Schooldomein nr. 4

Page 1

magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving

sportdomein zorgdomein wijkdomein

Thema: Ontmoeten Voorzitter MBO Raad Jan van Zijl:

“Schuif mavo en havo in elkaar in een voorbereidende beroepsopleiding�

Van IKC naar communities Wat vraagt gepersonaliseerd leren van een school?

Nieuw praktijklokaal ROC Menso Alting werkt!

jaargang 27 maart 2015

4 Altijd de laatste updates van Schooldomein?

facebook.com/schooldomein

twitter.com/schooldomein


Class Educatie in stijl

Showroom Rolweg 10 4104 AV Culemborg The Netherlands T +31 (0)345 51 73 88 E info@casala.com

Casala staat voor kwalitatieve projectmeubelen die ingezet worden waar design zich functioneel moet bewijzen. Deze filosofie vormt de basis van Class; een stapelbare lestafel met een slank koppelbaar frame. Class is verkrijgbaar in een enkele en dubbele gebruikersversie. Diverse internationale hogescholen en universiteiten hebben Casala´s stijl inmiddels eigen gemaakt.

www.casala.com



Gezonde, frisse scholen met een eigen gezicht Alfa College, Groningen

Noorderpoort College, Stadskanaal

St. Nicolaaslyceum, Amsterdam

Stedelijk College, Eindhoven

DGMR adviseert over duurzame en frisse scholen met een optimaal binnenmilieu. Voor een prettige leeromgeving, van peuterspeelzaal tot universitaire campus. Adviseurs in bouwfysica, geveltechniek, akoestiek, duurzaamheid, (brand)veiligheid en klimaatbeheersing Arnhem | Den Haag | Drachten | Sittard

www.dgmr.nl


VAN DE REDACTIE

Ontmoeten! Dit Schooldomeinnummer heeft als thema ontmoeten en dat levert natuurlijk prachtige doorkijkjes op, die we als een soort fotostrip graag de revue laten passeren. Bijvoorbeeld in het interview met MBO Raad-voorzitter Jan van Zijl, die het volgende stelt: “De leeromgeving is een plek waar leerlingen elkaar ontmoeten en waar het begrip bildung aan de orde is. Ik zie steeds meer gebouwen waar ontmoeting en vorming centraal staan. Het zou zonde zijn wanneer opleiding alleen in bedrijven plaats zou vinden. Veel generatiegenoten vinden social media asociale media, maar voor onze kinderen is het de communicatievorm. Zo kun je ook naar gebouwen kijken. Als ik zie hoe snel de arbeidsmarkt en de beroepscontent veranderen dan heb ik daar meer gevoel bij dan de plaats waar je het onderwijs aanbiedt.” Of Marijke van der Putten, die het volgende beeld in haar column schetst: “Een nieuw gebouw? Docenten kunnen op pinterest plaatjes plaatsen hoe zij hun lokaal willen zien. Meningen over een nieuwe nota inventariseren? Dat gebeurt voortaan met een twitter account. Leerlingen evalueren hun docenten met een zelf gemaakte infographic. Delen van mooie leermomenten in de school, in je team? Dat kan met een team whatsApp waarin docenten elkaar complimentjes geven en hun didactische ervaringen delen.” Heel mooi is de bijdrage van Suzan van der Schenk en Marijke van de Vorstenbosch van clipL2R Interieurarchitecten: “De verschillende manieren waarop mensen elkaar ontmoeten zijn aan flinke veranderingen onderhevig. Denk aan het onderwijs, levenslang leren, het nieuwe werken, de digitalisering van de samenleving en de globalisering. Uit deze dynamiek ontstaan steeds weer nieuwe vormen van ontmoeten. Deze nieuwe vormen vragen andere gebouw- en ruimte-indelingen. Wij menen dat er altijd bepaalde condities voorafgaan aan de wijze waarop mensen elkaar ontmoeten.” Met name die laatste zin intrigeert mij: “Er moeten altijd bepaalde condities voorafgaan aan de wijze waarop mensen elkaar ontmoeten.” Dat is de kern van de vraag of er nog wel

Onze visie Schooldomein is een verrassend magazine voor managers en beleidsmakers die relevante beleidsinformatie, praktijkvoorbeelden en productinformatie vertalen in een optimale leer-, werk- en leefomgeving. Schooldomein biedt informatie rond de infrastructuur, organisatie en huisvesting van instellingen. Schooldomein is bedoeld voor iedereen die op het niveau van overheid, instellingen, bedrijfsleven en maat-

publieke plekken in een samenleving nodig zijn. Immers; alles kan digitaal plaats vinden of vindt op informele wijze plaats. De functie is van het gebouw losgeweekt en daarmee de rituelen en symbolen. Centrale plekken zijn nodig om mensen een geschiedenis te gunnen. Dat is ook het betoog van hoofd stafbureau Erasmus Facilitair Bedrijf Bas Takens. Hij stelt in de SMT-expertmeeting dat studenten zich wel identificeerden met elkaar, maar niet met de confectiearchitectuur van de gebouwen op de campus, die met een letter werden aangeduid. “Wat zijn plekken waar studenten elkaar bijvoorbeeld fotograferen? Wat zijn plekken die een rol spelen in de geschiedenis van mensen? Vanuit die basale vragen is een nieuwe vastgoedstrategie ontwikkeld. Er is een grand café gekomen, een theater, informele plekken om te ontmoeten en te leren en de getransformeerde gebouwen hebben een eigen naam gekregen.” Mogelijk formuleert Kees van Domselaar als voorzitter van de Ischolengroep het het meest treffend: “Het klaslokaal heeft zijn langste tijd gehad. De mensen die de huidige scholen hebben gebouwd gingen uit van mentale modellen waarbij pur sec kennisoverdracht centraal stond, de principes van onze agrarische samenleving leidend waren en waarbij ICT een apart vak was. Voor de leerlingen van nu zijn ICT-technologie en het leerproces reeds onderdeel van dezelfde leeromgeving. Alles wat cognitief is wordt door de techniek overgenomen. De school heeft daarmee haar monopolypositie op kennisoverdracht verloren. Wat overblijft wordt steeds belangrijker; het aanblazen van de nieuwsgierigheid, meer sport, meer muziek, meer burgerschapsvorming, kortom alles wat niet te digitaliseren valt.” En al dat moois in één nummer samengevoegd. Lezen en delen dus. En vooral ontmoeten natuurlijk. Sibo Arbeek

Hoofdredacteur

schappelijke organisaties betrokken is bij het vinden van oplossingen voor samenhangende vraagstukken in de non profit en profit sector.

Het netwerk

Schooldomein wordt zes keer per jaar en in een oplage van 17.000 exemplaren gratis verstrekt aan alle onderwijsinstellingen en gemeenten in Nederland en een groot aantal onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Het blad wordt gefinancierd uit de exploitatie van advertenties,

advertorials, artikelen en de bijdragen van partners. Schooldomein fungeert als een netwerk, waarbij partijen een meerwaarde genereren door een samenhangend product te bieden. Schooldomein fungeert als een platform voor alle partijen die een bijdrage willen leveren aan de kwaliteit van de onderwijsinfrastructuur.

Uw mening

Wij stellen uw mening zeer op prijs. Voor reacties kunt u mailen naar sibo.arbeek@schooldomein.nl.

U kunt ook reageren via de site www.schooldomein.nl. Praktische informatie vindt u in het colofon.

Internet Voor meer informatie over Schooldomein en dit nummer kunt u kijken op www.schooldomein.nl. Via deze site kunt u onder meer alle artikelen van de afgelopen jaargangen opvragen, winkelen in onze rubrieken en relevante marktinformatie zoeken.

Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door:

schooldomein

maart 2015

5


inhoud

BESTUUR EN BELEID

08 Op zoek naar een nieuwe balans

MBO Raad-voorzitter Jan van Zijl over hoe het beroepsonderwijs anders en beter kan.

benadering door Stichting 12 Integrale Carmelcollege Investeren en exploiteren, realiseren en gebruiken integraal stevig op de agenda.

IKC naar communities: 14 Van het kan anders!

Eerste van twee verslagen van een boeiende expertmeeting over de ontwikkeling van IKC’s.

18

Investeren in de toekomst is pure noodzaak

22

De kansen van krimp

28

Toegankelijkheid als vorm van gastvrijheid

Decentralisaties in het sociale domein zorgen voor een fundamentele transformatie van het beroepenveld.

Inspirerende expertmeeting van Schooldomein en Ruimte OK op de NOT 2015.

ONTWERP EN INRICHTING

46

THEMA

Ontmoeten “Een gebouw moet de spontane ontmoeting faciliteren”, “Doordat veel maatschappelijke gebouwen hun oorspronkelijke functie verliezen ontstaat de behoefte aan nieuwe symbolen”, “Niet gestuurde ontmoeting leidt tot nieuwe en spannende ontwerpen”, “Multifunctionele ruimten zijn steeds meer nodig om mensen te binden en te boeien” en “Mensen ontmoeten elkaar door de eeuwen heen op hun eigen manier, daar heb je geen gebouwen voor nodig.” Dat zijn de vijf stellingen in ons Innovatielab over het thema Ontmoeten. Vier experts uit verschillende disciplines laten hun licht erover schijnen. Coverfoto: Hoornbeeck College in Kampen, foto Pieter Kamp (RoosRos Architecten)

6

schooldomein

maart 2015

30 33 36 40

Toegankelijkheid is veel meer dan een oprit bij de ingang of brede gangen.

Leeromgeving belangrijk voor pedagogisch klimaat Nieuw praktijklokaal ROC Menso Alting in Groningen werkt!

Wat vraagt gepersonaliseerd leren van een school? Nederlandse scholen gecharmeerd van het succesvolle Zweedse Kunskapsskolan concept.

Indoor Air Quality: voor een goede kwaliteit van de binnenlucht Vraaggestuurde ventilatie per type ruimte kan een oplossing bieden voor een goede kwaliteit van de binnenlucht.

Nieuwbouw MBO Hoornbeeck College in Kampen Gebouw, interieur en buitenruimte integraal ontworpen als één samenhangend programma.

Building flexibel en 42 Polak multifunctioneel Een nieuw onderwijsgebouw met volop ruimte voor wisselprogramma’s, studieplekken en winkels.


BOUW EN ORGANISATIE

Comenius College 52 Nieuwbouw staat als een huis Op weg naar een eigen onderwijsboulevard, met alle smaken in eigen compartimenten bij elkaar.

54 Slimme vervangende nieuwbouw

Nieuwbouw De Spoorzoeker in Breda versterkt de wijk.

basis van elke ontmoeting ‌ 58 De de vloer Over het functionele aspect en de esthetiek van de vloer in de school.

op een uniforme manier 60 UniForm: naar formatieplanning! Nieuwe webapplicatie biedt integrale oplossing voor roosterproblemen.

the Dutch Innovation 62 Visiting Centre for School building Stafafdeling schoolontwikkeling van gemeente Oslo bezoekt innovatieve onderwijsconcepten en –gebouwen in Nederland.

Rubrieken 11 49 63 64 65 66 Kort nieuws

Het idee van Kika

De etalage

Het atelier: Farelcollege, Ridderkerk

Column van Marijke van der Putten

Vooruitblik naar Schooldomein 5: Ontdekken

20 28 34 54 60


Op zoek naar een nieuwe balans


BESTUUR EN BELEID

70% van de jongeren komt terecht in het beroepsonderwijs. Het huidige systeem leidt te vaak tot verkeerde keuzen en vertragingen. Dat kan anders en beter. Aan het woord is Jan van Zijl, voorzitter van de MBO Raad.

Tekst Sibo Arbeek Foto’s MBO Raad

Waar begon uw passie met het onderwijs? “Ik ben op dat vlak een laatbloeier. In de Tweede Kamer had ik de portefeuille werkgelegenheid en sociale zaken en hield me niet zo met het onderwijs bezig. Door mijn voorzitterschap voor de Raad van Werk en Inkomen raakte ik dieper betrokken bij de arbeidsmarktvraagstukken. En daar ligt de link met het beroepsonderwijs, waarbij die relatie evident is. Ik ben inmiddels de langstzittende sectorvoorzitter met mijn zeven jaar ervaring en ik ben ouderwets genoeg om dat belangrijk te vinden. Banen voor het leven bestaan niet meer maar enig geheugen en continuïteit vind ik nuttig. Je moet iets willen afmaken en vier jaar is vaak te kort om iets te agenderen en ook uit te voeren. Onze organisatie heeft mensen die na 25 jaar werken nog niets aan energie verloren hebben en mensen die korter in dienst zijn. Een goede mix tussen ervaring en innovatief vermogen is belangrijk. Echte jobhoppers zie je bij de MBO Raad eigenlijk niet.”

hoogwaardige ICT-beheerder die onze organisatie in de lucht houdt. 70% van de gediplomeerden stroomt uit aan de bovenkant, maar dat zie je niet terug in het imago. Dat komt natuurlijk ook omdat de decisionmakers en de meeste politici geen mbo-opleiding hebben gehad. Ouders denken dat het beste voor hun kind een havo-opleiding is en we hebben het systeem zo ingericht dat we hen daarin maximaal faciliteren. We laten kinderen op twaalfjarige leeftijd de weg naar het geluk kiezen en de opwaartse druk leidt er te vaak toe dat ze tijdens de opleiding veel brokken maken, met hangen en wurgen hun diploma halen en er vaak langer over doen dan nodig is. En dan komen ze er achter dat ze nog niet weten wat ze willen of kunnen. Wanneer je via het mbo naar hbo gaat heb je al een dijk van een diploma. Lukt het op het hbo niet dan heb je nog altijd dat mbo-diploma. Die vroegkeuze en die opwaartse druk zouden we anders moeten organiseren. Daar praat ik veel met collega Paul Rosenmöller van de VO-Raad over.

Wat is het imago van het beroepsonderwijs? “Veel mensen in onze samenleving kennen het beroepsonderwijs onvoldoende. Dat heeft te maken met hoe we het in de jaren 90 hebben ingericht, namelijk in vier niveaus die onderling enorm van elkaar verschillen en waarbij het stigma is dat het allemaal om de onderkant van de arbeidsmarkt en om werken met de handen gaat. Terwijl ons niveau 4 in Amerika volgens de OESO gelijk staat aan het onderste kwart Amerikaanse Universiteit en ons niveau 1 soms bijna jeugdzorg is. Deze structuur is in een vlaag van verstandsverbijstering zo bedacht en dat geldt ook voor het vmbo. TL is toch gewoon de mavo. Men denkt nu bij een mbo-er aan de stratenmaker en niet aan de

Dus vroeger was het beter? “Ik bepleit niet de terugkeer naar brede middenscholen, de kleine scholen met hun slechte gebouwen en hun macrogevoeligheid. De ROC-vorming in een doorlopende leerlijn onder één bestuurlijk gezag is natuurlijk een prima ontwikkeling. Door niveau 2 in de buurt van de hogere niveaus te positioneren ontstonden de condities voor een doorlopende leerlijn. Uitwassen vanwege schaalgrootte hebben we in het hele publieke domein gezien. Soms is door fusies samenhang gezocht waar die er niet was. De landen om ons heen kennen een latere keuze en dat werkt vaak beter. We ronden in mei ons visiedocument af over mbo in het publieke domein. De twee hoofdlijnen

schooldomein

maart 2015

9


Wat nu de nieuwe banen zijn hadden we ons vijf jaar geleden niet kunnen voorstellen. De ervaring is dat er meer banen terugkomen dan er verdwijnen. Neem de zorg; hoe snel dat vakgebied van kleur verschiet en verandert. De timmerman van 1920 en die van 1970 verschillen niet zoveel, maar de houtbewerker van 2015 doet het totaal anders dan die van 2010.”

“Ik zou mavo en havo in elkaar schuiven in een voorbereidende beroepsopleiding.”

zijn het optimaliseren van ons stelsel en het sneller inspelen op veranderingen op de arbeidsmarkt.” Hoe zou u het anders organiseren? “Ik zou mavo en havo in elkaar schuiven in een voorbereidende beroepsopleiding. In die leerweg kies je een samenstel van curricula en het resultaat leidt tot een mbo- of een hbo-diploma. Dan heb je in vijf jaar tijd ontdekt wie je bent, wat je kunt en wat je wilt. Dat is echt een missie van me. Wat ook beter kan is de kwalificatiestructuur binnen het mbo. Die verhoudt zich in de nabije toekomst tot de dynamiek van de samenleving. We leiden voor de arbeidsmarkt op, niet voor je eerste baan. De beroepen- en vakkennis veranderen enorm snel. We moeten dus breder opleiden en sneller curricula veranderen. Je moet veel meer samenwerken, klantenvoorkeuren kennen en in staat zijn om veranderingen aan te kunnen. Daar hoort levenslang leren bij. Het hbo kan dat met het accreditatiesysteem; in het mbo is het te gestold. De ontwikkeling van vakcolleges zie ik als tijdelijk. Het is even not done om over competentiegericht onderwijs te praten en daar is ook wel degelijk kritiek op gerechtvaardigd. Maar met vakmanschap bedoelt men toch vaak elementen competentiegericht onderwijs. Dat geldt ook voor de vakscholen.” Maar het beroepsperspectief wordt snel minder “Dat is nu zo. Maar mijn ervaring als arbeidsmarktman is dat na elke technologische innovatie en elke conjunctuur banen verdwijnen die nooit meer terugkomen. Tegelijk is technologische vernieuwing de motor voor nieuwe banengroei. We weten over het algemeen beter wat er verdwijnt dan wat er terug komt.

10

schooldomein

maart 2015

Hoe scoort het beroepsonderwijs internationaal? “Uit een rapport van de OESO uit 2014 blijkt dat wij het voortreffelijk doen. We zitten met ons mbo in de top drie van Europa. Van heinde en ver komen mensen ons systeem ervaren; een kruising van het duale systeem en het meer schoolse systeem. De kracht is dat de invloed van het bedrijfsleven groot is, maar dat het onderwijs vanwege de bekostiging er niet van afhankelijk is. Dat onderscheidt ons van Duitsland, waar het onderwijs een duaal karakter heeft en de invloed van het bedrijfsleven dus groot is. Het risico daar is dat het alleen goed werkt bij een hoogconjunctuur. Het bedrijfsleven investeert veel in het beroepsonderwijs en veel studenten hebben een baan in het bedrijf dat de studie financiert. Die afhankelijkheid is ook een kwetsbaarheid. Het tweede bezwaar is dat het selectief is; het bedrijfsleven doet aan cherrypicking. En dat begrijp ik ook wel. Kwetsbare studenten zitten bij ons gewoon op school. De OESO vindt alleen de vroegkeuze in ons systeem kwetsbaar en daarom zijn mijn voorstellen ook OESO proof.” Hoe ziet de leeromgeving 2020 eruit? “Dat vind ik een moeilijke. Het duale systeem biedt voordelen, maar is kwetsbaar vanuit de financiering. Het lijkt me daarom goed dat die publieke infrastructuur overeind blijft. In de leeromgeving van de toekomst zal er meer interactie met het bedrijfsleven in vooral de regio zijn. Het is een plek waar studenten elkaar ontmoeten en waar het begrip bildung aan de orde is. Ik zie steeds meer gebouwen waar ontmoeting en vorming centraal staan. Het zou zonde zijn wanneer opleiding alleen in bedrijven plaats zou vinden. Veel van mijn generatiegenoten vinden social media asociale media, maar voor onze kinderen is het de communicatievorm. Zo kun je ook naar gebouwen kijken. Als ik zie hoe snel de arbeidsmarkt en de beroepscontent veranderen dan heb ik daar meer gevoel bij dan de plaats waar je het onderwijs aanbiedt. Ik merk overigens dat de behoefte aan meer contacturen weer toeneemt. Men is zich weer meer bewust van het feit dat mensen elkaar willen ontmoeten. Er ontstaat vanzelf een nieuwe balans, waarbij er twee conflicterende krachten zijn: is de nieuwe community de Cloud of het clublokaal, de school of de stamkroeg? Ik ga voor de school.” Kijk voor meer informatie op www.mboraad.nl.


kort nieuws Digitale technologie verrijkt gymles Het lectoraat Bewegen, School en Sport van Windesheim concludeert op basis van onderzoek dat digitale middelen het bewegingsonderwijs sterk kunnen verbeteren. De afgelopen twee jaar onderzocht het lectoraat de rol en betekenis van innovatieve digitale technologie in het bewegingsonderwijs. De focus lag daarbij op het motorisch leergedrag van kinderen en de mogelijkheden die digitale technologie kan bieden. Twee apps en multimediale leskaarten zijn concrete middelen die de onderzoekers ontwikkelden waarmee docenten de motorische leerprocessen en het spelgedrag van kinderen kunnen verbeteren. De instrumenten helpen docenten bij het geven van feedback en het analyseren en structureren van lessen. Leer-

lingen krijgen op hun beurt inzicht in hun eigen kunnen en gaan zelfstandiger aan de slag. Lector dr. Ivo van Hilvoorde: “Zo verrijkt digitale technologie de gymles.” Aan de ontwikkeling van de apps en leskaarten ging een uitgebreide analyse van vele technologische mogelijkheden vooraf. Van Hilvoorde: “Het aantal apps over bewegen, gezondheid en sport is enorm. En zijn vooral apps die de gezondheid monitoren of apps met prestatie­relevante parameters. Maar de meeste digitale tools sluiten niet aan bij vakdidactische uitgangspunten. Daarom is het van belang om professionals te betrekken bij de ontwikkeling en dat zij het onderscheid kunnen maken tussen pedagogisch zinvolle en minder zinvolle toepassingen.”

Nieuw kenniscentrum voor onderhoud en beheer van vastgoed In Almere komt een nieuw kenniscentrum voor onderhoud en beheer van vastgoed. Het is een initiatief van de stichting KOBV in oprichting. De initiatiefnemers bespeurden de behoefte bij ondernemers in het vastgoed om een platform te hebben waar kennis en ervaring kan worden gedeeld. Het KOBV in Almere is de ontmoetingsplaats voor mensen die innovatief en initiërend actief zijn in onderhoud en beheer van Vastgoed. Ondernemers die op zoek zijn naar chemie met branchegenoten. Wekelijks komen er creatieve bijeenkomsten met een centraal issue, zijn er regelmatig meetings met relevante gastsprekers en aantrekkelijke evenementen. De accommodatie aan de Transistorstraat 110, Almere is professioneel opgezet waarbij een expositieruimte, flexibele werkplekken, catering op maat en adequate audiovisuele middelen voorhanden zijn. Het Kenniscentrum is een broedplaats voor landelijk werkende ondernemers die bezig zijn met de toekomst. In die toekomst hoort er gewerkt te worden met kernbegrippen zoals ketensamenwerking, duurzaamheid en innovatie. Met aandacht voor milieu, technologie, BIM en Lean management. KOBV in Almere is een stichting in oprichting zonder commerciële doeleinden. Het gaat met name om het delen van kennis, innovaties en samenwerking. De vestigingsplaats is bewust gekozen vanwege de centrale ligging in het land.

Rectificatie: tweemaal een onjuist fotobijschrift De foto hiernaast was de trotse coverfoto van de vorige Schooldomeineditie. Op pagina 6 stond daarbij per abuis het verkeerde bijschrift. Er had moeten staan: Montessori college Nijmegen, foto: Petra Appelhof. En op pagina 66 van de vorige Schooldomein stond wel een heel typische kop boven het artikel van Bolidt. ‘We are going up ROC Leiden’ had moeten zijn ‘We are going up’. De toevoeging ROC Leiden was eigenlijk het bijschrift van de foto bij het artikel. Bij dezen rechtgezet!

schooldomein

maart 2015

11


Integrale benadering door Stichting Carmelcollege Investeren en exploiteren of realiseren en gebruiken worden door Stichting Carmelcollege steeds meer als één benadering beschouwd. Het hangt volledig aan elkaar en de wederzijdse beïnvloeding is enorm groot. Om deze reden nam teamleider huisvesting Leo van Wijchen, het initiatief om deze visie bij de lopende huisvestingstrajecten nog eens stevig op de agenda te zetten. Tekst Hans Voorberg Foto’s Communicabel

E

en kernwaarde van de Stichting Carmelcollege (verder: Carmel) is dat ze open en lerend wil zijn en dat zij deze houding ook verwacht van haar adviespartners. Om die reden nodigde Leo van Wijchen drie projectmanagementbureaus, Hevo, ICSadviseurs en SBM Bouw- en vastgoedmanagers uit om hun ervaringen en de DO’s en DON’ts op dit specifieke terrein te delen. De kernvraag bij de open brainstorm meeting was: hoe stem je investering en exploitatie nog beter op elkaar af? De drie project­ managementbureaus legden hun ervaringen uit onder meer de projecten die zij voor Carmel uitvoeren op tafel. Welke wijze lessen zijn gezamenlijk getrokken?

Exploitatie en onderhoud In de exploitatie is naast schoonmaken en energiebeheer het onderhoud een belangrijke post. Vooral de

12

schooldomein

maart 2015

installatiecomponent hierin is de laatste jaren schrikbarend gegroeid tot ongekende proporties. De conciërge moet zo ongeveer HBO-er Installatietechniek zijn om er nog maar iets van te kunnen begrijpen. Carmel wil gebouwtechniek die door ‘een banketbakker’ gesnapt kan worden. Belangrijke vragen op dit vlak zijn: hoe beperk je de exploitatiepost onderhoud al tijdens de planvorming? En: hoe beperk je de wildgroei aan gebruikte installatietechnieken? Eén van de deelnemers geeft aan nu een installatie-arm gebouw te ontwikkelen. Hierbij krijgt de bouwkundige schil een upgrade met als doel het aantal installaties te beperken. Verder zijn de communicatie en training met toekomstige beheerders al in de planvormingsen realisatiefasen van groot belang. Het meenemen van het onderhoud in de aanbesteding voor de selectie van een uitvoerende partij wordt


BESTUUR EN BELEID

is het alleen maar gericht op prijsreducties. Carmel is op zoek naar goede ideeën, juist vanuit de uitvoerende partijen, om de exploitatiekosten te reduceren. Goede ideeën moeten dus ook meer beloond worden. Door uitvoering en exploitatie meer aan elkaar te koppelen wordt meer ruimte in de ontwerpfase voor goede ideeën gecreëerd. Carmel zoekt een nadrukkelijke koppeling met haar Facilitair Management Informatie (FMI)-systeem. De projecten moeten volgens de nieuwe Carmel standaarden in de nabije toekomst via een BIMmodel in het FMI-systeem worden geplaatst. Op die manier wordt er veel energie bespaard in de normaal benodigde inventarisatiewerkzaamheden voor een dergelijk systeem.

Netwerk en soft skills Lokale verankering is bij de (VMBO) scholen een thema. Leerlingen lopen vaak stage en zijn verbonden met lokale bedrijven. Dit is ook, via aanvullende voorwaarden of extra punten toekenning, te verankeren in de aanbestedingsstrategie. Ook voor storingsonderhoud, waarbij snelle reactie wenselijk is, is dat zonder meer handig. Landelijke partijen kunnen dat ook creëren door met lokale onderaannemers te werken. steeds meer een gewoonte bij Carmel. De gedachte hierachter is dat de uitvoerende partij het eigen werk weer in de exploitatiefase tegenkomt en dat voor mogelijk twintig jaar. Dit is een belangrijke trigger om goede materialen toe te passen en deze ook goed en deugdelijk te monteren. De ervaringen met het mee-aanbesteden van het maintain-deel zijn divers, merken de betrokken bureaus. Op basis van prestatie-eisen (veelal uitgedrukt in een conditiescore conform NEN2767) is de output specificatie helder, maar toch kunnen de aanbestedingsbedragen soms enorm verschillen. Dat kan komen vanwege de relatieve onbekendheid van deze aanpak voor aannemers en installateurs, of omdat de ene uitvoerende partij toch weer heel anders aankijkt tegen zo’n jarenlange relatie dan de andere. Het ene bedrijf ziet het als een kans, het andere bedrijf ziet (en rekent) het als een risico. Het is zaak dit vooraf eenduidig in de prestatieeisen vast te leggen.

Goede ideeën en facilities Goede ideeën vanuit de uitvoerende partijen zijn meer dan welkom! Bij de aanbesteding wordt vaak de mogelijkheid geboden voor alternatieven. De opbrengst is soms mager; de uitvoerenden zitten dan meer in hun traditionele rol van pure realisator. Soms

“De leerpunten worden zoveel mogelijk al in de lopende projecten in praktijk gebracht.”

De rol van de gebruiker in zowel het onderhoud als energiebeheer is cruciaal. De gebruikers beïnvloeden meer dan 25% van de kosten. Goede communicatie, voorlichting, klachtenbeheer, training en opleiding van facilitair medewerkers zijn dus van grote betekenis; de soft-skills verdienen hierbij grote aandacht! Carmel vindt vanuit de eigen integrale visie deze ‘lessons learned’ van grote waarde. De bovengenoemde leerpunten worden zoveel mogelijk in de lopende projecten ingebracht. Hierdoor worden extra kansen gecreëerd om exploitatielasten te beperken. Bovendien wordt door het kiezen van een integrale benadering eerder een optimale kwaliteitsbeleving bereikt. Het uiteindelijk doel is dat de uitvoering bijdraagt aan een prettige en stabiele leer- en werkomgeving voor zowel docenten als leerlingen. De betrokken adviesbureaus zullen na het afronden van de verschillende projecten weer bij elkaar komen om de resultaten te evalueren en waar nodig te nuanceren. Uiteraard doet Schooldomein weer graag verslag. Stichting Carmelcollege is een verbond van 13 onderwijsinstellingen met 52 locaties en 380.000 m². U vindt meer op www. carmel.nl. De genoemde bureaus kunt u via de betreffende websites vinden.

schooldomein

maart 2015

13


Van IKC naar communities

Het kan anders! Een expertmeeting over de ontwikkeling van IKC’s met ambitieuze wethouders en onderwijs- en welzijnsbestuurders levert per definitie een scherp resultaat op. Het resultaat is een boeiende zoektocht of misschien wel de agenda voor een volgend landelijk overleg. Genoeg stof voor twee boeiende artikelen dus. In dit nummer gaat het over de inhoud, in de volgende Schooldomein over de noodzaak van een nieuw paradigma. Tekst en foto’s Sibo Arbeek

G

astheer is directeur-bestuurder Martin van den Brink van PCO Gelderse Vallei. Het debat vindt plaats in het recent geopende gebouw De Koningslinde in Nijkerk. Martin introduceert eerst zijn visie op gebouwen: “Onze gebouwen moeten de parel van de wijk zijn en vooral verbinden. De Koningslinde is in 2014 opgeleverd en biedt naast onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzaal, naschoolse opvang een grote open speel- en ontmoetingsplaats. Daardoor tilt het de omgeving op en dat waarderen de kinderen en hun ouders. Het woord ‘school’ vermijden we daarom liever, omdat er zoveel meer in onze gebouwen gebeurt. We hebben drie kindcentra met een compleet aanbod en daarnaast zes locaties met peuteropvang

Maurice Hoogeveen en Wim Bosch

en naschoolse opvang. Drie locaties zijn te klein om een aanvullend aanbod te hebben, maar het idee is hetzelfde.” Wethouder René Windhouwer uit Nijkerk knikt: “Daarom heb ik ook onderwijs, passend onderwijs en jeugdzorg in mijn portefeuille. Kinderopvang en de peuterspeelzaal zijn geharmonieerd en geprivatiseerd, zodat wij als gemeente alleen nog maar peuteropvang hebben. Die privatisering leidt sneller tot doorgaande leer- en zorglijnen, omdat partijen vanzelfsprekend innoveren. Ik heb het IHP flink opgeschud en lange termijn middelen ter beschikking gesteld omdat goede gebouwen belangrijk zijn. Ik denk nu na over volledige doordecentralisatie, liefst ook inclusief het leerlingenvervoer, want daarmee haal je de perverse prikkels uit het systeem en zet je het maatschappelijk veld in hun kracht.”

IKC is geen sticker Wethouder onderwijs, cultuur en economie in Assen Maurice Hoogeveen haakt in: “IKC is geen sticker die je overal op kunt plakken; het is een tuin waarin verschillende bloemen bloeien. De combinatie onderwijs en cultuur is interessant, maar de link met economie maakt het nog leuker. Ik vraag aannemers om leerlingen mee te laten kijken op de bouwplaats. Vanaf het begin zijn we al bezig met de vorming van IKC’s en daarin werken we samen met onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzalen, zorg en welzijn. Voorzitter van de Raad van Bestuur van Travers, Wim Bosch, knikt: “Heel herkenbaar en daarom voeren wij als maatschappelijke onderneming vier labels: Doomijn voor kinderopvang, Travers Welzijn voor het brede welzijnswerk, Hedon het poppodium voor Zwolle en omstreken en Zwolle doet! het vrijwilligerswerk. Het idee van dat pallet is dat we aan de voorkant in het sociale domein aan het werk zijn, met de bedoeling om daarmee te voorkomen dat mensen in zorg en curatie terecht komen. Wij kiezen voor Zwolle

14

schooldomein

maart 2015


BESTUUR EN BELEID

Martin van den Brink en René Windhouwer

Deelnemers en Meppel omdat we daar meters kunnen maken. Wij gaan op de werkvloer aan de slag met vakmensen die verbinding maken met collega vakmensen van allerlei disciplines. Als mensen willen samenwerken lukt alles. Onderwijs zit niet in ons pakket, maar is wel een belangrijke partner, omdat je daarmee goed kunt combineren. Wij zitten hier voor een discussie over IKC’s, maar eigenlijk is dat concept alweer gedateerd. Wij willen sterke communities maken en dan kijk je eerder naar de omgeving dan naar het gebouw. Dan kan een uitkomst een IKC zijn, maar ook combinaties met sport, wonen, zorg en welzijn. Alleen onderwijs en kinderopvang vind ik als concept te mager.” Sjoerd Seffinga bestuurt scholen in de regio Lemmer, Joure, Heerenveen: “Ik ervaar de praktijk als weerbarstig omdat we in een regio zitten met veel krimp. In Joure hebben we een prachtig centrum in gebruik genomen met vijf participanten, waaronder muziek, welzijn en twee basisscholen. In Heerenveen stokt de vorming van IKC’s vanwege bezuinigingen; de gemeente wil wel door decentraliseren, maar heeft op dit moment de financiële mogelijkheden niet. In

• Directeur-bestuurder Martin van den Brink van PCO Gelderse Vallei • Wethouder René Windhouwer van de gemeente Nijkerk • Wethouder Maurice Hoogeveen uit Assen • Beleidsambtenaar Gert Jan Overduin • Directeur-bestuurder Wim Bosch van Travers uit Zwolle • Directeur-bestuurder Sjoerd Seffinga van CBO Meilan

onze regio zijn de scholen te klein om zelfstandig een IKC te vormen, daarom is samenwerking met andere scholen en schoolbesturen noodzakelijk. Dat maakt het gecompliceerder.”

Shift happens Martin trekt door: “Onderwijs gaat er sowieso heel anders uitzien en dat heeft enorme gevolgen voor de leeromgeving en de gebouwen. Dit gebouw is eigenlijk onderwijskundig alweer gedateerd, als je

schooldomein

maart 2015

15


Sjoerd Seffinga, Gert Jan Overduin en Maurice Hoogeveen

“Soms moet je een steen in de vijver gooien om te zorgen dat er wat gebeurt.”

kijkt naar hoe kinderen zich ontwikkelen. Het tempo waarmee ICT verandert is enorm en onderwijsvernieuwingen zetten stevig door. De traditionele beelden hoe kinderen leren en zich ontwikkelen kantelen; het gaat steeds meer over individuele leerlijnen en eigen leertrajecten. Een andere inrichting van het onderwijs betekent dat ook de schooltijden zullen veranderen. Er zijn al pilots waarbij ouders een 44 weken arrangement krijgen. Eén van de ouders heeft een filmpje gemaakt over een nieuw onderwijsconcept: shift happens, waarbij meer unitachtig wordt gewerkt. De meeste ouders schrokken zich wild want denken toch nog traditioneel. Veranderend onderwijs kunnen ze niet visualiseren of bedenken. De realiteit is dat digiborden alweer passé zijn en het tablet alweer achterhaald. Op hun mobiel kunnen kinderen alles opzoeken wat de school ze niet biedt.” Wim vult aan: “Vernieuwende inzichten door neuropsychologisch onderzoek laten zien hoe snel kinderen nieuwe vaardigheden op doen. Niemand weet hoe de toekomst eruit ziet, maar je verwacht wel dat de overheid daar een ambitie in heeft. Vervolgens zie je dat de cognitie het wint en meetbare opbrengsten weer prioriteit hebben.”

Durven loslaten René Windhouwer: “Het is dus bepalend welke rol je als overheid wil innemen. Ik stel me als bestuurder bescheiden op; de school is van de ouders en dus spreek ik over een professioneel bondgenootschap. Op heel veel thema’s kun je elkaar vinden, bijvoorbeeld in de verbinding met thuis, school en buurt. We hebben een goed functionerend LEA, waarin alle partijen in Nijkerk zitten die iets met kinderen doen. Daar zit een drive om met elkaar te zorgen dat kinderen hun talenten maximaal ontwikkelen. Soms moet je, bijvoorbeeld in combinatie met woningbouw, de kansen pakken als ze zich voordoen. Dan moet je als

16

schooldomein

maart 2015

overheid wel flexibel kunnen opereren. Dat betekent dat je een visie hebt waar de stad naar toe moet gaan. In het bereiken van dat doel kun je regie voeren en dat betekent dat je ook afstand durft te nemen. Je moet ruimte geven om dingen te laten ontstaan.” Gert Jan knikt: “En in elke wijk geef je de inhoud anders vorm. Het raamwerk wordt bepaald door een eenduidige pedagogische visie en doorgaande lijnen. Al naar gelang de behoefte kunnen daar aspecten als vrije tijd en zorg bijkomen.”

Leefbaarheid en vitaliteit Maurice vult aan: “Voorwaarde is dat iedereen bij de inhoud blijft en dat is niet vanzelfsprekend. Het gaat ook over concurrentieverhoudingen tussen scholen en dat blijft voorlopig zo. Je moet dus over je grenzen heen durven kijken en zeker niet alleen in stenen denken.” Sjoerd knikt: “Ik kan met medebestuurders een heel goed plan maken, maar dan moet je het vervolgens naar de kleine dorpen brengen. Dan heb je te maken met verschillende belangen en emoties. Ik heb gezien dat dit enorm kan ontsporen waarbij er alleen maar verliezers zijn. Doordat ouders en bestuur in een conflict raakten was het eind van het verhaal dat, doordat de leerlingen van de school werden gehaald, de school moest worden gesloten. Dus moet je vooraf heel duidelijk maken dat het om de kwaliteit van onderwijs, bereikbaarheid en het creëren van een brede rijke omgeving voor kinderen gaat. Vervolgens ga je dan kijken welke omvang je nodig hebt, welke faciliteiten je kunt bieden en met welke partners je in zee kunt gaan. Vanuit die aanvliegroute zijn trajecten kansrijker. Maar dan kijk je wel over de grenzen van het onderwijs heen. Dan praat je over leefbaarheid en vitaliteit van een wijk of dorp.” In de volgende Schooldomein leest u het tweede deel van de expertmeeting.


FOCUS WOLK LIJNEN SPEELS Forbo Flooring introduceert Marmoleum Modular, een vloer die uw fantasie alle ruimte geeft. De verschillende tegelmaten in tientallen dessins volgen moeiteloos uw ideeĂŤn. Laat u inspireren op marmoleummodular.nl. Daar leest u ook alles over de ongekende milieuprestaties en de gunstige onderhoudskosten.

Dit is een biobased vloer: www.marmoleummodular.nl.


Zorg en Welzijn in een nieuwe fase

Investeren in de toekomst is pure noodzaak Tekst Sibo Arbeek

Aad Knetsch is voorzitter directie van ROC van Amsterdam; Zorg, Welzijn en Laboratorium. De decentralisaties in het sociale domein zorgen voor een fundamentele transformatie van het beroepenveld. En dus ook van de MBO opleidingen. Als er niet voldoende wordt geĂŻnvesteerd in deze generatie studenten dreigt werkeloosheid. 18

schooldomein

maart 2015

Waar ligt je verbinding met Zorg en Welzijn? “Ik heb orthopedagogiek gestudeerd en mij als directeur bezig gehouden met het ondersteunen van kinderen/jongeren in een problematische opvoedingssituatie. Van daaruit heb ik de afgelopen 35 jaar altijd gewerkt in instellingen van kinderen/jongeren met specifieke vragen, zoals doven, licht verstandelijk beperkte jongeren of jongeren met ernstige gedragsproblemen. Bij elkaar werk ik al tien jaar in het Mid-


BESTUUR EN BELEID

matie kan meemaken. Want deze hele wereld is aan het veranderen. Bij ROC van Amsterdam Zorg en Welzijn hebben we alleen al in West, aan de Laan van Spartaan, 3.800 studenten BBL en BOL, inclusief het laboratorium (totaal hebben we ongeveer 7.000 studenten in het domein Zorg Welzijn). We zijn een grote speler en hebben alles in huis; van verpleegkunde tot maatschappelijke zorg, pedagogisch werk, sociaal cultureel werk en ook onderwijsassistenten.” Wat betekenden de decentralisaties voor het onderwijs? “Gisteren hadden we een bijeenkomt met het totale management. Ik heb de volgende regels op een tegeltje geschreven: Zorg, Welzijn moeten naar het Laboratorium (het moest in 6 woorden). De trend is dat de transformatie in de zorgwereld ertoe leidt dat er steeds meer wijkgericht gewerkt moet worden. Dat betekent voor het opleidingenveld dat je in je curricula van nieuwe uitgangspunten uit moet gaan. Vroeger leidde je op voor werken in instituten, nu moeten we ons richten op het inzetten in de wijk, moeten we aansluiten bij vernieuwende projecten en vernieuwende aanbieders om hen weer van adequaat personeel te voorzien. Dat is de uitdaging voor heel het beroepenveld in heel Nederland binnen de zorg-welzijn markt. En als we niet snel genoeg mee bewegen lopen we het risico dat we achter de feiten aanlopen. Maar als je nu kijkt naar de Zorg- en Welzijn instellingen hebben we te maken met een enorme daling van het aantal verzoeken om medewerkers op te leiden in bijvoorbeeld de BBL; vier dagen werken en één dag naar school. Dat komt omdat die instellingen ook aan het reorganiseren zijn. Er is sprake van een paradigmashift binnen Zorg en Welzijn.”

delbaar Beroepsonderwijs (in 3 ROC’s) en probeer ik mijn zorg en welzijn expertise ook als manager in te zetten. Voordeel van ‘hybride werkervaring’ is dat je voor de docenten en werkvelden herkenbaar kunt zijn. Ik snap hoe de wereld van zorg en welzijn in elkaar zit. De wereld van zorg en welzijn tikt een beetje hetzelfde. Het maakt niet uit wat voor soort organisatie je managet, als je maar wel weet waar je mensen mee bezig zijn. Dat zijn parallelle processen. Dat helpt enorm. Ik heb dus ook in het verleden als directeur lesgegeven, zodat ik zelf ook die transfor-

“Vroeger leidde je op voor werken in instituten, nu moeten we ons richten op het inzetten in de wijk.”

Wat betekent dat voor jouw docenten? “Dat vergt heel veel van onze onderwijsgevenden omdat ze mee moeten in de veranderingen om ons heen. Zij moeten een reëel beeld schetsen, omdat ze anders voor een werkbeeldsituatie opleiden die er al lang niet meer is. De termen zijn anders en dat betekent nogal wat voor het up to date houden van het onderwijs. Maar ook het binnenhalen van de Zorg en Welzijn instellingen voor de onderwijskundige co-creatie om samen het onderwijs te maken is een stuk lastiger geworden. Dat komt mede omdat de financiën bij de instellingen onder druk staan. Problematisch is ook dat het aantal stageplaatsen binnen Zorg en Welzijn sterk daalt. Zeker op niveau 2 is de vraag om helpende zorg en welzijn bijna verdwenen. Nu zijn we bezig de nieuwe kwalificatiedossiers meer richting dienstverlening om te bouwen door er een facilitaire component aan te geven. We moeten anticiperen op de beweging in de arbeidsmarkt. Ik denk dat er zeker een nieuwe vraag komt. Mijn zorg zit in

schooldomein

maart 2015

19


Aad Knetsch

“Als je niet blijft investeren loop je het risico dat je aan de onderkant van het bouwwerk opleidt voor werkeloosheid.”

20

schooldomein

het gemotiveerd houden van de studenten, zodat ze niet gedemotiveerd afhaken. Na een laagconjunctuur komt er weer een hoogconjunctuur en zijn deze mensen niet meer aan te slepen. De verhoging van de pensioenleeftijd vertraagt even de uitstoot, maar sowieso krijg je de vervangingsvraag. Een vergrijzende bevolking gaat een hogere zorgvraag krijgen die meer op maat moet worden gesneden. Ik verwacht wel veel van domotica en robotica, maar Zorg en Welzijn gaat altijd wel van mens tot mens, dat kun je niet 100% digitaliseren/automatiseren. Ok, we kunnen wel ons leven lang leren, maar ik denk dat de samenleving extra moet investeren in deze periode, om toch stageplaatsen mogelijk te maken. Je hebt ze over een aantal jaren toch weer heel hard nodig en moet dus anticyclisch investeren.” Zie je ook positieve punten van die transformatie? “Het goede van de participatiesamenleving is wel dat we elkaar wat kwijt waren omdat we dachten dat de overheid het allemaal wel zou oplossen. Dat herdefiniëren in het sociale domein is dus goed omdat dat de mensen weer dichter bij elkaar brengt. Ik merk wel dat er een enorm beroep op de mantelzorgers wordt gedaan en vraag me af in hoeverre dat niet een overschatting is. Veel van mijn studenten zijn ook mantelzorgers en vinden die combinatie erg lastig. Soms denk ik wel eens dat het allemaal te rap is gegaan. Niemand kan de gevolgen van de transformatie goed overzien. Je moet de driehoek regio, onderwijs en zorg-welzijnsveld heel goed vast houden. De gemeenten hebben daar een enorm belangrijke taak in gekregen en daar liggen nu ook verwachtingen. 60% van alle Nederlandse studenten/leerlingen komt uit het v(mbo) en als je niet in dit grote segment blijft investeren loop je het risico dat je aan de onderkant van het onderwijs-bouwwerk opleidt voor werkeloosheid. Dat geldt voor niveau 1 en 2 en misschien ook wel voor niveau 3. Je ziet dus ook steeds minder mensen die voor dit vak kiezen, maar wie zorgt er straks voor mijn incontinentieluier als het zover is? Ik constateer dat we pendelen tussen de discussie specialist en

maart 2015

generalist. We zitten nu in de curve van generalist met daar bovenop de burgerschapscompetenties en taal en rekenen. De jongeren die de arbeidsmarkt opgaan moeten voldoende vaardigheden meekrijgen om flexibel in te kunnen spelen op welke vraag dan ook. Onze helpende zorg en welzijn studenten niveau 2 worden nu ook ingezet in brede scholen om de conciërge te helpen. Dan doe je iets met kinderen, maar leer je ook iets over schoonmaak, logistiek en normen en waarden. We proberen zo breed mogelijk mensen in te zetten en leeromgevingen te creëren voor de vraag die er (mogelijk) komt.” En welke leeromgeving hoort daarbij? “Heel lastig. Wanneer ik het op een denkbeeldig onderwijs-gebouw projecteer, zie ik een onderwijsgebouw met heel veel flexibiliteit. Ga niet de fout in door te denken dat we met allerlei winkeltjes de school moeten opleuken. Geef mij maar semipermanente wanden die ik makkelijk kan verplaatsen als het onderwijs verandert. We hebben teveel gebouwen die inpandig inflexibel zijn. Ik heb situaties gekend met de kleine tutorruimten bij PGO met de docent op loopafstand en nu heb ik weer grotere ruimten nodig voor taal- en rekenonderwijs, die er niet zijn, omdat er alleen maar grote algemene ruimten zijn en te weinig instructielokalen. De 1000-urennorm vergt weer een andere ruimtebehoefte en vraagt weer een gebouw dat langer open blijft. Uiteindelijk gaat het om ruimten waarin een docent met studenten goed aan de slag kan en je kunt dan daarnaast veel beter je ‘werk’ omgeving gebruiken om de beroepspraktijk te ervaren. Het onderwijs is ook ontmoeten, dus je moet ook een gebouw maken waarin ze dat graag doen en liefst niet al te georganiseerd. Dat geldt ook voor de docenten. Als pedagoog zeg ik dat het onderwijs aan de huidige jeugd veel vraagt van de competenties van docenten. 80% van onze studenten heeft een andere culturele achtergrond. De straatcultuur komt de schoolcultuur in.” Voor meer informatie kijkt u op www.rocva.nl.


013 - 570 23 14

Het belang van goede akoestiek - goede verstaanbaarheid, dus meer aandacht. - minder gezondheidsproblemen, dus minder verzuim - minder stress, dus betere concentratie waardoor betere resultaten.

Eco - Plafondbaffles

Wij helpen u graag om de akoestiek in de klaslokalen, sportzaal of aula op een duurzame manier te verbeteren. Al onze akoestische oplossingen zijn gemaakt van gerecycled katoen. Katoenvezels hebben een zeer hoog akoestisch absorptievermogen waardoor u met weinig middelen de akoestiek enorm kunt verbeteren. Ons Eco - assortiment bestaat uit: p

Roomdividers - plafondpanelen - wandpanelen - baffles concentratieschermen - scheidingswanden

Eco - Focus concentratiescherm

VRK Acoustics Boterberg 7 5047 ST Tilburg

www.vrk-acoustics.nl info@vrk-acoustics.nl

fizz.nl

Merk het verschil! FIZZ denkt graag met u mee om het beste uit uw merk te halen. Of het nu gaat om marketingadvies of de praktische uitvoering van marketingcampagnes, wij zorgen ervoor dat uw onderneming sprankelt. Wilt u weten hoe we dat voor u realiseren? Bel of mail Tel 0522 24 61 62 | info@fizz.nl FIZZ activeert ondernemende merken


Mooie resultaten expertmeetings Schooldomein en Ruimte OK

De kansen van krimp Schooldomein en Ruimte OK organiseerden een aantal expertmeetings op de NOT 2015 rond vier actuele thema’s: Krimp en leegstand, de leeromgeving 2020, het goede schoolgebouw en duurzaamheid en nieuwe financieringsconstructies. De resultaten zijn samengevat in drie opeenvolgende artikelen. Hierbij de eerste bijdrage: de kansen van krimp!

22

schooldomein

maart 2015


OPBRENGST EXPERTMEETING NOT

Tekst: Marco van Zandwijk en Sibo Arbeek

Nederland krimpt en dat is in een aantal regio’s al lang voelbaar. Krimp levert grote problemen op, bijvoorbeeld waar het gaat om de leefbaarheid van dorpen. Is onderwijs dan nog een basisvoorziening? Op de NOT 2015 gingen experts met het thema aan de slag en de problematiek is voor de uitgenodigde experts allemaal herkenbaar. Ton Bavinck is bestuursmanager bij de Stichting Logos, waaronder veertien scholen vallen die in drie gemeenten en twee provincies liggen: “Naast basisonderwijs bieden we ook ZMOK, VSO, een praktijkschool en een tienercollege aan. Onze scholen hebben een omvang tussen de 60 tot 650 leerlingen en we hebben meerdere locaties die krimpen. Dat vraagt om een nieuwe bestuurlijke benadering.” Maarten Bomans, directeur van obs Deldenerbroek en obs Azelo, reageert: “Wij zitten middenin die discussie. Obs Deldenerbroek is een kleine school die binnen de gemeente Hof van

Twente valt. De gemeente heeft een scholenvisie geschreven waarbij de kleine scholen ook zijn meegenomen en onze Stichting Openbaar Primair Onderwijs Hof van Twente gaat binnenkort met alle scholen in gesprek. En wij zijn een school die krimpt.” Zijn leerkracht Minie Sigger vult aan: “Onze school ligt in een buitengebied in een prachtig verbouwd gebouw aan het kanaal. Daar ligt het niet aan. We hebben dit jaar 31 leerlingen en groep 1 heeft nog maar twee leerlingen. Wie nog kinderen over heeft is van harte welkom. Welke strategie moeten we volgen?”

Gebiedsgerichte samenwerking Frank Neefs reageert scherp als directeur van het Zwin College in Oostburg: “Het verhaal van krimp gaat over heel veel meer dan alleen het onderwijs. Krimp is voor ons niets nieuws in Zeeuws Vlaanderen; we hebben er al vijftien jaar mee te maken. De komende jaren moeten we rekening houden met 20 procent minder instroom. De dichtstbijzijnde school ligt op 35 km afstand, dus concurrentie kennen we niet. Dat betekent dus dat we het alleen redden als we gaan samenwerken, want alleen red je het niet. Betrokken scholen, maatschappelijke organisaties en gemeenten zullen de handen ineen moeten slaan. Mijn advies is om niet perse open te willen blijven, maar de samenwerking te zoeken. Je hoort vaak dat de leefbaarheid minder wordt wanneer de laatste basisschool wegvalt, maar overal rijden busjes en dat werkt ook goed.” Ingrid de Moel van Bouwstenen voor Sociaal: “Uit verschillende onderzoeken blijkt inmiddels dat geluk en woongenot niets met de aanwezigheid van voorzieningen te maken heeft.

“We gaan het alleen redden als we gaan samenwerken, want alleen red je het niet.”

Deelnemers Expertmeeting • • • • • • • • • • • •

Schoolbestuur Zwin College Bouwstenen voor Sociaal Stichting LOGOS Peter van Aarsen Architect BNA Onderzoek Daltonschool De Vliegers Movare Gemeente Stadskanaal OBS Deldenerbroek en OBS Azelo OBS Deldenerbroek en OBS Azelo Scholen van Morgen ICSadviseurs

Frank Neefs Ingrid de Moel Ton Bavinck Peter van Aarsen Jutta Hinterleitner Stéphanie van Noordt Ad Meisen Gerrit Hidding Maarten Bomans Minie Sigger Peter van Loon Sibo Arbeek

schooldomein

maart 2015

23


“Misschien moeten we onderwijs niet als een gebouw, maar als een dienst gaan zien.” Tegelijkertijd blijkt ook dat grootschalig concentreren niet altijd de beste oplossing is. Je moet dus voor elke situatie maatwerk bieden. Nabijheid blijft van belang, zeker in het primair onderwijs, maar uiteindelijk gaat het er om of je de kwaliteit van het onderwijs kunt blijven garanderen. Zes kinderen in groep 1 tot en met 3 schuurt tegen de rand aan van wat pedagogisch nog verantwoord is. Tegelijkertijd hoef je met gepersonaliseerd leren niet meer in groepsgrootten

te denken.” Frank reageert: “Leeftijdsgenoten in je nabijheid zijn natuurlijk wel belangrijk, maar je moet over je eigen schaduw heen durven stappen en het gesprek met andere besturen aangaan. Wij gaan naar 4.500 leerlingen in heel Zeeuws-Vlaanderen. Waar het kan organiseren we het onderwijs nabij, maar techniekonderwijs hebben we bijvoorbeeld centraal geregeld, omdat de techniekafdelingen te klein werden. En waarom zou een vakdocent niet tussen de locaties kunnen reizen?” Ton Bavinck knikt: “Als er geen kinderen zijn houdt het op, zo realistisch moet je wel zijn. Wij hebben als gezamenlijke schoolbesturen met de gemeente Lingewaal een partnership afgesloten, waarbij de besturen samenwerken, maar onderwijs wel als een basisvoorziening in de kern zien. Door samen te werken houden we in elk dorp een cluster van voorzieningen in stand.”

Krimp en gebouwen Stéphanie van Noordt, adviseur krimp en bestuurslid Daltonschool in Middelharnis, deelt haar bevindingen: “Samenwerking is inderdaad onontbeerlijk. De urgentie en voelbaarheid van krimp onderstrepen het belang om op meerdere niveaus en over de gemeentegrenzen heen te werken. Scholen hebben daarbij vaak een regionale voedingsfunctie. Vervolgens dient

24

schooldomein

maart 2015


OPBRENGST EXPERTMEETING NOT

de vraag zich op, op welke manier gebouwen daarin een rol dienen te spelen. Het kijken naar de toekomst kan daarbij helpen. Wat is er dan nodig? Hoe kan je daar vanuit de huidige situatie naar toe werken?” Architect Peter van loon ziet dat vanuit krimpscholen vaak brede scholen en MFA’s ontstaan: “Ik vind dat minder dan 80 leerlingen problematisch wordt. Heb je dan nog wel een eigen gebouw nodig of moet je anders naar de opgave kijken? Je moet de discussie dan breder trekken en met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties aan de slag gaan. Individueel kun je het probleem van krimp niet oplossen. En die discussie moet je vanuit de kansen die er zijn voeren. Waarom zou je een schoolgebouw met veel geld stand alone in stand willen houden, terwijl je weet dat het niet meer aan gaat trekken? In Kulturhusen of MFA’s vind je vaak mooie ontmoetingsruimten voor het hele dorp. En denk ook eens aan de personele kant. Dat is de grootste kostenpost, terwijl daar heel veel te winnen valt. Denk aan kinderopvang of zorgtaken. Moeten dat allemaal aparte functies blijven? Maak die sprong naar voren, daar zijn het bedrijfsleven en de zorg ook gevoelig voor. In Millingen is een startende tinnengieterij in een MFA gekomen. In plaats van huur betalen ze deels met openstelling en aanwezigheid. Daardoor kan de bibliotheek weer

langer open blijven en dat komt weer ten goede aan de gemeenschap. Bovendien zit die tinnengieterij nu mooi centraal in het dorp en dat trekt weer bussen met bejaarden die graag willen zien hoe een tinnengieterij werkt. Dat bedrijf zat eerst ergens achter op een bedrijventerrein. Een mooi voorbeeld van de nieuwe diensteneconomie.” Frank Neefs vult aan: “Je moet zelf de boer op en zeker niet alleen op de gemeente blijven wachten. Wij hebben met allerlei

Top 5 adviezen omgaan met Krimp: Frank Neefs: Ga samenwerken, want alleen red je het niet. Ingrid de Moel: Misschien moeten we onderwijs niet als een gebouw, maar als een dienst gaan zien. Ton Bavinck: Door de samenwerking tussen gemeente en besturen behoudt elk dorp een basisniveau aan voorzieningen. Stéphanie van Noordt: Door persoonlijke vormen van leren (personalized learning) komt ook de kleine scholen discussie in een ander daglicht te staan. Gerrit Hidding: Kom los van het denken in functies zoals wij die nu nog kennen.

schooldomein

maart 2015

25


“Multi­ functioneel denken lijkt gemakkelijk, maar in de praktijk is er weinig markt voor verhuur.”

26

schooldomein

partijen een notitie geschreven om samen te werken. Ook met sportverenigingen die naast de school lagen en ook weer problemen met teruglopende leden hadden. Dat werd een manifest waar de gemeente heel blij mee was. Dat willen ze nu faciliteren en ondersteunen. Mijn advies is om elkaar vooral op te zoeken en met elkaar aan de praat te raken. En begin niet te snel met het afsluiten van een convenant, want dan sla je de discussie dood.”

Onderwijs als een dienst Door persoonlijke vormen van leren (personalized learning) komt ook de kleine scholen discussie in een ander daglicht te staan. Stéphanie van Noordt: “Hoe maak je het aan te bieden onderwijs aantrekkelijker? Moeten wij het denken in gebouwen niet veel meer los laten? Wat kan er worden geleerd van andere sectoren zoals het bedrijfsleven of de zorg? Verlies daarbij het sentiment niet uit het oog en maak het praktisch.” Ingrid de Moel: “Ik vind het een uitdaging om over deze ontwikkelingen na te denken. Vaak wordt er teveel nadruk op de exploitatie gelegd, waarbij het om de grote getallen gaat. Tegelijkertijd is de trend dat steeds meer in huis en dichterbij de mensen komt. Dan kom je wel uit op een combinatie van functies die iets toevoegen aan wat er nu is. De regelgeving beperkt die processen vaak en dat maakt dat er nog een lange weg te gaan is. Misschien moeten we onderwijs niet als een gebouw, maar als een dienst gaan zien. Een dienst die je locatieonafhankelijk op bepaalde momenten en op verschillende plekken kunt aanbieden. Dan kom je wel uit op een

maart 2015

combinatie van functies, maar uiteindelijk gaat het erom dat kinderen overal kunnen leren. Dat is de essentie. Mogelijk kunnen krimpscholen ook eens over hun eigen onderwijsconcept nadenken. Scholen met vernieuwende concepten doen het vaak beter.”

Krimp is de nieuwe groei Jutta Hinterleitner is programmamanager bij BNA Onderzoek: “Krimp reikt verder dan het onderwijs alleen. BNA Onderzoek deed in 2013 onderzoek naar de mogelijkheden voor krimp in het Noorderland. Eén van de conclusies was dat je krimp niet vanuit het onderwijs zelf op lokaal niveau moet willen oplossen. Het kan helpen te zoeken naar raakvlakken die buiten het onderwijs liggen. Wat kunnen sportverenigingen, de lokale buurtsuper of maatschappelijke functies hierin betekenen? De ervaring leert dat daar waar de urgentie hoog is ruimte ontstaat om dingen anders te gaan doen.” Sibo Arbeek, partner bij ICSadviseurs reageert: “Krimp moet worden opgevat als de nieuwe groei. Ik hield eens een presentatie voor een groep van corporaties en zorgaanbieders. Hoezo krimp, reageerden ze; we groeien alleen maar. Dus krimp in het onderwijs dwingt tot het maken van keuzen, die aan de andere kant ook weer kansen bieden. De oplossing ligt niet altijd in het bestaande vastgoed. We moeten dus leren op een andere manier naar de gebouwen te kijken.“

Anticiperen op andersoortig gebruik Gerrit Hidding is beleidsambtenaar bij de gemeente Stadskanaal: “Om multifunctionaliteit en optimaler


OPBRENGST EXPERTMEETING NOT

gebruik van deze gebouwen te realiseren is op andere terreinen nog wel een ontschotting nodig. Om op andersoortig gebruik te kunnen anticiperen, moet je voorkomen dat je vanuit de gemeente de schoolbesturen te veel gaat opleggen. Kom los van het denken in functies zoals wij die nu kennen.” Maar zitten scholen wel te wachten op al die multifunctionaliteit? Ad Meisen, stafadviseur Facility Management bij onderwijsstichting Movare in Limburg, reageert: “Multifunctioneel denken lijkt gemakkelijk, maar in de praktijk is er weinig markt voor verhuur. Voor de leerlingen en hun ouders is het belangrijk dat onderwijs van voldoende kwaliteit bereikbaar en betaalbaar is. Onze scholen kampen met een grote normatieve leegstand. In de komende jaren zullen wij van 60 naar 45 gebouwen gaan. Het optimaliseren van de bestaande gebouwen heeft de komende jaren dan ook de hoogste prioriteit. Krimp gaat daarbij doorgaans sneller dan de doorlooptijd van een project. Bij het (ver)bouwen van scholen moet je daar al direct op anticiperen. En soms moet je slopen om weer nieuw te kunnen bouwen. Want de opgaven van morgen stellen weer nieuwe eisen aan de huisvesting. Je moet krimp dus innovatief blijven benaderen en niet als een toename van al teveel leegstand.”

Ruimte voor experiment Sibo Arbeek: “Weerstand tegen het sluiten en verdwijnen van scholen is begrijpelijk maar het kan ook worden gezien als teken van betrokkenheid. Je bent als het ware een nieuwe geschiedenis aan het opbouwen waarin bestaande geschiedenissen een plek moeten

krijgen. Gebouwen zijn weliswaar een middel, maar je moet wel omgevingen creëren die betekenisvol zijn. Kijk dus naar wat een dorp nodig heeft en beschikbaar heeft. Sluit het aanwezige aanbod nog aan op de vraag? Krimp zou veel meer benaderd moeten worden als probleem van de gemeenschap.” Gerrit Hidding reageert: “Zo benaderen wij het ook. Kijk naar welke expertise lokaal aanwezig is en hoe die kan worden ingezet. Wij moeten daarbij gaan denken in termen van community’s waarin ook het onderwijs een rol speelt. Creëer de randvoorwaarden voor experimenten met daarin ruimte voor alle partijen.”

Meer lezen? Hoe ga je effectief om met Krimp? Wat zijn de gevolgen van demografische krimp en welke consequenties heeft deze krimp voor de fysieke leeromgeving? Hoe kan je een negatieve spiraal doorbreken, welke denkrichtingen vormen de basis voor een succesvolle aanpak? Hoe krimp om te buigen tot een groei in kwaliteit? Het omgaan met krimp en buiten de ‘eigen’ opgave kijken is voor sommige schoolbesturen en gemeenten niet langer wennen, maar onontkoombaar. BNA Onderzoek maakte in 2013 reeds een publicatie met onderzoek naar inspirerende ideeën en ontwerpoplossingen voor toekomstbestendig onderwijs in de noordelijke krimpregio’s. Google voor meer informatie op ‘BNA Onderzoek Scholen in krimpregio’s’.

schooldomein

maart 2015

27


Toegankelijkheid als vorm van gastvrijheid De wetgeving in de vorm van het Bouwbesluit, zorgt er wel voor dat alle openbare gebouwen in Nederland toegankelijk zijn. Toch? Helaas niet‌ Veel oude gebouwen zijn gerealiseerd in een tijdperk waarin er nog weinig tot geen aandacht was voor toegankelijkheid, maar ook de gebouwen die recent zijn gerealiseerd of op dit moment worden ontworpen, blijken lang niet allemaal te voldoen aan de wensen en eisen van toegankelijkheid. Tekst Gerrit Hidding Foto’s Bob Barten

Z

olang de heersende gedachte is, dat het Bouwbesluit en verschillende NEN normen ruim voldoende zijn om gebouwen toegankelijk te laten zijn blijven gebouwen niet toegankelijk genoeg. Hoe kan dit? Toegankelijkheid is toch een zeer aaibaar begrip; iedereen, gebruikers, eigenaren, ontwikkelaars erkennen het belang van een goed toegankelijk gebouw. Er zijn drie oorzaken te noemen.

Onvoldoende kennis De eerste oorzaak is onvoldoende kennis over wat het begrip toegankelijkheid inhoudt en de vertaling van dit begrip in de visie van een nieuw gebouw. Toegankelijkheid is dan een vorm van gastvrijheid. Dit betekent dat toegankelijk veel meer is dan een oprit bij de ingang of brede gangen. Toegankelijkheid als vorm van gastvrijheid betekent bijvoorbeeld ook een deels verlaagde balie, zodat op ooghoogte kan worden gecommuniceerd. Maar ook dat er nagedacht is over de inrichting van een aangepast toilet.

28

schooldomein

maart 2015

Geen ervaringsdeskundigheid De tweede oorzaak is onvoldoende ervaringsdeskundigheid. In onze huidige westerse maatschappij wordt een handicap vooral gezien als iets dat ontbreekt. In andere culturen en in andere tijden werden sommige handicaps gezien als een voordeel omdat andere zintuigen beter ontwikkeld waren. Op het gebied van toegankelijkheid betekent dit bijvoorbeeld dat iemand met een visuele beperking meer voelt en iemand in een rolstoel anders kijkt en andere dingen ziet dan een staand persoon. Al is het alleen al door een lager perspectief. De ervaringsdeskundigheid zorgt er tenslotte ook nog eens voor dat niet alleen problemen eerder gesignaleerd worden, maar dat vanuit diezelfde ervaring ook oplossingen geboden kunnen worden. Oplossingen die in de ontwerpfase tot geen of weinig meerkosten leiden, in tegenstelling tot het herstellen achteraf.


ONTWERP EN INRICHTING Gerrit Hidding werkt bijna 20 jaar in de ontwikkeling van maatschappelijk vastgoed. Daarnaast is hij inmiddels ook al 15 jaar rolstoelgebonden en daarmee een ervaringsdeskundige op het gebied van toegankelijkheid. Om het beste van beide werelden te combineren is hij in 2014 begonnen met TG2 Advies dat adviseert op alle gebieden van toegankelijkheid van gebouwen, vanuit de visie dat toegankelijkheid een vorm van gastvrijheid is. Meer informatie is te vinden op www.tg2advies.nl.

Onvoldoende controle De derde oorzaak ligt in het feit, dat er onvoldoende controle in de ontwerpfase is op de toegankelijkheidseisen. Uit ervaring blijkt dat bouwvergunningen worden verleend, zonder dat er geoordeeld is over wettelijke eisen met betrekking tot toegankelijkheid. En eveneens blijkt, dat aanvullende eisen en wensen van toegankelijkheid niet terug zijn te vinden in het uiteindelijk gerealiseerde gebouw.

Persoonlijke ervaringen Ik illustreer deze oorzaken met een aantal persoonlijke ervaringen in net opgeleverde gebouwen. Afgelopen week had ik een bijeenkomst in een congrescentrum. Het aangepaste toilet was luxe en ruim opgezet. Meer dan dat de NEN norm 1814 aangeeft en in die zin volledig voldoend aan de wettelijke normen. De inrichting was echter gericht op staande mensen: een spiegel op 1.80 meter, wat in de praktijk vaker voorkomt in aangepaste toiletten. Wat ik nog niet eerder had meegemaakt, was het feit dat het licht in de ruimte werkte op een bewegingsmelder, die ook op 1.80 meter was gesitueerd…. Dit betekende dat ik bij elk toiletbezoek iemand moest meevragen, om het licht in te schakelen. En vervolgens hopen dat ik snel genoeg zou zijn voordat het licht weer automatisch uit zou gaan… Een schoolvoorbeeld van onvoldoende ervaringsdeskundigheid! Het tweede voorbeeld betreft veel parkeerplaatsen. In het algemeen voldoen deze wel aan de NEN 2443

richtlijnen. Alleen kwam ik er onlangs achter, dat een parkeerplek met als ondergrond mooie witte kiezelstenen niet handig is. Een rolstoel met dunne banden zakt volledig weg tussen de stenen en het vergt dan te veel kracht hier uit te komen. Het laatste voorbeeld is een schoolvoorbeeld van enerzijds te weinig kennis over toegankelijkheid en anderzijds te weinig controle op het betreffende bouwplan. Enkele maanden geleden mocht ik een presentatie houden over toegankelijkheid, in een splinternieuw schoolgebouw. In augustus 2014 opgeleverd en naar verwachting volledig toegankelijk. Bij het gebouw aangekomen, bleek ik alleen binnen te kunnen komen met hulp van enkele attente leerlingen. De deur had een dusdanig zware dranger, dat ik één hand nodig had om de deur open te houden. Maar ik had ook twee handen nodig om de weliswaar lage, maar wel aanwezige drempel te kunnen nemen. De deur voldeed aan de eisen, maar kwam in de praktijk wel tekort vanuit het gezichtspunt van gastvrijheid. De nooduitgangen bleken uit te komen op ongeveer een meter boven het maaiveld. Iedere nooduitgang kwam uit op een stenen trap van vijf treden…

“Toegankelijk is veel meer dan een oprit bij de ingang of brede gangen.”

Met meer kennis, met meer ervaringsdeskundigheid en met een betere controle zal de toegankelijkheid van gebouwen in Nederland verbeteren. Waar een wil is, is een toegankelijke weg en zullen steeds meer mensen zich welkom voelen in uw gebouw!

schooldomein

maart 2015

29


Nieuw praktijklokaal ROC Menso Alting werkt!

Leeromgeving belangrijk voor pedagogisch klimaat

30

schooldomein

maart 2015


ONTWERP EN INRICHTING

“Licht, luchtig, fris en kleurrijk”. Dat zijn de kenmerken van het nieuwe praktijklokaal facilitair voor de studenten niveau 2 van het ROC Menso Alting in Groningen. Het bijzondere is dat het nieuwe lokaal iets met het gedrag van diezelfde studenten doet: “Het ene moment zitten ze nog in een les over rekenen te mopperen; het volgende uur heten ze je welkom en staan ze professioneel te bedienen.” Conclusie: de leeromgeving is heel belangrijk in de pedagogiek van het onderwijs.

Tekst Sibo Arbeek Foto’s Henk Eertink

G

erlof Boersma legt als directeur van het ROC Menso Alting uit waar de naam van de school vandaan komt: “Het Gomarus College bestond al en toen we als christelijke scholengroep met een mbo begonnen hebben we een vergelijkbare naam gekozen. Menso Alting was de Calvijn van het Noorden en leefde van 1541-1612. Hij is de grote hervormer van Noord-Nederland en Emden en vooral bekend omdat hij na het Gronings Ontzet de dankdienst in de Martini-kerk heeft verzorgd. We zijn een gereformeerde school en vertalen dat als positief-christelijk. Dat komt terug in alles wat in de school gebeurt rond lesinhoud, begeleiding, een vak als ethiek en de dagopeningen. Wij vinden niet alleen keuzevrijheid op het gebied van onderwijs belangrijk, maar ook hoe je je loopbaan levensbeschouwelijk vormgeeft. Opvoeden gaat gewoon door nadat je zestien bent. Dat proberen we samen met onze 700 studenten binnen welzijn, gezondheidszorg, economie en facilitaire dienstverlening elke dag weer vorm te geven. We zetten in op ‘we ontmoeten elkaar’. Dat staat zelfs in ons logo. Zonder ontmoeting is er geen vorming en dus ook geen onderwijs.”

Opleiden voor de toekomst Gerlof verder: “Welk werk bestaat er over tien jaar nog wel of niet. Er zal minder rechtstreekse zorg zijn, kijk maar naar de verzorgingshuizen. Maar de behoefte aan allround medewerkers die gasten kunnen ontvangen, sociaal zijn, zorg kunnen bieden en ook een lamp kunnen vervangen neemt toe. Dus een alles kunnende duizendpoot en dat vraagt om breed competentiegericht opleiden. Ons imago is dat we een theoretische school zijn met een hoog hoofdgehalte; niveau 4 is een voorportaal voor het hbo, en vergelijkbaar met een avo-opleiding. Onze economische opleiding is puur theorie. Niveau 2 en 3 is een echte mbo en die hebben behoefte aan meer beeldend onderwijs.”

“’s Middags staan ze daar te bedienen en gaan op een hele professionele manier met je om.”

Behoefte aan simulatie Diewke van der Linde haakt in als studiecoördinator facilitair medewerker: “We hebben ons onderwijs redelijk traditioneel ingericht, maar ik merkte aan mijn studenten dat ze behoefte hadden om de theorie in de praktijk te simuleren. Wij hadden nog geen geschikt praktijklokaal, terwijl ROC Noorderpoort en

schooldomein

maart 2015

31


het Alfa-College uitgebreide restaurants hebben. Het was daarom een bewuste keuze om een praktijklokaal in te richten voor niveau 2. Daarmee geef je leerlingen een goed beeld wat ze in de praktijk gaan doen. Niveau 2 zijn beelddenkers, omdat ze praktisch zijn. Het is veel leuker lesgeven in een restaurant dan in een instructieruimte. In het nieuwe praktijklokaal combineren we theorie en praktijk en kijk je verder dan alleen de opleiding. We doen er rollenspellen met lunch, waarbij de studenten bedienen. We werken er met verschillende leerjaren die elkaar coachen. De tweedejaars doen de werkvoorbereiding en uitgifte en ruimen het restaurant weer op. Ze houden toezicht op de eerstejaars en geven tips. Je ziet dat studenten niveau 2 door te doen meer zelfvertrouwen krijgen. En als er nu iets kapot gaat vinden zij dat vooral heel vervelend.”

Licht en luchtig

PROJECTINFORMATIE Project Verbouw en inrichting praktijklokaal facilitair

Opdrachtgever ROC Menso Alting

Inrichting STALAD Onderwijsinrichting B.V.

32

schooldomein

Marco Zuidema is medewerker bouwzaken: “We hebben het lokaal naast de bestaande keuken gemaakt, op de tweede etage, zodat je een doorgaande lijn hebt van voorbereiding en uitvoering. Het was oorspronkelijk een theorielokaal van de afdeling gezondheidszorg met een opslagruimte die er uit gebroken is; in totaal gaat het om 120 m². We zijn bottum up begonnen, omdat er op de verdieping moest worden geschoven. In overleg met de afdeling heb ik een programma van wensen gemaakt.” Diewke knikt: “We wilden een mooie bar, een halfautomaat en espressomachines voor de goede koffie. En een gezellig zitje met een beetje een stoere uitstraling. Daarnaast wilde ik de praktijk en theorie in dezelfde ruimte, vanuit de gedachte om na een vergadering of instructie er ook iets te kunnen nuttigen. Nadat Marco een grove sketch up tekening had gemaakt zijn we met STALAD gaan praten.” Johan Woortman van STALAD licht toe: “Marco en Diewke zijn naar ons kantoor gekomen, waar we samen met onze interieurarchitect Marloes Miltenburg de ruimte hebben ingetekend. De bar moest bijvoorbeeld ook de receptie worden, hoe ga je dat doen? In één meubel vertalen? Daar ga je mee

maart 2015

spelen en dat laat je in een aantal items terugkomen. We hebben een kleurenpallet van de inrichting met het meubilair gemaakt en we hebben de ruimte van een zakelijke naar een meer speelse uitstraling getransformeerd. Het is uiteindelijk een licht, luchtig, fris en kleurrijk ontwerp geworden. En zo is het ook uitgevoerd.”

Ideelunches Diewke: “Studenten voelen zich eigenaar. Ze zijn heel verantwoordelijk en lopen lekker zelfverzekerd rond. Als ik me er teveel tegenaan bemoei zeggen ze: “Dat weet ik zelf ook wel”. Ook collega’s zijn enthousiast en we gebruiken de ruimte voor verschillende activiteiten; we drinken er vaak tussen de lessen koffie, hebben er diplomering gehad en ideelunches georganiseerd om over de identiteit van de school te discussiëren. Iedereen wil daar graag zitten.” Gerlof knikt: “Het heeft ons verrast wat een omgeving met mensen kan doen. Je kent de studenten niet terug. Het ene moment zitten ze wat mopperig in een les te rekenen en ‘s middags staan ze te bedienen en gaan op een hele professionele manier met je om. Het zijn dan hele andere mensen geworden. De leeromgeving is dus heel belangrijk in de pedagogiek van het onderwijs. Dit praktijklokaal versterkt ook de positieve uitstraling die we al hadden. We staan voor het derde jaar tweede in de mbo-gids. Je bent met professionalisering bezig en dat laat je op alle gebieden en ook in faciliteiten terugkomen. Dit gebouw staat vijftien jaar en heeft een wat gesloten, naar binnen gericht karakter. Door dit lokaal ontstaat meer ruimte. Dat had ik niet verwacht.” Marco ten slotte: “We zijn blij verrast met deze ruimte. Je kunt proberen het allemaal zelf te bedenken, maar je kunt ook een partij inschakelen die mee denkt. Mijn voorganger had al een relatie met STALAD en die hebben we voortgezet. Het is een partij die dit soort vraagstukken integraal kan oppakken.” Voor meer informatie kunt u mailen met Johan Woortman van STALAD: johanwoortman@stalad.nl.


ONTWERP EN INRICHTING

Nederlandse scholen gecharmeerd van het succesvolle Zweedse Kunskapsskolan concept

Wat vraagt gepersonaliseerd leren van een school? schooldomein

maart 2015

33


In Scandinavische landen zijn vaak prachtige voorbeelden van geslaagde onderwijsconcepten te vinden. Vaak lijkt het uiteindelijk moeilijk te vergelijken met de Nederlandse situatie of financiering omdat de uitgangspunten te verschillend zijn. Recent reisde ik naar Stockholm met 24 managers en docenten uit het Nederlandse voortgezet onderwijs en kreeg de kans om met eigen ogen het succesvolle Kunskapsskolan-concept te beleven. Een vorm van gepersonaliseerd leren waar zo’n dertig Zweedse scholen en enkele Engelse, Indiase, Saoedi Arabische en Amerikaanse scholen bij aangesloten zijn. Een concept dat uitdaagt om te kijken wat wél in de Nederlandse situatie kan en wenselijk is. Een eerste conclusie: onze Nederlandse huisvestingsnormen in het voortgezet onderwijs staan een schoolgebouw met dit concept niet in de weg.

Tekst Merel de Boer Foto’s Kunskapsskolan Sweden

I

34

schooldomein

n Nederland hebben zo’n vijftien scholen zich verenigd onder de naam ‘Zo.Leer.Ik’ en werken enkele jaren volgens veel van deze uitgangspunten of staan in de startblokken om dit komend schooljaar in te voeren. Spannende tijden voor het onderwijs, want naast de diverse Pleion Scholen (Platform Eigentijds Onderwijs) die al tien jaar pioniers zijn op het gebied van vernieuwend onderwijs lijkt het gepersonaliseerd leren hier nu echt breed ingevoerd te worden.

gedifferentieerd leren (binnen een groep en klaslokaal) en gepersonaliseerd leren. Bij deze laatste vorm heeft de leerling echt de regie over het eigen leerproces.” Gepersonaliseerd leren is hot: veel scholen praten erover en denken erover om – in welke vorm ook – stappen in deze richting te ondernemen. Raymond: “De praktijk wijst uit dat het een stevig verandertraject vraagt van scholen die de omslag willen maken, dat wel vijf tot tien jaar blijkt te duren.”

Stevig verandertraject

Inclusief onderwijs

“Er is snel spraakverwarring rond gepersonaliseerd leren”, aldus Raymond van Kerkvoorden, directeur van SENS Leren, Nederlandse partner van het Zweedse Kunskapsskolan en organisator van inspiratiereizen naar Stockholm. “Wij onderscheiden vier vormen van leren: traditioneel leren, geïndividualiseerd leren,

Tijdens het bezoek aan Zweedse Kunskap scholen ervaar je al snel dat deze verschuiving van regie over het leerproces een wezenlijk verschil maakt. Onderwijs vanuit de leerling in plaats van vanuit een vast aanbod, rooster en werkwijze. Ruim vijftien jaar na het ontstaan van het concept kan Principal van Kuns-

maart 2015


ONTWERP EN INRICHTING

kapsskolan Nacka, Christian Wetell, ons uit ruime ervaring vertellen over de visie, de opbrengst voor leerlingen en de natuurlijke wijze waarop ‘inclusief onderwijs’, ons Passend Onderwijs, in dit concept tot z’n recht komt. Een gepersonaliseerd programma is immers flexibel en biedt voldoende tijd en ruimte om extra zorg, aandacht en ondersteuning te bieden aan de individuele leerling op basis van de behoefte, zonder dat deze de aansluiting met het programma van de eigen groep verliest.

Perfect voor het puberbrein Het meest overtuigd zijn de leerlingen zelf. Zij vertellen dat ze de structuur van de stamgroep en coach heel prettig vinden. Dat biedt tijdens de hele schoolloopbaan een vertrouwde basis waarop ze steeds terug kunnen vallen. En daarbinnen de vrijheid om een groot deel van je programma zelf samen te stellen wat tempo, niveau en volgorde betreft. Het vraagt zelfstandigheid, maar motiveert enorm. Doelen zijn heel helder per jaar, semester, week en dag: perfect voor het puberbrein. Jouw eigen specifieke rooster en activiteiten om daar te komen maak je elke schooldag.

Zelfstudie workshops Tot verrassing van de Nederlandse bezoekers is er juist een grote mate van structuur aanwezig om deze vrijheid in goede banen te leiden, in de organisatie van het onderwijs én in het schoolgebouw. Elke dag start de dag van de leerling in de eigen stamgroep met een vaste docent, die deze groep de schoolcarrière lang begeleidt als coach en mentor. Hier bespreken zij het laatste nieuws in de school en in de buitenwereld en maakt elke leerling een persoonlijk dagrooster. In dit dagrooster staat de eigen keuze voor de zelfstudie workshops. Deze workshops vin-

den plaats binnen de vaste onderdelen uit het rooster die groepsgewijs plaatsvinden op basis van leerjaar, niveau en persoonlijke doelstellingen. Elke week spreekt de leerling deze coach ook in een persoonlijk gesprek waarin zijn of haar doelen, voortgang, ontwikkeling en planning aan de orde zijn.

Krachtig leiderschap Het concept vraagt ook wat van de leeromgeving. Zo vinden individuele workshops plaats in een zone die aan een specifiek vak of een groep vakken is toegekend. Daar zijn de vakdocenten aanwezig voor vragen en begeleiding en kiezen leerlingen hun eigen, unieke werkplek uit. Er is altijd diversiteit in werkplekken: op een plein, in een kleine concentratieruimte of een groepswerkplek bijvoorbeeld, waarbij je keuze hebt in plaats, vorm, kleur, omvang en sfeer. Deze ruimten meanderen tussen groepsruimten door, waar klassikaal gewerkt wordt volgens een vast rooster. Transparantie - veel glas - om gezien en gehoord te worden op alle werkplekken en een zeer goede akoestiek in open ruimten, gangen en pleinen zijn een voorwaarde. Het vraagt om gangen die niet alleen verkeersruimte maar ook studieruimte zijn. De meeste Nederlandse schoolgebouwen kunnen met beperkte ingrepen het concept faciliteren. Maar, zoals Raymond concludeert: “Een passende leeromgeving is zeker belangrijk, maar het succes zit in een planmatige aanpak van een grote verandering, met krachtig leiderschap op de school die het introduceert. Er wordt veel van de teams verwacht, maar uiteindelijk wil niemand terug.”

“Er wordt veel van de teams verwacht, maar uiteindelijk wil niemand terug.”

Meer informatie is te vinden op www.kunskapsskolan.nl, www.zoleerik.blogspot.nl en www.pleion.nl of neem contact op met Merel de Boer, organisatie- en huisvestingsadviseur bij ICSadviseurs, 06-22267907 of merel.de.boer@icsadviseurs.nl.

schooldomein

maart 2015

35


Indoor Air Quality

Voor een goede kwaliteit van de binnenlucht 36

schooldomein

maart 2015


ONTWERP EN INRICHTING

Aangezien we 90% van onze tijd binnenshuis doorbrengen, is het cruciaal om de kwaliteit van de binnenlucht die we inademen te begrijpen. De kwaliteit van de binnenlucht wordt beïnvloed door de aanmaak van vervuilende stoffen binnen maar is ook afhankelijk van de buitenlucht rondom het gebouw. Lucht en licht gaan onlosmakelijk samen en bepalen in hoge mate de kwaliteit van de leer- en leefomgeving.

Tekst VELUX Fotograaf Dick Holthuis

D

e kwaliteit van de binnenlucht heeft een aanzienlijke invloed op de gezondheid en het comfort. Het staat onder druk als gevolg van voortdurende aanscherping van de gebouwschil en de introductie van vele nieuwe materialen die schadelijke stoffen kunnen uitstoten. Kwaliteit van de binnenlucht gaat ook over menselijke waarneming. Goede kwaliteit van de binnenlucht kan worden gedefinieerd als lucht die vrij is van verontreinigende stoffen die irritatie, ongemak of slechte gezondheid veroorzaken (AIVC, 1996). In het algemeen geldt dat verschillende typen ruimten verschillende ventilatiebehoeften hebben. Vraaggestuurde ventilatie per type ruimte kan een oplossing bieden voor een goede kwaliteit van de binnenlucht. VELUX dakvensters presteren goed in scholen. In grotere lokalen presteren VELUX modulaire lichtstraten zeer goed.

Lucht, licht en mensen Er zijn over het algemeen drie manieren om een goede kwaliteit van de binnenlucht te bereiken: minimaliseer de indoor-uitstoot (bron controle), houd het droog (vocht management) en ventileer goed. De

kwaliteit van de binnenlucht beïnvloedt mensen op verschillende manieren (Sundell, 2004): • Comfort: het comfort van de lucht wordt onmiddellijk gevoeld wanneer een persoon binnenkomt in een gebouw; • Gezondheid: het inademen van slechte binnenlucht kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid; • Prestaties: hoge kwaliteit binnenlucht kan mentale prestaties en algemeen welzijn verbeteren; • Overig: frisse lucht zorgt voor een link naar het buitenmilieu, en frisse lucht door open ramen is een gewaardeerd aspect van ventilatie.

Bron controle Sommige activiteiten leiden tot overmatige indoor emissies, die ervoor zorgen dat de kwaliteit van de binnenlucht wordt afgebroken. Binnenlucht bevat veel verschillende - en ongewenste - verbindingen zoals: • Gassen; bijvoorbeeld formaldehyde, organische chemische stoffen (VOS) en anorganische chemicaliën (NOX, SOX, etc.); • Deeltjes; bijvoorbeeld huisstof en verbrandingsproducten;

schooldomein

maart 2015

37


• Radioactief gas; radon; • Biologisch; bijvoorbeeld schimmels, pollen en huisstofmijt; • Waterdamp (luchtvochtigheid). Wat veel mensen niet weten is dat de meeste verontreinigingen uit bronnen binnenshuis afkomstig zijn. Ze komen van: • Gebruikers en hun activiteiten; bijvoorbeeld rook, producten voor reiniging en persoonlijke verzorging, consumentenelektronica en elektrische kantoorapparatuur zoals laserprinters. • Bouwmaterialen; bijvoorbeeld thermische isolatie, triplex, verf, meubels en vloer-/wandbekleding. • Outdoor bronnen; bijvoorbeeld pollen, verkeer en de industrie. Radon komt in de grond voor en komt het gebouw binnen door de vloerconstructie.

“Vraaggestuurde ventilatie per type ruimte kan een oplossing bieden voor een goede kwaliteit van de binnenlucht.”

Buitenlucht heeft ook invloed op de kwaliteit van de binnenlucht. Deeltjes worden ofwel direct in de lucht uitgestoten (primaire) of in de atmosfeer gevormd uit gasvormige precursors zoals zwaveldioxide (SO2), ammoniak (NH3) etc. (secundaire) (WHO, 2013). Primaire deeltjes komen bijvoorbeeld van verbrandingsmotoren (diesel en benzine) en worden verspreid in de buitenlucht waarna ze in gebouwen kunnen doordringen, waardoor het binnenklimaat wordt beïnvloed. De omgevings- of outdoor luchtkwaliteit is de laatste decennia verbeterd, de vervuiling in steden is gedaald door de invoering van milieuzones, filters in dieselauto’s en de komst van voertuigen die minder vervuilen. Metingen uit Denemarken in 2012 laten zien dat in een stedelijke omgeving het niveau van fijne deeltjes (PM2,5) 10% hoger is en in een omgeving van autowegen 40% hoger dan het niveau van fijne deeltjes in een landelijke omgeving.

Houd het droog en ventileer! Vocht in gebouwen wordt geassocieerd met een verhoogd risico voor de luchtwegen (Bornehag et al., 2001). Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de relatieve luchtvochtigheid binnenshuis op een redelijk niveau wordt gehouden om zo het risico van schimmelvorming en condensatie in de bouw te beperken. Ventilatie en het beheersen van de bron kunnen hierbij helpen. Ventilatie is een belangrijk middel om een goede luchtkwaliteit in gebouwen te bereiken. Het verwijdert of verdunt vervuiling. Nieuwe gebouwen zijn meer luchtdicht en goed geïsoleerd geworden. Er is meer focus op het ventilatie systeem, natuurlijk of mechanisch, om een goede kwaliteit van de binnenlucht te waarborgen. Ventilatie is een compromis tussen energieverbruik, de gezondheid en de kosten. Te veel ventilatie zal het energieverbruik verhogen in koude klimaten en veroorzaakt tocht, terwijl te

38

schooldomein

maart 2015


ONTWERP EN INRICHTING

weinig ventilatie een slechte kwaliteit binnenlucht zal veroorzaken met mogelijke gezondheidsproblemen.

Ruimte voor onderwijs Bijna alle scholen en kinderopvangcentra hebben relatief weinig m² per persoon in de les- en verblijfsruimten. Bovendien zijn scholen en kleuterscholen vaak openbare gebouwen met beperkte budgetten, zowel voor de bouw van nieuwe gebouwen als voor de renovatie van bestaande gebouwen. Er zijn weliswaar wettelijke vereisten voor minimale ventilatie of maximum CO2-concentraties, maar veel gebouwen voldoen daar (nog) niet aan. De volgende overwegingen kunnen helpen om een gebouw te optimaliseren: • Natuurlijke ventilatie zal doorgaans een kostenefficiënte oplossing bieden. • Ventilatiekleppen en roosters helpen om een goed binnenklimaat te creëren. Studenten kunnen gevoelig zijn voor temperatuur verschillen, en tocht kan het gebruik van ventilatiekleppen en roosters beperken bij koude periodes. • Visuele indicatoren van de CO2-concentratie, bijvoorbeeld als een rood-oranje-groen “Stoplicht”, zorgen ervoor dat studenten en leraren vaker de ramen openzetten en daarmee de luchtkwaliteit verbeteren (Wargocki et al., 2012). • Automatisch gecontroleerde natuurlijke ventilatie wordt aanbevolen in scholen. Als het schema van lessen en pauzes zelden wordt veranderd, kan automatische regeling van de ventilatie voldoende zijn. Een CO2-sensorbased aanvulling is een optimale oplossing en geeft vaak voldoende lucht­kwaliteit. • Hybride ventilatie kan een goede oplossing zijn in koudere klimaten om tocht en energieverbruik te verminderen. Gezond verstand en het stimuleren van goed gedrag zijn belangrijke basisvoorwaarden voor een goed klimaat. Om te zorgen voor een goed werkend natuurlijk ventilatiesysteem voor een klaslokaal, is het aantal ramen dat open kan in relatie tot het aantal studenten en het vloeroppervlak van belang. Er moeten zoveel mogelijk ramen open kunnen. Enkelzijdige ventilatie door gevelramen alleen kan lastig zijn, veel betere prestaties worden bereikt in combinatie met dakvensters. De prestaties kunnen worden geverifieerd door een simulatie in VELUX Energy en Indoor Climate Visualizer, die CO2-concentraties bepaalt. Voor meer informatie surft u naar www.modulairelichtstraten.velux.nl. De daylight visualizer kunt u gratis downloaden vanaf: www.modulairelichtstraten.velux.nl/architectentools

schooldomein

maart 2015

39


Nieuwbouw MBO Hoornb

Het nieuwe onderkomen van het Hoornbeeck College rijst aan de rand van Kampen trapsgewijs tot drie bouwlagen op uit het landschap. Wie vanuit de stad komt, ziet als eerste de monumentale kopse kant met rondingen langs het water. De nieuwbouw verenigt het Hoornbeeck College in één gebouw: een pand dat zich multifunctioneel en flexibel plooit naar zijn gebruikers. RoosRos Architecten ontwierpen gebouw, interieur en buitenruimte integraal als één samenhangend programma.

Tekst RoosRos Architecten Foto’s Pieter Kamp (RoosRos Architecten)

“We geven onze ontwerpen een hoge toekomst­ waarde door altijd in te zetten op flexibiliteit.”

H

et Hoornbeeck College is een mbo-school voor Reformatorisch onderwijs, die medio 2014 zijn nieuwe huisvesting langs de hoofdtoegangsweg naar Kampen heeft betrokken. De school werd in 2014 voor de zesde keer op rij uitgeroepen tot beste mbo-college van Nederland. Het oude gebouw, een tijdelijke huisvesting, voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd. Na overleg met de gemeente werd een kavel in het Stationskwartier gekocht. De locatie van de nieuwbouw ligt op een strategische positie bij de hoofdtoegangsweg naar Kampen, op loopafstand van het nieuwe station Kampen-Zuid aan de Hanzelijn. In het nieuwe gebouw worden ICT en Techniek, Economie, Gezondheidszorg en Welzijn aangeboden. Het gebouw is compact en overzichtelijk, met inwendig contrastrijke leeromgevingen. Het is zo ontworpen dat het naar de toekomst toe andere, zelfs nu nog onbekende functies kan huisvesten. ‘Flexibel, multifunctioneel inzetbaar en bestand tegen functiewijzigingen’: zo is dit integrale ontwerp voor gebouw, interieur en buitenruimte het beste te vangen. Het schoolplein is een integraal onderdeel van het terreinontwerp (dat RoosRos samen met Ars Virens ontwierp). De dragende bakstenen buitengevels

40

schooldomein

maart 2015

en inwendige kolommenstructuur geven het pand maximale flexibiliteit. Tevens vormt baksteen, net als de overige gebruikte materialen in het pand, qua levensduur en onderhoud een zeer duurzaam materiaal. Het gebouw krijgt het label Frisse Scholen niveau A. De installaties liggen op niveau B.

Vertaling van onderwijsvisie naar huisvesting In onze overtuiging heeft een goed schoolgebouw een hart waarin de identiteit van de gebruikers maximaal tot uiting komt. Het is onze taak om ervoor te zorgen dat de uitstraling van dat spreekwoordelijke hart aansluit bij zowel de gebruiker als de omgeving. In de onderwijsvisie van het Hoornbeeck College staan gezamenlijkheid en individuele ontwikkeling centraal. Door middel van workshops en laagdrempelige overleggen met gebruikers (inclusief leerlingen) en het bestuur hebben we in een zeer vroeg stadium het ‘onderwijs’ betrokken bij het project. De wensen heeft RoosRos vertaald naar een huisvestingsprogramma in verschillende lagen: • De eerste laag drukt gezamenlijkheid uit. In de centrale hal loopt een ontmoetingstrap over de drie verdiepingen omhoog en vormt zo een klimaatschacht in het hart van het complex. Het geheel vormt een


ONTWERP EN INRICHTING

beeck College in Kampen

visuele schakel waar de studenten elkaar ontmoeten: zien en gezien worden. Rond dit centrale punt lopen de gangen het gebouw in. • Als tweede laag in het pand vinden studenten hun eigen opleiding terug als thuisbases rond zogenaamde onderwijspleinen. Elk programma heeft een eigen sfeer, een eigen kleurenpalet en een eigen materiaalkeuze. In de open ateliers worden realistische werkomgevingen gesimuleerd. • De derde laag wordt gevormd door de algemene functies, die aan één kant van de centrale as liggen. Hier zijn de ondersteunende vakken te vinden, evenals de ruimtes die door alle opleidingen gebruikt worden. Deze ruimtes zijn gestandaardiseerd en flexibel ingericht. • Op de begane grond bevinden zich ten slotte de ruimtes voor praktijksimulaties, winkels en kantoren.

Flexibiliteit We geven onze ontwerpen een hoge toekomstwaarde door altijd in te zetten op flexibiliteit. Dit is ook in het Hoornbeeck College te zien, met name door de ruime opzet van de nieuwbouw met zijn vrij indeelbare generieke ruimtes, die allemaal groter gedimensioneerd zijn dan strikt noodzakelijk.

Het pand heeft een slimme basisstructuur van dragende gevels met kolommen, waardoor intern geen vaste muren nodig zijn. De technische installaties zijn zo gestructureerd dat elke functie op elke plek in het pand kan worden gefaciliteerd. Het gevolg is dat de ruimtes vrij in te delen zijn naar elke denkbare functie. De afscheidende panelenwanden maken zelfs variatie per lesuur mogelijk.

Multifunctionaliteit De centrale hal – een vide over drie verdiepingen – is zo ontworpen dat deze ontmoetingsruimte voor scholieren ook voor andere doeleinden te gebruiken is. De overige ruimtes en praktijklokalen op de begane grond van het gebouw zijn eveneens in opzet multifunctioneel, zodat ook andere partijen er gebruik van kunnen maken. Het muzieklokaal is bijvoorbeeld te gebruiken als podium voor uitvoeringen en voorstellingen, en de centrale hal leent zich bij uitstek voor het organiseren van grotere bijeenkomsten.

“Wij maken gebouwen voor de gebruikers. Het gaat erom dat mensen zich goed voelen in een ruimte.”

Zo geeft het Hoornbeeck College op veelzijdige wijze invulling aan het begrip ‘ontmoeten’. Voor meer informatie neemt u contact op met RoosRos Architecten: telefoon 0186-691580 of per mail: info@roosros.nl. Of kijk op de website: www.roosros.nl.

schooldomein

maart 2015

41


Flexibele structuur speelt in op toekomstige vraag

Polak Building flexibel en multi­ functioneel In 2015 verrijst aan de Erasmus Plaza in Rotterdam een nieuw onderwijsgebouw dat onderdak biedt aan studenten, wetenschappers en - in de plint - nieuwe ‘services’. Door zijn flexibele structuur kan het gebouw inspelen op de onderwijskundige ontwikkelingen van vandaag en in de toekomst. Zo komen er moderne onderwijsruimten, waarbinnen ruimte is voor wisselprogramma’s, veel studieplekken en winkels. Tijd voor een expertmeeting dus. Tekst en foto’s Sibo Arbeek

“Vroeger was kennis macht. Nu zie je dat kennisdeling steeds belangrijker wordt.”

Architectenbureau Paul de Ruiter heeft het gebouw ontworpen als een flexibele structuur. Binnen en buiten lopen zoveel mogelijk in elkaar over. Studenten en bezoekers kunnen vanaf de Plaza het gebouw vrij inlopen en komen zo direct uit in het atrium, waar alle verdiepingen op uitkomen. Het nieuwe onderwijsgebouw krijgt een duurzame klimaatinstallatie en optimale isolatie, natuurlijke ventilatie en een minimale technische installatie, volgens het principe ‘natuurlijk als het kan, mechanisch als het moet’. Duurzame technieken zoals warmte- en koudeopslag in de bodem, sturing aanwezigheid, optimaal daglicht, energieterugwinning en slimme verlichting dragen bij aan het doel een zeer energiezuinig gebouw te realiseren.

Anonieme confectiearchitectuur Manager vastgoed Bas Takens van Erasmus Facilitair Bedrijf: “De gebouwenvoorraad op deze campus van voor 2013 was een anonieme confectiearchitectuur, waarbij elk gebouw met een letter werd aangeduid. Onze studenten hadden meer met elkaar dan met de gebouwen. We zijn teruggegaan naar de vraag waar op de campus kwaliteit wordt geboden en studenten bijvoorbeeld foto’s van elkaar maken. Het gaat om

42

schooldomein

maart 2015

de totaalbeleving en dus om de emotie. Thuis in de wereld betekent thuis op de campus. Dat is de kern van onze nieuwe vastgoedstrategie. We zijn nu bezig de campus te transformeren, waarbij we vanuit een basiskwaliteit functies toevoegen, zoals wonen en leisure. De onderwijsfunctie wordt vanuit het curriculum gebouwd. We vragen de faculteiten vijf jaar vooruit te kijken. De gebouwen moeten toekomstige vragen makkelijk kunnen opvangen. En ze moeten vooral aantrekkelijk zijn.”

Leren en ontmoeten Stijn de Wolf van SMT knikt: “In bijna elk nieuw gebouw gaat het om het thema ruimte voor leren en ontmoeten. Je ziet ook bijna geen nieuwbouwprojecten meer waar alleen nog voor het onderwijs wordt gebouwd. De school wordt onderdeel van de wijk en laat steeds meer functies toe.” Bas: “In ons masterplan vormt ontmoeting een belangrijk onderdeel. Dat heeft bijvoorbeeld tot de bouw van het paviljoen geleid. De campus kent inmiddels een grand café, een theater en informele studieplekken. Ook maken we de plinten transparant, zodat er meer interactie ontstaat. Je merkt dat de campus meer gaat bruisen. Die transformatie zetten we voort in de Polak Building.”


ONTWERP EN INRICHTING Deelnemers Expertmeeting Erasmus Universiteit Rotterdam Bas Takens – manager vastgoed/hoofd stafbureau Erasmus Facilitair Bedrijf Sandra Klarenbeek – manager frontoffice services Erasmus Facilitair Bedrijf Res & Smit B.V. Herman van Langen – partner Architectenbureau Paul de Ruiter B.V. Marlous Vriethoff - projectleider Ingenieursbureau Wolter & Dros B.V. Jean-Paul Sosef Msc. – regio directeur regio west Croon Elektrotechniek B.V. Fabio Pisano – accountmanager SMT Bouw & Vastgoed Stijn de Wolff – directeur Barrel Ripper – procesmanager Carl Dolmans – engineeringsmanager Schooldomein Sibo Arbeek – hoofdredacteur Schooldomein/partner ICSadviseurs

schooldomein

maart 2015

43


Vlnr: Marlous Vriethoff, Stijn de Wolf, Bas Takens, Jean-Paul Sosef, Fabio Pisano, Barrel Ripper, Sandra Klarenbeek, Carl Dolmans, Herman van Langen.

44

schooldomein

Zijn collega Sandra Klarenbeek is er als manager frontoffice services erg bij betrokken: “Het is interessant om het spanningsveld tussen onderwijsgevende en studenten naar de inrichting van ruimten te vertalen. Je ziet weer een beweging van grote ruimten naar meer probleemgestuurd onderwijs. In die ontwikkeling moet je de uniformiteit van voorzieningen durven loslaten, terwijl je nog niet weet of een oplossing werkt. Succesvol zijn bijvoorbeeld kleine hoekjes met een monitorscherm waar je je laptop op in kunt prikken. Aan de andere kant werken sommige zitjes niet, omdat het klimaat er niet prettig is. Het moet niet te bedacht zijn en je moet het op een organische manier kunnen aanpassen. Hoe het uitpakt blijkt dan in de praktijk. Dat stelt wel eisen aan de flexibiliteit van een gebouw.” Architect Marlous Vriethoff heeft het gebouw ontworpen: “Overal zie je vormen van het nieuwe studeren ontstaan. Dat geldt niet alleen voor een docent die instrueert in een ruimte, maar ook voor allerlei vormen van interactie die min of meer toevallig ontstaan. Ook tussen studenten of leerlingen zelf. Die mogelijkheid hebben we bewust in het atrium gecreëerd. Daar zijn geen studieplekken, maar

maart 2015

wij vermoeden dat daar ook gestudeerd gaat worden. Veelvormigheid is dus een belangrijke voorwaarde voor een ontwerp.”

Keuze installatie bepalend Herman van Langen is project-/contractmanager bij Res & Smit: “In een multifunctioneel onderwijsgebouw als Polak Building komen ontmoeten, multifunctionaliteit en flexibiliteit bij elkaar. Die ambitie hebben wij door vertaald naar een uitvraag aan inschrijvende partijen als SMT, Wolter&Dros en Croon Elektrotechniek. Die partijen moeten begrijpen wat de doelstellingen van het gebouw zijn en hoe de onderwijsorganisatie daarin wil opereren. In Huizen hebben we een IKC midden in een woonwijk ontwikkeld. Daar hebben we een gebouw gemaakt waarin in de toekomst ook (senioren)appartementen gebouwd zouden kunnen worden. Op de Polak Building hebben we dus een tweede visie doorontwikkeld. Door op 80% te gaan zitten kun je met weinig aanpassingen een nieuw gebouw maken. Wij hanteren daarbij een werkwijze die ook bij kantoren geldt: We weten nog niet wie de huurder wordt, maar willen die wel kunnen faciliteren.” Stijn knikt: “Het wordt een gebouw dat op dit moment de vorm van een onderwijsgebouw heeft, maar in de toekomst ook andere functies kan herbergen.” Marlous: “Datzelfde zie je ook steeds meer in steden en wijken, waarbij gebouwen andere functies moeten kunnen herbergen. De installatie wordt de onzekere toekomstfactor.” Regio directeur Jean Paul Sosef van Ingenieursbureau Wolter & Dros licht verder toe: “De uitvraag bepaalt wat je nodig hebt. Een installatie is net als een auto. Als je er goed voor zorgt gaat hij veertig jaar mee, maar in de praktijk gemiddeld twintig jaar. Een gebouw dat honderd jaar meegaat heeft dus vijf nieuwe installaties nodig. Iedereen is met BREEAM bezig, maar eigenlijk gaat het om toekomstbestendigheid in plaats van energiezuinigheid. Bij Polak maken we een installatie die zo goed mogelijk is voorbereid op toekomstige keuzen over installaties. Teveel gebouwen worden installatietechnisch voor de korte termijn gepland, met alle gevolgen van dien”.


ONTWERP EN INRICHTING

Fabio Pisano van Croon Electrotechniek nuanceert: “Vastgoedmaatschappijen hebben een verdienmodel. Het macrogedeelte moet kunnen veranderen en op basis daarvan moet je je vastgoed inrichten, zoals bij deze campus. Renoveren is kostentechnisch niet interessant als de installaties te vast liggen.” Herman van Langen knikt: “De essentie is dat je je afvraagt wat ontmoeting doet met een gebouw. Een ruimte als het atrium bepaalt de dynamiek. Vervolgens moet je je afvragen hoe groot het gebouw dan verder moet zijn. Om hoeveel studenten gaat het, welke functies moet het onderbrengen. Er komen drie verschillende werkgroepruimten, maar we weten nog niet precies waar ze komen. Dat vraagt dus om een verregaande indelingsflexibiliteit en daar stuur je op. In een kantoorgebouw bepaalt de gebouwvorm de verhuurbaarheid. Hier bepaalt de gebouwopzet de mate van flexibiliteit ten opzichte van het centrale atrium.” Marlous: “Ik vind de link met kantoren wel interessant. Ook bij de Polak Building ervaar je de ruimtelijkheid en de flexibiliteit van het gebouw. Door het centrale atrium hebben we het gebouw gedefinieerd.”

Integraal ontwerp Marlous over de samenwerking: “We kunnen wel een fantastisch architectonisch gebouw maken, maar als het constructief of installatietechnisch niet goed is dan werkt het niet. Wij zijn gewend om integraal tot oplossingen te komen, waarbij je met andere partijen samenwerkt. Dat betekent dat je een bepaalde openheid van zaken moet willen geven. Veel partijen zijn nog niet zo ver.” Jean-Paul knikt: “Als je één of twee specialisten bij een proces had kreeg je een goed gebouw. Samenwerken past bij deze digitale tijd. Vroeger was kennis macht. Nu zie je dat kennisdeling steeds belangrijker wordt.” Herman legt uit: “Heel bepalend is de discussie waar je de techniek legt. De hoofdtoevoer en je hoofdkanalen moeten zo goed zijn dat ze duurzaam zijn. De afmeting en de maat van de kanalen zijn heel bepalend voor toekomstig gebruik. Daarom werkt het zo goed samen met deze partijen omdat ze eindverantwoordelijk zijn voor de prestaties.” “Het is een Design & Construct proces,

waarbij de uitgangspunten vooraf zijn vastgelegd”, legt Stijn uit, “als je praat over flexibiliteit en ontmoeting is dit ook een mooi voorbeeld van een duurzaam project.” Zijn collega Barrel Ripper vult aan: “Het is steeds weer een zoektocht, waarbij wij als hoofdcontractant steeds de vraag stellen hoe de gebruiker en de omgeving erop gaan reageren. Belevingsmanagement wordt steeds belangrijker.”

Onderwijs van morgen Sandra: “Het faciliterende gebouw moet kunnen veranderen, maar je bepaalt wel steeds de status quo. Je probeert te leveren wat nu past. Dat kan het open haardje met de leunstoel zijn of een omgeving die flitsend is. Ik weet niet of online onderwijs het gaat worden of dat we weer terug gaan naar meer contacturen. In alle gevallen gaat het over de interactie tussen mensen. Die onzekerheid moet je dus zo goed mogelijk faciliteren.” Bas reageert: “De zienswijze op het onderwijs is de afgelopen jaren veranderd. Er worden nu weer meer kaders gegeven. De universiteit is 2 jaar terug gestart met een programma nominaal is normaal. Denk hierbij aan betere scholing van docenten en kleinschalig onderwijs. Grote collegezalen zijn weer uit en er wordt weer meer op prestatie gestuurd. Een bindend studieadvies kan een goede stok achter de deur zijn, dus zie je weer meer kleinschalige contactmomenten. Op het niveau van de campus betekent het dat je een betekenisvolle omgeving wilt maken.” Bas: “Internationalisering is een belangrijke ontwikkeling en buitenlandse studenten waarderen de nieuwe campusvoorzieningen. We zijn een wijk, dus hebben we naast het wonen ook een sportaccommodatie en een studentenkroeg. Kunst en cultuur vind je in het paviljoen, daar hebben we een theaterzaal. Vroeger verwezen we voor centrale voorzieningen naar het centrum van Rotterdam, nu willen we de studenten hier langer op de campus houden.” Marlous ten slotte: “En daar horen sprekende gebouwen bij zoals Polak Building. Wanneer je een gebouw niet kunt definiëren verliest het snel zijn betekenis. En dat hoeft niet ten koste te gaan van flexibiliteit en comfort.”

schooldomein

PROJECTINFORMATIE Project Nieuwbouw Polak Building

Opdrachtgever Erasmus Universiteit Rotterdam

Ontwerp- en Contract­ management Res & Smit B.V.

Architect Architectenbureau Paul de Ruiter B.V.

Ingenieursbureau Ingenieursbureau Wolter & Dros B.V.

Elektrotechniek Croon Elektrotechniek

Hoofdaannemer SMT Bouw & Vastgoed

Oplevering juni 2015

Ingebruikname september 2015

BVO 8.620 m2

Stichtingskosten€ 21.4 mio (incl. btw en bijkomende kosten)

maart 2015

45


Innovatielab:

Ontmoeten DE STELLINGEN

DEELNEMERS

1. Een gebouw moet de spontane ontmoeting faciliteren

-S uzan van der Schenk en Marijke van

2. D oordat veel maatschappelijke gebouwen hun oorspronkelijke functie verliezen ontstaat

de Vorstenbosch, clipL2R interieur­ architecten (www.clipL2R.nl)

de behoefte aan nieuwe symbolen 3. Niet gestuurde ontmoeting leidt tot nieuwe en spannende ontwerpen

- Martijn Vroom – wethouder Waddinxveen

4. Multifunctionele ruimten zijn steeds meer nodig om mensen te binden en te boeien

- Ieke Koning – ICSadviseurs

5. M ensen ontmoeten elkaar door de eeuwen heen op hun eigen manier, daar heb je geen gebouwen voor nodig

1. Een gebouw moet de spontane ontmoeting faciliteren Daar zijn wij het mee eens. Als interieurarchitecten vinden we dat we ons werk goed gedaan hebben, als we zien dat het gebouw of de gecreëerde ruimte spontane ontmoetingen faciliteert, maar niet zichtbaar gestuurd is. 2. Doordat veel maatschappelijke gebouwen hun oorspronkelijke functie verliezen ontstaat de behoefte aan nieuwe symbolen We gaan steeds meer naar een belevenisseneconomie. Boekwinkels krijgen een koffiehoek, bibliotheken krijgen een voordrachtfunctie, worden expositieruimte en organiseren voorstellingen en lezingen, scholen vermaatschappelijken, kantoren worden flex offices, brainstormen doen we in het café. Wij als interieurarchitecten vinden het een uitdaging om deze ontwikkelingen te faciliteren en te vertalen in ruimtelijke scenario’s.

Suzan van der Schenk en Marijke van de Vorstenbosch

46

schooldomein

maart 2015

3. Niet gestuurde ontmoeting leidt tot nieuwe en spannende ontwerpen Wat is ‘niet gestuurde ontmoeting’? Waar ‘niet gestuurde ontmoeting’ toe kan leiden is per definitie ongewis. Het kan spannend zijn, het kan vernieuwend zijn. Het kan tot chaos leiden, het kan vluchtig

en on­samenhangend zijn. Daarom kunnen wij als ontwerpers weinig met deze stelling.

4. Multifunctionele ruimten zijn steeds meer nodig om mensen te binden en te boeien 24/7 digitalisering en social media leiden tot een verarming van fysiek contact en ontmoeting. Multi Functionele Ruimten zijn prima om mensen te verbinden en compenseren deze verarming. Maar om mensen ook te boeien en inspireren heb je specifieke karaktervolle ruimten of gebouwen nodig bijvoorbeeld een theater, een museum, het kampement, een pretpark enzovoorts. 5. Mensen ontmoeten elkaar door de eeuwen heen op hun eigen manier De verschillende manieren waarop mensen elkaar ontmoeten zijn aan flinke veranderingen onderhevig. Denk aan het onderwijs, levenslang leren, het nieuwe werken, de digitalisering van de samenleving en de globalisering. Uit deze dynamiek ontstaan steeds weer nieuwe vormen van ontmoeten. Deze nieuwe vormen vragen andere gebouw- en ruimte indelingen. Wij menen dat er altijd bepaalde condities voorafgaan aan de wijze waarop mensen elkaar ontmoeten.


THEMA: ONTMOETEN

St. Ignatiusgymnasium, foto: Marcel van der Burg

1. Een gebouw moet de spontane ontmoeting faciliteren Innovatie is veelal het bij elkaar brengen van bestaande ideeën. Een vooruitstrevende ondernemer vertelde me een keer dat hij alle koffieautomaten expres op ‘langzaam’ had laten zetten, met als doel dat mensen elkaar in de wachtrij voor de automaat te spreken zouden komen. Om maar die ‘spontane ontmoeting’ te organiseren. Door een gebouw geschikt te maken voor verschillende functies en gevarieerd gebruik komen mensen van divers pluimage elkaar meer en makkelijker tegen en ontstaan – ongetwijfeld – plannen die anders niet zouden zijn verzonnen.

Martijn Vroom

2. Doordat veel maatschappelijke gebouwen hun oorspronkelijke functie verliezen ontstaat de behoefte aan nieuwe symbolen De behoefte aan nieuwe symbolen en ‘landmarks’ heeft een veelheid van oorzaken. Daar heeft een gebouw maar zeer beperkt invloed op. Wel is glashelder dat een wijk die slechts bestaat uit huizen, flats en eventueel een winkelcentrum – en aan de rand een groene speeltuin en/of een voetbalpark – uiteindelijk aan tergende saaiheid ten onder gaat. Gevarieerde bouw, niet alleen architectonisch, maar juist ook qua functies, leidt tot een gevarieerd leven in de wijk.

3. Niet gestuurde ontmoeting leidt tot nieuwe en spannende ontwerpen Niet gestuurde ontmoeting leidt tot nieuwe ideeën. Opvallend vaak worden nieuwe ideeën matig uitgewerkt, omdat veel mensen niet weten wat er inmiddels allang allemaal kán. Het aanreiken van concrete en bestaande ‘vergezichten’ van spannend idee naar spannend ontwerp is – zeker in Nederland – taaie kost. 4. Multifunctionele ruimten zijn steeds meer nodig om mensen te binden en te boeien De noodzaak van multifunctionele ruimten zit primair in het kostenplaatje. Daarenboven kan het leiden tot nieuwe ideeën en kruisbestuiving. Maar de noodzaak is – helaas – niet evident voor de meeste mensen, want dan zou het al wel veel sneller gaan met het concreet maken van multigebruik van bestaand vastgoed. 5. M ensen ontmoeten elkaar door de eeuwen heen op hun eigen manier Eens. Maar ontmoeten en ontmoeten is twee. In een land waar het niet altijd zonnig en droog is blijven gebouwen nodig. Een gebouw is ook als een vlag: dáár moet je heen, om dáár bij te horen. Al is het maar voor even.

schooldomein

maart 2015

47


Sterren College, foto: Harry Cock

Gebouwen kunnen een symbool zijn voor bijvoorbeeld het geloof, die daardoor een vanzelfsprekende plek voor samenkomst vormen. Mensen zijn, denk ik, op zoek naar zingeving en zoeken daar symbolen en betekenisvolle plekken voor. Dat hoeft niet per se in de vorm van een gebouw.

Ieke Koning

1. Een gebouw moet spontane ontmoeting faciliteren Binnen een functie zoals een school is ontmoeting een belangrijk onderdeel. Een ontwerp moet zich voegen naar de functie en de gebruikers, dus het faciliteren van ontmoeting is automatisch een belangrijk uitgangspunt. 2. Doordat veel maatschappelijke gebouwen hun oorspronkelijke functie verliezen ontstaat de behoefte aan nieuwe symbolen Het is niet zozeer de verandering van functies van gebouwen die ervoor zorgt dat er behoefte ontstaat aan nieuwe symbolen.

48

schooldomein

maart 2015

3. Niet gestuurde ontmoeting leidt tot nieuwe en spannende ontwerpen Zodra een gebouw voor mensen bedoeld is, is het bijna altijd een plek waar mensen elkaar ontmoeten. Alleen verschilt het per functie hoe vaak er ontmoetingen plaats vinden. Van te voren bedenken dat je ontmoeting niet gaat sturen in een nieuw gebouw heeft niet direct invloed op hoe vernieuwend of spannend het ontwerp is. Andersom is het niet per se nodig de ontmoeting binnen het ontwerp vorm te geven. Mensen zijn zo gericht op ontmoeting dat ze toch wel een plek vinden – de gangen van een school zijn niet direct bedoeld voor ontmoeting, maar er zijn vele spontane ontmoetingen in die gangen. Voor een goed ontwerp is er volgens mij een balans nodig tussen gestuurde ontmoeting en ruimte voor spontane ontmoeting. 4. Multifunctionele ruimten zijn steeds meer nodig om mensen te binden en te boeien Dat een ruimte multifunctioneel is, is geen voorwaarde om mensen te binden of te boeien. Als een gebouw multifunctioneel is, heeft dat het voordeel dat er meerdere groepen mensen op af komen vanwege die verschillende functies. Mensen worden samengebracht op één plek waardoor er mogelijkheid ontstaat meerwaarde te creëren door die mogelijke ontmoetingen. De

mogelijkheid om op één locatie meerdere dingen te doen, zoals in een IKC, betekent wel dat de mensen die er komen er vaker zullen zijn. Daardoor ontstaat meer betrokkenheid bij de plek. Dit wordt versterkt door het gevoel dat ze er thuis zijn, omdat de plek qua sfeer en uitstraling past bij wie ze zelf zijn. Uiteindelijk draait het om de mensen die zorgen voor de activiteiten die er georganiseerd worden. Een ruimte of gebouw is niet in wezen betekenisvol en daardoor bindend of boeiend. Deze betekenis kan natuurlijk wel ontstaan in de loop van de tijd, waardoor het gebouw een symbool wordt voor bijvoorbeeld bepaalde waarden. Het belang van de geschiedenis van een plek is groot. 5. Mensen ontmoeten elkaar door de eeuwen heen op hun eigen manier Een gebouw is geen voorwaarde voor ontmoeting. In veel landen speelt ontmoeten zich voornamelijk op straat af. Ik denk dat mensen in het algemeen wel een soort beschutting zoeken, waarbij die beschutting afhankelijk is van de omstandigheden. Dus in een warm land is schaduw belangrijk, maar een boom kan ook schaduw leveren. Mensen hebben de neiging elkaar te ontmoeten op een herkenbare plek – bij de fontein of dat ene speeltuintje – of maken een combinatie van het ontmoeten met een andere activiteit, bijvoorbeeld eten of muziek luisteren. Maar ook dan is een gebouw geen voorwaarde. Een gebouw, of andere volledig afschermende beschutting, is pas nodig als het klimaat buitengesloten moet worden, of als de ontmoeting een privékarakter heeft en er geen potten­ kijkers gewenst zijn.


het idee In de rubriek het idee belicht iedere editie van Schooldomein een initiatief dat een positieve bijdrage levert aan de samenleving. In dit nummer het idee van KiKa.

Run for KiKa: samen helpen we kinderkanker de wereld uit! Run for KiKa bestaat uit een reeks hardloopevenementen die allemaal één ding gemeen hebben: alle Runners, vrijwilligers en sponsors zetten zich in voor KiKa, Stichting Kinderen Kankervrij. Run for KiKa is een sponsor-evenement: elke deelnemer probeert zoveel mogelijk sponsorgeld bij elkaar te brengen voor wetenschappelijk onderzoek en betere behandelmethoden voor kinderen met kanker. Run for KiKa vindt in 2015 plaats op vijf locaties: Almere, Spaarnwoude, Eindhoven, Utrecht en Rotterdam. Deelnemers kunnen kiezen uit hardlopen (5 of 10 km) of de KidsRun (1 km hardlopen voor kinderen). Deelname aan Run for Kika, 5 of 10 km, bedraagt e 20,-, deelname aan de KidsRun voor

de allerkleinsten kost e 10,-. Aanmelden kan online op www.runforkika.nl.

KiKa (Stichting Kinderen Kankervrij) is in 2002 opgericht door Frits Hirschstein en Maarten

Run for KiKa heeft een ambitieuze doelstelling: kinderkanker de wereld uit! Dat is niet niks en daarom is alle hulp welkom. Deelnemers kunnen zich daarom laten sponsoren. Zij vragen vrienden en bekenden om hen te steunen. Ook sponsoren kan heel gemakkelijk online via de sponsorformulieren. Onder sponsors die per sponsoring meer dan e 27,50 doneren verloot Run for KiKa prachtige prijzen. En elke Runner die meer dan e 750,- aan sponsorgeld ophaalt (voor KidsRunners geldt: e 350,-) ontvangt een speciaal Run for KiKa GOLD-shirt gemaakt van Dry-Fit materiaal!

Stoopendaal. Aanleiding was het verzoek van twee bekende kankerspecialisten om te kijken of er meer geld beschikbaar kon komen voor onderzoek naar kinderkanker. De beide oncologen hadden het gevoel dat er veel meer mogelijk moest zijn op het gebied van kinderkanker. En ze hadden gelijk: de afgelopen jaren is het genezingspercentage van kinderkanker gestegen naar 75%. Ze zijn er zeker van dat er nog heel veel meer winst geboekt kan worden! Het ambitieuze doel van KiKa is: in 2025 geneest 95% van alle kankerpatiëntjes en hebben de kinderen minder last van bijwerkingen bij de behandelingen. Foto: carpediem-fotografie.nl.

schooldomein

maart 2015

49


www.modulairelichtstraten.velux.nl


Ontwerpen met daglicht VELUX modulaire lichtstraten voor een beter binnenklimaat


Nieuwbouw Comenius College staat als een huis “Keep calm and pass your exams” staat op een prachtig gedecoreerde wand in de aula geprint. De nieuwbouw van het Comenius Mavo en Comenius Beroepsonderwijs in Capelle aan den IJssel straalt vooral rust, regelmaat en orde uit. In 2022 is de volgende uitbreiding voorzien, wanneer het Comenius Lyceum wordt gesloopt en opnieuw op dezelfde locatie wordt opgetrokken. Dan heeft Comenius een eigen onderwijsboulevard, met alle smaken in eigen compartimenten bij elkaar, in combinatie met een nieuwe sporthal. En op alle uitingen prijkt de afbeelding van de pedagoog en filosoof Jan Amos Comenius. Want die zou zeker heel trots zijn geweest.

Tekst Sibo Arbeek Foto’s PR Comenius College

B

estuurder Henk Post van het overkoepelende bestuur Vereniging voor Christelijk Onderwijs (CVO) Rotterdam vat het tijdens de druk bezochte opening op 23 januari jl. goed samen: het nieuwe onderwijs begint vandaag en daar past een eigenzinnige school als het Comenius College bij. De school wil bovenal een veilige plek in een turbulente samenleving bieden aan kinderen van 12 tot 18 jaar, maar vooral ook uitdagen en prikkelen. Oftewel: de school als een werkplaats waar gewerkt, geïnnoveerd en ontwikkeld wordt, maar die ook werkt met de verworvenheden uit het verleden. Rector Hans Neven vult aan: “De geschiedenis van een school is de geschiedenis van de mensen van die school.”

52

schooldomein

maart 2015

Leerbrug Vier jaar geleden is het project van start gegaan en nu staan er twee nieuwe gebouwen voor het Comenius College in Capelle: één voor het beroepsonderwijs en één voor de mavo. Wij hebben ingestoken op vernieuwing en innovatie en bieden binnen Comenius Beroepsonderwijs opleidingen binnen Techniek, Mens & Dienstverlenen en ICT. De nieuwe Comenius Mavo staat ernaast en is via een leerbrug verbonden. Die brug symboliseert de wijze waarop we leerlingen willen stimuleren het beste uit zichzelf te halen.”

Aparte compartimenten In elf maanden tijd heeft het Comenius College twee


BOUW EN ORGANISATIE

Nellie Luinge

Hans Neven

nieuwe gebouwen gekregen aan de Lijstersingel in Capelle aan den IJssel. De nieuwbouw voor de Comenius Mavo en het Comenius Beroepsonderwijs is 17 november 2014 opgeleverd. De eerste paal werd geslagen op 11 december 2013. Het College ligt in een stedelijke maar ook groene omgeving naast de metrolijn en is omgeven door hoge flatgebouwen. De zes vestigingen van de school in Capelle, Zuidplas en Krimpen, bieden samen onderwijs aan ruim 2.600 leerlingen en vallen onder de Vereniging voor Christelijk Onderwijs (CVO) in Rotterdam. De nieuwbouw betreft het deel vmbo en de mavo, die in aparte compartimenten of blokken zijn ontworpen, maar met een leerbrug verbonden zijn. De architectuur van de nieuwbouw is gebaseerd op het vierkant, waarbij aan een langgerekt lint drie blokken liggen, die de verschillende scholen huisvesten. Naast de school staat een grote nieuwe sporthal, waar de school ook gebruik van maakt.

Frisse school De architectuur zelf is niet zo spannend, maar wel functioneel. Binnen het gebouw vallen de ruimte en het licht op. Het is een transparante nieuwbouw, met oog voor een kleurig en zorgvuldig vormgegeven inrichting. Maar het is vooral ook een duurzaam gebouw. Hans Neven: “De gebouwen voldoen aan het kenmerk ‘Frisse school’. Ze zijn duurzaam gebouwd en energiezuinig. Het belangrijkste is dat er voor de leerlingen prachtige nieuwe faciliteiten zijn, zoals vaklokalen met eigentijdse voorzieningen en overal wifi. Het onderwijs aan de mavoleerlingen en leerlingen van het beroepsonderwijs kan daardoor tot nog betere resultaten leiden. De nieuwe faciliteiten bieden veel nieuwe kansen en mogelijkheden voor die opleidingen. Bovendien maakt de leerbrug – de

verbinding tussen de gebouwen – het mogelijk ook leerlingen te stimuleren en uitdagingen te creëren. Bijvoorbeeld voor leerlingen in de kaderopleiding met vakken op mavoniveau of voor leerlingen in de pre-havo die gebruik kunnen maken van havo-faciliteiten in het Lyceumgebouw. Met andere woorden: Hoe ver kun jij komen?”

Rust en veiligheid Nellie Luinge is docent zorg & welzijn binnen het vmbo. Ze laat het ruime leerplein voor Mens & Dienstverlenen zien: “Het beroepsdeel van de nieuwbouw is neergezet voor ongeveer 700 leerlingen. Daarbij zijn rust en veiligheid van belang, in combinatie met zien en gezien worden. Onze leerlingen zijn doeners; enthousiast en impulsief. Ze komen vooral uit Capelle en Rotterdam. We zijn een multiculturele en kleurrijke school, met veel nationaliteiten.” Nellie wijst op de brede gangen, waarin lage blokken lockers staan: “Dat is praktisch en tegelijkertijd efficiënt. Zo houd je ook oog op de leeromgeving.” Ze legt uit dat de wijze van nieuwbouw goed past bij de onderwijskeuzen en de organisatiestructuur van het Comenius College: ”Het vmbo en de mavo zijn apart georganiseerd in eigen fysieke en organisatorische eenheden, verbonden door de leerbrug. De visie van de school is dat je zo snel mogelijk op de goede plek komt. Dat organiseren we door eigen herkenbare eenheden te maken met een menselijke maat, waarin je de leerlingen bij naam kent. Elke school heeft een eigen directeur, eigen docenten en een eigen schoolplein. Je zit op één school, maar wel binnen je eigen gebouwdeel. Kinderen moeten zich gekend en gezien voelen, dat is enorm belangrijk.”

PROJECTINFORMATIE Project Nieuwbouw Comenius Beroepsonderwijs en Comenius Mavo

Opdrachtgever Gemeente Capelle aan den IJssel/bouwheer CVO Rotterdam

Architect Rau Architecten

Aannemer Bouwonderneming Lithos

Ingenieurs Ingenieursbureau Wolter & Dros

Stichtingskosten € 15 mln

BVO 10.000 m2

Kijk voor meer informatie op www.comenius.nl.

schooldomein

maart 2015

53


De Spoorzoeker versterkt de wijk

Slimme vervangende nieuwbouw Het project De Spoorzoeker in Breda betrof vervangende nieuwbouw met een beperkte uitbreiding op dezelfde locatie als waar de oude school stond. De locatie Pastoor Pottersplein 2 heeft een beperkte omvang in relatie tot het bouwvolume. Hierdoor is gekozen voor het spelen op maaiveldniveau en daarnaast op het dak. Dat levert een prachtige voorziening voor de omliggende wijk Belcrum op. Tekst Onno Damen

F “Centraal in ons pedagogisch handelen is dat wij kinderen willen helpen om hun talenten maximaal te ontwikkelen.”

rank van Esch licht als voorzitter van het College van Bestuur van de Katholieke scholengroep INOS in Breda de aanleiding voor de vervangende nieuwbouw toe: “De Spoorzoeker zat in een gebouw dat 37 jaar oud en functioneel en technisch sterk verouderd was. Bovendien was de wijk Belcrum sterk aan het veranderen; van een vooroorlogse middenstandswijk naar een volkswijk in de laatste decennia van de vorige eeuw tot een kinderrijke wijk met veel hoogopgeleide ouders nu. Dat maakt dat het leerlingenaantal sterker was gestegen dan de prognose aanvankelijk aangaf, met als gevolg dat we niet alle groepen meer in het bestaande gebouw konden huisvesten. Genoeg redenen om goed naar de visie op het gebouw te kijken. De locatie was erg goed en ligt centraal in de wijk op een prachtige zichtlocatie. Dus stonden we voor de uitdaging om middels sloop en vervangende nieuwbouw op dezelfde locatie in de wijk iets heel moois neer te zetten. En dat is gelukt, alhoewel de school alweer uit haar jasje aan het groeien is met nu 341 leerlingen en buitenschoolse opvang. En daar is in het ontwerp rekening mee gehouden; er kunnen op de verdieping nog extra lokalen worden toegevoegd.”

Slim programma “We hebben ICSadviseurs gevraagd een slim Programma van Eisen op te stellen en het bouwproces te begeleiden, waarbij het uitgangspunt na een eerste

54

schooldomein

maart 2015

haalbaarheidsstudie was om van de bestaande locatie uit te gaan en deze te optimaliseren. Dat heeft een schoolgebouw met een compacte opzet opgeleverd, waarbij in het centrale hart van het gebouw het speellokaal en de tribunetrap handig gecombineerd worden. Door dit ontwerp kan dit deel ook als theater of algemene ontmoetingsruimte worden gebruikt. Het binnenkomen van de leerlingen is georganiseerd per twee groepen waardoor rust in de logistiek ontstaat. Op de verdiepingen liggen leerpleinen, die telkens geclusterd zijn met een aantal lokalen. Op het dak is een groot speelplein aangelegd, waardoor het ook een veilig gebouw is geworden op een binnenstedelijke, verdichte locatie. Daarnaast is het natuurlijk een duurzaam gebouw, met een gezond binnenklimaat. Kortom, een slim gebouw op een beperkte locatie. In november 2013 zijn we gestart met het slopen, in oktober 2014 werd het nieuwe gebouw al in gebruik genomen.”

Uniek onderwijsconcept “Opvallend is het onderwijsconcept dat wij voor alle scholen van INOS ontwikkeld hebben”, vervolgt Frank, “ons credo is: INOS geeft de ontwikkeling van leerlingen en medewerkers kleur.” Ouders en school zijn partners in het leren en in de opvoeding van kinderen. De Spoorzoeker is ook een school die stevig samenwerkt in de buurt en met maatschappelijke organisaties. Centraal in ons pedagogisch handelen


BOUW EN ORGANISATIE


PROJECTINFORMATIE Project Vervangende nieuwbouw De Spoorzoeker

Inhoud School voor basisonderwijs inclusief buitenschoolse opvang

Schoolbestuur en gedelegeerd opdrachtgever INOS te Breda

Proces- en projectmanagement ICSadviseurs

Toezicht en directievoering ICS WSM

Architect Marquart architecten te Raamsdonkveer

Bouwkundig aannemer Giesbers te Wijchen

Installatie adviseur Huisman van Muijen te Den Bosch

Constructeur HMT Bouwtechniek te Raamsdonkveer

Installateur Willems te Uden

BVO 1.834 m²

Stichtingskosten € 3.3 mio totaal inclusief btw

56

schooldomein

is dat wij kinderen willen helpen om hun talenten maximaal te ontwikkelen. Daar hoort een veilige en goed geoutilleerde schoolomgeving bij, naast een breed maatschappelijk aanbod. De school werkt opbrengstgericht en maakt de resultaten ook kenbaar. Dat noemen wij de leerwinst en toegevoegde waarde. Aanvullend werken we met het INOS Kwaliteitszorgsysteem, de KwaliteitWijzer waarbij evaluatie van het primaire onderwijsleerproces centraal staat. Tevredenheidsonderzoeken van ouders en leerlingen en inspectieonderzoeken maken onze zelfevaluatie compleet. Op basis van de uitkomsten maken we verbeterplannen om daarmee de kwaliteitscyclus rond te maken. Daarnaast investeren we heel veel in onze medewerkers zelf en dagen hen uit zelf met oplossingen te komen. De mate van professionaliteit van de medewerkers maakt in de ontwikkeling van leerlingen vaak het verschil.”

Onderdeel van BreedSaam Inmiddels heeft INOS de nieuw- en verbouwactiviteiten volledig overgedragen aan BreedSaam, de nieuwe coöperatie voor het primair onderwijs in Breda. Frank: “De gemeente Breda heeft in navolging van het voortgezet onderwijs in Breda ook het primair onderwijs doorgedecentraliseerd. Onder BreedSaam sorteren elf schoolbesturen PO, VSO en SO die allen dezelfde stem hebben, ongeacht hun omvang. We hebben 59 scholen en 68 gebouwen onder beheer, waarvoor we nu de volledige verantwoordelijkheid hebben. Om dat goed te doen hebben we een directie benoemd en daarnaast een huisvestingbureau ingericht dat naar verwachting vijf mensen gaat tellen. Ons jaarbudget ligt op ongeveer 12 miljoen euro en elk jaar stellen we in de Algemene Ledenvergadering (ALV) weer de

maart 2015

nieuwe jaarschijf vast. Het uitgangspunt van Breed­ Saam is dat elke school aan de beurt komt. We werken met een instandhoudingsmodel waar het nieuwe normbedrag uit het kwaliteitskader geldt, uitgaande van een standaard aantal vierkante meters en een vaste voet. Daarbij scannen we het gebouw op een vijftal aspecten, waaronder onderwijskundige, functionele en technische kwaliteit van het gebouw. Daarbij kijken we ook naar de functie van het gebouw in de wijk. Uiteraard staan we ook in dit complexe proces nog maar aan het begin en willen vooral als een lerende organisatie gaan fungeren. Daarbij zoeken we uitdrukkelijk de samenwerking met bestaande landelijke netwerken. Uiteindelijk staat de kwaliteit van het onderwijs en daarmee het kind centraal.” Voor meer informatie surft u naar www.inos.nl of www.breedsaam.nl of u neemt contact op met Onno Damen van ICSadviseurs, telefoon 088-2350427 en email onno.damen@icsadviseurs.nl.

Top 5 BreedSaam 1. Vorm: Coöperatie U.A. ALV met 11 leden met gelijk stemrecht; 2. Aangesloten: 11 schoolbesturen PO, VSO en SO. 59 scholen, 85 locaties; 3. Strekking: volledige doordecentralisatie; 4. Budget per jaar: e12 mio Jaarlijkse bepaling uitvoering projecten; 5. Eigen instandhoudingsmodel (nieuw normbedrag, standaard aantal m² en vaste voet, schouw op vijf aspecten, wijkgerichte benadering.


GOED TE EXPLOITEREN SCHOOLGEBOUW DOOR AANBESTEDEN OP MAAT Een nieuw schoolgebouw jarenlang zorgeloos gebruiken‌ Dat klinkt geweldig, maar hoe is dat in de praktijk te realiseren met krappe onderhoudsbudgetten? En hoe wordt geborgd dat alle betrokken partijen hun expertise zo goed mogelijk inzetten? De oplossing: een flexibele bouworganisatie die een maatpak creÍert waarin samenwerking tussen alle partners centraal staat. Zo regelde HEVO dat tegelijk met de nieuwbouw van het vmbo Stedelijk College Eindhoven het onderhoud en de schoonmaak werden aanbesteed. Bij de aanbesteding is aan de uitvoerende partijen gevraagd om, binnen de omschreven prestaties, optimalisatievoorstellen in te dienen voor de exploitatie. Omdat ze bovendien dienden aan te tonen op welke manier zij een goed te exploiteren gebouw zouden realiseren, is veel scherper gekeken naar de details en keuze van componenten. Hierdoor kreeg het Stedelijk College aantoonbaar een beter gebouw met minder problemen.

Meer info: HEVO B.V. +31 (0)73 6 409 409 info@hevo.nl @HEVO_actueel


De basis van elke ontmoeting Kinderen ontmoeten elkaar op school, waar ze samen leren, spelen, werken en hopelijk veel plezier met elkaar beleven. De vloer vormt de basis van alle activiteiten en moet daar dan ook tegen bestand zijn. Het functionele aspect speelt naast de esthetiek een belangrijke rol.

Tekst Forbo Foto’s Eric Poffers

58

schooldomein

Een goede binnenkomer

Vochtopnemende polen en schraapgarens

De entree is erg belangrijk en bepaalt al met welk gevoel je het schoolgebouw binnenkomt. Voor de vloerbedekking is het van belang een goede schoonloopzone te creĂŤren. Hoe minder zand en vuil de school wordt binnengelopen, hoe minder geld u kwijt bent aan vloerverzorging. Daarom is het raadzaam om te kiezen voor schoonloopmatten van voldoende lengte en een goede kwaliteit, zoals die van Coral. Ook is het verstandig om voor de entree een schraapmat of schraaprooster aan te brengen om het zand buiten te houden. Dat dit goed werkt blijkt uit de vaak overvolle matten en roosters. Regelmatig schoonmaken is noodzaak voor een goede werking. De Coral Grip schraapmat heeft daarbij een groot voordeel; de kinderen kunnen zich niet bezeren als ze erop vallen.

Naast zand moet ook het vocht worden buitengehouden. Een aanrader daarvoor is een schoonloopmat met relatief veel harde (schraap)garens, die het fijne vuil van de schoenzolen halen. De zachte schoonloopmatten zijn bedoeld om vocht op te nemen, maar hebben te weinig schraapvermogen om zand en ander vuil van schoenen te verwijderen. De kwaliteitsmatten Coral Brush of Coral Duo bestaan uit een combinatie van vochtopnemende polen en schraapgarens en zijn de optimale keuze. Een mat met een lengte van 4 meter neemt al 80 procent van het ingelopen vuil op. Door regelmatig stofzuigen met een borstelstofzuiger blijven deze schoonloopmatten het beste hun werk doen. Zij bieden de vloeren in het gebouw de beste bescherming.

maart 2015


FACILITAIR EN BEHEER

… de vloer Bescherming De vloer krijgt nogal wat te verduren. Dus bescherming is geen overbodige luxe. Hierbij ontstaat er nog wel eens verwarring over stoeldoppen. Forbo gaat uit van een simpele stelregel. ‘Hard’ op ‘hard’ geeft krassen in het materiaal dat het minst hard is. Helaas is dat vaak de vloer. Zachte doppen onder het meubilair bieden de beste oplossing en ook deze zullen onderhouden moeten worden.

Polymeren? Een vloer is natuurlijk heel wat gewend. Marmoleum is sterk en robuust en heeft het unieke voordeel dat het, indien nodig, gerenoveerd kan worden. Met de zomer in aantocht gaan veel lokalen voorzien worden van een nieuwe beschermlaag. Op dit moment is polymeren hiervoor de methode. Bij Marmoleum met Topshield2 is het niet nodig direct na installatie te polymeren. Een uitzondering hierop zijn onvoorziene beschadigingen tijdens de bouw of het inrichten. Mocht het na verloop van tijd nodig zijn de vloer te renoveren dan kan de vloer altijd nog in de polymeer worden gezet.

naar tapijt gekeken. De eigenschap van tapijt is dat het stof vangt tussen de vezels. Het ene tapijt doet dat net iets beter dan het andere. Al met al wordt wel de vraag gesteld, wat dit nu betekent voor het binnenmilieu. Experts geven aan dat het binnenmilieu wordt bepaald door meerdere factoren. Zo is schoonmaken (met de juiste middelen) een factor, maar ook de uitstoot van de gebruikte materialen in de vloerbedekkingen en de apparatuur die in de ruimte opgesteld staat. Hoofdrol spelen echter de ventilatiemogelijkheden en het binnenbrengen van schone, frisse lucht. Als het gaat om stof vangen en een eenvoudige schoonmaak, dan is Flotex een goede oplossing. Een robuust kortpolig tapijt dat stof vangt, maar ook heel eenvoudig en beter is schoon te houden dan normaal tapijt.

Binnenmilieu is van belang

De informatie uit dit artikel komt uit het boekje “De Schoolvloerwijzer”, een uitgave van Forbo. Door jarenlange ervaring in scholen en een bijpassend breed assortiment vloerbedekkingen, biedt Forbo vloerbedekkingen die passen bij het schoolsysteem, de inrichting en het exploitatiebeleid.

Daar waar veel kinderen bij elkaar zijn, speelt binnenmilieu een belangrijke rol. Vaak wordt er dan

De Schoolvloerwijzer is aan te vragen via contact@forbo.com.

schooldomein

“De vloer vormt de basis van alle activiteiten en moet daar dan ook tegen bestand zijn.”

maart 2015

59


UniForm:

Op een uniforme manier naar formatieplanning! De firma Untis NL is bijna 30 jaar actief op de Nederlandse onderwijsmarkt en al snel uitgegroeid tot gerenommeerd marktleider in het VO, MBO en HBO met de verkoop van het uit Oostenrijk afkomstige roosterprogramma Untis. Het product Untis bestaat al sinds 1970 en heeft zich inmiddels verspreid over meer dan 40 landen en is verkrijgbaar in 25 talen. Door de jaren heen is het bedrijf Untis NL meegegroeid met de behoefte van de Nederlandse onderwijsmarkt en heeft hierom tevens eigen software, diensten en opleidingen ontwikkeld als aanvulling op de Untis programmatuur, speciaal gericht op de Nederlandse onderwijssituatie, overheidseisen en managementinformatie.

Tekst Sibo Arbeek, citaten door Rens Hemmes en Juliet van Diemen

“We doen inmiddels véél meer dan alleen het stukje Untis, dat het roosteren op de scholen optimaliseert.”

60

schooldomein

Van onderwijsplanning naar formatieplanning

“Er is een docentencorps, de directie weet hoeveel studenten er komen, het onderwijsprogramma is bekend en u wilt op tijd kunnen inzien of er voldoende resources, zoals docenten en lokalen, beschikbaar zijn op het gewenste moment.”

Scholen hebben de laatste jaren de moeilijke opgave om méér te moeten doen met minder geld en hebben dus een grote uitdaging op het gebied van onderwijsplanning en -logistiek. Vaak is het zo, dat de onderwijs- en/of teammanagers met hun eigen Excel bestanden bij de roostermaker komen. Vervolgens kan de roostermaker deze gezamenlijke informatie niet ingeroosterd krijgen, door een overlap in de aangeleverde informatie van de verschillende managers. Om aan de vraag naar een integrale oplossing te voldoen, is er een web-applicatie ontwikkeld die de klant bij dit proces optimaal kan ondersteunen. Untis NL heeft dit nieuwe product op de markt gezet met de naam ‘UniForm’.

Wanneer u inzichtelijk kunt maken of u docenten moet werven of juist voldoende docenten hebt, of er mogelijk lesuitval ontstaat en wat dat voor gevolgen heeft, dan heeft u een eerste grove planning met de belangrijkste knelpunten. Vervolgens kunt u deze in de volgende stap van het proces uitwerken: ‘de detailplanning’. In UniForm kunt u alle zaken invoeren, voordat u aan het eigenlijke roosterproces gaat beginnen. Daarbij kan het gaan om activiteiten zoals een schoolreisje, studiedagen, stages, tentamenweken en zaken die met onderwijskundige vernieuwingen samenhangen. Wanneer de onderwijsplanning voor het huidige jaar klaar

maart 2015


FACILITAIR EN BEHEER

is, kan deze eenvoudig als basis worden meegenomen naar het volgende jaar en kan er op de huidige planning doorgebouwd worden. Dit houdt in dat u een start heeft gemaakt met de meerjarenplanning.

“Een meerjarenplanning, in een proces met snelle terugkoppelingen, zorgt voor een duidelijk overzicht voor het management. Dit is handig voor allerlei zaken, zoals beleidsbijstelling, budgettering en aansturing van het logistieke proces. Het draagt bij aan efficiëntie en kwaliteitsbeheer en kan dus enorme tijds- en geldbesparingen opleveren.”

UniForm wordt in samenwerking met ROC Kop van Noord-Holland doorontwikkeld. Het is vanaf het begin af aan de intentie geweest om met Untis te integreren, omdat Untis volgens ROC Kop van NoordHolland het beste roosterprogramma is, “Best of Breed” zoals zij zeggen. Nadat de onderwijsplanning gereed is, kan deze op een zeer eenvoudige manier aan het roosterprogramma worden doorgegeven, zodat er voor het gekozen tijdpad een efficiënt rooster gemaakt kan worden. Daarbij levert het programma informatie voor een week, periode, semester of het gehele schooljaar. En wilt u door omstandigheden de planning toch aangepast zien, dan is dit geen

probleem. UniForm levert vervolgens de wijzigingen aan, die voor het rooster relevant zijn. Men hoeft dus niet opnieuw te beginnen.

“Untis is heel uitgebreid en biedt veel mogelijkheden en we wilden alle informatie verzamelen en completeren, inzichtelijk maken en eenduidig (= uniform) aanleveren, zodat je daarmee alle mogelijkheden van Untis goed kon benutten.”

Demonstratie In de komende maanden vinden er verschillende demodagen plaats in Rotterdam. Het is ook mogelijk om een demonstratie bij u op locatie te krijgen. Tijdens deze demonstraties kunt u met een adviseur van Untis NL het programma doorlopen, krijgt u informatie ‘op maat’ en kan de adviseur u van advies voorzien voor een eventuele aanschaf en/of implementatie. Door onze jarenlange ervaring met roosterwerkzaamheden en de planning van het onderwijs begrijpen wij welke behoefte er op het niveau van de directies en opleidingsmanagers speelt en kunnen wij u hierbij goed assisteren. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de klantenservice van Untis NL op telefoonnummer 010-4035500 of per mail via verkoop@untis.com of surft u naar www.untis.nl.

schooldomein

maart 2015

61


Visiting the Dutch Innovation Centre for School building Op 4, 5 en 6 maart was een delegatie van de stafafdeling schoolontwikkeling van de Noorse gemeente Oslo op bezoek in Nederland. Tijdens deze driedaagse waren zij te gast bij verschillende opdrachtgevers van ICSadviseurs, om een idee te krijgen van innovatieve onderwijsconcepten en –gebouwen.

62

schooldomein

“We think they don’t have to bring much milk. We are maybe not as healthy as you Dutch people.” Al lopend over de Zernike Campus wordt tijdens de lunch van gedachten gewisseld over strategische huisvestingsplannen, interessante samenwerkingsvormen, het betrekken van studenten en het onlangs vastgestelde masterplan. De samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven is niet vanzelfsprekend in Noorwegen maar wordt wel gezien als een grote kans om de beperkte meters op een goede manier te gebruiken.

Schoolboards?

Groei

Te gast bij ICS

Gemeente Oslo kampt met een groei van het aantal leerlingen en is op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden van haar scholenaanbod. De stad is ingepakt in een groene, bosrijke omgeving waar niet gebouwd mag worden. Op zoek naar praktijkvoorbeelden waarbij goed nagedacht is over flexibiliteit, het opvangen van krimp en groei en het combineren van functies, werd een bezoek gebracht aan IKC Kinder­ campus Zuidas. Tijdens het bezoek werd kennis gemaakt met een flexibel, maar toekomstbestendig gebouw. Wat aansprak was het gebruik van natuurlijke materialen, transparantie, openheid, licht en lucht en de lage realisatiekosten. Ondanks de ‘tijdelijkheid’ van het gebouw en de lage bouwkosten is het een gebouw dat past bij de wensen van de gebruikers.

Deze intensieve inspiratiereis werd afgesloten met een interactieve workshop bij ICSadviseurs in Amsterdam. In gesprek over de ideale leeromgeving werd al snel duidelijk dat de verschillen in opvattingen tussen Nederland en Noorwegen niet groot zijn. Naast schoon, heel en veilig moet ook een Noorse onderwijsomgeving inspireren, uitnodigen tot ontmoeting, aanzetten tot samenwerking en waar mogelijk flexibel zijn in het gebruik. Doordat Nederlandse schoolbesturen veel vrijheden hebben in het ontwikkelen van onderwijsconcepten en bijbehorende gebouwen ontstaat een proeftuin met een grote variëteit aan leeromgevingen.

maart 2015

Verwonderd werd tijdens de diverse bezoeken kennis genomen van het bestaan van schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijsinstellingen. In Oslo is de afdeling voor schoolontwikkeling verantwoordelijk voor het voorzien in onderwijs en schoolgebouwen. De verantwoordelijkheid voor het financieren, ontwerpen, bouwen en onderhouden ligt bij de afdeling schoolontwikkeling. Gebruikers van het schoolgebouw bestaan slechts uit leerlingen, leraren en een headmaster.


de etalage

Het Aldinga Beach Children’s Centre for Early Development and Parenting, dichtbij Adelaide in Zuid-Australië, is een integraal centrum voor kinderen van 0 tot 5 jaar oud en hun familie­ leden. De leeromgeving, speciaal ontworpen

om een scala aan onderwijs- en zorgprogramma’s te kunnen bieden, heeft alles te maken met de natuur. Iedere ruimte heeft een ander karakter, andere vormen, geluiden en geuren. Op de foto de uitwerking van het thema ‘Zee’

met onder meer een bijzondere zandvloer. De vloer werd gemaakt met de speciale digital print technologie van Forbo. Met deze techniek kunnen vloeren worden gemaakt in totaal unieke, willekeurige patronen.

schooldomein

maart 2015

63


het atelier

Farelcollege | Ridderkerk De door KCAP Architects&Planners ontworpen uitbreiding van het Farelcollege in Ridderkerk is eind vorig jaar officieel geopend. Het nieuwe mavogebouw kwam tot stand in opdracht van het Farelcollege Ridderkerk in samenwerking met de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs (CVO) Rotterdam. De scholengemeenschap Farelcollege bestaat uit het Farel Lyceum (atheneum/ havo), Farel Mavo en de Farel Business School (vmbo). Het nieuwe mavogebouw is sinds begin van dit schooljaar in gebruik. De uitbreiding omvat op drie bouwlagen twaalf klaslokalen en een flexlokaal op de begane grond. Het biedt plaats aan 400 leerlingen. Tevens vormt het de nieuwe entree van het Farelcollege. Opdrachtgever Farelcollege Ridderkerk en Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs Rotterdam

Architect KCAP Architects&Planners

Bruto vloeroppervlak 1.700 m²

Foto’s Ossip van Duivenbode

64

schooldomein

De scholengemeenschap Farelcollege bestaat uit meerdere vestigingen in Ridderkerk. Met de uitbreiding van de locatie aan de Kastanjelaan is een stap gezet om alle ruim 1.800 leerlingen op termijn op één locatie te huisvesten. Het concept biedt bovendien mogelijkheden voor verdere uitbreiding in de toekomst. Op het terrein stonden al twee gebouwen: het hoofdgebouw met gymzaal uit 1989 en de vmbo-uitbreiding uit 1997. Het nieuwe mavogebouw kraagt met de bovenste bouwlaag over de bestaande gymzaal uit. “Met deze ‘brug’ omsluit de nieuwbouw de tussenliggende buitenruimte en vormt een zeven meter hoge poort als fantas-

maart 2015

tische nieuwe entree voor de gehele school,” zegt Irma van Oort, architect en partner van KCAP. “In het midden ontstaat een centraal binnenplein, het nieuwe hart van het Farelcollege.” Met deze verbinding ontstaat een nieuwe samenhang tussen de gebouwen. Tegelijkertijd behouden alle gebouwen hun eigen karakter binnen het ensemble. “Met het ontwerp wordt het campusprincipe van de school versterkt en kan aan de onderwijsvisie van het Farelcollege met kernwaarden zoals kleinschaligheid en identiteit ruimte gegeven worden,” aldus Irma van Oort. Binnen het gebouwenensemble toont de gevel van de uitbreiding een warme en eigen uitstraling door een genuanceerd baksteenpatroon met bronskleurige geanodiseerde aluminium kozijnen. “Kleur en textuur steunen de verbinding met de bestaande gebouwen maar zorgen ook voor een duidelijke afleesbaarheid van de verschillende afdelingen,” zegt Irma van Oort. In het interieur zorgt groen als huisstijlkleur voor identificatie met de mavo-opleiding. Oranje en blauw zijn de kleuren van de andere opleidingsrichtingen. De centrale trap en de open en flexibele ruimten in de brede gangzones tussen de klaslokalen bieden transparantie, overzichtelijkheid en veel ruimte voor ontmoeting en sociale interactie.


column Waar drinkt u koffie uit?

Met dit gevoel hebben Alzheimerpatiënten dagelijks te kampen.

Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen.

De kunst van het ontmoeten Wij leven in een tijd die ons een diversiteit aan soorten communicatie en ontmoetingen biedt: samen op een selfie of in een film, smsen, whatsAppen met een groep, skypen, mailen, pinteresten, FaceBooken, LinkedInnen, twitteren, rebelmousen, netwerken, TEDxen, in optochten rouwen. Kennelijk is er behoefte aan ontmoeten. Vol enthousiasme delen we van alles. Taal en beeld vloeien samen. En de school? Die pakt deze kans met twee handen aan. De tijd van het verbieden is voorbij. We leren leerlingen en docenten enthousiast en creatief ermee omgaan. Niet langer lopen we er zoals gewoonlijk achteraan te sjokken. Onze leerlingen zijn immers koplopers op deze gebieden. Niet langer hoor ik gezeur van docenten dat ze niet computervaardig zijn. Integendeel: docenten maken zich al die digitale nieuwigheid in communicatie met de jeugd begeesterd eigen. Terecht natuurlijk: je bent gespecialiseerde leermeester voor jongeren of je bent het niet. En de schoolleiding? Die geeft inspirerend leiding aan de nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs die om draagvlak, samen delen, discussiëren kortom: ontmoeten vragen. Niet meer in de vorm van de klassieke docentvergadering waarin Henk, altijd lang van stof, de bijeenkomst een uur lang kon terroriseren. Nee, nieuwe vormen van ontmoeten en delen worden nu creatief en met plezier gebruikt. Een nieuw gebouw? Docenten kunnen op pinterest plaatjes plaatsen hoe zij hun lokaal willen zien. Meningen over een nieuwe nota inventariseren? Dat gebeurt voortaan met een twitter account. Leerlingen evalueren hun docenten met een zelf gemaakte infographic. Delen van mooie leermomenten in de school, in je team? Dat kan met een team whatsApp waarin docenten elkaar complimentjes geven en hun didactische ervaringen delen. Sweet dreams? Of grijpen we kansen en organiseren we creatief de kracht van het ontmoeten? Of zijn dromen toch bedrog?

schooldomein

maart 2015

Marijke van der Putten directeur Inspirae | 25 jaar innovatieadviseur/filmmaker | www.inspirae.nl

www.alzheimer-nederland.nl

65


colofon Schooldomein Magazine voor de perfecte leef-, leer- en werkomgeving sinds 1988. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar. Op internet: www.schooldomein.nl. Uitgever Schooldomein is een uitgave van Ten Brink Uitgevers Redactie Sibo Arbeek, Paul Voogsgerd, Brenda Breems Vaste medewerkers Kees Rutten (fotografie), Anje Romein, Team BNA Onderzoek. Redactieraad Henrico ten Brink, Henk Grendel, Tom Haagmans, Guus Klamerek, Marc van Leent, Joris van Leeuwen, Ronald Schilt, Harry Vedder, Paul Voogsgerd, Stijn de Wolf en Edward van der Zwaag Redactieadres Postbus 59112, 1040 KC Amsterdam, tel 06 22 26 77 95 E-mail: info@schooldomein.nl Abonnementen Betaling, opgave, abonnement, opzegging en adreswijziging kunt u doorgeven aan Administratie Schooldomein, Postbus 1064, 7940 KB Meppel, tel (085) 27 36 36 7, e-mail: sdo@tenbrinkuitgevers.nl.

5

Schooldomein verschijnt zes keer per jaar, in een oplage van 17.000 exemplaren en in controlled circulation voor alle instellingen in het primair-, voortgezet-, middelbaar-

Ontdekken

Het vijfde nummer van Schooldomein ligt begin mei in uw bus en kent als thema ontdekken. Ontdekken associeert met ontluiken en ontvangen. Een mooi lentethema dus. En je kunt het op alle facetten van ontwerpen, bouwen en exploiteren loslaten. Slimme oplossingen, nieuwe perspectieven. Kom maar op dus!

(ROC’s) en hoger onderwijs (hbo en wo). Elke instelling krijgt op instellingsnaam een exemplaar toegestuurd. Daarnaast krijgen alle gemeenten Schooldomein toegestuurd, alsmede de architecten aangesloten bij de BNA en alle woningcorporaties. Voor meerdere exemplaren alsmede voor abonnementen voor particulieren, instellingen en bedrijven geldt een abonnementsprijs van  64,50, voor losse nummers  6,95 incl. verzendkosten. Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 juli van

Een greep uit de artikelen:

het lopende abonnementsjaar worden opgezegd bij de administratie van drukkerij Ten Brink.

• Nieuw pand Nationaal Onderwijsmuseum: Het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht betrekt in juni van dit jaar een geheel vernieuwd gebouw. Het pand ‘De Holland’ zal door de minister van onderwijs worden geopend. • Expertmeeting VELUX: In den beginne was het licht. Licht is leven, gezondheid en vooral duurzaamheid. • Perspectief Rotterdamse scholenbouw: bij het Rudolf Steiner College in Rotterdam ontmoeten onderwijs, gemeente en Bouwend NL elkaar. • Ontdekken in het IJburg College: Docenten ontwikkelen zelf lesstof en de leerlingen werken met een ipad. Een vernieuwende leeromgeving dus. • Vloeren in CSG De Noordgouw in Heerde: de basis ligt op de grond. Maar houd je die goed?

Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Advertenties Voor het plaatsen van advertenties of advertorials in het magazine Schooldomein, kunt u contact opnemen met Joop Slor van Recent BV, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam. tel. 020-3308998, fax 020-4204005. Email: joop@recent.nl of info@recent.nl; website: www.recent.nl. Ook voor plaatsing van banners, buttons en overige informatie kunt u bellen met Recent BV. Of stuur een email naar één van de genoemde adressen. De advertentietarieven van Schooldomein zowel als voor de website vindt u op www.recent.nl en www.schooldomein.nl. Productie Grafische productie: Drukkerij Ten Brink, Meppel Projectbegeleiding: Communicabel, Veenendaal Vormgeving en website: FIZZ ondernemers in marketing & communicatie, Meppel Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door: STALAD Onderwijsinrichting, EromesMarko, SMT Bouw & Vastgoed, Ecophon, Hevo, DGMR, VELUX, Nora Flooring, BNA, Forbo, Bolidt, ICSadviseurs, Pellikaan, VRK en Casala Meubelen.

66

schooldomein

maart 2015


Class Educatie in stijl

Showroom Rolweg 10 4104 AV Culemborg The Netherlands T +31 (0)345 51 73 88 E info@casala.com

Casala staat voor kwalitatieve projectmeubelen die ingezet worden waar design zich functioneel moet bewijzen. Deze filosofie vormt de basis van Class; een stapelbare lestafel met een slank koppelbaar frame. Class is verkrijgbaar in een enkele en dubbele gebruikersversie. Diverse internationale hogescholen en universiteiten hebben Casala´s stijl inmiddels eigen gemaakt.

www.casala.com


magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving

sportdomein zorgdomein wijkdomein

Thema: Ontmoeten Voorzitter MBO Raad Jan van Zijl:

“Schuif mavo en havo in elkaar in een voorbereidende beroepsopleiding�

Van IKC naar communities Wat vraagt gepersonaliseerd leren van een school?

Nieuw praktijklokaal ROC Menso Alting werkt!

jaargang 27 maart 2015

4 Altijd de laatste updates van Schooldomein?

facebook.com/schooldomein

twitter.com/schooldomein


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.