Schooldomein nr. 4

Page 1




De stoel voor alle leef tijden

30 jaar productontw ikkeling Het origineel in aangepast zitmeubilair.

ong eeven aarde zitkwaliteit

De tafel voor eindeloos w erkplezier

Traploos instelbaa r

Maximale on derrijdbaarheid

Altus, de optimale schooltafel.

026 35 12 247 • www.kindermeubilair.nl


VAN DE REDACTIE

Bouwen aan een nieuw VMBO Het thema bouwen bepaalt voor een belangrijk deel de invulling van deze Schooldomein nummer 4. In de eerste plaats omdat de voorzitter van Bouwend Nederland, Maxime Verhagen, uitlegt waarom 2014 het jaar van het economisch herstel wordt en de bouwsector langzaam weer aantrekt. Tergend langzaam, inderdaad, maar toch. Ik merk het dagelijks aan de toename van de files op de A2 en de drukte op de ring van Amsterdam. Het zit vaak weer lekker vast. Bouwen ook vanwege de veranderingen die op het VMBO afkomen. VMBO-scholen bereiden zich voor op de vernieuwing van de beroepsgerichte examenprogramma’s. De vernieuwing is een directe aanleiding om ook na te denken over de inrichting en uitstraling van de praktijkgerichte leeromgeving. Hoe zorgt u ervoor dat uw leerlingen zich straks goed kunnen oriënteren op de beroepspraktijk en weloverwogen een keuze maken voor een vervolgopleiding? Het congres ‘Bouwen aan Nieuw VMBO’ op donderdag 10 april in het Groenhorst College in Almere biedt bouwstenen en werkmateriaal om met uw onderwijsteam aan de slag te gaan met de inrichting van uw praktijkgerichte leeromgeving. Deze Schooldomein bevat een extra katern over het VMBO. De sprekers op het symposium laten zien wat hen drijft en welke thema’s die dag en in het verdere traject naar invoering, aan de orde zijn. In een workshop die ik recent gaf voor de gemeente Zwijndrecht, waarbij alle schoolbesturen in het primair-, voortgezet- en speciaal onderwijs en de kinderopvangorganisaties aanwezig waren, noemden zij de volgende vier feitelijke ontwikkelingen als kansrijke aanleidingen om met elkaar aan de slag te gaan: (1) het feit dat veel gebouwen meer dan veertig jaar oud zijn, functioneel verouderd zijn en veel

Onze visie Schooldomein is een verrassend magazine voor managers en beleidsmakers die relevante beleidsinformatie, praktijkvoorbeelden en productinformatie vertalen in een optimale leer-, werk- en leefomgeving. Schooldomein biedt informatie rond de infrastructuur, organisatie en huisvesting van instellingen. Schooldomein is bedoeld voor iedereen die op het niveau van overheid, instellingen, bedrijfsleven en maat-

leegstand kennen, (2) de overheveling van de voorziening buitenonderhoud primair onderwijs per 2015, (3) de decentralisaties naar gemeenten vanuit de WMO en Jeugdzorg en (4) de kansrijke ontwikkeling van zogenaamde IKC’s. De gemeente Zwijndrecht wil zich nadrukkelijk als co-regisseur opstellen en het maatschappelijk ondernemerschap stimuleren. “Voor een goed plan is altijd geld” was een belangrijk uitgangspunt van de betrokken partijen. Maar dan moet een project wel aan een aantal voorwaarden voldoen: het moet van een redelijke omvang zijn en duurzaam te exploiteren, het moet vraaggestuurd zijn en omgevinggericht en het moet een eenduidige pedagogische visie omvatten. De vraag ging ook over wat nu eigenlijk de kansen voor maatschappelijk ondernemerschap zijn. De kernbegrippen daarbij zijn vertrouwen, risico’s durven nemen en over de eigen grenzen willen kijken. Zou het in 2014 dan toch gaan gebeuren? Verder mooie artikelen over het prachtige nieuwe Goese Lyceum, dat “ingetogen sjiek” in de wijk staat. En niet te vergeten een pakkend artikel van jurist Dennis Santbulte over de mogelijkheid die gemeenten hebben om het eigen aanbestedingsbeleid te vormen, zonder gestuurd te worden door (steeds vaker) regionale inkoopbureaus. Want de samenleving transformeert en de opdrachtgever moet professionaliseren. Niet op vorm alleen, maar vooral op inhoud. 2014 dus: durf beleid te maken, durf je partner te kiezen en durf te bouwen! Weer veel leesplezier gewenst! Sibo Arbeek Hoofdredacteur

schappelijke organisaties betrokken is bij het vinden van oplossingen voor samenhangende vraagstukken in de non profit en profit sector.

Het netwerk

Schooldomein wordt zes keer per jaar en in een oplage van 17.000 exemplaren gratis verstrekt aan alle onderwijsinstellingen en gemeenten in Nederland en een groot aantal onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Het blad wordt gefinancierd uit de exploitatie van advertenties,

advertorials, artikelen en de bijdragen van partners. Schooldomein fungeert als een netwerk, waarbij partijen een meerwaarde genereren door een samenhangend product te bieden. Schooldomein fungeert als een platform voor alle partijen die een bijdrage willen leveren aan de kwaliteit van de onderwijsinfrastructuur.

Uw mening

Wij stellen uw mening zeer op prijs. Voor reacties kunt u mailen naar sibo.arbeek@schooldomein.nl.

U kunt ook reageren via de site www.schooldomein.nl. Praktische informatie vindt u in het colofon.

Internet Voor meer informatie over School­domein en dit nummer kunt u kijken op www.schooldomein.nl. Via deze site kunt u onder meer alle artikelen van de afgelopen jaargangen opvragen, winkelen in onze rubrieken en relevante marktinformatie zoeken.

Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door:

schooldomein

maart 2014

5


inhoud

BESTUUR EN BELEID

08 Bouwen aan de toekomst

Maxime Verhagen over transformaties en vernieuwend perspectief.

vastgoed moet slimmer 12 Maatschappelijk worden gecombineerd Den Haag behoudt sociale samenhang en leefbaarheid met Buurthuizen van de Toekomst.

14 Onderhandse gunning is mogelijk!

Jurist Dennis Santbulte over de mogelijkheid die gemeenten hebben om het eigen aanbestedingsbeleid te vormen.

ONTWERP EN INRICHTING

18 Kom verder bij Saxion in Enschede

Herinrichting academie Marketing & International Management.

22 Daglicht voor de kleinsten

Nieuwe thuisbasis voor kleuterschool.

monumentale school biologisch 26 Een gerenoveerd Amsterdamse Potgieterschool van buiten on­veranderd

39 THEMA

en van binnen duurzaam gerenoveerd.

30 Delende cellen basis voor vernieuwing

Het verhaal van brede school ’t Mozaïek: een excellente school die van ver moest komen.

32 Goed geluid belangrijker dan CO ? 2

Ecophon Building Study: akoestiek in the Amsterdam University College.

inrichting draagt bij aan 36 Duurzame welbevinden gebruikers Vincent van Gogh inspireert nieuwbouw van christelijke

Innovatief exploiteren en financieren De samenleving transformeert in hoog tempo! Innovatie is nodig om kwaliteit te blijven leveren. Maar hoe doen we dat in een markt die nog terughoudend is? In deze schooldomein een aantal inspirerende gesprekken en praktijkvoorbeelden

scholengemeenschap in Assen.

EXTRA KATERN: BOUWEN AAN EEN NIEUW VMBO

bereiden zich voor op de 39 VMBO-scholen vernieuwing van de beroepsgerichte examenprogramma’s. De vernieuwing is een directe aanleiding om ook na te denken over de inrichting en uitstraling van de praktijkgerichte leeromgeving. Hoe zorgt u ervoor dat uw leerlingen zich straks goed kunnen oriënteren op de beroepspraktijk en weloverwogen een keuze maken voor een vervolgopleiding? Het landelijk congres “Bouwen aan Nieuw VMBO”, op 10 april in Almere, biedt bouwstenen en werkmateriaal om met uw onderwijsteam aan de slag te gaan met de inrichting van uw praktijkgerichte leeromgeving. In deze Schooldomein blikken we vast vooruit met een 20 pagina’s tellend extra katern.

6

schooldomein

maart 2014


BOUW EN ORGANISATIE

samenwerken 60 Vroegtijdig verhoogt kwaliteit

Verslag van een expertmeeting over de fraaie nieuwbouw van het Goese Lyceum.

voor een andere aanpak – tijd 64 Tijd voor rust in onderwijshuisvesting MIJNschool-concept biedt een alternatieve manier van scholen bouwen.

FINANCIERING EN EXPLOITATIE

casco+ naar slimme 66 Van onderwijslocatie

ROC Leiden partner op toplocatie: pal aan het station Leiden Centraal.

69 HIER opgewekt op school!

Lokale duurzame energie-initiatieven zoals Zonnepanelen op het schooldak.

Rubrieken 11 17 21 29 59 72 73 74 Kort nieuws

Het idee van Stichting Zeldzame Ziekte Fonds Kort nieuws

De kunst in het St. Ignatiusgymnasium Het Atelier De etalage

Column van Willem de Jong Vooruitblik naar Schooldomein 5

8 18 60 64 70


Maxime Verhagen over transformaties en vernieuwend perspectief

Bouwen aan de toekomst Maxime Verhagen is voorzitter van Bouwend Nederland. In die hoedanigheid kan hij als geen ander beoordelen of de economie in 2014 weer aantrekt. Wanneer kunnen we een positieve impuls voor de bouwsector verwachten? Schooldomein in gesprek met een betrokken bestuurder.

8

schooldomein

maart 2014


BESTUUR EN BELEID Tekst Sibo Arbeek Foto’s Anke Bot

H

oe logisch is de overstap van Maxime Verhagen naar het voorzitterschap van Bouwend Nederland? Dat is een heldere logica. Ik heb na mijn werk bij Economische Zaken er bewust voor gekozen om bij een ondernemersclub aan de slag te gaan. Dat ligt direct in het verlengde van mijn inzet voor ondernemers, waar ik als minister al mee bezig was. Ik zet me graag en voluit in voor al die zaken die ondernemers verbinden, zeker in de bouw en infra. Kijk om je heen, alles is ‘gebouwde omgeving’. Overal kom je op allerlei manieren in aanraking met overheden, opdrachtgevers, omwonenden en gebruikers van gebouwen, wegen, spoor en water. Juist daarom is optimale belangenbehartiging zo ontzettend belangrijk voor deze sector die letterlijk zorgt voor het fysieke fundament onder de samenleving. En ook macro-economisch: wij moeten er aan blijven werken om het grote belang van de bouw voor het economische herstel en verdere groei tussen de oren te krijgen en te houden, in Den Haag en bijvoorbeeld op de gemeentehuizen, zoals nu weer extra in het kader van de lokale verkiezingen. We trekken aan de bel. We laten gemeenten zien waar de bouw en infra kan bijdragen en wat er vanuit het gemeentehuis nodig is. Bijvoorbeeld verlaging van grondprijs, maar ook investeren in het wegennet en zeker ook in het verbeteren van de kwaliteit, het binnenklimaat en de energiezuinigheid van schoolgebouwen. Het is verder goed om lokaal en in Den Haag duidelijk te maken dat onze leden – 4.500 kleine en grote bouw- en infrabedrijven – ook hun verantwoordelijkheid nemen en dat zij inspelen op de veranderende omstandigheden en zeker niet alles bij het oude willen laten. Innovatie dus. Wat is de belangrijkste bijdrage van Bouwend Nederland in deze transformerende samenleving en markt? Bouwend Nederland is een dynamische organisatie met heel veel kennis in huis. Zo laten we overheden – Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen – zien welke belemmeringen weggenomen moeten worden. En parallel daaraan, ook welke kansen er zijn. We doen dat steeds vanuit het maatschappelijk belang. We bouwen niet om het bouwen, maar om een werkelijke en innovatieve bijdrage te leveren aan de levens van miljoenen Nederlanders. We zien de veranderingen in de maatschappij, we wijzen overheden én onze leden op kansen. We pakken die op samen met de

diverse stakeholders per gebied. Want voor het verbeteren van bijvoorbeeld provinciale wegen trek je natuurlijk met andere partijen op dan bij het verbeteren van schoolgebouwen. We kijken vooruit en proberen de sector zo goed mogelijk voorbereid de nieuwe tijd – na de crisis – in te laten gaan. Dat is dus een mix van belangenbehartiging en wat we ‘brancheontwikkeling’ noemen. Wat zijn uw persoonlijke doelstellingen de komende drie jaar, waar het de kwaliteit van het maatschappelijk vastgoed betreft? Ik ben een tevreden mens als schoolbesturen, politiek verantwoordelijken én ook leerkrachten en ouders in de komende jaren inzien dat alleen minimaal onderhoud onvoldoende is. We moeten niet een gebouw alleen maar in stand willen houden. Dan kom je er niet als je goede kwaliteit en functionaliteit wilt bieden voor onderwijs aan grote groepen kinderen plus een goede werkplek voor je personeel wilt waarborgen. Al helemaal niet wanneer het gebouw ook nog eens functies als buitenschoolse opvang erbij krijgt en dus veel intensiever gebruikt wordt dan indertijd voorzien bij de bouw, vaak zo’n 30, 40 jaar geleden. Dat geldt trouwens voor alle maatschappelijk vastgoed op langere termijn, maar bijvoorbeeld ook voor bruggen en viaducten. Hoe goed gebouwd ook, niets ontkomt aan de tand des tijds. Echte renovatie is af en toe noodzakelijk. Ziet u de economie weer aantrekken en wat betekent dat de komende twee jaar voor de bouwsector (bouwers, architecten, adviseurs)? Ja, de economie trekt aan, ook de bouw gaat weer betere tijden tegemoet. Daar zullen we dit jaar nog niet heel veel van terugzien in de cijfers, maar de verwachtingen zijn dat 2015 een beter jaar wordt. Net als alle jaren tot aan 2020 trouwens. Dat mag ook wel, na vijf, zes jaar crisis waarin we ongelooflijk veel faillissementen beleefden en er in totaal bijna 70.000 mensen uit de bouw-cao zijn verdwenen. Maar goed, het herstel betekent onder andere dat we als sector weer heel hard mensen nodig hebben. Alle kans dus voor jonge bouwvakkers, de komende jaren! Met een aantrekkende economie en meer consumentenvertrouwen zie je ook dat er weer kansen komen voor de ingestorte markt van de woningbouw. Het zal vooral van particuliere opdrachtgevers moeten komen. Overheden trekken zich vooralsnog overal terug. Er zal dus veel gerenoveerd, verbouwd en aangepast worden. Bijvoorbeeld

schooldomein

maart 2014

9


Ligt het accent daarbij niet meer op duurzaam hergebruik en minder op nieuwbouw? Ja, we zien inderdaad in de hele bouw steeds meer een verschuiving naar investeringen in bestaand vastgoed. Leegstaande kantoren en winkels worden steeds vaker omgebouwd naar andere functies, bijvoorbeeld wonen of hotels. Anderzijds zal er altijd behoefte aan nieuwbouw blijven, omdat renovatie soms qua kosten en baten slechter uitvalt dan nieuwbouw.

“Maatschappelijke ontwikkelingen werken door in de bouw.”

10

schooldomein

om ouderen in hun huis te laten blijven wonen, maar zeker ook om het huis veel energiezuiniger te maken. In de corporatiesector gebeurt dat al voortvarend, maar voor de particuliere woningeigenaar is er nu ook veel stimulans. Wat zijn daarbij significante veranderingen of ontwikkelingen ten opzichte van het werken in de ‘oude economie’ en over welke competenties moeten organisaties en bedrijven beschikken om weer aan te haken? Maatschappelijke ontwikkelingen werken door in de bouw. We gaan steeds meer van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd. Ofwel: de klant komt veel meer centraal te staan. Dat vraagt meer aan competenties die te maken hebben met marketing en communicatie. Ook betekent deze ontwikkeling iets voor de aard van de projecten – kleinschaliger, met mogelijkheden voor meer individuele invulling. En het vraagt bijvoorbeeld ook meer transparantie over de planning en de kosten. Ook simpelweg aanwezigheid op social media is steeds meer een grote pre, als bouwbedrijf. Dat is nog geen gemeengoed. En dan hebben we het alleen nog maar over het meer zichtbare deel, naar de klant. Aan ‘de achterkant’ werken we steeds meer samen in de hele keten van alle bedrijven en partijen die bij de bouw betrokken zijn. Samen werken we eraan om het bouwproces te optimaliseren: voortdurend informatie delen, logistieke processen slimmer maken, hergebruik van grondstoffen. Allemaal nieuwe competenties in het bouwproces die onze ondernemers opdoen. Die nodig zijn om te blijven concurreren en innoveren.

maart 2014

Verandert de rol van de opdrachtgever ten opzichte van de tijd dat alles mogelijk was en het accent op groei lag? Jazeker. We gaan naar co-creatie. Ofwel, de opdrachtgever verwacht steeds meer dat partijen in het bouwproces met hem meedenken. Dat komt in de plaats van ‘enkel uitvoeren wat de opdrachtgever heeft bedacht’. Opdrachtgevers gaan zodoende meer nadenken over wat ze precies willen van en met het gebouw, in plaats van hoe het er uit moet zien. Daarbij komt al veel eerder in het traject ruimte voor de expertise van de uitvoerende bouwer. We willen ook graag nadenken over de best mogelijke invulling van ‘een ruimtelijke wens’ zoals je dat kunt noemen, maar ook over materialen, de logistiek en de planning van het hele bouwproces – en over onderhoud nadat alles is opgeleverd. Dan kom je soms op oplossingen die de klant niet zelf had kunnen bedenken, maar die wel beter – en vaak ook goedkoper – zijn. De rol van de opdrachtnemer verschuift en verbreedt dus zeker ook. Welke rol speelt de overheid om de kwaliteit van basisscholen weer op peil te brengen en wat zou op de korte termijn moeten gebeuren? In de praktijk blijkt het heel lastig om renovatie van schoolgebouwen voor elkaar te krijgen. Want in de huidige bekostigingssystematiek bestaan alleen onderhoud en (vervangende) nieuwbouw. Renovatie is gewoon niet geregeld! Daarom vind ik dan ook dat renovatie in een wet moet en daarin staan we als Bouwend Nederland niet alleen. Staatssecretaris Dekker heeft de PO-raad en VNG opgeroepen afspraken te maken over renovatie. Als ze er niet uitkomen, moet hij renovatie bij wet regelen. Hoe dan ook moet er iets gebeuren. In het belang van anderhalf miljoen basisschoolleerlingen en al hun onderwijzers zouden we toch af moeten van het verschijnsel dat scholen met de pet in de hand bij de gemeente moeten bedelen om geld. Kijk voor meer informatie op www.bouwendnederland.nl.


kort nieuws Groesbeek heeft landelijke primeur eerste Dick Bruna attentiepalen Op woensdag 26 februari onthulde Theo Giesbers, loco-burgemeester en wethouder van Verkeer en Vervoer van de gemeente Groesbeek de eerste Dick Bruna attentiepalen aan de Cranenburgsestraat. Een groot aantal leerlingen van de scholen Jenaplan Christelijke Basisschool Adelbrecht-Windekind en SBO Carolusschool, hun ouders, leerkrachten en directies waren aanwezig bij deze feestelijke gelegenheid. De attentiepalen dragen in hoge mate bij aan de verkeersveiligheid rond de scholen.

Dick Bruna leskisten uit het ‘Leer in het Verkeer’-project op alle basisscholen in de gemeente. De leskist is gebaseerd op de illustraties van de tekenaar Dick Bruna. De attentiepalen, die Groesbeek als eerste gemeente in Nederland plaatst, vormen een belangrijke volgende stap in het verbeteren van de verkeersveiligheid in de schoolomgeving. Het type materiaal zorgt ervoor dat weggebruikers meteen zien dat zij een schoolomgeving naderen. Zij worden erop geattendeerd hun rijgedrag aan te passen.

Groesbeek staat bekend om zijn proactieve aanpak als het om verkeersveiligheid rond basisscholen gaat. De gemeente werkt daarbij nauw samen met de scholen. Kinderen leren via educatieve programma’s spelenderwijs omgaan met het thema verkeer. In 2012 werd een eerste stap gezet met introductie van de

De verkeerscommissies van beide betrokken scholen zijn zeer gelukkig met de plaatsing van de attentiepalen. “De verkeersveiligheid is vanzelfsprekend prioriteit in een omgeving met zeer jonge scholieren,” aldus Lianne Hofmans van SBO Carolusschool. “Wat ons betreft is dit een fantastische oplossing. We zitten aan een doorgaande weg met druk verkeer, er wordt soms behoorlijk hard gereden. Kinderen zijn speels, een ongeluk zit in een klein hoekje.” Wat Hofmans aanspreekt aan de Dick Bruna attentiepalen is de herkenbaarheid. “Kinderen vinden het leuk omdat ze de afbeeldingen goed kennen vanuit de leskist.” De kinderen zijn door hun leerkrachten al voorbereid op de naderende onthulling van de attentiepalen. “Ze vinden het hartstikke leuk en kijken ernaar uit!” Het pakket bestaat uit attentiepalen, beugels en paaltjes die de schoolzones

accentueren. De opvallende attentiepalen zorgen direct voor een associatie met een schoolomgeving. De weggebruiker wordt geprikkeld zijn of haar rijgedrag aan te passen. Daarnaast zorgen hekwerken voor een veilige afscheiding van de stoep en de straat. Deze afscheiding beschermt de kinderen tijdens hun spel tegen het plotseling oversteken van de weg. Marcel Tjin, iniatiefnemer van Leer in het Verkeer en leverancier van het schoolveiligheidspakket: “Uit onderzoek blijkt dat bij dit soort toepassingen de snelheid afneemt en er minder klachten binnenkomen over gevaarlijke situaties. De combinatie van de rustige basiskleuren en de herkenbare illustraties van Dick Bruna zorgen ervoor dat het geheel opvalt en een positief effect heeft op het gedrag van de weggebruiker.” Meer informatie: www.leerinhetverkeer.nl.

Publicatie maatschappelijke voorzieningen online De ‘Reisgids maatschappelijke voorzieningen’, waarin lokale partijen worden opgeroepen om (in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen) met elkaar in gesprek te gaan over de lokale voorzieningenstructuur, is nu online beschikbaar. Het belang van zo’n lokaal gesprek over voorzieningen is groot. De aanwezigheid van voorzieningen raakt mensen direct, er gaat veel geld in om en er gaat de komende jaren veel veranderen. Door nieuwe regels rond wonen, zorg, (passende) onderwijsopvang, werk en inkomen, ook wel aangeduid als de vier decentralisaties, valt er lokaal ook steeds meer te kiezen.

De gids laat zien hoe de samenleving verandert en welke mogelijkheden lokale partijen hebben hierop in te spelen. Daarbij wordt niet uitgegaan van verschillende sectoren of instituten, maar van de behoeften in de samenleving. Dat maakt de gids extra bijzonder. Er worden verschillende innovatieve oplossingen en maatregelen gepresenteerd die de sectoren overstijgen en waarbij gebruik wordt gemaakt van de kracht van de samenleving. De gids is samen met het werkveld gemaakt. Diverse mensen uit het netwerk van Bouwstenen en het Interbestuurlijk Programma Bevolkingsdaling hebben

meegedacht en meegeschreven. Annemarie Jorritsma, voorzitter van de VNG, en Stef Blok, minister Wonen en Rijksdienst, schreven het voorwoord. De inhoud van de gids wordt onderschreven door de VNG, Aedes, MOgroep, PO-Raad en de Brancheorganisatie Kinderopvang. Zij hebben de gids inmiddels breed onder hun achterban verspreid. De digitale versie van de ‘Reisgids maatschappelijke voorzieningen’ en meer informatie over de publicaties van Bouwstenen zijn te vinden op www.bouwstenen.nl.

schooldomein

maart 2014

11


Maatschappelijk vastgoed kan slimmer worden gecombineerd De afgelopen jaren zijn 22 van de 60 Haagse welzijnsaccommodaties gesloten als gevolg van gemeentelijke bezuinigingen. Desondanks is het percentage bezoekers (11%) van boven de 16 jaar gelijk gebleven. Het bezoeken van een welzijnsaccommodatie is dus niet afhankelijk van de hoeveelheid locaties, zo bleek uit onderzoek. De gevreesde bedreiging van de sociale samenhang en leefbaarheid bleef uit, want er is gezocht naar alternatieve oplossingen: de Buurthuizen van de Toekomst. Tekst Catharina Abels Foto’s gemeente Den Haag

I

n 2011 werd door de Haagse gemeenteraad ‘Zorg voor elkaar’, het meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2011-2014, vastgesteld. Daarin stonden drie bestuursopdrachten geformuleerd waarvan de derde als volgt luidde: “Slimmer combineren van accommodaties”. De directe aanleiding vormden de gemeentelijke bezuinigingen in 2010. De constatering, dat 40% van het welzijnswerk besteed werd aan de accommodaties, waardoor er minder geld beschikbaar was voor de activiteiten, leidde tot het sluiten van 22 van de 60 accommodaties. Dat was mogelijk, omdat in de wijken verschillende instellingen actief waren, die vanuit diverse locaties diensten aanboden. Denk daarbij aan welzijnsorganisaties, scholen, zorginstellingen, kinderopvang, sportverenigingen, vrijwilligersorganisaties en andere maatschappelijke organisaties. De dienstverlening van al deze organisaties kenden vaak

overlap of lagen in elkaars verlengde. Het lag daarom voor de hand om na te gaan of ze meer en beter van elkaars accommodatie gebruik konden maken.

Nieuwe oriëntatie van het welzijnswerk Bezuinigen is één ding, maar er zat nog wel een listig addertje onder het gras. Een belangrijke randvoorwaarde was, dat er géén accommodatie gesloten mocht worden, vóórdat de activiteiten elders waren ondergebracht. Dat betekende, dat dit alleen maar tot stand kon worden gebracht als de (wijk)organisaties zouden gaan samenwerken. Daarnaast moest er rekening worden gehouden met het draagvlak bij de inwoners én de verschillende behoeftes in de wijken. Uitgangspunt was, dat welzijnsactiviteiten daar plaatsvinden, waar inwoners zich vaak al bevinden, zoals in gebouwen van zorgorganisaties, kinderopvang, sport en brede scholen. De rol van de gemeente wordt daarbij (via het welzijnswerk) niet langer gezien als aanbieder van activiteiten. Die rol wordt teruggebracht tot het ondersteunen en faciliteren van de verenigingen en niet te vergeten de onontbeerlijke vrijwilligers. Deze nieuwe oriëntatie op het welzijnswerk beperkt de behoefte aan fysieke ruimte bij welzijnsaccommodaties en brengt een efficiënter gebruik van accommodaties van andere (wijk)organisaties met zich mee. Daar waar deze mogelijkheden ontbreken, kunnen de bestaande welzijnsaccommodaties omgevormd worden tot multifunctionele centra. Deze centra moeten bijdragen aan de sociale samenhang en leefbaarheid in de buurt en de onderlinge samenwerking versterken. Het concept van het Buurthuis van de Toekomst was geboren.

Wat is een Buurthuis van de Toekomst? Een Buurthuis van de Toekomst* is een bestaande accommodatie, waarbij naast de hoofdactiviteit één extra activiteit plaatsvindt in de accommodatie, door medegebruik. Een voorbeeld: voetbalvereniging HVV Laakkwartier (hoofdfunctie), dat aan wijkberaad Laak

12

schooldomein

maart 2014


BESTUUR EN BELEID

Centraal onderdak biedt (medegebruik). Vanuit deze accommodatie worden verschillende activiteiten georganiseerd en daarmee fungeert dit Buurthuis van de Toekomst als een centrale ontmoetingsplek in de wijk. Het concept dient daarmee twee hoofddoelen: • Het vergroten van sociale verbanden waarbij inwoners met elkaar activiteiten voor de samenleving ontplooien; • Het efficiënt benutten van maatschappelijk vastgoed.

Niet alles gaat van een leien dakje Het ontstaan van deze Buurthuizen van de Toekomst ging natuurlijk niet vanzelf. Naast de grote inspanningen van de verenigingen en andere maatschap-

pelijke organisaties heeft de gemeente Den Haag de afgelopen twee jaar deze samenwerking in de stad via een projectmatige aanpak bevorderd en op vele manieren (ook financieel!) gefaciliteerd. Daarbij is een strategie van bewustwording, verleiden en faciliteren gevolgd. Bij de uitvoering van zo’n nieuw concept gaat uiteraard niet alles van een leien dakje. Je loopt tegen vraagstukken aan waarvoor een oplossing moet worden gevonden. Enkele voorbeelden: strijdigheid met het bestemmingsplan, paracommercie (kunnen sportverenigingen commerciële activiteiten ontplooien in hun accommodatie), het berekenen van de maatschappelijke huurtarieven. Maar dit soort problemen zijn oplosbaar en staan een succesvolle invoering niet in de weg.

“Uitgangspunt was dat welzijnsactiviteiten plaatsvinden waar inwoners zich vaak al bevinden.”

Conclusie Pijlers voor de projectmatige uitvoering Voor een succesvolle, projectmatige uitvoering van de Buurthuizen van de Toekomst (inmiddels 30) zijn drie pijlers van groot belang gebleken: 1. De motivatie in de stad. De maatschappelijke organisaties moeten dit willen én ook kunnen. De organisaties moeten zowel financieel als bestuurlijk vitaal zijn en over voldoende vrijwilligers beschikken. 2. Gemeentelijke faciliteiten: regisseren van ontmoetingen. De gemeente heeft ontmoetingen in de stad geregisseerd en gefaciliteerd. Zowel ontmoetingen in levenden lijve op de acht stadsdeelavonden, als ontmoeten op de digitale Marktplaats voor het aanbieden van accommodaties en activiteiten. 3. Financiële impulsen voor bouwkundige aanpassingen.

Door een doordachte visie op het welzijnswerk en efficiënt en slim gebruik van maatschappelijk vastgoed kan gesteld worden, dat het sluitingsproces van 22 van de 60 welzijnsaccommodaties goed verlopen is. De vrees, dat het sluiten van de welzijnsaccommodaties zou leiden tot vermindering van de sociale samenhang en leefbaarheid bleek ongegrond. Want met de realisatie van de Buurthuizen van de Toekomst zijn er alternatieve oplossingen gevonden. Voor meer informatie mailt u met Catharina Abels, gemeenteraadslid VVD gemeente Den Haag, catharina.abels@denhaag.nl of u surft naar www.denhaag.nl/buurthuisvandetoekomst. * White Paper’, instructie voor gemeenten: “Aan de slag met het Buurthuis van de Toekomst”, januari 2014, gemeente Den Haag.

schooldomein

maart 2014

13


Omgaan met aanbestedingsplicht gemeenten

Onderhandse gunning is mogelijk! Steeds vaker stellen gemeenten een vraag over de aanbestedingsplicht voor verschillende opdrachten onder de Europese drempel. De reden hiervoor ligt in het feit dat een (regionaal) inkoopbureau of de accountant van de gemeente soms ten onrechte adviseert dat bepaalde opdrachten in ieder geval meervoudig onderhands aanbesteed dienen te worden. Indien er sprake is van een goede en constructieve samenwerking met een partij kan een gemeente onderhands willen gunnen. Kan dat dan?

14

schooldomein

maart 2014


BESTUUR EN BELEID

Tekst Dennis Santbulte

H

et houden van een (meervoudig onderhandse) aanbestedingsprocedure kan voordelen hebben. Dit hoeft echter niet zo te zijn, soms biedt het enkelvoudig onderhands gunnen van een opdracht grotere (financiële) voordelen of zekerheden. Het houden van een aanbestedingsprocedure kan ook tot onnodig hoge administratieve kosten leiden voor een gemeente en een marktpartij. Maar is een enkelvoudig onderhandse gunning (één-op-één een opdracht gunnen) nog wel mogelijk? Hieronder staat het wettelijk kader uitgelegd.

Wettelijk kader Aanbestedingsregelgeving bestaat op verschillende niveaus. Dit is hieronder in een tabel weergegeven. In principe prevaleert de regelgeving van hoger niveau boven die van een lager niveau. Van belang is de regelgeving over drempelbedragen en opdrachtwaardes in relatie tot een mogelijke aanbestedingsplicht. Uitzonderingen op de aanbestedingsplicht worden hier niet behandeld.

Europese regelgeving De Europese richtlijn geeft aan dat er verplicht een aanbestedingsprocedure gehouden moet worden voor opdrachten2 boven de (Europese) drempelwaarden. Vanaf 1 januari 2014 zijn de (relevante) drempelbedragen voor gemeenten als volgt: Diensten en leveringen: EUR 207.000 Werken: EUR 5.186.000 Indien een opdracht boven deze waardes uitkomt dan zal deze Europees moeten worden aanbesteed, waarbij een keuze bestaat tussen verschillende procedures. Voor opdrachten met een geraamde waarde onder deze bedragen geeft de Europese richtlijn in principe geen verplichting tot aanbesteding.

Nationale regelgeving De sinds 1 april 2013 geldende Aanbestedingswet 2012 en de tevens sinds die datum geldende Gids Proportionaliteit geven eveneens regels aan voor aanbestedingsplichten boven bepaalde (geraamde) opdrachtwaarden. Vernieuwend is dat de nationale

regelgeving sinds 1 april 2013 tevens ‘richtsnoeren’ geeft over te voeren aanbestedingsprocedures onder de Europese drempelbedragen. Zo gelden voor opdrachten voor diensten voor gemeenten de volgende uitgangspunten3: < 30.000: Onderhandse gunning 30.000 – 100.000: Meervoudig onderhandse aanbesteding 100.000 – 207.000: Nationale aanbesteding > 207.000: Europese aanbesteding Deze regels gelden echter volgens het ‘Comply or Explain’ principe, wat inhoudt dat afwijking hiervan mogelijk is indien dit gemotiveerd wordt. Er is op dit moment geen specifieke minimumeis gesteld met betrekking tot de benodigde motivering4, maar aangenomen kan worden dat aangesloten dient te worden op het proportionaliteitsbeginsel en andere uitgangspunten van de Aanbestedingswet 2012. Ook een afwijking naar beneden behoeft motivering5.

Gemeentelijk beleid Aanbestedende diensten kunnen eigen aanbestedingsbeleid vaststellen. Hierin kunnen algemene zaken terugkomen over bijvoorbeeld duurzaamheid of social return bij aanbestedingen boven en onder de drempel. Ook kan hier een beleid worden gegeven over aanbestedingen onder de drempel en hoe de aanbestedende dienst hiermee omgaat. Beleid van een aanbestedende dienst (gemeente) is een

Niveau

Wetgeving

Stelt regels over

Europees

Richtlijn 2004/18/EG1

Overheidsopdrachten boven de Europese drempel

Aanbestedingswet 2012 / Gids Proportionaliteit

➝ Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeenten

Overheidsopdrachten boven en onder de Europese drempel

➝ Gemeentelijk beleid

➝ Nationaal

Overheidsopdrachten boven en onder de Europese drempel

schooldomein

maart 2014

15


“Naleven van eigen beleid kan een afwijking van de wet betekenen en vice versa.”

16

schooldomein

publiekrechtelijk document, burgers en ondernemingen kunnen hieraan bepaalde verwachtingen en zelfs rechten ontlenen. Vaak is in dat beleid een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Bijvoorbeeld dat een afwijking slechts mogelijk is bij een gemotiveerd besluit van het College van Burgemeester en Wethouders, of met goedkeuring van een bepaalde ambtenaar.

Uit het bovenstaande blijkt dat één-op-één gunning zeker nog wel mogelijk is en voor opdrachten met een bepaalde waarde zelfs is voorgeschreven door de wet. Daar komt nog bij dat voor bepaalde opdrachten een uitgezonderde positie bestaat waardoor deze (ongeacht de geschatte waarde) niet volledige aanbestedingsplichtig zijn en ook enkelvoudig onderhands gegund kunnen worden.

Toepassingsproblemen

Voor meer informatie mailt u naar Dennis Santbulte: dennis.

Gemeenten volgen soms (al dan niet op advies van een derde partij of hun accountant) de procedure zoals voorgeschreven in hun eigen beleid. Maar wat nu als de drempelbedragen uit het beleid niet overeenstemmen met de richtsnoeren uit de Gids Proportionaliteit? Het eigen beleid kan bijvoorbeeld een lichtere of een zwaardere procedure voorschrijven dan de Gids Proportionaliteit. In beide gevallen geldt dat indien het beleid wordt gevolgd er wordt afgeweken van de wet. Deze afwijking van de wet moet verplicht gemotiveerd worden. Een onvoldoende motivering kan aanleiding geven tot klachten van marktpartijen. Omgekeerd geldt dat indien in zo een geval juist de wet wordt gevolgd, dit een afwijking van het beleid betekent. In het beleid zelf is vaak geregeld of en zo ja hoe zo een afwijking mogelijk is. Indien in het beleid geen afwijkingsmogelijkheid is opgenomen (of deze te strikt is ingesteld) dan kan dit in de praktijk (grote) risico’s opleveren. Het aanpassen van het beleid kan dan een te overwegen optie zijn.

santbulte@icsadviseurs.nl of belt u naar 06 206 133 11.

maart 2014

1

Begin 2014 is een nieuwe Europese richtlijn aangenomen. Naar verwachting zal uiterlijk medio 2016 de Nederlandse wet aangepast moeten zijn aan deze nieuwe richtlijn. De hier behandelde drempelbedragen blijven de komende twee jaar onveranderd. Wel geeft de komende regelgeving nieuwe regels omtrent (tot op heden) van een aanbestedingsplicht uitgezonderde opdrachten.

2

Gelet moet ook worden op de afbakening van het begrip ‘opdracht’, niet elke uitvraag behoeft één opdracht te zijn.

3

Voor werken en voor de rijksoverheid gelden andere bedragen.

4

Voor wat betreft de motivering voor afwijking van het principe dat gegund dient te worden op basis van de Economisch Meest Voordelige Inschrijving is recent (28 januari 2014) wel een handvat gegeven in rechtspraak.

5

Het meervoudig onderhands aanbesteden van een zeer kleine opdracht kan namelijk onnodig hoge (administratieve) lasten voor inschrijvers en een aanbestedende dienst met zich meebrengen.


het idee In de rubriek het idee belicht iedere editie van School­ domein een initiatief dat een positieve bijdrage levert aan de samenleving. In dit nummer het idee van Stichting Zeldzame Ziekte Fonds.

Kinderen knutselen voor kinderen tijdens Zeldzame Ziektendag Op 1 maart jl. is de actie ‘Kinderen knutselen voor Kinderen’ tijdens de Zeldzame Ziektendag gehouden. Het werd een groot succes. Honderden kinderen knutselden een robotje voor een leeftijdsgenootje met een zeldzame aandoening. De Zeldzame Ziektendag wordt jaarlijks georganiseerd door Stichting Zeldzame Ziekten Fonds (ZZF). Op deze dag wordt op allerlei manieren speciale aandacht gevraagd voor mensen die een zeldzame aandoening hebben. Om ook kinderen te betrekken bij dit thema, bedachten het ZZF en Hornbach gezamenlijk het initiatief ‘Kinderen Knutselen voor Kinderen’. Op 1 maart vond in alle vestigingen van de bouwmarkt een speciale editie van de kinderwerkplaats plaats. Onder begeleiding knutselden en kleurden honderden kinderen een vrolijk robotje. De robotjes worden verstuurd naar zieke kinderen in verschillende ziekenhuizen in Nederland.

Tessa Morsink, fondsenmanager bij ZZF, is blij met het succes van deze actie: “De komende tijd kunnen we heel veel kinderen die in het ziekenhuis zijn opgenomen met een zeldzame aandoening blij maken met een robotje. We vinden het geweldig dat zoveel kinderen naar Hornbach zijn gekomen om een mooi cadeautje te maken voor een leeftijdsgenootje met een zeldzame aandoening. Ook omdat het de bewustwording rondom zeldzame ziekten vergroot. Niet alleen bij kinderen, maar ook bij hun ouders en omgeving. Als dank voor hun inzet kregen de kinderen na afloop een leuk knuffeltje.” In Nederland wordt het totaal aantal mensen dat aan een zeldzame aandoening lijdt, geschat op circa 1 miljoen. 75% hiervan zijn kinderen. Jaarlijks overlijden ongeveer 14.000 mensen aan een zeldzame aandoening. Deze cijfers zijn een schatting, omdat van de meeste zeldzame ziekten door gebrek aan onderzoek,

registratie en diagnostiek geen cijfers worden bijgehouden. Voor bekende ziekten zijn vanuit de overheid en diverse fondsen miljoenen beschikbaar, maar mensen met een zeldzame ziekte staan er alleen voor. Het ZZF vindt het onacceptabel dat er zo weinig aandacht en middelen zijn voor de strijd tegen zeldzame ziekten, en zet zich in om dit te veranderen.

Meer informatie: Stichting Zeldzame Ziekte Fonds Eisenhowerlaan 114 2517 KM Den Haag www.zzf.nl

schooldomein

maart 2014

17


Herinrichting academie Marketing & International Management

Kom verder bij Saxion Hoe laat je een gebouw dat is vastgelopen weer vloeiend stromen? Hoe verander je ongemerkt het gedrag van mensen zonder ze directief te sturen? Hoe geef je met kleuren, materialen en vormen richting aan waar mensen werken, ontspannen, concentreren en zich verplaatsen? Schooldomein vond de antwoorden bij de academie Marketing & International Management van Saxion Hogescholen in Enschede.

Tekst Paul Voogsgerd Foto’s Kees Rutten

M

aar liefst 25.000 studenten volgen een opleiding bij Saxion, verdeeld over de vier vestigingen Apeldoorn, Deventer, Hengelo en Enschede. En er zijn elf Saxion-academies met elk een eigen aanbod van opleidingen, studieroutes en cursussen. Midden in het centrum van Enschede heeft Saxion een echte stadscampus met vijf gebouwen. De basis wordt gevormd door goed gerenoveerde, karakteristieke oudbouw, waaronder de gebouwen van de voormalige Hogere Textielschool De Maere – een rijksmonument - en het vroegere ziekenhuis Ziekenzorg. Tussen 1998 en 2001 is daar 25.000 m² nieuwbouw aan toegevoegd, bestaande uit drie bouwdelen in de vorm van een tulp. Een deel van het ziekenhuis en één van de tulpen zijn de thuisbasis van academie Marketing & International Management (MIM).

Lawaaiig “De academie voor Marketing & Internationaal Management is in de afgelopen jaren sterk gegroeid

18

schooldomein

maart 2014

met als gevolg dat steeds meer studentenruimten plaats hadden gemaakt voor kantoorruimte”, vertelt Michelle Hagels, coördinator Communicatie & PR bij Saxion Hogescholen. “Mede daardoor was er ook een onlogische routing door het gebouw ontstaan. Onwenselijk, want studenten en docenten waren behoorlijk van elkaar gescheiden. Er liepen dus steeds horden studenten langs de kantoren, op zoek naar docenten die zij wilden spreken. Bovendien waren bijna overal in het gebouw harde materialen gebruikt waardoor het heel lawaaiig was. Dat nodigde niet uit er ‘te blijven hangen’.”

Sfeervolle werkruimten Genoeg te doen dus, maar hoe pak je dat aan? “We begonnen goed”, vertelt Michelle. “We hebben een team gevormd met vertegenwoordigers uit verschillende delen van de organisatie. We hebben in kaart gebracht wat we wilden veranderen en wat we echt willen zijn, waarvoor we staan. Kernwoorden als


ONTWERP EN INRICHTING

in Enschede

‘warm en sfeervol’ en ‘zakelijk maar niet kil’ kwamen daarbij naar boven. Maar ook het internationale aspect – we hebben studenten uit verschillende landen – en de bijbehorende cultuurverschillen werden genoemd. En we hebben natuurlijk heel goed geluisterd naar de studenten; zij zijn immers onze belangrijkste klanten. Wij dachten dat zij bijvoorbeeld mooie loungeplekken zouden willen maar dat bleek helemaal niet het geval. De entourage vinden ze wel belangrijk maar dan gaat het vooral om sfeervolle werkruimten. En goede computers, snelle verbindingen en voldoende stopcontacten voor hun opladers. Dat vinden bijna alle studenten heel belangrijk.”

Ervaring invliegen Maar na de goede start raakte het team een beetje vast. “We misten de ervaring en vooral ook specialistische kennis”, legt Michelle uit. “We sprongen van de hak op de tak en waren zonder een echte visie aan de slag. We wilden het liefst iemand met ervaring invlie-

gen, iemand die van het begin af aan kon meedenken over het totaalconcept. We kwamen in contact met Robert ten Wolde van onderwijsinrichter EromesMarko. Door zijn presentatie, samen met Johan van Helden, de interieurarchitect van EromesMarko, raakten we overtuigd van de meerwaarde die zij konden bieden. De zienswijze paste bij onze manier van werken. Er werd vanaf de basis meegedacht door EromesMarko waardoor het proces nieuw leven ingeblazen werd. Deze werkwijze was anders dan we gewend waren en sprak zeer aan. Ook onze afdeling Vastgoed was onder de indruk en zo is een intensieve samenwerking ontstaan. Maar onze afdeling Vastgoed vond het wel een goed idee om Robert een presentatie te laten geven en vanaf dat moment is het balletje heel snel gaan rollen.” Robert is ook aangeschoven en legt uit waar hij het verschil kon maken. “We richten veel schoolgebouwen in maar we komen nog beter tot ons recht als we direct vanaf de start kunnen meedenken. Hier hadden we te maken met een gebouw

schooldomein

maart 2014

19


“Waar studenten in het verleden naar huis gingen, blijven ze nu om te werken, met docenten te overleggen of nog even te chillen.”

dekking, kleurrijke en vaak thematische wandbekleding en heel bewust geplaatst meubilair geven iedere plek een eigen identiteit. De inrichting bepaalt waarvoor de ruimten zijn bestemd en de gebruikers begrijpen dat als vanzelf. “In de ruimte tussen de kantoren hebben we een soort bibliotheek gecreëerd”, vertelt Michelle. “Maar dan zonder boeken en zonder computers. Alleen lange tafels, comfortabele stoelen en sfeervolle verlichting door middel van schemerlampjes.” Er wordt volop gebruik gemaakt van de ruimte en het is er ontspannen en stil, inderdaad, als in een echte bibliotheek. In het oog springt ook de variëteit aan zitjes waar zowel gewerkt als ontspannen kan worden. Van thematische trein-zitjes tot originele stoelen uit een Fokker-vliegtuig. Langs de ramen zijn computerwerkplekken gecreëerd. “Met extra brede tafels”, zegt Michelle, “zodat er altijd ook iemand anders kan aanschuiven.” Robert wijst op de routing. “Dit was een gebouw met lange donkere gangen, maar die zie je nu nergens meer. En toch weet iedereen – door een goed gebruik van inrichting en het kleurgebruik - direct zijn weg te vinden

Kom verder projectinformatie Project Verbouw/herinrichting academie MIM, Saxion Hogescholen

Interieurarchitect/inrichter EromesMarko, Wijchen (www.eromes.nl)

waarvan bij wijze van spreken alleen buitenwanden en de pilaren hoefden te blijven staan. Dat geeft onze binnenhuisarchitecten - allen aangesloten bij de bni – alle ruimte voor het ontwikkelen van creatieve concepten. En omdat we zoveel ervaring hebben in het onderwijs, kunnen we heel goed aansluiten bij de wensen en behoeften van studenten én docenten.”

Originele Fokker-stoelen Hoog tijd voor een rondleiding, want nu willen we het wel eens zien ook natuurlijk. En, eerlijk is eerlijk, Michelle en Robert hebben niets teveel gezegd. We zien grote open ruimten waar een diversiteit aan werk- en ontspanningsplekken zonder wanden van elkaar gescheiden zijn. Een diversiteit aan vloerbe-

20

schooldomein

maart 2014

“Bij de presentatie liet de interieurarchitect van EromesMarko allemaal materialen, kleuren en dessins zien”, vertelt Michelle. “We vonden het mooi maar ook heel erg donker voor een onderwijsgebouw. Wat we vergaten was dat de meeste muren wit zouden worden en dat veel ramen én het wegbreken van veel tussenwanden volop licht zouden geven. Als je het nu allemaal samen ziet, is het helemaal niet donker. Het ziet er geweldig uit en echt iedereen hier is er hartstikke trots op. Waar studenten in het verleden naar huis gingen als het even kon, blijven ze nu hier om te werken, met docenten te overleggen of gewoon nog even te chillen samen.” Kom verder is de slogan van Saxion. Wat de academie MIM betreft, gaat dat echt niet alleen meer over de carrière van de studenten. Meer dan ooit betekent het ook ‘Wees welkom’.


kort nieuws Schooldomein bij ronde tafelconferentie Forbo Op 26 februari organiseerde Forbo Flooring de rondetafelbijeenkomst over het thema ‘De (huis)kamer van de toekomst’. Locatie: de prachtig gerenoveerde watertoren in Bussum. De discussies gingen onder meer over de ontwikkeling van onze leef- en werkruimtes de komende decennia, waarbij het schoollokaal ook aandacht kreeg. Daarbij ging het niet alleen over de esthetische aspecten, maar ook over duurzame, technologische en sociologische ontwikkelingen. De bijeenkomst werd geleid door Mary Hessing, hoofdredactrice Eigen Huis & Tuin/More than Classic. Verder was ook architect Thomas Rau aanwezig, interieurontwerper Odette Ex, creatief directeur Materia Els Zijlstra, kunstenaar Claudy Jongstra, professor binnenhuisaspecten Marcel Lomans, kleuren- en omgevingsexpert Iris Bakker, de Belgische designgoeroe Moniek Bucquoye, en trendwatcher/hoofdredactrice Perscentrum Wonen Monique van der Reijden. De ronde tafelconferentie werd georganiseerd ter gelegenheid van de introductie van de nieuwe Allura en Novilon collectie van Forbo Flooring. In de discussie kwam een interessante paradox

naar voren. Aan de ene kant individualiseert de mens verder, waarbij iedereen zijn of haar eigen leefomgeving naar eigen smaak inricht. Daarbij is de trend dat bezit uit is en delen steeds meer voorkomt. Daar horen hybride omgevingen bij, met materialen en inrichtingen die makkelijk van kleur en smaak kunnen verschieten. Het kenmerk van materialen is dat ze flexibel, makkelijk vervangbaar en kortcyclisch zijn. Tegelijkertijd is er de beweging

naar meer duurzame materialen, naar het weer met beide benen op de aarde landen. Daar horen duurzame ontmoetingsplekken bij, waar mensen graag willen zijn om te werken, activiteiten te volgen en voor elkaar te zorgen. Duurzaamheid versus vluchtigheid; het collectief tegenover het individu. Zinvolle vragen die om verdere uitdieping vragen en een mooie opbrengst van een inspirerende bijeenkomst.

Verkeersexamen oefenen voor het eerst met gratis examen-app Het aantal basisschoolleerlingen dat zakt voor het Praktisch Verkeersexamen van Veilig Verkeer Nederland (VVN) is de afgelopen jaren toegenomen. Waar in 2007 nog maar 1,5% van de leerlingen zakte, lag dit percentage vorig jaar op 4%. De oorzaak is dat kinderen te

weinig het verkeer in de praktijk oefenen. Om kinderen en hun ouders te stimuleren meer te oefenen introduceert Veilig Verkeer Nederland, in samenwerking met de provincie Utrecht en Shell, vandaag een app voor smartphones en tablet. Linda van der Eijck, directeur VVN:

“Het teruglopende aantal geslaagden is een zorgwekkende ontwikkeling. Kinderen krijgen te weinig gelegenheid om te oefenen, terwijl dit juist dé manier is om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen. Als zij te weinig oefenen weten ze niet hoe ze veilig met het verkeer kunnen omgaan. Verkeer leer je door te doen! Met onze nieuwe app is oefenen voor het VVN Praktisch Verkeersexamen een stuk aantrekkelijker en faciliteren we een dialoog tussen ouder en kind.” Bij het oefenen is een bijzondere rol weggelegd voor de ouders. Het doel is dat zij de straat op gaan met hun kinderen. Hoe meer de kinderen aan het verkeer deelnemen, hoe meer ervaring en inzicht zij opdoen. Een kind van elf jaar oud kijkt met hele andere ogen naar de weg dan een ouder. De app geeft daarom verschillende tips voor de ouders waarop ze moeten letten tijdens het oefenen. Het landelijke VVN Verkeersexamen bestaat uit twee delen: een theorie-examen voor kinderen uit groep 7, dit jaar op 10 april, en een praktijkexamen voor groep 7 of 8 dat vanaf maart wordt georganiseerd. De app is te downloaden via vvn.nl/vvn-verkeersexamen en via de appstores van Apple (iOs/iPad/iPhone/ iPod) en Google (Android).

schooldomein

maart 2014

21


Daglicht voor de kleinsten

Nieuwe thuisbasis voor

Archiefkasten werden speelgoedkasten en waar eerder bureaus stonden is nu een speelhoek gecreëerd. Het oude stadskantoor van Aarup ziet er van buiten niet direct uit als een moderne kleuterschool. De grote platte ‘dozen’ uit de jaren ’60 tekenen het Deense landschap en illustreren een bouwstijl waarbij een groot volume werd gecombineerd met een gesloten dak- en gevelbeeld, zonder natuurlijk daglicht en frisse lucht. Maar die tijd is definitief voorbij. Foto’s VELUX Groep, Torben Eskerod

N

u vormen deze gebouwen de thuisbasis van Drømmebakken, de nieuwste kleuterschool van Aarup met 125 kinderen in de peutergroepen en 25 kinderen in de kinderopvang. Als een oud-medewerker van het stadskantoor naar zijn oude werkplek op zoek zou gaan, dan zou hij met moeite deze kunnen herkennen. De gebouwen zijn op elf plaatsen opengewerkt en creëren ruimte voor maar liefst negenenveertig VELUX modulaire lichtstraatelementen. Het resultaat is revolutionair:

22

schooldomein

maart 2014

van een donker en gesloten gebouw is het getransformeerd naar een lichte, frisse en uitnodigende speelen leeromgeving, zelfs op bewolkte dagen.

De uitdaging Toen het oude stadskantoor overbodig was geworden kwam het lokale bestuur op het idee om de kleinere kleuterscholen van Aarup samen te voegen tot één grote kleuterschool. De inmiddels verlaten gebouwen lagen immers op een aantrekkelijke plek, maar de ar-


ONTWERP EN INRICHTING

kleuterschool

chitectuur van het gebouw met donkere, vochtige en vooral kindonvriendelijke ruimten leverde een groot probleem op. Hoe konden daglicht en frisse lucht worden ingebracht in ruimten op meer dan twintig meter afstand van de gevel? CASA Architecten kreeg de opdracht om met een oplossing te komen. Architect Birgit Rasmussen werd verantwoordelijk voor het ontwerp van de herbestemming tot de nieuwe kleuterschool. Zij legt uit hoe zij letterlijk het licht zag: “Het uitgangspunt was een stadskantoor met een grote diepte. In het midden van het gebouw was het donker en er was onvoldoende licht om het geschikt te maken voor de opvang van kinderen. De gebruikelijke systemen waren voor deze opgave niet toereikend, maar door het toepassen van de VELUX modulaire lichtstraten konden we met redelijk eenvoudige ingrepen lage, lichte atria en compleet nieuwe contexten creëren.” Het ontwerp werd in de VELUX Daylight Visualizer geplaatst en renders bevestigden de vermoedens. De hoge daglichtopbrengst die in de centraal gelegen ruimten van het gebouw werd behaald, was anders onhaalbaar. Rasmussen: “Het resultaat was dat we lichte ruimten in het midden van het gebouw konden creëren en multifunctionele atria, die uitnodigend en aantrekkelijk zijn.”

Helle Pia Sørensen, schoolhoofd van Drømmebakken lette daarbij vooral op de reactie van de ouders. “Vanaf de buitenkant ziet dit lage gebouw er net zo uit als zoveel gebouwen uit de jaren ‘60. De meeste mensen verwachtten een donker gebouw van binnen. Maar dat is juist niet het geval en je zag dat veel ouders positief verrast waren.” Line Visby Hansen is lid van de Oudercommissie: “De meeste mensen herinneren zich hoe het er vóór de verbouwing uit zag. Er was geen licht en het was erg donker binnen. Vandaag de dag kun je zodra je het gebouw nadert al zien wat er in de kleuterschool gebeurt. Ik denk dat dat komt omdat er daglicht van boven binnen komt. Vroeger leek het wel alsof er een deksel op zat. Het was heel saai en je kon niets zien. Maar nu, met de grote ramen en het daglicht van boven, kun je goed naar binnen kijken.”

Welzijn voorop Daglicht en ventilatie zijn essentieel voor het welzijn van kinderen. Onderzoek heeft aangetoond dat zowel de leerprestaties als de gezondheid positief beïnvloed

Het werkt gewoon In een relatief korte verbouw- en montagetijd is het gebouw getransformeerd. Het personeel en de ouders troffen tijdens de officiële opening een modern gebouw aan. De elf lange lichtstraten in lessenaar opstelling hebben het gebouw getransformeerd tot een zeer open leer- en speelomgeving waar daglicht en frisse lucht alle grote ruimten binnenstromen.

schooldomein

maart 2014

23


“Vroeger leek het wel alsof er een deksel op zat. Het was heel saai en je kon niets zien.”

worden als kinderen in ruimten zijn met voldoende natuurlijk licht en frisse lucht. Een renovatie met kleine ingrepen als in de Deense school is in Nederland nog geen gemeengoed, blijkt uit het rapport ‘Gezond en Goed’ van de Rijksbouwmeester. Zo’n 80 procent van de 7.000 scholen voor primair en voortgezet onderwijs heeft een slecht binnenklimaat. Het schoolhoofd van Drømmebakken raadt haar Nederlandse collega’s de daglichtrenovatie aan. De toepassing van de modulaire lichtstraten heeft een positieve invloed op het welzijn van de kinderen. “We twijfelen er niet aan dat de lichtstraten veel voor de instelling hebben betekend. We vinden het er licht, vriendelijk en aangenaam om te verblijven. De hoogte van het plafond is toegenomen en de lichtstraten zijn veel groter dan gedacht”, zegt Helle Pia Sørensen.

Beheersing van het binnenklimaat Gebouwadviseur Ib Meldgaard is blij met de reacties die hij krijgt nu het gebouw operationeel is. Vooral de technologie die in het systeem is ingebouwd stemt hem tevreden. “De kleuterschoolleiding is erg enthousiast en de transformatie heeft goed uitgepakt. We hebben een fantastische lichtstraatoplossing met natuurlijke ventilatie en lichtstraatelementen die automatisch kunnen openen en sluiten. Het wordt allemaal aangestuurd door een WindowMaster systeem, dat eveneens de vloerverwarming regelt. Er zijn sensoren op verschillende plaatsen in het gebouw die de temperatuur en CO2-waarde meten. Als het CO2-niveau te hoog is, zorgt het systeem ervoor dat er frisse lucht de kleuterschool instroomt. Als de temperatuur te hoog is, regelt het systeem dat de verwarming lager gaat en worden de lichtstraten geopend om extra koeling te bewerkstelligen en frisse lucht binnen te laten. Een wandschakelaar maakt handmatige bediening van de lichtstraten en de zonwering mogelijk als dat nodig is. Het is behalve een licht gebouw ook een klimaatvriendelijk gebouw geworden.” Voor meer informatie VELUX Nederland B.V.: T: 030-6629629, www.modulairelichtstraten.velux.nl of stuur een mail naar modulairelichtstraten@velux.nl. De VELUX Daylight Visualizer is gratis verkrijgbaar op viz.velux.com.

Projectfasen, deelnemers en materialen • Duur verbouw: 12 maanden • Heropening: januari 2012 • Bouwteam: CASA Architecten, de adviseur van de gemeente Assens en de VELUX Groep • De oplossing: 11 lessenaarsdakopstellingen op verschillende plaatsen in het gebouw met in totaal 49 VELUX modulaire lichtstraat-elementen van 90x240cm. • Aansturing door middel van een WindowMaster systeem.

24

schooldomein

maart 2014


©Architectenbureau Marlies Rohmer, Daltonschool De Vijver

MEEartie

inspirmatie? r & infokijk op l/ .n ooring orbo-fl ijs .f w w w onderw

Een toekomstbestendig schoolgebouw biedt een aangename leefwereld, niet alleen voor kinderen maar voor alle gebruikers. En bij de inrichting spelen ook vloeren een grote rol. Vloeren in onderwijsinstellingen moeten veel verdragen, daardoor zijn de kwaliteitseisen hoog. In ons magazine laten we u een selectie zien van verschillende schoolprojecten en vloeroplossingen, van kinderdagverblijf tot hogeschool. Ook leest u er alles over trends, over frisse scholen en een goed binnenklimaat.

✉ Interesse?

vraag het magazine aan o.v.v. onderwijs via contact@forbo.com

Met Topshield2 klaar voor gebruik Marmoleum met Topshield2 biedt een perfecte basis voor uw hygiëneprogramma, is bacteriostatisch en bestendig tegen veel vlekkenveroorzakers. Marmoleum met Topshield2 hoeft niet initieel gepolymeerd te worden en is altijd te repareren, ook plaatselijk. In combinatie met een goede vuilvanger en het juiste onderhoudsregime is Topshield2 voor uw school een hele logische keuze.

Nooit meer vieze luchtjes in het toilet

Gratis School Vloerwijzer

Sommige scholen kampen met geuroverlast in hun sanitaire ruimtes. Dit probleem ontstaat onder andere doordat urine in de naden of de vloer trekt. Het probleem is zelfs zo serieus dat kinderen soms niet meer naar het toilet willen. Speciaal hiervoor biedt Forbo de collectie Sanitair Vinyl voor Scholen. Meer weten: stuur een mail o.v.v. Sanitair Vinyl naar contact@forbo.com.

Een unieke gids die inzicht geeft in de kwaliteiten, eigenschappen en (levenscyclus-) kosten van verschillende soorten vloeren, en de aandachtspunten die voor een school belangrijk kunnen zijn zoals gezondheid, (binnen)milieu en akoestiek. Zo kunt u zelf de vloer kiezen die past bij uw wensen en eisen, maar ook bij uw organisatie en visie op onderwijs.

☞ Wist u dat Forbo een Ontwerp­ Forbo is ook te vinden op Facebook en Pinterest, wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen, like ons dan op: www.facebook.com/forboflooringnl

creating better environments

service heeft? Onze vloerontwerper komt bij u langs en maakt in overleg een vloerontwerp op maat.

✉ Interesse?

stuur een mail naar contact@forbo.com o.v.v. Vloerwijzer.


De Amsterdamse Potgieterschool

Een monumentale school

biologisch gerenoveerd

“Een renovatie van een bestaand gebouw, dat aan de buitenkant juist niet getransformeerd mocht worden, maar wel moet voldoen aan de strengste duurzaamheidseisen.� Dat was de vraag bij de renovatie van de uit 1886 stammende Potgieterschool in Amsterdam. DGMR maakte als bouwfysisch adviseur deel uit van het ontwerpteam dat het antwoord gaf om te komen tot een duurzame renovatie.

26

schooldomein

maart 2014


ONTWERP EN INRICHTING Tekst: Antwan van Haaren en Gertjan Verbaan Foto’s AAYU Architecten en DGMR

V

anuit de ambitie om de klimaatdoelstelling te halen (40% minder CO2 in 2025) wordt in Amsterdam verder gekeken dan nieuwbouw. Het verduurzamen van de huidige gebouwvoorraad speelt daarbij een belangrijke rol. Duurzaam bouwen is meer dan energiezuinig bouwen; het gaat om bewuste materiaalkeuze, een gezond binnenklimaat en comfort voor de gebruikers. Het monumentale schoolgebouw van de Potgieterschool werd als voorbeeldproject gekozen door Stadsdeel West. Tocht- en vochtproblemen, de slechte kwaliteit van het binnenmilieu en hoge energiekosten maakten dat het schoolgebouw aan een flinke renovatie toe was. Een behoorlijke uitdaging, want de ambitie was hoog: een duurzaam en energiezuinig gebouw met behoud van cultuurhistorische waarden. Maar vooral een gebouw waarin het prettig is om te verblijven.

Van binnenuit getransformeerd Met innovatieve maatregelen is het monumentale schoolgebouw uit 1886 ecologisch, biologisch en duurzaam gerenoveerd, waarbij energiezuinigheid is gecombineerd met een gezonde en comfortabele leeromgeving voor de schoolgaande kinderen en docenten. Het innovatieve van deze renovatie zit ‘m in het feit dat de monumentale school van binnenuit is getransformeerd. Hierbij was het advieswerk van DGMR ten aanzien historische bouwfysica voor dit monument van groot belang. De school bestaat uit drie bouwlagen met een oppervlakte van 1.250 vierkante meter. Naast klaslokalen zijn er in de nieuwe situatie (een ontwerp van Aayu Architecten) ruimtes voor een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, dans-, theater- en yogalessen.

(Her)gebruik van materialen

zicht geplaatste zonnepanelen. Hiertoe is uiteraard de Trias Energetica gehanteerd: Stap 1: beperk het energieverbruik. Stap 2: gebruik duurzame energie. Stap 3: indien noodzakelijk, gebruik fossiele brandstoffen zo efficiënt en schoon mogelijk.

Energieverbruik In stap 1, het beperken van het energieverbruik, wordt de thermische isolatie van ramen, gevel, vloer en dak verbeterd. De metselwerk-gevels van de Potgieterschool zijn aan de binnenzijde geïsoleerd. Volgens de bouwfysica van het historische gebouw is de gehele schil damp-open geïsoleerd. Het ‘damp-open bouwen’ is een beproefd principe van het ecologisch bouwen. Met houtvezelplaat en leemstuc wordt een goed isolatieniveau bereikt en tegelijkertijd een goed binnenklimaat met een gebalanceerd vochtgehalte gerealiseerd. De damp-open constructie zorgt ervoor dat vocht zich nergens kan ophopen en de historische bouwfysica van het gebouw in werking blijft. De monumentale gevel wordt daardoor niet aangeraakt, maar de behaaglijkheid wordt sterk verbeterd en de muren isoleren nu vijf keer beter. Vloeren, daken en mogelijke koudebruggen zijn nageïsoleerd, resulterend in ruim vier keer, respectievelijk dertig keer minder energieverlies. Door CO2-gestuurde ventilatie met warmteterugwinning en laagtemperatuur verwarming in vloer en wanden wordt het energieverbruik extra beperkt. De LED-verlichting wordt gestuurd door daglicht- en

De EPC van het gebouw is 0.8 geworden met energielabel B, gelijk aan nieuwbouw: een goede score voor een monumentale gevel. De Greencalc-score is 198 dankzij de hoge materiaalscore. Daarnaast heeft de gerenoveerde Potgieterschool een DuMo-score van 398 en staat daarmee in de top 3 van projecten die tot nu toe beoordeeld zijn.

De renovatie van het monument is geheel volgens de principes van de bouwbiologie en het ‘cradleto-cradle’ concept verlopen, waarbij de historische ruimtelijke kwaliteit werd teruggebracht door de verlaagde plafonds te verwijderen en de prachtige togen weer tevoorschijn te halen. Voor de renovatie zijn enkel natuurlijke materialen gebruikt. Dit zorgt voor een ‘ademend gebouw’ volgens het concept van de Frisse School: goed geïsoleerd en goed geventileerd. Materialen worden daar waar mogelijk hergebruikt en alle ingrepen zijn omkeerbaar. Isolatie en afwerkingen zijn uitgevoerd met bio-cyclische, dampopen materialen als houtvezel, cellulose en schelpen.

Natuurlijke energie Energiebesparing vindt plaats door beperking van de energiebehoefte met behulp van isolatie, bouwmassa en het gebruik van duurzame bronnen, zoals uit het

schooldomein

maart 2014

27


aanwezigheidssensoren, waardoor elektriciteit alleen gebruikt wordt waar nodig.

Duurzame energie

“Met innovatieve maatregelen is het monumentale schoolgebouw uit 1886 ecologisch, biologisch en duurzaam gerenoveerd.”

In stap 2, het gebruiken van duurzame energie, wordt in de Potgieterschool elektriciteit opgewekt met zonnepanelen, dusdanig geplaatst dat ze vanuit de straat gezien het historische straatbeeld niet verstoren. Het gebouw wordt verwarmd door een hoogrendement warmtepomp, die warmte uit de lucht wint. Deze warmtepomp gebruikt hiervoor nog een kleine hoeveelheid aardgas, conform het voornemen uit stap 3 van de Trias Energetica. Op de uitbouw van de school is een vegetatiedak gerealiseerd, dat als schooltuin gebruikt kan worden, maar ook als temperatuurbuffer voor de slaapzaal en als wateropvang dient. Bovendien stimuleert deze daktuin de biodiversiteit van de stad.

Historische ramen opnieuw uitgevonden Een cruciaal onderwerp bij het verduurzamen van een monument zijn de ramen waarvan het historische beeld gehandhaafd diende te blijven. In samenwerking met Bureau Monumenten en Archeologie is een innovatieve manier gevonden om de historische kozijnen te behouden, ondanks de toepassing en het plaatsen van hoogrendement HR++ glas. Ook zijn de ramen conform de eis voor Frisse Scholen met de hand te openen; dit is bijzonder comfortabel in de zomer. De Potgieterschool was voorzien van enkel glas in originele houten kozijnen, deels voorzien van te openen valramen. De enkele beglazing is vervangen

Heeft u ook een bestaand schoolgebouw dat toe is aan een opknapbeurt, laat u dan goed adviseren over de mogelijkheden om binnen aanvaardbare kosten tot een verantwoorde, energiezuinige en wellicht ook een biologische/ecologische renovatie te komen. Vanaf 2015 kunnen schoolbesturen daarop nog nadrukkelijker invloed hebben. Desgewenst geeft DGMR instructie, zodat we samen kunnen werken aan een prettige en gezonde leeromgeving.

door HR++ beglazing; de historische kozijnen zijn gehandhaafd - er is geen bestaand hout weggegooid - en de ramen opgedikt. Het historische hout is aan de binnenkant met nieuw hout in gelijke profilering verbonden. Alle ramen kunnen open en er is een ruim viervoudige thermische verbetering gerealiseerd.

Prettig om te verblijven Met de hierboven beschreven ingrepen heeft het pand niet alleen zijn monumentale waarde behouden, maar heeft het ook een hoge toekomstwaarde gekregen. Het multifunctionele ontwerp, het flexibele gebruik en de technische voorzieningen maken het een kind- en milieuvriendelijk monument.

Wat vindt de gebruiker ervan? ‘Combiwel’ is de nieuwe gebruiker, een maatschappelijke onderneming met een breed scala aan diensten. Het kindcentrum biedt in het kader van de ‘brede school’ kinderopvang en activiteiten voor kinderen van 0 tot 12 jaar oud, met ‘ontdekken en beleven’ als motto. De kinderen maken ook gebruik van de theaterzaal en het atelier, het kooklokaal en de binnentuin; om te spelen of kruiden te oogsten voor de kookles. Combiwel: “Het gebouw is daarom echt ‘multitalent’ geworden: de indeling is open en flexibel gehouden en de ruimtes zijn in het gebruik te combineren, ook voor de toekomst. Er wordt energie en water bespaard door de zonnepanelen en de regenopvang; hoeveel dat is wordt op een scherm in de hal getoond. De daktuin is dubbel leerzaam: voor het kweken van groenten en kruiden, maar ook als temperatuur- en warmtebuffer en een bijdrage leverend aan de biodiversiteit van de stad. In het gebouw heerst een goede sfeer door het natuurlijke materiaalgebruik en de heldere indeling. De ruimten zijn open, licht en hoog. Het gebouw heeft zijn eigen karakter en is gebruiksvriendelijk voor jong en oud.” Antwan van Haaren en Gertjan Verbaan zijn senior adviseurs duurzame leefomgeving bij DGMR. Voor meer informatie gaat u naar www.dgmr.nl.

28

schooldomein

maart 2014


de kunst “Het geheim van de kunst is daar in gelegen, dat men niet zoekt maar vindt”, zei Pablo Picasso. Schooldomein vindt kunst op scholen. In deze editie de kunst in het St. Ignatiusgymnasium in Amsterdam, winnaar van de innovatieprijs bij de Scholenbouwprijs 2013. Het kunstwerk heeft als thema: Verbinding. Het St. Ignatiusgymnasium als verbinding van klassieke oudheid met heden, school met maatschappij, kennis met vaardigheden, school met wetenschap.

Het kunstwerk bestaat uit een spreuk op de vloer, taaltekens op de ramen, monitoren met beelden (tijd) en een stoa van boeken. De boeken beelden een archeologische site van een stoa uit: omgevallen zuilen van een ruimte waar het Griekse woord σχολn (scholè, school) zijn oorspronkelijke betekenis heeft (rust, vrije tijd, rustige behandeling van zaken, of: bezigheid in ledige uren, meest studie, discussie, bespreking). Op de ramen taaltekens, van de alleroudste taal (grottekeningen) tot de meest moderne (computer)taal. Op twee beeldschermen (niet zichtbaar op de foto’s), filmbeelden die met TIJD te maken hebben. Steeds een monitor met natuurtijd (smeltend ijs, ondergaande zon, vallende druppels etc.) en daarnaast een monitor met door mens bepaalde tijd (klokken, zandlopers etc.).

schooldomein

maart 2014

29


‘t Mozaïek twee jaar excellente school

Delende cellen basis voor vernieuwing “Ik heb het plan van de brede school ‘t Mozaïek ingediend en blijf ervan overtuigd dat dit het beste schoolgebouw van Nederland is. Bij de jury van de Scholenbouwprijs lagen we er in de eerste ronde uit. Als je wilt leid ik je er graag eens rond zodat je het zelf kunt ervaren”. Architect Hans Coppen prikkelde Schooldomein en vertelt het verhaal over een excellente school die van ver moest komen.

Tekst Sibo Arbeek Foto’s Hans@aarde.eu

H

ans ontvangt me in het nieuwe gebouw van ’t Mozaïek aan de Surinamestraat 2 in Roermond. Even later schuift directeur Jan van Espen aan. “We zijn eigenlijk een klassieke school, maar de manier waarop we het hier doen is vernieuwend. Buiten zie je een achterstandswijk, die eigenlijk niet meer in de toekomst van de eigen kinderen geloofde.

30

schooldomein

maart 2014

In de wijk wonen meer dan zestig nationaliteiten en er was weinig onderlinge samenhang. Toch ligt de school goed in het hart van drie omliggende wijken. In 2008 werd de school door de inspectie als zeer zwak beoordeeld.” Ouder Liesbeth verklaart het verschil met vroeger: “Er was toen veel meer drempelvrees en je kwam niet vaak in de school.” Jan legt uit waarom het


ONTWERP EN INRICHTING

nu beter gaat: “De hele mindset is veranderd. Ouders zijn onze ambassadeurs. De school heeft haar deuren naar de wijk geopend. En de focus ligt op de kinderen; zij moeten het doen.” Nu heeft de school meer dan 200 leerlingen en groeit in een krimpregio. In 2012 en 2013 heeft de school van de inspectie de beoordeling excellente school gekregen. Dat ligt niet alleen aan de resultaten, maar vooral ook aan het pedagogisch klimaat, de ouderbetrokkenheid en de manier waarop we leerlingen stimuleren. De betrokkenheid op de wijk is speerpunt. Ouders zijn nu partner en we hebben ze geleerd hoe ze hun kinderen kunnen begeleiden met huiswerk. De opzet van het onderwijs is traditioneel met het jaarstofklassysteem. Daarbinnen passen we het activerende directe instructiemodel toe. Aan de hand van citoscores worden de kinderen ingedeeld. We bedienen elk kind op zijn of haar niveau. We hebben de lat hoog gelegd, zeg maar op het niveau van de Champions league. Ook uit deze wijk kunnen ministers komen.”

“Delende cellen vormen een nieuw leven.”

Besloten en open Het nieuwe gebouw is kleurrijk met gekleurde stenen in de gevel. Binnen huizen de school, de peuterspeelzaal en eigen ruimten voor het jongerenwerk. Ook gebruiken ZMLK-kinderen een lokaal in het gebouw. De lay-out is transparant, met lange kijklijnen. Het centrale deel is multifunctioneel. De teamkamer ligt naast de entree. Aan de andere kant ligt de bibliotheek. Elke vier groepen kent een eigen centraal leerplein. Iedereen is verantwoordelijk voor alle leerlingen op het leerplein. Hans vat het samen: “Het is een besloten milieu met een open karakter. We vinden traditionele waarden belangrijk, maar de mindset is open en vernieuwend.”

Getallenreeksen De architect vond inspiratie in de biologie: “Delende cellen vormen een nieuw leven. Dat zie je hier op alle niveaus terug. De leraar heeft een eigen plek, maar is niet alleen. Door samen te werken ontstaat een gedeelde verantwoordelijkheid. Het ontwerp kent een opbouw in getallenreeksen. Telkens twee lokalen vormen de basis, vervolgens heb je vier lokalen rond een leerplein, samen vormen ze een vleugel van het gebouw.” Jan maakt het concreet: “In de verwerkingsruimte hingen eerder jassen en het verkeer ging er doorheen. Nu is het verkeer via de buitenkant geregeld, zodat elke eenheid een eigen thuisbasis vormt en niet een veredelde gang is. Iedereen heeft behoefte aan een plek, maar die moet je niet vastzetten. Daarom hebben de klassen geen traditionele bureaus, maar trolleys en

een instructietafel. De collega’s zijn flexibel en hebben een laptop. We hebben Wi-Fi. Voor hun werk kunnen ze overal gaan zitten. Dat maakt het gebouw flexibel.”

Eigenaarschap Hans: “Ik bekijk de wereld vanuit de elementenleer. Ik herken de vijf elementen aarde, water, vuur, lucht en ether in ons lichaam, ons denken, ons handelen en de wereld om ons heen. In ons lichaam heeft elk element zijn eigen energieknooppunt (chakra). Elke chakra heeft een eigen basiskleur. De basis van alles is aarde en vastigheid. Die kleurverdeling zit ook in het gebouw. De twaalf klassen zijn per twee geclusterd en ik heb zes kleuren toegepast. Blauw is de kleur van de communicatie. Op de wand vind je een gedicht over vertellen. Groen is de kleur van je hart. Geel van het willen. Oranje de kleur van het spelen en rood is de kleur van de aarde. Dat gedicht vertelt je dat je er helemaal mag zijn. Ik ben gefascineerd door de reeks van Fibonacci en heb dat op verschillende manieren toegepast, in de gedichten, maar ook in de patronen in de gevel. Daarmee verbind ik het harmonische met de rationele rekenwereld. Mijn overtuiging is dat je het beste leert door te spelen. En spelletjes vind je overal in dit gebouw. Daarmee helpt het gebouw om een gevoel van eigenaarschap te leren ontwikkelen.” Voor meer informatie mailt u naar janvanespen@swalmenroer.nl

projectinformatie Project Gemeente Roermond (met subsidie van de provincie Limburg voor wijkverbetering)

Schoolbestuur Stichting Swalm & Roer

Architect Architectenbureau Coppen uit Roermond Interieurarchitect Arnie van Dun uit Roermond

Aannemer Bouwbedrijf Geelen uit Neer

Projectmanagement Zeci Vastgoedontwikkeling uit Roermond

Stichtingskosten € 2.511.800,-

Bruto vloeroppervlak 1.930m2

Oplevering 22 december 2010

of hans@aarde.eu.

schooldomein

maart 2014

31


Akoestiek in the Amsterdam University College

Goed geluid belangrijker dan CO2?

Onderzoekster Salomé Bentinck van de TU Delft heeft de beleving van de gebruikers onderzocht. Wat blijkt: studenten associëren het nieuwe gebouw AUC met modern, open en lawaaiig. Logisch: de lay-out van het gebouw is opgebouwd rond een groot open atrium waaromheen op de verdiepingen studiepleinen en kleinere ruimten liggen. Je ziet en hoort er veel, zoals ook de wens was vanuit het management. Ecophon heeft juist in de kleinere ruimten geluidwerende plafonddelen aangebracht. En daar is het geluid heel goed!

Tekst Sibo Arbeek Foto’s Christiaan Richters

“V

erstaat u mij achterin?” Concept developer Guus Klamerek van Ecophon kijkt vragend de ruimte in. Er wordt bevestigend geknikt. Guus praat met een rustige stem verder en legt de ruim 70 toehoorders uit wat akoestiek doet met de concentratie en leerprestaties. Hij onderbouwt zijn betoog met demonstraties en wetenschappelijke bewijzen: “Door akoestiek te optimaliseren creëer je een meer besloten omgeving die studenten en docenten helpt om optimaal te presteren.Wat moet je daar voor doen? In de eerste plaats is een hoogwaardig geluidsabsorberend plafond nodig om het algemene geluidsniveau te verminderen. Daarnaast heb je een aanvullende laagfrequente absorber nodig om ongewenste en storende geluiden uit te filteren. Resultaat: een hoger spreek- en luistercomfort, wat ook belangrijk is bij werken in

32

schooldomein

maart 2014


ONTWERP EN INRICHTING

groepen en groepsdiscussies”. Aan het eind van deze building study is iedereen overtuigd van het belang van een goede akoestiek. Aan het plafond hangen zwevende akoestische panelen van Ecophon. Ze hebben hun werk gedaan.

Excellence and diversity Daarvoor had decaan Marijke van der Wende van het Amsterdam University college (AUC) al verteld waarom ze zo trots is: Robbert Dijkgraaf is niet voor niets één van de grondleggers van de AUC; een gezamenlijk initiatief van de VU en de UVA. Ons kenmerk is Excellence and diversity in a global city. Hier zitten de getalenteerde studenten uit binnen- en buitenland. 50% van onze studenten komt uit het buitenland. Iedereen is internationaal georiënteerd. We hebben 750 studenten en minder dan 10% drop outs. De crème de la crème dus. Ons college is daarom ook wat duurder, dus de clientèle verwacht meer, ook van de voorzieningen. Daarom stellen we veel eisen aan dit gebouw. Dit is het nieuwe huis voor onze studenten, vlak bij waar ze wonen. Het is open en transparant, met veel open werkplekken en ruimte voor ontmoeting.”

Clusteren op de campus Davy Demmers is plaatsvervangend directeur huisvesting van de UVA: “Mijn jaarlijkse budget is 600 miljoen euro. Een fors bedrag, maar daarmee houden we de ontwikkeling van ons vastgoed ook in eigen hand. We willen snel kunnen acteren en maximaal meebewegen met onze 30.000 studenten. Dat zijn onze klanten en een belangrijke USP voor de UVA is natuurlijk Amsterdam zelf. De stad is onze campus. Van de 86, deels historische panden die we hadden zijn we nu het verwant wetenschappelijk onderwijs aan het clusteren. Dat is onze strategische visie. Het science park in Oost is daar een mooi voorbeeld van. Ontmoeting staat altijd centraal en we willen dat er zoveel mogelijk voorzieningen gedeeld worden, met ruimte voor eigen identiteit. Dit gebouw is naast mooi ook bijzonder duurzaam, met een collectieve WKO, waar ook de studentenwoningen op zitten. Het visuele en akoestisch comfort zijn belangrijke uitgangspunten geweest van het ontwerp.”

Herkenbaar huis Architect Kristof Houben van Mecanoo legt uit dat de opdrachtgever intensief betrokken is geweest. “Verleiding” was een belangrijk thema voor dit learning centre. Dat vertaalt zich in een gebouw dat verrassend, overzichtelijk en transparant is met een goede sociale controle. Op een decentrale plek in Oost wilden we het Amsterdamgevoel creëren. Dus hebben we een her-

kenbaar huis ontworpen, waarin het leren overal plaats vindt. Dat komt door de openheid van het gebouw. Het is een alzijdig gebouw, met grote ramen en extra brede trappen. De zware gordijnen in de lokalen, kantine en office ruimten scheiden het primaire en secundaire proces en dragen bij aan een goede akoestiek.

Gehorig, ruim en open En dan komt Salomé Bentinck van Real Estate & Housing TU Delft aan het woord. Zij doet onderzoek naar de beleving van de gebruikers: “Wij bevragen gebruikers hoe zij ruimtes beleven. Deze studenten zijn verhuisd van een traditionele gangenschool in de Plantagebuurt naar een centraal en vierkant gebouw. Drie woorden komen telkens terug: gehorig, ruim en open. Het nieuwe gebouw ondersteunt het onderwijs goed, maar geconcentreerd werken scoort minder. Dat heeft ook te maken met de open ruimten. Het voorbereiden van de lessen scoort lager, maar de waardering van de ruimtes scoort weer hoger. Een eigen koffiekamer voor de staf wordt gemist. De kantine vinden docenten te openbaar en de pantry’s op de verdiepingen zijn te smal voor sociale interactie. Docenten missen privacy en dan is er nog de geluidsoverlast. Zie hier het dilemma van transparantie als management filosofie. Pikant detail; de studenten wonen zo’n beetje naast het gebouw, maar komen toch massaal met de fiets. Er is geen rekening gehouden met fietsenstallingen. Ten slotte mag het science park wat Amsterdamser. Toch trekt Salomé de conclusie dat het gebouw werkt en veel potentie heeft.”

“Het gebouw werkt en heeft veel potentie.”

Voor meer informatie mailt u Guus Klamerek: Guus.Klamerek@Ecophon.nl of surft u naar www.ecophon.com.

schooldomein

maart 2014

33




Vincent van Gogh inspireert nieuwe school

Duurzame inrichting draagt bij aan welbevinden gebruikers Sinds begin van dit jaar zetelt de sector HAVO/VWO van de Christelijke Scholengemeenschap Vincent van Gogh in de nieuwbouwlocatie. Deze staat op letterlijk een steenworp afstand van de oude school die al sinds 1968 in gebruik was en binnenkort tegen de grond gaat. Op die plek verrijzen sportvelden en parkeerplaatsen. Schooldomein praat met directeur Bert Oosting, hoofd facilitaire dienst Cor van Dam en Hans Stienstra van STALAD onderwijsinrichting. “Het is nu alleen nog een kwestie van wennen en de puntjes op de i zetten.�

36

schooldomein

maart 2014


ONTWERP EN INRICHTING

“Negen jaar geleden werden er al plannen gemaakt voor de bouw van een nieuwe locatie, maar pas sinds 2009 werden er serieuze stappen gezet.” Oosting: “We zijn toen met alle docenten in een pressure cooker model gaan zitten onder leiding van de KPC Groep en hebben toen onze onderwijskundige visie bepaald als basis voor een ontwerp. De speerpunten die we vastlegden waren Veiligheid, Overzichtelijkheid en Flexibiliteit. Verder wilden we een zo duurzaam mogelijk gebouw realiseren. Het klinkt als een verzameling clichés, maar zoals dat wel vaker het geval is zijn deze erg waar en belangrijk. Rekening houden met veranderende (onderwijs)eisen bijvoorbeeld. Je moet zeker dertig jaar met het gebouw doen en dan moet je op veranderingen in kunnen springen door flexibele ruimten te creëren. ICSadviseurs heeft vervolgens het masterplan qua ruimtelijke indeling ontworpen.”

Iedere verdieping een ‘wereld’

Tekst Linda Smolders Foto’s Henk Eertink

C

or van Dam: “De oude school voldeed niet meer aan de eisen, was behoorlijk verouderd en had een klassiek gangenstelsel dat veel te veel ruimte kostte. Ook was het gebouw zo lek als een mandje. We betaalden gemiddeld e 130.000,- per jaar aan energiekosten. Onderwijskundig kon het oude gebouw ook niet meer bieden wat het onderwijs van tegenwoordig vraagt. Er was geen flexibiliteit in de ruimtes en ook het aanleggen van IT voorzieningen verliep moeizaam.

“De voorbereiding heeft behoorlijk wat tijd in beslag genomen, maar het resultaat mag er zijn. We zien een school met een flinke diversiteit in instructie- en werkruimten. Elke verdieping vertegenwoordigt een eigen ‘wereld’. Op de begane grond bevinden zich de bètavakken, de eerste verdieping is gereserveerd voor de talen – hier huist dan ook de mediatheek - en op de tweede vinden we de zaakvakken als economie, aardrijkskunde en geschiedenis. Naast deze logische verdeling van aanverwante vakken op de verschillende lagen zijn er ook aparte ruimten voor talentontplooiing. Er is een podium, een theaterruimte, een geluiddichte studioruimte, een lokaal voor technisch ontwerpen en een speciale montageruimte om met moderne media te werken.”

“In het begin hadden we allerlei wilde ideeën. Zo dachten we even aan de constructie van een soort van UFO schip, maar dat was kostentechnisch niet haalbaar.”

Geïnspireerd door naamgever Bert verder: “In het begin hadden we allerlei wilde ideeën. Het winnende ontwerp was een zonnebloem met bloembladen, het leek wel op een soort UFO, maar dat was kostentechnisch niet haalbaar. Die plannen hebben we dus behoorlijk bij moeten stellen. Het resultaat en de manier waarop we met de diverse partijen

schooldomein

maart 2014

37


hebben samengewerkt overtreft echter mijn stoutste verwachtingen. We zijn zelfs een half jaar eerder klaar met de bouw!” Mooi vindt hij de ronde lijnen die je zowel binnen als buiten tegenkomt. “Die booglijnen zijn geïnspireerd door de ronde vorm van zonnebloemen.” Bloemen die in het werk van Vincent van Gogh - de schilder en naamgever van de school die een tijd in Drenthe woonde en werkte - regelmatig opduiken. “De pitjes van een zonnebloem groeien in een concentrische cirkel. De kleuren op elke verdieping zijn dezelfde als de kleuren van ons logo: geel, oranje en rood. Tinten die weer zijn afgeleid van de kleuren die Van Gogh zelf ook gebruikte. Verder vonden we het erg belangrijk dat de helderheid en het licht van buiten goed naar binnen zou dringen. Die grijze, grauwe betonlook wilde ik per se niet. Licht en openheid was het credo. Leerlingen moeten het prettig vinden om in de school te zijn. Leuk om te weten is dat het hout dat in de school verwerkt is, larikshout is. Een grapje van de architect omdat we deze school locatie Lariks noemen, vernoemd naar het Lariksbosje, net achter de school. In de aula van waaruit je de hele school kunt zien, bevindt zich een grote open trap die gebruikt kan worden als tribune waardoor er ook (culturele) activiteiten kunnen plaatsvinden. De achterkant van de trap zal binnenkort helemaal bekleed worden met glasmozaïek die het schilderij ‘De Zaaier’ van Van Gogh zal uitbeelden. Een ambitieus project, uitgevoerd door de Urker kunstenaars Okke en Geert Weerstand.”

Officiële opening

Op maat

sprake van een goede samenwerking tussen STALAD en het college. Hans: “Wij denken actief mee met het schoolbestuur en werken vervolgens een op maat gemaakte oplossing uit. Ik was dan ook zeer regelmatig op de school te vinden om exact te weten te komen wat de eisen waren. Die eisen waren weer voor ieder lokaal anders. Centraal in onze uitwerking stonden veiligheid, flexibiliteit en ergonomie. Ik denk dat we er zeer goed in geslaagd zijn om alle afzonderlijke wensen in vervulling te laten gaan.” Schooldomein vraagt of ook het duurzaamheidsideaal gerealiseerd is. Cor: “Alles wat er in een lokaal zit heeft met duurzaamheid te maken, inclusief het meubilair. We hebben een speciaal luchtbehandelingsprogramma die ervoor zorgt dat er altijd voldoende frisse lucht in de ruimte is. We hebben zonnepanelen op het dak, zodat we ’s zomers de energie die is opgevangen door de panelen, kunnen teruggeven aan het elektriciteitsnet. Er is automatisch geregelde buitenzonwering zodat je in de zomer minder hoeft te koelen en we hebben vloerverwarming. Dat is veel fijner voor mensen met allergieproblemen of astma-aandoeningen.” Kortom; de directeur en hoofd facilitaire zaken zijn zeer te spreken over zowel de gang van zaken tijdens het hele traject als over het uiteindelijke resultaat. Cor: “We zitten nu nog maar net in het nieuwe gebouw, maar ik hoor bijna alleen maar positieve geluiden van zowel de leraren als van de leerlingen. De mooiste reactie kreeg ik van een VWO 6 scholiere die zei: het is zo mooi hier, dat je er bijna nog een jaar voor zou blijven zitten.”

5 september 2014

STALAD onderwijsinrichting was nauw betrokken bij de inrichting van de school. Al sinds 2002 is er

Voor meer informatie kijkt u op www.stalad.nl.

projectinformatie Project Nieuwbouw Christelijke Scholengemeenschap Vincent van Gogh, locatie Lariks

Opdrachtgever Christelijke Scholengemeenschap Vincent van Gogh

Architect 19 Het Atelier

Bouwer VOF Friso Sneek en Koopmans Enschede

Inrichter STALAD onderwijsinrichting en diversen

Adviseurs Programma van Eisen ICSadviseurs

Bruto vloeroppervlakte 8.051 m²

Aantal leerlingen 1.321

Ingebruikname 7 januari

38

schooldomein

maart 2014


Foto Digidaan

Bouwen aan nieuw VMBO Flexibilisering en praktijkgerichtheid als succesfactoren voor loopbaanleren

014 10 april 2 ongres c k j i l e d n La MBO” V w u e i N aan “Bouwen

Vernieuwingsdoelstellingen vragen om wisselend decor Samenwerken aan ruimte voor beroepsgericht opleiden p

melden o n a a n e a programm vmbo.nl. w Kijk voor u e i n n a wena www.bou

Learning space beyond imagination bij Niekée in Roermond schooldomein

maart 2014

39


Flexibilisering en praktijk gerichtheid als succesfactoren voor loopbaanleren Wat de uitkomsten van onderwijs moeten zijn, is in Nederland de afgelopen jaren onderwerp van discussie geweest en consensus hierover is nog niet bereikt. Gebrek aan eensgezindheid over wat goed onderwijs is, heeft te maken met een overgangsfase in het onderwijs dat past binnen de huidige dynamische samenleving.

Tekst Prof. dr. Marinka Kuijpers

E

en klas wordt niet langer gezien als één groep waaraan één pakket informatie wordt aangeboden op één bepaalde tijd, maar als 25 individuen met verschillende mogelijkheden. We zien dat in de loop van de afgelopen jaren zaken zijn toegevoegd aan het traditionele onderwijs om hieraan tegemoet te komen. Ondertussen is het zo veel geworden dat het er ‘niet meer bij kan’. ‘Meer’ kan niet, dus het moet anders. Het vergt een nieuwe architectuur van het onderwijs om aan de eisen van leren en werken in een dynamische samenleving te voldoen.

40

schooldomein

maart 2014

Flexibilisering: Van lesgevende naar ‘lerende’ organisaties We zien de noodzaak dat onderwijsorganisaties moeten veranderen van lesgevende naar ‘lerende’ organisaties; van de focus op lesgeven moet het onderwijs zich meer richten op het mogelijk maken van leren van leerlingen en docenten. Het gaat om het leren onderzoekend te zijn en sociale netwerken op te bouwen om kennis te kunnen verkrijgen en te gebruiken. Dit betekent dat het streven om zoveel mogelijk leerlingen aan het vastgestelde minimum


BOUWEN AAN NIEUW VMBO

Sterren College, Haarlem, foto Harry Cock

te laten voldoen moet worden aangevuld met het uitdagen van leerlingen om tot de grenzen van hun kunnen te presteren op een wijze die aansluit bij de leefwereld van leerlingen. De focus verschuift van wat ze niet kunnen naar wat ze wel kunnen.

Nederland heeft ruim 1.400 scholen in het voortgezet Onderwijs. Er zijn ca. 600 scholen met een beroepsgericht VMBO aanbod.

Ruimte en richting geven Om talenten te ontdekken, ontwikkelen en benutten en zich emotioneel te verbinden met bepaald werk, is flexibiliteit van het onderwijs binnen vastgestelde structuren nodig. In plaats van hetzelfde lesaanbod voor iedereen, moeten leerlingen leren kiezen. Op dit moment laten we leerlingen nauwelijks keuzes maken in hun leerproces en worden de loopbaankeuzes vooral aan de leerlingen zelf overgelaten (Meijers et al, 2006). Een ‘slechte’ loopbaankeuze is problematisch voor het onderwijs – minder motivatie, switchen en uitval – en voor de samenleving – leerlingen kiezen voor richtingen waar weinig werk in is. Tegelijkertijd is er werk waarvoor geen mensen zijn opgeleid. Wij kunnen leerlingen tot andere keuzes aanzetten met het argument dat er geen ‘droog brood’ te verdienen valt in de richting van de gekozen opleiding. Aangezien arbeidsmarktoverwegingen bij jongeren nauwelijks spelen is het niet te verwachten dat het leerlingen zal overtuigen om anders te kiezen.

De kans is zelfs groot dat dit de motivatie tot leren eerder vermindert dan bevordert. Het is juist de kunst om leerlingen te begeleiden naar een plek op de arbeidsmarkt waar hun kwaliteiten en motieven worden benut en om leerlingen dus niet te laten switchen en opnieuw te laten beginnen maar flexibel verder te

schooldomein

maart 2014

41


“Om talenten te ontdekken is flexibiliteit van het onderwijs binnen vastgestelde structuren nodig.”

laten leren op basis van de positieve en onderbouwde keuze die zij maken gedurende (en niet voor) ervaringen in de vervolgopleiding. Wij moeten niet alles in het werk stellen om jongeren het juiste beroep te laten kiezen voor later, maar zorgen dat ze werk van hun opleiding kunnen maken, ongeacht hun keuze. Dit betekent voor de inrichting van onderwijs: wat leerlingen willen leren mogelijk maken (ruimte geven) en leerlingen laten leren wat nodig is om werk te kunnen krijgen en te behouden (richting geven).

Praktijkgericht onderwijsgebouw: ruimte om ervaringen op te doen en te reflecteren Duidelijk is dat om werk te maken van leren, leren in een werksituatie onmisbaar is. Technische en technologische vernieuwingen gaan zo snel dat het scholen de financiële mogelijkheden ontbreekt om leerlingen te leren omgaan met apparaten en programma’s die in de praktijk worden gebruikt.

continuïteit van leren in school en praktijk zal door school en beroepspraktijk samen moeten worden georganiseerd. De noodzaak tot flexibiliteit en praktijkgerichtheid heeft niet alleen consequenties voor de vormgeving van onderwijs, maar ook voor de vormgeving van de school: de architectuur van het onderwijsgebouw. In het traditionele onderwijs kon een docent vertellen over zijn of haar vak tegen de leerlingen. Hiervoor zijn klassen nodig waar de rust is om te kunnen luisteren. Maar in tijden waarin werk en loopbanen veranderen en leerlingen moeten leren hoe ze hun eigen leren en loopbaan kunnen sturen, hebben leerlingen ruimte nodig om ervaringen op te doen, om op verschillende manieren te leren en te praten met mensen die hen aan het denken en ondernemen zetten. Deze tekst vormt onderdeel van de Oratie “Architectuur van leren voor de loopbaan: richting en ruimte” en is door de auteur

Het probleem is dat school en praktijk een eigen focus hebben in het opleiden van leerlingen die slecht op elkaar zijn afgestemd, dat docenten weinig weten over het werk in de praktijk, leerlingbegeleiders in de praktijk weinig weten over hoe ze mensen kunnen laten leren, en de leerling niet in staat is om zelfstandig de theorie en de praktijk te verbinden. De

42

schooldomein

maart 2014

aangepast voor Schooldomein. Prof. dr. Marinka Kuijpers is werkzaam als bijzonder hoogleraar ‘Leeromgeving en Leerloopbanen in het (V)MBO’ aan de Open Universiteit en lector ‘Pedagogiek van de beroepsvorming’ aan de Haagse Hogeschool. Zij is spreker op het landelijk congres Bouwen aan nieuw VMBO.


BOUWEN AAN NIEUW VMBO

Vernieuwingsdoelstellingen vragen om wisselend decor Bouwen aan nieuw VMBO Metzo College, Doetinchem, foto Mirjam Madiol

Na 15 jaar VMBO onderwijs volgens de huidige structuur van sectoren en afdelingen is het tijd voor vernieuwing van de beroepsgerichte programma’s. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelde in 2011 een aantal concrete doelstellingen waarmee de vernieuwingscommissie aan de slag is gegaan: succesvol maatwerk, vroeg of later gericht kiezen, aansluiting met het vervolgonderwijs, algemeen, MBO en havo en ruimte voor maatwerk binnen de sectoren en in het algemeen een toekomstbestendig, aantrekkelijk VMBO voor ouders, leerlingen, MBO en arbeidsmarkt.

schooldomein

maart 2014

43


Tekst Merel de Boer

M

“Ook nodigen de nieuwe doelstellingen uit om na te denken welke leeromgeving hier het beste bij past.”

44

schooldomein

et de uitwerking van een nieuwe structuur met de negen nieuwe profielen en de combinaties van profieldelen en keuzedelen heeft de commissie vernieuwing VMBO antwoord gegeven op deze doelstellingen. Elk daarvan is te zien als een kenmerk van het nieuwe beroepsgerichte VMBO programma dat vanaf 2016 op alle scholen in de bovenbouw gaat draaien. Deze kenmerken dagen uit om niet alleen het onderwijs zelf maar ook de organisatie, didactiek en leermethodes onder de loep te nemen op school. Ook nodigen de nieuwe doelstellingen uit om na te denken welke leeromgeving hier het beste bij past. Welke leeromgeving faciliteert de teamleden en leerlingen optimaal in deze verandering?

Succesvol maatwerk door individuele leerroutes Om succesvol maatwerk te kunnen leveren en leerlingen meer vrijheid te bieden in hun beroepsgerichte route naar het MBO of havo bestaat het nieuwe programma uit profieldelen en keuzedelen. Een leerling kan zich hiermee breder oriënteren op diverse beroepen en branches en zichzelf op tijd specialiseren binnen een werkveld. Voor de organisatie van de school is het een uitdaging, want een deel van het programma ligt nu niet direct vast bij de keuze voor een profiel. Hoe maak je daar een rooster van? En wat betekent dit voor de omvang van groepen en de inzet van docenten? In elk geval vraagt het nieuwe programma om flexibiliteit, ook wat betreft de leeromgeving. Ruimtes moeten diverse activiteiten kunnen faciliteren. Denk hierbij aan projectruimten die door diverse profielen worden gebruikt en zich door een – eventueel tijdelijk – thema onderscheiden.

maart 2014

Serieuze loopbaanoriëntatie Loopbaanoriëntatie heeft diverse invalshoeken. Het vraagt om ervaringen buiten de school van levensechte opdrachten, kennismaking en informatie over diverse carrièreperspectieven en reflectie. Leerlingen voeren gesprekken thuis en op school met docenten, een coach en medeleerlingen over hun ervaringen, interessegebieden en talenten. Naast een sterk LOBprogramma buiten de deur worden gastsprekers op school uitgenodigd, zodat leerlingen zich in een contextrijke en moderne omgeving kunnen ontplooien. De jongeren die in 2020 op de arbeidsmarkt komen na een MBO opleiding zijn deels de bovenbouwleerlingen van het VMBO van vandaag. Het aanbieden van een moderne praktijkomgeving die hen klaarstoomt voor de wereld in 2020 is een grote uitdaging, want de ontwikkelingen gaan razendsnel. Flexibiliteit lijkt de sleutel: zorg dat je mee kan bewegen met de actualiteit. De nadruk op gesprekken - tussen leerlingen en docenten, en tussen groepjes leerlingen - neemt sterk toe door deze ontwikkeling. Dit vraagt om prettige, overzichtelijke maar ook geborgen plekken in het gebouw die uitnodigen om te reflecteren met elkaar.

Leren van 21e eeuwse vaardigheden De vernieuwde programma’s hebben extra aandacht voor de training van beroepshouding en attitude. Aspecten die voor alle leerlingen van belang zijn om succesvol te functioneren in hun loopbaan zijn opgenomen in het kerndeel van de profielen. Het ontwikkelen van deze competenties die essentieel zijn in de 21ste eeuw vraagt oefening door simulaties op school, maar juist ook in de praktijk. Stages, meeloopmomenten, het ervaren van de beroepscontext in


BOUWEN AAN NIEUW VMBO

De Meerwaarde, Barneveld - foto Maaike Appels een levensechte situatie en vervolgens zelfreflectie en feedback, helpen leerlingen om zich op deze “zachte� aspecten te ontwikkelen. Een moderne, veilige leeromgeving waar leerlingen deze vaardigheden eerst kunnen oefenen, ondersteunt deze ontwikkeling. Moderne technologische voorzieningen kunnen bijdragen aan levensechte simulaties en ondersteunen het leren. Virtueel leren sluit aan op de moderne beroepscontext waarin deze voorzieningen ook een belangrijke

rol innemen. Leerlingen van nu werken straks ongeacht de sector waarin ze aan de slag gaan immers allemaal met pc, laptop, tablet of smartphone.

Een toekomstbestendig VMBO Door de herindeling van sectoren naar de acht profielen met onder meer een heldere positie van het brede, intersectorale profiel is er meer ruimte voor maatwerk binnen de sectoren. De profielen dagen uit en geven inspiratie om moderne leeromgevingen te realiseren die aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. De praktijk wijst uit dat een aantrekkelijke ruimte met faciliteiten het aantal leerlingen dat kiest voor de bijbehorende richting vergroot. Door de omgeving flexibel te laten zijn blijft aanpassing aan de actualiteit betaalbaar en blijft deze leerlingen door de jaren heen stimuleren om te leren. De school is daarmee als het ware een theater voor de training van vaardigheden met een wisselend decor. Met dank aan VMBO expert Jaap de Kruijf, De Kruijf Advies & Management BV. Merel de Boer is adviseur bij ICSadviseurs en begeleidt VMBO scholen uit het hele land bij de vertaling van hun onderwijsvisie en ontwikkeling naar een nieuwe fysieke leeromgeving. Merel is spreker op het congres Bouwen aan nieuw VMBO op 10 april.

schooldomein

maart 2014

45


Samenwerken aan ruimte voor beroepsgericht opleiden Eén van de doelstellingen van de vernieuwing van het beroepsgerichte examenprogramma is versterking van de driehoek VMBO, MBO en beroepspraktijk. In deze driehoek speelt de doorlopende leerlijn van VMBO naar MBO een belangrijke rol. Een soepele overgang van VMBO naar MBO zorgt ervoor dat leerlingen sneller hun startkwalificatie behalen en dat minder leerlingen voortijdig uitvallen.

Tekst Janet van Oort

G “Één concept, één team en één dak.”

oede samenwerking is essentieel. Met het VM2-experiment voor de beroepsgerichte leerweg is hiermee de afgelopen jaren op basis van het motto ‘één concept, één team en één dak’ ervaring opgedaan. Vanaf volgend schooljaar kunnen scholen starten met de vakmanschapsroute en technologieroute. Los van de experimenten nemen VMBO en MBO scholen het initiatief om samen te werken aan goed beroepsonderwijs al dan niet onder een dak. De vernieuwing van de beroepsgerichte examenprogramma’s voor het VMBO biedt kansen om de verbinding tussen VMBO en MBO verder te versterken, ook in de fysieke leeromgeving.

Breed oriënteren of smal verdiepen VMBO-scholen stellen in het kader van de vernieuwing hun onderwijsaanbod opnieuw samen door een selectie te maken uit profiel- en keuzedelen. De ontwikkeling van een regio-specifiek onderwijsaanbod door het VMBO dat goed aansluit op het MBO en het bedrijfsleven kan de kansen op een succesvolle MBO-plaatsing van leerlingen en een goede start op de arbeidsmarkt vergroten. Ten opzichte van het oude programma biedt het vernieuwde programma leerlingen meer mogelijkheden om zich of breed te

46

schooldomein

maart 2014

oriënteren of smal te verdiepen. Door het uitwisselen van kennis (docenten) met het MBO kan het VMBO leerlingen meer keuzedelen aanbieden ter versterking van de oriëntatie- en verdiepingsmogelijkheden van leerlingen. Door vervolgens ook faciliteiten (ruimte) te delen kunnen leerlingen hun eerste ervaringen opdoen in een veilige schoolse, maar contextrijke omgeving.

Win-winsituatie Het MBO beschikt over het algemeen over zeer goed geoutilleerde praktijkruimten met moderne faciliteiten. Voor het VMBO is dat niet altijd haalbaar gelet op de omvang van de leerlingpopulatie, de primair voorbereidende taak, het brede onderwijsaanbod en de financiële kaders die investeringsmogelijkheden beperken. Een contextrijke leeromgeving draagt bij aan een goede loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling bij leerlingen. Dit is ook een van de kernonderdelen van het nieuwe beroepsgerichte programma voor VMBO. Door samenwerking op het gebied van ruimte en voorzieningen kan een win-winsituatie worden gecreëerd. VMBO-leerlingen doen vroegtijdig in hun onderwijs carrière meer leerervaringen op. Het MBO krijgt leerlingen die beter zijn voorbereid en bewuster een keuze hebben gemaakt voor een beroepsrichting met hopelijk minder switchen of vroegtijdige uitval tot gevolg.


BOUWEN AAN NIEUW VMBO

Conclusies over de ontwikkeling van het aantal VMBO leerlingen in 2013-2014

Loopbaan oriëntatie Dit effect kan mogelijk nog verder worden versterkt wanneer niet alleen de verbinding met het MBO maar ook met het regionale bedrijfsleven en de brancheorganisaties wordt versterkt. Deze samenwerking is voor het MBO als beroepsgerichte opleider vanzelfsprekend, maar ook voor het voorbereidend beroepsonderwijs waardevol in het kader van een goede loopbaanoriëntatie. Bedrijven biedt het bovendien de mogelijkheid om leerlingen vroeg in hun onderwijscarrière voor een branche te interesseren en aan hen te binden, bijvoorbeeld door bedrijfsbezoeken en stages. Maar ook door concrete opdrachten te geven aan leerlingen waarbij afspraken worden gemaakt over welk deel van de opdracht de leerling op school doet en welk deel in het bedrijf. Ook het inhuren van gastdocenten met branchespecifieke expertise voor bepaalde keuzedelen of het organiseren van product- of procespresentaties als onderdeel van het onderwijsprogramma vergroot de oriëntatie- en verdiepingsmogelijkheden voor leerlingen.

Scharnierpunten Kansen om de scharnierpunten, zoals Consortium Beroepsonderwijs het noemt, in de doorlopende lijn van VMBO naar MBO en beroepspraktijk soepeler te laten lopen zijn er zeker, maar belemmeringen ook. Een belangrijke kritische succesfactor voor een ge-

• 2013-2014 is er sprake van lichte groei van het aantal vmbo leerlingen in het 3e en 4e leerjaar t.o.v. het voorgaande schooljaar van 126.481 naar 128.806 van totaal ca. 900.000 leerlingen in het Voortgezet Onderwijs. • Na jaren van daling is er sinds 2011-2012 weer een toename in het absolute aantal vmbo leerlingen • VMBO vormt 50,8 % van het VO aantal leerlingen in leerjaren 3 en 4. • In percentages van het gehele vo-aantal leerlingen, kennen alleen de gezamenlijke ‘intersectorale programma’s’ groei. • In werkelijke leerlingenaantallen is er beperkte groei in de sectoren landbouw en techniek. • De gezamenlijke intersectorale programma’s groeien sterk. • In het algemeen gaat de dalende trend voort in de sectoren Economie en Zorg en Welzijn. • Er blijft een stijging van het aantal LWOO leerlingen binnen alle leerwegen. • In 2013-2014 heeft gemiddeld ± 23% van alle bovenbouw vmbo leerlingen, een LWOO indicatie. Bron: VMBO leerlingen in programma’s en leerwegen schooljaar 2013-2014, Jaap de Kruijf.

slaagde samenwerking tussen bijvoorbeeld VMBO en MBO is het begrip dat doelgroep en imago en belang duidelijk van elkaar verschillen. Daarnaast zijn er duidelijke afspraken over de financiering, zowel voor de organisatie van het onderwijs als voor de investering en exploitatie van huisvesting en voorzieningen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van VMBO-scholen. Het MBO werkt met een andere financieringsstructuur waarbij de huisvestingslasten een onderdeel zijn van de totale vergoeding. Op basis hiervan is het tussen twee organisaties lastig te komen tot een goede en juridisch houdbare verdeelsleutel van kosten bij gezamenlijk gebruik van praktijkruimten. Een succesvolle samenwerking in het belang van de leerling vergt daarom vooral ook duidelijke afspraken, vertrouwen in elkaar en doorzettingsvermogen. Voor meer informatie belt of mailt u met Janet van Oort: 06-12875631 of janet.van.oort@icsadviseurs.nl.

schooldomein

maart 2014

47


Learning space beyond imagination bij Niekée in Roermond In augustus 2014 start in Roermond, locatie Niekée, het meest innovatieve leerconcept in het voortgezet onderwijs van Nederland, genaamd AGORA (Grieks voor plein). De basis vormt nieuwsgierigheid. Op een natuurlijke manier stimuleert Agora de ontmoeting en verbinding met de schoonheid en de rijkdom van de wereld, maar ook het ontbreken daarvan. Tekst Sjef Drummen Foto’s Thijs Houben, Niekée

A

gora is de plek waar kinderen met elkaar, met hun omgeving en met leraren vorm, inhoud en betekenis geven aan hun ontwikkel- en leerproces. Alles wat zich in het dagelijks leven aandient is onderwerp van studie. Niet de vakken of het onderwijssysteem zijn leidend, maar de nieuwsgierigheid van elk kind. Het concept is heterogeen van vmbo tot en met gymnasium, de Citoscore en het leerlingvolgsysteem is slechts een startpunt bij

48

schooldomein

maart 2014

Agora. Elke leerling krijgt de kans om van VMBO tot gymnasium een diploma te kunnen halen. Elk kind volgt een volledig gepersonaliseerde leerroute, dus bij 100 leerlingen zijn er 100 leerroutes maar met samenwerking onderling. Het onderwijs is tweetalig, er zijn geen leervakken en er is diplomagarantie op het instroomniveau. Agora is een netwerkorganisatie. Met zoveel mogelijk diverse partijen die de volle breedte van


BOUWEN AAN NIEUW VMBO de samenleving vertegenwoordigen. Leren binnen Agora is leren op basis van onderzoek, ervaring en verbinden met het eigen leven. Een uitgebalanceerd didactisch model ondersteunt deze visie en zorgt ervoor dat ieder kind op de juiste manier en op eigen maat leert en groeit. Elk kind leert in Agora hoe het zijn eigen leerproces zelf ter hand neemt als opmaat naar een leven lang leren, waarbij de reactie op zijn eigen ontwikkeling een belangrijke kernwaarde is.

Een leerplek beyond imagination Naast de meer geijkte werkvormen is ook nadrukkelijk plek voor het experiment en het ontdekken van het onbekende. Juist die vrijheid bevordert de ontwikkeling van de creativiteit. Deze manier van werken veronderstelt en vereist een rijkdom en diversiteit aan leermiddelen en een vanzelfsprekende verbinding met de wereld door optimale technologische voorzieningen. Het past geheel in Agora’s visie op leren dat kinderen zelf bepalen hoe hun leeromgeving eruit moet zien. Studenten van de opleiding Art & Design (mbo niveau 4), hebben de opdracht gekregen om een industrieel vaklokaal van 300 m2 om te toveren tot een inspirerende “Leerplek beyond imagination”. De studenten kregen de opdracht: Laat zien tot welke brain activity studenten en leerlingen in staat zijn. Verrassing, verwondering en het gevoel, “wauh!, hier wil ik leren”, moeten er van afspatten. Er moet plek zijn voor alle vormen van leren en ontmoeten en de ruimte moet transparant blijven.

Inspirerende quotes Het resultaat is dat deze fysieke leerplek op twee grote touchscreen-TV’s na, geen enkele associatie oproept met een school. In Agora is de hele wereld het plein geworden. Leren wordt netwerkleren in een wereld die verbonden is met elkaar. Learning anyplace, anytime. Hoewel de ruimte nog niet klaar is, mag die er nu al zijn. Zo heeft het een skyline van een fluoriserende schrijfwand met de 3D slogan : Agora, my highway to success, die wordt gecompleteerd met een cadillac fragment uit 1967, dat dienst doet als docentenbureau. Een derde van het lokaal is belegd met kunstgras. De daarop aangebrachte meubels deels voorzien van eigen ontwerpprinten zijn verkregen uit de kringloopwinkel. Dit gedeelte wordt gebruikt voor chillen, het geven van presentaties en groepsoverleg. Het middengedeelte wordt vooral gebruikt voor werken aan tafel en instructie. Een supergrote computertafel met ingebouwde elektra van de kringloopwinkel vormt de basis. Oude houten tafels zijn voorzien van glasbladen waaronder 2D-ontwerpen permanent geëxposeerd kunnen worden. Op de transparante stoelen zijn inspirerende quotes van grote denkers aangebracht. Een raam is middels kleurfolie en ducktape veranderd in een kunstwerk met de titel: “Ode aan Piet”. Door een ander raam duikt een figuur door het glas.

Binnen Agora onderscheiden we 5 werelden als basis voor ontwikkeling en groei van ieder kind: - de wetenschappelijke wereld - kunstzinnige wereld - maatschappelijke wereld - sociale/ethische wereld - spirituele wereld.

Alles heeft een betekenis en inspireert de mensen die er leren en werken.

Alles op z’n kop zetten In een wereld waar different thinking wordt toegejuicht, misstaat ook de koe niet die hangend aan het plafond rechtvaardiging geeft aan “alles op z’n kop zetten”. Een tijdschriftenkettingenwand fungeert als roomdivider. Beeltenissen van Socrates, Homerus en Griekse zuilen zorgen voor de klassieke touch. Een levensgroot zelfportret van een student is een statement tegen vrouwenonderdrukking en de met kunstdiamanten verfraaide chromen etalagepop is een kunsthistorische ode aan Damien Hurst. Het gedeelte met een zwarte muur doet dienst als atelier voor alle denkbare beeldende en technische activiteiten of experimenten van leerlingen. De tafels zijn hoog en voorzien van zinken bladen. Kortom: anders leren in een leerplek beyond imagination. Agora, klaar voor de toekomst! Sjef Drummen is directielid van Niekée/Agora en beeldend kunstenaar. Meer informatie over het concept is te vinden op www. niekee.nl en www.agoraroermond.nl. Sjef Drummen is spreker op het congres Bouwen aan nieuw VMBO op 10 april 2014 en vertelt daar meer over het Agora concept.

schooldomein

maart 2014

49


Vier vragen!

Kansen voor de inrichting van een nieuw VMBO Jacqueline Kerkhoffs staat als projectleider van de vernieuwing beroepsgerichte programma’s in het VMBO aan het roer van een omvangrijke verandering in het onderwijs. Schooldomein stelde vier vragen aan Jacqueline over de vernieuwde programma’s en de gevolgen en kansen voor de fysieke leeromgeving van deze VMBO scholen. Sibo Arbeek en Merel de Boer

1. Wat zijn de belangrijkste verbeteringen? De verbeteringen zitten natuurlijk in de inhoud van de examenprogramma’s, maar vooral ook in de gekozen structuur. Er komen 9 profielen in plaats van 35 zelfstandige afdelingsprogramma’s. Die profielen zijn breder dan de huidige programma’s en geven leerlingen de mogelijkheid met meerdere aspecten van een werkveld, sector of branche kennis te maken. De keuzedelen geven leerlingen de mogelijk-

50

schooldomein

maart 2014

heid hun passie te volgen, een begin te maken met een beroepsopleiding of ‘elders te kijken’ en zich te oriënteren op andere mogelijkheden. De begeleiding van de leerlingen in de vorm van Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) is daarbij natuurlijk cruciaal. Structuur en begeleiding samen moeten ervoor gaan zorgen dat leerlingen na het vmbo een bewuste keuze maken voor een vervolgopleiding en niet uitvallen.

Het Perron, Veenendaal – Foto Digidaan


BOUWEN AAN NIEUW VMBO

De bredere profielen geven scholen de mogelijkheid beroepsgerichte programma’s aan te blijven bieden waar groepen eerder te klein dreigden te worden. Je ziet dit bijvoorbeeld vooral bij jongens in Zorg & Welzijn, zij kiezen het vaker. In de profielen maakt een grotere groep leerlingen dan voorheen kennis met verschillende aspecten van een branche. Kozen eerder bijvoorbeeld 150 leerlingen voor Transport en Logistiek, nu maken veel meer leerlingen kennis met deze groeiende sector, omdat meer leerlingen voor zowel Mobiliteit en Transport als voor Economie en Ondernemen kiezen. En tenslotte leren leerlingen in de nieuwe structuur KIEZEN. Door te werken met de loopbaancompetenties leren leerlingen zichzelf kennen, hun passie ontdekken en daar passende opleidingen bij te zoeken.

2. Hoe kunnen scholen deze verbeteringen faciliteren?

De beroepsgerichte leeromgeving is in heel veel scholen nu al een soort afspiegeling van het werkveld. Ik zie nooit meer een hele klas leerlingen op hetzelfde moment hetzelfde doen, zoals ik zelf vroeger met de hele klas dezelfde maaltijd op hetzelfde moment klaar maakte in een ruimte met 24 fornuizen. Lokalen zien er heel anders uit. Elke leerling is met zijn eigen opdracht bezig. Die opdrachten zullen nog meer een weergave van de beroepspraktijk in zich hebben. Een monteur leert niet meer sleutelen aan een motorblok op een bok, maar aan een blok in een auto en is betrokken bij de hele onderhoudsgang, van het moment dat een auto binnenkomt tot dat die weer weggaat. Soms zullen zaken moeilijk in de leeromgeving een plek kunnen krijgen, denk aan alle technologische hulpmiddelen die in de zorg worden gebruikt. Scholen kunnen dan door middel van bedrijfsbezoeken en gastlessen leerlingen hiermee kennis laten maken. Belangrijk is dat in de beroepsgerichte leeromgeving niet van kleine (afvinkbare) losstaande opdrachten wordt uitgegaan, maar dat de opdrachten zo zijn dat ze de beroepspraktijk in huis halen. Of dit een aanpassing van de leeromgeving vraagt hangt erg af van de situatie op een school.

3. Wat zijn de kenmerken van een moderne beroepsgerichte leeromgeving?

Een moderne beroepsgerichte leeromgeving op een school lijkt op een werkomgeving. Een school bijvoorbeeld waarin allerlei huizen zijn gebouwd in de vorm van houten blokhutten en waarin leerlingen technische installaties moeten aanleggen. Heel anders dan de bordesopstelling en minder recht-toerecht-aan. De werkplekkenstructuur bij Zorg & welzijn laat zien dat je in één ruimte verschillende werkplekken in

Trends in VMBO onderwijshuisvesting: 1. Zo echt mogelijk. Van werkplekkenstructuur naar een professionele, echte leerwerk­ omgeving. 2. Digitalisering. Iedere leerling een device en gebruik van ICT voor tijd- en plaatsonafhankelijk leren, verrijking van vakinhoud en nieuwe tools. 3. Transparantie. De activiteiten in de school letterlijk in de etalage zetten. 4. Diversiteit. Meer diversiteit in activiteiten leidt tot extra diversiteit in faciliteiten. 5. Duurzaamheid. Van een punt om je te onderscheiden naar een standaard voorwaarde bij een nieuw gebouw, met name op energiegebruik en ventilatie. 6. Samenwerken en samenwonen. Een toename van fysieke combinaties van VMBO en MBO of andere combinaties. 7. Grenzen vervagen. Leergebieden krijgen een meer open karakter en diverse functies zonder enkel groot en open te zijn. 8. Spraakmakend. Scholen zijn trots op hun fysieke leeromgeving en gebruiken het als marketingmiddel.

kunt richten die appelleren aan verschillende werkvelden in de praktijk en waarin groepjes leerlingen heel zelfstandig kunnen werken. Leerlingen in deze sector moeten leren dat de rol van de cliënt/patiënt/ zorgvrager/klant verandert en daarmee ook de rol van de hulpverlener die veel meer dan voorheen inspeelt op de wensen van de klant.

4. Welke tips en aandachtspunten heb je?

Begin zo snel mogelijk met het maken van plannen en het ontwikkelen van een visie. Ga als school aan de slag en betrek daar alle geledingen van de school bij. Bedenk met elkaar vanuit welke visie je wilt werken en welk onderwijs daarbij past. Probeer niet alles in één keer op te pakken, maar schets een ideaalplaatje en stippel een haalbaar tijdpad uit. LOB krijgt nu in het vmbo een centrale plaats. Het is mooi om in de onderbouw al te starten, maar je kunt ook met LOB in klas 3 en 4 beginnen en dat uitbouwen naar de onderbouw. Schoolexamens zouden we graag zien in de vorm van een proeve van bekwaamheid, maar niet alle examens hoeven bij de invoering van de nieuwe beroepsgerichte programma’s die vorm te hebben. Kortom: probeer niet alles in één keer overhoop te halen, behoud het goede en pas nieuwe zaken in. Ik zou scholen willen stimuleren de grenzen van de mogelijkheden op te zoeken. Er mag heel veel en er kan heel veel, maar sommige scholen blijven heel erg het veilige middenpad bewandelen. De afdelingsprogramma’s bestaan straks niet meer, grijp niets steeds terug naar vroeger, het beperkt je in het zien van nieuwe mogelijkheden. Soms helpt het opnieuw inrichten of aankleden van een leeromgeving daarbij. De spullen zijn niet altijd nieuw, maar het ziet er anders uit en dus is het nieuw. Jacqueline Kerkhoffs is als spreker aanwezig bij het congres Bouwen aan nieuw VMBO op 10 april 2014.

schooldomein

maart 2014

51


Een uitdagende intersectorale leeromgeving VMBO intersectoraal (Dienstverlening & Producten) moet een leeromgeving opleveren waarin elke leerling positief wordt uitgedaagd tot het niveau wat bij hem of haar past. Daarbij zal er continu ingespeeld moeten worden op de veranderende maatschappij. Dit vraagt voortdurend investeren in vernieuwing van onderwijsmiddelen en –methoden. Tekst Roeland Baaten

A

ls school wil je graag meegaan met de veranderende tijd. Het gaat er immers om de leerling gemotiveerd, met meer bagage en voorbereid op de praktijk en het vervolgonderwijs van school te laten gaan. De keuzes die je uiteindelijk maakt zijn bepalend voor de leeromgeving en de inventaris. Immers, als de regio verandert, of de samenleving andere eisen stelt aan het onderwijs kan een ooit ingerichte omgeving achterhaald zijn.

“Beroepenvelden leer je niet, die ervaar je.”

Ideale doorstroom VMBO ontwikkelt zich langs de lijnen van een programmastructuur of via de lijnen van een onderwijsmodel. Het onderscheid lijkt miniem, maar de werkelijkheid is anders. Binnen sectoraal vmbo zijn de sectoren ieder voor zich leidend in de loopbaanontwikkeling van de leerling. Intersectoraal vmbo begeleidt de leerling, onafhankelijk van sectoreisen, naar een juiste keuze in het mbo. Dit onderscheid is niet bedoeld als waardeoordeel. Immers, binnen het vmbo is een van de differentiaties die van de leerling die al snel in een smallere opleiding goed tot zijn recht komt (sectoraal) en de leerling die beter gedijt in een omgeving met meer oriëntatie op beroepenvelden die de raakvlakken tussen sectoren in de samenleving tot uiting brengen (intersectoraal). Het laatste model bestaat uit een kernprogramma met brede oriëntatie en keuze-eenheden die een ideale doorstroom naar

het mbo garanderen. Beroepenvelden leer je niet, die ervaar je. Beroepen zijn in steeds mindere mate statisch. Daarom is een goede relatie met partners in de regio essentieel om leerlingen daar de ‘echte wereld’ van de beroepsuitoefening te laten ervaren.

Van Droom tot Daad Steeds meer scholen voor VMBO die nieuwbouwplannen ontwikkelen, kiezen voor een intersectorale omgeving. Andere scholen voelen de beperking van hun huisvesting op het moment dat zij, zonder zich nieuwbouw te kunnen permitteren, hun visie richten op intersectorale programmering. Daar tussen in bevinden zich de scholen die de implementatie van intersectoraal VMBO gepaard kunnen laten gaan met verbouw. Hoe daarmee om te gaan is een van de vormen van dienstverlening namens het Platform VMBO Intersectoraal. Om te beginnen biedt de werkbrochure Van Droom tot Daad enig houvast. Inmiddels kunnen veel scholen die van dit platform deel uitmaken een kijkje in de keuken bieden. Mocht u aan de vooravond staan van nieuwbouw of het herschikken van de bestaande leeromgeving, dan hoop ik van harte dat zij u weten te inspireren ook uw dromen waar te maken. Roeland Baaten is directeur Stichting VMBO Intersectoraal. Hij is spreker op het congres Bouwen aan Nieuw VMBO op 10 april 2014.

Aantal leerlingen 3e en 4e leerjaar beroepsgerichte programma’s VMBO in hun onderlinge verhouding Bron: VMBO leerlingen in programma’s en leerwegen schooljaar 20132014, Jaap de Kruijf

52

schooldomein

maart 2014


BOUWEN AAN NIEUW VMBO

Van afdelingsvakken naar nieuwe profielen beroepsgericht programma VMBO Sector

Huidige vakken

Nieuwe profielen en profieldelen

Techniek

Bouwtechniek • Timmeren • Metselen • Schilderen/afwerkingstechnieken • Fijnhoutbewerking

Bouwen, Wonen en Interieur (BWI) • Bouwproces en bouwvoorbereiding • Bouwen vanaf de fundering • Hout- en meubelverbindingen • Design en decoratie

Bouw Breed Metaaltechniek Electrotechniek Installatietechniek Instalektro Metalektro Voertuigentechniek Transport en logistiek

Economie

BWI en/of PIE en/of M&T

Grafimedia

Media, vormgeving en ICT

Administratie

Economie en Ondernemen • Commercieel • Secretarieel • Logistiek • Administratie

Mode en commercie

Consumptief • Horeca • Bakken

Verzorging Uiterlijke verzorging Zorg en welzijn breed

Intersectoraal

Mobiliteit en Transport (M&T) • Motorconditie testen • Wielophanging en carrosserie • Verlichting en comfortsystemen • Transport

Techniek breed

Handel en verkoop

Zorg & Welzijn

Produceren, Installeren en Energie (PIE) • Ontwerpen en maken • Bewerken en verbinden van materialen • Besturen en automatiseren • Installeren en monteren

ICT-route Technologie in de gemengde leerweg • Techniek • Economie • Zorg en welzijn

Horeca, Bakkerij en Recreatie • Gastheerschap • Bakkerij • Keuken • Recreatie Zorg en Welzijn • Mens en gezondheid • Mens en omgeving • Mens en activiteit • Mens en zorg Dienstverlening & Producten • Organiseren van een activiteit • Presenteren, promoten en verkopen • Een product maken en verbeteren • Multimediaal product maken

Intersectoraal • Technologie & commercie • Technologie & dienstverlening • Dienstverlening & commercie Sport, dienstverlening en veiligheid

Landbouw

Landbouw en natuurlijke omgeving

Groen

Landbouw breed Bron: ministerie OCW, Naar een versterking van het VMBO , 2 december 2013 Geactualiseerd op basis van stand van zaken concept-examenprogramma’s d.d. 24 februari 2014 (excl. sector Groen).

schooldomein

maart 2014

53


Sterren College, Haarlem, foto Mecanoo Architecten

Financiering is maatwerk Vernieuwing in het VMBO is vooral een organisatorische en programmatische opgave. Maar in veel gevallen zal het leiden tot de wens om ook in de fysieke onderwijsomgeving in te grijpen. Daar houdt de financiering van de vernieuwing in het VMBO echter geen rekening mee. Hoe zorg je er dan toch voor dat ambities ten aanzien van de onderwijshuisvesting kunnen worden ingevuld?

54

schooldomein

maart 2014


BOUWEN AAN NIEUW VMBO

Tekst Peter Jan Bakker en Maarten Groenen

H

et vertrekpunt voor elke school en elk schoolbestuur is anders. Er zijn schoolbesturen met grote (vastgoed)portefeuilles en besturen met een beperkt aantal schoollocaties, met veel gedateerd vastgoed en met veel nieuw vastgoed. Kortom, de variatie is groot. Dat betekent ook dat de variatie in oplossingsrichtingen voor financieringsknelpunten groot is. Dit zal bij elke organisatie om maatwerk vragen. Dat neemt niet weg dat er oplossingsrichtingen te benoemen zijn die mogelijk op uw situatie van toepassing kunnen zijn.

Taken en verantwoordelijkheden De huisvesting van een school voor VMBO is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en schoolbestuur. In hoofdlijn is de gemeente verantwoordelijk voor de realisatie van het gebouw en eventuele uitbreidingen. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de gehele exploitatie van het gebouw, wat tevens de uitvoering van al het onderhoud en de verrichting van aanpassingen betreft. Het is daarmee in eerste instantie aan het schoolbestuur om te zorgen dat een schoolgebouw een moderne en inspirerende omgeving blijft.

Duurzaam investeren De aanstaande vernieuwing in het VMBO vraagt mogelijk flinke aanpassingen aan uw schoolgebouw, die aanzienlijke investeringen met zich meebrengen. Vanuit financieel oogpunt is het van belang dat een dergelijke investering duurzaam is. Om dit kunnen bepalen dient naar de levensfase van het gebouw te worden gekeken. Hierbij maken we op hoofdlijnen onderscheid in de volgende 3 categorieën, waarbij ook de leeftijd van de gebouwen een rol speelt: Type 1: Het schoolgebouw is technisch en functioneel in goede staat; Type 2: Het schoolgebouw is technisch in goede staat, maar functioneel verouderd; Type 3: Het schoolgebouw is technisch en functioneel verouderd. Afhankelijk van de levensfase van het schoolgebouw dient te worden bekeken welk type ingreep in het kader van de vernieuwing van het VMBO duurzaam is. In het geval van Type 1 is het van belang om te kijken of er geen desinvesteringen worden gedaan en of er slimme combinaties met het regulier onderhoud en vervanging van inrichting en meubilair kunnen worden gemaakt. Ook voor een Type 2 schoolgebouw zal naar slimme inhoudelijke oplossingen moeten worden gezocht en combinaties met regulier onderhoud en vervanging van inrichting en meubilair. Bij een schoolgebouw dat als Type 3 kan worden

Bouwen voor de norm: 8 tips ICSadviseurs houdt zich dagelijks bezig met de realisatie van kwalitatief goede onderwijsgebouwen. Op basis van onze ervaringen hebben we acht tips op een rij gezet waarmee u uw voordeel kunt doen en kwalitatief goede onderwijshuisvesting kunt realiseren binnen de normkostenvergoeding. 1. Herbestemmen en/of renoveren van bestaand vastgoed Hergebruik en renovatie zijn duurzaam en financieel aantrekkelijk. 2. Tijdig vaststellen kaders Stel tijdig de kaders (ruimtelijk en financieel) van een project vast. 3. Investeringen terugverdienen in de exploitatie Denk vroegtijdig na over de exploitatie van de huisvesting en benader investering vanuit de exploitatie. 4. Efficiënt ontwerpen Probeer door multifunctioneel gebruik van ruimten het aantal m² te reduceren en bekijk de mogelijkheden om verkeersruimten functioneel in te zetten. 5. Kiezen voor bouwen in hoogwaardige systeembouw In de afgelopen jaren is de kwaliteit van systeembouw sterk verbeterd en kan dit een prima antwoord bieden op huisvestingsvraagstukken. 6. Durf innovatief aan te besteden De behoefte aan snelheid en zekerheid spelen vaak een belangrijke rol bij de keuze voor een integrale aanbestedingsvorm. 7. Onderzoek mogelijke fiscale voordelen Op diverse aan onderwijs gerelateerde activiteiten zijn btw-voordelen te behalen, denk aan sportruimten en ruimten voor consumptieve opleidingen. 8. Sober en doelmatig in ontwerp, hoge functionele kwaliteit De kwaliteitsbeleving van gebruikers ligt hoger bij een kwalitatief goed afgewerkt en functioneel gebouw. Voor meer informatie over het realiseren van kwalitatief goede onderwijsgebouwen binnen de normkosten kunt u contact opnemen met ICSadviseurs.

“De levensfase van het gebouw bepaalt mede het type ingreep voor een duurzame vernieuwing van het VMBO.”

beschouwd dient eerst het toekomstperspectief van het schoolgebouw te worden bepaald. Hierbij komt nadrukkelijk ook de gemeente in beeld. Is er op termijn sprake van een renovatie of vervangende nieuwbouw? Indien een gebouw qua structuur functioneel nog goede mogelijkheden biedt, zal renovatie eerder tot de mogelijkheden behoren. De Vernieuwing van het VMBO kan een argument zijn om (eerder) tot een dergelijke ingrijpende actie over te gaan. Wanneer in renovatie- of nieuwbouwplannen rekening wordt

schooldomein

maart 2014

55


Ruimere financieringsmogelijkheid: •B ancaire lening onder gemeentegarantie. Door een garantstelling vanuit de gemeente worden lagere rentepercentages voor schoolbesturen toegankelijk bij banken; •S chatkistbankieren. Een onderwijsinstelling heeft de mogelijkheid om haar financiën onder te brengen bij het Ministerie van Financiën, wat toegang biedt tot een leenfaciliteit met een aanzienlijk lager rentepercentage dan in de markt wordt gehanteerd. Ook deze vorm van financieren behoeft garantstelling vanuit gemeenten; • Doordecentralisatie. Bij doordecentralisatie krijgt het schoolbestuur de volledige verantwoordelijkheid voor de onderwijshuisvesting en ontvangt het daarvoor de middelen die de gemeente van het rijk ontvangt. Dit vergroot het budgettair kader voor een schoolbestuur, wat een gunstig effect heeft op de leencapaciteit en voorwaarden; • Bij kleinere ingrepen; op basis van een visiedocument en een goed programma van eisen kunt u vanuit de exploitatie slimme ingrepen naar voren halen. Betrekken van externe partijen • De vernieuwing in het VMBO is mede ingegeven door de wens om een betere aansluiting op de doorgaande leerlijn in het MBO en het bedrijfsleven te realiseren. Vanuit die context is het mogelijk om te onderzoeken of er combinaties te maken zijn met MBO en het bedrijfsleven, danwel of bijdragen vanuit deze kringen kan worden georganiseerd in welke vorm dan ook; • Een andere manier om investeringen in een schoolgebouw mogelijk te maken is door verbeteringen aan een schoolgebouw te koppelen aan exploitatie­ lasten. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij ESCO’s (energy service companies), waarbij investeringen in energiebesparende maatregelen worden bekostigd uit exploitatievoordelen die dat oplevert; • Betrek de marktpartijen in een vroegtijdig stadium. Prikkel hen door mee te denken in een innovatief en duurzaam programma van eisen. Het combineren van slimme maatregelen leidt tot een actieve en duurzame leeromgeving.

Inzicht op portefeuilleniveau

56

schooldomein

gehouden met de vernieuwing van het VMBO is er sprake van een duurzame inpassing. Bij dit type is de opgave om al geplande investeringen naar voren te halen.

Voor de Vernieuwing in het VMBO zullen schoolbesturen over het algemeen te maken hebben met meerdere locaties. Elk schoolbestuur zal een evenwichtig aanbod willen realiseren binnen haar portefeuille. Vanuit die context ontstaat inzicht in de totale investeringsbehoefte en kan gericht worden gezocht naar de financiële mogelijkheden daarvoor.

Oplossingsrichtingen

Voor meer informatie belt of mailt u met Maarten Groenen

Om noodzakelijke investeringen in de vernieuwing van de leeromgeving mogelijk te maken, kan men aan de volgende mogelijkheden denken.

06-22578557, maarten.groenen@icsadviseurs.nl. Maarten is

maart 2014

spreker op het congres Bouwen aan nieuw VMBO op 10 april 2014.


BOUWEN AAN NIEUW VMBO Diving for words: kinderen in Australië leren lezen onder water.

Rommelige omgeving zorgt voor een rommelig brein! W

e beschikken over steeds meer kennis over leren en de werking van ons brein. Optimale condities kunnen er voor zorgen dat we onze kinderen (pubers) kunnen ondersteunen bij leren. Nog lang niet alles is bekend over de werking van de hersenen maar dat de omgeving een grote rol speelt bij leren en onthouden is al wel duidelijk. Een mooi experiment met duikers die onder water moesten leren toont aan dat de omgeving ons kan ondersteunen bij onthouden. De duikers werden namelijk na afloop op twee verschillende plekken getoetst. De ene groep boven water en de andere onder water waar ze ook geleerd hadden. De groep die op dezelfde plek getoetst werd als waar geleerd werd presteerde het beste. Ons brein neemt namelijk niet alleen in zich op wat ze horen of zien maar zijn ook gevoelig voor de plek waar ze iets meemaken. Wat kun je hier nu mee in een schoolgebouw zul je denken…toch is er een aantal voorbeelden te geven

waaruit blijkt dat we deze kennis best toepasbaar kunnen maken in een schoolse situatie. Een paar voorbeelden: Je kunt het brein onbewust laten leren door de omgeving op een bepaalde manier in te richten. Zo zijn foto’s van samenwerkende leerlingen een uitstekende manier om gedrag onbewust te beïnvloeden. Je kunt in een lokaal ook structuur aanbrengen door diverse functies van de ruimte, zoals toetsing, overleg en rustig werken, tot uiting te brengen in de manier van opstellen van meubilair of de kleuren die je gebruikt. Docenten kunnen dit nog eens extra versterken door uitleg op een en dezelfde plaats te geven, bijvoorbeeld rechts van het bord. Zo weten leerlingen dat er uitleg komt en trekt dit vanzelf de aandacht, hiermee help je leerlingen om structuur te herkennen. Een goede omgeving werkt dus stimulerend voor studenten en ondersteunt docenten. Of het andersom ook zo werkt? Een rommelige omgeving, een rommelig brein? Helaas kent het brein geen goed of fout, dus ja, ook andersom werkt het zo. Dat geeft te denken: hoe ziet jouw school er uit? Ria van Dinteren is auteur, spreker en adviseur. Zij publiceert over de toepassing van neurowetenschap. Haar laatste boek ‘brein in onderwijs’ gaat over de toepassingen van breinkennis op scholen. Meer info en artikelen staan op: www.riavandinteren.nl.

schooldomein

maart 2014

57


VAKLITERATUUR VOOR PROFESSIONALS IN HET ONDERWIJS R NU!

PO

PO

VO

+V O

MAGAZINES

PO

PROBEE

Didactief

Van 12 tot 18

Plein Primair

Speziaal

Opinie en onderzoek voor de schoolpraktijk.

Vakblad over modern en inventief onderwijs.

Onmisbaar voor de professional in het primair onderwijs.

Het blad waarin de zorg voor leerlingen met specifieke hulpvragen centraal staat.

ABONNEMENTEN

ABONNEMENTEN

ABONNEMENTEN

ABONNEMENTEN

Jaar (10 nrs.) Proef (2 nrs.) Collectief

Jaar (12 nrs.) Proef (2 nrs.) Collectief

Jaar (6 nrs.) Proef (1 nr.)

Jaar (4 nrs.) Proef (2 nrs.)

€37,50 € 9,50 €35,00

€63,00 € 9,50 €35,00

€56,00 € 4,75

€54,00 € 27,50

BES

T E L d ir e ct v ia o n z e webshop

BOEKEN

Cijfers geven werkt niet

Orde houden in het VO

Het leren organiseren

Motiveren tot leren

Een revolutie in het klaslokaal!

Orde houden, hoe doe je dat?

Kwaliteitsverbetering was nog nooit zo simpel

Hoe krijg je leeringen in beweging?

Kijk op www.tenbrinkuitgevers.nl voor ons gehele assortiment


het atelier

UvA/HvA in gebouw Leeuwenburg | Amsterdam Het onderwijsgebouw Leeuwenburg van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam heeft een uitgebreide upgrade gehad. In anderhalf jaar tijd zijn 14 etages geheel gemoderniseerd. Bijzonder is dat de gehele upgrade is uitgevoerd terwijl het gebouw in gebruik was. In de Leeuwenburg zijn de opleidingen van het domein Techniek van de Hogeschool van Amsterdam en de ondersteunende diensten Facility Services, ICT Services en het Administratief Centrum van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam onder één dak gehuisvest. Tijdens de upgrade zijn vloeren, wanden, inrichting van de ruimtes en klimaatbeheersing onder handen genomen. De donkere jaren-70 uitstraling die kenmerkend was voor het interieur, heeft plaatsgemaakt voor lichte, moderne ruimten. Opvallend is het gebruik van veel glas en rustige grijstinten. Naast de onderwijs- en kantoorruimten zijn de bibliotheek en het restaurant geheel vernieuwd. De upgrade is uitgevoerd door architectenbureau OIII. Dit bureau was eerder betrokken bij de verbouwing van de HvA-locaties Kohnstammhuis en Theo Thijssenhuis en de inrichting van de nieuwbouwlocaties Muller-Lulofshuis en Wibauthuis.

Het gebouw is ingericht volgens het concept waarbij het onderwijs van de opleidingen op de eigen etages is geconcentreerd (60%), aangevuld met gezamenlijke onderwijsfaciliteiten op gedeelde etages (40%), waarbij onderwijs en onderzoek worden gefaciliteerd door de gezamenlijke ondersteunende diensten. Studenten en medewerkers kunnen gebruikmaken van een nieuwe onderwijsomgeving, flexibele werkplekken en overlegruimtes. Huisvesting van de diensten onder één dak versterkt de samenwerking en afstemming tussen de diensten, wat de dienst­ verlening ten goede komt. In totaal studeren en werken 6000 studenten, 400 onderwijsmedewerkers en 600 medewerkers van de ondersteunende diensten samen in de Leeuwenburg.

Opdrachtgever Universiteit van Amsterdam en

Kantorencomplex Leeuwenburg werd in de jaren ‘70 gebouwd. Het gebouw is een ontwerp van architectenbureau Zanstra, de Clerq Zubli, Lammersma & Partners. Dit bureau ontwierp ook de naastgelegen Rembrandttoren. Na oplevering kocht de Rijkspostspaarbank het pand. Het gebouw was destijds het grootste kantoorgebouw van Amsterdam en er werkten toen circa 2000 medewerkers.

schooldomein

de Hogeschool van Amsterdam

Architect OIII architecten, Amsterdam

Doorlooptijd Mei 2012 tot januari 2014

maart 2014

59


Expertmeeting Goese Lyceum

Vroegtijdig samenwerken verhoogt kwaliteit Een ingetogen sjiek gebouw dat als een sculptuur is ontworpen gaat over een paar maanden de leerlingen van het Goese Lyceum huisvesten. Het is flexibel, biedt de mogelijkheid om in aanbod te variëren en levert een expertmeeting op met eensgezinde deelnemers: de basis voor het succes van dit duurzame gebouw ligt in een opdrachtgever die wist wat hij wilde en marktpartijen die met respect voor elkaars expertise hebben samengewerkt. DEELNEMERS

Tekst Sibo Arbeek Foto’s Kees Rutten

Sibo Arbeek

an tafel zitten de partijen die bij de bouw betrokken zijn geweest: de bouwer SMT Bouw & Vastgoed, de installatieadviseur Wolter en Dros, VKP Timmer en Aannemingsbedrijf, MBS Cascobouw, de adviseur geveltechniek Facedo, Normakoestiek, SP Architecten en adviseur Hevo. Ze bevestigen dat ze constructief en vooral heel prettig hebben samengewerkt. Stijn de Wolf verwoordt het algemene gevoel: “Het was een traditionele aanbesteding maar er is al in een vroeg stadium over alle aspecten in het bouwproces overleg geweest.” Paula de Nooijer van de Stichting Scholengroep Pontes knikt bevestigend en legt uit waarom voor nieuwbouw voor het Goese Lyceum is gekozen: “Ons oude gebouw dateert uit 1962 en een deel al uit 1939. Het was vooral functioneel verouderd en renovatie op de bestaande locatie had niet onze voorkeur. We waren ook wel klaar met de lange gangen en lokalen. We staan voor traditioneel onderwijs, maar wilden een open concept, met ruimte voor andere werkvormen. Na jaren overleg heeft de gemeenteraad voor de huidige plek gekozen, die mooi aan sportvelden grenst en vrij ligt in de ruimte. Hier bouwen we onze nieuwe school voor 1.580 leerlingen. Dat aantal is gebaseerd op onze prognoses tot 2025. Zeeland als provincie krimpt wel,

hoofdredacteur Schooldomein (gespreksleider)

Dik van Ree en Paula de Nooijer

Stichting Pontes Scholengroep

Stijn de Wolf en Arnold van de Lagemaat

(projectleider project Goes), SMT Bouw & Vastgoed

Maikel van Wijk Facedo

Jan de Weert Normakoestiek

SP Architecten

Jaap Nieskens en David Vos

Siwart Gehem Hevo

Kees Kleppen en Kees Klaassen Wolter en Dros

Niels van Kooten

VKP Timmer en Aannemingsbedrijf

Cees van Merwe MBS Cascobouw

60

schooldomein

A

maart 2014

maar op Noord-Beveland valt het nog mee.” Staffunctionaris Dik van Ree vult aan: “Ik vertegenwoordigde de medewerkers in het bouwteam en zag mijn collega’s gaandeweg enthousiast worden en steeds minder in krijtjes denken. Want hoeveel procent geef je nu feitelijk frontaal les? Het kenmerk van dit gebouw zijn de open ruimten. Leerlingen hebben les in hun lokaal, maar de mogelijkheden zijn groot om het onderwijsproces te variëren. Het gebouw nodigt uit tot meer zelfwerkzaamheid. Maar het wordt ook een gebouw voor de buurt.”

Een sculptuur in de ruimte Jaap Nieskens van SP Architecten: “Wij wilden graag deze opdracht verwerven omdat ik oud-leerling van het Goese Lyceum ben en het natuurlijk heel bijzonder is om de school waar je je opleiding hebt gevolgd te mogen herbouwen. Er lag een helder programma, maar ook een bijzondere uitdaging, want het is eigenlijk een klein kavel voor een forse school van 1.580 leerlingen. Dus heb ik het als een compact volume ontworpen, dat vrij in de ruimte staat. Het is ontworpen als een sculptuur in het groen, die aan alle kanten is afgerond. Ik noem het ingetogen sjiek. Met zijn geschubde huid lijkt het uit de grond te groeien,


BOUW EN ORGANISATIE

waarmee het ook verbonden is. Binnen het gebouw wilde de school onderwijskundig zowel clusteren naar vakgebieden en naar leerjaren. Dat hebben we ingepast binnen de afgeronde hoeken, waarbij we verticaal de leerlinggroepen en horizontaal de vakgroepen hebben geclusterd. En dat op een flexibele manier, zodat je kunt variëren.” Dik knikt: “Het gebouw moet traditioneel onderwijs mogelijk maken en tegelijkertijd vernieuwing faciliteren. Het centrale hart en het clusterhart geven het gebouw licht en lucht. Het gebouw kan niet opener zijn.” Jaap: “Het centrale hart wordt verlicht door sheddaken die aan de noordzijde het licht doorlaten en aan de zuidzijde de zon opvangen met zonnepanelen.”

Samenwerken Het woord samenwerken komt steeds weer terug. Siwart Gehem van Hevo: “Iedereen werkte aan hetzelfde doel: het realiseren van een duurzame en excellente leeromgeving.” Kees Klaassen van Wolter en Dros was verantwoordelijk voor de installatietechniek: “Zo’n proces is altijd spannend, maar het overleg was constructief. Bouw en architectuur hebben in een vroegtijdig stadium samengewerkt en dat betekent dat problemen bespreekbaar waren.” Siwart

schooldomein

maart 2014

61


Gehem geeft een voorbeeld: “Meer dan een jaar terug hadden we hier problemen met het afvoeren van het grondwater. De grondwaterstand was veel hoger dan aanvankelijk was voorzien. We hebben het terrein zodanig door civieltechnisch bureau Koch laten detailleren dat het vochtprobleem is opgelost.” Stijn legt uit: “Het gaat om het openstaan voor elkaars kennis en expertise. Maak daar gebruik van en wend het aan ter verbetering van het totale resultaat. We ervaren vaak dat de aanbesteding de slotsom is van heel veel compromissen. Dan kun je je expertise niet goed inbrengen. Het gaat niet om het stapelen van stenen, maar om het inbrengen van kennis. We hebben hier testopstellingen gemaakt en uitvoerig overleg gehad met de installateurs. Op die manier zijn de wen-

62

schooldomein

maart 2014

sen vanuit het programma op een slimme manier vertaald in de materialisering. De lambrisering is bijvoorbeeld tot een bepaalde hoogte opgetrokken vanuit exploitatie oogpunt, maar is ook onderdeel van de architectuur geworden.”

Duurzaam Jaap vervolgt: “Het meest duurzame aan het gebouw is de constructie. Het is heel flexibel zonder kolommenstructuur aan te passen. Nu zit er een school in het gebouw maar het is vrij simpel geschikt te maken voor bijvoorbeeld een kantoor. Het hele gebouw wordt verlicht met led en dat is zeker niet standaard in schoolgebouwen. Ook de ventilatietechniek is duurzaam en wordt vanuit één luchtbehandelings-


BOUW EN ORGANISATIE

“Het gaat niet om het stapelen van stenen, maar om het inbrengen van kennis.”

kast aangestuurd. De bezetting van het gebouw bepaalt energetisch hoe de lucht behandeld wordt. We hebben in de materialisering rekening gehouden met cradle to cradle aspecten. Het sedumdak van 1.700 m² buffert het water en het hemelwater wordt afgevoerd en opgevangen in waterpartijen die zich langzaam vullen. Daarnaast zijn er waterloze urinoirs. Kortom; het is een gebouw dat duidelijk duurzamer is dan de norm voor frisse scholenklasse B. David Vos van SP Architecten: “Het gebouw is veel meer dan een optelsom van klimaat en cijfertjes. Misschien kun je zeggen dat duurzaamheid er in is gebakken. Het is dus een maatpak en van deze school is er niet een tweede. Zo’n gebouw moet je je eigen maken en dat kost tijd.” Jaap knikt: “Duurzaamheid is je startpunt.

Het begint al met de locatie en hoe je het in de omgeving positioneert. Dus niet alleen een groen dak of een zonnepaneel maakt dat het gebouw duurzaam is.” Jan de Weert van Normakoestiek springt in: “Akoestische kwaliteit is vanaf het begin onderdeel van het ontwerp is geweest. De hoogwaardige wandafwerking voorziet in een bepaalde akoestiek die de privacy borgt en de spraakverstaanbaarheid optimaliseert”. Kees Klaassen van Wolter en Dros knikt: “Die kwaliteit zie je ook terug in de luchtbehandelingsinstallatie. Het luchtsysteem is het hart van het gebouw en dat vraagt om een geavanceerd regelsysteem. We gaan nu richting de gebruiksfase en dan zie je dat duurzaamheid en comfort met elkaar gaan strijden. De kans bestaat dat de gebruiker vindt dat het comfort belangrijker is en dan verschuift de duurzaamheid naar de achtergrond. Daarom kunnen hier de ramen wel open. We gaan dat hele proces monitoren, ook door het technisch personeel bewust te maken.” Niels van Kooten van VKP Bouw vermeldt nog een bijzondere kwaliteit: “Het gebouw staat relatief dicht bij de weg en men was bang voor geluid­overlast. Door de toegepaste beglazing en de constructie van de gevel hoor je binnen helemaal niets. We hebben het van te voren helemaal bouwfysisch doorgemeten.” Ten slotte neemt Paula het woord: “Ik wil graag alle partijen hier een compliment maken. Alle functies zijn prachtig geïntegreerd in dit mooie gebouw. De sporthal met drie geschakelde zalen is onderdeel van de ronde vorm geworden. In oktober wordt dit gebouw officieel geopend. Dat wordt een mooie dag voor Goes.”

schooldomein

Projectinformatie Project

Nieuwbouw Goese Lyceum

Opdrachtgever

Stichting Pontes Scholengroep

Aantal leerlingen 1.580

Bruto vloeroppervlak 12.459 m² incl. gymzalen

Stichtingskosten e 17,1 mio

maart 2014

63


Tijd voor een andere aanpak - tijd voor rust in onderwijshuisvesting

Brede School Prins Maurits in Nijmegen is een van de scholen waar het MIJNschool-concept is getoetst.

Scholen in het primair onderwijs krijgen steeds meer op hun bord omtrent huisvesting. De overheveling van het buitenonderhoud, de Frisse scholenproblematiek, oplopende exploitatietekorten, het zijn maar een paar voorbeelden. Tel daarbij op dat de, al jaren te krappe, normatieve stichtingskostenbudgetten voor nieuwbouw van scholen fors negatief zijn geĂŻndexeerd en dat in maart 2014 het nieuwe kwaliteitskader onderwijshuisvesting met een hoger ambitieniveau wordt gelanceerd, dan mag het duidelijk zijn: er is onrust in onderwijshuisvesting. Tekst Willem Adriaanssen en Marjolein Wilbrink

D

e cruciale vraag hierbij is: kan de traditionele aanpak van scholenbouw nog tot het gewenste resultaat leiden? HEVO vindt dat het tijd is voor een andere aanpak en biedt met het MIJNschool-concept een alternatieve manier van bouwen om genoemde problemen te ondervangen. Met het MIJNschool-concept ontwikkelt een schoolbestuur zelf, in dialoog met de huisvestingsadviseurs van HEVO, een nieuwe (brede) basisschool. De wensen en visie van de school staan centraal en vormen de basis waarmee via een aantal snelle stappen een slim en creatief ontwerpproces wordt doorlopen. MIJNschool draait om co-creatie; het schoolbestuur kiest bijvoorbeeld de materialen en heeft daarmee

64

schooldomein

maart 2014

zelf de touwtjes in handen, maar kan wel gebruik maken van de knowhow en de actuele visie op onderwijshuisvesting van HEVO.

Slimme ontwerpkeuzes, snel proces HEVO heeft haar jarenlange ervaring in het bouwen van kwalitatief goede schoolgebouwen verwerkt in het MIJNschool-concept. Het grote voordeel daarvan is dat schoolbesturen niet meer zelf het wiel in het bouwproces hoeven uit te vinden en dat met name ook kleinere scholen binnen het normbudget kunnen bouwen. MIJNschool maakt gebruik van bewezen, slimme oplossingen die de benodigde flexibiliteit hebben om een passend gebouw te creĂŤren. De slim-


BOUW EN ORGANISATIE

me ontwerpkeuzes zijn in een tool gegoten waarmee een aantal eenvoudige stappen wordt doorlopen, die resulteren in een gebouwontwerp dat de onderwijsvisie optimaal faciliteert en aan alle technische eisen voldoet. Het ontwerpproces is hierdoor korter dan gebruikelijk en er kan sneller met de bouw worden begonnen. Ook de realisatie van het gebouw gaat sneller dan bij de traditionele manier van bouwen. Door vergaande prefabricage van gebouwdelen beslaat het hele bouwproces – inclusief ontwerp, vergunningen en bouwtraject – circa 50% van de reguliere doorlooptijd.

Toekomstbestendig Het MIJNschool-concept houdt ook rekening met de gebouwexploitatie op langere termijn. Zo vallen door toepassing van onderhoudsarme materialen de onderhoudskosten 10% lager uit dan bij de oude aanpak van scholenbouw. Ook op energiekosten kan, door de goed isolerende dak- en gevelsystemen die standaard worden toegepast in het MIJNschool-concept, 10% worden bespaard. Hiermee blijft een schoolgebouw ook op langere termijn betaalbaar. Daarnaast gaat MIJNschool uit van kwaliteitseisen voor een basis­ school die HEVO heel normaal vindt, maar die meestal niet binnen de normkosten te realiseren zijn zoals een Frisse school-luchtkwaliteit klasse A, een goede akoestiek en geluidsisolatie, en flexibele binnenwanden, constructies en installaties. Hiermee creëert MIJNschool toekomstbestendige en duurzame basisscholen die veranderingen in onderwijsvisie, leerlingenaantallen en gebruikers uitstekend kunnen opvangen. Innovaties in scholenbouw zijn daardoor daadwerkelijk mogelijk.

Betaalbare exploitatie Inmiddels is het MIJNschool-concept al met succes bij de eerste scholen getoetst. Schoolbesturen en gemeentes reageren enthousiast op deze nieuwe aanpak. Zonder extra budget kunnen ze immers een schoolgebouw met een hogere kwaliteit realiseren. En omdat een schoolbestuur of gemeente een school bouwt voor gebruik van minstens 40 jaar is het prettig als dat gebouw op de lange termijn goed en betaalbaar te exploiteren is. MIJNschool kan veel onrust met betrekking tot onderwijshuisvesting wegnemen. Deze manier van bouwen resulteert in een schoolgebouw dat helemaal naar wens is en snel gerealiseerd kan worden binnen de normkosten. De inzet van jarenlange kennis van onderwijs en expertise in bouwprocessen leidt tot een duurzaam en flexibel schoolgebouw dat voldoet aan actuele kwaliteitseisen tegen lagere exploitatiekosten. HEVO garandeert de prestaties van het totale gebouw.

In dit huisvestingsconcept van MIJNschool is gekozen voor een brede hal die uiteenlopende activiteiten faciliteert.

Ontwerp een nieuwe school in 7 stappen MIJNschool voert schoolbesturen stapsgewijs door de ontwerpfase van een schoolgebouw. Bij iedere stap is inzichtelijk wat de consequenties van die keuze zijn en hoe de onderwijsvisie de keuzes binnen elke stap beïnvloedt. De zeven stappen zijn: 1. Huisvestingsconcept, de keuze voor een gebouwmodel op basis van het onderwijsconcept 2. Schoolomvang 3. Gevelmodel 4. Afwerking en kleur exterieur 5. Interieurmodel, ter ondersteuning van het onderwijsmodel en –visie 6. Afwerking en kleur interieur 7. Afwijkingen op basiskwaliteit technische eisen.

“MIJNschool voert schoolbesturen stapsgewijs door de ontwerpfase van een schoolgebouw.”

Op www.hevo.nl/mijnschooltool kunt u zelf aan de slag met de demoversie van MIJNschool. Bij iedere stap ziet u onmiddellijk wat de gevolgen zijn voor het ontwerp en of het resultaat aansluit bij uw verwachtingen. Het ontwerpteam kan daar uiteraard nog eindeloos op variëren.

schooldomein

maart 2014

65


ROC Leiden partner op toplocatie

Van casco+ naar slimme onderwijslocatie

“Ik krijg nog steeds een kick als de zon ondergaat. Het gebouw werkt. Het is een strak en architectonisch mooi pand met veel wit en glas, dat is opgebouwd rond drie kernen en twee grote atria. Overal komt het daglicht binnen en heb je prachtige doorkijken. De strakke blauwe lampen in de atria geven het gebouw ’s avonds een unieke sfeer.” Aan het woord is de trotse projectleider Wouter Boerkamp. Het gaat over de nieuwbouw van ROC Leiden, pal aan het station Leiden Centraal.

66

schooldomein

maart 2014


FACILITAIR EN BEHEER

Tekst Sibo Arbeek Foto’s ROC Leiden

L

ocatie Centraal Station van ROC Leiden is gestart als eigen ontwikkeling rond 2003. In 2010 is het bestek verkocht aan Green Real Estate, de huidige eigenaar van het pand. Green Real Estate heeft het bestek laten optimaliseren en toen opnieuw in de markt gezet. Wouter Boerkamp: “Onze verdiepingen hebben we in maart 2013 casco+ opgeleverd gekregen. Het projectteam van ROC Leiden heeft de schoollocatie geheel in eigen beheer ingericht en opgebouwd. Daarbij zijn er twee uitgangspunten gehanteerd. Aansluiting op de besturingsfilosofie van ROC Leiden en het Leids Onderwijs Model.” Hij is trots: “Het is een gebouw van totaal 50.000 m², inclusief een parkeergarage met 360 plaatsen. Wij huren ca. 24.000 m². Het MBO heeft ook recht op een mooi pand, hier aan het spoor en op een toplocatie in Leiden. Overigens komen in verhouding weinig studenten met de trein. Veel studenten komen uit Leiden of reizen met het streekvervoer.”

Hoe is het gebouw opgebouwd? “Eigenlijk is het een multifunctioneel gebouw. In de plint zitten commerciële ruimten. Wij huren de niveaus één tot en met zeven. Wij hebben een eigen opgang in de passage. Een lange luie trap leidt de studenten naar het eerste niveau, waar het kloppende

hart van de facilitaire organisatie ligt. Daar werken achter een enorme balie de receptie, het servicepunt facilitair en de beveiliging. Voor de balie studentzaken en het servicepunt ICT kun je op dezelfde verdieping terecht. Op de tweede etage vind je de horecavloer die we samen met Fitland XL Leiden exploiteren. Daar ligt het school restaurant en het commerciële restaurant The Second Level. Op de 12e etage ligt ook een restaurant van Fitland XL Leiden genaamd Top Level. Het concept met Fitland is mooi: de zwarte cijfers worden gedeeld, maar de rode cijfers zijn voor Fitland. Hierdoor wordt voorkomen dat onderwijsgeld gebruikt kan worden om slechte resultaten te compenseren. Fitland is operationeel verantwoordelijk voor het schoolrestaurant en The Second Level, ROC Leiden zorgt voor studenten en begeleiding vanuit het onderwijs.”

Uniek leren werken Wouter wijst naar twee docenten, die met een laptop in het schoolrestaurant zitten, “Dat zijn zogenaamde docenten op loopafstand, in de wandelgangen DOLA’s genoemd. Ze zijn beschikbaar voor als studenten vragen hebben maar geven ook ongevraagd aanwijzingen. De tijd dat studenten ‘werken’ telt door deze begeleiding vanuit het onderwijs mee in de urennorm

schooldomein

maart 2014

67


“De mogelijkheden om uniek te leren werken binnen locatie CS zijn eindeloos!” van de student. Binnen ROC Leiden noemen we dat uniek leren werken. De idee is dat alles wat geproduceerd wordt, ergens wordt genuttigd. Zo komt ieder koekje dat genuttigd wordt in heel het pand uit onze bakkerij. Op de etages 8 en 9 ligt het revitel (revalidatiehotel) van Topaz, op niveau 10, 11 en 12 zit Fitland XL Leiden met een Hotel, restaurant, sport en cityspa. Fitland heeft ook een samenwerking met Topaz. Circa twintig kamers kunnen worden omgebouwd tot luxe hotelkamers wat de totale bezetting ten goede komt. Daarnaast verzorgt Fitland het eten en kunnen de gasten gebruik maken van de faciliteiten van Fitland. Het grootste verschil is dat in plaats van een kamermeisje ook een verpleegkundige binnen kan komen. We zijn blij met de partners die we hebben binnen de muren van locatie CS, waardoor we onze studenten een 100% echte leeromgeving kunnen bieden. We zijn aparte entiteiten, maar zoeken naar vormen van samenwerking. De mogelijkheden om uniek te leren werken binnen locatie CS zijn eindeloos!”

Wat vind je een bijzondere kwaliteit?

Projectinformatie Project

Nieuwbouw van ROC Leiden, locatie Centraal Station ROC Leiden.

Bruto vloeroppervlak Ca. 24.000 m2

Aantal FTE

580 fte (facilitair bedrijf: 33 fte)

Doorlooptijd 2003-2013

Start bouw 2010 start bouw

Oplevering casco+ Maart 2013

Oplevering aan het onderwijs Medio augustus 2013

Architect

MVSA Architect

Ontwikkelaar Green Real Estate

Bouwer

Visser en Smit en Volker Wessels

68

schooldomein

“Het pand is meer vanuit de verticale bewegingen ontworpen, naast de drie kernen zijn in de twee atria luie trappen. Hierdoor is het voor student en medewerker aantrekkelijk gemaakt om de trap te gebruiken. In de twee atria bevinden zich op de 5e en 6e etage twee grote thuishavens. Grote open ruimtes die gelieerd zijn aan een onderwijsdomein. Studenten kunnen hier projectmatig werken, ontspannen en spreken hier af voordat ze naar de les gaan. We bedienen op locatie CS ca. 4.000 studenten, waarvan er gemiddeld 2.500 per dag binnen zijn. Ze worden via de trappen naar hun thuishavens geleid. In het totaalconcept zijn alle onderwijsruimtes, met uitzondering van de thuishavens generiek. Naast theorielokalen zijn er diverse specials te weten: leskeuken, zorglokalen, sportlokalen, bakkerij, callcenter, etc. ROC Leiden biedt onderdak aan de domeinen Veiligheid en Sport, Horeca, Bakkerij en facilitaire dienstverlening, Zorg en Welzijn, Toerisme en Recreatie en het Boerhaave College. De op de vijfde etage gelegen leskeuken biedt ruimte aan 24 studenten om te leren koken, met op de kopse kant een aparte docentenplek met een cameradome en drie schermen langs de wand. De docent kan demonstraties gelijk opnemen. Studenten kunnen in hun eigen tempo leren. Op de tweede verdieping zit een volledige bakkerij, nagemaakt van het examencentrum in Wageningen, waar elke zichzelf respecterende bakker examen doet. Op de vierde etage hebben we twee volledig ingerichte zorglokalen, met vijf volledige ziekenhuisopstellin-

maart 2014

gen. Als student begin je je dag in je eigen thuishaven, waarbij een aangrenzende werkruimte voor docenten is. De thuishavens bestaan uit 70% projectmatig werken en 30% is chillzone. Elke thuishaven heeft een eigen kleur. In de thuishavens en de gangzones zorgen lockers van Noki Lock voor een natuurlijke afscheiding. Met de ROC Leiden pas kunnen studenten alles doen, betalen in het restaurant, printen, lockers bedienen, etc. In de middenkern zijn de liften beschikbaar voor alle studenten. In de overige twee kernen zijn de liften enkel voor medewerkers en minder validen. De gietvloeren zijn van Bolidt en elke thuishaven heeft een eigen kleur. Alles klopt en is perfect op elkaar afgestemd.” Voor meer informatie mailt u naar w.boerkamp@rocleiden.nl.


FACILITAIR EN BEHEER

Zonnepanelen op het schooldak

HIER opgewekt op school Naar schatting zo’n 800 van de bijna 7.000 basisscholen in Nederland heeft zonnepanelen op het dak. Dat blijkt uit het onderzoek HIER opgewekt op school, een initiatief van SME Advies en HIER opgewekt, het kennisplatform voor lokale duurzame energie-initiatieven.

Tekst Marieke Wagener Foto’s Zon@School

Zonnepanelen op scholen zijn duurzaam, leerzaam en natuurlijk ook gewoon erg leuk. Scholen die de stap al wel gezet hebben, zijn enthousiast: 81 procent van de groep met zonnepanelen raadt andere scholen aan ook de stap te zetten. Dit artikel geeft informatie over de belangrijke vragen: 1. Hoe zit het met de financiering van zon op het schooldak? 2. Hoeveel geld levert het op? 3. Hoe zit het met de belastingkorting en subsidies?

De financiering van zonnepanelen Met een goed businessplan kan een school een heel eind komen. Scholen kunnen zelf investeren in de aanschaf van zonnepanelen. Zelf investeren betekent niet per definitie dat dit volledig met eigen vermogen wordt gefinancierd. Bij voldoende kredietwaardigheid kan er vreemd vermogen worden aangetrokken. Zelf investeren betekent wel dat je als eigenaar van

de panelen verantwoordelijk bent voor exploitatie, beheer en onderhoud, het risico van minder zonuren of een defecte installatie. Het onderzoek laat zien dat scholen een grote behoefte hebben aan meer informatie over financiële aspecten, technische aspecten en ondersteuning bij het hele proces. Er zijn veel verschillende financieringsmodellen te bedenken: • Gemeenten of provincies kunnen een subsidiebedrag ter beschikking stellen voor de aanschaf van zonnepanelen. • Crowdfunding door ouders en buurtbewoners bij de financiering. • Scholen kunnen een beroep doen op duurzame energie-initiatieven in hun buurt, waaronder energiecoöperaties. Deze coöperaties kunnen scholen verder helpen in het woud van informatie, zoeken naar investeerders en scholen wegwijs maken in de regelingen die er zijn. Via deze interactieve kaart valt te zien welke lokale duurzame energie-initia-

schooldomein

maart 2014

69


tieven in de buurt van een school te vinden zijn: http://www.hieropgewekt.nl/initiatieven. • Samenwerkingsverbanden tussen bedrijf en school. Hierdoor kunnen panelen goedkoper worden aangeschaft. Een bedrijf kan investeren in panelen op scholen en gebruik maken van fiscale voordelen zoals de Energie Investerings Aftrek (EIA, 41,5%) en de Kleinschaligheids Investerings Aftrek (KIA, maximaal 28%). Het bedrijf wordt eigenaar van de installatie, maar na een aantal jaar kan zij tegen een bepaald bedrag de panelen overdragen aan de school. Het bedrijf moet wel winst maken om gebruik te kunnen maken van de EIA en KIA. • De aanschaf van panelen kun je (deels) ook financieren met het nemen van energiebesparende maatregelen. Met Led-verlichting is een kostenbesparing van 50% te bereiken en de investering kan in 5 à 6 jaar terugverdiend worden. Een andere optie is CV-optimalisatie: een betere afstemming van de centrale verwarming door deze waterzijdig in te regelen.

70

schooldomein

maart 2014

• Huur of leaseconstructies namens de aanbieder van zonnepanelen. • Een Energy Service Company (Esco) inschakelen. Energy Service Compagnies (ESCo’s) zijn bedrijven die de gehele energievoorziening van de school overnemen. Zij leveren een gegarandeerde energiebesparing, inclusief de financiering ervan. De aanleg van een zonnepanelensysteem kan onderdeel van de afspraak zijn.

Hoeveel geld levert het op? Het elektriciteitsgebruik van de school en de grootte van de aansluiting zijn van grote invloed op de businesscase. In Nederland geldt dat hoe meer energie je gebruikt hoe minder energiebelasting je betaalt. Scholen met een hoge energierekening betalen weinig energiebelasting en dat maakt het lastiger om het project financieel rond te krijgen. Idee is namelijk dat je door eigen opwek via zonnepanelen minder energie hoeft in te kopen. Hoe groot dat financieel voordeel is wordt vooral bepaald door het energiebe-


FACILITAIR EN BEHEER

gemeente Amersfoort en stichting KPOA, heeft Zon@ School daarvoor een driepartijenovereenkomst gesloten. De Kubus betaalt Zon@School terug met de energieopbrengsten van de panelen. De installatie is door de energiecorporatie gefinancierd door dertig met crowdfunding geworven leden, voornamelijk wijkbewoners. De contractperiode voor de installatie is 23 jaar en na zeventien jaar is de investering terugverdiend. De resterende zes jaar behalen zij dus winst. Voordeel van dit concept is ook dat de school zelf geen administratieve rompslomp heeft.

Hoe zit het met belastingkorting?

lastingtarief. Kijk daar dus goed naar. Daarnaast is het van belang te kijken naar de grootte van de netaansluiting omdat deze het vermogen van de zonnecentrale begrenst. De tijd waarin de investering zich terugbetaalt wordt mede bepaald door de keuze voor type zonnepanelen. Maar ook door de plaatsing en bijbehorende omvormers en bekabeling kunnen van invloed zijn op de kosten en de opbrengsten. Zo wordt de rekensom voor elke school toch net weer anders. Op lange termijn is de kans op economisch voordeel groter. Als bijvoorbeeld de energieprijzen behoorlijk stijgen.

Crowdfunding Een voorbeeld van een innovatief financieringsconcept is basisschool De Kubus in Amersfoort. Deze school werkt samen met de zelfstandige energiecorporatie Zon@School. De corporatie levert een zonne-installatie inclusief zonnepanelen op afbetaling aan de school. De school heeft de installatie daarmee in eigendom. Met de twee schooleigenaren,

Per 1 januari 2014 komen leden van coöperaties en Verenigingen van Eigenaren in aanmerking voor een belastingkorting van 7,5 cent/kWh (inclusief BTW gaat het om 9 cent) wanneer ze samen eigenaar zijn van een productie-installatie binnen hetzelfde of direct naastgelegen postcodegebied. Dit kan het collectief financieren van duurzame energie op nabijgelegen daken, bijvoorbeeld op dat van de school, aantrekkelijker maken. De korting van 7,5 cent per kWh wordt verrekend met de persoonlijke energierekening van de leden, tot het eigen verbruik (maximaal 10.000 kWh per jaar). De energieleverancier van het lid verrekent de belasting vervolgens met de Belastingdienst. De energie die wordt opgewekt wordt ‘verkocht’ aan een energiebedrijf.

“Het elektriciteitsgebruik van de school en de grootte van de aansluiting zijn van grote invloed op de businesscase.”

We raden scholen aan contact te zoeken met initiatieven en het energiebedrijf om te kijken of de belastingkorting gunstig is voor de situatie van de betreffende school (zie http://www.hieropgewekt.nl/ dossiers/750/verlaagd-tarief ). Gemeenten of provincies kunnen een subsidiebedrag ter beschikking stellen voor de aanschaf voor zonnepanelen. Informeer ernaar bij de eigen gemeente of provincie. Voor meer informatie: www.hieropgewekt.nl.

schooldomein

maart 2014

71


de etalage Nieuw stripboek voor jongeren over vooroordelen en discriminatie gepresenteerd. Het boek is bedoeld voor leerlingen van 11 tot 14 jaar. Het vertelt het verhaal van Alex die van een dorp naar de stad verhuist en zich staande moet houden in een nieuwe buurt en op een nieuwe school. De strip speelt zich af in de hedendaagse Transvaalbuurt in Amsterdam, met verwijzingen naar de Joodse geschiedenis van de buurt, en schetst situaties waar jongeren zich in herkennen. Met het stripboek en de daarbij ontwikkelde educatieve materialen wil de stichting jongeren laten nadenken over de thema’s identiteit, vriendschap, vooroordelen en discriminatie. Leerlingen maken in Nieuwe vrienden kennis met Alex. Hij is tegen zijn zin met zijn vader naar Amsterdam verhuisd. Hij mist zijn overleden moeder, zijn vrienden en zijn voetbalteam. Als zijn nieuwe klasgenoten horen dat hij uit een klein dorp komt, wordt hij uitgelachen. Hij vraagt zich af of hij hier wel

De Anne Frank Stichting heeft onlangs het educatieve stripboek Nieuwe vrienden van tekenaar Eric Heuvel en scenarist Frank Jonker •

nieuwe vrienden zal krijgen. Na school zwerft hij door de buurt en ziet hij een van de meisjes uit zijn klas stiekem een oud gebouw binnengaan. Wat heeft deze Aylin te verbergen? En welk geheim uit de Tweede Wereldoorlog herbergt het gebouw? Wanneer Alex, Aylin en hun klasgenoten op excursie naar Berlijn gaan zet dit de onderlinge verhoudingen onder druk, totdat... De ontwikkeling van Nieuwe vrienden en de bijbehorende educatieve materialen voor groep 8 (basisonderwijs) en klas 1 (voortgezet onderwijs) is mede mogelijk gemaakt dankzij financiële bijdragen van woningbouwcoöperatie Ymere, Coöperatiefonds Rabobank Amsterdam, Nationaal Comité 4 en 5 mei en SNS Reaal Fonds. Ruim 700 leerlingen en hun docenten en jongerenwerkers hebben tijdens de ontwikkeling van het stripboek meegelezen en adviezen gegeven. Meer informatie: www.annefrank.org/nieuwevrienden. •

Een klassieker opnieuw gedefinieerd Dit jaar viert noraplan® stone, dat bekend staat om haar vertrouwde duurzaamheid en design, haar 25-jarig bestaan. Om deze lange geschiedenis van betrouwbare prestaties te vieren, lanceert Nora Systems GmbH opnieuw het productassortiment met enkele frisse vernieuwingen voor hedendaagse interieurs. Het meest recente assortiment van Noraplan Stone biedt nu een optie voor een glad oppervlak en diverse nieuwe kleuren. Net zoals het traditionele gestructureerde, reflectiebrekende oppervlak heeft het gladde alternatief een onopvallend, willekeurig granulaat design en een fris, modern kleurenpalet, dat vooral geschikt is voor scholen, ziekenhuizen, transportomgevingen en andere openbare ruimten. “We wilden wat altijd al een tijdloze klassieker is geweest, opnieuw definiëren met een nieuw, glad oppervlak en een prachtig, modern kleurenpalet dat voldoet aan de behoeften van degenen die onze vloeren gebruiken, terwijl wij ook de architecten en designers inspireren om mooie, functionele ruimtes er omheen te creëren”, aldus Dirk Oswald, Noraplan productmanager bij Nora. “Wij zijn van mening dat de oppervlakopties en spannende kleuren de moderne stijl van de vloer versterken en goed passen bij andere producten in het assortiment van Nora van meer dan 300 standaardkleuren en patronen”. De zeer duurzame Noraplan Stone bevat geen PVC, weekmakers en haloge72

schooldomein

maart 2014

nen en is Blauwe Engel gecertificeerd. De vloer is zeer ergonomisch tijdens het lopen en staan, goede contactgeluidisolatie en een langere levensduur, waardoor frequente verwijdering

en afvoer tot het verleden behoren. Daarnaast is de vloer beschikbaar in elektrostatisch dissipatieve en akoestische opties. Meer informatie: www.nora.com/nl.


column

Het Epilepsiefonds organiseert speciale reizen voor mensen met epilepsie die niet zonder begeleiding met vakantie kunnen. Hiervoor zoeken wij enthousiaste vrijwilligers. Wil jij mensen met epilepsie een onvergetelijke vakantieweek bezorgen? Op www.epilepsie.nl/vakantie vind je meer informatie en kun je je aanmelden.

Waar drinkt u koffie uit?

Met dit gevoel hebben Alzheimerpatiënten dagelijks te kampen.

Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen. www.alzheimer-nederland.nl

Het is nog niet zo lang geleden dat de term ‘brede scholen’ uitsluitend werd geassocieerd met het basisonderwijs. Zo’n 15 jaar geleden werd naar mijn idee deze term voor het eerst uitgebreid gebruikt en daar waar nieuwbouw moest plaatsvinden werd allereerst de vraag gesteld of het niet een brede school moest worden. We kennen de geschiedenis: een stroeve start, menig wethouder sneuvelde over dit onderwerp, maar nu anno 2014 is het gewoon gemeengoed. Het ligt eraan hoe iemand een ‘brede school’ definieert, maar in alle denkbare definities zie je ‘verbindingen’ terugkomen. Nou, als er nu echt iets past bij het speciaal onderwijs in de huidige tijd dan is dat wel verbinding zoeken en vormgeven. Kinderen en jeugdigen met (hele) specifieke ondersteuningsbehoeften, maar met hen ook de ouders, willen dat zij zich zo volledig mogelijk kunnen ontwikkelen. Alle talenten die zij hebben moeten ontdekt worden en in een maximaal perspectief worden neergezet. Samenwerken op heel diverse niveaus is hierbij het credo! Samenwerken tussen verschillende disciplines in één gebouw is haast een vanzelfsprekendheid: onderwijs, zorg, revalidatie en maatschappelijke ondersteuning moeten samenwerken om dat maximale perspectief stevig neer te zetten. Haal die partijen dus in je school en offer wellicht wat vierkante meters ‘onderwijsruimte’ op voor het onderbrengen van al die collega’s. Maar ook de verbinding tussen binnen- en buitenwereld is een noodzakelijke. Ik ben van mening dat veel te lang het speciaal onderwijs ‘verborgen’ is gehouden voor de buitenwereld, maar eerlijk is eerlijk: het speciaal onderwijs werkte daar zelf ook wel aan mee. Lekker veilig in een geborgen omgeving. Niets is minder waar! De afgelopen jaren wordt hier steeds meer anders over gedacht. Wat een zegen! Ook een leerling met een beperking moet midden in de samenleving kunnen staan. Het kabinet Rutte initieert zelfs een burgerschapsmodel en geeft dit vorm met een heuse participatiewet! Nu kun je over de uitgangspunten van deze wet twijfelen, maar deze geeft wel feilloos aan hoe er over maatschappelijke betrokkenheid wordt gedacht. Onderwijsmensen zijn zo bevlogen in hun vak, dat ze soms doorslaan in hun taak. We moeten echt beseffen dat het onderwijs geen doel op zich is, maar een schakel naar de samenleving. En daar hoort het speciaal onderwijs zeker bij, nog sterker: dit is onlosmakelijk verbonden met de taak van speciaal onderwijs: talenten van kinderen met een ogenschijnlijke beperking laten groeien naar die plaats in de maatschappij die zij aankunnen en verdienen.

Willem de Jong | Directeur Mytylschool Gabriël KinderExpertiseCentrum ATLENT in ’s Hertogenbosch, winnaar van de Scholenbouwprijs 2013

Vrijwilligers gezocht!

Brede scholen in het speciaal onderwijs

Bouw niet alleen brede scholen, maar denk vooral breed….! De toekomstige vormgevers aan de maatschappij van dan zullen hier later hun voordeel mee doen en laten we eerlijk zijn:… dat is toch de uiteindelijke taak van het onderwijs? schooldomein

maart 2014

73


volgende nummer

colofon Schooldomein Magazine voor de perfecte leef-, leer- en werkomgeving sinds 1988. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar. Op internet: www.schooldomein.nl. Uitgever Schooldomein is een uitgave van Uitgeverij School BV Redactie Sibo Arbeek, Paul Voogsgerd, Brenda Breems Vaste medewerkers Kees Rutten (fotografie), Anje Romein, René de Werker, Team BNA Onderzoek, Jan Schraven, Elly Zee, Marc van Leent Redactieraad Henrico ten Brink, Peter Reijers, Ronald Schilt, Jan Schraven, Harry Vedder, Tom Haagmans, Edward van der Zwaag, Wik Jansen, Judith Chin Kwie Joe, Theo Fledderus, Peter Overgaauw, Marc van Leent Redactieadres Postbus 59112, 1040 KC Amsterdam, tel 06 22 26 77 95 E-mail: info@schooldomein.nl Abonnementen Betaling, opgave, abonnement, opzegging en adreswijziging kunt u doorgeven aan drukkerij Ten Brink, Administratie Schooldomein, Postbus 41, 7940 AA Meppel, tel (0522) 85 51 75. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar, in een oplage

5

van 17.000 exemplaren en in controlled circulation voor alle instellingen in het primair-, voortgezet-, middelbaar-

Vernieuwd aanbesteden en contracteren

Schooldomein nummer vijf ligt de tweede week van mei weer in uw bus. Het thema is vernieuwd aanbesteden en contracteren. Weer een zeer interessant nummer met artikelen die er toe doen. Een greep uit het aanbod: • Energy Academy Europe, “the next generation building” komt in Groningen.

(ROC’s) en hoger onderwijs (hbo en wo). Elke instelling krijgt op instellingsnaam een exemplaar toegestuurd. Daarnaast krijgen alle gemeenten Schooldomein toegestuurd, alsmede de architecten aangesloten bij de BNA en alle woning­corporaties. Voor meerdere exemplaren alsmede voor abonnementen voor particulieren, instellingen en bedrijven geldt een abonnementsprijs van e 59,50. Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 juli van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd bij de administratie van drukkerij Ten Brink.

• Op de Groene Alm in Utrecht: een school als verbindende schakel tussen de nieuwe wijk en het historische stadscentrum.

Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Advertenties

• Noodzaak toegankelijke indoor sportaccommodaties: een betere infrastructuur voor sporten en bewegen van mensen met een handicap. • De gemeente Oisterwijk heeft lef: investeren in vier nieuwe brede scholen, vier verbouwde basisscholen en één school voor voortgezet onderwijs.

Voor het plaatsen van advertenties of advertorials in het magazine Schooldomein, kunt u contact opnemen met André van Beveren van Recent BV, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam. tel. 020-3308998, fax 020-4204005. Email: andre@recent.nl of info@recent.nl; website: www.recent. nl. Ook voor plaatsing van banners, buttons en overige informatie kunt u bellen met Recent BV. Of stuur een email

• Nieuwbouw Focus Beroepsacademie in Barendrecht: nieuw knooppunt voor zowel vmbo(bbl/kbl), mbo, bedrijfsleven en instellingen in de regio.

naar één van de genoemde adressen. De advertentietarieven van Schooldomein zowel als voor de website vindt u op www.recent.nl en www.schooldomein.nl.

• Kansen voor de bibliotheek: integrale inpassing in bestaand maatschappelijk vastgoed. • Inrichting Horecaschool ROC van Amsterdam: facilitaire structuur bedacht vanuit gastheerschap.

Productie Grafische productie: Drukkerij Ten Brink, Meppel Projectbegeleiding: Communicabel, Veenendaal Vormgeving en website: FIZZ reclame + communicatie, Meppel Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door: Stalad Projectinrichting, EromesMarko, SMT Bouw & Vastgoed, Ecophon, Hevo, DGMR, Velux, Forbo en ICSadviseurs.

74

schooldomein

maart 2014




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.