schooldomein 1 2010

Page 1

magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving

sportdomein zorgdomein wijkdomein

Thema: Zien

Evaluatie Metzo College Doetinchem Particuliere investeringen in Maatschappelijk vastgoed

jaargang 23 september 2010

1

Vruchtbare voedingsbodem voor kunst bij scholen


Bouw een brede school, maar dan anders: Design and build! Brede school “Breeduit” in Bussum is het resultaat van een innovatief realisatiecontract; “finance, design and build”. Op basis van de behoefte van 7 verschillende gebruikers ontwikkelde specialist Vaessen voor eigen risico een ontwerpplan om het vervolgens gebruiksklaar te realiseren. Dit binnen het vooraf overeengekomen budget, een harde deadline en het afgesproken hoge kwaliteitsniveau. Daarnaast maken, als financieringsbron, ook een ondergrondse parkeergarage en 38 woningen onderdeel uit van dit integrale project. Het resultaat: gebruikers die zich herkennen in hun slimme, nieuwe thuis en een opdrachtgever met een glimlach. Hoezo anders? Het dienstenpakket varieert van advisering over beheer, overleg met gebruikers, opstellen van het PvE, het ontwerp, de uitvoering tot zelfs de financiering. Alles in een hand en vastgelegd binnen een integrale ontwikkelingsovereenkomst. Tot en met het ontwerp zelfs op basis van no cure, no pay!

Vaessen ontzorgt u en maakt risico’s beheersbaar! Zien hoe dat werkt? Bel ons, 0162-522120, voor een vrijblijvend bezoek aan “Breeduit” in Bussum of mail ons voor meer informatie naar info@vaessenbv.nl.

MFC Breeduit en 38 woningen te Bussum

Advisering • Ontwikkeling • Bouw • Exploitatie

vaessenduurzaambouwen.nl


Ruimte voor onderwijs! Heeft u tijdelijk extra lokalen nodig of behoefte aan een compleet nieuw schoolgebouw? De Meeuw biedt veilige en functionele oplossingen voor kinderdagverblijven, scholen en buitenschoolse opvang. De grote kennis van de sector garandeert u kindvriendelijke huisvesting die voldoet aan alle normeringen en actuele wet- en regelgeving. Samen met De Meeuw werkt u aan de toekomst van uw onderwijsinstelling! www.demeeuw.com/onderwijs

De Meeuw Nederland Postbus 18, 5688 ZG Oirschot, T +31 (0)499 57 20 24


Zien!

Nummer 1 van de 23e jaargang ligt weer voor u en ik zou graag de volgende wens willen uitspreken: ‘In de loop van dit jaar herstelt de markt zich weer, gemeenten, corporaties en maatschappelijke instellingen durven weer beleid te maken en te effectueren en het positieve van de hele crisis is dat we meer duurzame en effectieve voorzieningen maken, die ook in de tijd aantrekkelijk en exploitabel in hun omgeving blijven.’ Zo; een hele mond vol en deze Schooldomein met het mooie thema zien speelt daar al weer prachtig op in. In de eerste plaats omdat tijdens een aantal wethoudersbijeenkomsten de meeste wethouders aangaven voldoende mogelijkheden voor een beleidsrijke invulling van de komende Collegeperiode te zien, maar dan wel vanuit een gezonder perspectief. Eerst kijken hoe je samen vraagstukken effectiever kunt aanpakken en dan pas de juiste ingrepen doen. Dus veel meer een scope op de verwachte maatschappelijke output en veel minder vanuit gescheiden geldstromen of belangen. Vanuit dat perspectief kan nog veel winst behaald worden in het centraliseren van de gemeentelijke vastgoedorganisatie, waarbij de waardering ervan in de maatschappelijke afweging ligt. Of in het in samenhang bekijken van vraagstukken op het gebied van onderwijs, zorg, sport en wonen, om vervolgens de omgeving beter en betekenisvoller in te richten. En natuurlijk zijn de burgers en maatschappelijke organisaties veel meer aan zet. Zij moeten ook om zich heen kijken om zelf naar samenhangende oplossingen voor hun traditionele solitaire knelpunten te zoeken. Wethouder Rian van Dam van de gemeente Alkmaar is volgens mij een exponent van een nieuwe generatie bestuurders: het systeem van wet- en regelgeving werkt mogelijk niet optimaal, maar door goed samen te werken met directies, medebestuurders en gebruikers ontstaan kansen. Zo definieert zij de evaluatie van het masterplan huisvesting niet in termen van wet- en regelgeving, prognoses of capaciteit, maar in termen van samenhangende relaties, waarbij partijen met elkaar kansen definiëren en die met de gemeente als regievoerder verzilveren. Bijzonder is ook de expertmeeting met een kring van huisvestingadviesbureaus. Hoe reageren zij op veranderingen in de markt en leidt dat tot een herdefiniëring van het vak? Rector Han Baan van het Metzo College in Doetinchem vertelt over zijn waardering van het gebouw en zijn organisatie, dat als prijswinnaar van de Scholenbouwprijs onder zware kritiek kwam te staan. En verder weer mooie praktijkvoorbeelden, waaruit toch ook duidelijk wordt dat Nederland Europees voorop loopt in het realiseren van voorzieningen die én vraaggestuurd zijn én er ook nog mooi uit zien. Want dat bleek 100% zeker uit de reactie op de volgende stelling tijdens de expertmeeting: ‘exploitatie en duurzaamheid leiden na jaren van vormvrijheid weer tot sobere gebouwen’. Het antwoord van architect Arie van der Neut was helder: “Ook een sober en duurzaam gebouw kan mooi zijn.” Juist in deze tijd kan de architect zich maximaal bewijzen door vorm, inhoud en functie op elkaar af te stemmen. Je moet het alleen wel willen zien! Veel leesplezier gewenst. Sibo Arbeek Hoofdredacteur

4

schooldomein

september 2010

Coverfoto Bibliotheek Universiteit van Amsterdam door Monique Kooijmans (www.moniquekooijmans.nl)

Onze visie Schooldomein is een verrassend magazine voor managers en beleidsmakers die relevante beleidsinformatie, praktijkvoorbeelden en productinformatie vertalen in een optimale leer-, werk- en leefomgeving. Schooldomein biedt informatie rond de infrastructuur, organisatie en huisvesting van instellingen. Schooldomein is bedoeld voor iedereen die op het niveau van overheid, instellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties betrokken is bij het vinden van oplossingen voor samenhangende vraagstukken in de non profit en profit sector.

Het netwerk Schooldomein wordt zes keer per jaar en in een oplage van 16.000 exemplaren gratis verstrekt aan alle onderwijsinstellingen en gemeenten in Nederland en een groot aantal onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Het blad wordt gefinancierd uit de exploitatie van advertenties, advertorials, artikelen en de bijdragen van partners. Schooldomein fungeert als een netwerk, waarbij partijen een meerwaarde genereren door een samenhangend product te bieden. Schooldomein fungeert als een platform voor alle partijen die een bijdrage willen leveren aan de kwaliteit van de onderwijsinfrastructuur.

Uw mening Wij stellen uw mening zeer op prijs. Voor reacties kunt u mailen naar info@schooldomein.nl. U kunt ook reageren via de site www.schooldomein.nl. Praktische informatie vindt u in het colofon.

Internet Voor meer informatie over School­domein en dit nummer kunt u kijken op www.schooldomein.nl. Via deze site kunt u onder meer alle artikelen van de afgelopen jaargangen opvragen, winkelen in onze rubrieken en relevante marktinformatie zoeken.


20 THEMA

08

Zien en gezien worden!

Zien

12

Het gebouw laten werken

14

Snoeiwijzer voor maatschappelijk vastgoed

28

Verwonderen en nieuwsgierig zijn

30

De droom en de uitdaging

34

Bijzondere blikvanger met uitmuntend uitzicht

40

“Uiteindelijk moet je het gewoon samen doen.”

42

Kwaliteitsimpuls voor het Driestar College

44

De vruchtbare voedingsbodem voor kunst bij scholen

49

Creatief vakman: nieuwe loot aan de stam van SintLucas

52

Particuliere investeringen in maatschappelijk vastgoed

54

Van bazaar via campus en clubhuis tot podium

58

Doordecentralisatie, iets voor u?

60

De eerste frisse én passieve school van Nederland

In een beeldcultuur als de onze is zien en gezien worden steeds belangrijker. Het begrip ‘zien’ roept veel associaties op, blijkt bij aanvang van de expertmeeting. Zoals met visie, vooruitzien, perspectief, ontmoeting en beleving. De meeste deelnemers zijn huisvestingsadviseurs. Behalve het thema bediscussiëren zij de ontwikkeling van hun vak. “We mogen best eens kritisch in de spiegel kijken.”

Rubrieken 7 de verbeelding: Carin Wormsbecher 17 Kort nieuws 19 Nota bene: Jaap Smit 32 Architectuur 39 Het idee: Mont Blanc Team 2010 62 De etalage 64 Het atelier: cbs Johan Friso/obs de Bever 65 Column: Jan Weeda

UVA-bestuurder Paul Doop over kwaliteit, beleid en bedrijfsvoering.

Een evaluatie van Scholenbouwprijswinnaar Metzo College Doetinchem.

Wethouders zien volop kansen en zitten allerminst bij de pakken neer.

Een eerbetoon aan ICSadviseur Gerard Fränzel die na 40 jaar afscheid neemt.

Over PPS bij maatschappelijke voorzieningen.

Prachtige nieuwbouw voor HU Amersfoort.

Wethouder Rian van Dam over beter onderwijs en minder schooluitval.

Het succes van effectieve benutting CFI-subsidie.

Nieuwe subsidieregeling ‘Kunstenaars en school’ biedt nieuwe kansen.

Schoolleider Fons Evers over creatief vakmanschap en onderwijsinnovaties.

Waarom zijn deze investeringen niet zonder meer het ei van Columbus?

SportAccommodatie Scan helpt bij bepaling toekomstbestendige accommodatie.

Rekenmodellen geven eindelijk inzicht in het budget.

Unieke nieuwbouw voor Edese Veldhuizerschool

schooldomein

september 2010

5


LIAGnieuws LIAG presenteert boek

LIAG architekten en bouwadviseurs heeft het boek ‘Naar school in 2040’ uitgegeven, waarin wij onze visie uiteenzetten over de scholenbouw in de toekomst, gebaseerd op ervaring en verwachtingen binnen de onderwijshuisvesting. Daarbij wordt rekening gehouden met de ontwikkelingen en trends in de maatschappij en het onderwijs. Het beeld dat wij schetsen past bij een onderwijsvisie die leerlingen stimuleert tot zelfstandige, creatief denkende individuen.

LIAG heeft in de loop der jaren meer dan 100 scholen gerealiseerd, zowel nieuwbouw als renovatie. Wij ontwerpen vanuit een onderwijsvisie en realiseren interessante scholen waarin leerlingen en docenten een geluksgevoel ervaren, zich thuis voelen en goed functioneren. Onze scholen getuigen daarvan. LIAG architekten en bouwadviseurs laat u graag de mogelijkheden zien die ook voor bestaande gebouwen tot een geweldige verbetering kunnen leiden.

Interesse? Voor scholen gratis te bestellen. Neem contact op met afdeling Public Relations 070-3507272 / pr@liag.nl Kijk ook op onze website: www.liag.nl


In de rubriek de verbeelding vertellen bijzondere mensen over hun inspiratiebronnen. Foto Kees Rutten

“Ik raak altijd geïnspireerd als ik hartsverbindingen kan aangaan met mensen. Er ontstaat een begrijpen van waaruit eerlijkheid, respect en creativiteit natuurlijk voortvloeit. En dat zonder energie, geweldig! Zo onderneem ik ook. Nadat mijn man Gerard plotseling overleed, was mijn hart het enige instrument dat ik had. Het betekende een nieuwe onbekende weg inslaan. Gaandeweg besefte ik dat ik daardoor mijn levenspad heb gevonden. Aan verdriet is even zoveel vreugde verbonden. Je kunt het altijd vinden wanneer je je levenspad blijft volgen.”

Carin Wormsbecher schooldomein

Carin Wormsbecher (Heiloo, 28 juni 1959) is maatschappelijk betrokken ondernemer. In 2001 werd zij – na het overlijden van haar man - directeur van Drukkerij Wedding in Harderwijk. Van de 23 medewerkers in het bedrijf hebben er vier een geregistreerde handicap. In juni van dit jaar ontving ze de Entre Prix 2010, voor haar sociale, innovatieve, duurzame en zingevende ondernemerschap. In 2008 werd ze onderscheiden met de Rabobank Award voor Ondernemer van het Jaar. En in 2005 was zij de eerste ontvanger van de Kroon op het Werk prijs, de prijs voor gezondheidsmanagement en mobiliteit op de arbeidsmarkt.

september 2010

7


Paul Doop is vicevoorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam. De vraag “Waarom doen we wat we doen en wat levert het op?” staat centraal in zijn handelen, waarbij het doel is dat de student er beter van wordt. Ideeën voor vernieuwingen van het onderwijs komen vooral van studenten en niet van medewerkers, die over het algemeen tevreden zijn met de bestaande situatie. Paul Doop over kwaliteit, beleid en bedrijfsvoering in een notendop. 8

schooldomein

september 2010


Wordt de student er beter van?

Zien en gezien worden! Tekst Sibo Arbeek Foto’s Kees Rutten

H

ebben zijn twee CvB-collega’s een echt wetenschappelijke achtergrond, Paul Doop heeft daarnaast zijn sporen verdiend binnen de consultancywereld en is als vicevoorzitter net weer voor een tweede periode van vier jaar benoemd: “Wij vormen een sterke combinatie, waarbij ik vanuit mijn achtergrond misschien wel geleerd heb steeds van buiten naar binnen te kijken. Een College van Bestuur moet willen vernieuwen en daarom de kwaliteit voor de student als uitgangspunt nemen. Wij hebben bijvoorbeeld een duurzaamheidprogramma, met als doel de Universiteit en Hogeschool beter in de maatschappij te verankeren. Onder de noemer next generation denken studenten van de HvA mee over alle aspecten van duurzaamheid, of het nu gebruiksvriendelijke draaideuren

“Waarom zou een investering in ontmoetings­ plekken mij meer rendement opleveren?” zijn, een ranking voor duurzame hoge scholen of het ontwerpen van CO2 neutrale computers betreft. We hebben een prijsvraag voor de sustainable university uitgeschreven voor een investering in duurzaamheid van € 500.000,-, die binnen vijf tot tien jaar wordt terugverdiend. De beloning voor de studenten is dat het prijswinnend ontwerp ook echt uitgevoerd wordt. Dé autoriteit op het gebied van duurzaamheid - Louise Fresco – werkt als hoogleraar bij ons en zij werkt graag als jurylid mee aan dit programma.”

Talenten aanboren “Door de samenwerking van de Universiteit van Amsterdam met de Hogeschool van Amsterdam zijn we een organisatie met ruim 30.000 studenten aan de UVA en 40.000 aan de HvA. Je hebt een zekere omvang nodig om te kunnen blijven differentiëren en

een divers programma aan te kunnen bieden. Door groot te zijn kun je klein organiseren en herkenbare plekken creëren, waardoor studenten getriggerd worden. We zijn daardoor beter in staat ‘verborgen’ talenten aan te boren en te helpen ontwikkelen. Een groeipotentie ligt bijvoorbeeld in Amsterdam West, waar steeds meer jongeren met een niet-westerse culturele achtergrond onze Hogeschool vinden. Gemiddeld 10% stroomt na hun bachelor-diploma door naar de Universiteit. Ik ben er voorstander van om studenten met een vwo-vooropleiding een versneld driejarig programma op de Hogeschool aan te bieden.”

Bedrijfsvoering en maatwerk “De organisatie en besturing van het ‘UvA- bedrijf’ vindt plaats binnen de driehoek onderwijs (schools en colleges), afdelingen en onderzoeksinstituten. Wij proberen als combinatie UVA/HvA steeds meer in de backoffice samen te werken, op het gebied van ict, inkoop, services, etc. Doel is een betere service aan de student te bieden. Wij passen een vorm van outputsturing toe, om zo de prestatie en daarmee de gewenste kwaliteit centraal te kunnen stellen. Het bedrag dat we van de rijksoverheid voor onderzoek krijgen, maakt ongeveer 75% uit van het totaal aan inkomsten. De overige 25% verdienen we zelf door 2e en 3e geldstromen, contractonderzoek en vormen van sponsoring. In het kader van de huisvesting is alles geprijsd en gerelateerd aan m² voor studenten, medewerkers en gradaties van services. Faculteiten kunnen dus zelf op basis van een soort catalogus keuzen maken, die bij kwaliteitsgevoel en aanbod passen. Zij moeten dus aangeven hoeveel studentenwerkplekken zij nodig hebben en of docenten en hoogleraren een eigen kantoor of een flexibele werkplek hebben. “

schooldomein

september 2010

9


“Een universiteit is een plek waar je ziet en gezien wilt worden en waar je trots op bent.”

Beslissingsmodel voor vastgoed “Binnen ons vastgoed maken we onderscheid in een tijdelijke en een vaste voorraad. De piekbehoefte binnen het onderwijs en onze ondersteunende diensten zitten in huurpanden; ons continue primaire proces zit in gebouwen in eigendom. In de aansturing naar de faculteiten geldt dat de huisvestingsontwikkeling moet passen binnen een sluitende vierkantsvergelijking. Wij hanteren daarbij vier leidende uitgangspunten om mee te sturen: • Een faculteit/domein moet een lange termijn prognose over het aantal studenten geven. Natuurlijk zijn er veel variabelen, maar het is goed mogelijk een redelijk beeld te geven. Studentengroei is natuurlijk cash flow, maar ik wil op een lange termijn verwachting kunnen sturen. • Er zijn normen per student en medewerker vastgesteld waarmee je kunt rekenen. De meest duurzame universiteit heeft zo min mogelijk m². Wij gaan als UvA de komende jaren van 225.000 m² fno naar 175.000 m² fno, waarbij vervolgens de huurprijs per m² wel stijgt, omdat het kwaliteitsniveau omhoog gaat. • Je moet het kunnen betalen, waarbij wij een solvabiliteitspercentage van 20% hanteren voor UvA en HvA. Daar zitten wij als UvA en HvA nog ruim boven. • Je moet niet meer dan 12% van de exploitatiebaten aan huisvesting willen besteden. Daar vallen dus alle kosten van kapitaalgoederen onder, zoals rentekosten op de investering, afschrijving, huur en het instandhoudingsonderhoud.

Sterke punten UVA/HvA • Combinatie Universiteit en Hogeschool • Maatschappelijke verantwoordelijkheid • Duurzaamheid als doel • Midden in de samenleving • Studentenparticipatie • Amsterdam als Campus • Kleine en herkenbare eenheden • Bedrijfsmatige besturingsfilosofie

Binnen dit model vindt de afweging plaats die wij als CvB maken en op basis waarvan wij onze besluiten nemen. Binnen dat kader hebben faculteiten/domeinen de vrijheid zelf hun keuzen te maken. Tenminste 88% van ons geld gaat direct naar de inhoud van het onderwijs en 12% naar de inspirerende omgeving waar onze studenten kunnen leren. Vanaf 2007 investeren de UvA en de HvA circa 1 miljard euro in de fysieke infrastructuur van beide instellingen.”

Binden en boeien “Het uitgangspunt is dat we onze studenten willen binden. Interessant is nu wat studenten beweegt en wat hen bindt. Daarbij horen volgens mij niet alleen grote algemene ontmoetingsruimten of digitale thuiswerkplekken. Je moet slimme combinaties van concentreren, vormen van individueel en groepswerk en ontmoeting creëren. In Canada zie je dat naarmate onderwijs meer gedigitaliseerd is, studenten meer op zoek gaan naar fysieke plekken om te werken en elkaar te ontmoeten. Ons uitgangspunt is daarom dat we het ‘concentreren om te kunnen studeren’ in studiezalen koppelen aan een locatie waar studenten nog wel gezien worden en elkaar kunnen treffen. Een universiteit is een plek waar je anderen wilt ontmoeten en zelf gezien wilt worden. Dat geven we dus ook fysiek vorm, door open en transparante werkplekken te maken. De bibliotheek is zo’n plek waar studenten graag komen en die daarom ook zeven dagen per week open is. Wij proberen steeds meer naar een investering te kijken in relatie tot het rendement ervan in termen van de kwaliteit van het onderwijs en de prestatie die geleverd wordt. Dat is lastig en objectieve data daarover ontbreken. “

Dialoog met de stad De UvA/HvA zijn bezig open stadscampussen te ontwikkelen zoals Science Park, Amstelcampus, het Roeterseilandcomplex en de binnenstad. Het eindbeeld is prachtig maar de uitvoering is weerbarstig. Paul Doop: “Natuurlijk is huisvesting ontwikkelen binnen een stad als Amsterdam ingewikkeld. Processen zijn taai en fysieke ingrepen in de bestaande infrastructuur kosten meer tijd dan je denkt. Intussen ligt er een terrein braak en denken mensen dat er niets gebeurt. Daarop word je aangesproken en ik leer daarvan dat je niet genoeg kunt blijven communiceren. Daarom is de dialoog met de stad zo belangrijk en betrekken wij het gemeentebestuur, de politie en de buurten waarin wij werken en bouwen actief bij onze aanpak. Alleen kun je het niet doen. Bedenk ook dat het hoger onderwijs gemiddeld € 25.000, - per jaar per student bijdraagt aan de lokale economie. Amsterdam heeft de UvA en de HvA nodig en wij kunnen niet zonder Amsterdam.“ Voor meer informatie kunt u verder kijken op www.uva.nl en www.hva.nl/amstelcampus.nl

10

schooldomein

september 2010


dankzij 50 jaar ErvarinG, in 8 wEkEn GEbouwd duurzaam • optimale energieprestaties • gezond binnenklimaat

ROC Mondriaan

Meer zien? Kijk op de website, bel 0800 - 348 0 348 voor informatie of vraag om de inspirerende tour langs 8 schoolprojecten.

Goed geregeld. En snel!


Evaluatie Metzo College Doetinchem

Het gebouw laten werken

De jury van de Scholenbouwprijs 2006 koos unaniem het Metzo College als prijswinnaar. Een onderscheidende vormgeving voor een bijzondere doelgroep; het vmbo. Toch is het een controversieel gebouw geworden in de discussies over scholenbouw. Teveel vormgericht en te weinig op exploitatie en duurzaamheid ontworpen. Tijd na vier jaar voor een goed gesprek met rector Hans Baan en facilitair manager Christian ter Heijne. 12

schooldomein

september 2010


Tekst Sibo Arbeek Foto gebouw Mirjam Madiol

“H

et is een verhaal met twee kanten”, stelt Hans Baan. “Nu kan ik zeggen dat we blij zijn met het gebouw, maar we hebben zeker geen makkelijke tijd gehad en we moeten nog elke dag alert zijn.” ”Het Metzo College is een technisch complex en bewerkelijk gebouw dat je goed onder controle moet zien te houden”, vult Christian ter Heijne aan. “Dat geldt voor alle beheeraspecten; het onderhoud, de schoonmaak, het dagelijkse beheer met alle uit te voeren werkzaamheden. Daar hoort zeker ook de nodige expertise bij.”

Bunker Hans Baan: “Wij hadden geen goed vmbo-imago in onze oude huisvesting, verspreid over meerdere locaties. In de vier jaar tijd dat het nieuwe gebouw staat, is het leerlingenaantal gestegen van 740 naar 1.150 leerlingen. Deze stijging is een positieve ontwikkeling en dat betekent dat het vertrouwen in de school groeit. Toch moeten we onze leerlingen continu leren goed met het gebouw om te gaan. Zij vinden het vaak niet mooi, omdat het van buiten te gesloten en te weinig transparant is. Een beetje een bunker, hoor ik vaak. Wel voelen ze zich prettig en uitgedaagd als ze eenmaal binnen zijn. Maar het is een gebouw met gebruiksvoorschriften, omdat het op bepaalde punten kwetsbaar is. Zo ligt de kantine vlak bij de uitgang, waardoor je pauzes en het verkeer naar binnen en buiten goed moet regelen. We werken daarom ook met shifts. De leerlingenkluisjes vormen een prachtig kunstwerk, maar het is te vernielen. We hebben witte muren of glazen elementen in de vloer, daar moet je niet tegen aan trappen. De trapdoorgangen zijn te nauw ontworpen, zodat leerlingen gemiddeld 6 minuten moeten wachten voordat ze op hun plek zijn aanbeland. Dat moet je dus goed regelen. Voordurend respect voor de specifieke gebruiksregels van het gebouw aanleren is noodzakelijk om het dagelijks proces te reguleren.”

Sanitair gevoel “Het klinkt gek, maar nu we als team van docenten en leerlingen gewend zijn geraakt aan de eigenaardigheden van het gebouw, zien we dat het gebouw voor ons gaat werken. We hebben een sanitair gevoel naar het gebouw ontwikkeld en daar onze werkwijzers op afgestemd. Het is een continue strijd, maar het levert wel een actief pedagogisch klimaat op. Het levert ook sfeervol werken op, omdat het in zijn gebruik een niet-conventioneel gebouw is. Heel bepalend voor ons is dat het onderwijsconcept goed is uitgewerkt voor dit gebouw. Het is een trots gebouw voor onze vmbo-populatie. Het is wel zo dat het gebouw de mogelijkheden dicteert. Door ook de buitenruimte in te richten en daarin verblijfsruimten te creëren, raakt het gebouw beter ingebed in zijn omgeving en staat het er niet meer zo verlaten bij. Verder wordt naast

Hans Baan en Christian ter Heijne

ons het nieuwe gebouw van ROC De Graafstroom gerealiseerd, waardoor we een krachtig onderwijsaanbod kunnen realiseren.”

Halve piramide Baan over de landelijke discussies: “Aan de hand van de heftige discussies rond het gebouw zie je dat het gebouw is ontworpen in een tijd dat vormvrijheid een groot goed was binnen de architectuur: Daarna is eigenlijk de discussie over duurzaamheid flink opgekomen, waarbij je een omgeving sterk vanuit de exploitatie benadert en de vorm daarop afstemt. Dat is hier zeker onvoldoende gebeurd, met als gevolg dat het in de exploitatie een duur gebouw is. Zo is de klimaatbeheersing niet goed geregeld, met als gevolg dat het hier vaak te warm is. De architect heeft het gebouw als een halve piramide ontworpen, met als architectonische vondst een hangende tuin in het bovenste deel. Maar die kan niet als verblijfsruimte worden ingezet vanwege de overlast voor de les- en werkruimten die eraan grenzen. Ook zijn de gevels nog niet waterdicht, met alle problemen van dien.” Dat leidt tot een discussie over de ethiek van het bouwproces.” Volgens Ter Heijne moeten de partijen in het bouwproces zich aan een aantal leefbaarheidsregels houden: een gebouw moet een gezond klimaat hebben, moet veilig zijn, er moet nagedacht zijn over het dagelijks gebruik in relatie tot de materiaalkeuze en het gebouw moet vanuit een duurzame exploitatie ontworpen worden.” Baan tenslotte: “We zijn natuurlijk een bewust avontuur aangegaan met deze architect en dat houdt ook risico’s in. Je kunt niet alles van te voren weten maar we hebben wel de keuze voor het avontuur gemaakt, voor een gebouw dat onderscheidend is en werkt.” Het Metzo College - omvang 16.000 m2 (inclusief sporthal) – ontworpen door architect: Erick van Egeraat – biedt de vmbo-richtingen Techniek, Zorg, Economie en mavo. Voor meer informatie kunt u surfen naar www.metzocollege.nl of bellen

“We zijn natuur­ lijk een bewust avontuur aan­ gegaan met deze architect en dat houdt ook risico’s in.”

Leefbaarheidregels: • Goed klimaat • Veiligheid • Kwetsbaarheid • Logistiek en transport • Exploitatie en Onderhoud • Werkplekken voor docenten

met rector Hans Baan: (0314) 32 34 26.

schooldomein

september 2010

13


Wethouders zien volop kansen

Snoeiwijzer voor maatschappelijk vastgoed De afgelopen maand organiseerde ICSadviseurs drie wethoudersbijeenkomsten rond het thema Snoeien doet bloeien. Duidelijk is dat de wethouders niet bij de pakken neerzitten maar ingrepen willen koppelen aan toekomstig perspectief.

Tekst Sibo Arbeek Foto’s Peter Jan Bakker

0

pvallend tijdens de bijeenkomsten was de wil van de aanwezige wethouders om niet alleen maar te bezuinigen de komende jaren, maar juist op ambities te sturen. Wethouder Jan Olthof van de gemeente Zaanstad: “Eigenlijk zou een College in deze periode acht jaar moeten kunnen regeren. Vier jaar is tekort. Elke gemeente moet immers de komende jaren bezuinigen op financiën en personeel. Tegelijkertijd hebben we nu de mogelijkheid een aantal zaken beter te regelen dan in het verleden het geval was. Ik denk aan inefficiënt werken binnen het gemeente-

Henk Kievit (wethouder Oud-Beijerland)

huis, maar ik denk ook aan de wijze waarop we ons accommodatiebeleid hebben opgezet en de relaties met onze maatschappelijke organisaties. In Zaanstad kunnen we onze sportparken bijvoorbeeld optimaliseren door dubbelgebruik van terreinen en accommodaties. Ik spreek ook onze maatschappelijke bestuurders aan op hun eigen verantwoordelijkheid om bijvoorbeeld het beheer van accommodaties beter vorm te geven. Wij hebben het vastgoed in onze gemeente gecentraliseerd, maar het is duidelijk dat we nog een forse maatschappelijke slag te slaan hebben, die ook pijn gaat doen. We kunnen het breder maken, door meer activiteiten te organiseren in slecht bezette accommodaties. De portefeuilles onderwijs, sport, naschoolse opvang en welzijn zijn heel goed te combineren als het om accommodatiebeleid gaat.”

Culturele energie Wethouder Jannelies van Berkel uit de gemeente Soest vult aan: “Door efficiënter met onze voorzieningen om te gaan moeten we forse besparingen kunnen halen en ons maatschappelijk rendement verhogen. Daarbij moeten we niet meer sectoraal, maar integraal naar onze beleidsterreinen kijken. In 2011 moeten we proberen onze begroting dekkend te krijgen, daarna moeten we prioriteren en dat betekent keuzen maken vanuit een helder beleidskader.” Henk Kievit is wethouder in de gemeente Oud-Beijerland: “Het idee van snoeien doet bloeien, spreekt me aan; maar wel vanuit het belang van de maatschappelijke organisaties denken en hen prikkelen. Creatief denken, is in deze tijd voor een gemeente van groot belang. Om die reden zijn wij als gemeente eigenaar van een eigen camping. Klinkt gek, maar daardoor

14

schooldomein

september 2010


ontstaat wel culturele energie in onze gemeente. Bezoekers van buiten de gemeente komen er graag naar toe en maken daarom gebruik van ons voorzieningenniveau. Ik spreek maatschappelijke organisaties in onze gemeente daarom graag aan op hun gezond verstand en hun goede ideeën. Kom maar op!”

Krijn van Beek (RMO)

Ongewenste tegenstellingen De wethouders reageren op de inleiding van Krijn van Beek van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkelingen (RMO): “Onze samenleving legt te veel de nadruk op beheren, terwijl het aspect gedeelde beleving actueel is. Dat betekent dat er ongewenste tegenstellingen zijn ontstaan, waar we mee aan de slag moeten. Van de anonimiteit van voorzieningen naar kleinere eenheden met natuurlijk beheer, waar leeropbrengsten ontstaan. Van een afstandelijke vastgoedportefeuille naar maatschappelijk rendement door clustering van voorzieningen.” Van Beek roept in zijn inleiding op om ‘een cultuur van zuinigheid’ te creëren, waarbij vakmanschap weer gestimuleerd wordt en de gemeente leert om integraal op uitvoeringsniveau te denken. Dat betekent dus ook dat er ruimte ontstaat voor de zelfwerkzaamheid van burgers. “Schep daarom ruimte voor nieuwe toetreders en benut de kracht van mensen en structuren”, stelt Van Beek.

Beloon maatschappelijk lef Rob van der Nol van de gemeente Maassluis beaamt de nieuwe dynamiek die ontstaat: “Het is daarbij jammer dat de gemeente niet meer invloed kan uitoefenen op een aantal maatschappelijke dragers, bijvoorbeeld het mbo, dat op afstand is gezet. Er liggen zoveel kansen om slimme maatschappelijke koppelingen te maken. Zo zou je kleine winkels belastingvoordeel moeten geven. Zij zijn de ogen van de wijk. Nu zie je dat in veel buurten detailhandel verdwijnt, waardoor sociale armoede ontstaat. Je moet dus zoeken naar laagdrempelige investeringen in plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.” “Wees specifiek en oneerlijk”, stelt Van Beek van RMO. “Dat wil zeggen durf keuzen te maken en beloon maatschappelijk lef.”

De discussie gaat daarbij ook over het subsidiebeleid van de gemeenten: “Alles wat door de overheid wordt betaald, is politiek.” Daar moeten we dus vanaf; we moeten toe naar een goede maatschappelijke kostenbaten analyse. Dat betekent niet zomaar subsidies afschaffen, maar kijken hoe je gemeentelijke middelen beter kunt besteden. ICSadviseurs komt in haar Trendbericht met een ‘snoeien doet bloeien-aanpak’, waarbij de wethouders de toegelichte maatregelen omarmen. Daar hoort ook een vorm van basisregistratie bij, om vervolgens te kunnen optimaliseren en de juiste keuzen te kunnen maken. De 14 onderstaande maatregelen uit dit Trendbericht leveren (in samenhang) direct ruimte op om een beter voorzieningenbeleid te voeren. En dat is waarmee de aanwezige wethouders naar huis gingen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14

“Eigenlijk zou een College in deze periode acht jaar moeten kunnen regeren. Vier jaar is te kort.”

Herijk uw voorzieningenbeleid Regionale samenwerking Heroverweeg vastgoedbezit Optimaliseer bezettingsgraad Programmeer omgevingsgericht Heroverweeg grote projecten Vervang dure huisvesting Optimaliseer vastgoedorganisatie Varieer in ambitie Duurzame exploitatie Investeer marktbewust Bouw flexibel Ken uw tarieven Analyseer uw contracten

ICSadviseurs organiseert ook eind november 2010 weer wethoudersbijeenkomsten over dit onderwerp. ICSadviseurs biedt een gemeentelijke workshop van 1 dag aan om een quick scan te doen rond de 14 bovenstaande maatregelen. Resultaat: inzicht in uw situatie en uitzicht op samenhangende oplossingsrichtingen. De Snoeiwijzer van ICS

Voor meer informatie kijkt u op de site www.icsadviseurs.nl.

schooldomein

september 2010

15


De Ron de Groot Groep is al jaren gespecialiseerd in de inrichting van theater gerelateerde ruimtes. We hebben inmiddels ook vele scholen ingericht. Specifieke theater scholen, maar ook reguliere scholen hebben we mogen voorzien van ons uitgebreide assortiment. Ook zo’n mooi toneel voor uw school? Bel ons!

• Toneelgordijnen • Grid en Rails • Verduisteringsgordijnen • Balletvloeren • Podium-elementen • Hoogwerkers Voor ons assortiment en meer informatie kunt u kijken op:

www.theatertextiel.com Voor een vrijblijvende afspraak kunt u ons bellen op:

0182-61 63 10

• Horizondoeken • Filmschermen • Vlamvrij preparaat • En nog veel meer!

TIJDELIJKE HUISVESTING IN EEN MOOI JASJE Unilux Flexibele Bouwsystemen* levert maatwerk in tijdelijke huisvesting voor scholen. Of het nu een noodoplossing betreft of een representatief schoolgebouw, ieder Unilux-product kenmerkt zich door het gebruik van hoogwaardig en duurzaam materiaal. Unilux kent als geen ander de wensen en behoeften van scholen op het gebied van tijdelijke huisvesting, ook in financieel opzicht. Vraagt u naar ons gratis informatiepakket of neemt u contact op met de Unilux Specialist voor het maken van een vrijblijvend concept. *Handelsnaam van BUKO Bouwsystemen BV

Unilux Flexibele Bouwsystemen B.V. • Waaldijk 64 • 4214 LB VUREN • Postbus 39 • 5300 AA Zaltbommel • T. 0418-573300 • F. 0418-573334 • info@unilux.nl • www.unilux.nl


kort nieuws Binnenmilieuregeling verlengd De minister van OCW heeft geld beschikbaar gesteld voor verbetering van de energiezuinigheid/het binnenmilieu bij vo-scholen en het binnenklimaat bij po-scholen. Voorwaarde voor aanvullende bekostiging is dat verbetermaatregelen uiterlijk 31 december 2010

gerealiseerd moeten zijn. Die datum blijkt voor instellingen/gemeenten moeilijk haalbaar. De minister heeft daarom de realisatiedatum voor de verbetermaatregelen uitgesteld tot 4 september 2011. Beide regelingen zullen hierop worden aangepast.

‘Duurzaam rijden naar het einde van de wereld’

Hogeschool opent Teaching Hotel Op vrijdag 10 september is het Teaching Hotel Château Bethlehem officieel geopend. Aan de buitenkant een eeuwenoud kasteel dat in oude glorie is hersteld, aan de binnenkant een prachtig hotel dat door Nederlandse topdesigners op verrassende wijze is ingericht. De Hoge Hotelschool Maastricht, die dit jaar ook haar 60-jarig bestaan viert, heeft met dit Teaching Hotel een unieke leeromgeving gecreëerd voor haar studenten, een plek

onderdeel zijn van het hotelmanagement van de toekomst. Het Teaching Hotel is een authentieke beroepsomgeving voor studenten waarin zij verantwoordelijk zijn voor alle aspecten van gastvrijheid; een totaal hotel onder één schooldak. Het hotel is er voor bedrijven en individuele gasten die thema’s als gastvrijheid, creativiteit, innovatie, design en inspiratie niet alleen willen bespreken maar ook willen beleven. De hotelschool kan

waar onderwijs en bedrijfsleven elkaar kunnen ontmoeten rondom de thema’s gastvrijheid, innovatie en creativiteit. Zesentwintig kamers, een restaurant, bar en vergaderruimten vormen de basis voor een nieuwe visie op hotelonderwijs. Diverse toonaangevende designers toverden het eeuwenoude kasteel om tot een Teaching Hotel dat student en docent inspireert en laat ervaren dat verandering, design en conceptueel denken

vanuit haar expertise en netwerk inhoudelijke bijdragen verzorgen waardoor een bijzondere leerervaring ontstaat. Wie wakker wil worden in een kamer die doet denken aan een zwembad, bibliotheek of park draagt door zijn bezoek bij aan de ontwikkeling van jonge mensen in de regio en de ontwikkeling van vakmensen in het hotelwezen voor de toekomst. Meer informatie: www.hotelschoolmaastricht.nl/teachinghotel.

Expeditieleider Wilco van Rooijen staat aan het begin van een nieuwe uitdaging. Met een C02neutraal voertuig rijden naar de Zuidpool ‘het einde van de wereld’. En passant zal Wilco zijn 7-summits voltooien (het beklimmen van de 7 hoogste bergen van alle continenten op aarde). Het voertuig wordt nu ontwikkeld door studenten Natuur & Techniek van de Hogeschool Utrecht, ondersteund door de Universiteit Twente. Met de reis over onbegaanbaar terrein naar de meest afgelegen plek op aarde willen Wilco en zijn co-piloot Fokke van Velzen laten zien dat je zelfs C02-neutraal over Antarctica naar de Zuidpool kan reizen. Doel is om bewustwording en acceptatie te creëren rondom duurzaam rijden en de bescherming van Antarctica. Team Wilco richt zich met deze expeditie vooral op de jeugd. De expeditie krijgt redactionele aandacht van onder meer NTR: School TV en Leraar 24. Het ultieme doel is jeugdige ambassadeurs te werven. Na de expeditie zal er een speciale jeugdexpeditie plaatsvinden naar de Aletsch gletsjer, Zwitserland. Daarnaast zal Team Wilco kennis en expertise inzetten voor het ontwikkelen van Antarctica 2.0 lespakketten. Duurzaamheid staat ook bij de Hogeschool Utrecht hoog op de agenda. De hogeschool zit in een proces om duurzame ontwikkeling in te bedden in het onderwijs, toepassingsgericht onderzoek naar duurzaamheid te versterken en een duurzame bedrijfsvoering te voeren. Wilco van Rooijen is één van de weinige beroepsavonturiers die Nederland rijk is. Van Rooijen kwam in 2008 wereldwijd in het nieuws toen hij met Cas van de Gevel zonder extra zuurstof de 8611 meter hoge bergtop van de K2 in Pakistan beklom. Tijdens de afdaling speelde zich een van de grootste Nederlandse klimdrama’s ooit af, waarbij maar liefst 11 klimmers het leven lieten. De hele wereld hield de adem in; van CNN, Al-Jazeera, Sky News tot het NOS journaal. Wilco van Rooijen werd drie dagen lang vermist en door de buitenwereld zo goed als opgegeven beschouwd. Op zijn laatste krachten wist hij echter terug te keren uit de ‘Zone des Doods’. Meer informatie: www.teamwilco.nl.

schooldomein

september 2010

17


Nieuwbouw ROC Aventus

Slagvaardig in Zutphen

Foto’s: Hidde Benedictus

R Opdrachtgever: ROC Aventus

Project: Nieuwbouw ROC Aventus Zutphen

Architect: Thomas Rau, Rau en Partners

Adviseur: ICSadviseurs

Adviseurs Kunstinvulling: Kunst en Bedrijf

Bruto vloeroppervlakte: 4.500 m2 bvo

Opening: 23 april 2010

18

schooldomein

OC Aventus beschikt sinds kort over een nieuw gebouw nabij het station in Zutphen. Een nieuwe locatie die onderdak biedt aan ongeveer 1.000 studenten. Met deze locatie realiseert ROC Aventus haar doel slagvaardig in Zutphen te kunnen opereren en vervangt zij enkele oude gebouwen. Het gebouw legt in de architectuur sterke verbindingen met de omgeving. Het stratenpatroon van de stad vormt de oorsprong van het markante lijnenspel in de ramen. De verschillende bouwlagen van het gebouw hebben elk een eigen richting en definiëren verschillende kenmerkende delen van de stad: de oude en de nieuwe stad, de spoorlijn en de IJssel. Deze oriëntatie vormt tevens de basis voor de materialisatie van elk van de vier bouwlagen. Zo reflecteert de derde verdieping met zijn witte pleisterwerk het pleisterwerk van de huizen langs de IJssel en symboliseert de houten afwerking van de eerste verdieping de oorspronkelijke houten huizen van de Oude Stad. Met deze architectonische uitwerking heeft architect Thomas Rau een goede vertaling gegeven van de doelstelling van ROC Aventus: een sterke verbinding te leggen met de omgeving. Andere ambities ten aanzien van de onderwijsvisie zijn ook goed in het gebouw terug te vinden. Zo streeft de locatie Zutphen van ROC Aventus naar contextrijk onderwijs

september 2010

door middel van integratie van de sectoren. Juist de verbindingen tussen verschillende opleidingen uit verschillende sectoren en met de maatschappij maken het onderwijs uitdagend en inspirerend. De verschillende sectoren zijn in het gebouw niet herkenbaar. Het onderwijs is vormgegeven rondom themagebieden zoals cultuur of ICT, thema’s die in alle opleidingen in zekere mate terugkomen. Een hoge mate van transparantie en een grote vide dragen zorg voor goede horizontale en verticale verbindingen en versterken het ‘integratieve’ karakter. Naast dit karakter is ook de nadrukkelijke aandacht voor kunst en cultuur een onderscheidend kenmerk voor de locatie Zutphen van ROC Aventus. Om die reden heeft het ROC ervoor gekozen de praktijkruimten met de meeste aandacht voor kunst en cultuur - waaronder de ruimten voor mode, het theater en de creatieve ateliers - op de onderste twee verdiepingen te situeren waar ze het best in de etalage staan. Opvallend is verder dat kunst een geïntegreerd element in het ontwerp vormt. Al buiten bij de entree ligt een rode loper, die in het gebouw verschillende accenten belicht en aanduidt. Deze doorgaande ‘rode draad’ verbindt alle verdiepingen en vormt naast de entree verschillende ontmoetingsplekken en legt creatieve accenten, zoals de catwalk in de kantine en verschillende zitjes.


nota bene

In elke Schooldomein maakt u op een bijzondere manier kennis met een bijzonder mens in een bijzondere functie. In deze editie: Jaap Smit, sinds 1 juni de nieuwe voorzitter van de vakcentrale CNV. Jaap Smit (’t Harde, 8 maart 1957) studeerde Theologie in Leiden, werkte in drie plaatsen als predikant, was geestelijk verzorger bij de krijgsmacht in Seedorf (Duitsland), en was organisatieadviseur voor KPMG en Andersson Elffers Felix. De afgelopen acht jaar werkte hij als directeur van Slachtofferhulp Nederland.

Jaap Smit mooi concert of een leuke cabaretvoorstelling.

Restaurant Voor een makkelijke hap met goede prijs/kwaliteitsverhouding: de ‘Hof vanHeemstede’. Voor een mooi diner met goede wijnen en service: de ‘Vrienden van Jacob’ in Overveen.

Opmerkelijk Leukste opleiding

Boek

International executive program aan de business-school INSEAD in Fontainebleau (Frankrijk).

Van spannende (Zweedse) misdaadromans, tot aan moderne literatuur. In vakanties geniet ik van verschillende boeken, bijvoorbeeld ‘Het diner’ van Herman Koch.

Eerste baan Part-time leraar godsdienst op mijn eigen oude middelbare school in Leiden.

Doelstelling in nieuwe baan Een bijdrage leveren aan de toekomst van de vakbeweging in het algemeen en die van het CNV in het bijzonder. We moeten onze missie en werkwijze aanpassen aan veranderende tijden. Daarnaast wil ik vanuit het CNV een constructieve bijdrage leveren aan de discussies over een veranderende arbeidsmarkt. Aanwas van nieuwe leden is een even belangrijk punt.

Website Websites van CNV en aanpalende organisaties en sites als Marktplaats etc. Ben geen fanatiek surfer.

Televisieprogramma Ik ben een trouwe kijker van programma’s als Netwerk, Nova e.d. Op zijn tijd een mooie film.

Krant Ik ben al jaren Trouw-abonnee. In het weekend de Volkskrant, NRC en het FD.

Werkweek

Tijdschrift

Nog niet goed te overzien vanwege de opstartfase. Ik ben gewend hard te werken met een gemiddelde werkweek van 60 uur.

In het vliegtuig: HP/de Tijd, Elseviers Weekblad en Vrij Nederland; vanwege mijn hobby (zeilen) ben ik geabonneerd op een tweetal watersporttijdschriften.

Beste eigenschap Ik ben eerlijk, open en oprecht. Speel geen rare spelletjes en ben recht door zee. You get what you see…

Auto

Ik heb in mijn loopbaan tot nu toe verschillende dingen gedaan. Een buitenstaander kan de indruk krijgen dat ik ‘eeuwig op zoek ben’, maar voor mij zit er een duidelijke rode draad in en heb ik alle stappen weloverwogen gezet. Het aardige is dat ik bij elke stap naar een nieuw werkveld ook verbonden blijf met de dingen die ik eerder heb gedaan. Daarom sta ik nog af en toe op de kansel op zondagmorgen, daarom heb ik jarenlang nog gastcolleges gegeven op de Baak en zo zal ik in de komende tijd nog op een aantal momenten verbonden zijn met mijn werk voor Slachtofferhulp Nederland. Een tweede opmerkelijk punt van mijzelf vind ik de mix van een grote betrokkenheid bij mensen, noem het mijn ‘pastorale’ kant, en mijn sterke resultaatgerichtheid, mijn zakelijke en nuchtere kant.

Ergernis Ik kan slecht tegen gezeur om kleine dingetjes of mensen die teveel gefixeerd zijn op het proces en te weinig op het resultaat.

Inspirerende persoonlijkheid

Soms kan mijn ongeduld mij in de weg zitten.

Ik ben zeer tevreden met mijn Volvo V70. Daarnaast zou ik graag een mooie (moderne) cabriolet zoals de Volvo C 70 of een Saab cabrio willen hebben.

Muziek

Eten en drinken

Ambitie

Ik ben een grote fan van Eric Clapton, Tom Waits, Van Morrison en Sting. Daarnaast ben ik een liefhebber van opera’s van Mozart en muziek van Bach.

Ik heb niets met liflafjes die meer tijd vragen om uit te leggen wat er op je bord ligt, dan je nodig hebt om het op te eten. Ik kan genieten van een lekker bereid stuk vlees en een goed glas wijn afgesloten met koffie en een lekker glas cognac.

Privé: ik hoop samen met mijn vrouw nog lang te kunnen genieten van elkaar en onze kinderen en wellicht ooit kleinkinderen. Zakelijk: de rode draad in mijn loopbaan is groei, zowel als persoon als in ruimte. Mijn ambitie is die lijn nog lang te volgen en een zinvolle bijdrage te leveren aan onze samenleving.

Slechtste eigenschap

Film Twee films zie ik steeds weer graag: ‘AnalyseThis’ en ‘A beautifull mind’.

Avond uit Dineren met mijn vrouw en vervolgens naar een

Moeilijke vraag. Ik denk aan prof. F.O. van Gennep uit Leiden die mij als theoloog zeer gevormd heeft en aan enkele vrienden in mijn omgeving.

schooldomein

september 2010

19


Uitspraak: zien (zag, heeft gezien) Werkwoord 1 waarnemen met je ogen `een bril nodig hebben, omdat je minder goed gaat zien` `een programma gezien hebben op tv` het voor gezien houden (= weggaan) Ik zie je! (= <afscheidsgroet>; = tot ziens) Mij niet gezien!

20

schooldomein

september 2010


THEMA

Zien

Zien en beleven Z

ien is een bijzonder woord in die zin dat je je er bewust van bent en tegelijkertijd dat het je overkomt. De mooie connotatie “het voor gezien houden” past in die zin goed bij thema van ‘niet werkende accommodaties’. Op het moment dat je ‘het niet meer ziet zitten’, gaat het mis. Het begrip zien staat centraal in deze expertmeeting. Veel gebouwen mochten gezien worden, maar blijken toch tegen te vallen. In dit nummer leggen we het Metzo College onder de loep: een monumentaal, maar weerbarstig gebouw, dat de jury van de Scholenbouwprijs 2006 zeer charmeerde en de eerste prijs won. Tegelijkertijd een gebouw dat met zeer veel moeite exploitabel is te krijgen, dat vanuit het perspectief van lucht en warmte niet goed werkt. Daarom denken veel collega-schoolbesturen bij het horen van dit gebouw: “Mij niet gezien”. Rector Hans Baan van het Metzo College stelt dat zijn bestuur bewust voor het avontuur heeft gekozen: “En dan neem je risico’s.” In alle gevallen: je kunt het gebouw niet missen: je moet het wel zien, als je er langs rijdt. Het dringt zich aan je op; het voegt iets nadrukkelijks toe aan de ruimte. Het doet iets met beleving.

modaties dringt het begrip gezien mogen worden zich op, in relatie tot het begrip duurzaamheid. Kan een mooi gebouw wel duurzaam en tegelijkertijd sober zijn? Geraken we na een tijd van vormvrijheid weer in een sobere architectuur met nietszeggende gebouwen die eeuwig hergebruikt kunnen worden, dus feitelijk van niets of niemand zijn. In zekere zin onzichtbaar? Nee, is het stellige antwoord van adviespartijen en architecten: maar wel is de werkelijkheid van gisteren niet meer die van morgen. We hebben zeker wel fouten gemaakt in de vertaling van vraagstukken in gebouwen, maar dat heeft iedereen veel geleerd. Mogelijk ligt de verbinding tussen het oude paradigma en de nieuw te bedenken concepten wel in het woord verbinding. Het verbinden van groepen gebruikers in fysieke omgevingen die die verbindingen faciliteren. Waarbij het gebouw in zijn omgeving zich naadloos voegt aan de veranderende vraag, omdat het gezien mag worden. Zichtbaar in zijn flexibiliteit en daarmee het nieuwe icoon in zijn omgeving. Tijdloos en duurzaam. Zien is beleven is verbinden. Langs die lijn ontwikkelen zich de omgevingen van morgen! Voor meer informatie kunt u bellen met het ICSkenniscentrum:

Naar de vormgeving van maatschappelijke accom-

06-22 26 77 95.

schooldomein

september 2010

21


Expertmeeting ZIEN

Adviseurs kijken in de spiegel In een beeldcultuur als de onze is zien en gezien worden steeds belangrijker. Het begrip ‘zien’ roept veel associaties op, blijkt bij aanvang van de discussie. Zoals met visie, vooruitzien, perspectief, ontmoeting en beleving. Maar ook met navelstaren, het kijken van een kind en de Cruyffiaanse logica ‘Je gaat het pas zien als je het snapt’. De meeste deelnemers van deze expertmeeting zijn huisvestingsadviseurs. Behalve het thema bediscussiëren zij de ontwikkeling van hun vak. “We mogen best eens kritisch in de spiegel kijken.”

Tekst Anje Romein Foto’s Kees Rutten

De eerste stelling van vandaag roept al meteen weerstand op. ‘Exploitatie en duurzaamheid leiden na jaren van vormvrijheid weer tot sobere gebouwen.’ “Welnee, dat heeft niks met elkaar te maken”, reageert Rob in ’t Zand. “Een goed te exploiteren gebouw kan best frivool zijn.” Irene Gerritzen valt hem bij. “Door tijdig na te denken over exploitatie kan je een gebouw ontwikkelen dat tegelijk functioneel en duurzaam is én leuk om te zien. Ik zie veel creatieve en leuke nieuwbouw, ook met kleinere budgetten.”

22

schooldomein

september 2010

Luis in de pels Toch gaat het wel eens mis. Er zijn voorbeelden bekend van prachtige nieuwbouw, overladen met prijzen, die niet duurzaam blijkt te zijn. De gebouwen moeten al na twee jaar worden aangepast, beschikken over een slecht binnenklimaat of een dramatische exploitatie. Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Het is de architect in het gezelschap, Arie van der Neut, die een suggestie doet. “De concurrentie tussen scholen is soms te ver doorgeschoten. Scholen zijn heel goed in lesgeven, maar zodra het over

huisvesting gaat hebben ze de kunde niet. Ze kijken naar wat ze mooi vinden. Voor een vraagstuk als exploitatiekosten is echt een adviseur nodig.” Volgens Willem-Jan Adriaanssen heeft elke school baat bij een luis in de pels, die erop wijst dat er meer is dan het oog ziet. “Iemand die let op de minder zichtbare aspecten, zoals beleving en klimaat. Het zichtbare en onzichtbare waren lange tijd niet in balans. De aandacht voor frisse scholen heeft wel voor een ommekeer gezorgd.”

Maatpak Fred de Gier wil even naar de juiste definitie. Termen als duurzaamheid en exploitatie gaan over tafel, maar wat bedoelen we daar nou eigenlijk mee? “We halen ze nu door elkaar. Een goed exploitabel gebouw of een frisse school zijn nog niet duurzaam. Het gaat om de algehele kwaliteit.” Een gebouw is duurzaam vanwege het gebruik van bepaalde materialen, maar ook als gebruikers lange tijd tevreden zijn, vult Christian van Ginneke aan. “Om te zorgen


THEMA

Zien

vlnr: Eva Hermans, Rob in’t Zand, Arie van der Neut

Deelnemers expertmeeting ZIEN

voor draagvlak moeten gebruikers meedenken over het gebouw en over de onderwijsvorm. Daarmee moet je niet wachten tot de stenen zijn gestapeld.” Dat is mooi gezegd, maar vaak weet je helemaal niet wie die gebruikers zijn. In ’t Zand drukt het mooi uit. “Iedere gebruiker is een voorbijganger.” Een gebouw met een levenscyclus van veertig jaar kent door de jaren heen vele gebruikers. Adriaanssen: “Een school wil vaak een maatpak, als adviseur wil je ook flexibiliteit. Daarmee is een gebouw in de toekomst makkelijk aan te passen terwijl het tegelijk zijn karakter behoudt.”

Grachtengordel “Niks maatpak”, brengt Eva Hermans in. “Kijk eens naar de gebouwen uit de jaren twintig. Passen helemaal niet meer bij het onderwijs, maar elke school wil er in. Puur vanwege de beleving. Waarom kunnen we dat soort gebouwen tegenwoordig niet meer neerzetten?” “Omdat de verantwoordelijkheid nu veel meer bij de eindgebruiker zit”, oppert Jenneke Haaksma. “Vanuit hun visie en

Willem-Jan Adriaanssen | marktdomeinleider voortgezet onderwijs Hevo Sibo Arbeek | hoofdredacteur Schooldomein (gespreksleider) Irene Gerritzen | adviseur Vitri Fred de Gier | unit manager onderwijs BOAG Christian van Ginneke | adviseur m3v Jenneke Haaksma | adviseur Van Aarle De Laat Eva Hermans | consultant onderwijshuisvesting PRC Arie van der Neut | architect / partner hvdn architecten Annet de Rooy | partner ICSadviseurs Jeroen Tamsma | adviseur Brinkgroep Rob in ’ t Zand | adviseur / eigenaar NUL25

imago willen schooldirecties iets bijzonders, zonder goed na te denken over de exploitatie. Vroeger zei de overheid gewoon: dit is de school die je krijgt. Voor de toekomstwaarde van een gebouw is dat misschien ook beter.” Laten we die grachtengordelpanden met hoge ramen en klassieke uitstraling ook weer niet overschatten, vindt ze. “Ik hoor ook van schooldirecties de vraag of ze er alsjeblieft uit mogen. Ze hebben last van de dragende muren en kunnen hun onderwijsconcept er niet goed in kwijt.”

Hoe zorg je ervoor dat de beleving en de sfeer van een gebouw van nu ook op de lange termijn goed zijn? En voor wie maak je dat gebouw? Volgens Gerritzen moeten we dit los zien van de tijd: “Leerlingen zitten maximaal zes jaar op een school, de mobiliteit van leerkrachten neemt toe. Er komt steeds weer een nieuwe populatie die het gebouw op haar eigen manier beleeft. Ik denk daarom dat we ons bij schoolgebouwen vooral op beleving en ontmoeting moeten richten.”

schooldomein

september 2010

23


Zaligmakend Wat is duurzaam, wat is kwaliteit? Volgens Jeroen Tamsma als drie elementen in balans zijn: bouwkundige staat, installatietechniek en beleving. “Bijschaven kan. De bouwkundige staat mag bijvoorbeeld best iets minder als de beleving heel goed is. De investeringen zijn daarbij volgens mij het probleem niet.” Met dat laatste is Adriaanssen het niet helemaal eens. Investeringen spelen een belangrijke rol in de totale levenscyclus van

een schoolgebouw. Betere investeringen in de beginfase zorgen ervoor dat je gebouw langer meegaat. Dat kan alleen met meer budget. “Waar zit toch dat financieringsprobleem”, vraagt Gerritzen zich daarbij af. “Zeker, er is veel geld nodig voor installatietechniek om aan de normen te voldoen. Maar ik vind het een uitdaging binnen een bepaald budget te blijven. Ik vraag me af of meer geld zaligmakend is.” Van der Neut ziet het als een nieuwe revolutie. “Hét thema van nu is duurzaamheid, van zowel de school als de omgeving. Dat betekent dat je als architect behalve verstand van vorm ook verstand van de totale techniek moet hebben. Daarom vind ik deze tijd zo fantastisch.”

Paradox

vlnr: Irene Gerritsen, Annet de Rooy, Fred de Gier

24

schooldomein

september 2010

Onder de deelnemers zijn zoals gezegd veel huisvestingsadviseurs. Een mooi vak waarin kennis van zo’n 150 jaar is opgebouwd. Maar wat hebben we eigenlijk nog aan al die ervaring? De vraag en de maatschappij veranderen zo rigoureus, dat wat je nu bedenkt morgen al weer achterhaald kan zijn. Aannames uit het verleden passen niet meer bij de gebouwen van nu. Voor wie en wat bouw je? En hoe past dat bij de vraag van leerlingen en de inspectie naar simpelweg gewoon meer les? Annet de Rooy ziet een paradox. “Aan de


THEMA

ene kant is er de roep om meer orde, regelmaat en structuur. Meer klassikaal onderwijs en sturen op resultaten. Aan de andere kant wil de overheid meer zelfregulering en participatie. Dat staat op gespannen voet met elkaar. De vraag is hoe dit zich vertaalt in een uitdagend gebouw. De ene keer kies je voor een rijksmonument, de andere keer voor een flexibele kartonnen doos uit Japan.” Van der Neut is in dit kader voorstander van gebouwen waar meer functies in passen. “In de beginfase weet je nog niet precies wat erin komt. Het kan een school worden, maar ook een kantoor. Ik ken zo’n kantoorgebouw waar na een tijdje twee scholen gebruik van maakten. Qua ruimte een van de beste scholen.” Adriaanssen kan zich hierin vinden. Omdat de toekomst niet te voorspellen is moet je denken in scenario’s en keuzes durven maken. “Zorg voor aanpasbaarheid of kies voor een ‘wegwerpschool’ die je sneller kunt vervangen. Geen containers, maar duurzame oplossingen.”

Hand op de knip We hebben het hier wel over nieuwbouw van scholen, maar de huidige markt voor scholenbouw vraagt om een andere ontwikkelopgave, brengt Van Ginneke in. Gemeenten en scholen houden de hand op de knip en de kaarten voor de borst. “Momenteel staat alles onder druk. Is er wel investeringsdrang? Wat zijn de financiële mogelijkheden? En dan moet iedereen ook nog bezuinigen.” Volgens In ’t Zand gaat het vooral om een andere houding van de adviseur. “Veel adviesbureaus deden hun werk de afgelopen jaren misschien wat mechanisch. Nu moeten we weer scherper stilstaan bij de vraag van de klant. Partijen met elkaar verbinden en verder kijken.” De Rooy ziet een verschuiving binnen het werkveld van de huisvestingsadviseur. Het gaat volgens haar om een ander soort advies: “Als ik de bezuinigingsopdracht van gemeenten en scholen zie, denk ik: geef die maar aan ons. Ik ben ervan overtuigd dat wij dat kunnen. Waar scholen zelf nog kijken op microniveau – zal ik dit gebouwtje houden of niet – kunnen wij ze meenemen op macroniveau. Door erop te wijzen wat de gevolgen zijn van demografische en financiële krimp.”

Zien

vlnr: Jenneke Haaksma, Christiaan van Ginneke

De huidige onderwijsadviseur heeft de klant zeker meerwaarde te bieden, breekt Gerritzen een lans voor haar vak. “We hebben heel veel expertise en jarenlange ervaring. Met onze deskundigheid kunnen we zowel procesmatige als financiële adviezen geven. Die ervaring kunnen we zeker gebruiken voor de huidige complexe vraagstukken.”

Spiegel De vraag van de klant. Dáár moeten adviseurs nog veel beter naar kijken, vindt In ’t Zand. “Hoeveel opdrachtgevers zijn nu echt tevreden over de gebruikerswaarde van het gebouw? We rennen vaak veel te snel weer naar de volgende opdracht.” Toen viel het even stil aan tafel. “Dat is al wel veranderd”, reageert Hermans. “Vroeger waren we veel projectgerichter, nu gaat het meer om een relatie met de klant en een gezamenlijke verantwoordelijkheid.” Volgens In ’t Zand dekt het begrip project de lading niet meer. “Het gaat niet meer om een vast begin en een vast einde. Je hebt niet meer met één opdrachtgever te maken, maar met verschillende partijen. Je creëert iets met elkaar.” De adviseur van nu heeft het totaaloverzicht en volgt de realisatie van de vooraf vastgestelde prestatie-eisen. Kwaliteit, daar gaat het om in deze spannende tijd. Haaksma: “Het is goed om eens in de spiegel te kijken. Ik hoop daarin veel kwaliteit te zien.” En zo zijn we toch weer terug bij het thema.

Het Platform Onderwijshuisvesting Het Platform Onderwijshuisvesting is een initiatief van een aantal adviesbureaus op het gebied van maatschappelijk vastgoed, met name onderwijshuisvesting. Doel van het platform is de kwaliteit van onderwijshuisvesting op een hoger plan tillen. De aangesloten bureaus streven gezamenlijk naar kwaliteitsverbetering en deskundigheidsbevordering. Het platform is ook een portaal voor de onderwijswereld. Scholen kunnen er terecht met al hun vragen over onderwijshuisvesting. De ambitie is om op afzienbare termijn een keurmerk te ontwikkelen. Dit moet opdrachtgevers de zekerheid geven van kwalitatief goede adviezen. Het bestuur van het Platform Onderwijshuisvesting bestaat uit Rob in ’t Zand (voorzitter), Eva Hermans (secretaris), Fred de Gier (penningmeester) en Harry Vedder van M3V adviespartners. Zie voor meer informatie www.platformonderwijshuisvesting.nl.

schooldomein

september 2010

25


Relatieschema

Impressie inrichting/gebruik verkeersruimten

Het centraal gelegen Kulturplein

FAME Architectuur & Stedenbouw is pleitbezorger voor een geïntegreerd ontwikkel- en ontwerpproces bij complexe multifunctionele projecten. Aan het woord is Ir. Johan Blokland, architect en vestigingsmanager bij FAME in Arnhem en architect van de grootschalige multifunctionele ontwikkeling Het Kulturhus te IJsselmuiden. De complexiteit van de ontwikkeling van een multifunctioneel centrum is met name gelegen in het aantal betrokken initiatiefnemers en gebruikers, het ontwikkelen en ontwerpen van een ‘gezamenlijk belang’ en de functionele puzzel om alle individuele functies te koppelen tot een organisch nieuw geheel. In de visie en werkwijze van Blokland is hij als architect primair gericht op het benoemen en vormgeven van het programma en de onderlinge relaties, die hij samen met de gebruikers vaststelt. In dit proces wordt in de eerste plaats per gebruiker het individuele programma vastgesteld. Vervolgens wordt onderzocht welk deel multifunctioneel kan worden ingezet. Parallel daaraan worden de ideeën en opties vertaald naar ruimtelijke en functionele schema’s en modellen en worden de verschillende varianten zowel programmatisch als op basis van het ruimtelijke concept doorgerekend. De architect is in zo’n proces vertrouwenspartner voor de gebruiker en de opdrachtgever met als doel om in het proces meer te maken dan een optelsom van alle individuele programma’s.

Kenmerkend aan deze aanpak is, dat de architect niet pas aan tafel komt wanneer alle programmatische uitgangspunten zijn vastgelegd, maar integraal deel uitmaakt van het ontwikkelteam. Eerst als conceptontwikkelaar en later als vormgever van het plan. Voor het Kulturhus in IJsselmuiden is het proces op exact deze manier met succes verlopen. FAME won de prijsvraag op basis van een visie over het proces met een aantal essentiële uitgangspunten voor het plan, zonder een ontwerp op tafel te leggen. Een aantal voorbeelden van uitgangspunten: Het cultuurplein als centrale verbindende factor in het gebouwconcept; de logistiek van de school en de appartementen is totaal afwijkend van het overige programma en krijgen een eigen hoofdentree.


Impressie Kulturhus

“Het vergt wél een beetje lef bij opdrachtgevers om het zo aan te pakken”

Je moet je niet te vroeg laten verleiden om met het plan en het ontwerp aan de slag te willen gaan. Maar ook de architect moet deze insteek begrijpen. Blokland vertelt dat in dit soort projecten de architect zowel een goede procesmanager moet zijn als vormgever. Het past niet iedere architect om vast te houden aan de conceptuele uitgangspunten zonder het plan Deze en andere uitgangspunten zijn gedu- heilig te verklaren. De grote voordelen van de aanpak liggen in het minimaliseren van rende het hele ontwikkelproces bewaakt faalkosten, het voorkomen van frustraties en overeind gebleven, maar samen met alle betrokkenen is de inhoud van het plan bij betrokkenen en het voorkomen van in het proces bepaald. In het proces heeft vertraging in het ontwikkelproces, maar het resultaat in IJsselmuiden laat vooral FAME met drie gefaseerde opdrachten óók zien dat er op deze manier een prachgewerkt: 1. ontwikkeling van programma en concept tig gebouw kan ontstaan waar de nieuwe gebruikers zich allemaal de bedenker van 2. ontwikkeling massa en structuurplan voelen! 3. reguliere architectenopdracht. Het vergt volgens Blokland een beetje lef bij de opdrachtgevers om het zo aan te pakken. De school is aan de ‘achterzijde’ wel gekoppeld aan functies als de muziekschool, het mediacentrum en de bibliotheek; door de beperkte ruimte op de locatie is stapelen noodzakelijk. Vanaf het begin is gezocht naar conceptuele voordelen van gestapelde functies en die zijn gevonden.

Programma Kulturhus IJsselmuiden - Basisschool - Kinderdagopvang / Buitenschoolse opvang - Bibliotheek - Muziekschool - Mediacentrum - Buurthuis - Eerste lijns gezondheidscentrum - Koop- en huurappartementen

FAME Architectuur & Stedenbouw Willemsplein 5, 6811 KA ARNHEM T 026 368 42 70 arnhem@famegroep.nl www.famegroep.nl


Afscheid van 40 jaar ervaring

Verwonderen en nieuwsgierig zijn Hij was 40 jaar ICSadviseur en neemt nu afscheid van het vak. In die vier decennia bouwde Gerard Fränzel niet alleen een schat aan ervaring en relaties op, bovenal bloeit zijn hart voor kinderen en goed onderwijs. Vanuit die passie ontwikkelde hij een uniek vakmanschap. Een eerbetoon in Schooldomein.

“I

Tekst Boudewijn de Vries

Gerard Fränzel

k ben bij ICS komen werken toen ik 22 jaar was. Ik had toen een HTS- diploma op zak en heb daarna nog een studie aan de TU Delft opgepakt. Bouwkunde in combinatie met maatschappij gerelateerde vraagstukken trokken mij erg aan. In het begin van mijn loopbaan bij ICS lag de nadruk vooral op vaktechnische kennis, later ben ik me meer in de procesregie gaan verdiepen. In eerste instantie lag mijn focus op scholen in het basis- en voortgezet onderwijs. Later, vanaf 1989 ongeveer op mbo- (ROC’s) en hbo-instellingen. Ook heb ik veel voor het Ministerie van OCW gewerkt.”

Buitenlandse reizen “In die eerste jaren maakte ik veel buitenlandse reizen in opdracht van het ministerie. De EEG gaf in die tijd geld uit aan ontwikkelingshulp voor oude koloniën. Er was veel geld gestoken in onderwijs en de EEG wilde onderzoeken of dit geld ook daadwerkelijk goed was besteed. Ik heb toen in samenwerking met Sociale Studies in Den Haag op verzoek van Brussel dossiers onderzocht en ben in het kader van dit onderzoek naar Somalië en Kameroen geweest. Tijdens dit onderzoek kwam naar voren dat de ontwerpen voor scholen in deze landen werden gemaakt door Europese architecten die geen besef hadden hoe er gebouwd kon worden in deze landen. Prijzen voor glas waren bijvoorbeeld extreem hoog omdat het daar ter plekke niet voor handen was en dus moest worden geïmporteerd uit Egypte. Ditzelfde gold voor beton. Ons advies was te onderzoeken welke materialen er in deze landen beschikbaar waren en uit te zoeken of de bevolking de gebouwen ook zelf kon onderhouden. Criteria voor het toetsen van de kwaliteit ter plekke zijn door mij geformuleerd. Ook ben ik voor mijn werk in Peru geweest waar ik een onderzoek heb verricht in opdracht van Unesco. Met steun van Unesco zijn er destijds veel kleine basisscholen neergezet in zogenaamde skeletbouw. Na 20 jaar is deze bouw geëvalueerd en gecontroleerd. In

28

schooldomein

september 2010

de bergen in Peru was de trend om naar grote steden als Lima te trekken. Het onderwijs in de regio’s kwam hierdoor onder druk te staan omdat onderwijzers in de steden als chauffeur meer geld konden verdienen. Om het voor onderwijzers aantrekkelijker te maken in hun regio te blijven, was het advies de schoolgebouwen anders in te richten. Dit was mogelijk omdat er destijds skeletbouw was toegepast. In plaats van de vier standaard leslokalen werd de school als het ware


De Meander, Gouda

een kleine mfa: één schoollokaal (voor ochtendleerlingen en middagleerlingen), een lokaal als woning voor de onderwijzer, een lokaal voor zijn vee en een lokaal dat werd ingericht als buurthuis (ontmoetingsplek). Doordat het casco van het gebouw goed was, was het mogelijk om er later een andere bestemming aan te geven.”

Wat is onderwijs voor jou? “Onderwijs heb ik altijd erg belangrijk gevonden. Ik had destijds sterke opvattingen over de inhoud van het onderwijs en die heb ik nog steeds. Onderwijs is onderdeel van de opvoeding van kinderen en kinderen zijn de toekomst. Kwetsbare doelgroepen moeten respectvol benaderd worden. Als mensen kwaliteit ontdekken in de omgeving zullen zij er respectvoller mee om gaan. Adviseren over de randvoorwaarden om onderwijs goed te kunnen geven, trekt me aan omdat ik ervaringen kan meenemen en anderen kan helpen. En tegelijkertijd kan ik zelf ook weer nieuwe ervaringen opdoen. Ik heb wel eens tegen een opdrachtgever gezegd dat ik alleen voor hen wilde werken als zij het beste wilden bereiken. Ik maak me zorgen over het gebrek aan eigenaarschap bij bijvoorbeeld MFA’s. Zorg voor een omgeving op afstand werkt niet, hierdoor ontstaat weinig verantwoordelijkheidsgevoel. Betekenis van de omgeving heeft

invloed op het gedrag van mensen. Kwaliteit van ruimten en omgeving en een inspirerende werkplek zijn redenen om er trots en dus ook zuinig op te zijn.”

Ontdekken en onderzoeken “Ik ben iemand die processen wil onderzoeken. Ik wil ontdekken waarom iets wel en waarom iets niet werkt in een onderwijsinstelling. Als een soort boekhouder reken ik graag lessentabellen door en onderzoek ik geldstromen om vervolgens van daaruit oplossingen aan te dragen en problemen op te lossen. Ik wil weten hoe de bekostiging werkt en hoe het speelveld van het management eruit ziet om vervolgens oplossingen aan te kunnen dragen. Dit alles trekt me enorm aan. Ik voel me dan een soort onderwijsmanager. Een gebouw is een soort wezen, de uitstraling moet goed zijn. Deze manier van werken gaf en geeft me veel vreugde en voldoening. Een voorbeeld van een dergelijk project is De Meander in Gouda. Dit is wat mij betreft een fantastisch project geweest waar écht lef is getoond. In dat project heb ik alle ambities en vaardigheden die ik in al die jaren heb opgebouwd kunnen vertalen. Als je door dat gebouw loopt, begrijp je precies wat ik bedoel.”

“De kracht van een adviseur is nieuws­ gierigheid, verwonderd kunnen zijn over iets.”

Voor alle relaties die Gerard Fränzel nog een mail willen sturen; gfranzel@icsadviseurs.nl.

schooldomein

september 2010

29


PPS kan bij maatschappelijke voorzieningen, maar…

De droom en de uitdaging Voor PPS (Publiek Private Samenwerking) is veel promotie. Maar waar begin je als opdrachtgever aan? Wat zijn voorwaarden voor succes? In reactie op deze vragen werd onlangs een voordracht gehouden op het congres Gemeentewerken 2010. De casus: de uitdagende DBMO-aanbesteding voor het (top)sportcomplex in Lichtenvoorde. Tekst: Harry Vedder Illustraties FAME Architectuur & Stedenbouw Arnhem B.V.

H

et nieuwe sportcomplex in Lichtenvoorde opent zijn deuren. De commerciële exploitant heeft vele extra’s toegevoegd, waaronder fitness & health, naast de door de gemeente gevraagde basisvoorziening (wedstrijdzwembad, twee breedtesporthallen). Scholen bieden hun leerlingen met deze voorzieningen een ruimer bewegingspakket. Het restaurant en grand-café zorgen voor ontmoeting tussen sporters, burgers, jong en oud. Een levend hart waar het bruist van activiteiten. Dat was de droom van de gemeente. Maar hoe dat te bereiken? De gemeentelijk projectleider kreeg de opdracht het besluitvormingstraject en de uitdagende aanbesteding te trekken (Ontwerp, Realisatie, Beheer en Exploitatie in één contract, inclusief privatisering huidig personeel). Uitdagend: minimaal de maatschappelijke sportactiviteiten (scholen, verenigingen, doelgroepen), maar de aanbesteding moet uitdagen een breder (commercieel) pakket aan te bieden.

Wanneer PPS?

Officiële start aanbesteding

We zien hiervoor vaak een rationele benadering (synergievoordelen, financieel voordeel, etc.). Bij het bepalen van de de keuze spelen echter ook moeilijk beheersbare factoren een rol: angst voor het onbekende versus zekerheid van het bekende, behoefte aan dialoog met de aanbieder, politieke behoefte om snel resultaten te zien, etc. Die aspecten en consequenties daarvan moet een opdrachtgever meewegen in de keuze voor PPS.

Beste klik De gemeente zoekt hier voor het sportcomplex een ondernemer met de beste klik, die vanuit eigen gezichtspunten een onderneming realiseert rondom de maatschappelijke basisvoorziening en die bereid is tot overleg tijdens de exploitatieperiode. Die zoektocht wil de gemeente interactief en transparant uitvoeren, waarbij men gedurende de rit convergeert tot een gezamenlijk gedragen resultaat. Een resultaat

30

schooldomein

september 2010

waarin de gemeente zich onderweg laat verrassen met ideeën die bijdragen aan de kwaliteit en maatschappelijke betekenis van het eindresultaat. Er zijn echter strenge regels voor de interactie met aanbieders in een Europese aanbesteding. Ook moeten alle verwachtingen ten aanzien van het eindresultaat voor zowel ontwerp, realisatie, beheer en exploitatie vooraf scherp worden geformuleerd. De opdrachtgever moet zich dus bewust zijn dat: • Interactie en samenwerking strikte aandacht vergen in de opzet van de aanbestedingsprocedure (S van Samenwerking in plaats van Schutting); • Een outputspecificatie betrekking heeft op architectuur, gebouw- en installatieontwerp, bestemmingsplan, materialisatie en bouwwijzen, beheer en onderhoud, exploitatieprogramma (activiteiten, openingstijden, tarievenbeleid), relatie met gemeente, financiële kaders , etc. De opdrachtgever moet over die aspecten vooraf nadenken (en op zich is dat uitstekend).

Betrokkenheid Een bewustzijn van de inspanning, de kosten, de lange doorlooptijd voordat de aanbesteding kan beginnen, is evident. De consequenties moet je goed managen en nopen regelmatig om met lege handen toch een te verwachten eindresultaat te verdedigen. Bij PPS-trajecten ligt weliswaar veel van de voor het proces vereiste deskundigheid en risico bij de marktpartij. De vraagstelling (outputspecificatie) en de aanbestedingsprocedure vergt echter veel en andere deskundigheid die een gemeente vaak niet heeft. Gevolg: een lange voorbereidingstijd met hoge voorbereidingskosten. Het viel de wethouder van Oost Gelre dan ook niet altijd makkelijk om collegeen raadsleden in de voorbereidingsfase betrokken te houden (men wil wat ‘kunnen zien’).


Transactiekosten Een vaak vergeten vraag is of er voldoende goede partijen uit te dagen zijn tot een passende aanbieding. Van belang daarbij zijn de door de aanbieders te maken kosten (transactiekosten) om tot een succesvolle aanbieding te komen. Er moet kritisch worden gekeken naar het minimaliseren van die transactiekosten. De gemeente heeft een procedure opgezet waarbij gunning plaatsvindt op basis van een ondernemingsplan, een voorlopig ontwerp, een materialisatielijst en financiële kaders. Na gunning vindt de definitieve uitwerking binnen die kaders plaats. Een laatste aandachtspunt is dit: overweeg nooit PPS om een financieel niet sluitend project sluitend te krijgen. PPS is geen oplossing voor onmogelijkheden. Een mogelijkheid om zicht te krijgen op de geschiktste aanbestedingsvorm is de marktconsultatie: vraag het de markt! Presenteer het project en bevraag de potentiële aanbieders op interesses, mogelijkheden, beperkingen, randvoorwaarden, realiteit van de vraag, etc. Zo maakte de marktconsultatie de gemeente duidelijk dat het project uitstekend geschikt was voor een DBMO-aanbesteding, dat de financiële kaders verruimd moesten worden en dat geen der partijen de financiering aan kan bieden.

De S van samenwerking Een DBMO-aanbesteding biedt een ondernemer ruimte om vanuit zijn ondernemingsplan de bijpassende voorziening te ontwerpen en realiseren. Een

Artist impression inpassing sportcomplex

architect, bouwonderneming en exploitant verbinden zich in één consortium. De gemeente moet echter langjarig samenwerken met de exploitant. De gemeente wil in de procedure dan ook voorzien in een vroege toets en centrale positie van de exploitant en eist dialoog tijdens de aanbieding. Om ruimte voor de dialoog te bieden, is gekozen voor de aanbesteding van een ‘concessieovereenkomst’ met de volgende procedurele opzet: • Selectie vijf geschikte consortia; • Inlichtingenbijeenkomst; • Per consortium indiening ondernemingsplan exploitant; • Selectie van drie consortia (beste ondernemingsplannen); • Individuele dialoog per consortium; • Indicatieve inschrijving drie consortia; • Individuele dialoog per consortium; • Definitieve inschrijving door drie consortia; • Gunning.

Interactie en samenwerking vereisen strikte aandacht in de opzet van de aanbestedings­ procedure.

Een (trieste) afsluiting Het oude college is met een unaniem besluit van de raad de aanbesteding gestart (zie foto). De verkiezingen in maart brachten een nieuwe politieke realiteit. Het nieuwe college besloot de aanbesteding te staken en het project in afgeslankte vorm traditioneel voort te zetten. Dit besluit is met minimale meerderheid door de nieuwe raad aangenomen. Auteur Harry Vedder is directeur/eigenaar van M3V Adviespartners en voorzitter van het Platform Onderwijshuisvesting. M3V heeft het traject in Lichtenvoorde begeleid. Voor meer informatie Studie t.b.v. bestemmingsplan

surft u naar www.M3V.nl.

schooldomein

september 2010

31


architectuur

BNA-bestuurslid Jeanne Dekkers:

“Er moet meer geknokt worden voor echt goede schoolgebouwen”

Tekst Theo van Oeffelt

De regelgeving is te ver doorgeschoten, verantwoordelijkheden zijn versnipperd en ongrijpbaar geraakt en alleen de kredieten bepalen nog de kwaliteit, niet langer de visies en de inhoudelijke opvattingen. Jeanne Dekkers, architect en bestuurslid van de BNA, ziet graag dat er meer geknokt wordt in de onderwijswereld. “Meer strijden voor kwaliteit, voor eigenheid, voor de kinderen.”

T

egen het einde van het gesprek komt een jeugdherinnering naar boven. Aan de lagere school, bij de nonnen. Een herinnering aan de zomer, om ongezien de les te kunnen verlaten en via het fietsenhok de buurt in te gaan, ijsjes te kopen en deze even ongezien weer naar binnen te smokkelen. Het plezier straalt weer van haar af. “Dat dat kon, door het gebouw, door de buurt, dat maakt een dergelijk dierbare herinnering mogelijk”. In de uren daarvóór houdt Jeanne Dekkers (1953) één lang hartstochtelijk pleidooi. Meer aandacht voor vrijheden van een kind, maar ook meer

Jeanne Dekkers (foto Nout Steenkamp)

32

schooldomein

september 2010

aandacht voor structuur. Meer eigenheid voor een school en meer verantwoordelijkheden bij hen om wie het gaat: docenten, schoolbesturen. Meer aandacht voor zowel de “harde kant van scholenbouw – de vorm, de materialisatie” als “de zachte – de kleurstellingen, het schoolplein, de kans om als kind eens met vuile schoenen uit de zandbak te stappen.” En: “minder regels, veel minder regels, daarin zijn we met zijn allen doorgeschoten, net als in het procesmanagement met alles wat daar omheen is komen te hangen en waaraan nu onevenredig veel geld wordt uitgegeven.”

Van stad tot stoel Om dat, en meer, te bereiken begint Jeanne Dekkers bij haar collega-architecten, als bestuurslid van de BNA en als zodanig betrokken bij BNA Onderzoek. “De architect, die van stad tot stoel kan en zou moeten ontwerpen, kan de opdrachtgever zoveel meer bieden dan wat nu doorgaans het geval is. Wanneer hij in het allereerste stadium, in het vroegste begin, als alleen nog maar sprake is van een vaag idee voor een nieuw schoolgebouw, kan meedenken, kan hij met zijn vragen de behoefte veel beter specificeren. Kan hij locatieonderzoek doen, kan hij de mogelijkheden van verbouw of herbestemming toetsen. Kan hij de droom tot en met de landing begeleiden, en ook nog daarna.” Even maakt Jeanne Dekkers dan een uitstapje, naar het fenomeen herbestemming. “Er zijn veel gebouwen leeg komen te staan, en er komen er zeker nog veel bij. Gebouwen met een geschiedenis, met een verhaal, met een historische gelaagdheid. Dat tijdsaspect is niet te ontwerpen, geschiedenis is niet vorm te geven. Maar wordt zo ongelooflijk gewaardeerd, veel meer dan nieuwbouw. Dus maak daarvan gebruik. Gooi die bouwwerken niet plat, maar kies, ook uit het oogpunt van duurzaamheid, wanneer maar enigszins mogelijk voor herbestemming.” Het is een van de items die zij binnen BNA Onderzoek op de agenda wil plaatsen. “Met onderzoek, met voorbeelden, met publicaties de opdrachtgevers inspireren en verleiden om meer om zich


heen te kijken, samen met een architect, samen met een gemeentebestuur, naar de mogelijkheden die de bestaande gebouwde omgeving hen biedt.”

Valuascollege, Venlo (foto: Scagliola & Brakkee)

Stenige plekken Dat brengt haar op de buitenruimten, “die door de regelgeving zijn verworden tot stenige plekken, waar geen boom meer staat om in te klimmen, geen zandbak meer aanwezig is en geen slootje meer is te vinden om eens een keer een nat pak te halen.” Dus ook dit onderwerp wordt door haar aan BNA Onderzoek voorgelegd. “Laten we maar eens aantonen hoe het ook anders kan, hoe we het gemis aan natuurlijkheid, aan intimiteit en geborgenheid kunnen terugbrengen in de schoolgebouwen.” Het is deze, door Jeanne Dekkers “de zachte kant van het ontwerpen” genoemd, die veel aandacht behoeft. “Het gebruik van kleuren, van licht en van natuurlijke materialen bijvoorbeeld. Niet die eeuwige systeemplafonds, maar echte materialen gebruiken, hout, beton, steen, dat veroudert minder snel en geeft een werkelijk zicht op het gebouw, op hoe het is gemaakt. En de opdrachtgever inzicht geven in bijvoorbeeld de werking van kleuren. Waarom je een school niet in schreeuwende kleuren moet schilderen, maar juist met ingetogen tinten moet werken, zodat de kinderen de rust wordt geboden om alle indrukken en lesstof in zich op te kunnen nemen. Het gebruik van kleuren, wat in de architectuuropleidingen nauwelijks aan de orde komt, ook dat is iets waarin BNA Onderzoek veel kan betekenen. Voor de architecten, en dus voor de opdrachtgevers.”

Verantwoordelijkheden nemen “De opdrachtgever”, besluit Jeanne Dekkers, “die sturend wil zijn, die een goed werkend schoolgebouw wil neerzetten, moet zich verdiepen in zijn verantwoordelijkheden, en die nemen. Moet durven te kiezen voor eigenheid.” Ze geeft als laatste voorbeeld de opkomst van de multifunctionele accommodaties, zoals de brede scholen. “Soms heel wenselijk, maar vaak – en steeds meer – vooral uit budgettaire overwegingen tot stand gekomen. Met als argumenten dat het een ontmoetingsplek voor de buurt kan zijn, dat het de veiligheid van de kinderen vergroot (de hele dag binnen) en dat samenwerken goedkoper is. Ik geloof daar niets van. Want maar al te vaak zie je dat niemand zich meer verantwoordelijk voelt voor het gebouw. En wat is er mis met het

vroegere dorpsplein, de brink, waar omheen alle voorzieningen gegroepeerd lagen? Waarom kan een kind niet van een klaslokaal naar buiten lopen om naar de sportzaal te gaan? Waarom moeten kinderen wor-

den opgesloten, zogenaamd in een mooi vormgegeven warenhuis, maar veelal een anonieme overdekte winkelstraat?” “En waar je”, zegt ze lachend, “nergens kunt ontsnappen om ijsjes te halen?”

BNA Onderzoek BNA Onderzoek, waarin onder andere is opgegaan de Stichting Architecten Research Onderwijsgebouwen (Staro), bundelt de studie- en onderzoeksactiviteiten van de Bond van Nederlandse Architecten. De kennis en expertise van de BNA-leden betreffende onderwijshuisvesting en de activiteiten rondom dit thema komen hierin terug. BNA Onderzoek is een platform voor verdieping en collegiale kennisuitwisseling van alle BNA-leden, waar verschillende expertises worden samengebracht en kruisbestuiving mogelijk wordt gemaakt. Het programma is zeer divers, zowel thematisch als in vorm. Meer informatie: www.bna-onderzoek.nl.

schooldomein

september 2010

33


Nieuwbouw HU Amersfoort Bijzondere blikvanger met uitmuntend uitzicht Een schitterende blikvanger, net buiten het centrum van Amersfoort. Wie via de Stadsring en De Nieuwe Poort komt aanrijden, kan het nieuwe onderkomen van HU Amersfoort niet ontgaan. Met de markante gevels in rood en wit en veel glas springt het gebouw direct in het oog. Schooldomein kreeg een rondleiding.

I

Tekst Paul Voogsgerd Foto’s Marko

n november 2008 publiceerden we in Schooldomein een artikel over de faculteit Natuur & Techniek van de Hogeschool Utrecht. Een interview met Diane de Kruijf, toen als zelfstandig projectmanager ingehuurd

door de Hogeschool. Het artikel eindigde met de zinnen: ‘De Hogeschool Utrecht is een mooi pand rijker en de studenten een inspirerende leeromgeving. Voor De Kruijf tijd om afscheid te nemen. De volgende klus – ook in het onderwijs – wacht alweer in Amersfoort.’ Nu, bijna twee jaar later, is het tijd voor de continuing story. Diane de Kruijf is inmiddels corporate real estate manager bij de Hogeschool. Samen met Beryl Kostverloren - chief hospitality officer bij de HU – leidt ze ons rond.

Fraai uitzicht “We beginnen boven”, zegt de Kruijf. “Het gebouw zit zo in elkaar dat je vanaf een hoger gelegen etage altijd zicht hebt op verdiepingen daaronder. Helemaal bovenin heb je bovendien een prachtig uitzicht over Amersfoort.” Via een lift, veel gangen en een paar trappen komen we helemaal bovenin, op de 6e etage. “Het pukkeltje op het gebouw”, noemt De Kruijf het. Er is onder meer een aantal practicumlokalen voor de creatieve vakken ondergebracht. De aanwezige studenten zijn zichtbaar al gewend aan het fraaie uitzicht want hun aandacht is volledig bij hun werk. “De HU Amersfoort was tot dit schooljaar gevestigd in twee gebouwen”, vertelt Beryl Kostverloren. “Een heel oud schoolgebouw aan de Hooglandseweg en een kantoorgebouw aan Berkenweg. Geen ideale situatie want het gebouw aan de Hooglandseweg was

34

schooldomein

september 2010


echt zwaar verouderd en het pand aan de Berkenlaan had absoluut geen onderwijsuitstraling. Bovendien is werken in twee locaties niet praktisch. Nu samen in één nieuw gebouw is dus echt een verademing.”

Vorstdagen “De eerste plannen voor de nieuwbouw dateren al van 2004”, herinnert Kostverloren zich. “Uiteindelijk heeft het tot begin 2008 geduurd voordat we daadwerkelijk gingen bouwen.” En de oplevering liet dus tot augustus 2010 op zich wachten. “De vergunningsfase verliep heel snel maar we hadden pech met de strenge winter”, vertelt De Kruijf. “Veel vorstdagen gaven behoorlijk wat oponthoud. Bovendien zorgden problemen rond het referentierecht voor nogal wat uitloop. We wilden eigenlijk al in augustus 2009 open maar dat bleek niet haalbaar. En omdat we voor een verhuizing als deze echt een zomervakantie nodig

hebben, is het 2010 geworden.” Wat het economisch klimaat betreft, had de hogeschool geen moeilijker periode kunnen treffen. “Het zijn – zeker in de bouwwereld – onzekere tijden”, weet De Kruijf. “Het was ook spannend maar uiteindelijk hebben we het allemaal prima gered.”

Vaste moduulmaten En daarmee zegt ze geen woord teveel. Tijd en geld zijn goed besteed in het even fraaie als boeiende gebouw. Al vertellend leiden De Kruijf en Kostverloren me rond, steeds een etage lager. “We hebben hier 21.000 m², inclusief een parkeergarage met 108 plaatsen”, vertelt De Kruijf. “Het gebouw heeft zes bouw­ lagen. De 5e bestaat uit twee delen met daartussen een dakterras. De zesde is het pukkeltje op het dak.” Door gebruik te maken van zo veel mogelijk vaste moduulmaten is voorzien in een grote mate van

schooldomein

september 2010

35



“De reacties zijn positief. Wat we vooral merken is een gevoel van trots om hier te mogen werken en studeren.”

flexibiliteit. De Kruijf: “We hebben ruimten van 60 m² die geschikt zijn als groot theorielokaal of als teamkamer met ruimte voor zeven werkplekken. Verder hebben we de middenmaat van 30 m², bedoeld voor kleinere onderwijsgroepen en als vergaderruimte. En daarnaast hebben we projectteamruimten van 20 m² en nog kleinere ruimten, ingericht als concentratiewerkplekken. We kunnen nog groeien want het gebouw is ontwikkeld voor 4.000 studenten en we hebben er nu ongeveer 3.000.” Omdat in Amersfoort studenten van verschillende richtingen samenkomen – en niet zoals in Utrecht geclusterd per faculteit – is in het nieuwe gebouw gekozen voor een bijzondere indeling. “De tweede, derde en vierde etage hebben we een thema gegeven”, licht De Kruijff toe. “Die thema’s zijn Onderwijs & Opvoeding, Zorg & Welzijn en Economie & Vrijetijdsmanagement. Iedere etage heeft een thema- en een ontmoetingszone. In de aankleding van de etages zijn die thema’s ook terug te zien.”

Licht en kleur Ondanks veel gesloten ruimten is het een bijzonder transparant gebouw geworden. Vergezichten door het brede, open middengebied, zicht op andere etages door fraaie vides en natuurlijk veel glas maken

het gebouw open en licht. Ook de kleurstelling draagt daaraan bij. We zien veel wit en lichtgrijs van onbehandeld beton en metaal. Het onderwijsmeubilair, geleverd door inrichter Marko, is ook grotendeels wit en bovenal strak. “De HU heeft een contract met Marko”, vertelt Kostverloren. “Zij leveren voor al onze gebouwen het onderwijsmeubilair.” Naast de lokalen met strak meubilair zien we ook twee fraaie collegezalen, een kleine en een grote. “Ook ingericht door Marko”, zegt Kostverloren, “evenals onze muzieklokalen.” De inrichting doet recht aan het gebouw, beide stralen alleszins kwaliteit uit. De kleur in het gebouw komt vooral van een keur aan vrolijke en buitengewoon creatieve lampen en een diversiteit aan zitelementen in de ontmoetingsruimten. Zo ook beneden waar we in de kantine de rondgang door het gebouw beëindigen. Bij een kop koffie vertelt De Kruijf over de reacties van studenten en personeel. “We hebben veel gecommuniceerd en zo iedereen steeds op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Daardoor ontstond al wel een soort van betrokkenheid bij het gebouw. De reacties zijn heel erg positief. Mensen vinden het mooi en wat we vooral merken is een gevoel van trots om hier te mogen werken en studeren.”

schooldomein

Projectinformatie: Project: Nieuwbouw HU Amersfoort

Opdrachtgever: Hogeschool Utrecht

Architect: DP6 architectuurstudio bv, Delft

Ontwikkelaar: Lips Capitol Group, Utrecht

Aannemer: Vannel, Eindhoven

Inrichter: Marko BV, Veendam (www.marko.nl)

Bruto vloeroppervlak 21.000 m2

Ingebruikname: Augustus 2010

september 2010

37


U zoekt een schaap met vijf poten? Wij weten waar ze rondlopen. Wij kennen en herkennen ze. Schaars? Ja, nog steeds. Onvindbaar? Niet als zoeken en selecteren een passie is. ICSinterim helpt u doeltreffend aan (project)managers en facilitaire medewerkers die het verschil maken binnen uw huisvestingsorganisatie. Voor tijdelijke en permanente invulling. Op zoek naar extra interne klanttevredenheid en kostenbesparingen? Maak van uw uitdaging op personeelsgebied de onze. Gegarandeerde resultaten tegen schappelijke tarieven. Bel voor een persoonlijk gesprek direct met Kees-Jan Kuijer, directeur ICSinterim: 06-20614089.

ICSinterim vormt, samen met ICSadviseurs en ICSworksitemanagement, de ICS Ruimteregie Groep. Amsterdam, Orlyplein 10, 1043 DP | Zwolle, Grote Voort 207, 8041 BK | (088) 235 04 27 | www.icsinterim.nl

ICS schooldomein 201x271mm 9.indd 1

14-04-2010 14:58:50


het idee In de rubriek het idee belicht iedere editie van Schooldomein een initiatief dat een positieve bijdrage levert aan de samenleving. In dit nummer het idee van Team Mont Blanc 2010 uit Amsterdam.

De Mont Blanc is met zijn 4.811 meter boven zeeniveau de magneet van de Alpen voor teams van klimmers, avonturiers en dromers. Ruim 200 jaar na de eerste succesvolle beklimming van de hoogste berg in de Alpen spreekt de top nog steeds tot de verbeelding. Zo ook voor Team Mont Blanc 2010; een onwaarschijnlijke groep vrienden, gedreven door een gezamenlijke passie voor sneeuw, bergen, afzien en met verschillende dromen over de top, de klim, de tocht, de prestatie. De vier mannen beklimmen de Mont Blanc in september. Enerzijds vanuit een persoonlijke droom en een enorme uitdaging, anderzijds willen de klimmers met hun actie aandacht vragen voor het Wereld Natuur Fonds (WNF) en KiKa (Kinderen Kankervrij). Het idee ontstond afgelopen zomer op een terras in

de zon. “De Mont Blanc, dat lijkt me nog wel wat”, zei één van hen. De anderen knikten instemmend en het gesprek viel stil. Ieder was in gedachten verzonken, tot ineens hun ogen bewogen. Hun blikken raakten elkaar. “Er hing iets in de lucht”, zegt een teamlid. “Het voelde als elektriciteit en ondanks de zon ontstond er kippenvel: een expeditie naar de Alpen was geboren.” Met de beklimming vragen de teamleden dus aandacht vragen voor het werk van WNF en KiKa. De vorderingen van de actie zijn dan ook te volgen via de ‘In Actie’-pagina op de site van het Wereld Natuur Fonds: www.wnf. nl. De pagina biedt ook de mogelijkheid de actie direct te steunen. In overleg met zowel het WNF als KiKa zullen de sponsorinkomsten over beide organisatie verdeeld worden.

Op 5 september zijn de klimmers afgereisd naar Chamonix, om vanuit daar eerst een beklimming van de Gran Paradiso in Italië te doen. Daarna begint het echte avontuur en ondernemen zij een poging om met een 3 daagse tocht de top van de Mont Blanc te bereiken. Team Mont Blanc 2010 heeft een eigen website: www.montblanc2010.nl. Hier kunt u het team volgen, de teamleden ontmoeten, het trainingschema bekijken en met de route bekend worden. Ook geeft de site inzicht in de huidige positie van de klimmers en de afgelegde route.

Meer informatie: kijk op www.wnf.nl en www.montblanc2010.nl.

schooldomein

september 2010

39


Goed onderwijs begint met een goede samenwerking

“Uiteindelijk moet je het gewoon samen doen”

De Alkmaarse wethouder Rian van Dam heeft de Portefeuilles Economische Zaken, Arbeidsmarkt­ beleid en Onderwijs onder zich. Portefeuilles waarbij ze snel en integraal kan handelen en verbinden waardoor de samenleving in beweging komt. Haar doel is de kwaliteit van het onderwijs te verhogen en schooluitval tegen te gaan. 40

schooldomein

september 2010


Tekst Sibo Arbeek Foto Wijkvereniging op de Rails

R

ian van Dam snijdt enthousiast een goed voorbeeld aan: “De werkeloosheid onder jongeren loopt op. Samen met de opleidingsbedrijven in de sector techniek zijn wij het project bij de openbare basisschool Bello gestart. Daar is een schoolplein dat geheel is opgeknapt door jongeren van opleidingsbedrijven in de regio. Wij zorgen voor het werk voor de jongeren die op de bank zitten bij de bedrijfsscholen en zij leiden ze op. Als gemeente creëren wij leerling-bouwplaatsen. Het leuke is dat het werk van stratenmaker daardoor positief onder de aandacht komt. Wij coördineren dat regionaal; zo hebben we 500 jongeren op school gehouden door ze een vak te laten leren en hebben we 1.600 jongeren aan een baan geholpen. Effect: beter voor de bedrijven, voor de opleidingen, voor de jongeren en voor de samenleving. En sterk imagobevorderend.”

Veranderende omgeving Van Dam realiseert zich dat de omgeving waarin de gemeente werkt sterk veranderd is door de economische omstandigheden: “Wij worden ook benaderd door het regionale bedrijfsleven dat het nu echt moeilijk heeft. Bijvoorbeeld de bouw. We proberen creatief mee te denken onder andere via borgstelling. Ik vind dit tot de taak van de gemeente behoren. Bij aanbestedingen worden ook lokale en regionale bedrijven betrokken. Om die reden vind ik het ook belangrijk dat de gemeente over een langere periode de regie houdt over haar maatschappelijk vastgoed en het eigendom van grond en gebouwen bij zich houdt. Wij moeten in de tijd snel kunnen schakelen en op maat met maatschappelijke en commerciële partijen tot de beste oplossingen komen. Het uit handen geven van grond en gebouwen leidt niet tot de gewenste effecten, ervaren veel gemeenten nu. Immers de waarde van grond en gebouwen is een heel andere geworden, dan waar men in de berekeningen nog maar kort geleden van uit ging. Niet zozeer het systeem is belangrijk of bepalend, maar het effect dat het heeft op het menselijk handelen. Daarop moet je sturen.”

we in het onderwijs ook in deze tijd willen blijven investeren. De afgelopen jaren hebben we verschillende demografische, maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen gezien, waardoor de uitgangspunten van toen nu niet per se tot efficiënte en flexibel inzetbare gebouwen hebben geleid. De Alkmaarse leerlingpopulatie daalt, onze positie als regiogemeente voor het onderwijs verandert, omdat aanpalende gemeenten ook een volwassen aanbod hebben. Onze beide facilitaire centra met bovenbouw vmbo hebben beiden met een onvoldoende bezetting te maken. Dat komt doordat de onderkant van het vmbo op de (kleinschalige) praktijkscholen is gekomen en de bovenkant op de TL of weer de mavo. Het groenonderwijs nam een hoge vlucht maar ziet in Alkmaar nu weer een daling. In plaats van een toen verwachte 60% vmbo en 40% havo/ vwo verhouding zie je het omgekeerde. We zien nu vakscholen ontstaan, met een opleidingsduur van zes jaar. Veranderingen die, ook in het kader van onderwijsvernieuwing, flexibiliteit vragen, ook in huisvesting.”

Krachten bundelen

Investeren in onderwijs

Rian van Dam: “ Daarom stuur ik op samenwerking en onderlinge relaties tussen gemeente en schoolbesturen: wat kun je samen beter doen en hoe kun je elkaar sterker maken? Het masterplan van de toekomst gaat dus niet meer alleen over gebouwen, maar veel meer over samenwerkingsvormen. Daardoor is het mogelijk om gebouwen te laten ontstaan die flexibel inzetbaar zijn voor verschillende doelen. Scholen bundelen hun krachten, waardoor afdelingen, bijvoorbeeld de onderbouw, gezamenlijk in stand kunnen worden gehouden. Om die reden is doordecentralisatie niet de oplossing. Maar ik begrijp tegelijkertijd dat het bij elkaar brengen van investering en exploitatie noodzakelijk is om een gebouw vanuit de totale levensduur te kunnen beschouwen en daar het ontwerp en het onderhoud op in te richten. Een andere vorm is die waarbij de gemeente borg of garant staat voor een geldlening die het schoolbestuur bij bijvoorbeeld de BNG tegen aantrekkelijke condities kan afsluiten.”

De gemeente Alkmaar wil haar masterplan Huisvesting Voortgezet Onderwijs evalueren. Beleidsambtenaar Henk Nijmeijer: “Zo’n tien jaar geleden bepaalden de toen geldende kaders en afspraken de wijze waarop het masterplan werd ingezet en nu deels uitgevoerd. Zoals veel gemeenten keken we naar gebouwen, naar investeringen en naar de prioritering van projecten. Dat hebben we voortvarend ter hand genomen. In de tijd van de economische crisis hebben we 12 miljoen euro naar voren getrokken, zodat we als gemeente hebben laten zien dat

Ten slotte gebruikt Van Dam een mooie metafoor: “De relatie tussen veel maatschappelijke organisaties en de gemeente is soms ingesleten. Daarom ervaren we de werkelijkheid nog steeds vanuit onze oude posities. Maar die bepalen niet meer de wereld waarin we morgen leven en waar goed onderwijs voor onze kinderen het doel is. Dat doel kun je alleen maar bereiken door samen te werken, waarbij je geeft maar er ook iets voor terug krijgt. Vanuit die gedachte benader ik mijn partners.”

schooldomein

“De relatie tussen veel maatschap­ pelijke organisaties en de gemeente moet in beweging komen.”

september 2010

41


Effectieve benutting CFI-subsidie

Kwaliteitsimpuls voor het Driestar Begin 2010 kreeg het Driestar College in Gouda de toekenning van € 300.000, - subsidie voor de verbetering van het binnenklimaat en de energetische kwaliteit van haar gebouwen. Aan de hand hiervan zijn technische maatregelen uitgewerkt, budgetten vrijgemaakt en is de aanbesteding van de maatregelen geweest. In de zomervakantie van 2010 worden de maatregelen, waaronder de vervanging van 2.300 m2 glas en kozijnen, uitgevoerd.

Tekst Ilja van Kinderen en Ronald Schilt

E

ind januari 2010 ontving het Driestar College de bevestiging dat circa € 300.000, - aan aanvullende bekostiging toegekend was. Dit was € 170.000, minder dan aangevraagd, als gevolg van budget­ uitputting door de vele aanvragen. Het toegekende bedrag had betrekking op vervanging van het enkele glas (€ 180.000, -), verbeteren van de dakisolatie (€ 85.000, -) en vervanging van oude ketels (€ 35.000, -). De bekostiging voor het vervangen van de conventionele taakverlichting is niet toegekend en daarom heeft de Driestar besloten deze niet te vervangen. Het EBA (Energie en Binnenmilieu Advies ) was door de zeer beperkt beschikbare tijd (enkele weken) en de bugs in het programma, onvoldoende betrouwbaar voor het maken van een definitieve keuze van de maatregelen. Het EBA is primair ingezet om tot een formele en complete aanvraag bij CFI te komen voor de aanvullende bekostiging. Vooraf was al besloten om geen aanvullende bekostiging aan te vragen voor toepassing van gebalanceerde ventilatiesystemen, omdat in de gebouwen onvoldoende ruimte en verdiepingshoogte beschikbaar is voor het plaatsen van de kanalen en luchtbehandelingskasten.

Binnenklimaat verbeteren Ook voor decentrale luchtbehandelingskasten per ruimte is vanuit het oogpunt van beschikbare ruimte in de lokalen, geluidsproductie en het verwachte intensieve onderhoud, op voorhand niet gekozen. Neemt niet weg dat het Driestar College wel de wens heeft om het binnenklimaat van de lokalen te verbeteren. Omdat het grootste gedeelte van de ramen van de Driestar nog voorzien was van enkel glas (gezamenlijk 2.300 m2) is wel gekozen voor het vervangen hiervan door HR++glas. Achterliggende motivatie hierbij is, dat bij de vervanging van het glas niet alleen energie wordt bespaard maar dat ook het comfort in zomer toeneemt door toepassing van zonwerend glas, en in de winter het comfort toeneemt doordat de koudeval/koudestraling van het glas sterk wordt gereduceerd. Een ander belangrijk argument is dat men bij de vervanging van het glas en deels kozijnen, meer te openen delen en ventilatieroosters kunnen worden voorzien, waardoor ook de venti-

Dick Bac

42

schooldomein

september 2010


Onderhoud aan Driestar College

College latie van de lokalen sterk kan verbeteren. Tijdens het uitvoeren van het EBA werd al snel duidelijk dat een groot gedeelte van de kozijnen niet geschikt was voor vervanging van alleen het glas. Deels waren de kozijnen te rot. Een ander zeer groot deel betrof oude aluminium kozijnen waarbij HR++ glas niet in de profielen past. Dit los van de energetisch slechte kwaliteit van de kozijnen. De daadwerkelijke kosten zouden dus veel hoger uitvallen dan de € 130, - per m2 die door het CFI is aangegeven.

Toegevoegde waarde In het beslissingsproces kon snel worden geschakeld omdat de Driestar in haar huisvestingsbeleid duidelijk had hoe lang het de verschillende locaties nog wilde gebruiken. Men had scherp dat de gebouwen nog ongeveer 20 jaar in gebruik zouden zijn. Vanuit de huidige inspecties was gebleken dat de bestaande kozijnen wellicht nog wel ongeveer 10 jaar mee zouden gaan, maar zeker geen 20 jaar. Bij de keuze om de bestaande kozijnen te vervangen heeft dit een belangrijke rol gespeeld. Daarnaast kon, vanuit de meerjarenonderhoudsplannen (MJOP’s) worden aangegeven welke onderhoudsbudgetten en vervangingsbudgetten kwamen te vervallen als de kozijnen en ketels nu zouden worden vervangen. Een groot deel van de investeringskosten kon op deze manier gedekt worden vanuit de onderhoudsbudgetten. Daarnaast is op basis van de MJOP besloten dat alleen de isolatie van de daken zou worden verhoogd, waarvan binnen drie jaar vervanging van de dakbedekking staat gepland. Dit omdat de normbedragen van CFI alleen betrekking hadden op de isolatie en niet op de vervanging van de dakbedekking. Tot slot streeft de Driestar naar een uitdrukkelijke verbetering van haar binnenklimaat en reductie van de milieubelasting en CO2-uitstoot.

Financiële dekking van de investering Uiteindelijk is de financiële dekking van de investering een combinatie geweest van de aanvullende bekostiging vanuit CFI, de budgetten uit de MJOP en de jaarlijkse budgetten voor de energiekosten. Het resterende deel is gefinancierd uit eigen beschikbare

middelen, in de wetenschap dat de vervanging van de kozijnen in ieder geval gedaan had moeten worden. Om de financiële consequenties in beeld te brengen, heeft Merosch een financiële analyse gemaakt waarin zowel de investeringskosten als de levensduurkosten (energie, onderhoud en vervanging) naast elkaar zijn gezet. Op basis hiervan heeft de raad van bestuur uiteindelijk besloten om de benodigde budgetten vrij te geven. Bij de Driestar is, ondanks de krappe planning, na een zorgvuldige integrale afweging gekozen voor vervanging van het enkele glas, verbeteren van de dakisolatie en vervanging van de ketels. “Met de aanpassingen hebben we op verschillende manieren inhoud gegeven aan het begrip rentmeesterschap en hebben we optimaal gebruik kunnen maken van de aanvullende bekostiging van CFI”, aldus een tevreden directeur bedrijfsvoering van de Driestar, Dick Bac.

“Een groot deel van de investe­ ringskosten kon gedekt worden vanuit de on­ derhoudsbud­ getten.”

De auteurs van dit artikel zijn beide Merosch adviseurs. Kijk voor meer informatie op www.merosch.nl.

schooldomein

september 2010

43


De vruchtbare voedingsbodem voor kunst bij scholen

Onze school steekt extra in op kunst en cultuur en een kunstwerk sluit goed aan bij onze visie. Het kunstwerk van Marc Ruygrok geeft cachet aan onze hal die warm en uitnodigend is geworden. En het werk is functioneel; het wordt dagelijks gebruikt als zit/werk -en verlichtingsmeubel. Astrid Morssinkhof, Openbare Basisschool De Klimop Reusel

44

schooldomein

september 2010


De kansen voor het ontwikkelen van kunstopdrachten in en rondom schoolgebouwen liggen sinds kort weer voor het oprapen! Wederom is het voor onderwijsinstellingen mogelijk om mét een aanvullende subsidie kwalitatief hoogstaande kunstopdrachten te ontwikkelen. Hoe werkt dit in de praktijk? Tekst Gabi Prechtl

H

et begint allemaal met ambitie. Scholen en gemeenten vinden het in toenemende mate van belang dat hun schoolgebouw er goed uit ziet en dat ook kunstwerken een zichtbare plek in de school innemen. Want een sfeervolle leeromgeving heeft invloed op het welbevinden van de leerlingen en wie wil dat niet bewerkstelligen? Al vanaf de jaren ’70 biedt het kunstadviesbureau Kunst en Bedrijf hulp, advies en begeleiding bij kunstopdrachten in het onderwijs. Eerst bij de uitvoering van de percentageregeling die vanuit de Rijksoverheid werd gestimuleerd. Vervolgens werd in de jaren 1997 - 2008 een stimuleringsregeling van de Mondriaan Stichting uitgevoerd, waarbij scholen een aanvullende subsidie van maar liefst maximaal 60% konden aanvragen op hun eigen startkapitaal. Het vinden van dat eigen startkapitaal van 40% voor een kunstopdracht bleek vaak te lukken wanneer er nieuwbouw of een ingrijpende renovatie in het spel is. Om bekendheid te geven aan deze regeling trok Kunst en Bedrijf als een ambassadeur langs de schooldeuren door heel Nederland. En wat bleek? Scholen die echt willen, zetten zich in om die financiering voor elkaar te krijgen. Door ambitie gedreven en geholpen door ons advies en aanvullende subsidies werden kunstopdrachten mogelijk die anders ondenkbaar waren geweest.

Goed gedrag wordt echt beloond De resultaten werden in een doorlopende reeks artikelen beschreven en getoond in Schooldomein. Zeker 120 scholen hebben wij in die jaren begeleid bij de totstandkoming van zeer uiteenlopende kunstopdrachten, van basisschool tot ROC. Die schoolopdrachten hebben wij altijd beschouwd als onze kweekvijver. Hier konden we met onze opdrachtgevers ongebreideld ambitieus zijn, vonden we kunstenaars die zich volop hebben ingezet en werden we beloond met substantiële subsidies die het onmogelijke mogelijk maakten. Het heeft een staalkaart opgeleverd van wat kunst allemaal kan zijn en dat is ongelooflijk divers, sprankelend en onverwacht. Daarom was het zo jammer dat de Mondriaan Stichting einde 2008 besloot om de regeling, ondanks haar succes, te beëindigen.

Een nieuwe subsidieregeling Maar gelukkig is er goed nieuws. Vanaf 2010 heeft het Fonds Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst een subsidieregeling gestart onder de naam Kunste-

schooldomein

september 2010

45



naars en school. Hiermee blaast het fonds nieuw leven in de vergelijkbare subsidieregeling van de Mondriaan Stichting. Ook de nieuwe regeling maakt het onderwijsinstellingen (van basisschool tot universiteit) mogelijk om als opdrachtgever van kunstwerken op te treden. Het is de bedoeling om kwalitatief hoogstaande kunstopdrachten te ontwikkelen op voorwaarde dat de betrokken onderwijsinstelling een eigen startkapitaal levert van 40%. En Kunst en Bedrijf brengt als vanouds binnen deze regeling matches tot stand waarbij zij als professioneel adviseur optreedt. Ook het professionele advies kan mede gesubsidieerd worden. Vaak wordt ons gevraagd hoe groot dat eigen startkapitaal moet zijn. Als richtlijn is de formule van de oude percentageregeling nog goed bruikbaar, waarbij 1 % van de bouwsom apart gezet wordt voor een kunstopdracht. Dit bedrag staat in verhouding tot de bouw-inspanning die geleverd wordt en vormt een substantieel basisbedrag waarop, op eigen risico, een start gemaakt kan worden met de opdracht. Want de subsidie kan pas worden aangevraagd op basis van een schetsontwerp van een kunstenaar.

Kunst zorgt voor een inspirerende omgeving en geeft een extra dimensie aan het gebouw. Het kunstwerk van George Korsmit

De bezoeker herinnert zich het gebouw aan de hand van aanwezige kunstobjecten zoals de Klapklok en ROC(K) van Hester Oerlemans bij het ROC in Hengelo. Harm Jan Wibbens, CvB ROC van Twente, Hengelo

Hierbij roepen we alle potentiÍle opdrachtgevers op die zich bezig houden met scholenbouw en die kunst daarbij onmisbaar vinden om kennis te nemen van de nieuwe regeling. Want wie weet ligt er ook voor uw school een interessant kunstwerk in het verschiet. Vele scholen in Nederland hebben naar grote tevredenheid met de voorgaande kunstopdrachtenregeling kennis gemaakt en dat levert goede ambassadeurs op. De citaten bij de foto’s getuigen daarvan. Mocht u een nieuwe school bouwen, of renoveren of om een andere reden een kunstopdracht willen ontwikkelen en daar een startbedrag voor beschikbaar hebben, dan kunt u ons bellen om te kijken of we gezamenlijk een opdracht kunnen opstarten. Wij helpen u daar graag bij!

is bepalend voor de leefsfeer en is van groot belang voor de herkenbaarheid en identiteit van het gebouw. Harm Jan Wibbens,

De tekst van de regeling Kunstenaars en School vindt u op

CvB ROC van Twente, Almelo

www.kunstenbedrijf.nl onder Nieuwsberichten.

schooldomein

september 2010

47


Advertorial

CO2 reductie door actieve luchtzuivering

Een slecht binnenklimaat heeft direct negatief effect op het leervermogen, de productiviteit en het ziekteverzuim van leerlingen en docenten. Dit blijkt uit diverse studies en wordt onderkend door scholen en overheid. Als gevolg van volle klassen en beperkte ventilatievoorzieningen lopen CO2 percentages op tot kritische waarden. Zo ook bij een scholengemeenschap voor middelbaar onderwijs in Roermond. Actieve luchtzuivering blijkt hier echter zeer effectief in het verlagen van de CO2 percentages en het creëren van een gezonde frisse werkomgeving.

T

48

schooldomein

Tekst Dick Ausems

yperend aan oudere schoolgebouwen zijn in dit kader grote lokalen met grote stalen kozijnen, enkele beglazing, te openen ramen en zeer beperkte ventilatievoorzieningen. 25 tot 30 leerlingen brengen één tot twee uur aaneengesloten in hetzelfde klaslokaal door, waarna de volgende klas er zitting neemt. CO2 percentages stijgen snel tot kritische waarden, de lucht wordt onfris, de aanwezigen worden duf. Tijdens de les of tussen de lessen wordt hooguit een raam of een deur opengezet, wat in de winter direct leidt tot tocht, koudeklachten en een hoger energieverbruik. Dit was ook het beeld bij een scholengemeenschap voor

september 2010

middelbaar onderwijs in Roermond. Met de subsidiemogelijkheid onder het programma ‘Frisse scholen’ als hulpmiddel heeft de school het initiatief genomen een pilot te starten met actieve luchtzuiverapparatuur van het fabricaat activTek, teneinde de CO2 percentages te verlagen en het binnenklimaat te verbeteren.

De pilot Het schoolbestuur heeft samenwerking gezocht met de lokale GGD en Ronald Gronsveld, biotechnoloog en directeur van Rofianda Consultancy B.V. “Aangezien het gebouw niet voorzien is van een mechanisch


ventilatiesysteem hebben we ons in de pilot in eerste instantie gericht op het inzetten van luchtzuiverapparatuur voor het verlagen van CO2 percentages en het verbeteren van de luchtkwaliteit”, aldus Gronsveld. De pilot is uitgevoerd in het biologielokaal. Dit lokaal met gemiddeld 27 leerlingen is zeer vergelijkbaar met alle andere lokalen, alwaar dezelfde problemen heersen. Op een kast in de hoek van het lokaal is een ‘FreshAir’ geplaatst. “Fantastisch is dat deze stand-alone unit gratis op proef, zonder bouwkundige aanpassingen geplaatst kon worden. In een paar minuten was de pilot opgestart”, aldus de verheugde facilitair manager.

De resultaten Over een periode van vijf weken zijn testen verricht met verschillende instellingen van de unit. Gestart is de unit in te stellen op 70 m2, het vloeroppervlak van het lokaal. In deze stand is de unit in staat 70 m2 met ‘normale vervuiling’ te zuiveren. Echter bleek de vervuilingsgraad in dit lokaal hoger te zijn en bleek de instelling voor 139 m2 het beste resultaat te geven. Wanneer de unit hoger werd ingesteld produceerde deze meer oxidanten dan dat er vervuiling in de lucht aanwezig was, waardoor men de unit ging ruiken. De geur doet men denken aan Ozon, dit is het echter beslist niet. Een leraar omschreef het heel toepasselijk; “De lucht die we dan ruiken is net of we na een onweersbui in het bos rondlopen!” Uit de grafiek hiernaast blijkt duidelijk dat op deze dag - maar

Apparatuur

eigenlijk gedurende de gehele meetperiode - de CO2 percentages niet significant boven de 1.500 ppm uitkomen. “Dit uiteraard bij volledige bezetting”, merkt Gronsveld op.

Het vervolg Naar aanleiding van deze positieve resultaten is in samenspraak met alle betrokkenen besloten het effect van de RCI-unit verder te onderzoeken in een tweede testcyclus. “De resultaten tot dusver zijn zeer positief, we zijn dan ook erg geïnteresseerd in de komende resultaten”, aldus de GGD. “Zeer interessant is daarbij nog de bewezen werking van de apparatuur op het afdoden of inactiveren van schimmels, bacteriën en virussen, als wel de vermindering van fijnstof in de lucht.” “Internationaal is al gebleken dat ziekteverzuim significant afnam na toepassen van deze apparatuur”, voegt Gronsveld toe. Voor vragen over de pilot, mail Pair Solutions: info@pairsolutions.nl. Voor informatie over de activTek apparatuur en de RCI

De FreshAir van activTek werkt op basis van ionisatie, oxidatie en RCI technologie (radiant katalytische ionisatie) en produceert ondermeer waterstofperoxide en krachtige oxidanten, die lucht in de ruimte op natuureigen wijze zuiveren; • Middels ionisatie worden stofdeeltjes aanwezig in de lucht elektrisch geladen, waardoor deze aan elkaar hechten en als gevolg van het toegenomen gewicht neervallen of afgevangen kunnen worden door een filter. • Moleculaire activering van zuurstof is een ecologische verantwoorde en natuurlijke technologie die licht of elektriciteit gebruikt om van zuurstofmoleculen kleine hoeveelheden Ozon te maken. Ozon oxideert vervolgens de verontreinigde stoffen in de lucht, waarna het weer terugvalt in zijn oorspronkelijke toestand. • In de RCI cel wordt kiemdodend UV licht (254 nm) geproduceerd, in combinatie met een fotokatalyserende reactie door toepassing van edelmetalen (zoals titanium). • Als gevolg van de diverse water- en zuurstof reacties verminderd het CO2 percentage in de lucht.

techniek bel (026) 848 44 44 of ga naar www.activteknl.com.

Afwegingen Traditionele ventilatieconcepten versus

Actieve luchtzuivering

• Relatief hoge investering per lokaal exclusief bouwkundige en elektrotechnische aanpassingen. • Veelal bouwkundige aanpassing vereist. • Vaste installatie.

• Relatief lage investering per lokaal.

• Elektrotechnische aanpassingen vereist, met mogelijk verzwaring van elektrische aansluiting tot gevolg. •B eperkte mogelijkheid tot eenvoudige proefopstelling. • Fors hogere exploitatielasten door onderhoud en energie. • Geen voorziening tegen fijnstof en verkeersuitlaatgassen. • Geen aanpak van micro-organismen als bacteriën, virussen, schimmels, etc.

• Geen bouwkundige aanpassing vereist. • Mobiele stand alone installatie als inbouw­­model in luchtkanaal. • Geen elektrotechnische aanpassing vereist, plug and play. • Kosteloos op proef. • Een zeer laag energieverbruik (50W per unit), relatief weinig onderhoud. • Standaard aanpak van fijnstof en vluchtige organische stoffen waaronder uitlaatgassen. • Middels recentelijk TNO onderzoek bewezen werking op afdoding van micro-organismen.

schooldomein

september 2010

49


Atelier Sint Lucas

een nieuwe loot aan de stam van SintLucas Een actuele ontwikkeling in het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs is de terugkeer van het ambacht in het onderwijs. Een nieuw type leerschool voor vakmannen en -vrouwen in spe. Zo biedt ook SintLucas vanaf september 2010 een unieke opleiding om creativiteit te combineren met de expertise van een specifieke materiaalbewerking. Schooldomein sprak met Fons Evers - schoolleider van SintLucas in Boxtel en verantwoordelijk voor de ruimtelijke afstudeerrichtingen - over creatief vakmanschap en onderwijsinnovaties. Tekst Marieke Evers

M

BO4-studenten hebben bij SintLucas naast de bestaande 2D- en 3D-richtingen nu ook de mogelijkheid om zich te ontwikkelen tot bijvoorbeeld ambachtelijk schoenmaker, hoedenmaker, lederwarenmaker of keramist. Dit onder de gezamenlijke noemer ‘Creatief Vakman’ en in samenwerking met de Vakschool Schoonhoven en het Hout- en Meubileringscollege in Amsterdam. Het onderwijs bestaat uit twee hoofdcomponenten, vertelt Evers, de ontwerp- en de ondernemerskant: “Een groot deel van de opleiding richt zich op de ontwikkeling van creatieve en technische kennis en vaardigheden. Daarnaast is ook aandacht voor de

50

schooldomein

september 2010

zakelijke kant van een zelfstandige vakman zoals verkoop, promotie en administratie en financiën.” De opleiding creatief vakmanschap is ontstaan vanuit de behoefte om kennis op het gebied van oude ambachten en technieken niet verloren te laten gaan en een plaats te geven in het moderne onderwijs. Deze nieuwe loot aan de stam van SintLucas is één van de resultaten van bijna 10 jaar innovatie van het onderwijs op de school en tegelijkertijd renovatie van de huisvesting. “We zijn al vroeg gestart met het inrichten van de leer-werkomgeving op competentiegericht onderwijs,” geeft Evers aan. “Tegelijkertijd met het invoeren van een ander curriculum, didac-


Voorgevel SintLucas

tiek en pedagogiek geredeneerd vanuit de inhoudelijke onderwijsvisie.”

Werken vanuit de leervraag CGO betekent voor SintLucas werken vanuit de leervraag van de student. Studenten functioneren binnen een eigen kernteam van een vaste groep docenten en werken vanuit een eigen thuisbasis. Het kernteam volgt de studenten op de voet en voorziet door middel van ‘just in time learning’ de studenten van voldoende basiskennis- en vaardigheden om de praktijkgerichte themaopdracht in de voorgestelde periode te kunnen uitvoeren. “Studenten ontwikkelen zich via een zelfgekozen leertraject tot competente deskundigen met de juiste kennis, vaardigheden, inzicht en houding”, aldus Evers. “Zo nodig worden ze bijgestuurd door hun mentor of een medestudent. Dit laatste noemen wij peercoaching en dit is een van de uitgangspunten van ons onderwijs.” Op SintLucas zijn creatieven in opleiding en samen met docenten, medestudenten en inzichten uit het bedrijfsleven realiseren zij kwaliteit in hun creativiteit. “Niet voor niets is SintLucas in 2010 uitgeroepen tot beste mbo-instelling van Nederland”, voegt Evers trots toe. Een mooi voorbeeld van kwaliteit in creativiteit is SintLucas@work, een niet op winst gericht projectbureau waar vierdejaars studenten kunnen afstuderen op een breed spectrum aan levensechte opdrachten uit de praktijk.

Van levensschool naar life long learning SintLucas@work houdt kantoor in een mooi oud pand uit 1837 op het terrein van SintLucas. Een professionele omgeving voor deze aanstormende creatieve talenten waar zij ook buiten de lestijden van SintLucas terecht kunnen. Het terrein en de gebouwen van SintLucas zijn in 2004 volledig herzien naar ontwerp van het Londense bureau Fashion Architecture & Taste, vanuit de gedachte dat het leerproces van de student centraal staat. De inpandige renovatie heeft een leer-werkomgeving opgeleverd waarin

activiteiten als zelfstudie, atelierwerk, presenteren en ontmoeting naadloos op elkaar aansluiten. Ook de buitenzijde heeft een grondige metamorfose ondergaan, de gebouwen zijn door een sterk en terugkerend motief met elkaar verbonden. Een motief waar de identiteit van haar gebruikers vanaf spat. Evers over de toegevoegde waarde van dit voormalige schoolgebouw voor kansarme jongeren: “Dit gebouw is nu in gebruik als multifunctionele expositie- en presentatieruimte waar studenten eigen werk kunnen exposeren.” Het nieuwe atelier voor de opleiding creatief vakmanschap zal een plek krijgen in de directe nabijheid van de Levensschool, grenzend aan het riviertje de Dommel. Voortbordurend op het concept dat de laatste jaren is neergezet, beweegt SintLucas zich nu naar een onderwijsconcept dat past in de opkomende 24-uurs maatschappij. De student van de toekomst leert anders, maakt gebruik van verschillende digitale hulpmiddelen en hoeft dus niet altijd meer op gezette tijden aanwezig te zijn. De school als ontmoetingsplek voor studenten, docenten en het bedrijfsleven dus. En oud-studenten, want SintLucas gaat alumni de kans geven om gebruik te maken van een verdiepend onderwijsaanbod en begeleiding volgens het idee van ‘life long learning’. Andersom voegen die oudgedienden vernieuwende inzichten uit het bedrijfsleven toe.

Creativiteit begint bij jezelf, kwaliteit ontwikkel je samen.

“Als creatief vakman vervaardig je producten die uniek zijn. Een bijzondere vaas, een trendy tas of een paar handgemaakte schoenen bijvoorbeeld. Je werkt vanuit een eigen idee of in opdracht van een klant en zoekt steeds de grenzen van creativiteit, technische uitvoerbaarheid en financiële haalbaarheid.”

Terug naar de wortels De aankoop van de Levensschool blijkt met vooruitziende blik gedaan want het SintLucas van vroeger, een schilderschool voor in de winterperiode sinds 1948, is in de loop der jaren uitgegroeid tot een bruisende school met een sterke identiteit waar ‘creatieven in opleiding’ zijn en waar alumni betrokken worden in het onderwijs. Met de opleiding creatief vakman als nieuwe loot aan de stam van SintLucas keert het vakcollege bovendien terug naar haar wortels in het ambacht. Voor meer informatie surft u naar www.sintlucas.nl.

schooldomein

september 2010

51


Particuliere investeringen in maatschappelijk vastgoed Particuliere investeringen in maatschappelijk vastgoed hebben nog geen hoge vlucht genomen. Dit terwijl er vanuit zowel de private als de maatschappelijk kant draagvlak voor zou moeten zijn. Waarom zijn deze investeringen niet zonder meer het ei van Columbus?

Tekst Koen Fleuren en Eelco Hoet Foto Kees Rutten

D

e traditionele investeerders in maatschappelijk vastgoed - gemeenten - lijden onder de economische crisis. Het stopzetten van bouwprojecten betekent een forse reductie in gemeentelijke inkomsten uit grondexploitatie die voor maatschappelijke projecten kunnen worden aangewend. Dit neemt niet weg dat de behoefte aan nieuwe maatschappelijke voorzieningen onverminderd groot is. Gemeenten zoeken daarom naar mogelijkheden om financiële ruimte te creëren om toch investeringen te kunnen doen. Nu ook de corporaties niet meer zonder meer in beeld zijn voor investeringen in maatschappelijk vastgoed, wordt er gekeken naar private investeerders om de rol van gemeenten en corporaties over te nemen. Net als bij commercieel vastgoed moet maatschappelijk vastgoed aan bepaalde eisen voldoen. Beleggers sturen op:

52

schooldomein

september 2010

• Langlopende huurcontracten: gezien de specifieke aard, bestemming en het gebruik van maatschappelijk vastgoed die vaak op één bepaalde gebruiker zijn gericht (bijvoorbeeld zorg of onderwijs), is een langlopend contract (> 15 jaar) een vereiste; • Stabiele huurders: maatschappelijke partijen worden over het algemeen als stabiele partijen gezien maar gemeentelijke garanties zullen waarschijnlijk noodzakelijk blijken door beperkte hergebruikmogelijkheden indien de huurder mocht omvallen; • Het geëiste rendement op investeringen is vergelijkbaar met commercieel vastgoed. De lange huurtermijnen en additionele garanties rechtvaardigen in sommige gevallen een lager rendement als het vastgoed eenvoudig valt te herbestemmen. • Flexibiliteit van het vastgoed (indeling, bestemming, installaties) bepaalt de eindwaarde na het eerste gebruik. Rendementseisen kunnen worden


fonds en Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer) inmiddels een portefeuille opgebouwd van circa 75 miljoen euro aan kinderdagverblijven en heeft Green Real Estate (het vastgoedvehikel van textielondernemer Jan Zeeman) bekend gemaakt grootschalig te willen gaan beleggen in scholen en zorginstellingen. De eerste investering betreft 20 miljoen euro die gestoken wordt in de bouw van twee nieuwe instellingen van ROC Leiden. Drie belangrijke blokkades betreffen de betrouwbaarheid van de overheid, zeggenschap over het vastgoed en de uitstapmogelijkheden voor de investeerder. Anders dan bij commerciële huurders van kantoorpanden, zijn de inkomsten van maatschappelijke organisaties zoals onderwijsinstellingen afhankelijk van (landelijk) overheidsbeleid. De totstandkoming van dit beleid is een politiek proces dat door beleggers niet is in te schatten. Het is geen markt waarop marktanalyses kunnen worden gedaan. Hiermee wordt een belegging politiek afhankelijk en daarmee in de ogen van institutionele beleggers risicovol.

“Tijd voor enkele goede pilots om vraag en aanbod beter bij elkaar te krijgen!”

Zeggenschap

verlaagd bij ruime gebruiksmogelijkheden; • Locatie: ligging in de Randstad of in de grote steden is een voorwaarde voor institutionele partijen om te investeren. Locaties daarbuiten zijn vooral interessant voor particuliere beleggers.

Twee typen investeerders Grofweg wordt op dit moment gesproken over twee typen investeerders: particuliere investeerders en institutionele investeerders zoals pensioenfondsen. De groep van particuliere beleggers lijkt meer geschikt voor relatief kleinere, lokale investeringen; institutionele beleggers zijn op zoek naar grotere volumes. Beide beoordelen investeringen in maatschappelijk vastgoed op een andere manier. In de praktijk zijn er initiatieven waarbij private investeerders investeren in maatschappelijk vastgoed. Zo heeft het Kidafo (kinderdagverblijffonds van het Spoorwegpensioen-

Institutionele beleggers geven aan dat in de praktijk de gemeente vaak toch enige mate van zeggenschap wil houden over het vastgoed. Daaraan kunnen voor de gemeente diverse redenen ten grondslag liggen. Voor de belegger heeft dit tot gevolg dat hij de controle over zijn belegging (deels) kwijt is en het rendement eruit niet kan optimaliseren. In het verlengde hiervan ligt de derde blokkade, te weten de uitstapmogelijkheden van de investeerder. De ervaring leert dat vanuit gemeentes beperkingen worden gesteld aan de verkoopbaarheid van het gebouw door de belegger. Dit kan een eerste recht van (terug)koop door bijvoorbeeld de gemeente danwel het afromen van een deel van de meeropbrengst zijn. Het restwaarderisico blijft in de regel wel bij de investeerder liggen, waardoor de business-case voor de investeerder moeilijk sluitend te krijgen is. Aan de kant van de private investeerders is het klimaat dus goed voor investeringen in maatschappelijk vastgoed. De investeringsmarkt voor commercieel vastgoed zoals kantoren en bedrijfsruimten is op dit moment risicovol. Ook de woningmarkt heeft met een sterke terugval te maken. Aan de andere kant is er nog wel steeds behoefte aan investeringsmogelijkheden en is er geen gebrek aan te investeren vermogen. Tijd dus voor enkele goede pilots om vraag en aanbod beter bij elkaar te krijgen! ICSadviseurs ontwikkelt in samenwerking met onder meer Jones Lang Lasalle concrete business cases waarmee beleggers kunnen worden aangetrokken. Voor meer informatie belt u Koen Fleuren van ICSadviseurs: 06-22 58 33 29 of Eelco Hoet van Jones Lang

Lef tonen Er wordt vanuit dezelfde methodieken en redeneringen gekeken naar investeren/ beleggen in maatschappelijk vastgoed als men voor commercieel vastgoed doet. Dat is op zichzelf goed, alleen moet men wel de parameters aanpassen. Een belangrijke daarin is de rendementseis. Zolang deze partijen rendementen eisen die zich niet verhouden tot de langjarige contracten die mogelijk zijn op dit vastgoed, zal het geen storm lopen. Er moeten partijen opstaan die wat dat betreft wat lef tonen. Andersom geldt dat maatschappelijke partijen natuurlijk ook niet gewend zijn aan transparante kostenstructuren voor (gebruik van) maatschappelijk vastgoed. Dan lijkt een rendementseis van een belegger van 6 of 7% misschien heel hoog maar men beseft niet dat dit niet te vergelijken is met de vaak ondoorzichtige kosten van vastgoed in eigendom.

Lasalle (010) 4 110 440.

schooldomein

september 2010

53


SportAccommodatie Scan helpt bij bepaling toekomstbestendige accommodatie

Van bazaar via campus en clubhuis tot podium De sportvraag verandert snel en drastisch, de sportaccommodaties moeten logischerwijs mee veranderen. Maar hoe ziet de indoor sportaccommodatie van de toekomst er eigenlijk uit? Wie een toekomstbestendige sporthal wil realiseren, kan sinds kort de SportAccommodatie Scan doen, waarbij vier archetypische sportaccommodaties als uitgangspunt kunnen worden gebruikt: de bazaar, de campus, het clubhuis en het podium.

Tekst Karin Lodder

‘H

oe ziet de indoor sportaccommodatie van de toekomst eruit?’, vroegen matchmaker in sportinnovaties InnoSportNL en Orsela Sport & Leisure accommodaties zich af. Aanleiding was de veranderende sportvraag en de als gevolg daarvan toenemende behoefte aan toekomstbestendige, multifunctionele accommodaties. “Dé indoor sportaccommodatie van de toekomst bestaat niet”, zegt programmamanager sport binnen Living Vision, Eelco Derks. “Daar kwamen we al snel achter. Een sportaccommodatie heeft vele gezichten. Terwijl voor de een alleen een futuristisch vormgegeven, transparante sporthal goed is, voldoet voor een ander een omgebouwde bollenschuur prima. In ieder geval wil je dus één accommodatie creëren die zowel een educatieve als een ontmoetingsfunctie heeft, een onderwijsfunctie, een sportfunctie en ook een sociale functie. Bij het bepalen van de juiste accommodatie gaat het om de software. Want een gebouw kun je zo groot of klein maken als je wilt, dat is gewoon een kwestie van je portemonnee trekken en budget creëren. Maar de vraag is juist hoe het gebouw wordt gebruikt en door wie. En hoe kun je de verschillende functies op een zodanige manier combineren dat je een synergetische accommodatie krijgt en niet een bedrijfsverzamelgebouw?”

Aandachtspunten “Organisaties willen bij de realisatie van een accommodatie drie thema’s vormgeven”, vertelt Derks. “Het

54

schooldomein

september 2010

gaat om gezondheid, educatie en ontmoeting. Binnen die thema’s kun je allerlei variaties en combinaties bedenken. En daarmee betrek je de drie grootste spelers: sport, onderwijs en de woningcorporaties. Voorts is de beschikbaarheid van de accommodaties een punt van aandacht, evenals de horeca. Men wilde niet langer de beperkt geopende kantines met geruite kleedjes, maar volwaardige, laagdrempelige horecagelegenheden waar iedereen welkom is. In de bouw blijken zaken als flexibiliteit, hoogwaardige ICT, transparantie, licht en geluid aandachtspunten, evenals groeimogelijkheden. Ondernemerschap kwam heel vaak terug: hoe kunnen we verder dan de vier muren denken, verbindingen met maatschappelijke organisaties leggen en de drie bovengenoemde thema’s beter vormgeven? En wie gaat dat doen? Wordt het een stichting of een commerciële exploitant? Er is transparantie nodig, letterlijk en figuurlijk want je hebt met verschillende functies te maken, dus de financiering komt veelal uit verschillende potjes en bronnen.”

SportAccommodatie Scan Op basis van deze vragen en bevindingen werd de SportAccommodatie Scan ontwikkeld. Een tool waarmee met behulp van een zorgvuldig samengestelde vragenlijst en interactie met een coach een soort zelfreflectie plaatsvindt. Dit leidt tot een gefundeerd advies, een programma van uitgangspunten en uiteindelijk een functioneel plan van eisen. Living Vision


heeft van InnoSportNL de licentie gekregen om met de SportAccommodatie Scan aan de slag te gaan. “Uit projecten die we gezien hebben, blijkt dat er veel gemeenten zijn die hun huiswerk niet goed doen”, weet Derks. “Vaak worden wat globale randvoorwaarden over de toonbank gegooid in de hoop dat de markt wel met ideeën komt. Zulke projecten lopen dan ook vaak stuk. Dat willen we met de scan voorkomen.” De scan kan flexibel ingezet worden en is voor alle niveaus van accommodaties. Derks: “Het gaat niet alleen om toekomstige ultramoderne sportaccommodaties, maar juist ook bijvoorbeeld om een binnenstedelijke garage die verhuist naar een bedrijventerrein waar een corporatie sport wil gaan ontwikkelen.”

Vier archetypen

scan wordt gebruik gemaakt deze archetypen: de bazar, de campus, het clubhuis en het podium. Het zijn geïdealiseerde modellen van mogelijke sportaccommodaties in 2020 en ze kunnen gebruikt worden om ideeën en inspiratie op te doen. “Een stedelijke omgeving vraagt om een andere aanpak dan een landelijke omgeving”, legt Derks uit. “De processen en de denkrichtingen zijn hetzelfde, evenals de stappen die moeten worden doorlopen, maar datgene wat er speelt, is in die verschillende omgevingen toch anders.” Een belangrijke rol in de sportaccommodatie van de toekomst is weggelegd voor de Sportwerker. Hij regisseert het sporten en bewegen en is verantwoordelijk voor organisatievorm, inhoud en programma. De Sportwerker is de spin in het web der multifunctionaliteit van de accommodaties.

Om toch wat richting en houvast te kunnen geven in deze complexe discussie, heeft TNO vier archetypen van sportaccommodaties ontwikkeld. In de

“De omgeving bepaalt de sportaccommodatie, niet een normering van buitenaf”, stelt Derks.

schooldomein

september 2010

55


Meer weten over erfelijke ziekten? Kijk op erfelijkheidinbeeld.nl voor filmpjes over erfelijkheid, erfelijke en aangeboren ziekten

erfelijkheidinbeeld.nl


“Dé indoor sport­ accommodatie van de toekomst bestaat niet.”

“Daarbij is de exploitatie heel belangrijk, dat vergeet de politiek nog wel eens. Het is natuurlijk heel spannend om acht miljoen voor de bouw van een project op de begroting te zetten, maar als je er goed over nadenkt, is het natuurlijk veel spannender om de komende twintig jaar jaarlijks vier tot vijf ton af te dichten voor onderhoud en exploitatie.” In de SportAccommodatie Scan vindt een ontwikkelingsproces plaats. De scan is inmiddels succesvol ingezet

in de gemeenten Almere en BEL Combinatie (Blaricum Eemnes Laren) Combinatie en wordt momenteel meegenomen in een project in Dordrecht. Tevens heeft Living Vision een samenwerkingsovereenkomst gesloten met SportService Zuid-Holland en ook is men in gesprek met het Huis voor de Sport Limburg. De auteur van dit artikel, Karin Lodder, is directeur Living Vision. Kijk voor meer informatie op: www.livingvision.nl www.innosport.nl.

De vier archetypen van de Sportaccommodatie van de Toekomst Type

Het platteland – Clubhuis

Vinex-Wijk – Podium

Binnenstad – Bazar

Regio – Campus

Kenmerken

• Redelijke sociale cohesie • Rust en ruimte • Veel buitensport • Gezellig sporten • Jeugd en ouderen • Ouderwetse clubhuisfunctie

• Grootschalige nieuwbouwwijk, • Buren kennen elkaar nauwelijks • Veel gezinnen met kinderen • Veel sporters buiten werktijd

• Wonen én werken • schaarse ruimte • Verscheidenheid aan activiteiten • Veel kleine privaat bestuurde accommodaties • Zap-gedrag bij sportverenigingen

• Aan stedelijke randen, • Groen en ruimte • Topsport heeft voorrang •M eerdere sporthallen, -re-

• Meer sport- en beweegplekken • Routes door wijk en natuur • Mix van accommodaties • Bezettingsgraad met sportactiviteit

• Marketingdenken van de gemeente • Publiek-private samenwerking • Fysiek ontwerp gericht op shoppen versus sporten

• Bestemming • Financiering • Afstemming • Ad-hoc sport • Toegankelijkheid bezoekers/ recreanten • Targets voor sport, aantal toeschouwers en publiciteit

Uitdagingen

• Jeugd en senioren • Kleinschalig en professioneel • Avontuur en duurzaamheid

validatie- en testcentrum en hotelfaciliteiten

• Innovatie

schooldomein

september 2010

57


Eindelijk inzicht in het budget

Doordecentralisatie, iets voor u?

“Dankzij de rekenmodellen hebben we inzicht gekregen in wat er de afgelopen jaren op het gebied van onderwijshuisvesting gebeurd is en hoe groot het budget nu zou moeten zijn. Nu weten we hoe we ervoor staan.” Directievoorzitter Wiebe Zoethout van SG Tabor in Hoorn is een tevreden deelnemer aan het Activeringsscenario Doordecentralisatie.

Tekst Elly van der Zee Foto’s Kees Rutten

D

oordecentralisatie betekent dat gemeenten de budgetten voor onderwijshuisvesting overdragen naar de schoolbesturen in het voortgezet onderwijs. De VNG en de VO-raad hebben een Activeringsscenario Doordecentralisatie ontwikkeld om gemeenten en schoolbesturen te helpen de juiste vragen te stellen en inzicht te geven in de financiële gevolgen van

58

schooldomein

september 2010

doordecentralisatie. Doel van het Activeringsscenario is het gesprek tussen gemeenten en schoolbesturen over doordecentralisatie in het voortgezet onderwijs op gang te brengen. Wat komt erbij kijken? Wat zijn de risico’s? Het activeringsscenario bevat een leidraad met vragen voor het gesprek tussen gemeente en schoolbestuur en een rekenmodel.


Begeleiding SCS VNG en VO-Raad hebben Servicecentrum Scholenbouw (SCS) gevraagd ondersteuning te bieden bij het ontwikkelen van verschillende modellen en standaarden. Daarnaast begeleidt SCS zogenaamde ‘pilots’, waarbij een gemeente en de betrokken school of scholen kunnen komen tot een gefundeerde besluitvorming over de mogelijkheden van doordecentralisatie. “Aan doordecentralisatie zijn risico’s verbonden voor gemeenten en schoolbesturen. Met rekenmodellen en advies geven we inzicht in die risico’s, zodat beide partijen tot een goede afweging komen”, vertelt kennismanager Jan Schraven.

Hoorn Hoorn is als ‘try-out’ één van de eerste gemeenten die gebruik maakt van de ondersteuning. Gemeente Hoorn en de twee schoolbesturen voor voortgezet onderwijs in Hoorn hadden al een intentieverklaring ondertekend, waarbij de gemeente in beginsel heeft besloten om de huisvestingsbudgetten over te dragen naar de besturen. SCS helpt de gemeente Hoorn en de schoolbesturen bij het afspreken hoe de overdracht eruit komt te zien.

Rheden Uit de berekening bij de pilot in Rheden kwam een andere conclusie. “Doordecentralisatie is voor het Rhedens College niet aantrekkelijk”, vertelt gemeenteambtenaar Annemieke Dibbink. Het Rhedens College in Dieren is recentelijk nieuw gebouwd en ook het praktijkonderwijs krijgt een nieuw pand. “Uit de rekenmodellen van SCS blijkt dat de gemeente de afgelopen jaren meer geld heeft uitgegeven aan onderwijshuisvesting dan dat er via het Rijk aan geld binnen kwam. “Als wij de budgetten zouden overdragen naar het schoolbestuur volgens de gebruikelijke normvergoeding van het Rijk, dan zit het bestuur

direct met een schuldpositie ten opzichte van de gemeente.”

Heel wat expertise Het initiatief van VNG en VO-raad wordt gewaardeerd. Huub Vromen, controller Scholengroep Rijk van Nijmegen, was betrokken bij de doordecentralisatie van het hele onderwijs (PO, VO en speciaal onderwijs) in Nijmegen, ruim twee jaar geleden. “Wij hebben alles zelf moeten uitvinden en het heeft ons ruim vijf jaar gekost voordat we alles rond hadden. Inmiddels bestaat er heel wat expertise in ons land op het gebied van doordecentralisatie. Het is belangrijk dat die kennis wordt uitgewisseld.”

Pilots SCS begeleidt inmiddels een vijftal gemeenten en schoolbesturen bij het onderzoeken van de mogelijkheden die doordecentralisatie biedt. Deze zogenaamde ‘pilots’ krijgen ondersteuning bij het berekenen van de financiële gevolgen van doordecentralisatie en bij het opstellen van een contract. SCS kan nog enkele pilots adviseren, mits het om huisvesting van voortgezet onderwijs gaat. U kunt zich aanmelden als pilotdeelnemer op www.scsb.nl/doordecentralisatie.html

Modellen downloaden Op de website van SCS kunt u de volgende modellen downloaden: het afwegingskader doordecentralisatie, het rekenmodel doordecentralisatie, een modelcontract en een ruimtebehoefte-/investeringskostenmodel. Deze documenten zijn vrij beschikbaar. Wilt u meer weten over de mogelijkheden van doordecentralisatie, neemt u dan contact op met Jan Schraven van SCS via j.schraven@scsb.nl.

schooldomein

september 2010

59


De eerste frisse én passieve school van Nederland Geen muffe lokalen. Een school die door de kinderen zelf warm gehouden wordt. Een school zonder gasaansluiting en met 80% minder energieverbruik. Je kunt gewoon een raam openzetten, maar het is niet nodig. Het moet toch geweldig zijn om daar les te krijgen? Voor de Veldhuizerschool in Ede wordt dit waarheid begin volgend jaar. Voor de zomervakantie is het oude schoolgebouw geslooopt en inmiddels is gestart met de bouw.

H

et bestuur van de school ziet de meerwaarde van een goed geventileerde leeromgeving. Dit was dan ook een van de wensen. Wetenschappelijk is aangetoond dat frisse lokalen betere werk- en leerprestaties opleveren dan de huidige ruimten. In het nieuwe gebouw wordt de hoeveelheid frisse lucht die binnenkomt in een lokaal dan ook 1,5 keer zo veel dan de eis die het bouwbesluit stelt. Verder draagt de maatregel eenvoudig bij aan een gezond en prettig leefklimaat. Het klimaatsysteem meet en regelt zelf. Hoe meer kinderen in een lokaal, hoe groter de ventilatievoud in het lokaal. Het systeem meet het CO2-gehalte en stuurt de ventilatievoud bij. Verder kan de tempera-

tuur door de leerkracht ingesteld worden, waarna het klimaatsysteem eventueel warmere of koudere ventilatielucht aanvoert.

Passief bouwen Stel je voor: buiten is het koud en waait het hard. Een wollen jas alleen is dan niet voldoende. Daar waait de wind zo doorheen en dus wil je ook een windjack. Dat gebeurt nu ook bij deze school; een zeer goede isolatie (30-40 cm) in combinatie met een luchtdichting aan de binnenzijde van de gevels en daken. Wat je aan energie kunt behouden, is het eerste verdiend. De school heeft geen vloerverwarming en geen radiatoren. Het gebouw heeft zelfs geen gasaansluiting! Met (passieve) warmte uit de bodem wordt de school ‘s morgens vroeg even op temperatuur gebracht. Daarna leveren de kinderen in het lokaal voldoende warmte om het behaaglijk te houden. Andersom kan het systeem ‘s zomers zorgen voor koeling. Passief bouwen zorgt voor een stabiel binnenklimaat. Op primaire energie wordt 80% bespaard in vergelijking met een nieuw gebouw dat slechts aan de eisen van het bouwbesluit voldoet. De lucht die wordt afgevoerd, draagt voor 90% haar warmte over aan de lucht die wordt aangevoerd. Deze waarden worden alleen gehaald omdat het gebouw luchtdicht wordt gemaakt.

Veldhuizerschool De huidige huisvesting van de Veldhuizerschool - aan de Kraatsweg in Ede - biedt ruimte voor zes groepen. Mede door gebruik van tijdelijke huisvesting heeft de school het tot 2010 kunnen volhouden. De bestaande bouw is te klein en te oud en kan niet behouden blijven. De nieuwbouw biedt ruimte aan elf groepen met een speellokaal. Het stedenbouwkundige concept van de nieuwbouw is een compacte school die zodanig op de kavel is gesitueerd dat het gebouw een interactie aangaat met de bestaande monumentale bomen en er verschillende verblijfs- en speelruimten overblijven. Deze hebben allen een eigen functie en sfeer.

60

schooldomein

september 2010


Architectuur

Innovatief

Architectonisch sluit het pand door de materialisatie in metselwerk en de grote dakoverstekken goed aan bij omliggende bebouwing. Door de kozijngrootte te variëren en de kozijnen speels in de gevels te plaatsen, krijgt het schoolgebouw een eigen, speels en dynamisch karakter. Ter plaatse van het multifunctionele hart van het gebouw zijn grote vliesgevels aangebracht die zorgen voor een prachtige lichtinval en mooie zichtlijnen. Deze transparantie is kenmerkend voor de school en sluit goed aan bij de onderwijsvisie.

Het ontwerpmanagement voor de Veldhuizerschool was in handen van HartmanBouwVisie en BouwQuest in Ede. Gezamenlijk hebben zij hiervoor een efficiënte werkmethode ontwikkeld. Samen met het ontwerpteam hebben zij een frisse én passieve school neergezet. De totstandkoming van het gebouw is echt het gevolg van integraal teamwork waarbij alle verschillende partijen en disciplines vanaf het begin van het ontwerpproces betrokken zijn. Er is dus niet vooraf een ontwerp gemaakt ‘waar ook nog wat installaties in moeten’. Vanuit het programma van eisen levert elke discipline een bijdrage. Ontwerpmanagement draagt er zorg voor dat de verschillende onderdelen goed op elkaar afgestemd worden. Iets wat vanzelfsprekend lijkt, maar in de praktijk toch vaak niet het geval is. HartmanBouwVisie verzorgt naast het ontwerp- en procesmanagement, ook de inhoudelijke uitwerking en coördinatie van het 3D-model. BouwQuest draagt in deze samenwerking zorg voor specialisatie op het gebied van ontwerp, veiligheid en regelgeving. In dit proces kan met verschillende architecten worden samengewerkt, zoals bij de Veldhuizerschool met Jorissen Simonetti architecten. Binnen het BIM hebben HartmanBouwVisie, Intechno Ingenieursburo en Bartels ingenieurs nauw samengewerkt. De oplevering van de nieuwe Veldhuizerschool staat gepland voor april 2011.

Passief en ecologisch De locatie bevat een monumentale boom en nog een flink aantal grote bomen. Dit gegeven was enerzijds beperkend omdat het gebouw ‘om’ de monumentale boom gebouwd moest worden. Anderzijds bleek een serie bomen op oost en zuid goed te kunnen fungeren als zonwering in de zomer. Hierdoor wordt beperkt dat het gebouw te snel opwarmt. Een bijdrage aan de ecologie en de duurzame uitstraling wordt geleverd door een begroeid dak. Het passiefhuis concept is in Nederland nog niet helemaal afgestemd op scholen. Daarvoor is mede gebruik gemaakt van Duitse en Belgische kennis en uitgangspunten. De provincie Gelderland subsidieert het project. Afhankelijk van de subsidiemogelijkheden is passief bouwen terug te verdienen tussen de vijf en acht jaar. Dat moet projectontwikkelaars wakker schudden! Naast een aantrekkelijke terugverdientijd zal ook de waarde van het gebouw na 20 jaar hoger blijken. Dat is pas duurzaam!

Meer informatie vindt u op www.bouwquest.nl en www.hartmanbouwvisie.nl. De beelden bij dit artikel zijn gemaakt door Matthijs Dijkstra van HartmanBouwVisie.

schooldomein

september 2010

61


Bewonersbeheer van maatschappelijk vastgoed Op 17 november 2010 start een ontwikkelprogramma ‘Bewonersbeheer van maatschappelijk vastgoed’. Dit programma is bedoeld voor bewonersorganisaties, scholen, gemeenten, corporaties en maatschappelijke dienstverleners en erop gericht het samenspel te optimaliseren bij het beheer en de exploitatie van een gebouw. Het betrekken van bewoners, scholieren en studenten bij het beheer en de exploitatie van accommodaties is meer dan ‘een antwoord op exploitatieproblemen’. Het biedt mensen ook kansen om beter vorm te geven aan ontmoeting, binding met de buurt, zinvolle tijdbesteding, zelfbeschikking, leren, werk en inkomen. Het belang voor •

gemeenten, corporaties en maatschappelijke dienstverleners zit hem vooral in de maatschappelijke opbrengsten, de leefbaarheid van buurten en wijken, het voorkomen van exploitatieproblemen/tekorten en vastgoedbelangen (vastgoedwaarde, huuropbrengsten, leegstandsrisico’s). Voor scholen kan de maatschappelijke accommodatie een goede leeromgeving zijn. Het programma, dat bestaat uit een aantal inspirerende en informatieve bijeenkomsten en een onderzoek, is een initiatief van de Wijkplaats en wordt uitgevoerd in samenwerking met de MOgroep, het MFA lab en Bouwstenen voor Sociaal, waarvan VNG, Aedes, MOgroep en PO-raad partners zijn. •

Tijdens het programma ontmoet u ervaringsdeskundigen en voorlopers op het gebied van bewonersbeheer van maatschappelijk vastgoed en gaat u samen met hen verder op zoek naar mogelijkheden voor optimalisatie. U maakt kennis met uiteenlopende inspirerende voorbeelden en helpt mee bestaande tools een stap verder te brengen. Op het eind van het programma ontvangt u een overzichtelijk document, dat kan dienen als achtergrond­ informatie voor gefundeerde beleidskeuzes en weloverwogen afspraken. En natuurlijk ook met nieuwe ideeën voor nieuwe wegen. Meer informatie: www.bouwstenenvoorsociaal.nl. •

Tweede editie Congres De CO2-neutrale stad Op woensdag 10 november 2010 organiseert het kennisplatform Duurzaam Gebouwd de tweede editie van het congres ‘De CO2-neutrale stad’. De locatie, de dagvoorzitter en keynote sprekers zijn inmiddels bekend. Als locatie is gekozen voor Congrescentrum 1931 in Den Bosch. De organisatie van het congres is content dat juist voor deze duurzame, authentieke, hypermoderne, nieuwe congreslocatie kon worden gekozen. De Provincie Noord-Brabant is bij deze editie de opvolger van de Provincie Noord-Holland (2009) als gastheer. Het programma van ‘De CO2-neutrale stad’ is zorgvuldig opgebouwd naar interesse en disciplines. Het congres is interessant voor iedereen die beleidsmatig of operationeel bezig is met de thema’s duurzaam bouwen, duurzame exploitatie, beleidsplannen voor CO2-neutrale stad, gemeente, of samenleving, duurzame materialen, duurzame energie, duurzame mobiliteit of energieneutrale woningbouw. TV- coryfee Inge Diepman vervult de rol van dagvoorzitter waardoor discussie, kennis delen en interactie tijdens deze dag niet zal ontbreken. De eerste •

editie van het congres werd in 2009 bezocht door ruim 320 deelnemers vanuit de overheid en marktpartijen. Het congres werd beoordeeld met een 8,5 voor de inhoud. Door de zorgvuldige samenstelling van het programma verwacht •

de organisatie ook dit jaar weer een inspirerend platform te creëren voor zowel marktpartijen als de overheid. Voor inschrijving en meer informatie over de line-up van sprekers, tijden, en toegangsprijs: www.co2neutralestad.nl. •

Seminar ‘sturen op duurzame inzetbaarheid’ Op woensdag 27 oktober 2010 organiseert NEN het seminar ‘sturen op duurzame inzetbaarheid’ op het cruiseschip De Rotterdam. Centraal deze middag staat de wijze hoe effectief met duurzame inzetbaarheid aan de slag te gaan. Tijdens het seminar wordt de nieuwe richtlijn NPR 6070 ‘sturen op duurzame

62

schooldomein

september 2010

inzetbaarheid van medewerkers’ en de website voor ‘Hét social network platform duurzame inzetbaarheid’ officieel gelanceerd. De sprekers gaan vanuit diverse invalshoeken in op het nut, de voordelen en de winst van het verbeteren van duurzame inzetbaarheid van medewerkers in.

De middag wordt afgesloten met een voor de file hap en een drankje. Voor nadere inlichtingen kan contact worden opgenomen met NEN Arbeid, Remco van Schaik MBA, telefoon (015) 2690123 of via e-mail arbeid@nen.nl. Meer informatie: www.nen.nl.


de etalage Het Nieuwe Werken Hoe beïnvloeden trends en ontwikkelingen, zoals mobiliteit en werk-privé balans, het HR-beleid? Welke gevolgen heeft Het Nieuwe Werken voor kantoren en werkplekken? Hoe strookt duurzaam ondernemen met Het Nieuwe Werken? Deze vragen staan centraal tijdens de workshop die werkomgeving specialist Steelcase op 12 oktober aanstaande in het Igluu-kantoor in Den Haag organiseert. De workshop zal, door middel van (interactieve) kennisoverdracht en praktijkvoorbeelden van Microsoft, Vodafone, Steelcase en Ambtenaar •

voor de toekomst, inzoomen op de impact die dit heeft op HR en Facility Management. Steeds meer bedrijven en overheden zijn overtuigd van de voordelen van Het Nieuwe Werken, met als belangrijkste kenmerk het plaats- en tijdonafhankelijk werken. Deze voordelen worden gevonden in een betere werk-privé balans, gemakkelijker samenwerken, meer resultaatgericht werken, een hogere productiviteit en lagere kosten. In het huidige economische klimaat wordt van organisaties gevraagd meer te doen met minder als het gaat om personeel, •

tijd en ruimte. Steelcase helpt organisaties het optimale uit hun werkomgeving te halen door ‘harder working spaces’ te creëren en combineert hierbij de voordelen van Het Nieuwe Werken met duurzaam ondernemen. Maar wat betekent de transitie naar een ‘nieuwe organisatie’ voor HR en Facility managers? Tijdens de workshop worden vier belangrijke facetten van Het Nieuwe Werken uitgelicht, respectievelijk: technologie, HR, werkomgeving/facility en de algehele impact en toekomst. Deelname is kosteloos. Meer informatie: www.steelcase.nl. •

“Zaakvakken en Taal: Twee vliegen in één klap!” Op welke manier kunnen kinderen taalvaardigheden ontwikkelen tegelijk met kennisverwerving? En op welke manier kunnen gesprekken bijdragen aan kennisverwerving, welke leesstrategieën spelen een rol bij het lezen van een geschiedenistekst en hoe kan de woordenschat worden uitgebreid bij biologie? Deze vragen staan centraal bij de integratie van taal en zaakvakonderwijs en komen aan de orde in de nieuwe publicatie over zaakvakken en taal van het Expertisecentrum Nederlands. In de publicatie laten de auteurs zien dat in de context van de zaakvakken bij uitstek betekenisvol aan mondelinge en schriftelijke •

taalvaardigheden en aan woordenschat gewerkt kan worden. Door kinderen bij het zaakvakonderwijs veel mogelijkheden te bieden tot actief en interactief taalgebruik worden kennis van de wereld en taalvaardigheid in samenhang gestimuleerd. De uitgave ondersteunt de leerkracht om mondelinge en schriftelijke taalactiviteiten gericht in te zetten bij het zaakvakonderwijs en zo twee vliegen in één klap te slaan. De uitgave is bestemd voor leerkrachten van groep 5 tot en met groep 8 van de basisschool. Het boek is niet alleen bruikbaar voor scholen die thematisch of projectmatig willen werken, maar ook voor scholen die hun zaakvakmethodes willen •

blijven gebruiken en hierbij tegelijkertijd aan taaldoelen willen werken. Deze uitgave is met name ook geschikt voor taalpilot-scholen en schakelklassen die extra in willen zetten op taalonderwijs, maar evenzeer belang hechten aan de ontwikkeling van kennis van de wereld. Meer informatie: www.onderwijsuitgaven.nl. •

TEDxYouth@Amsterdam Het eerste TEDxYouth evenement op 20 november 2010 – Universal Children’s Day – vindt wereldwijd in verschillende tijdzones tegelijk plaats. In Amsterdam geeft science center NEMO alle ruimte aan jongeren die hun ideeën voor de toekomst willen delen. De dag bestaat uit inspirerende jonge sprekers, actiegerichte workshops en de lancering van een wereldwijd kinderplatform. TEDxYouth@Amsterdam is •

niet zomaar een podium vol inspiratie. Deelnemers doen allemaal mee met interactieve workshops om hun idealen waar te maken, hoe klein of groot die ook zijn. De 200 aanwezige jongeren kiezen uit diverse workshops van o.a. War Child, Tom & Thomas en dance4life. “Deze editie is pas het begin. Er komt straks een partij inspiratie Nederland ingestroomd, dat wil je niet weten! Meer dan 200 enthousiaste •

jongeren die hun dromen gaan realiseren. Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat we nog vóór TEDxYouth 2011 een follow-up organiseren”, belooft organisator Evelyne Peeters. Aanmelden is simpel: iedereen die jonger is dan 18 jaar, Engels spreekt en graag met anderen over de toekomst wil praten is welkom. Zij kunnen zich tot 20 oktober opgeven als spreker of deelnemer op www.TEDxYouth.nl. •

Pro-meeting Zorgstructuur Aandacht en zorg voor overbelaste jongeren, passend onderwijs voor leerlingen met een handicap en vorming van zorgadvies. Allemaal georganiseerde zorg. Hoe ú dit binnen uw organisatie het best kunt organiseren, komt u te weten op de Pro-meeting, wanneer een verdie-

pingsslag wordt gemaakt op het thema van Profiel vakblad april 2010; zorgstructuur. Op dinsdag 28 september vindt van 13.15 tot 17.00 uur de Pro-meeting Zorgstructuur plaats in leerhotel Het Klooster te Amersfoort. De dag biedt drie interessante workshops: ‘De competenties van

de zorgcoördinator’, ‘Visie op leerlingenzorg’ en ‘Ketensamenwerking loont’. Leer van de ervaringen van uw collega’s en bezoek een Pro-meeting! Zie de site voor het complete programma en de workshopbeschrijvingen. Op deze site kunt u zich tevens aanmelden: www.profielconferenties.nl.

schooldomein

september 2010

63


Cbs Johan Friso en obs de Bever | Dordrecht

Opdrachtgever: Gemeente Dordrecht

Architect: Lakerveld ingenieurs- & architectuurbureau BV

Bruto vloeroppervlak: 3.940 m²

Bouwsom: x 1.122.000,-

Ingebruikname: 18 december 2009

64

schooldomein

Cbs Johan Friso en obs de Bever in Dordrecht hadden voor de huisvesting van hun basisschoolleerlingen behoefte aan een tijdelijk onderkomen, voor de duur van tien tot vijftien jaren. Een passende oplossing werd gevonden in de vorm van unitbouw: bouwen volgens een vooraf bedacht systeem op een grid. De 2-laagse bouwmassa is samengesteld door middel van stalen driedimensionale frames op basis van een moduulmaat 3000 x 6000 mm. De buitenzijde van elke unit is verdeeld in verticale modulen van 750 mm. breed. Deze panelen, variërend in kleur, vormen in combinatie met heldere glaspanelen een prikkelende collage die de gehele locatie opwaardeert. Spelen is belangrijk voor leerlingen. Het is niet alleen leuk maar vooral onmisbaar voor een evenwichtige ontwikkeling van motoriek, zintuigen, taal, ruimtelijk inzicht, creativiteit en sociale vaardigheden. Om te kunnen spelen is de inrichting van de buitenruimte daarom essentieel. Het gebouw moet primair aan de vraag voor huisvesting voldoen maar kan ook een bijdrage leveren aan die inrichting. Het gebouw wordt zo een natuurlijke achtergrond voor de leerlingen. Er is voor gekozen de verticale

september 2010

glaspanelen te voorzien van een zeefdruk. Het gebouw kan op deze manier grafisch een beeld uitdragen. De architect liet zich daarbij laten leiden door de context; groen is op deze locatie schaars en aanwezige ruimtelijke invulling is somber en fantasieloos. Voor de grauwe achtergrond is een groene compensatie nodig. De gevelprint is daarom als volgt in symboliek opgebouwd: • de stammen in mengvorm van bruintinten die de basis vormen; • het bladerdek in een mengvorm van groentinten; • de lucht in een mengvorm van blauwtinten. De horizontale lijst of cesuur op hoogte van de verdieping is weggelaten waardoor er een sterke verticale beweging ontstaat die door de mengvorm van bruintinten, ‘de boomstammen’, wordt versterkt. Ondanks het feit dat er een tijdelijke huisvesting in de vorm van systeembouw moest worden gecreëerd, heeft de initiatiefnemer - de onderwijsafdeling van de gemeente Dordrecht – gekozen voor een ambitieuze opgave met betrekking de verschijningsvorm.


de locker GO Een nieuw product van dé lockerspecialist van Nederland! - maximale flexibiliteit: keuze uit 7 vakgroottes die zelfs in één kolom gecombineerd kunnen worden - vandalismebestendige deuren van glasvezelversterkte kunststof, door en door gekleurd, glad en ongevoelig voor vingervuil, geluid- en onderhoudsarm en recyclebaar, in 6 kleuren - voorbereid voor elektronische sloten

SONESTO B.V. - De Boeg 4 - 9206 BB Drachten - T 0512 53 93 94 F 0512 53 88 01 - info@sonesto.nl - www.sonesto.nl

Claimcultuur De claimcultuur stort de rijke westerse wereld in de armoede. Het is de armoede van wantrouwen. Met het enthousiasme van Europa over de voortvarende ontwikkeling van Amerika na de 2e wereldoorlog, is ook de claimcultuur over komen waaien. Gezien vanuit de historie is het geen vreemd verschijnsel. Aqeela Sherills zegt daarover: “Amerika zit gevangen in een cultuur die gebaseerd is op vergelding.” Hij schetst de historie van Amerika als één met een grote vernieuwingsdrang, maar ook één die gebaseerd is op wantrouwen en geweld. In het zaken doen speelt vertrouwen een marginale rol. Daarnaast zien we dichterbij een verwarring van de begrippen gelijk en gelijkwaardig. Het ideaal van gelijke kansen voor iedereen slaat door in de obsessie dat ieder hetzelfde moet kennen, kunnen en hebben. De claim komt uit de wereld van ‘tekort’: ik eis mijn deel op - misschien blijft er niet genoeg voor mij over. De claim komt overwaaien aan het eind van een periode van individualisering, ondersteund door de Verklaring van de Rechten van de Mens (Franse revolutie,1789). Die periode heeft, sinds de Verlichting, veel goeds gebracht en leidt nu in zijn eindfase tot het aanvreten van sociale structuren, vertrouwen en verbinding. Dat er in 1795 ook een Verklaring van de Plichten van de Burger is opgesteld is lang vergeten. De doorgeslagen individualisering zet aan tot het ontkennen van eigen verantwoording; het kunnen zien dat je deel bent van het geheel en altijd verantwoording draagt en kunt nemen. “De westerse mens is niet meer een mens, maar een individu. Het gemeenschappelijke in hem is gestorven” (Nicolas Aguilar Sayritupac, Aymara-indianen).

“Het zit dus écht in een klein hoekje” Benieuwd naar haar verhaal? Kijk op: www.ehbo.nl/ehboverhaal

Het gaat om een manier van kijken. Vanuit het perspectief dat er genoeg is voor iedereen valt angst weg. Er is dankbaarheid en verbondenheid. Vanuit de wetenschap dat in alles wat je doet een kans ligt, kun je jezelf de vraag stellen: “Wat kan ik met mijn talenten bijdragen aan het verbeteren van deze situatie?” Zo blijf je buiten het oordelen en met de vinger wijzen. Zo willen we werken met onze opdrachtgevers: in partnerschap. We verlenen een dienst – en dat is een voorrecht. Daar tegenover staat een wederdienst: beloning. Zo is er evenwicht, balans. En dat is een essentiële bijdrage aan harmonie. Natuurlijk zijn goede afspraken nodig, helderheid. Natuurlijk moeten verrassingen achteraf worden voorkomen. Maar in mensenwerk is niet alles ‘dicht te timmeren’ met letters en woorden. En als dat het enige is val je - in je eentje - in een groot gat van de eenzaamheid van de claimcultuur. Wat ons betreft ligt daar onder altijd de mat van vertrouwen, de wil samen op te lossen wat zich voordoet.

schooldomein

september 2010

Jan Weeda | oprichter, directeur en adviseur van Weeda Architecten in Rotterdam | jweeda@weedaarchitecten.nl

! r e k c o l o G

65


Schooldomein Magazine voor de perfecte leef-, leer- en werkomgeving sinds 1985. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar. Op internet: www.schooldomein.nl. Uitgever ICSadviseurs. Ruim 50 jaar werkt ICSadviseurs aan stimulerende leer-, leef- en werkomgevingen. Ruimte en draagvlak voor verandering, integratie van activiteiten, multifunctionaliteit en een professionele exploitatie zijn daarbij belangrijke thema’s. ICSadviseurs heeft twee vestigingen. Amsterdam: Orlyplein 10, Postbus 59112, 1040 KC. Zwolle: Grote Voort 207, Postbus 652, 8000 AR. Tel. 088 235 04 27. Schooldomein wordt uitgegeven in nauwe samenwerking met drukkerij Ten Brink, Meppel. Redactie Sibo Arbeek, Paul Voogsgerd, Brenda Breems Vaste medewerkers Kees Rutten (fotografie), Anje Romein, René de Werker, Jos Martens, Jutta Hinterleitner, Theo van Oeffelt, Jan Schraven, Elly Zee Redactieadres Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx Postbus 59112, 1040 KC Amsterdam, tel 06 22 26 77 95 E-mail: info@schooldomein.nl Redactieraad Marcel Fränzel, René Boone, Wik Jansen, Peter Overgaauw, Ronald Wilcke, Edward van der Zwaag Abonnementen Betaling, opgave, abonnement, opzegging en adreswijziging kunt u doorgeven aan drukkerij Ten Brink, Administratie Schooldomein, Postbus 41, 7940 AA Meppel, tel (0522) 85 51 75. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar, in een oplage van 16.000 exemplaren en in controlled circulation voor alle instellingen in het primair-, voortgezet-, middelbaar(ROC’s) en hoger onderwijs (hbo en wo). Elke instelling krijgt op instellingsnaam een exemplaar toegestuurd. Daarnaast krijgen alle gemeenten Schooldomein toegestuurd, alsmede de architecten aangesloten bij de STARO en alle woning­ corporaties. Voor meerdere exemplaren alsmede voor abonnementen voor particulieren, instellingen en bedrijven geldt een abonnementsprijs van e 59,50. Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 juli van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd bij de administratie van drukkerij Ten Brink. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Advertenties Voor plaatsing van advertenties of advertorials in het magazine kunt u contact opnemen met Recent, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam, tel. (020) 330 89 98, fax (020) 420 40 05, e-mail info@recent.nl, website www.recent.nl. Voor plaatsing van banners en overige informatie op de website kunt u bellen met FIZZ reclame + communicatie, tel (0522) 24 61 62. De advertentietarieven van Schooldomein staan ook op www.schooldomein.nl. Productie Grafische productie: Drukkerij Ten Brink, Meppel Projectbegeleiding: Communicabel, Veenendaal Vormgeving en website: FIZZ reclame + communicatie, Meppel Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door Marko BV, BNA, Servicecentrum Scholenbouw en de adverteerders in Schooldomein

Xxxxxxxxx

2 Slim ontwerpen en beheren van maatschappelijke gebouwen In november ligt Schooldomein nummer 2 weer in uw bus. Het Slim ontwerpen en beheren van maatschappelijke gebouwen staat centraal in dit nummer. Onderwijs speelt daarin een belangrijke rol. En omdat we deze jaargang in elk nummer een zintuig behandelen, is horen het tweede thema van dit nummer. Een vooruitblik: • Slim opereren in een complex krachtenveld: bestuurder Frank van Esch van scholengroep INOS over ondernemerschap in het onderwijs, • Nieuwbouw Unic voor ondernemende leerlingen: in de wijk Kanaleneiland opent schoolbestuur NUOVO een aansprekende school voor voortgezet onderwijs, • E en school als buur: een last of een lust? Regenboogcomplex Schajk gaat voor warme relaties, •A rtikel evaluatie prijswinnaars Scholenbouwprijs: Hoe multifunctioneel is De Vijver in Den Haag na enkele jaren intensief gebruik? •M aatschappelijke voorzieningen in een kwetsbare omgeving: de kracht van samenwerking op sportcomplex Welgelegen.

66

schooldomein

september 2010


schooldomein assessment

Welkom bij

24-08-2010

11:27

Pagina 1

0251 259 124 info@careerhandling.nl www.careerhandling.nl

STANK? REKEN DEFINITIEF AF

LOOPBAANMANAGEMENT EN COACHING

CareerHandling Assessment CareerHandling is professional op het gebied van selectieontwikkel- en loopbaanadvies-assessments. Onze assessoren weten hoe belangrijk de ondersteunende en voorwaarde scheppende werkzaamheden zijn in het onderwijs. Zij leveren maatwerk voor de assessments van ondersteunende functies of het nu gaat om een Hoofd Bedrijfsbureau of over een projectmanager ICT. Wij hebben modern geoutilleerde Assessment Centers in geheel Nederland. U kunt ons bereiken op 0251 259 124 of via; info@careerhandling.nl

MET STANK IN UW TOILETTEN! SOLDICOAT: EVENEENS UW PARTNER VOOR DE AANLEG VAN NAADLOZE POLYURETHAAN SPORTVLOEREN EN SPORTVLOERRENOVATIE

Soldicoat Deco SR Kunststofvloeren

Aanleg op bestaande (tegel)vloeren • Snel • Géén sloopwerk Naadloos • Geheel gesloten oppervlak • Smaakvol • Slijtvast Hygiënisch • Uitstekend reinigbaar • Optimale hechting Lange levensduur • Groot kleurengamma • Decoratie op maat

Postbus 2035 • 7420 AA DEVENTER • Tel. 0570 - 623 543 Fax 0570 - 623 520 • info@soldicoat.nl • www.soldicoat.nl


Pedro

Nieuw Ergonomisch Flexibel Duurzaam Kleurrijk Stootvast

Een leven lang Marko Marko BV. Beneden Verlaat 75 9645 BM Veendam Postbus 7 9640 AA Veendam T +31 598 698 798 F + 31 598 69 88 00 Showroom De Meern Rijnzathe 2 3454 PV De Meern (Kantorenpark Oudenrijn) T +31 30 669 69 69 F + 31 30 669 69 00 info@marko.nl www.marko.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.