderwijshuisvesting. Om verrassingen (lees risico’s) te voorkomen zullen gemeenten en scholen zich goed moeten voorbereiden op de

overheveling. In het stappenplan is in tijd uitgezet waar ze op moeten letten en waarover ze met elkaar in gesprek kunnen gaan. Dat de overheveling er aan zit te komen is al een tijdje bekend. Om meer zicht te krijgen op wat dat voor de praktijk betekent is een werkgroep van gemeenten en scholen aan de slag gegaan. De werkgroep bespreekt de nieuwe regels en de betekenis daarvan wat betreft taken, risico’s,

organisatie, formatie en professionaliteit. Betrokkenen hebben elkaar opgezocht omdat ze er beide belang bij hebben de overheveling in goede (professionele) banen te leiden. De werkgroep wil het stappenplan volgend jaar stap voor stap verder uitwerken zodat scholen en gemeenten goed voorbereid zijn voor de overheveling in 2015. Meer informatie: www.bouwstenen.nl.

noemd. Dit blijkt uit de onlangs gepubliceerde voortgangsrapportage Masterplannen Onderwijshuisvesting. In totaal zal in circa 12 jaar tijd, van 2003 tot 2015, 295 miljoen euro geïnvesteerd worden in de zogeheten Masterplanprojecten in Utrecht. Het Gerrit Rietveld College, dat in de zomer van 2014 gereed moet zijn, is hier een voorbeeld van. Daarnaast zal er ook 90 miljoen euro geïnvesteerd worden in onderwijshuisvesting in Leidsche Rijn. Volgend jaar wordt bijvoorbeeld gestart met de nieuwbouw in Leidsche Rijn van de basisschool Eben Haezer uit Oog in Al, die plaatsmaakt voor de fietsbrug over het Amsterdam Rijnkanaal. Onderwijswethouder Jeroen Kreijkamp: “Juist tijdens de zwaarste crisisjaren investeert de gemeente fors in schoolgebouwen zodat ze functioneel, modern en met een goed

binnenklimaat weer een lange tijd mee kunnen. Dit is een flinke en zeer welkome impuls voor de bouwsector. Onlangs mocht ik voor de dertigste keer een schoolgebouw feestelijk openen en daar ben ik trots op. Evenals op het feit dat de financiering van de Masterplannen op orde is.” Verschillende onderdelen van het masterplan zijn al uitgevoerd. Bij het voorgezet onderwijs zijn, op het Gerrit Rietveld College, alle 28 projecten afgerond. Bij het primair en speciaal onderwijs zijn ongeveer 80 van de 100 projecten gerealiseerd. Ook zijn er in Leidsche Rijn 27 nieuwe schoolgebouwen gebouwd. Een totaal van 37 is de doelstelling. Uit de voortgangsreportage wordt ook duidelijk dat er op dit moment een permanente plek wordt gezocht voor de Internationale School waar ze 600 leerlingen kunnen huisvesten. Afbeelding: Atelier PRO.

Utrecht investeert in scholen De afgelopen tien jaar zijn 200 schoolgebouwen in Utrecht vernieuwd of verbouwd. Dit wordt de meest ingrijpende en omvangrijke aanpak van onderwijshuisvesting ooit in Nederland ge-

schooldomein

januari 2014

25


Oude collegezaal GH Zwolle wordt flexibele hightech onderwijsruimte

Focus op onderwijs ĂŠn efficiĂŤnt ruimtegebruik

26

schooldomein

januari 2014


ONTWERP EN INRICHTING

Dit is een verhaal over efficiency. Over het maximale uit je gebouw halen zonder daar overdreven investeringen voor te doen. Investeringen die ten koste zouden kunnen gaan van het onderwijs. Want als ze één ding niet willen bij de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle, dan is het dat.

Flexstool: efficiencywinst in een handomdraai Dankzij intensieve samenwerking tussen dr. ing. Piet van der Zanden (Education Technology TU Delft), de Faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU en EromesMarko is de inrichting van de 3e generatie Universiteiten met het ‘Flexstool’ concept, realiteit geworden. Drie zaken gaven aanleiding tot dit onderzoek: • De lage bezettingsgraad van de collegezalen en theorielokalen bij Universiteiten/HBO en ROC’s in het algemeen. • De steeds groeiende behoefte aan projectgroepruimtes binnen de Universiteiten/HBO-instellingen, ROC’s en ook het Voortgezet Onderwijs. • De wens om flexibeler om te kunnen gaan met het aanbieden van colleges, qua plaats en groepsgrootte en daarmee het rendement van de zalen/lokalen te vergroten. Dit programma van eisen resulteerde in een concept met meerdere kleine zalen die virtueel gekoppeld kunnen worden met audio visuele middelen. Daarbij heeft de inrichting de mogelijkheid in zich om op het ene moment een ‘traditionele’ collegezaalopstelling te vormen en op het andere

moment - als het college voorbij is - een projectgroepruimte met meerdere projectgroep-opstellingen. Dit alles zonder arbeidsintensieve handelingen door deskundig personeel, maar in een handomdraai door de studenten zelf.

Veel betere bezettingsgraad Resultaat van dit project is Flexstool van EromesMarko: een frame met een vaste tafel, drie vaste stoelen en twee roterende stoelen. Elke Flexstool-eenheid kan worden gebruikt door vijf personen. Twee personen kunnen plaatsnemen op de draaiende stoelen aan de voorkant en drie kunnen zitten op de vaste stoelen. Degenen op de vaste stoelen maken gebruik van een vaste tafel en degenen op de draaiende stoelen van tafeltjes die vastzitten aan hun stoelen. Als de stoelen draaien, draaien de tafeltjes mee en vormen ze, samen met de vaste tafel, één grote tafel. Wanneer de Flexstool wordt gebruikt in drie gecombineerde collegezalen, elk met een capaciteit van 100 zitplaatsen, dan kan de bezetting van deze zalen worden verhoogd van 64% tot 100% en de bezettingsgraad van 21% tot meer dan 60%.

schooldomein

januari 2014

27


Tekst Paul Voogsgerd Foto’s EromesMarko

J

e kunt geen editie van Schooldomein openslaan zonder onder de indruk te raken van al die mooie nieuwe schoolgebouwen die - in weerwil van jaren van economische crisis – worden gebouwd. En terecht. Leerlingen, studenten, docenten, medewerkers, ze verdienen allemaal een goede, inspirerende leer-werkomgeving. Bert-Jan Jonker, facilitair manager bij de Gereformeerde Hogeschool (GH) in Zwolle is het daar helemaal mee eens. “Maar”, vult hij aan, “als GH willen we vooral kwalitatief heel goed onderwijs bieden. Onderwijs is onze core business, niet vastgoed.” En die ambitie betaalt zich uit. De GH scoort goed, onder meer in de Nationale Studenten Enquête die in september in Elsevier werd gepubliceerd. De hogeschool werd – samen met de NHTV uit Breda – uitgeroepen tot beste specialistische hogeschool Van Nederland. “We weten dat ook van onze studenten”, zegt Bert-Jan. “De meeste van hen kiezen nadrukkelijk voor de onderwijskwaliteit en de identiteit van onze school, niet voor het mooiste gebouw in HBO-land.”

28

schooldomein

januari 2014

Haalbaarheidsonderzoek De focus van de GH ligt dus bij het onderwijs maar, zoals het een goed facilitair manager betaamt, is Bert-Jan wel degelijk ook bezig met de huisvesting. Want het huidige pand - begin jaren zeventig, groot, massief, veel steen, robuuste trappenhuizen, lange gangen, hoge plafonds – raakt aan haar grenzen. “Het klimaat is bijvoorbeeld een punt van zorg”, zegt Bert-Jan. “Er is veel enkel-glas, kierende kantelramen geven tocht en de cv-ketel heeft onvoldoende capaciteit. We zijn blij dat het tot nu toe een zachte winter is; vorig jaar was dat wel anders!” Hoog tijd voor nieuwbouw, zou je zeggen. “Tot vier jaar geleden is dat ook echt de ambitie geweest”, vertelt Bert-Jan. “En toch is er uiteindelijk voor gekozen dat spoor niet verder te volgen. Allereerst vanwege de betaalbaarheid; het zou de grootste investering in de geschiedenis van de GH zijn; dat doe je niet zomaar. De locatie was een ander struikelblok. Nieuwbouw zou alleen op een andere plek kunnen en we zitten nu op een A-locatie. Die geven we toch liever niet op. En omdat het pand


ONTWERP EN INRICHTING

in veel opzichten wel voldoet, is toen besloten een haalbaarheidsonderzoek te doen om te bepalen of we de doelen die we stellen ook kunnen realiseren in dit pand. De uitkomsten van dat onderzoek zijn vertaald in een renovatie-ontwerp en dat is enthousiast ontvangen. Voor 1 april willen we alle financiële scenario’s goed hebben doorgerekend en dan weten we of we het spoor van hergebruik van het huidige pand kunnen voortzetten.”

Strakker roosteren Welke mogelijkheden het bestaande gebouw biedt, heeft Bert-Jan in de vier jaar dat hij nu voor de GH werkt, goed kunnen onderzoeken. “Direct in mijn eerste jaar heb ik ingezet op een efficiënter ruimtegebruik, onder meer door strakker te roosteren”, vertelt hij. “Dit gebouw, voorheen van de Zwolse HTS, is als ik het goed heb oorspronkelijk neergezet voor 700 studenten. Wij hebben er inmiddels 1.600 en die kunnen we er heel goed in kwijt. Binnen een jaar hebben we de externe ruimtes die we huurden zelfs kunnen afstoten. En dan zijn we ook nog ruimten gaan verhuren aan een externe partij. Dat vraagt niet heel veel capaciteit, maar het geeft wel aan dat we de rek die in het gebouw zit goed benutten. We doen dat bijvoorbeeld ook door steeds meer werkruimtes in te zetten voor onderwijs. We hebben weliswaar een oud gebouw, maar dankzij de kolommenstructuur is het wel heel flexibel; ik kan bijna iedere wand verplaatsen.”

Efficiënter ruimtegebruik Vooruitlopend op nieuwe investeringen in het gebouw is de collegezaal inmiddels drastisch gerenoveerd. Het is een mooie, moderne en groene oase in

een vooralsnog verouderd gebouw. “Je had het eigenlijk voor de renovatie nog moeten zien”, zegt Bert-Jan. “Het was oud, donker met een slecht klimaat en de docent stond heel dicht op de studenten. We hebben er de lengte van twee ramen bijgetrokken om meer ruimte te creëren. Ook weer niet te veel want dan wordt het een pijpenla. We kunnen hier nu maximaal 120 studenten een plek geven. Maar we hebben ook flink geïnvesteerd in moderne apparatuur waardoor ook in het lokaal erachter studenten via een hightech camera en streamingtechnologie de colleges live kunnen volgen.” Het ziet er fraai uit, modern en – mede door het gebruik van zachte aardetinten – buitengewoon rustig. “Samen met EromesMarko zijn we een pilot aangegaan om te kijken of we de ruimte nog efficiënter kunnen benutten. De beperking van een collegezaal is immers dat je er niet veel meer kunt doen dan hoorcolleges geven. EromesMarko heeft een meubel ontwikkeld dat een multifunctioneel gebruik van een deel van de ruimte mogelijk maakt. En dat hebben wij nu op de voorste rijen van onze collegezaal staan.” De Flexstool, zoals de oplossing van EromesMarko heet, maakt het mogelijk stoelen en tafels naar elkaar toe te draaien zodat een opstelling ontstaat die zich goed leent voor samenwerken. “Zodoende kun je de zaal, of een deel ervan, dus ook voor andere doeleinden dan alleen hoorcolleges gebruiken”, legt Bert-Jan uit. “En ook dat draagt weer bij aan een efficiënter ruimtegebruik en dus een hogere bezettingsgraad. In de vier jaar die ik nu in het onderwijs werk, heb ik gezien dat veel hogescholen lage bezettingsgraden hebben. Daar is nog heel veel winst te behalen. Bij de GH zijn we daar al volop mee bezig.”

schooldomein

We willen vooral kwalitatief heel goed onderwijs bieden. Onderwijs is onze core business, niet vastgoed.”

januari 2014

29


Vernieuwing beroepsgerichte programma’s in het vmbo

Het praktijklokaal als theater Wat betekent de vernieuwing van de beroepsgerichte programma’s in het vmbo voor de leeromgeving? Deze vraag staat op 10 april 2014 centraal tijdens het congres Bouwen aan een nieuw vmbo. Experts wisselden op uitnodiging van ICSadviseurs alvast ideeën uit. Tekst Jeroen van den Nieuwenhuizen

D

e meeste vmbo-scholen zijn inmiddels op weg naar het nieuwe vmbo. Veel aandacht gaat uit naar de organisatorische kant: hoe zorgen we ervoor dat we in 2017 helemaal klaar zijn voor de nieuwe beroepsgerichte examenprogramma’s. “Begrijpelijk”, vindt Merel de Boer, manager bij ICSadviseurs. “Toch is het ook belangrijk dat zij op tijd nadenken over hoe zij de vernieuwing van het beroepsgerichte programma-aanbod in het vmbo kunnen vertalen naar de leeromgeving.”

Functies van morgen Merel sprak tijdens een bijeenkomst in Apeldoorn waarvoor zij alle pilotscholen en een aantal experts uit de vmbo-sector had uitgenodigd. Ruud van Leeuwen was een van de experts. Dat de beroepsgerichte programma’s gevolgen voor de fysieke leeromgeving kan

hebben is logisch. Ruud, specialist/expert Economie en ondernemen en namens SPV betrokken bij de vernieuwing beroepsgerichte programma’s, wees er fijntjes op dat de examenprogramma’s in het vmbo vijftien jaar oud zijn. “Eigenlijk leiden we onze leerlingen op voor functies uit het verleden. De uitdaging is, leerlingen op te leiden voor de functies van morgen. Dit vraagt om een leeromgeving die daarop aansluit.”

Mobiele technologie Die leeromgeving moet ruimte bieden voor mobiele technologie, vindt Ruud . In de sector Economie is het straks ondenkbaar dat je je werk zonder pc of mobiel doet. Zo ziet de stewardess op haar iPad of een reiziger genoeg frequent flyer-punten heeft gespaard om van economyclass naar businessclass te verhuizen. En verdwijnt de kassa van de winkelvloer, doordat klanten met hun smartphone afrekenen. “Aan vmbo-scholen de taak, de leeromgeving zo in te richten dat leerlingen weten hoe het beroepenveld van morgen eruitziet. In mijn ogen betekent dat: betere logistieke faciliteiten dan nu en veel ruimte voor ICT om de actuele technische ontwikkelingen te ervaren tijdens praktijkopdrachten.”

Multifunctionele ruimten

‘Veel ruimte voor ICT in de leeromgeving’ - Scheepvaart en Transport College Anthony Fokkerweg, Rotterdam - winnaar Innovatieprijs Scholenbouwprijs 2013 – foto: Pierre Stads

30

schooldomein

januari 2014

Jan van Hilten, lid van de Vernieuwingscommissie Techniek en werkzaam bij nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO, is het met hem eens. Zo voorspelt hij een gouden toekomst voor leermethoden die gebruikmaken van augmented reality. Hierdoor begrijpen leerlingen bijvoorbeeld hoe een automotor in elkaar zit doordat een applicatie op hun smartphone of tablet extra informatie toevoegt


ONTWERP EN INRICHTING

‘Levensecht leren in het garagebedrijf’ – Het Perron, Veenendaal – Shortlist Scholenbouwprijs 2013 – foto: Digidaan

aan het werkelijke beeld. Daarnaast noemt Jan een andere factor van betekenis: de nadruk op individuele loopbaanoriëntatie. ”Die heeft gevolgen voor de indeling van je school. Denk aan flexibele, multifunctionele praktijkruimten, die makkelijk zijn om te bouwen tot bijvoorbeeld een woonhuis, waar de schilder, de timmerman en de elektricien van de toekomst samen aan werken. En waar ze kunnen laten zien wat ze kunnen en waar ze trots op zijn.”

Rekwisieten Ook Martha Haverkamp, lid van de vernieuwingscommissie Zorg & Welzijn en ook werkzaam bij SLO, pleit voor een multifunctionele leeromgeving. “Kijk ik naar een goede leeromgeving, dan zie ik een ruimte waarin verschillende werksituaties nagebouwd kunnen worden : een open praktijkruimte met veel bergruimte, zodat je de ruimte snel kunt ombouwen van een kinderkamer tot een ouderkamer of een kinderdagverblijf.” Tegelijkertijd moeten leerlingen ook vooral naar buiten gaan om ervaringen op te doen. “Wij kunnen natuurlijk situaties naspelen, maar leerlingen moeten vooral in het echt zien hoe het is om in de ouderenzorg te werken”, aldus Hilde Hoving van CSG Beilen.

Vervlechten Martha ziet graag dat leeromgevingen zich met elkaar gaan vervlechten. De opzet van het nieuwe examenprogramma met profiel- en keuzedelen biedt daarvoor veel mogelijkheden. “Binnen Zorg & Welzijn is er veel kennis die interessant is voor leerlingen die hebben gekozen voor Economie of Techniek. Andersom kunnen onze leerlingen ook veel leren van bijvoorbeeld leerlingen techniek. Technologie gaat

een belangrijke rol spelen in Zorg & Welzijn, daar moeten we in het onderwijs meer aandacht aan besteden. Nu leren ze ieder in hun eigen leeromgeving. Ik zie dat graag anders.”

Garagebedrijf Levensecht leren is een belangrijk kenmerk van het nieuwe beroepsgerichte examenprogramma. Dat dit heel goed kan in een schoolgebouw, laten ze zien in Veenendaal. Daar delen ROC A12 en de Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal een gezamenlijk gebouw: het Perron. Een echt garagebedrijf maakt er onderdeel van uit. Docent autotechniek Gert van Burken benadrukt hoe belangrijk zo’n omgeving voor leerlingen is. “Ze nemen de telefoon op, schrijven werkorders uit, maken facturen, kortom: ze maken kennis met alle facetten van de praktijk, met echte klanten. Dat merk je direct in de houding en het gedrag van leerlingen.”

“De uitdaging is om leerlingen op te leiden voor de functies van morgen”

Die praktijkervaringen zijn essentieel, onderstreept Henk van Eckeveld van Jacobus Fruytier Scholengemeenschap. “In de praktijk ontdekken leerlingen zichzelf en vinden ze hun passie.”

Congres Bouwen aan een nieuw vmbo Het landelijk congres Bouwen aan een nieuw vmbo vindt plaats op 10 april 2014 op een centrale locatie in het land. Deelname kost € 325,- (exclusief btw). Elke extra collega uit dezelfde organisatie betaalt € 275,-. U kunt zich aanmelden door een e-mail te sturen naar brenda.breems@icsadviseurs.nl. Vermeld daarbij: opgave congres vmbo.

schooldomein

januari 2014

31


Uitbreiding van het Sweelinck College Goed voorbeeld van hergebruik

Op een steenworp afstand van het Museumplein in Amsterdam ligt een schitterend monumentaal pand uit het begin van de 20e eeuw. Het Sweelinck College is de trotse bewoner van dit pand aan de Moreelsestraat 21. Eind 2012 kwam het naastgelegen pand, nummer 19, leeg te staan. In combinatie met het ontstane ruimtetekort door het groeiend aantal leerlingen was dit een unieke kans om uitbreiding letterlijk naast het huidige schoolgebouw te realiseren.

Tekst Thomas Nobel en Rens van Hoek Foto’s Menno Emmink

H

et Sweelinck College profileert zich als een vriendelijke MAVO met een HAVO–kansklas. De school biedt klassikaal onderwijs en kent een sterke zorgstructuur. De school wil met de uitbreiding het hoofdgebouw ontlasten en haar onderscheidende profiel versterken. Met een vertegenwoordiging van het onderwijsteam zijn de ruimtelijke en functionele eisen op een rij gezet. In de uitbreiding moesten ruimten worden gerealiseerd voor theoretisch onderwijs, cultu-

32

schooldomein

januari 2014

rele en kunstzinnige vorming en leerlingbegeleiding. De kleine gymzaal in het pand gebuikt de school als bewegingszaal voor onder andere dans, vechtsporten en bewegingsanalyse.

Ontwerp De architect, ‘Siebold Nijenhuis Architect’, wilde de oorspronkelijke structuur en monumentale uitstraling van het pand zo veel mogelijk herstellen. De belang-


ONTWERP EN INRICHTING

waarde aan het ‘Frisse Scholen’ programma. In overleg met installatieadviesbureau ‘Merosch’ en in nauwe afstemming met zowel school als bestuur is gekozen voor een gebalanceerd ventilatiesysteem in combinatie met veel door de gebruiker te openen ramen. De keuze voor dit systeem werd niet alleen ingegeven door het realiseren van een prettig klimaat voor leerlingen en docenten, maar ook de exploitatiekosten speelden een belangrijke rol.

Renovatie

rijkste ingrepen waren het verwijderen van de later toegevoegde interne verbouwingen en het realiseren van een nieuwe entree met conciërge-ruimte. Een metselwerktrap, die beide schoolpleinen verbindt, vormt samen met de entree het nieuwe gezicht van de uitbreiding. Er is aansluiting gezocht bij de sfeer en uitstraling van het bestaande gebouw van het Sweelinck College waarvan de rode binnendeuren het meest tastbare bewijs zijn. ZAAM hechtte daarnaast veel

Gedurende de renovatie kwam de aannemer ‘De Geus Bouw’ veel onvoorziene zaken tegen zoals technische gebreken, ‘verborgen en onverwachte’ draagconstructies en achterstallig onderhoud. Ondanks dat vooraf rekening was gehouden met onvoorziene zaken viel de kwaliteit van het te renoveren gebouw tegen en bleek bijkomend herstelwerk aan vooral de buitengevel en de kozijnen kostbaar. De renovatie van de buitengevel vergde veel overleg met de Welstand die strenge eisen stelde aan de afwerking en de details om zoveel mogelijk vast te houden aan het oorspronkelijke gevelbeeld. Al deze factoren zorgden voor een flinke druk op de planning die voor aanvang van het project al als ‘ambitieus maar haalbaar’ was omschreven. “Ik hield mijn hart vast of alles wel op tijd klaar zou zijn”, verwoordt Martine Uleman, directrice van de school, haar zorgen aan het begin van de bouwfase. Uiteindelijk werd mede door het harde werk van de aannemer, die ’s avonds en tijdens de bouwvak doorwerkte, de deadline voor het begin van het nieuwe schooljaar toch gehaald. Dit tot opluchting van Martine: “Geweldig dat we in augustus konden beginnen en dat het er toen zo mooi uitzag!”

“Geweldig dat we in augustus konden beginnen en dat het er toen zo mooi uitzag!”

Comforteisen Dit project bewijst maar weer dat renovatieprojecten bijzondere aandacht verdienen. Van tevoren is niet pre-

schooldomein

januari 2014

33


projectinformatie Project Renovatie van uitbreidingslocatie Sweelinck College

Opdrachtgever Stichting ZAAM, Interconfessioneel Voortgezet Onderwijs

Financier Gemeente Amsterdam

Bruto vloeroppervlak 1.142 m2

Oplevering augustus 2013

Aannemer De Geus Bouw

Architect

cies in te schatten wat de renovatiebehoefte is. “Ik heb geleerd dat je alles wel graag voor zou willen zijn, maar dat dat absoluut niet lukt”, aldus Martine. Het ontwerpteam en de aannemer moesten creatief omgaan met onvoorziene zaken. Dankzij goede communicatie en samenwerking verliep dit goed. Siebold Nijenhuis: “Een mooi voorbeeld is het intensieve overleg tussen de gemeente, de adviseurs en de aannemer over de kozijndetaillering van bestaande gevels om de oorspronkelijke uitstraling van de houten kozijnen weer terug te brengen. Uiteraard binnen de huidige comforteisen.”

Siebold Nijenhuis Architect

Enerverend project

Projectmanagement

ICSadviseurs heeft schoolbestuur ‘Stichting ZAAM, Interconfessioneel Voortgezet Onderwijs’, en het Sweelinck College het gehele traject van initiatief tot aan ingebruikname bijgestaan en veel werk uit handen genomen. Van de eerste financiële doorkijkjes in de

ICSadviseurs

Installatieadviseur Merosch

34

schooldomein

januari 2014

haalbaarheidsfase tot aan de afhandeling van de laatste opleverpunten. Voor het schoolbestuur was dit het eerste nieuwe (ver)bouwproject dat zij vanaf het begin af aan heeft opgestart sinds de oprichting van ZAAM in augustus 2012. De verbouwing is gefinancierd door de gemeente Amsterdam. Leander Woltinge, manager Huisvesting van ZAAM: “Ondanks voortdurend veranderende omstandigheden, telkens voortschrijdend inzicht in de mate van renovatiebehoefte én het korte tijdspad van het project is met een sober en doelmatig kwaliteitsniveau als uitgangspunt een duurzaam gebouw met een gezond binnenmilieu gerealiseerd.” Na een enerverend project is iedereen trots op het eindresultaat. Het Sweelinck College heeft de komende jaren weer voldoende ruimte voor goed onderwijs en het schoolbestuur heeft in samenwerking met de gemeente Amsterdam een monumentaal pand in haar oude glorie hersteld!


ONTWERP EN INRICHTING

Klassiek jaren ’60 schoolgebouw gerevitaliseerd met modulaire lichtstraten

Sågbäckgymnasiet: Verlichte praktijkschool in Zweden Na een traject van meer dan tien jaar besloot de gemeente om in te stemmen met het plan om de oude praktijkschool in Huddinge op te knappen. Het gebouw dateert al uit 1961 en is neergezet als onderdeel van de stadsuitbreiding ten zuiden van de Zweedse hoofdstad Stockholm. Het is technisch en architectonisch nog in een goede staat, maar functioneel sterk verouderd. Om over de kwaliteit van het licht maar niet te spreken.

S

choolhoofd Hans Almgren is na de renovatie een tevreden mens: “Mijn gebouw voldeed niet meer aan de wensen en de eisen van deze tijd, maar heeft wel een prachtige klassieke uitstraling. Van buiten nog mooi, maar aan de binnenkant niet functioneel meer en vooral heel donker, waardoor het als een somber gebouw werd beleefd. Maar het onderwijs is veranderd en de

beleving van de ruimte is fundamenteel anders geworden. Lucht en licht zijn nu basiswaarden. Dus was een renovatie nodig, maar wel met behoud van de ‘ziel’ van de oorspronkelijke architectuur.” De meest in het oog springende ingreep was het realiseren van nieuwe lichtstraten. Die zijn prachtig uitgevoerd met in totaal 104 VELUX modulaire lichtstraatmodules in het schuine dak.

schooldomein

januari 2014

35


“Goed licht bevordert het comfort en beïnvloedt de leerprestaties op een­ ­positieve manier.” Daglicht maakt verschil Binnenin het gebouw is de verandering spectaculair. Waar de binnenruimte door het oude bruine draadglas in het duister werd gehuld, hebben de nieuwe lichtstraten de omgeving door de toetreding van daglicht volledig veranderd, waardoor de leeractiviteiten aanmerkelijk zijn toegenomen. Docente Eva Källen heeft ervaren hoe de leerlingen in een korte tijd zijn gegroeid in de nieuwe omgeving. “Een school met eigenwaarde geeft leerlingen een gevoel van trots en identiteit.” Maggan Bladh beheert de schoolkantine. Ze is blij met de nieuwe locatie van de kantine, die nu direct voor de lichte centrale gemeenschappelijke ruimte is geplaatst. “De kantine zat voorheen in de kelder, maar nu zijn we twee verdiepingen omhoog verhuisd. Het is nu zoveel lichter geworden en alles is nieuw en fris. Het prettige daglicht heeft alles lichter en vrolijker gemaakt. Vele onderdelen van de kantine zijn vernieuwd, maar het werken in daglicht maakt het grootste verschil. Inspiratie en waarde Hans Almgren onderkent het belang van een leeromgeving die zowel inspiratie biedt als waarde brengt. “Juist als je een praktijkopleiding aanbiedt, moet je investeren in je leerlingen. Het praktijkonderwijs staat misschien niet hoog aangeschreven, maar we willen de beste zijn in onze sector. Onze leerlingen zijn belangrijk en we willen dat zij genieten van een mooie en aangename omgeving. Dit heeft invloed op hun zelfvertrouwen en hun bereidheid om te leren. Goed licht is een basisvoorwaarde om tot optimale prestaties te komen.” Het schoolhoofd is vooral tevreden over hoe de nieuwe gemeenschappelijke ruimte met de beeldbepalende sheddakconstructie functioneert: “De originele esthetiek van het gebouw is opnieuw uitgevonden en de mogelijkheden van het plafond zijn volledig benut. De lichtstraat was essentieel voor de positieve verandering binnen ons team. De architecten hebben ernaar gestreefd om het gebouw te openen, het licht naar binnen te laten treden en visuele diepte te creëren. We hebben geen onbenutte hoeken en geen donkere hoeken meer. Nu kun je de buitenlucht zien en beleef je letterlijk wat het weer met je doet. En

36

schooldomein

januari 2014


ONTWERP EN INRICHTING

natuurlijke lichtinval geeft je ook een idee hoe laat het is en waar je bent. Goed licht bevordert het comfort en beïnvloedt de leerprestaties op een positieve manier.” Vier nieuwe lichtstraten Het sheddak is één van de gezichtsbepalende elementen van het Sågbäckgymnasiet. Deze klassieke kapconstructie is kenmerkend voor industriële gebouwtoepassingen en werd al snel een bepalend gebouwonderdeel voor Origo Architecten, het bureau dat verantwoordelijk was voor de renovatie. Architect Åsa Machado legt uit: “Het sheddak en de mogelijkheid om lichtstraten te plaatsen stonden centraal in onze plannen; dit beseften wij al in een vroeg stadium. Het creëerde de mooiste ruimtes van het gebouw en we hebben besloten dat de gehele school er toegang toe moest krijgen.” De sheddakconstructie maakt het mogelijk om vier lichtstraten in het plan op te nemen die op de noordzijde zijn geplaatst en de binnenzijde verlichten. Waar de oude lichtstraten met matglas waren uitgevoerd, een beperkte daglichttoetreding creëerden en een zeer slechte energieprestatie hadden, voorzien de VELUX modulaire lichtstraten de onderliggende ruimtes van goede daglichttoetreding, beheersbare natuurlijke ventilatie en een hoge energieprestatie. Een vroegere werkplaats is getransformeerd tot een gemeenschappelijke ruimte met een nieuwe kantine en bibliotheek. Hans Almgren: “Hiermee hebben we een beeldbepalende ruimte gekregen met een prachtige lichtinval.” Totaalconcept geslaagd Door de systematische opzet van het VELUX systeem ging het plaatsen snel. Het montagebedrijf had slechts 11 dagen nodig om de 104 modulaire lichtstraatelementen te plaatsen. Ook architect Åsa Machado vindt het VELUX modulaire lichtstra-

tensysteem een technisch fijn product om mee te werken: “Het gaat om de samenhang tussen de technische voorwaarden en de energieprestatie, zonder afbreuk te doen aan de esthetiek. Daarom zijn innovaties in de markt zo belangrijk. VELUX is daar goed op ingesprongen. De volledige lengte van de lichtstraten is zichtbaar van de gemeenschappelijke ruimte tot in de praktijklokalen. Daglicht valt van bovenaf de lokalen binnen. De daglichttoetreding vanuit het noorden creëert een juiste sfeer in de nieuwe praktijkruimtes. Door mee te denken in het totaalconcept heeft VELUX het project mede tot een succes gemaakt. Bovendien hebben we tijdens het project veel ervaring en nieuwe ideeën opgedaan met betrekking tot natuurlijke ventilatie en lichtstraten.” Door de renovatie en de natuurlijke lichtinval heeft het Sågbäckgymnasiet zich ontpopt tot een eigentijdse 21e-eeuwse praktijkschool, waar zowel de studenten als de betrokkenen bij de renovatie trots op zijn. Meer informatie: VELUX Nederland B.V.: T: 030-6629629, www.modulairelichtstraten.velux.nl of stuur een mail naar

projectinformatie

modulairelichtstraten@velux.nl.

Project Renovatie Sågbäckgymnasiet

Bouwteam

Intelligent ontwerp

Origo Architecten, aannemer Temacus AB,

Het gerenommeerde architectenbureau Foster + Partners tekende samen met VELUX voor het ontwerp van de VELUX modulaire lichtstaten. Dit heeft geresulteerd in een intelligent ontwerp waarin zonwering en ventilatie volledig zijn geïntegreerd. Het uniforme ontwerp van de lichtstraat, het gebruik van 100% geprefabriceerde onderdelen en een innovatief montageprincipe stonden ook bij het Sågbäckgymnasiet garant voor snelle en eenvoudige montage.

schooldomein

montagebedrijf HMP en gebouweigenaar Huge Fastigheter AB.

Oplossing Vier rijen VELUX modulaire lichtstraten in sheddakopstelling, 104 lichtstraatelementen

Planningsfase Start 2011, montagetijd van 5 november 2012 tot 19 november 2012.

januari 2014

37




Nieuwe huisvesting voor De Tuimelaar past perfect

Brede school Het Carillon brengt partijen samen De openbare basisschool De Tuimelaar stuurt symbolisch de klepeltjes aan in de brede maatschappelijke voorziening Het Carillon in Nieuw-Lekkerland. Elke functie bepaalt mee de klank van het totaal omdat de functionele programma’s van eisen al in een vroeg stadium op elkaar zijn gelegd. Kortom: OBS De Tuimelaar voelt zich als een vis in het water. 40

schooldomein

januari 2014


ONTWERP EN INRICHTING

half jaar directeur van obs De Tuimelaar: “De Tuimelaar is een fusieschool waarbij twee gebouwen uit 1968 en 1974 zijn verlaten, om tot een gezamenlijk gebouw te komen. De beide scholen stonden ver uit elkaar, dus zochten we een centrale locatie in de nieuw gevormde gemeente. Het moest een gebouw worden met een on-Lekkerlandse uitstraling, dat zowel van binnen en buiten niet in Nieuw-Lekkerland voorkomt. Een gebouw waar iedereen graag wil komen. Kortom; een gebouw dat past bij een openbare school. In het kader van de fusie tot de gemeente Molenwaard kwam het gemeentehuis in Nieuw-Lekkerland vrij en dat gebouw was functioneel nog in een prima staat en qua ruimte veelbelovend. In combinatie met een uitbreiding met een gymzaal en twee ruimtes voor kleutergroepen zijn in het voormalig gemeentehuis nu naast De Tuimelaar ook de stichting Wasko, de bibliotheek en het zorgcluster ondergebracht. En de nieuwe naam voor het geheel is Het Carillon. Een mooi voorbeeld dus van hergebruik van bestaand vastgoed en goed begeleid door architectenbureau Roos en Ros uit Oud-Beijerland en Hevo uit ‘s-Hertogenbosch. Er is een Vereniging van Eigenaren (VVE) opgericht, waarin de woningbouwcorporatie en de gemeente zitting hebben. De gemeente is eigenaar van de school en de corporatie van de andere ruimten.”

Tekst Sibo Arbeek Foto’s Henk Eertink

K

o Hoogesteger is al ruim 35 jaar betrokken bij het openbaar onderwijs in de (oude) gemeente Nieuw-Lekkerland en sinds ander-

Elkaar sterker maken “Ons onderwijs past hier goed. Als je een nieuwe school bouwt krijg je lokalen van 45 m². Als je daar 28 kinderen in wilt zetten, waarbij je ook nog aandacht wilt besteden aan zorgleerlingen, dan is dat wel heel erg krap. We wilden graag een ruim pro-

schooldomein

januari 2014

41


“Je kunt wel een visie hebben, maar werkender­ wijs kom je tot ideeën.”

42

schooldomein

gramma en dat kon in dit gebouw. Ter vergelijking; ons kleinste lokaal is 59 m² en de kleuterlokalen 72 m². Dat zijn nog de oude normen. Een nieuw gebouw doet ook iets met je instroom. We hebben 206 leerlingen en hadden dit jaar een instroom van 41 leerlingen. Ons concept is dat iedereen welkom is. Ons motto is leren van en met elkaar. Dat komt terug in ons onderwijs en daar moet het gebouw aan bijdragen. Ik ben enkele jaren geleden in Zweden geweest. In de scholen daar zie je tussenruimten waarin kinderen kunnen samenwerken of individueel kunnen leren. Dat is hier vertaald in de brede gangen met flexibele werk- en computerplekken.” Ko over de visie: “Elke gebruiker heeft een eigen bedrijfsvoering, maar we maken elkaar sterker. De school heeft een aparte entree, maar maakt ook gebruik van de grote centrale entree, waarop alle functies uitkomen. We hebben één centrale personeelskamer, één kopieerruimte en werken samen op het gebied van schoonmaak en de overige services. Elke partij heeft elektronische pasjes, waarmee het eigen deel wordt ontsloten. Eigenlijk hadden we al in de ‘programma van eisen’ fase het idee dat het een slim gebouw moest worden, dat samenwerking zou stimuleren. Wij hebben de sleutel van de bibliotheek en werken intensief met het dorpshuis en Wasko samen.

Bewegend leren

een visie hebben, maar werkenderwijs kom je tot ideeën. Vier jaar geleden raakten we enthousiast over het concept van bewegend leren, dat Stalad naar het meubilair had vertaald. Adviseur Paul ‘t Hart: “Kinderen willen de hele dag bewegen. Stil zitten betekent verzuren. Wij hebben dat vertaald naar het concept van bewegend leren. Door een stoel te ontwerpen die makkelijk mee kan bewegen.” Paul wijst vol trots zijn zelf ontworpen Paulustafels aan, die in allerlei combinaties gebruikt en in elkaar geschoven kunnen worden. De tafel is zo ontworpen dat je er aan twee kanten aan kunt werken.” Ko: “Er zat geen didactische visie achter de keuze van het meubilair, maar wel een pedagogische. Een goede en actieve leerhouding vinden we belangrijk. Nu we zien hoe flexibel het meubilair in de dagelijkse praktijk is wordt het ook didactisch interessant.” Paul wijst op een kastenwand, die ook door Stalad is ontworpen en in de wandelgangen ‘de Haagse wand’ wordt genoemd: “In veel klaslokalen zie je veel kleine kasten, wat een onrustig beeld geeft. Wij hebben geadviseerd om een kastenwand te maken.“ Het interview vindt grotendeels plaats in de ruime directiekamer, die ook door Stalad is ingericht. Aan het eind wijst Ko om zich heen: “Kijk eens om je heen naar deze plek; centraal in het gebouw en met een prachtig uitzicht op de school. Mooier kun je het niet krijgen.”

“Het uitgangspunt voor de inrichting was dat het meubilair niet te massaal moest zijn. Je kunt wel

Voor meer informatie kijkt u op www.stalad.nl.

januari 2014


het atelier

Woon-zorg appartementen Carré | Ede Begin november 2013 heeft de oplevering plaats gevonden van ‘Carré’ in Ede, naar een ontwerp van OIII architecten. Het gebouw is een combinatie van verschillende woonvormen, voor een belangrijk deel voor mensen met een zorgbehoefte, en een cultureel maatschappelijke ruimte. Het project is een voorbeeld van de nieuwe generatie woon-zorg complexen in Nederland. Meer aandacht voor duurzaamheid, toekomstbestendigheid, woonkwaliteit en de wijze waarop gebouwen worden ingepast in de omgeving zijn de thema’s die centraal stonden bij de ontwikkeling. De architectuur sluit aan op de veelvormige omgeving waarin kleinschalige woonbebouwing en recente nieuwbouw elkaar afwisselen. De toepassing van naturel materiaal als gesinterd baksteen, geolied hout en verzinkt staal geven het gebouw een vriendelijk uiterlijk. De variatie in het gevelbeeld maakt dat het goed aansluit op de omgeving ondanks het feit dat het complex relatief groot is. 43

schooldomein

januari 2014

De woningen zijn voorzien van hoge ramen en Franse balkondeuren, zodat veel daglicht en contact met de buitenwereld zorgen voor een hoge woonkwaliteit. Daarnaast is de binnenruimte van het gebouw ontworpen met veel aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en detail. Een energiezuinige installatie, die ontworpen is met het oog op een gezond en behaaglijk binnenklimaat was een essentieel onderdeel van het project. De zorgwoningen zijn voorzien van een ruim bemeten systeem voor gebalanceerde ventilatie waarin warmteterugwinning uit de ventilatielucht plaats vindt. Ook de energiezuinige verlichting draagt bij aan het streven een zo duurzaam mogelijk gebruik te faciliteren. Met het oog op de toekomst is er bij het ontwerp rekening gehouden met de mogelijkheid de zorgappartementen om te bouwen tot reguliere woningen.

Opdrachtgever Woonstede, Ede

Architect OIII architecten, Amsterdam

Programma 24 zorgappartementen (Careander), 11 appartementen voor huurders met een zorgindicatie, 6 woningen

Oplevering November 2013


Huisvesting voortgezet onderwijs Hengelo en Borne

Schoolvoorbeeld van bestuurlijke daadkracht In Hengelo en Borne zijn bestuurders, schooldirecteuren en docenten hard op weg naar toekomst足 bestendig voortgezet onderwijs. Huisvesting was hier vijftien jaar een moeizaam dossier voor scholengemeenschappen en gemeenten. Eindelijk komen voor drie vo-scholen in Hengelo en Borne nieuwe of verbeterde gebouwen in zicht.

44

schooldomein

januari 2014


BOUW EN ORGANISATIE

Erik Lievers, wethouder Onderwijs gemeente ­Hengelo: “Wat het huisvestingsvraagstuk extra ingewikkeld maakt, is dat twee partijen in onze regio vmbo-onderwijs aanbieden. Het was financieel én onderwijsinhoudelijk niet haalbaar om voor beide scholenorganisaties voor vmbo-onderwijs (Gilde College en Carmelcollege) zelfstandige nieuwbouw te realiseren. Na intensief overleg en als gevolg van open communicatie en vertrouwen tussen alle betrokkenen heeft men gekozen voor één gezamenlijk, volwaardig nieuw gebouw. Hoe dat bestuurlijk wordt vormgegeven, wordt op dit moment onderzocht. Men was bereid over schaduwen heen te stappen in het belang van de vmbo-leerling. Juist in de techniekstad die Hengelo is, zijn wij hier erg verheugd over.”

Lex Albers, wethouder Onderwijs gemeente Borne: “De gemeente Borne stelt zich op het standpunt dat het voor de ontwikkeling van kinderen uit met name kleinere (kerk) dorpen en stadskernen wenselijk is dat ze na de basisschool niet meteen naar een immens groot schoolcomplex met meer dan duizend leerlingen hoeven. Daarom hebben wij het besluit genomen om te investeren in het behoud van een breed instroompunt voor zowel vmbo- als havo/vwo-leerlingen van groep 1 en 2 (in totaal 350 jongeren). Daartoe gaan wij de Ambachtsschool aan de Oude Hengeloseweg strippen, opknappen en geschikt maken voor dat brede instroompunt. Juist in een kleine school is er nog aandacht voor het individu, om de overgang naar zelfstandig werken binnen het voortgezet onderwijs zo soepel mogelijk te laten plaatsvinden. Daarvoor zijn mijns inziens met name dit soort brede instroompunten van essentiële betekenis.”

Tekst Nicole Beaujean

K

walitatieve huisvesting voor vo-scholen in Hengelo en Borne is al geruime tijd een heet hangijzer,” aldus Peter Dooijeweerd, Centrale Directie van Scholengroep Carmel Hengelo (Stichting Carmelcollege). “Al vijftien jaar proberen onze scholengemeenschappen en de betrokken gemeenten afspraken te maken over het op eigentijds niveau brengen van de huisvesting. Er was al een paar keer sprake van een definitief ontwerp, maar steeds opnieuw vonden projecten geen doorgang.”

Trots op hun school “Het is sowieso een complexe zaak, want Scholengroep Carmel Hengelo heeft te maken met maar liefst drie gemeenten: Hengelo, Borne en Hof van Twente (Delden). Praat je in Borne en Hengelo over nieuwe onderwijsgebouwen voor vmbo-onderwijs, dan moet je om de tafel met gemeenten die in wisselende mate hun verantwoordelijkheid namen en soms zelfs tegengestelde belangen hadden. Als je niet wil dat vmbo het ‘restonderwijs’ van Nederland wordt, maar docenten, leerlingen en ouders trots kunnen zijn op hun school, dan wil je een prachtig gebouw neerzetten. En het vmbo-onderwijs in Hengelo en Borne zit nog niet in de mooiste gebouwen, dat moge duidelijk zijn.”

Moedige stap Twee jaar geleden namen de wethouders van Borne en Hengelo en het bevoegd gezag van de Stichting Carmelcollege op het gebied van scholenhuisvesting hun verantwoordelijkheid. Dooijeweerd noemt dit een moedige stap: “In principe is iedereen het erover eens dat kwalitatieve scholenhuisvesting binnen het takenpakket van de gemeente valt. Tegelijkertijd is het

geen sinecure om de daad bij het woord te voegen en met nieuw elan tot een totaaloplossing te komen. Wethouders en bestuurders hebben nu echt hun tanden in het project gezet en een intentieverklaring getekend. Die vormt de basis voor drie veelbelovende huisvestingsprojecten waar we nu midden in zitten, vakkundig begeleid door ICSadviseurs en SBM Bouwmanagement. In Borne gaan we een onderbouwinstroompunt volledig vernieuwen. Tevens bouwen we een nieuwe school voor krachtig, gemeenschappelijk vmbo-onderwijs in Hengelo én realiseren we een nieuwe havo/vwo-school die de semi-permanente gebouwen van het huidige Twickelcollege in Hengelo vervangt. Om als gemeenteraden in tijden van bezuinigingen en inleveren het voortouw te nemen bij deze ‘package deal’, dat is een moedige stap.”

Dubbele verantwoordelijkheid “Voor het revitalisatieproject in Borne koersen we op een openingsdatum van 1 augustus 2015,” aldus directielid Dooijeweerd. “De kans is groot dat dit het eerste zichtbare resultaat van de gezamenlijke inspanningen wordt. Wat betreft de nieuwe vmbo-school ‘De Spindel’ bij nieuwbouwwijk Medaillon in Hengelo mikken we op schooljaar 2016/2017. Ook het Twickelcollege zal dan door nieuwbouw vervangen zijn. We hebben in Hengelo en Borne twee wethouders Onderwijs getroffen die hun dubbele verantwoordelijkheid goed durfden te nemen: richting gemeenteraad én op het gebied van goed onderwijs in de regio. Wat ons betreft krijgen de betrokken wethouders een bijzondere en eervolle rol bij de (her)opening van de schoolgebouwen.”

“Men was bereid over schaduwen heen te stappen in het belang van de vmbo-leerling in techniekstad Hengelo.”

Voor meer informatie over de drie bouwprojecten zie bouw.carmelhengelo.nl.

schooldomein

januari 2014

45


Dorpsschool ontpopt zich tot prikkelende en duurzame omgeving ‘De Jacobsvlinder’ maakt deel uit van de herstructurering van de Zoetermeerse jaren zestig wijk Palenstein. De school vormt de schakel tussen de stedelijkheid van het nieuwe wooncomplex “Nieuw-Schoutenhoek”, het Stadshart en het oude dorp. Na een prijsvraag onder ouders en leerlingen werd gekozen voor de naam ‘Jacobsvlinder’. De vlinder staat symbool voor de ontwikkeling van het kind dat aan het einde van de schoolperiode de vleugels uitslaat en weer verder vliegt.

46

schooldomein

januari 2014


BOUW EN ORGANISATIE serieuze zaken als taallessen, voedingsleer en sociale interactie. Interimdirecteur Jan de Niet: “De kinderen zijn afkomstig uit diverse milieus, waar soms de structuur ontbreekt. De school kan dan deze structuur bieden.” Door de ouders te betrekken bij de school en hen bij activiteiten te betrekken, verbetert vaak ook de gezinssituatie.”

Duurzaam en Esthetisch

Tekst Linda Smolders Foto’s Ossip van Duivenbode

M

et interim-directeur Jan de Niet en architect Edward Schuurmans kijken we terug op de ‘ontpopping’ van deze Zoetermeerse dorpsschool tot een duurzame en prikkelende omgeving. De Jacobsvlinder is onderdeel van de Unicoz onderwijsgroep. De PC-school is tot stand gekomen onder projectontwikkelaar Proper-Stok, woningbouwvereniging Vidomes en de gemeente. Edward Schuurmans: “De projectontwikkelaar en de woningbouwvereniging hebben dit hele gebied ontwikkeld en daar was de school onderdeel van. Gedurende het traject heeft de gemeente de regie overgenomen. Met Martijn Geerts van Unicoz en directrice Willy van Riet hebben wij zeer nauw samengewerkt. Zij hadden een duidelijke visie over hoe de school moest zijn: een prikkelende omgeving voor kinderen die extra aandacht nodig hebben. Samen zijn we tot een ontwerp gekomen waar iedereen vierkant achter stond.”

Centrale hal als kloppend hart Dat de school de zintuigen prikkelt merken we direct bij binnenkomst. De negen kleurrijke lokalen verdeeld over twee bouwlagen zijn georganiseerd rond de centrale, groen geschilderde hal. De grote houten trap naar de eerste verdieping doet ook dienst als tribune met zicht op de speelzaal die ook als podium wordt gebruikt. De rode ovaalvormige ruimte in de hal valt op. Dit is de ‘cocon’ die dienst doet als ontvangstruimte voor de ouders van de voornamelijk allochtone leerlingen, en is een absolute eyecatcher. In deze ruimte drinkt men koffie en thee met elkaar en werken de ouders en begeleiders één keer per week een thema uit. Dit kan iets gezelligs zijn als nagelverzorging, maar ook

Over de specifieke kwaliteiten van de school is architect Edward Schuurmans duidelijk. “De Jacobsvlinder is een hele duurzame school. Er is goed nagedacht over het gebruik van onderhoudsvrije, natuurlijke materialen en het energieverbruik. De lichten gaan automatisch uit, er is een warmte- en koudeopslag en vloerverwarming door de hele school. Het dak is begroeid met mosplanten die de warmte binnenhouden en de hitte in de zomer buiten. Verder is de integratie van kunst in het gebouw opvallend. Een speciale Kunstcommissie bepaalde welke kunstenaar aan de slag mag gaan. Wij droegen de Japans-Catalaanse kunstenaar Isao aan, die door de commissie uit de verschillende kandidaten gekozen werd. Voor ons was direct duidelijk dat de ovale ouderruimte verbijzonderd mocht worden. Hij ontwierp een levensgroot mozaïek met gouden vlinders op het ovaal in de centrale hal, in de traditie van de mozaïeken die zijn grootvader, ceramist Llorens Artigas, met Miró vervaardigde. Ook op de ramen en het dak van de school komen de vlinders, die ’s avonds verlicht zijn, terug.”

“De vlinder staat symbool voor de ontwikkeling van het kind.”

projectinformatie Project

Trots Interim-directeur Jan de Niet is blij met de nieuwe school. “Ik heb in mijn lange carrière nog nooit in zo’n mooie school mogen werken. Het gebouw straalt ook rust uit. Vanuit mijn kantoor heb ik een goed overzicht over de school vanwege de vele ramen en de kinderen weten mij makkelijk te vinden. Het speelplein is een prettige ruimte en waar ik persoonlijk zeer blij mee ben is het speellokaal dat veelvuldig gebruikt wordt.” “Helemaal geen punten van kritiek dus?”, vraagt Schooldomein. Jan: “De lokalen zijn volgens de norm gebouwd en dus klein. Dat merk je, omdat er weinig extra ruimte in de lokalen is. Achteraf was het misschien beter geweest om in plaats van negen lokalen met acht grotere te werken, maar dan was er weer geen plek geweest voor de taal/schakelklas. Misschien moet de plek van de peuterspeelzaal, die hier ook gehuisvest is, op termijn opnieuw besproken worden. Een lastig vraagstuk, want de peuterspeelzaal blijft de voeding voor de toekomst. Het blijft altijd kiezen of delen,” concludeert Jan lachend, “maar over het algemeen genomen zijn wij dik tevreden met het gebouw en ook de kinderen en hun ouders zijn blij en oprecht trots op hun school”.

Bouw protestants-christelijke basisschool de Jacobsvlinder

Architect Paul de Vroom en Edward Schuurmans met Thijs de Haan en Hans Oldenburger*

Opdrachtgever Proper-Stok in samenwerking met Vidomes en Gemeente Zoetermeer

Adviseur constructies Zonneveld ingenieurs

Adviseur installaties Schreuder

Adviseur Bouwfysica Nieman raadgevende ingenieurs

Aannemer De Vries en Verburg

Bruto vloeroppervlakte 1245 vierkante meter

Ingebruikname 1 januari 2013 *Het ontwerp is tot stand gekomen als project van DKV architecten dat inmiddels niet meer als zodanig bestaat, de partners zijn individueel

Voor meer informatie mailt u met Edward Schuurmans:

verder gegaan.

architect@edwardschuurmans.nl.

schooldomein

januari 2014

47


Advertorial

Commanderij College; transparant en toekomstgericht

Tijd voor een nieuw geluid!

Eind november vond een Ecophon Building Study plaats bij het Commanderij College in Beek en Donk, een vmbo school waarin transparantie en openheid centraal staan. Teeuwisse en Willems Architecten tekende voor het ontwerp, Ecophon leverde de akoestische oplossingen.

”Geluidsreductie heeft een posi­ tief effect op het gedrag en helpt om een rustige sfeer in de klas te creëren.”

48

schooldomein

D

e gasten werden ontvangen met Brabantse worstenbroodjes. De 25 deelnemers namen plaats in het muzieklokaal, dat daarmee helemaal vol zat. Net als de school zelf overigens; vanaf het moment dat de nieuwbouwplannen bekend waren is het aantal leerlingen sterk gestegen, zozeer zelfs dat de school nagenoeg aan haar maximum zit.

Visie op het ontwerp De sprekers waren Martin Verberne van het College van Bestuur, locatiedirecteur Peter Bakx, architect Kees Willems en Guus Klamerek van Ecophon. De sprekers gingen dieper in op het proces van visie tot realisatie. De vertaling van visie naar ontwerp is een interessant aspect van dit project. Het resultaat is een semi-open school met een maximale transparantie en uiteraard een goede akoestiek. De kern van de school is de aula met een grote tribune en een zwevend element dat tevens onderdeel van een open leeromgeving is. Opvallend zijn de binaslokalen. Deze bestaan uit kleinere theorieruimtes en een grote goed geoutilleerde praktijkruimte waar meerdere partijen gelijktijdig aan de slag kunnen. De overige lokalen hebben glazen

januari 2014

schuifwanden die leraren desgewenst kunnen openen zodat de verkeersruimten bij de lokalen betrokken kunnen worden. Peter Bakx: “In het begin was het wennen voor leerlingen en studenten maar inmiddels wordt er volop gebruik van gemaakt. Veel docenten wilden in het begin toch een soort eigen domein hebben en kwamen met de vraag of er een folie op het glas geplakt kon worden, hier heb ik dus meteen een verbod van vier jaar op gezet. Dat is natuurlijk enigszins gekscherend maar het gebouw is met een reden zo ontworpen.” Architect Kees Willems heeft voor dit project bij scholen in binnen- en buitenland inspiratie opgedaan. Zo heeft hij elementen van de Deense Hellerup school meegenomen en ook elementen uit eerdere eigen projecten zoals Wittering en Gymnasium Bernrode. Kees Willems: “Open leeromgevingen functioneren uitstekend, zolang je bij het ontwerp weloverwogen keuzes maakt die aansluiten bij de onderwijsvisie.”

Optimalisatie leerproces Guus Klamerek van Ecophon: “Het moderne klaslokaal moet een diversiteit aan leerstijlen kunnen faciliteren.


Het Commanderij College is daar een mooi voorbeeld van. De nadruk is verschoven van onderwijs geven naar interactief leren, om individuele interesses te stimuleren en ontwikkelen. Deze benadering is meer flexibel, leerlingen kunnen naar de leraar luisteren voor de eerste instructies maar kunnen daarna op verschillende manieren aan de slag gaan, waarbij communicatie met hun klasgenoten en docent wordt aangemoedigd. Daardoor is het mogelijk dat er gewerkt wordt in kleine groepen van 4-6 mensen, in duo’s, individueel of interactief met discussies met de hele klas. De ruimte moet zowel de communicatie als het intellectuele en concentratiewerk ondersteunen. Door akoestiek te optimaliseren creëert men een meer besloten omgeving die alle studenten en docenten helpt om optimaal te presteren, ongeacht enige gehoor- of luisterproblemen. Om dit te bereiken zijn er twee fundamentele vereisten. Ten eerste is een hoogwaardig geluidsabsorberend plafond nodig om het algemene geluidsniveau te verminderen. Ten tweede is een aanvullende laagfrequente absorber nodig om ongewenste en storende geluiden uit te filteren en zowel het spreekcomfort als het luistercomfort te verbeteren, wat vooral belangrijk is bij groepsdiscussies. Deze combinatie verbetert de algemene spraakbalans enorm omdat de gesproken informatie duidelijk gehoord en verstaan kan worden. Het verlagen van de geluidsniveaus vermindert het “Lombard Effect”; dat is het spontaan verheffen van de stem waardoor de geluidsniveaus nog meer omhoog gaan. Deze geluidsre-

ductie heeft een positief effect op het gedrag en helpt om een rustige sfeer in de klas te creëren waar leraren en leerlingen zich beter kunnen concentreren.” Ecophon organiseert geregeld building studies; bijeenkomsten bij aansprekende projecten. De gasten zijn schoolbesturen, gemeenten, architecten, adviseurs en andere belangstellenden. Het doel is om te leren van het project en om kennis te delen. Voor meer informatie surft u naar www.ecophon.nl.

schooldomein

januari 2014

49


Leren van verleden; het Groningse Scholentype

De Jan Evert Scholtenschool in 1957. Volgens een Engelse krant ‘A 20th century educational wonder’

Kunnen de jaren vijftig dienen als inspiratie voor de hedendaagse scholenbouw? Veel mensen zullen de vraag ontkennend beantwoorden, want stond deze periode niet synoniem voor kleinburgerlijkheid en spruitjeslucht? Wie zich echter verdiept in de ontwikkelingen op het gebied van scholenbouw, zal tot een heel andere conclusie komen, want zelden kwamen zulke verrassende en verfrissende initiatieven van de grond als in de jaren vijftig. Tekst Hans de Man

“Hij stelde zelfs dat het kind de ware opdracht­ gever was voor een nieuwe school.” 50

schooldomein

N

a de oorlog werd men zich steeds bewuster van de noodzaak om het lager onderwijs en de daaraan gekoppelde scholenbouw te hervormen. De moderne inzichten op pedagogisch, hygiënisch en sociaal-maatschappelijk terrein werden bij beleidmakers steeds meer algemeen geaccepteerd. Veel vernieuwers, die vaak sleutelposities op het terrein van onderwijs innamen, zagen hun kans schoon om dergelijke vernieuwingen door te voeren. Het Dalton- en Montessorionderwijs waren officieel dan niet tot norm verheven, in naoorlogse rapporten en publicaties over onderwijs en scholenbouw waren de ideeën van deze onderwijsvernieuwers ruimschoots vertegenwoordigd en werden zij soms letterlijk geciteerd. Individueel onderwijs, zelfontplooiing, en de behoefte aan expressie

januari 2014

stelden uiteraard ook andere eisen aan schoolgebouwen. Vandaar dat op veel plaatsen in Nederland volop werd geëxperimenteerd.

Breken met conventies Zo ontwikkelde de Groningse stadsarchitect Jaap Wilhelm een ontwerp, dat radicaal brak met alle tot dan toe geldende conventies. Bij dit plan, dat de geschiedenis in zou gaan als het Groningse scholentype, was de gebruikelijke gang komen te vervallen. Door een traditionele gangschool ‘in moten te hakken’ en deze moten vervolgens negentig graden te draaien, werd optimaal gebruik gemaakt van het vloeroppervlak. Hierdoor kon een deel van de vrijgekomen gangruimte in de vorm van een werkhoek voor individueel onderwijs


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR aan het lokaal worden toegevoegd. Het overgebleven gedeelte deed dienst als hal, waar tevens de toiletten en garderobe konden worden ondergebracht. Zodoende beschikte iedere klasseneenheid over een eigen buiteningang. Bovendien zouden, door het opsplitsen van de school in losse huisjes, het verantwoordelijkheidsgevoel en de saamhorigheid van de klas worden vergroot. Door de toepassing van twee- of zelfs driezijdige daglichttoetreding kon de plafondhoogte omlaag, waardoor de school nog meer overeen zou komen met de thuissituatie. Het hoge daglichtniveau maakte het tevens mogelijk om tot een meer speelse (groeps)opstelling van het meubilair te komen. Dat veel volwassenen de architectuur niet konden waarderen deerde Jaap Wilhelm niet. Sterker nog, hij stelde zelfs dat het kind de ware opdrachtgever was voor een nieuwe school en niet de zogenaamde deskundigen.

Totaalconcept Het Groningse scholentype ontwikkelde zich in de loop der tijd tot een totaalconcept op alle schaalniveaus; van stedenbouwkundige randvoorwaarden tot de plek van planten op de vensterbank. Met zijn verlichte ideeën was Wilhelm zijn tijd ver vooruit en het is dan ook niet verwonderlijk dat veel tijdgenoten het werk van Wilhelm zagen als een ‘ommekeer in scholenbouw’. Een Engelse krant riep één van zijn scholen zelfs uit tot ‘A 20th century educational wonder’. In veel gemeenten in Noord-Nederland werd geëxperimenteerd met deze Wilhelmscholen en ook elders in ons land is de invloed van Wilhelm zichtbaar. De tragiek van Wilhelm en zijn vernieuwende tijdgenoten was dat zij hun tijd te ver vooruit waren. Veel beleidmakers mochten er dan moderne ideeën op nahouden; binnen het onderwijs hanteerde nog een groot deel van het onderwijzend personeel vooroorlogse lesmethoden en werden zaken als werkhoeken in de praktijk vaak gebruikt als rommelhok. In 1959 kondigde de landelijke overheid een bezuinigingsoperatie aan voor de scholenbouw, waardoor de mogelijkheden verder werden beperkt. Het idealisme van de jaren vijftig maakte plaats voor een rationele, visieloze benadering waarbij vooral de bouwkosten leidend waren voor de vormgeving van scholen. De vraag rijst of we vandaag de dag nog uit de voeten kunnen met de erfenis van ontwerpers als Wilhelm. Hoewel in de woningbouw maar al te graag op het verleden wordt teruggegrepen, meent scholenbouwend Nederland elk decennium het ei van Columbus te hebben ontdekt, met als gevolg dat het verleden vrijwel nooit als inspiratiebron wordt gebruikt maar eerder wordt gezien als iets om zich tegen af te zetten. Zijn waardevolle thema’s uit het verleden zoals huiselijkheid en kinderlijke schaal niet meer van deze tijd? Sluit het schaalniveau dat Wilhelm gebruikte niet veel beter aan bij de belevingswereld van een kind, dan de grootschalige prestigieuze nieuwbouw waar simpel te realiseren zaken als werkhoeken veelal achterwege worden

De schaal van het kind was het belangrijkste uitgangspunt voor de scholenbouw van Jaap Wilhelm

Tekening van Jaap Wilhelm, waarin hij zijn ideeën over scholenbouw samenvat

gelaten? De huidige eenzijdige focus op het exterieur kent een sterke overeenkomst met de benadering van de jaren dertig. De achterliggende gedachte was toen echter nog volksverheffing door middel van esthetische monumentale architectuur. De huidige ontwerp­ opgave vereist een meer integrale aanpak, waarbij net zoals bij Wilhelm het interieur weer een serieus onderdeel van het ontwerp uit zou moeten maken en waar de belevingswereld van kinderen weer centraal staat. Eigentijdse ideeën en de rijkdom van het verleden hoeven elkaar daarbij beslist niet uit te sluiten. Onlangs verscheen van de auteur de publicatie Het Groningse

scholentype, de utopische scholenbouw van stadsarchitect Jaap Wilhelm, 224 pagina’s, uitgeverij Servo.

schooldomein

januari 2014

51


Een nieuwe huid op het grensvlak van culturen

De Toekomst is veranderlijk

Architect Marlies Rohmer kijkt van enige afstand naar haar gebouw Het Meervoud in stadsdeel Amsterdam Slotervaart: “Het is in de basis een generiek casco met een eenvoudige plattegrond; robuust en rechthoekig en met maximale flexibiliteit voor het programma.� Logisch daarom dat de openbare basisschool de naam De Toekomst draagt.

52

schooldomein

januari 2014


FINANCIERING EN EXPLOITATIE

Tekst Sibo Arbeek Foto’s Thea van den Heuvel Fotografie / DAPh

M

arlies: “Ik heb veel geleerd van gerealiseerde multifunctionele gebouwen die na verloop van tijd in de problemen kwamen. Multifunctioneel betekent dat je zo ontwerpt dat het gebouw in de tijd zijn vastgoedwaarde behoudt. Alles wat ik uit de kantoren heb geleerd heb ik in dit gebouw toegepast. Het is een volume van 22 meter diep en 60 meter lang met een basale kolommenstructuur. Het ruimtelijk hart met aan de beide zijden de entreepartijen zit in het midden en daar zijn ook de bijzondere functies gelegd. Verder is het super veranderbaar; alle installaties zijn in de

verdiepte gang zone verwerkt. Je kunt de inrichting er weer makkelijk uit slopen, hoewel ik me goed realiseer dat flexibiliteit voor vaak arme scholen een brug te ver is.”

Bindende factor Directeur Gijsbert Buijs en zijn adjunct Lars Berghout vormen de interim directie van de Toekomst. Volbloed Rotterdammer Gijsbert: “Het oude schoolgebouw van onze voorganger Ru Paré ligt hier tegenover, was 25 jaar oud en al volledig op, hoewel het ontwerp niet slecht was, met een inpandige

schooldomein

“Het gaat niet zoals het moet, maar zoals het gaat.”

januari 2014

53


maar het stadsdeel is nu in gesprek met nieuwe partijen.”

Wennen door te doen

projectinformatie Project Nieuwbouw obs De Toekomst, onderdeel van Het Meervoud

Opdrachtgever Stadsdeel Slotervaart

Financier Gemeente Amsterdam

Architect Marlies Rohmer

Programma van Eisen ICSadviseurs

Bvo school 5.707 m2 (excl. daktuin)

Aanneemsom € 7.860.500,- incl. installaties, excl. btw

Ingebruikname Oktober 2013 (na de herfstvakantie)

54

schooldomein

gymzaal en grote lokalen. De Toekomst vormt onderdeel van het nieuwe community center Het Meervoud. De school is de bindende factor in de wijk en we zien nu al dat het nieuwe gebouw werkt; je ziet dat er ook kinderen van hoger opgeleiden instromen. We hebben nu 239 kinderen, maar dat waren er in het verleden meer. Deze wijk kent 80% werkeloosheid. 85% van de kinderen is van Marokkaanse afkomst en we herbergen 18 nationaliteiten. We willen ouders beter faciliteren in hun hulpvraag en zijn bijvoorbeeld een nieuwkomerklas gestart. Vergelijk ons met pioniers die op deze plek willen groeien. Hagenees Lars vult aan: “De hele wijk is aan het revitaliseren. Naast de school, hebben we een buurt ontmoetingsruimte, een ouderkamer en een schitterende gymzaal. Vanaf januari zit het OKC er ook in.” Toch staat het gebouw nog voor de helft leeg omdat partijen, die er bij aanvang bij waren, zich hebben teruggetrokken, zoals de welzijnstichting Impuls. Gijsbert: “De GGD zou er in komen en ook een kinderdagopvang, maar die zijn door de crisis afgehaakt. Corporatie De Kei heeft het neergezet,

januari 2014

We lopen even later door de school. De jongste groepen zitten op de begane grond. Marlies wijst op de hoogte van de lokalen: “Deze verdieping is zo ontworpen dat er ook woningen en bedrijven in kunnen.” Gijsbert wijst op de kleine lokalen: “Daar hadden de leidsters wel problemen mee, omdat ze geen poppenhoek in het eigen lokaal hebben.” Marlies legt uit wat de bedoeling van de vorige directeur was: “Het gaat om de interactie tussen het eigen lokaal en wat daar buiten gebeurt op de leerpleinen of in de gangen. Door de schuifwanden kun je klassenoverstijgend werken. Maar er zijn ook aparte ruimtes à la carte, waar leerlingen zelfstandig en onder begeleiding kunnen werken. Die heten ateliers en vind je op elke etage.” Lars vult aan: “En die opzet werkt goed. Als school zitten we in een KVVE-traject, waarbij de kinderen al vanaf drie jaar op school komen. De voorschool loopt door in groep 1 en 2.” Lars en Gijsbert wijzen op de ruime hoofdingang, waarbij de trap ook een tribunefunctie heeft. Dat is fantastisch voor optredens.” Op de eerste etage ligt de ruime ouderkamer die nog niet ingericht is: “Ouders komen zelf met initiatieven, zoals het geven van cursussen of een gezamenlijk ontbijt. Dit is hun plek en zij mogen hem naar eigen smaak inrichten.” Op de eerste en tweede verdieping wisselen in nissen verdekte kapstokken slimme werkplekken af. Er werken alleen geen kinderen. Gijsbert: “Officieel moet je anderhalve meter gangruimte hebben en die is er niet. Arbo technisch mag het dus niet.” We kijken even later in de inpandige gymzaal, met een slimme extra tribune. Opvallend is ook de patio, met een kleine bibliotheek: “De kinderen maken daar veel gebruik van, in samenwerking met moeders en overblijfvaders. En na de herfstvakantie zijn we gestart met een tussen schools activiteitenaanbod onder leiding van sportstudenten. Ze sporten buiten met kinderen en doen oefeningen, gerelateerd aan rekenen en taal.”

Entree niet natuurlijk De entree zit alleen gevoelsmatig aan de verkeerde kant. Hoe kan dat? Marlies: “Het gebouw heeft een klok aan de pleinzijde en dat voelt als de centrale ingang. Maar ik moest in de besteksfase het gebouw spiegelen en het vanuit het plein ontsluiten. Het stadsdeel moet dat deel nog volledig ontwikkelen, met als gevolg dat de huidige entree niet natuurlijk voelt.” De architecte is door vele ervaringen inmiddels gepokt en gemazeld: “Dit soort processen gaan nooit zoals het moet, maar vooral zoals het gaat. Het is een combinatie tussen schaken en boksen.” Voor meer informatie kijkt u op www.obsdetoekomst.nl.


de etalage Omvangrijke leegstand maatschappelijk vastgoed Er ligt een omvangrijke leegstand van maatschappelijk vastgoed in het verschiet. Naar verwachting komt er de komende jaren zo’n 20 miljoen m² vastgoed vrij dat geen maatschappelijke functie meer heeft. Dit blijkt uit de ‘Reisgids maatschappelijke voorzieningen’ die in december is uitgebracht door Bouwstenen voor Sociaal in samenwerking met het Interbestuurlijk Programma Bevolkingsdaling (Ministerie BZK). De cijfers zijn gebaseerd op bestaande kennis en gesprekken met een groot aantal professionals. Door veranderingen in het gedrag van mensen en nieuwe wet- en regelgeving is een groot deel van het maatschappelijk vastgoed in de toekomst niet meer •

nodig. De dreiging van leegstand is het grootst in het onderwijs en de zorg. Er zijn minder scholen en sportvelden nodig als gevolg van de ontgroening en bevolkingsdaling. Een groot deel van de zorg verplaatst zich naar de woning en de woonomgeving. Verzorgingshuizen verliezen hun functie. Aan de andere kant ontstaan zeer specialistische voorzieningen op grotere afstand. Streekziekenhuizen vallen daardoor tussen de wal en het schip. “De verwachte leegstand is voorzichtig ingeschat, maar toch bijna drie keer zo hoog als de huidige kantorenleegstand”, zegt Ingrid de Moel van Bouwstenen.” Het zou goed zijn als de betrokken partijen hier meer werk van maken. •

Leegstand, ook verkapte leegstand, kost geld en vormt een bedreiging voor de leefbaarheid. En daarnaast belemmert het nieuwe investeringen in bijvoorbeeld frisse scholen en IKC’s. Alles open houden is geen optie meer.” Gelukkig ligt het maatschappelijk vastgoed vaak op een prima plek en zijn er relatief veel kansen voor functieverandering. Maar er is nog een hele slag te gaan en de lokale verschillen zijn groot. Partijen zullen vooral lokaal naar een oplossing moeten zoeken; op portefeuilleniveau. De Reisgids Maatschappelijke Voorzieningen is ervoor bedoeld dit gesprek te voeden met informatie over mogelijkheden en keuzes. Meer informatie; www.bouwstenen.nl. •

Uniek initiatief Schooldomein: Marktpartijen werken samen aan een actieve en innovatieve leeromgeving op scholen Vaak wordt pas aan het eind van een ontwerp- en bouwtraject nagedacht over de inrichting en exploitatie van het gebouw. De markpartijen en leveranciers worden via een aanbesteding geselecteerd. Hierdoor blijven kansen liggen. Op initiatief van Schooldomein bundelt een groot aantal marktpartijen op het gebied van inrichting en exploitatie haar krachten om in een vroegtijdig stadium samen met adviseurs, architect en opdrachtgever na te denken over de inrichting en duurzame exploitatie van een actieve leeromgeving. De vooronderstelling is dat wanneer partijen op het gebied van licht, lucht, klimaatbeheersing, inrichting , kleur en akoestiek hun competenties en vakmanschap aan de voorkant van het ontwerp- en bouwproces bundelen het effect ervan in termen van beleving en exploitatie toeneemt. Dat betekent dat in het proces van visie- en programmavorming een praktische en innovatieve dialoog met de architect en opdrachtgever ontstaat. Daardoor is het beter mogelijk om de voorwaarden voor een actieve leeromgeving te bepalen. Inmiddels hebben vier pilotscholen te kennen gegeven mee te willen draaien in het experiment. Het betreft vier verschillende en daardoor interessante projecten: de vernieuwbouw van een brede school in een kleine kern, de nieuwbouw van een brede school in een middelgrote gemeente, de renovatie van een VMBO-school in Amsterdam en de uitbreiding van een klassiek Lyceum in het centrum van het land. Uitgangspunt is

dat de opgave concreet is. Het gaat daarbij om een te definiëren ruimte, zoals een lokaal, een mediatheek, een open leeromgeving of een kantine. Partijen brengen expertise en middelen in en het resultaat is een volledig ingerichte ruimte, die vervolgens als experiment en showroom kan dienen en dus ook bezocht kan worden. Daarnaast stellen de partijen als voorwaarde dat het effect in termen van beleving en exploitatie gemeten kan worden. Schooldomein zal de projectvorming op verschillende momenten van redactionele aandacht voorzien. Ook komt er

een innovatief (technisch) programma van eisen, dat vanuit een duurzame exploitatie wordt opgesteld. Partijen denken bij goed resultaat tevens aan landelijk te organiseren informatiebijeenkomsten. Het initiatief wordt door Schooldomein uitgewerkt. Doelstelling is om in het voorjaar de eerste twee projecten te selecteren en te definiëren om vervolgens aan de slag te gaan. Voor meer informatie kunt u bellen met Sibo Arbeek, hoofdredacteur van Schooldomein: 06-22267795. schooldomein

januari 2014

55


Facilitaire organisaties in 2013 gemiddeld gewaardeerd met een 7,3 Sinds 2010 presenteert Stichting Facility Performance Standard (FPS) jaarlijks de klanttevredenheidsindex. Deze index is gebaseerd op de klanttevredenheidscijfers verkregen conform de FPS-methodiek. De klanttevredenheidsonderzoeken bij kantoorhoudende organisaties laten voor dit jaar een indexcijfer zien van een 7,3. Met een 7,3 gemiddeld is het imagocijfer 0,2 rapportpunt hoger dan het resultaat in 2012 (7,1). Hiermee is een stijgende trend zichtbaar over de afgelopen jaren (2011: 6,9). De index biedt facilitaire organisaties de mogelijkheid om de tevredenheid van eindgebruikers te vergelijken met marktgemiddelden. Het indexcijfer is gebaseerd op het ‘imagocijfer’ (eindoordeel op basis van de gemeten diensten) voor de totale facilitaire organisatie van verschillende kantoorhoudende organisaties in Nederland. Het ‘imagocijfer’ geeft in algemene zin aan in welke mate de eindgebruikers tevreden zijn over de dienstverlening van de facilitaire organisatie. FPS berekent tevens de eindcijfers per dienst. Diensten die sterk geassocieerd worden met mensen scoren in de regel hoger dan ‘harde’ diensten. Dit verklaart ook waarom de Receptie al jaren één van de best beoordeelde diensten is. De dienst Receptie en Repro werden in 2013 het beste beoordeeld met een 7,8. Opvallende ontwikkeling is dat Schoonmaak niet langer de laagst beoordeelde dienst is. De huidige eindgebruikers zijn het minst tevreden over de Automatenvoorziening warme dranken (6,5). Mogelijk kan hier een verklaring gevonden worden in de doorontwikkelingen binnen het koffieaanbod in Nederland, waardoor verwachtingen hoger zijn.

56

schooldomein

januari 2014

De rapportcijfers Kantoorhoudend Schoonmaak 6,6 Bedrijfsrestaurant 6,7 Beveiliging 7,5 Onderhoud 6,7 Automatenvoorziening warme dranken 6,5 Banqueting 7,1 Receptie 7,8 Facilitydesk (front office)

7,5

Werkplek 6,9 Repro 7,8 Postverzorging 7,3

Recepties en partijen

7,6

Interne verhuizingen

7,1

Decentraal kopiëren

7,2


column

Adviseurs voor gezonde en energieneutrale scholen

www.merosch.nl

Merosch adv 94 x 133.indd 2

15-02-2010

Ik sta op voor mijn vader Jean Jean-Paul Schreurs (42), loopt de New York City Marathon

En wat doe jij? Kijk wat jij kunt doen op staoptegenkanker.nl/inactie

Mijn lagere school stond naast het nonnenklooster. De entree was een steeg die langs de fietsenkelder liep en dan kwam je op een enorm plein (wat jaren later natuurlijk een piepklein, benauwd binnenplaatsje bleek te zijn). Het was een katholieke meisjesschool. We zaten hutjemutje in de klas met wel vierenveertig meisjes, de nonnen waren streng en Onze Lieve Heer zag alles. De heilige communie was het spannendste wat we de eerste jaren meemaakten. Op de klassenfoto zitten we braaf met de armpjes over elkaar. Naar de wc gaan of water drinken tijdens de les was verboden. Lezen ging klassikaal, voor de kinderen die toen dyslectisch waren, was dat de hel. Stamelend en stotterend lazen ze hardop voor en je mocht niet eens stiekem sneller doorlezen. Kom daar nu maar eens om. Als jurylid van de Scholenbouwprijs was ik op schoolreisje met een select gezelschap; architecten, een professor-dokter in pedagogiek, twee bevlogen schooldirecteuren, het ministerie van onderwijs, ondergetekende (voor de gezelligheid) en Gerdi Verbeet, voormalig kamervoorzitter die met strakke hand deze zak met vlooien bij elkaar hield. Twee dagen lang heb ik me met mijn medejuryleden vergaapt aan frisse scholen in geweldige gebouwen, we tuften het hele land 08:37:22 door. Nou mensen... de kinderen van tegenwoordig zijn bofkontjes. Ondanks alle kritiek op het onderwijs halen de meeste scholen en leraren alles uit de kast om de talenten van de kinderen te benutten. Of je een kind met een handicap bent, een tienermoeder, een bolleboos op een gymnasium of een praktijkgerichte leerling op het vmbo. Ze leren zelfstandig werken, samenwerken, achter de computer of iPad projecten maken, nadenken of juist iets met hun handen maken. Een van de scholen die we bezochten, was gebouwd tussen het spoor en een snelweg. Niet echt een A-locatie. Elk nadeel heeft z’n voordeel zullen ze gedacht hebben. De aula heeft een grote glazen gevel die uitkijkt op de snelweg. Hier worden jongeren uit achterstandsgezinnen, tienermoeders, kinderen met een enorme taalachterstand gestimuleerd om minimaal niveau twee te halen. De school is open van acht tot acht, welzijnswerkers zijn vanaf half vier aan het werk met jongeren die thuis niet zo veel te zoeken hebben. Er is een bibliotheek, een kinderdagverblijf, een succesvolle debatteergroep en een sportzaal met het mooiste uitzicht van de stad. De stagemeneer gebruikt zijn netwerk om voor alle potjes met succes een dekseltje te vinden en vooral de bevlogen directeur maakte veel indruk op me. Een man met een visie, die enorm trots is op zijn nieuwe schoolgebouw. Of het gebouw het allermooiste schoolgebouw is betwijfel ik maar zo’n man verdient ‘De Beste Schooldirecteurprijs’. En als je morgen je kind naar school brengt...bedank de meester en juf maar eens voor al die noeste arbeid.

schooldomein

januari 2014

Angela Groothuizen | zangeres, presentatrice en actrice | deze column is eerder gepubliceerd in de Veronicagids.

Noeste arbeid

57


volgende nummer

colofon Schooldomein Magazine voor de perfecte leef-, leer- en werkomgeving sinds 1988. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar. Op internet: www.schooldomein.nl. Uitgever Schooldomein is een uitgave van Uitgeverij School BV Redactie Sibo Arbeek, Paul Voogsgerd, Brenda Breems Vaste medewerkers Kees Rutten (fotografie), Anje Romein, René de Werker, Team BNA Onderzoek, Jan Schraven, Elly Zee, Marc van Leent Redactieraad Henrico ten Brink, Peter Reijers, Ronald Schilt, Jan Schraven, Harry Vedder, Tom Haagmans, Edward van der Zwaag, Wik Jansen, Theo Fledderus, Peter Overgaauw, Marc van Leent Redactieadres Postbus 59112, 1040 KC Amsterdam, tel 06 22 26 77 95 E-mail: info@schooldomein.nl Abonnementen Betaling, opgave, abonnement, opzegging en adreswijziging kunt u doorgeven aan drukkerij Ten Brink, Administratie Schooldomein, Postbus 41, 7940 AA Meppel, tel (0522) 85 51 75. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar, in een oplage

4

van 17.000 exemplaren en in controlled circulation voor alle instellingen in het primair-, voortgezet-, middelbaar-

Innovatie en Transformatie

En dit mooie nummer valt in de derde week van maart in uw bus. • Innovatief bouwen voor Lyceum Goes: opdrachtgever en bouwpartners ontmoeten elkaar op de bouw. • Nieuwbouw basisschool ’t Mozaïek in Roermond: Kleurrijk ensemble in brede maatschappelijke voorziening. • Vernieuwing beroepsgerichte programma’s VMBO: experts aan het woord over de gevolgen voor de leeromgeving. • Op Expositie, multifunctioneel centrum in Venlo, bijzondere architectuur van Atelier PRO. • De grootste brede school van Nederland! Vier basisscholen en negen instellingen in één gebouw in Leiden Noord. • Lyceum Schravenlant in Schiedam: De eerste C2C school van Nederland; actieve gebruiker van natuurlijke bronnen. • Nieuwe inrichting Vincent van Gogh College in Assen. Kleurrijk, functioneel en goed voor het onderwijs.

(ROC’s) en hoger onderwijs (hbo en wo). Elke instelling krijgt op instellingsnaam een exemplaar toegestuurd. Daarnaast krijgen alle gemeenten Schooldomein toegestuurd, alsmede de architecten aangesloten bij de BNA en alle woning­corporaties. Voor meerdere exemplaren alsmede voor abonnementen voor particulieren, instellingen en bedrijven geldt een abonnementsprijs van e 59,50. Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 juli van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd bij de administratie van drukkerij Ten Brink. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Advertenties Voor het plaatsen van advertenties of advertorials in het magazine Schooldomein, kunt u contact opnemen met André van Beveren van Recent BV, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam. tel. 020-3308998, fax 020-4204005. Email: andre@recent.nl of info@recent.nl; website: www.recent. nl. Ook voor plaatsing van banners, buttons en overige informatie kunt u bellen met Recent BV. Of stuur een email naar één van de genoemde adressen. De advertentietarieven van Schooldomein zowel als voor de website vindt u op www.recent.nl en www.schooldomein.nl. Productie Grafische productie: Drukkerij Ten Brink, Meppel Projectbegeleiding: Communicabel, Veenendaal Vormgeving en website: FIZZ reclame + communicatie, Meppel Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door: Stalad Projectinrichting, Eromes-Marko, SMT Bouw & Vastgoed, Ecophon, Hevo, DGMR, Velux en ICSadviseurs

58

schooldomein

januari 2014


ICSadviseurs

Ruimte voor Leren en Ontmoeten

Bij de realisatie van scholen en andere maatschappelijk vastgoed gaat het om zekerheid. U wilt als opdrachtgever zeker weten dat het te realiseren bouwwerk aan alle eisen met betrekking tot functionaliteit, energieprestatie en veiligheid voldoet. Dat het binnen de afgesproken tijd wordt opgeleverd, strikt binnen budget. Maar u wilt 贸贸k exact weten waar u de komende decennia qua exploitatie en beheer aan toe bent. Dat vraagt een ervaren partner met specifieke expertise. Een innovatieve, conceptuele bouwer. SMT Bouw & Vastgoed realiseert voor u ruimte om te leren en te ontmoeten.

Meer weten? Op onze website treft u uitgebreide projectinformatie aan.

www.smt-benv.nl


magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving

sportdomein zorgdomein wijkdomein Thema: Innovatief exploiteren en financieren Expertmeeting: Hét IKC bestaat niet Het praktijklokaal als theater Sågbäckgymnasiet: Verlichte praktijkschool in Zweden www.EromesMarko.nl

jaargang 26 januari 2014

3

Like de Facebookpagina van Schooldomein


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.