Schooldomein september 2011

Page 1

Stage Systems

Dansen

magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving

sportdomein zorgdomein wijkdomein

Zingen Spelen Showen Stralen

Thema:

Dromen

PPS in de scholenbouw leeft

Normaal gesproken

dat kinderen het zelf in elkaar

vraagt het opzetten

kunnen zetten. Alle onderdelen

van een (tijdelijk) podium

zijn gemaakt van uiterst duur-

veel tijd. Maar niet met Stage Systems van

zame materialen. Ook het

Marko. In een kwartier staat er een echt podium.

opruimen gebeurt in ĂŠĂŠn hand -

Zonder gereedschap. De constructie is zo simpel

omdraai: stapelen en wegrijden.

Een leven lang Marko Marko BV Beneden Verlaat 75 9645 BM Veendam Postbus 7 9640 AA Veendam T +31 598 698 798 F + 31 598 69 88 00 Showroom De Meern Rijnzathe 2 3454 PV De Meern (Kantorenpark Oudenrijn) T +31 30 669 69 69 F + 31 30 669 69 00 info@marko.nl www.marko.nl

Makkers van de bouw

Een goed binnenklimaat zonder hoge kosten Verbinding met sport kansrijk voor onderwijs

jaargang 24 september 2011

1


uiting: p s e b d n a FAAY W delijk en kleurrijk!

Nieuw schooljaar. Nieuw meubilair. Nieuwe inspiratie.

kindvrien

sarme, nderhoud rking • fraaie, o ctuurafwe ru st e st a tv slij riendelijk dus kindv rp e h sc t heden • níé urmogelijk s hygiënisch le k e z o ll • ta aar du ig reinigb ht • eenvoud kleurkrac n houd va e b ergrond % d 0 n 0 o 1 • na elke ij b r o o v t uiting is • geschik Wandbesp Y A A F : it • kwalite ep Vianen e FA AY Gro deel van d

advertentie

uiting.nl p s e b d n a www.w

vanerum.nl/twitter (#optiplus)

[brandwerendheid]

Opti+ stoelen en tafels Ontdek de voordelen! www.vanerum.nl/optiplus

De slimste wanden voor

EvENWICHTIG ZITTEN

INSTELBARE vOETENSTEuN

GELIJKE OOGHOOGTE

Betere concentratie,

Stel de voetensteun in voor

Leerlingen en leraren kunnen

natuurlijke houdingen.

de optimale zithouding.

efficiënt samenwerken.

VANERUM Nederland BV | Duwboot 89 NL-3991 CG Houten | E info@vanerum.nl | T +31 30 212 20 10 | F +31 30 212 20 11

FAAY, de slimste wand voor brandwerendheid! Kies voor veiligheid, kies voor FAAY-wandpanelen. De massieve kern van geperste vlasvezels zorgt voor een bijzonder brandveilige wand. De FAAYseparatiewanden hebben een brandwerendheid van maar liefst 62 minuten, de woningscheidende FAAY-wanden halen zelfs een brandwerendheid van meer dan 120 minuten. Belangrijk, omdat bij brand elke seconde telt! Kijk voor andere unieke FAAY-eigenschappen (zoals flexibel, duurzaam, tot 40% sneller, schroefvast) op www.faay.nl of bel met Faay Vianen B.V., 0347-376624.


Energiekosten scholen 30% te hoog! Energiemonitoring bespaart direct

Voor de Gooise Scholen Federatie voert Grontmij het energiemanagement uit, op de SG Huizermaat in Huizen, het Vechtstede en Casparus College in Weesp. Door optimalisatie van regelinstallaties hebben we na één jaar + 94.000 m³ aardgas bespaard ten opzichte van voorgaande jaren, een besparing van 29%. De kosten van energiemanagement zijn ruimschoots terugverdiend in het eerste jaar met de verlaging van de energierekening.

Energiekosten en -gebruik stijgen de laatste jaren aanzienlijk waardoor de energielasten voor onderwijsinstellingen steeds hoger worden. Grontmij helpt schoolbesturen deze kosten op eenvoudige wijze te beperken. De oorzaak van het hoge energieverbruik op scholen is vaak de huisvesting in verouderde gebouwen, dus ook verouderde verwarmingketels, verlichting en lage isolatiewaarden. Daarnaast zien we een toename van automatisering. Ook het energieverbruik van nieuwe schoolgebouwen is lang niet altijd optimaal. Het schoolpersoneel houdt zich dagelijks bezig met optimalisering van onderwijs maar wat als de energiekosten niet meer gedekt kunnen worden door de vergoeding en dus ten koste gaan van het onderwijsbudget? Dan is optimalisatie van energiegebruik noodzakelijk.

Meten is weten, zien is geloven Reductie van het energiegebruik van vaste installaties, apparatuur voor verwarming en koeling, ventilatie en warmwaterbereiding is eenvoudig mogelijk zonder investeringen in het gebouw. Hiervoor registreert Grontmij het gas- of stadswarmte- en elektriciteitsverbruik in een schoolgebouw met de Energy Profiler. Dit is een webbased applicatie welke direct inzicht geeft in het werkelijke verbruik en de werking van de installaties op basis van actuele metingen. In het verbruikersprofiel kan de school zien wat er goed en fout gaat, zoals verbruikte energie buiten openingstijden.

Kostenneutraal energiemanagement Grontmij registreert én benoemt concrete besparingsopties. Alleen al door bestaande installaties te optimaliseren op gebied van onderhoud, beheer en gebruiksgedrag is tot 25-30% energie te besparen. De optimalisering is dus ruimschoots kostendekkend maar zorgt ook voor een verbetering van het binnenklimaat in de schoolgebouwen.

Digitaal dashboard In de afbeelding linksonder is te zien hoe energieverbruik online direct inzichtelijk is voor scholen. Dit “dashboard” kan getoond worden op een beeldscherm in de ontvangstruimte van de school of gebruikt worden voor schoolprojecten. Ook is het mogelijk om meldingen bij overmatig gebruik in te stellen. Naast het optimaal inregelen van de installaties geeft Grontmij aan de school advies hoe ze het energieverbruik van apparatuur in en om het schoolgebouw kunnen verminderen. Denk hierbij aan slim ICT-beheer, spanningsoptimalisatie en het inzetten van energiezuinige apparaten en verlichting. Communicatie, participatie en gedragsverandering binnen de school zelf zijn van groot belang voor de totaal te bereiken energiebesparing.

Contact Sytse Smit: www.digitaaldossierscholen.nl Cor Kleinveld: www.grontmij.nl/energie


Betrokken ondernemend! Zoeken naar fysieke oplossingen voor maatschappelijke vragen. Met oog voor een duurzaam rendement. ICSadviseurs vertaalt samen met u een brede visie in samenhangende plannen, integrale ontwerpen en een innovatief architecten- en aanbestedingtraject. Waarbij we op zoek gaan naar partijen die kansrijke plannen helpen realiseren. Onafhankelijk, kritisch en slim. Maar altijd samen met u! ICSadviseurs: uw partner van visie tot beheer, van planvorming tot en met bouw en realisatie!

Amsterdam, Orlyplein 10, 1043 DP | Zwolle, Grote Voort 207, 8041 BK | (088) 235 04 27 | www.icsadviseurs.nl

ICS schooldomein 201x271mm 8.indd 1

17-12-2009 11:26:25


VAN DE REDACTIE

Nederland wordt Anders Welkom bij het begin van deze 24e jaargang Schooldomein. We denken al na over hoe we een kwart eeuw Schooldomein gaan vieren. Over vieren gesproken; ik mocht op 30 juni een bijdrage leveren bij het afscheid van Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol en dan vooral rond het thema Scholenbouw en meer specifiek de Scholenwaaier, vanuit Lab 12 Gezond Verstand. Heel veel mensen uit het veld van stedenbouw, architectuur, advies en bestuur, die haar allen terechte lof toezwaaiden. In de publicatie Nederland wordt Anders staat een overzicht van de 13 onderzoekslabs en de twee ideeënprijsvragen die onder leiding van Liesbeth zijn opgezet en uitgevoerd. In een hele lastige tijd heeft ze alle betrokkenen bij planning, ontwerp, bouw en advies om de tafel gekregen om actief mee te denken over de toekomst van Nederland. Om te voorkomen dat de crisis tot een kaalslag op het gebied van architecten, planners en bouwers zou leiden. En Liesbeth heeft een aanzet gegeven tot veel goede ideeën en de eerste uitvoering daarvan, onder meer door te vechten voor duurzame en gezonde schoolgebouwen. In dat opzicht vervulde zij als Rijksbouwmeester een sleutelpositie tussen de samenleving van gisteren, waarin alles redelijk duidelijk was en veel kon, naar de samenleving van morgen, waar de werkelijkheid opnieuw uitgevonden moet worden. Het credo daarbij is: de nieuwe generatie maakt het verschil. Een belangrijk agendapunt van het College van Rijksadviseurs is dan ook het antwoord geven op de vraag hoe “we voor een goede voedingsbodem kunnen zorgen voor nieuwe opgaven en ambities.” Een belangrijke observatie daarbij is dat de fysieke ruimte decennialang is ontworpen vanuit een geïnstitutionaliseerd proces. Dat werkt nu niet meer. We zien steeds meer publiekprivate samenwerking ontstaan, vanuit het principe van co-creatie, om met elkaar te ko-

men tot een revitalisering van de ruimte. Enkele stevige uitspraken uit de Onderzoekslabs: “Dankzij de crisis zien we dat het ontwerp nooit meer los mag staan van zijn maatschappelijke context.” De crisis heeft gewerkt als katalysator om sluimerende ontwikkelingen te versterken, waarbij de sector met het verdwijnen van financiële zekerheden en de focus op groei op zoek moet gaan naar nieuwe businessmodellen en nieuwe samenwerkingsvormen voor gebouwlijke en ruimtelijke vraagstukken. Wat Schooldomein ook dit jaar wil laten zien, is dat door de veranderende relatie tussen overheid, maatschappelijke organisaties en burgers de vraag verandert. De gebruiker wordt in toenemende mate mederegisseur en medeopdrachtgever. Op het moment dat partijen willen ontdekken dat samen verantwoordelijkheid nemen en delen het begin van het nieuwe denken is, ontstaan nieuwe opgaven en nieuwe oplossingen. Dat raakt alle vraagstukken rond visie, plannen, bouwen of herstructureren, organiseren en beheren. De foto is een film geworden, het object onlosmakelijk verbonden met de omgeving en de investering loont alleen maar wanneer er vanuit de exploitatie wordt gedacht. Of zoals Adrie Groot van Stichting Flore het stelt: “je moet plekken zoeken waar reuring is. Anders werkt het niet.” Deze jaargang willen we kritisch kijken naar processen, de nieuwe regie en (goede en slechte) vormen van investering en exploitatie. Veel leesplezier in weer een mooie Schooldomein. Sibo Arbeek Hoofdredacteur

Onze visie

Het netwerk

Uw mening

Schooldomein is een verrassend magazine voor managers en beleidsmakers die relevante beleidsinformatie, praktijkvoorbeelden en productinformatie vertalen in een optimale leer-, werk- en leefomgeving. Schooldomein biedt informatie rond de infrastructuur, organisatie en huisvesting van instellingen. Schooldomein is bedoeld voor iedereen die op het niveau van overheid, instellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties betrokken is bij het vinden van oplossingen voor samenhangende vraagstukken in de non profit en profit sector.

Schooldomein wordt zes keer per jaar en in een oplage van 17.000 exemplaren gratis verstrekt aan alle onderwijsinstellingen en gemeenten in Nederland en een groot aantal onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Het blad wordt gefinancierd uit de exploitatie van advertenties, advertorials, artikelen en de bijdragen van partners. Schooldomein fungeert als een netwerk, waarbij partijen een meerwaarde genereren door een samenhangend product te bieden. Schooldomein fungeert als een platform voor alle partijen die een bijdrage willen leveren aan de kwaliteit van de onderwijsinfrastructuur.

Wij stellen uw mening zeer op prijs. Voor reacties kunt u mailen naar info@schooldomein.nl. U kunt ook reageren via de site www.schooldomein.nl. Praktische informatie vindt u in het colofon.

Internet Voor meer informatie over School­domein en dit nummer kunt u kijken op www.schooldomein.nl. Via deze site kunt u onder meer alle artikelen van de afgelopen jaargangen opvragen, winkelen in onze rubrieken en relevante marktinformatie zoeken.

schooldomein

september 2011

5


inhoud 10

BESTUUR EN BELEID Het gaat om de ontmoeting Adrie Groot van Stichting Flore over investeren in mensen.

onderwijs en onderne14 Overheid, mers slaan de handen ineen De kracht van een duurzaam onderwijsnetwerk in Alphen aan den Rijn

met sport kansrijk voor 18 Verbinding onderwijs Drie deskundigen over sport als economische motor.

BOUW EN ORGANISATIE

DBFMO in een markt28 Succesvolle gericht jasje Amarantis kiest voor een innovatieve aanbestedingsstrategie.

budget geen belemme32 Normatief ring voor duurzaam bouwen OSG Schravenlant bewijst hoe het anders kan.

34 PPS in scholenbouw leeft

Van PPS tot DBFMO: wat kunnen we leren van de praktijk?

STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

goed binnenklimaat zonder 40 Een hoge kosten Goede ventilatie hoeft niet ingewikkeld en

22

THEMA

Makkers van de Bouw Makkers van de bouw. Dat is het thema van deze Schooldomein. Maar we vechten elkaar de tent uit! Hoe kunnen we de vechtcultuur kantelen naar beroepstrots? Focus op de prestatie, op het gebruikersplezier! Want een gebouw is maar een onderdeel van de oplossing. 6

schooldomein

september 2011

kostbaar te zijn.

gebouw voor de toe42 Braambos komst Winnaar Scholoenbouwprijs 2004 na acht jaar gebruik onder de loep.

leren, spelen, ontmoeten in 44 Samen een bijzondere combinatie Alle ruimte voor kind en zorg in kind- en wijkcentrum Meerlaer.

46 MFA Cereol is er voor de wijk

Een bijzondere herstructurering van industrieel erfgoed.


ONTWERP EN INRICHTING

hypermoderne context van een 50 De klassiek gymnasium St. Ignatiusgymnasium kreeg alle ruimte voor ‘betekenisvol leren’.

beste schoolgebouw van 54 Het Amsterdam Amsterdamse gebruikersenquête geeft waardevolle inzichten.

FINANCIERING EN EXPLOITATIE

57 Heldere focus nodig!

MFA Lab presenteert de eerste ervaringen met de MFA audit.

bij het nieuwe 60 Kanttekeningen bouwbesluit Forse verbetering binnenmilieu maar ook 15% meer kosten!

is belangrijker dan 62 Meedoen winnen De waarde van een In Control Statement in het onderwijs.

Rubrieken 9 17 21 39 66 68 69 70

De verbeelding: Jacqueline Schlangen Kort nieuws Het idee – Vernieuwing Bouw Nota bene: Ed Nijpels De etalage Het atelier: Haarlem College Column: Marco van Zandwijk Vooruitblik naar Schooldomein 2

10 28 40 50 57


Ik heb recht op een frisse school

Alle ruimte voor de beste oplossing Kinderen hebben recht op goed onderwijs en presteren beter in een

Wij adviseren, kijken naar de toekomst en denken met u mee als het

gezond en fris binnenklimaat. De Groot Vroomshoop Bouwsystemen

gaat om tijdelijke, semi-permanente en permanente huisvesting.

bouwt duurzame, flexibele en betaalbare schoolgebouwen die vol-

Kijk op www.degrootvroomshoop.nl.

doen aan de hoogste eisen.

T +31 (0)546 666 333

Bouwsystemen is onderdeel van De Groot Vroomshoop Groep

I www.degrootvroomshoop.nl


de verbeelding In de rubriek de verbeelding vertellen bijzondere mensen over hun inspiratiebronnen. Foto Kees Rutten

Jacqueline Schlangen

Mijn inspiratie haal ik vooral uit samenwerken en praten met andere mensen. Ik vind het heerlijk om ideeĂŤn te delen en samen verder te brengen. Ik hou me bezig met vernieuwing in de bouwsector, dat gaat vooral om een cultuurverandering. Van gesloten naar open, delend en creatief. Met vertrouwen in elkaar. We hebben al mooie voorbeelden waar ketensamenwerking tot prachtige, duurzame en functionele gebouwen heeft geleid, binnen tijd en budget. Dat motiveert om de vernieuwing verder uit te dragen.

Jacqueline Schlangen (Apeldoorn, 1965) is directeur van de Stichting Vernieuwing Bouw. Zij werkt sinds 1989 in diverse functies in de bouwsector: onder meer bij ministeries, de HSL, VNG. Daarnaast vervult zij bestuursfuncties, waaronder (van 2004 tot 2010) het voorzitterschap van een stichting voor primair onderwijs in de regio Gouda, die in 2009 gefuseerd is tot Stichting De Groeiling (23 scholen).

schooldomein

september 2011

9


10

schooldomein

september 2011


BESTUUR EN BELEID

Investeren in mensen

Het gaat om de ontmoeting Voorzitter CvB Adrie Groot van Stichting Flore praat met veel gemeenten en collega-besturen over de rol van onderwijs in de samenleving. Bezuinigingen op maatschappelijke activiteiten leiden soms tot verkeerde keuzen. “Het is nu het moment om samen te bepalen wat je belangrijk vindt. Zowel binnen je eigen organisatie als ook in de samenleving. Want elke voorziening die je nu kwijtraakt, komt niet meer terug.”

Tekst Sibo Arbeek Foto’s Kees Rutten “Juist in deze tijd moet je zoeken naar plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Onderwijs is daarbij een sterke en solide basispartij. Er is een behoorlijke bezuinigingsslag aan de gang. Op welzijn wordt bezuinigd, op de bibliotheek, op cultuur. Ik wil zeker niet op de stoel van de gemeente zitten, maar we hebben wel allebei een afgeleide verantwoordelijkheid van de overheid om voor goed onderwijs te zorgen. Wij als schoolbestuur met veel scholen in de regio door goed onderwijs aan te bieden. De gemeente door goede schoolgebouwen te faciliteren met een duidelijke zorgplicht. Dus ik voel me niet alleen medeverantwoordelijk, ik ben het ook.”

Verbinding “Het is daarom nu de tijd om de verbinding te zoeken. Dat lukt alleen door naar elkaar te luisteren. Hoewel begrijpelijk, moeten de gemeenten nu niet kil gaan saneren, maar met schoolbesturen, overige maatschappelijke organisaties en burgers in gesprek gaan. Wat is het je waard om een bepaalde voorziening in stand te houden? Ik ben ervan overtuigd dat deze situatie ook mooie samenwerkingsverbanden en resultaten kan opleveren, want er zit heel veel creativiteit in de samenleving. Wat vinden we samen belangrijk en wat kunnen we behouden door goede wil, energie en de beschikbare middelen bij elkaar

“Elke voorziening die je kwijtraakt komt niet meer terug!” te brengen? Wij zien het in de gemeente Schermerhorn, waar de fusie van twee van onze scholen rond is, maar de gemeente nu toch moeite heeft om tot nieuwbouw over te gaan. Laten we samen de discussie met het dorp aangaan en luisteren wat de ouders ervan vinden. En geef het schoolbestuur vervolgens een taakstellend budget, dan ga ik wel rekenen en zien waar de mogelijkheden liggen. Dat is een nieuwe houding.”

Win-win “Wij hebben als schoolbestuur en maatschappelijk ondernemer ook een belang bij het in stand houden van maatschappelijke voorzieningen. Een voorbeeld hoe het kan: wij beheren als schoolbestuur nu in één van onze scholen een bibliotheek met een leestafelfunctie, zodat de inwoners van het dorp gewoon hun boek kunnen blijven lenen. De taak van de bibliotheek is periodiek de collectie te verversen en wij doen het beheer. Volgens mij een win-win situatie

schooldomein

september 2011

11


“Je moet dus een systeem zien te vinden, van waaruit je die nieuwe krachten van mensen kunt aanboren.”

voor iedereen. Want voor mij is één ding duidelijk: elke voorziening die je kwijtraakt, komt niet meer terug!”

onderschrijft het Ministerie van Binnenlandse Zaken het belang van regionale netwerken.”

Verantwoordelijkheid nemen

“De onderliggende patronen van burgers die zich willen inzetten veranderen ook. Daar moet je een nieuwe beheerstructuur opbouwen. Vroeger had je een sterk vrijwilligersveld, vaak verbonden door denominatie of de eigen vereniging. Die mensen bleven zich hun hele leven inzetten voor de eigen organisatie. Dat beeld is heel snel aan het veranderen. Mensen willen zich nog wel inzetten, maar niet meer dan een paar uurtjes per week. Er zit dus nog wel enorm veel expertise en kracht in een wijk, maar niemand weet waar. Dat terwijl iedereen wel bereid is ergens bij te helpen vanuit de eigen deskundigheid. Je moet dus een systeem zien te vinden, van waaruit je die nieuwe krachten van mensen kunt aanboren. Je moet een fysiek punt hebben en een goede organisatie. Denk bijvoorbeeld eens aan een wijkwebsite waarop diensten gevraagd en aangeboden worden. Een nieuwe manier van het beheer in een wijk of dorp organiseren, met veel zelfredzaamheid. In feite de economie van een omgeving aanboren. Ik vertaal dat naar onze kindcentra die met aanvullende activiteiten inspelen op de behoefte in het dorp of de wijk.”

“Mensen moeten ook hun eigen verantwoordelijkheid willen nemen. Dat loopt van het meebeheren van het openbaar gebied tot elkaar een beetje willen helpen. Voorbeeld: Ik heb onlangs nog met een groep vrijwilligers onze wijk schoongemaakt in het kader van een jaarlijkse actie. Dan raak je pas bewust van de rotzooi die mensen achterlaten. Als ik nu een blikje zie liggen, pak ik het op, omdat het toch meer je eigen wijk is geworden. Ander voorbeeld: een voorziening voor meervoudig gehandicapte jongeren zit in de plint van een flat. De buitenruimte is voor die kinderen heel belangrijk. Het onderhoud vergt voortdurende organisatie en inzet van vrijwilligers. Dat komt moeilijk van de grond, waardoor die bewoners soms binnen moeten blijven. Waarom betrek je daar de bewoners van de flat niet bij? Die zijn zich misschien helemaal niet bewust van de behoefte aan hulp, terwijl ze het misschien fantastisch zouden vinden om eens te helpen. Daar moeten we naar toe; een samenleving waarin een gedeelde verantwoordelijkheid weer normaal is.”

Leefbaarheid “Waar gaat het volgens mij om? Ik heb als voorzitter van een groot schoolbestuur met veel scholen in meerdere gemeenten een duidelijke verantwoordelijkheid. Daarom wil ik een wezenlijke bijdrage leveren aan leefbare dorpen en wijken. Dat is ook een regionaal en landelijk aandachtspunt. Een prachtig initiatief van vijf Noord-Hollandse Wooncorporaties heet Kracht door verbinding. Essentie is dat partijen elkaar nodig hebben om tot resultaten te komen, om nieuwe energie in onze samenleving aan te boren. Het resultaat is een mix van bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden die werken aan concrete projecten met een algemeen belang. Inmiddels

Stichting Flore Stichting Flore is een confessionele stichting en beheert zowel RK-scholen, PC-scholen als interconfessionele scholen. Flore heeft 34 scholen in de regio Noord- Kennemerland. Ruim 8.000 leerlingen genieten op de Flore-scholen onderwijs en ten behoeve van deze leerlingen heeft de stichting ongeveer 800 personeelsleden in dienst. Stichting Flore staat voor kwalitatief onderwijs, thuisnabij en toegespitst op de onderwijsbehoefte van elk kind.

Expertise en kracht

Maatschappelijk inverdienen “Onze expertise richt zich op de groep van 0-12 jarigen, samen met buitenschoolse en kinderopvang. Daar valt maatschappelijk nog veel te winnen en ook economisch. Stichting Flore zet in op verdere samenwerking tussen basisonderwijs en kinderopvang. Samen bieden we een doorlopende ontwikkellijn van 0-12 jarigen aan. Zo’n kindcentrum is dan ook nog eens het ontmoetingcentrum in de omgeving. En dan kijk je vervolgens per wijk of dorp welke activiteiten je verder nog nodig hebt. Ik ben gewoon eens met een groep mensen vanuit de behoefte van het kind gaan nadenken. Het kind dat wakker wordt en naar bed gaat. Wat maakt zo’n kind overdag mee en wat doen ouders ondertussen? Als je dat naloopt kom je tot een samenhangend activiteitenaanbod dat logisch is en ook ouders versterkt. Voor een bepaalde groep leerlingen is ontbijten op school handig, of activiteiten na schooltijd. En organiseer het vanuit een wijk of een dorp, want iedereen weet precies welke problemen daar spelen. Er liggen heel veel kansen, maar je moet ze wel nu pakken. Stop met investeren in plannen, investeer in mensen.” Voor meer informatie surft u naar www.flore.nl of mailt u naar Adrie Groot, voorzitter College van Bestuur van Stichting Flore: a.groot@stichtingflore.nl.

12

schooldomein

september 2011


+ + + Vaessen Pioniers winnaar Play-Offs 2011 + + +

VAESSEN & PIONIERS; PARTNERS IN TOPSPORTPRESTATIES Vaessen, Nederlands meest betrokken ontwikkelaar en bouwer van (top)sport- en onderwijsvoorzieningen w w w. v a e s s e n b v. n l

|

(0162) 52 21 20


Duurzaam onderwijsnetwerk in Alphen aan den Rijn

Overheid, onderwijs en ondernemers slaan handen ineen 60 miljoen investering in onderwijsgebouwen in Alphen aan den Rijn, besloot de Raad in juni. “Dat is het resultaat van jarenlang werken aan het verbinden van partijen binnen het onderwijs, de gemeente en onze ondernemers,” stelt wethouder Michel du Chatinier. Samen met twee schoolbesturen legt hij uit waarom verbinden de kern van het succes is. Tekst Sibo Arbeek “De prikkel om vanuit samenwerking en samenhang te denken haal je niet uit de verordening of het bekostigingstelsel,” legt de wethouder uit. “Wij willen als gemeente kwalitatief goed onderwijs voor onze jongeren, die recht hebben op hun eigen ontwikkeling en een goede toeleiding naar de arbeidsmarkt. Daarom zijn we al in 2007 met een masterplan be-

gonnen, waarbij onderwijs en ondernemers nadrukkelijk partner zijn van de gemeente. Alphen aan den Rijn is een jonge centrumgemeente met ruim 70.000 inwoners. Een derde deel van de inwoners betreft jongeren tot 23 jaar. Dus daar ligt een uitdaging. Voor die groep ontwikkelen we actief beleid samen met het onderwijs en de ondernemers, ook wel de 3 O’s genoemd. Het onderwijs van de toekomst vraagt om flexibiliteit en maatwerk voor elke leerling. Binnen een netwerk kun je die flexibiliteit bieden; binnen de kaders van een gebouw is dat een stuk lastiger.”

Natuurlijke netwerken

Scala College

14

schooldomein

september 2011

“Goede netwerken zijn dus heel belangrijk. Hoe kunnen we vraag en aanbod op elkaar afstemmen? Bedenk dan dat we groeien naar een gemeente van ruim 100.000 inwoners en binnen 30 kilometer alle vormen van hoger en wetenschappelijk onderwijs in huis hebben en je hebt een mooi vertrekpunt om samen plannen te maken. Daarbij willen we in inhoud investeren en niet in stenen alleen. Ik heb me georiënteerd in Dordrecht, waar het Leerpark Dordrecht is ontwikkeld en bij de Onderwijsboulevard in Enschede. Vervolgens heb ik gekeken wat een goede Alphense variant zou zijn. Hoe en waar kunnen onderwijs en bedrijfsleven elkaar op een natuurlijke manier versterken? Soms kan het bedrijfsleven fysiek makkelijk in het onderwijs schuiven en soms kan


BESTUUR EN BELEID

Ashram College

het onderwijs makkelijk in het bedrijfsleven schuiven, zoals in de zorg. Een goed voorbeeld van een leerwerktraject is het verpleeghuis Oudshoorn; je kunt de bewoners niet naar de school halen, maar de leerlingen wel naar Oudshoorn, waar ze op locatie theorie en praktijk kunnen combineren. Goed voor het onderwijs en goed voor de zorg.”

Onderwijsveld enthousiast Voorzitter College van Bestuur van het Scala College Bart Visser en voorzitter College van Bestuur Tilly van Wijk van het Ashram College vertegenwoordigen het onderwijsveld en onderschrijven de kracht van het proces. Bart: “Het Masterplan Onderwijshuisvesting is echt een integraal plan waarin niet alleen het leerpark voor beroepsonderwijs, maar ook havo, vwo en het primair onderwijs hun aandeel hebben. Het succes is de bereidheid van partijen om over de eigen drempels heen te stappen en met elkaar aan de slag te gaan. Concurrentie leidt immers vaak tot verschraling van het aanbod.” Tilly van Wijk vult aan: “Ons uitgangspunt is de virtuele onderwijsomgeving en dan pas de fysieke uitwerking. Dat doen we voor het vmbo, maar ook voor het havo/vwo. Bijvoorbeeld door samen na te denken over een aanbod voor hoogbegaafde leerlingen. Het mooie is dat je dat ook in dialoog met het bedrijfsleven kunt doen in een aantrekkelijke regio: wat is het perspectief,

welke competenties heb je in de toekomst nodig en hoe kunnen we dat samen bereiken?” Bart legt uit hoe vervolgens de stap naar tactisch en operationeel wordt gemaakt: “Uitgangspunt is en blijft dat elke school een eigen identiteit en verantwoordelijkheid heeft en een beetje concurrentie helemaal niet slecht is. Maar we denken wel na over de totale capaciteit van alle scholen, een werkbaar kader en een gezonde verdeling van het aanbod over de scholen. Dus geen onnodige dubbelingen, maar samenwerken waar dat beter is. Op het niveau van gebouwen laten we ons graag inspireren. In ieder geval moeten het slimme gebouwen zijn in een netwerkomgeving, waarbij de benutting en bezetting hoog is en ruimten multifunctioneel gebruikt kunnen worden.”

Vraaggestuurd bouwen Du Chatinier: “We weten dat de wereld verandert. Hoe kun je dan vraaggestuurd bouwen? Dat betekent dat je voortdurend met elkaar in gesprek moet blijven. Door de inzet van de gemeente als verbindende partij, het onderwijsveld en de ondernemers zijn we in staat om onderwijshuisvesting op maat te creëren. Kiest de ene school voor bijvoorbeeld Transport en Logistiek, dan kiest de andere voor bijvoorbeeld Installatietechniek of Metalectro, omdat ze dan beiden sterker worden en de regio er beter van wordt. Dat denken in opleidingsarrangementen leidt ertoe

schooldomein

september 2011

15


Scala College

dat we samen met het onderwijs en het bedrijfsleven een keurmerk willen invoeren. Onze scholen voldoen aan dat keurmerk en leerlingen komen bij ons goed gekwalificeerd aan de start. Ik heb zowel het onderwijs als het bedrijfsleven gevraagd hun visie op papier te zetten. Dat hebben wij als gemeente ook gedaan. Vervolgens hebben we die drie visies in elkaar geschoven. Het bedrijfsleven heeft behoefte aan goed gekwalificeerd personeel, nu en in de toekomst. Dat betekent dat ze stageplekken ter beschikking stellen en dat leerlingen een deel van hun opleiding on the job kunnen doen. Het onderwijs wilde een sluitend geheel van vroeg- en laatbloeiers. Kun je van jonge kinderen verwachten dat ze al precies weten wat ze later willen worden? Gevolg is landelijk dat de uitstroom hoog is. Dat willen we hier voorkomen, door snel op behoeften in te spelen en vroegtijdig te helpen met kiezen. De regio heeft veel behoefte aan werknemers binnen Techniek, Zorg en Welzijn en Economie. Maar er is ook een groenbehoefte; dus het Wellant College doet ook met ons mee. Samen zijn we uitgekomen op een passend opleidingsnetwerk. De volgende fase is versnelde (ver-)nieuwbouw voor alle richtingen binnen het voortgezet onderwijs.”

Eigen inbreng Natuurlijk is 60 miljoen veel geld, maar het gaat er om wat het opbrengt! Daarover zijn alle partijen het eens. Du Chatinier: “60 miljoen ineens lijkt veel, maar de jaarlijkse lasten zijn 2,7 miljoen euro.” Visser en Van Wijk vullen aan: “Daarnaast zetten de scholen ook een deel van hun eigen exploitatiemiddelen in. Dat

16

schooldomein

september 2011

Wethouder Michel du Chatinier: “Binnen een netwerk kun je die flexibiliteit bieden; binnen de kaders van een gebouw is dat een stuk lastiger.” hebben we contant gemaakt en daarmee wordt ook een deel van de investering gedekt. Daarnaast vangen de scholen geringe schommelingen in leerlingenaantallen tussen de scholen zelf op.” De wethouder: “Het is een traject van jaren geweest, dat toevallig nu zijn afronding kent. Dus dat veel gemeenten nu bezuinigen is eigenlijk niet relevant. Dit besluit vormt een onderdeel van een totaal en evenwichtig pakket aan bezuinigingen en investeringen.” Beide bestuurders roemen de rol van de wethouder, die consequent vanuit een helder doel aan de verbinding met het onderwijs en het bedrijfsleven heeft gewerkt: “Op het moment dat je weet wat je wilt en je daar ook voor gaat, sta je heel sterk. Wij hebben die bestuurskracht altijd ondersteund en we zijn blij dat de gemeenteraad dat signaal goed heeft opgepakt. De komende jaren worden veel oude schoolgebouwen aangepakt en getransformeerd. We hebben er zin in.” In de gemeente zijn vier scholen voor voortgezet onderwijs en twee mbo-instellingen gevestigd. Voor meer informatie kijkt u op de site van de gemeente Alphen aan den Rijn: www.alphenaandenrijn.nl.


kort nieuws Nieuwe subsidieregeling voor kunst op scholen Kunstenaars en School is een nieuwe subsidieregeling van het Fonds BKVB waarbij maximaal 60% van een te realiseren kunstwerk gefinancierd wordt. Op voorwaarde dat de betrokken onderwijsinstelling een eigen startkapitaal levert van 40%. Voor deze nieuwe tijdelijke regel stelt het Fonds BKVB € 500.000 per jaar beschikbaar. Deze regeling is tot en met 2012 actueel. Bent u bezig met nieuwbouw, neem dan snel contact op. Kunst en Bedrijf brengt binnen de regeling Kunstenaars en School matches tot stand waarbij zij als professioneel adviseur zal optreden. Voor meer informatie belt u rechtstreeks met Kunst en Bedrijf 020-6230271.

BNG: corporaties kunnen nog goedkoop lenen Ondanks de onzekere financiële situatie in Europa hoeven Nederlandse woningcorporaties zich vooralsnog geen zorgen te maken. De rente op nieuwe leningen blijft laag en ook is er voldoende kapitaal beschikbaar. Dat zegt Geurt Thomas, directeur bij Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) in een interview op de website van corporatiekoepel Aedes. Corporaties kunnen traditioneel goedkoop lenen bij BNG omdat BNG-financiering

is gekoppeld aan de nog steeds lage rente op Nederlandse staatsobligaties. De financieringsmarkt zit volgens Thomas niet op slot omdat Nederland en BNG als een veilige haven voor beleggingen wordt gezien. Wel zijn de renteopslagen op nieuwe BNG-leningen wat hoger. Maar nog ‘aanzienlijk lager’ dan tijdens de val van Lehman Brothers in september 2008, aldus de directeur. De schuldencrisis en de onrust op

de financiële markten leiden bij corporaties ‘mogelijk’ wel tot een lagere bereidheid om te investeren. Echte problemen verwacht hij pas op het moment als de AAA-rating van Nederland wankelt. ‘Dan is er wel veel aan de hand. De markten zitten dan mogelijk op slot. Voor BNG zullen in dat geval hogere risico-opslagen gelden. Dit zal doorklinken in de tarieven voor corporaties. Maar van dit scenario gaan wij momenteel niet uit.’

Wat doe jij uit op 10 oktober? ‘10:10 The Energy Challenge’ lanceert op 10 oktober 2011 de nationale elektriciteitsmeter en daagt direct heel Nederland uit om deze omlaag te brengen. Hoe? Gewoon door iets uit te doen. Samen met partnerorganisaties en diverse gemeenten, roept 10:10 (voluit 10:10 The Energy Challenge) iedereen op om maximaal elektriciteit te besparen door bewust gebruik van elektrische apparaten en door iets ‘uit te doen’. Of we er in slagen om die dag de meter omlaag te brengen is natuurlijk de grote uitdaging en voor iedereen te zien via live registratie. 10:10 nodigt iedereen uit om aan deze actie mee te doen, thuis en op het werk. Een aantal

gemeenten speelt een voortrekkersrol bij het mobiliseren van inwoners en gemeentelijke instanties voor ‘Wat doe jij uit?’. Den Bosch, Haarlemmermeer en Nijmegen hebben zich als eersten aangemeld. De campagne wordt verder tot een succes gemaakt door 10:10 partnerorganisaties VARA, Hivos, Microsoft, de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam, Milieu Centraal, Dagblad Spits en door de ca. 10.000 deelnemers aan 10:10 The Energy Challenge. Bekende 10:10 ambassadeurs zijn Harm Edens, Jack Spijkerman, Arthur Japin, Victoria Koblenko en Pierre Wind en deelnemers als de ANWB, Philips, Microsoft, DHV, FC Groningen en PWC. Meer informatie: www.watdoejijuit.nl.

Handboek Ondernemen met MFA’s nú beschikbaar ICSadviseurs heeft in samenwerking met het MFA-Lab het Handboek Ondernemen met MFA’s gepubliceerd. De resultaten van twee jaar experimenteren in het MFA Lab zijn in het handboek overzichtelijk samengebracht. Rode draad is het besef dat een MFA in de eerste plaats een

onderneming is en geen gebouw. Het handboek besteedt veel aandacht aan hoe beheer en exploitatie een succes kunnen worden. ICSadviseurs, MFA-Lab en deelnemers geven praktische oplossingen voor nieuwe én bestaande MFA’s. Vanuit juridische, organisatiekundige en andere

perspectieven. Het handboek werd op 24 juni 2011 gepresenteerd aan de deelnemers van het MFA Lab en op 1 juli 2011 aan geïnteresseerde buitenstaanders. Wilt u het bestellen, neem dan contact op met het secretariaat van ICSadviseurs in Zwolle, Erna Oogjes, 088-2350427.

schooldomein

september 2011

17


Sport als economische motor

Verbinding met sport kansrijk voor onderwijs

Sportpark Ookmeer

Wat zijn de trends binnen de sporten hoe kan de relatie met onderwijs versterkt worden? Schooldomein zette drie sportstrategen bij elkaar en vroeg hen vooruit te kijken. Ton Markink van ICSadviseurs adviseert de gemeente Stadskanaal bij het integreren van sportvoorzieningen binnen de nieuwbouw van het Noorderpoort College in Stadskanaal: “Het Noorderpoort College heeft twee jaar geleden een visie ontwikkeld rond Sport

18

schooldomein

september 2011

Tekst Sibo Arbeek

en Bewegen. Die visie is gekoppeld aan de bouwstenen van het Olympisch Plan 2028. In het nieuwe huisvestingsconcept worden vier sportverenigingen betrokken die vanuit dezelfde visie en exploitatie meelopen. Onderwijs en sport gaan samenwerkings-


BESTUUR EN BELEID verbanden aan om binnen de sport leerwerkplekken te ontwikkelen en daarmee de sportinfrastructuur te versterken. Ex-algemeen directeur NOC*NSF Theo Fledderus trekt het breder: “Wat willen de MBOraad en de HBO-raad met het Olympisch Plan? Zeer onlangs hebben deze onderwijsorganisaties zich hierbij aangesloten. Niet alleen vanwege de ambitie en de nieuwe aandacht voor talentontwikkeling maar ook omdat Sport en Onderwijs elkaar enorm kunnen versterken.”

Combinatievraag Theo: “In feite is de gemeente de natuurlijke regisseur, omdat zij maatschappelijk en fysiek kan verbinden. Overleg met maatschappelijke partijen en bedrijven in een vroeg stadium is noodzakelijk om publiek-private kansen te traceren.” Ton: “Het Christelijk Schoolbestuur Accrete in Steenwijkerland ziet dat goed; zij ontwikkelen in overleg met de gemeente kindcentra van 0-12 jaar, waarbij zij zelf creatief investeren in voorzieningen, waarbij ook sport een plaats krijgt.” Adviseur Odin Wentink (ex-ISA-Sport) vult aan: “Misschien moet je wel een onderscheid maken tussen 0-6 jaar in centra dicht bij huis, en 7-12 jaar in combinatie met een sportaanbod.”

Playing for Success bij PSV

Aspect Omgeving Economie Regelgeving Financiering Exploitatie Organisatie

Uitwerking De samenhang vanuit de omgeving benaderen en niet alleen fysiek Zoek naar sterke en aantrekkelijke verbindingen Geen rigide toepassing van regelgeving, maar creatief denken vanuit praktisch gebruik Zoeken naar gezamenlijk draagvlak voor financiering Gericht op een duurzame exploitatie en optimale inzet van activiteiten Ontwikkeling van een nieuw type vrijwilligers

Flexibel concept Odin: “De school wordt een flexibel concept, waarbij je ook onderwijs in de kantine van de sportclub kunt verzorgen. Goede sportvoorzieningen kunnen overdag prima dienen als plekken waar onderwijs gegeven kan worden. Een praktisch voorbeeld: niet iedereen in de sportvereniging wil nog douchen na gebruik van de kleedkamers. Maak dus ook kleedkamers zonder douches. Scheelt in de exploitatie. Zorg voor lockers in de kleedkamers, zoals ook in welnesscentra gebeurt. Een kraantje in de sporthal zelf voorkomt dat kinderen zonder toezicht naar de kleedkamers gaan, met mogelijke vandalismeschade. Zo kun je heel veel zaken simpel koppelen.” Ton vult aan: “In Diemen is bijvoorbeeld nu een school die een buitencourt heeft aangelegd met een blaashal, zodat alle spelsporten ’s zomers buiten plaatsvinden en ’s winters binnen. Daarnaast is het een geweldige accommodatie voor de wijk. ICSadviseurs begeleidt de Academie voor Sportstudies in Den Haag die participeert binnen de Zuiderpark-ontwikkeling. Daar wordt ook gekeken naar een leisure-achtige opzet, waarbij sport ook commercieel wordt gemaakt. Een goed voorbeeld is ROC Landstede in Zwolle, waar bouwheer Rob van Kessel de topsporthal als een soort open etalage in het hart van een horeca heeft gelegd. Die hal zit elke week vol en draait goed.” Odin noemt als voorbeeld het Sportpark Ookmeer in Amsterdam, waarbij de ruimte multifunctioneel wordt gebruikt. Met een sporthal, een turnhal, een atletiekhal, fysiotherapiepraktijk en een horecagelegenheid met terras op het water. Verschillende particuliere bedrijven zijn

gelieerd aan dit sportconcept en daardoor leeft het ook.” Theo vult aan: “Het Olympisch Stadion is getransformeerd tot een business- en leisurepark rond het gevoel en de beleving van topsport. Zo wordt sport economie en ga je dus op een heel ander niveau naar kostendragers zoeken.”

Playing for Success Een goed initiatief is ook Playing for Success, waarbij kinderen gedurende een periode van 8 weken momenten les krijgen binnen het stadion van een BVO. Dat concept is al geadopteerd door onder meer PSV, FC Zwolle, NEC en FC Groningen. Ton: “Als je kinderen in een sportomgeving trekt, gaat het altijd goed en pak je meerdere gedragsaspecten aan. Het is leren met een ‘WOW-factor’ in een heel natuurlijke leeromgeving, waaruit veel meer te halen valt. Docenten zijn trainers en bieden een integraal programma aan. Welke winst kun je wel niet behalen als je dat vanuit voorzieningen, ruimte en exploitatie bekijkt.” De heren zijn het erover eens: “De huidige docent, maar ook de docent bewegingonderwijs zou veel meer regisseur moeten zijn. Het zou goed zijn als sport en onderwijs zich gaan verbreden. De docent moet zijn hok uit en de sportverenigingen moeten een slag vooruit maken.”

“De docent moet zijn hok uit en de spor­t­ verenigingen moeten een slag vooruit maken.”

Als vervolg op dit artikel wordt een ronde tafelbijeenkomst georganiseerd met deelnemers vanuit onderwijs, bedrijfsleven en de sportwereld. Voor meer informatie kunt u mailen met Ton Markink: tmarkink@icsadviseurs.nl.

schooldomein

september 2011

19


Voel je thuis op je werk!

KOOP-Projectinrichting heeft een jarenlange ervaring in het inrichten van kantoren en projecten. Als geen ander weten wij hoe kleur toegepast moet worden zodat uw boodschap, motto en imago het best tot hun recht komen. Onze aanpak is heel persoonlijk. “Wie bent u? Wat doet u? Welk gevoel past bij u?� Hierin

gaan we verder dan anderen. Omdat het werkt. Daarna maken we het concreet. Met inhoudelijke plannen, tekeningen en adviezen, passend binnen uw budget natuurlijk. Huis ter Heideweg 24, 3705 LZ Zeist Telefoon 030 657 20 68 Of kijk op www.koopbv.nl


het idee In de rubriek het idee belicht iedere editie van Schooldomein een initiatief dat een positieve bijdrage levert aan de samenleving. In dit nummer het idee van Vernieuwing Bouw.

Vernieuwing Bouw De bouw verandert. Duurzaamheid, maatschappelijk rendement en kwaliteitsverbetering gaan steeds vaker hand in hand met klinkende winstcijfers. De koplopers in de bouwsector werken hier samen aan en hebben zich daarom verenigd in de Stichting Vernieuwing Bouw. Zij geloven dat dit het moment is om te veranderen. Niet omdat het moet, maar omdat het rendement oplevert, zowel economisch als maatschappelijk.

Uniek netwerk Vernieuwing Bouw draait om het verbinden van mensen en het delen van kennis. Het is een onafhankelijk netwerk voor iedereen op topniveau, die de vernieuwing in de bouw verder wil brengen. De brede samenstelling maakt het netwerk uniek; de hele bouwkolom is vertegenwoordigd. Van publieke en private opdrachtgevers tot bouwbedrijven, installateurs en architecten. Daarnaast maken kennisinstellingen en adviseurs deel uit van het netwerk. Al deze verschillende mensen, brengen kennis en ervaring mee. Zo kunnen de partners van Vernieuwing Bouw leren van elkaar en rendement halen uit de vernieuwing. In de vertrouwde omgeving van het netwerk kunnen vernieuwers uit de hele bouwsector elkaar ontmoeten en een duurzame relatie opbouwen. Want alleen door samen te werken, kan de vernieuwing slagen.

Missie Vernieuwing Bouw wil dat de bouwsector een economisch gezonde, professionele sector is, die een actieve bijdrage levert aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Daarvoor is vernieuwing nodig op het gebied van levensduurdenken, ketensamenwerking en vernieuwend leiderschap. Vernieuwing Bouw brengt partners bij elkaar, zodat ze samen kunnen werken om meer rendement, minder faalkosten en kwalitatief betere resultaten te bereiken.

Levensduurdenken Vernieuwing Bouw is er voor en door partners. Zij leveren de inhoudelijke en financiële basis. Aan het begin van ieder jaar komen de partners van Vernieuwing Bouw bij elkaar om de agenda te bepalen. Daarop staan onder meer diverse inhoudelijke activiteiten over ketensamenwerking, levensduurdenken en vernieuwend leiderschap die Vernieuwing Bouw regelmatig voor haar partners organiseert. Tijdens deze activiteiten leren de partners elkaar kennen en leren zij van elkaars ervaringen. Een team van procesmanagers stimuleert, faciliteert en monitort de activiteiten.

Activiteiten Vernieuwing Bouw biedt haar partners een platform voor ontmoeting, kennisuitwisseling en samenwerking, zowel fysiek als virtueel.

• Ontmoeting - Een hoogwaardig netwerk van opdrachtgevers, markt en kennisinstellingen. - Toegang tot netwerkbijeenkomsten. • Kennisuitwisseling • Een uitgebreide website met informatie, profielen van partners en good practices op het gebied van vernieuwing van de sector. • Toegang tot themabijeenkomsten • Samenwerking - Deelname aan workshops, activiteiten en Masterclasses. De deelnemers zijn steeds wisselend en uniek wat kennis en achtergrond betreft. - Belangenbehartiging op het gebied van vernieuwing in de bouw door politieke lobby vanuit het netwerk. • Profilering - De mogelijkheid zich te profileren als vernieuwende en maatschappelijk betrokken organisatie. - Mee profiteren van de communicatie van Vernieuwing Bouw.

Ook geïnspireerd raken door vernieuwers uit de hele bouwsector en samen met hen de vraagstukken aanpakken die belangrijk zijn voor u en de samenleving? Kijk op www.vernieuwingbouw.nl.

schooldomein

september 2011

21


22

schooldomein

september 2011


THEMA MAKKERS VAN DE BOUW

Makkers van de Bouw Met een nieuwe opzet van de expertmeeting heeft Schooldomein de formule wat spannender gemaakt. Dit jaar willen we nog gestructureerder werken in het signaleren van kansen en nieuwe trends.

Binnen elke expertmeeting werken we met vier groepen deelnemers die vanuit hun eigen invalshoek meedoen in de discussie: • v ertegenwoordigers redactieadviesraad School­ domein • vertegenwoordigers onderwijs- en overige maatschappelijke organisaties • vertegenwoordigers marktpartijen • vertegenwoordiger BNA c.q. architecten Deze groepen leveren stellingen in ten aanzien van het onderwerp. Het eerste thema is ‘Makkers van de Bouw’. Subthema: wat zijn de trends voor het komende jaar en hoe kunnen partijen elkaar sterker maken? Daarnaast: welke innovatieve oplossingen zijn er en komen er aan? Dat kan zijn productinnovatie, procesinnovatie of regie en ontwikkelingen binnen organisaties zelf. Vanuit het onderwijsveld leverde dat de volgende stellingen op, ingebracht door Adrie Groot, voorzitter College van Bestuur van Flore.

“De strijd tussen architect met zijn ontwerp en de gebruiker, die er elke dag in moet verkeren, lijkt niet minder geworden maar juist feller.”

Stichting Flore richting marktpartijen Scholen en schoolgebouwen ontwikkelen zich in toenemende mate naar een centrum voor ontmoeting, ontwikkeling en onderwijs. De noodzaak om multifunctioneel te bouwen wordt belemmerd door bestaande wet- en regelgeving en procedures. In de veranderende samenleving wordt de gemeentelijke rol van beheerder en regisseur steeds complexer en is ‘anders’ organiseren daarvan gewenst en noodzakelijk. Hoe kan binnen dit spectrum van commerciële en maatschappelijke belangen deze ‘nieuwe’ organisatie worden ingevuld?

Stichting Flore richting architecten De kernwaarden van Stichting Flore zijn vooruitstrevendheid, kwaliteit, daadkracht en duurzaamheid. Het is een uitdaging om al deze elementen van toepassing te laten zijn op ontwikkelingen in onze organisatie. Dit wordt zelfs nog complexer in het kader van nieuwbouw van scholen waarin veel partijen participeren vanuit hun eigen visie en werkwijze. Nog steeds ervaren wij in de praktijk dat architecten niet of nauwelijks, vanuit de gebruiker en haar kernwaarden, schoolgebouwen ontwerpen. De ‘strijd’ tussen de architect met zijn/haar gemaakte ontwerp en vervolgens de gebruiker, die er elke dag in moet verkeren, lijkt niet minder geworden maar juist feller. Elke expertmeeting wordt door twee leden van de redactieadviesraad voorbereid. Op deze manier ontstaat er meer spanning en dynamiek in de discussie. Aan het begin van de 25e jaargang organiseert Schooldomein een symposium, waarin de trends van de komende jaargang vertaald worden. Wilt u ook een stelling poneren en meediscussiëren tijdens een expertmeeting van Schooldomein? Mail dan even naar Sibo Arbeek: sarbeek@icsadviseurs.nl of bel even 0622267795.

schooldomein

september 2011

23


“Integraal bouwen mét opdrachtgever vóór gebruiker” Makkers van de bouw. Dat is het thema van deze uitgave. Maar we vechten elkaar de tent uit, constateert Ronald Schilt tijdens de expertmeeting. Hoe kunnen we de vechtcultuur kantelen naar beroepstrots? Focus op de prestatie, op het gebruikersplezier! Want, meent Tom Haagmans, een gebouw is maar een onderdeel van de oplossing. Stelling 1: Koppel honorarium aan de prestatie van het gebouw “Wie de gebruikerservaringen van nieuwe gebouwen beziet, kan niet anders dan concluderen dat er iets goed fout gaat in de manier waarop gebouwen tot stand komen”, zegt Marco van Zandwijk. “Ondanks de wetenschap dat in de scholenbouw geen bouwopgave dezelfde is, is het treurig om te zien dat herhaaldelijk dezelfde fouten worden gemaakt. Uit onderzoek, verricht voor de totstandkoming van de scholenbouwwaaier, blijkt dat veel nieuwe gebouwen te kampen hebben met dezelfde problemen. Problemen als oververhitting, akoestiek die te wensen overlaat en een multifunctionele ruimte die niet goed buiten schooltijd te gebruiken is… Het leren van fouten lijkt geen onderdeel uit te maken van het bouwproces.” Bovendien constateert Van Zandwijk dat soms al bij oplevering aan verbouwing wordt gedacht. Hij pleit daarom voor het centraal stellen van de eindgebruiker.

24

schooldomein

september 2011

“Maar”, reageert Jeroen Veth, “door de bank genomen hebben we allemaal het doel voor ogen. De rol van de opdrachtgever is ook cruciaal. Die kan niet alleen een wensenlijstje neerleggen. Hij moet een visie hebben op het gebruik van het gebouw. Soms is die visie van korte termijn. Het onderwijssysteem verandert, het leerlingenaantal verandert...” Is de eerste stelling, ingebracht door Ronald Schilt, een oplossing voor de tegenvallende nieuwbouw? “Door je niet alleen te richten op de fysieke stenen, maar ook op de prestatie krijg je volgens mij betere gebouwen”, aldus Schilt. “Mee eens”, zegt Pascal van Dort. “Zo ga je tijdens het ontwerpen al nadenken over afwerking. Met die insteek zal de architect al tijdens het ontwerp contact zoeken met leveranciers en fabrikanten.” Het positieve effect om al in een vroeg stadium integraal te werken vanuit prestatie-

Tekst Helene de Bruin Foto’s Herman Stöver

eisen is dat de ontwerpen tijd krijgen om te evolueren. Zo wordt van ontwerpende partijen al tijdens het ontwerpproces gevraagd aansluiting te zoeken en rekening te houden met de vraag en ambities van de opdrachtgever. Van Zandwijk: “De opdrachtgever moet hierin zelf zijn rol niet onderschatten. Deze dient vooraf bewust keuzes te maken die passen bij zijn ambities, visie en budget. In de praktijk vindt deze discussie ad-hoc en veelal op basis van bijsturing of achteraf plaats. Door vanaf het begin te werken vanuit prestatie-eisen wordt de discussie over het gebouw en zijn functioneren naar voren geschoven. Dat moet een beter gebouw opleveren. Door 20% van de voorafgestelde parameters eenduidig en begrijpbaar te definiëren heb je al snel een gebouw dat voor 80% goed is…” Jeroen Veth reageert resoluut: “Dat betekent wel dat de opdrachtgever prestatie-eisen definieert….” “…En dat wij het lef moeten hebben een gebouw als een prestatie te


THEMA MAKKERS VAN DE BOUW

Stellingen en aanbevelingen Tijdens de expertmeeting nieuwe stijl leggen deelnemers elkaar stellingen voor. Prikkelend, polariserend. Niet om te bevechten, maar om problemen scherp te krijgen en gezamenlijk oplossingen te bedenken. Het poneren van stellingen is een middel om aanbevelingen te formuleren.

Deelnemers

Vlnr: Jeroen Veth, Pascal van Dort, Jacques Mol, Willem Adriaanssen

Sibo Arbeek (gespreksleider) ICSadviseurs

Tom Haagmans – directeur Vaessen BV Marco van Zandwijk – Servicecentrum Scholenbouw

Ronald Schilt – directeur Merosch Rob Kragt – marketing manager Desso Willem Adriaanssen – partner HEVO Jacques Mol – directeur Valstar Simonis Pascal van Dort – rayonmanager Rockfon Jeroen Veth – senior architect De Jong Gortemaker Algra

Marieke Kraaij – ICSadviseurs

zien en niet, zoals vaak gebeurt, als object”, steekt Tom Haagmans de hand in eigen boezem. Mol is groot voorstander van het handhaven van de prestatieverantwoordelijkheid van de bouwers tot tenminste twee jaar na

het afgeven van de sleutel. “Een prestatie begint pas als het schoolgebouw in gebruik wordt genomen.” Is het een idee als het gehele bouwteam een bonus krijgt als die prestatie ook inderdaad na twee jaar is geleverd, vraagt Schilt de groep. “Kijk, nu gaan we eens een keer bonus in plaats van malus denken. We zitten in een afstrafcultuur. Door prestaties te belonen, kun je weer bouwen aan een positief imago van de sector”, aldus Haagmans. Aanbevelingen: • Stel de eindgebruiker centraal • Omschrijf in het PvE vroegtijdig en realistisch de prestatie-eisen gezien vanuit de gebruiker • Formeer vooraf een multidisciplinair ontwerpteam

Stelling 2: Budget is budget Tijdens de discussie ontstaat er een nieuwe stelling. Deze komt voort uit het gegeven

dat een gebouw soms ook tegenvalt, vaak omdat opdrachtgevers kiezen op basis van een te beperkt budget. “Kiezen voor marmoleum is óók kiezen voor twee keer per jaar een lokaal leeghalen en de vloer behandelen. Help de opdrachtgever bij het maken van keuzes en vertel de consequenties. Doe dat in gewone mensentaal. Dan scoor je automatisch beter op de prestaties. Dan weet de directeur van tevoren dat hij twee keer per jaar de vloer moet onderhouden en dan kan de prestatie van die vloer en dus van de interieurarchitect niet tegenvallen. Het is maar een voorbeeld, maar dat helpt wel enorm in het scherp krijgen van wensen tegenover het budget”, zegt Adriaanssen. Budgetdenken passen de schoolbesturen te star toe, verwijten de experts sommige opdrachtgevers. Veth, aangeschoven als architect, voelt zich nu als bestuurslid aangesproken. “Ik zit in het bestuur van een klein schooltje. Ik kan en mag niks uitgeven. Ze

schooldomein

september 2011

25


gemeente zegt geen geld te hebben. Wees creatief en denk vanuit exploitatie én vanuit het gemeentelijke of overheidsbeleid. Sluit aan bij dat beleid en spreek de opdrachtgever erop aan. Dat kan, weet ik uit ervaring in Schiedam. De gemeente heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan en cradleto-cradle-ambities… Dan kun je toch niet een niet-frisse school neerzetten? Door een duurzaam financieringsarrangement tussen gemeente en schoolbestuur is 12% extra investeringsbudget ontstaan met een terugverdientijd van vijftien jaar. En een frisse en duurzame school.”

Vlnr: Marieke Kraaij, Rob Krast, Ronald Schilt, Tom Haagmans, Marco van Zandwijk

zien ons aankomen bij de bank: “We willen nu geld en dat verdienen we over vijf jaar terug”.” Adriaanssen geeft ‘m terug: “Denken vanuit budgetten is beperkend. En heeft vaak ongezonde gevolgen voor de gebruikers. Ik vind dat wij als professionals samen met besturen van nieuwe én bestaande scholen, de opdracht hebben te zoeken naar investeringen in echte lange termijn duurzaamheid. Door vanuit exploitatie en prestaties te denken kun je verbouwen of andere keuzes maken. Daar ben ik van overtuigd. Maar dan moet je het wel samen doen. Met het bestuur, met andere professionals, met de gemeente…. “

Stelling 3: Overheid kent onvoldoende belang toe aan ‘frisse scholen’ Omdat er geen budget is voor ‘luchtkwaliteit’ in de lokalen van het dertig jaar oude gebouw, zet Veths school voorlopig de deuren tijdens de pauzes wagenwijd open. Dat trekt in de winter een behoorlijke wissel op de exploitatie… Voor Van Dort een van de voorbeelden dat gemeenten wel zéggen dat ze frisse scholen willen, maar er vaak niet naar handelen. Ook hier is Adriaanssen weer kritisch naar de beroepsgroep. “Wij zijn ook makkelijk. Ook wij leunen te vaak op het argument dat de opdrachtgever of de

Aanbevelingen: • Help de opdrachtgever met het formuleren van zijn vraag • L eg opdrachtgever keuzes én (financiële) consequenties voor • S preek niet in vaktaal, maar in gewone mensentaal

“Door prestaties te belonen, kun je weer bouwen aan beroepstrots en kwaliteit.” 26

schooldomein

september 2011

Vlnr: Ronald Schilt, Tom Haagmans, Marco van Zandwijk

Rob Kragt voert dat gevecht als Don Quichot. “Desso voldoet met een nieuw tapijt aan duurzaamheid en een vitaal lokaal. We tonen aan dat ons innovatieve en C2C-tapijt bijdraagt aan frisheid, optimale akoestiek, betere leerprestaties, gezond binnenklimaat, rust… Maar denk maar niet dat een architect of adviesbureau ons product introduceert. Net als schoolbesturen laten zij zich afschrikken door de enorme dooddoener dat tapijt niet te onderhouden is. Het lukt ons nauwelijks om een proeflokaal in te richten, zodat we de vooroordelen kunnen wegnemen en de voordelen kunnen laten ervaren. Voor wie ontwerp je nou een schoolgebouw? Toch voor leerlingen en leraren, zodat ze optimaal kunnen leren en doceren….” Van Zandwijk bevestigt dat het op dit vlak ontbreekt aan kennis van nieuwe ontwik-


THEMA MAKKERS VAN DE BOUW

kelingen bij schoolbesturen en gemeenten. Vooroordelen zijn nog veel gebaseerd op oude informatie. “Recent Duits onderzoek heeft aangetoond dat de ruimtelijke akoestiek een effect heeft op onze hartslag en stress verhoogt...” Haagmans, tikje geïrriteerd: “Dat is wéér een prestatie die je kan definiëren bij de opdracht! En kan meten! Waarom doet het onderwijs dat niet? Ik begrijp niet dat het NOC*NSF wél criteria kan opstellen voor bijvoorbeeld daglichttoetreding en schoolbesturen niet…” Van Dort: “Onbegrijpelijk dat het nieuwe Bouwbesluit geen eisen stelt aan een integraal goed binnenklimaat. Ook verbeteringen in het nieuwe bouwbesluit (2012, red.) blijven beperkt tot een verruiming van de ventilatiecapaciteit. Waarom stelt de overheid, die frisse scholen zo belangrijk zegt te vinden, geen eisen aan het binnenklimaat? Nu is het echt ad hoc beleid.” Aanbevelingen: • D enk vanuit exploitatie én vanuit gemeentelijk duurzaamheidbeleid • L aat zien dat een gezond binnenklimaat en de leerprestatie onderdeel zijn van duurzaamheid

Stelling 4: Laagste prijs is ongezond gunningscriterium voor een gebouw Korte termijn beleid geldt wat Mol betreft ook voor andere keuzes die opdrachtgevers maken in scholenland. En dat is volgens hem veel te vaak terug te voeren op de laagste prijs als leidend gunningscriterium. “80% Van de opdrachten wordt gegund op basis van het prijscriterium. Dit gebeurt bij de keuze van ontwerpers én bouwers.” Rob Kragt : “Het bedrijfsleven is wél bereid om te investeren in duurzaamheid. Zij gaan voor de prestaties van hun medewerkers. Zij staan voor hun beleid. Denken beter na over voorinvestering en terugverdienpercentages. Ik zie in mijn praktijk dat het bedrijfsleven veel vaker kiest op basis van kwaliteit, prestatie en duurzaamheid en zich niet laat misleiden door laagste offertes.” Van Zandwijk vult aan: “Een gezond en goed schoolgebouw bouw je niet door een éénzijdige focus op de prijs. Een goede opdrachtgever stemt zijn ambities af op de langere termijn en de totale levensduur van het gebouw. Schoolbesturen en gemeenten maken hier in toenemende mate gezamenlijk afspraken over.”

Aanbevelingen: • Koppel prijs aan kwaliteit en prestaties zodat opdrachtgevers de beste afweging maken • Maak terugverdientijden en prestaties zichtbaar voor de opdrachtgever

Stelling 5: Makkers van de bouw zijn niet van deze tijd Het prijscriterium heeft veel verziekt in de bouwwereld. Dat is een van de redenen dat Haagmans niet gelooft in ‘makkers van de bouw’. “Bij makkers denk ik aan bouwgeoriënteerde combinaties die een groot project samen aanpakken. Daar win je misschien een opdracht mee, maar geen toekomst. Ik geloof in complementaire partners die samen de verantwoordelijkheid willen dragen voor de prestaties van een gebouw. Die samen ook ná oplevering nog willen optrekken met de opdrachtgever. Die willen leren van hun fouten. Door multidisciplinaire teams kun je ook beter innoveren. Je kijkt vanuit verschillende specialismen naar een probleem en komt zo tot integrale oplossingen, die beter aansluiten bij de vraag.” Desso toonde volgens Kragt aan dat verschillende, elkaar aanvullende en versterkende producten tot een beter binnenklimaat leiden. “Co-creatie is een uitkomst van integraal denken.” Veth ziet in de ziekenhuiswereld een aanzet tot de vraag naar integrale ontwerpteams. “Ziekenhuizen leggen bij een aanbeste-

ding steeds vaker een totaalbudget neer. Daardoor is er geen discussie meer tussen de verschillende disciplines over deelbudgetten. Je prijst samen op casco af. Deze werkwijze bevordert de integrale samenwerking en de selectie van het team wordt veel eerder in het proces gemaakt.” Adriaanssen ziet hierin een aanzet naar een langdurige relatie van integrale ontwerpteams. “Door gezamenlijk de truc meerdere keren weg te zetten, kun je ook beter leren van fouten. Je kunt dan een nichespeler worden die weet hoe een schoolgebouw de meest optimale prestaties kan laten leveren.” Mol denkt dat een integraal bouwteam met een langdurige verbintenis ook makkelijker de verantwoordelijkheid kan nemen voor de prestatie-eisen. “Ook twee jaar na oplevering. Dan bouwen we niet langer een technisch of bouwkundig gebouw, dan bouwen we gezamenlijk aan het totaal van een prestatie. In die situatie is er zelfs geen sprake meer van een bouwkolom of van deelbelangen. Het doel is dan een gebouw dat als totaal functioneert. Anders gezegd: dan bouwen we integraal mét de opdrachtgever vóór de gebruiker.” Aanbevelingen: • Zoek complementaire partners op basis van kwaliteit en ervaring • Stel een integraal bouwteam samen dat langdurig zijn verantwoordelijkheid neemt • D urf te innoveren en te leren, in en buiten je eigen specialisme.

schooldomein

september 2011

27


Amarantis kiest voor innovatieve aanbestedingstrategie

Succesvolle DBFMO in een marktgericht jasje Jan van Setten is trots als directeur huisvesting* van de Amarantis Onderwijsgroep. Drie nieuwbouwprojecten worden in een mandje innovatief aanbesteed. En dat op een manier die maximaal resultaat garandeert voor het onderwijs, de organisatie ontlast en ook voor de betrokken marktpartijen aantrekkelijk en innovatief is.

Tekst Sibo Arbeek Foto’s Kees Rutten Het gesprek vindt plaats met Jan van Setten, Alfred Bakker van ICSadviseurs en Joeke van Waesberghe van Rienks Bouwmanagement. Zij vormen het team dat Amarantis bij dit aanbestedingtraject ondersteunt. Jan van Setten: “Echte goed geslaagde voorbeelden binnen PPS-scholenbouw zijn er nog niet.

28

schooldomein

september 2011

Daarom hebben wij het concept verder uitgedacht. ICSadviseurs en Rienks Bouwmanagement werkten al voor mij en vulden elkaar goed aan. Als team leveren ze toegevoegde waarde en dan kom je tot betere resultaten, omdat de expertise binnen beide bureaus gebundeld wordt. In de stuurgroep zijn beide bureaus


BOUW EN ORGANISATIE

ook aanwezig, naast Jan van Setten en René s’Jacob namens het College van Bestuur. Alfred Bakker: “De belangen zijn natuurlijk groot, omdat je een contract voor 30 jaar aangaat en het eigendom overdraagt. Dat moet je goed in de organisatie borgen.”

Aanleiding Jan van Setten: “Er is natuurlijk een verschil in de bekostiging tussen het PO en VO en anderzijds het mbo. Wij zetten drie mbo-gebouwen in een mandje in de markt, maar hebben de ambitie om in samenwerking met gemeenten, ook VO-gebouwen in het mandje te krijgen. Dit vereist meer tijd. Probleem binnen het PO en VO is, dat er landelijk verschillende belangen zijn ontstaan, die het bijna onmogelijk maken om binnen de bestaande kaders duurzaam te bouwen. De norm van de VNG is niet voldoende en dus staan huidige financieringsconstructies duurzaamheid in de weg. Het belang van gemeenten is bovendien vaak op de laagste investeringskosten te selecteren. Ons belang is jaarlijks zo laag mogelijke exploitatielasten. Daarom willen we duurzaam bouwen, conform de Frisse Scholen uitgangspunten. Dus moet je naar andere wegen zoeken om vanuit de totale levenscyclus van een onderwijsgebouw te bouwen en te exploiteren en kom je uit op vormen van publiek-private samenwerking.”

catering. Wij vinden dat je die zaken niet zomaar even economisch kan wegzetten. Tenslotte zijn de transactiekosten naar verhouding laag en is ons type raamovereenkomst bijzonder uitdagend voor de markt.” En dus zette Amarantis drie gebouwen in een mandje in de markt, voor totaal 15.000 m² bvo en een volume van circa 25 miljoen euro. Het betreft nieuwbouwopgaven in Nijkerk, Amsterdam-Noord en Almere. Jan van Setten: “Het zijn locaties waar studentenpotentieel is. Krimpen of niets doen vinden wij als organisatie geen optie. We hebben goede programma’s van eisen gemaakt om tot tailor made gebouwen te komen, die onderwijskundig naadloos passen en flexibel blijven. Om die reden kiezen we ook niet voor beschikbare leegstand in de omgeving.

Kernactiviteit “Heel belangrijk was de vraag die we ons stelden: wat is onze kernactiviteit? Onderwijs organiseren en verzorgen dus. Dus niet gebouwen in eigendom hebben en exploiteren. Wij denken dat door dat uit te besteden het goedkoper en efficiënter kan, waardoor je ook je bedrijfsvoering simpeler kunt inrichten. Gevolg is wel dat je op voorhand goed moet definiëren wat de output is, omdat je minder mensen nodig hebt, maar wel de juiste expertise in huis moet houden. Wat zijdelings ook nog meespeelt, is dat het mbo tegen zijn leencapaciteit aanloopt; de lasten zijn gestegen door de opslag op de basisrente, die banken in rekening brengen.”

Nieuwe variant Alfred en Joeke vullen aan: “We kozen voor een DBFMO-oplossing, maar wezenlijk anders uitgewerkt dan tot nog toe in scholenbouw is toegepast. In de eerste plaats wilden we het eigendom overdragen, wat ook weer voor marktpartijen aantrekkelijk is, omdat de toekomstige waardeontwikkeling dan meegewogen kan worden. Daarnaast werken we met kleinere bouwvolumes in geld en omvang in een mandje. Ook zetten we de O van operate niet compleet in de markt. Wel waar het gaat om energieprestaties (met een resultaatverplichting), niet waar het gaat om aspecten die direct het pedagogische klimaat mee bepalen. Dus, de schoonmaak, veiligheid en de

schooldomein

september 2011

29


Maatwerk ontwikkelde meubilair dat leerlingen zelf kunnen instellen

Op de Twijn zijn er passende werkplekken voor iedereen De klus is geklaard: de zelfstandigheid van leerlingen binnen Leerroute 1 in het speciaal onderwijs is vergroot. Onderwijscentrum de Twijn in Zwolle heeft hier de afgelopen jaren intensief aan gewerkt. Marjolein de Graaf (teamleider), Joke Lorist (leerkracht) en Denise Hoekstra (ergotherapeut) hebben in nauw overleg met Roland Ouwejan van Maatwerk handen en voeten gegeven aan die ene grote wens: zoveel mogelijk zelfstandigheid voor de leerlingen van de Twijn. ‘Zelfstandig werken is altijd het uitgangspunt geweest bij het inrichten van de ruimte.’ Aan het woord is Joke Lorist, leerkracht op de Twijn. ‘Vroeger werkten kinderen het grootste deel van de dag in het eigen groepslokaal aan hun eigen tafel. Ze maakten werk dat ze van ons hadden opgekregen en zaten aan een tafel die speciaal voor hen op maat was gemaakt. Nu zijn er extra werkplekken gecreëerd, die kinderen de kans bieden écht zelfstandig te zijn. Een aantal jaren geleden zijn we al begonnen met onderzoeken op welke manier de omgeving moest worden aangepast om die zelfstandigheid te vergroten. Met hulp van Maatwerk lukt het.’ Deze voorbije situatie die Joke Lorist – opgegeven werk op een eigen plek – lijkt al behoorlijk ideaal, maar het kon dus beter. ‘In de nieuwe situatie maken we optimaal gebruik van de beschikbare ruimte en kunnen we beginnen met groepsdoorbroken werken. Elke leerling kan nu bij elk vak op eigen niveau werken, in zogenoemde niveaugroepvakken. Na een groepsinstructie gaan de leerlingen zelfstandig aan het werk. Dit kan de eigen plek in de groep zijn, maar het kan ook een andere, flexibele werkplek zijn met bijvoorbeeld een computer. Het meubilair kan nu door de leerlingen zelf op maat ingesteld worden.’ Met dank aan Onderwijscentrum de Twijn, Zwolle Maatwerk maakt modulaire systemen voor nu en straks met veel vakmanschap en door productie in huis sterk servicegericht

Nieuwe Havenweg 5, NL-6827 BA Arnhem, t. 026-3512247, f. 026-4437950, info@kindermeubilair.nl, www.kindermeubilair.nl


BOUW EN ORGANISATIE

Die programma’s van eisen zijn dus belangrijk voor de eigen organisatie en noodzakelijk om de uitvraag goed te definiëren.”

Kosten laag houden Joeke van Waesberghe: “We willen de transactiekosten voor de marktpartijen laag houden. Er wordt rond DBFMO heel ingewikkeld gedaan, terwijl dat niet hoeft. We werken dus ook niet met zware due diligence trajecten en onze concurrentie gerichte dialoog duurt relatief kort.” Alfred geeft aan hoe de procedure is verlopen: “We zijn begonnen met een briefing van de opgave aan de markt. Daar waren verschillende partijen aanwezig en ruim 45 mensen; architectenbureaus, banken, aannemers en ontwikkelaars. Toen bleek al dat de propositie voor de markt aantrekkelijk was: waar krijg je nog de mogelijkheid drie gebouwen neer te zetten met een contractduur voor 30 jaar? Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in elf aanbieders, zowel grote als kleine consortia. Uit deze elf aanbieders zijn op basis van een aantal criteria drie partijen geselecteerd. Met deze drie partijen gaan we de concurrentiegerichte dialoog aan. Onderdeel van het proces vormen de dialoogleidraad, de outputspecificatie en een raamovereenkomst. Die raamovereenkomst geldt voor vier jaar en impliceert dat nieuwe projecten binnen die raamovereenkomst kunnen vallen. Dat bespaart weer transactiekosten. Voorwaarde voor een nieuw project is dat het project een DBFMO karakter heeft, Amarantis het ontwerp heeft goedgekeurd, en een marktconforme prijs aangeboden wordt. ”

Referentieprijs Joeke geeft aan waar de prikkel in het proces ligt: “Nijkerk geldt als proefopgave voor de drie partijen. De winnende partij krijgt dus drie opgaven, maar kan alsnog twee opgaven verliezen, dus niets staat vooraf vast. Het proces wordt transparant

ingericht. We gaan met elke partij drie gesprekken voeren, waarbij we over de structuur en de inhoud praten, de partijen een schetsontwerp maken en uiteindelijk een marktconforme prijs bepalen. Die prijs bestaat uit een bouwkostencomponent, een rendementscomponent, een energiecomponent en een exploitatiecomponent. De prijs voor Nijkerk geldt als referentieprijs, om daarmee te voorkomen, dat partijen te laag inschrijven op het eerste project en dat vervolgens weer gaan compenseren.” Alfred: “Uiteraard hebben wij met een eerste doorrekening een mogelijke eindprijs bepaald, die geldt als indicatieve plafondprijs. Partijen mogen daar niet boven komen. Wij hebben deze prijs omgerekend naar een huurprijsniveau. Referentie is de huur die Amarantis nu kwijt is voor haar panden. Volgens ons moet dat lukken.”

“Waar krijg je nog de mogelijkheid drie gebouwen neer te zetten met een contractduur voor 30 jaar?”

Jan van Setten: “Aan het eind van de rit staan er drie gebouwen, geschikt voor het onderwijs van deze tijd, met lage jaarlijkse exploitatielasten en een goed pedagogisch klimaat, waarbij onze kopzorgen beperkt zijn. In augustus 2013 moet Nijkerk er staan, een half jaar later Almere en nog eens een half jaar later Amsterdam-Noord. En dan hebben we een zeer constructief proces achter de rug met wat ons betreft een maximaal rendement.” * Vanaf 1 september is Jan van Setten met pensioen. Zijn rol als directeur huisvesting is overgenomen door Hans Poot. Jan van Setten blijft dit jaar als adviseur van het College van Bestuur bij dit project betrokken. Amarantis Onderwijsgroep, ICSadviseurs en Rienks Bouw­management willen deze methode van DBFMO in enkele landelijke workshops toelichten. De idee is eind 2011 en voorjaar 2012 deze workshops te plannen. Meer informatie volgt in de volgende Schooldomein. Voor meer info mailt u naar Alfred Bakker of Joeke van Waesberghe: abakker@icsadviseurs.nl of j.v.waesberghe@rienksbouwmanagement.nl.

schooldomein

september 2011

31


OSG Schravenlant bewijst:

Normatief budget geen belemmering voor duurzaam bouwen Krappe bouwbudgetten dwingen tot keuzes. Bij nieuwbouw van scholen worden daarom vaak noodgedwongen concessies aan duurzaamheid gedaan. “Onnodig”, vindt Willem Adriaanssen van HEVO. “Door uitgekiend projectmanagement en een andere kijk op kosten en baten, kun je heel ver komen.” Tekst Remke Hoedemaker

Adriaanssen legt uit: “De nieuwbouw van Openbare Scholengemeenschap vnlant in Schiedam is zo’n bijzonder project, want er wordt ook nog eens zoveel mogelijk volgens cradle to cradle principe (C2C) gebouwd. Dit concept houdt in dat gebruikte materialen na hun ‘leven’ in het ene product, zonder

kwaliteitsverlies worden verwerkt in een ander product. In het nieuwe Schravenlant komen bijvoorbeeld cradle to cradle vloerbedekking en pvc-vrije leidingen te liggen. Schoolbestuur, docenten én leerlingen bepaalden samen met HEVO de visie. Ook werden concreet de duurzaamheidsaspecten benoemd. Om tot de beste oplossingen en ideeën te komen, werd vervolgens een opvallend initiatief genomen. “We organiseerden in een zeer vroeg stadium een uitgebreide marktconsultatie. Alle innovatieve bedrijven met C2C-producten waren uitgenodigd om te komen vertellen wat er aan ontwikkelingen is en wat we in de nabije toekomst mogen verwachten.”

Onbegrijpelijk “De bouwbudgetten in het onderwijs zijn altijd krap. Je kunt zeggen: oké dan houdt het hier op. Maar wij hebben de financiële kaders helemaal losgelaten en alleen gekeken naar wat we willen.” Tussen dat ideaalplaatje en de harde realiteit van normatieve budgetten bleek uiteindelijk een flink gat te zitten. “En dan heb je dus partijen nodig die geloven in en kiezen voor duurzaam bouwen.” En die waren in Schiedam te vinden, te beginnen bij de gemeente. “De gemeente Schiedam heeft duurzaamheid en het cradle to cradle principe via raadsbesluiten omarmd”, stelt klimaatcoördinator Rob van Huis. “Het bouwbudget is genoeg om in klasse C te bouwen, maar wij willen een klasse A school. Het is voor mij onbegrijpe-

32

schooldomein

september 2011


BOUW EN ORGANISATIE

lijk dat de overheid 80 miljoen aan subsidie beschikbaar stelt voor het Frisse Scholenproject, maar dat je bij nieuwbouw niet genoeg geld krijgt om zo’n school te realiseren.” Ook de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Schiedam (SOVOS) staat pal achter de duurzaamheidsambities. De extra financiële injectie van 595.000 euro door gemeente en SOVOS tilt de nieuwbouw van Frisse scholen klasse C naar klasse A. Bovendien stelt de gemeente nog eens twee en halve ton beschikbaar voor het gebruik van cradle to cradle materialen en lesprogramma’s over duurzaamheid.

Extra lening Ondanks deze substantiële bijdragen (het totaal benodigde budget is 9 miljoen euro) was er nog altijd een gat. Een gat dat vooral te maken had met de wens om een energie 0-gebouw te realiseren. De oplossing hiervoor vond HEVO door in de berekeningen uit te gaan van total cost of ownership (TCO). Adriaanssen: “Als je meeweegt dat je bepaalde investeringen binnen vijftien jaar terugverdient, kom je op aanzienlijk lagere exploitatiekosten uit. Door op deze manier te rekenen, was er opeens een extra budget ter grootte van tien procent van de stichtingskosten.” Van Huis: “De gemeente Schiedam was op basis van die berekeningen bereid om 0,9 miljoen euro aan de school te lenen zodat het gebouw een veel duurzamere energievoorziening heeft.” Adriaanssen vult aan: “Het schoolgebouw krijgt zo bovendien een hogere kwaliteit, want nu is er ‘s zomers ook koeling, terwijl het - door de toepassing van een WKO met betonkernac-

tivering - niets extra kost.” De school lost de lening, inclusief rente, in vijftien jaar af door maandelijks de fictieve energiekosten aan de gemeente Schiedam over te maken. Helemaal energie-0 is de school nog niet, daartoe zouden ook nog zonnepanelen nodig zijn. Adriaanssen: “De subsidiepot is leeg en daardoor is dat op dit moment niet rendabel. Maar wie weet hoe de situatie over vijf jaar is? De kosten van zonnepanelen gaan omlaag en het rendement omhoog. Daar gaan we bij de bouw op anticiperen, zodat je over een paar jaar eenvoudig alsnog panelen kunt installeren. Ook de windmolens bleken bij nadere windberekeningen niet haalbaar, maar wellicht verandert dat ook nog. Wij zien de ingebruikname van de nieuwe school wat dat betreft meer als een etappe op weg naar het einddoel.”

Aanpak Bepaal vooraf je principes en prioriteiten, maak een ideaalplan en onderzoek tenslotte hoe je het financiële gat kunt dichten om dichter bij je einddoel te komen. Dat is volgens Adriaanssen de manier om duurzaam bouwen aan te pakken: “In het geval van OSG Schravenlant was er ook met alleen het normatieve budget een nieuw schoolgebouw gekomen, maar dan zonder extra’s. We hebben nu continu gezocht naar mogelijkheden, kennis gemobiliseerd en de doelstellingen georganiseerd. Het is net zoals met subsidies: als je er niet actief naar op zoek gaat, krijg je ze ook niet.”

“Bepaal vooraf je principes en prioriteiten, maak een ideaalplan en onderzoek tenslotte hoe je het financiële gat kunt dichten.”

Voor meer informatie mailt u naar willem.adriaanssen@hevo.nl of kijkt u op www.hevo.nl.

schooldomein

september 2011

33


Aandachtspunten voor de aanbesteding blijven van belang

Pps in scholenbouw leeft

Niet alleen de lichtere pps-contractvorm (Design Build & Maintain), maar ook de toepassing van de meest uitgebreide DBFMO-variant (Design, Build, Finance, Maintain and Operate) bij scholenbouw zit duidelijk in de lift. Wat kunnen we leren van de praktijk? Tekst Stefan van Offenbeek

Na lang wachten op een vervolg op het Montaigne Lyceum (de tot nu toe enige school waarbij DBFMO als contractvorm is toegepast), zijn er op dit moment twee lopende DBFMO-aanbestedingen. Daarvan wordt bij ĂŠĂŠn binnenkort de contractondertekening verwacht en zijn daarnaast in de nabije toekomst nog enkele DBFMO-projecten te verwachten. Hoewel deze ontwikkelingen positief zijn, blijft het zaak deze projecten en de manier waarop nieuwe projecten in de markt worden gezet, kritisch te beschouwen. Dit heeft geleid tot een checklist waarin criteria zijn opgenomen aan de hand waarvan partijen kunnen

34

schooldomein

september 2011

beoordelen of deelname aan een project interessant genoeg is. Deze checklist is ook van toepassing op projecten bij decentrale overheden. In deze Schooldomein een nadere toelichting op de checklist.

Aandachtspunten bij aanbestedingen Voldoende omvang Een belangrijk ijkpunt voor deelname aan een project is de omvang. Is het project groot genoeg om investeringen tijdens de tender terug te verdienen? Voor projecten waarbij het Servicecentrum Scholen-


BOUW EN ORGANISATIE

bouw (SCS) is betrokken, wordt een zogenaamde PPC (Public-Private-Comparator) uitgevoerd, waarbij de projectomvang wordt meegewogen. Marktpartijen houden een soort natuurlijke ondergrens van 25 miljoen (contractwaarde) aan voor deelname. Veel van de scholenprojecten voldoen niet aan deze grens. Het initiatief van de Amarantis Onderwijsgroep om een cluster van scholen via een raamovereenkomst in repeterende DBFMO-overeenkomsten op de markt te zetten, ondervangt dit ‘probleem’. Waren de individuele projecten te gering van omvang, door deze onder te brengen in een raamovereenkomst is ook voor deze projecten DBFMO haalbaar geworden. Daarnaast is het voor de goede werking van een DBFMO-contract belangrijk dat veel van de dienstverlening ondergebracht wordt in het contract. Immers, door bijvoorbeeld schoonmaak onderdeel te laten zijn van het contract, zal het consortium geprikkeld worden om hiermee in het ontwerp en materiaalgebruik optimaal rekening te houden. Bijkomend effect van

het onderbrengen van deze dienstverleningstaken is dat de omvang van het project groter wordt, waardoor het voor marktpartijen interessanter wordt om deel te nemen. De Internationale School Eindhoven is een goed voorbeeld hiervan. De dienstverlening is grotendeels ondergebracht in het contract, waardoor de omvang van het project substantieel toenam. Ontwerpvergoeding versus te verwachten transactiekosten De kosten die private partijen moeten maken tijdens een aanbesteding van een DBFMO-contract zijn aanzienlijk hoger dan bij een traditioneel contract. Om hieraan tegemoet te komen, worden bij de rijksprojecten substantiële vergoedingen toegekend bij het indienen van een geldige inschrijving. Bij kleinschaliger projecten wordt de hoogte van de vergoeding alleen maar belangrijker gezien de geringere mogelijkheid om investeringen bij kleinere projecten terug te verdienen. De ervaring bij scholenbouwprojecten is

schooldomein

september 2011

35


Samen uw optimale omgeving ontwikkelen Strategische oplossingen in vastgoed en huisvesting

HEVO voorziet opdrachtgevers met complexe huisvestingsvraagstukken van antwoorden die bijdragen aan een optimale leef- en werkomgeving. We kunnen u ondersteunen bij vrijwel elk facet van vastgoedontwikkeling. Daarbij streven we altijd naar gebouwen die duurzaam presteren en een klantrelatie die minstens zo duurzaam is. Een partnership dat we bouwen op basis van oprechte betrokkenheid, kennisuitwisseling en wederzijds vertrouwen. Een open en resultaatgerichte benadering waarbij we elkaar blijven inspireren. Samen zijn we in staat het schijnbaar onmogelijke toch mogelijk te maken. Wij helpen opdrachtgevers in onderwijs, overheid, zorg en bedrijfsleven hun dromen te vangen in huisvesting en vastgoed. Voor meer informatie: (073) 6 409 409 info@hevo.nl www.hevo.nl

LIAG architecten en bouwadviseurs

HEVO biedt u: Strategisch vastgoeden huisvestingsadvies Projectmanagement Duurzaamheidsadvies Expertisecentrum


BOUW EN ORGANISATIE dat deze vergoeding juist achterblijft op de inmiddels bij rijksprojecten gehanteerde ontwerpvergoeding. Nu hoeft een beperkte vergoeding bij scholenbouwprojecten geen belemmering te zijn voor het toepassen van DBFMO-projecten. Dit zal echter alleen opgaan wanneer de transactiekosten substantieel lager worden. Alleen dan zal naar verhouding de vergoeding verbeteren. De transactiekosten kunnen omlaag door de uitvraag bij inschrijving te beperken. Durf als school een uitvraag te hanteren waarbij in hoofdlijn op een niveau van schetsontwerp en materiaalstaten wordt ingezet. Daar waar nodig kan de opdrachtgever een dieper detailniveau vragen naar gelang het belang dat een opdrachtgever op een bepaald gebied heeft. Een uitvraag op dit niveau zal een aanzienlijke beperking van de transactiekosten bewerkstelligen ten opzichte van het nu nog vaak gevraagde VO+ niveau bij inschrijving. Tevens kan de duur van de dialoog korter worden naarmate de uitvraag beperkter is. Dit brengt de transactiekosten verder omlaag. Een beperktere inspanning van de financiers ten tijde van inschrijving kan eveneens bijdragen aan het verlagen van de transactiekosten. Dit zou betekenen dat niet meer alle partijen vóór de bieding een uitgebreide preview (due diligence) voor de banken moeten laten doen, maar dat alleen de voorkeursinschrijver dit hoeft te doen. Dit betekent dat er goed moet worden nagedacht over wie het risico draagt van de gevolgen uit deze review. Wanneer het risico voor rekening van de opdrachtnemer is, zullen private partijen alsnog deze due diligence voor de bieding uitvoeren. Dan is er dus geen beperking van de transactiekosten. Wanneer het risico voor de opdrachtgever is, zullen private partijen onvoldoende rekening houden met de eisen en wensen van de banken in hun bieding. Er kan wat dat betreft veel geleerd worden van de ervaringen die nu worden opgedaan bij de Internationale School Eindhoven. Opdrachtgever als één entiteit georganiseerd (inclusief gemeentegarantie) De financiering van nieuwbouw en onderhoud wordt traditioneel bij het grootste deel van scholenbouwprojecten gedaan door de gemeente (nieuwbouw) en de school (onderhoud). Bij een DBFMO-contract zullen deze geldstromen gebundeld moeten worden, waarmee na voltooiing van het project de beschikbaarheidvergoeding betaald kan worden. Het is zaak dat vooraf duidelijk vastgesteld wordt welke bedragen beide partijen inbrengen. Het is immers te verwachten dat de investering in de nieuwbouw stijgt, maar de kosten voor de langere termijn (gedurende de onderhoudperiode) lager worden of pas later in de tijd vallen, aangezien er gekeken wordt naar de voordeligste oplossing over de hele levenscyclus. Wanneer de financiering van deze totale kosten gesplitst blijft, zal dat betekenen dat de gemeente een hogere

rekening betaalt bij een DBFMO-project dan bij een traditioneel project. Dit kan leiden tot tegengestelde belangen tussen gemeente en school tijdens de aanbesteding en uitvoering. Daarnaast is het omwille van de duidelijkheid noodzakelijk dat er maar één opdrachtgever is. Er is ook sprake van maar één contract (het DBFMO-contract). Dit om te voorkomen dat een opdrachtnemer bij het aanspreken van een opdrachtgever mogelijkerwijs tussen wal en schip raakt bij eventuele contractuele discussies. Daarbij is het tot slot noodzakelijk dat deze ene opdrachtgever beschikt over een gemeentegarantie, aangezien financiers dat doorgaans vragen. Dit in het kader van de kredietwaardigheid van de opdrachtgever bij dit soort projecten, waarbij een bank grotendeels afhankelijk is van de cashflow vanuit de opdrachtgever aan de opdrachtnemer. Als opdrachtgevers rekening houden met bovenstaande aandachtspunten, zal het project aantrekkelijker zijn voor private partijen om deel te nemen. Dit creëert meer concurrentie, wat een belangrijke meerwaarde is bij de aanbesteding van een project.

Blijven faciliteren Het is in het belang van opdrachtgevers van scholenprojecten om rekening te houden met de genoemde aandachtspunten bij de aanbesteding van pps-projecten. Het initiatief van minister Schultz van Haegen tot het oprichten van een zogenaamd pps-loket is positief te noemen. Wellicht dat twee instanties naast elkaar kunnen bestaan, waarbij het SCS de branchespecifieke adviseur is die voor overige specialistische kennis over pps kan aankloppen bij het pps-loket. Voorwaarde is dan natuurlijk wel dat het Servicecentrum Scholenbouw blijft bestaan. Dit artikel is geschreven door Stefan van Offenbeek, contractmanager Strukton Integrale Projecten en verantwoordelijk voor marktontwikkeling Onderwijs. Kijk voor meer informatie op www.struktonpps.com.

schooldomein

“Het is zaak dat vooraf duidelijk vastgesteld wordt welke bedragen beide partijen inbrengen.”

Checklist: criteria inschrijving aanbestedingen Voldoende omvang van het project Ontwerpvergoeding in verhouding tot te verwachten biedingskosten Opdrachtgever als één entiteit georganiseerd (inclusief gemeentegarantie) Opdrachtgever begeleid door adviseurs met voldoende DBFMOervaring (financieel en juridisch) Duur dialoog in verhouding tot de omvang van het project Leidraad en DBFMO-contract conform standaarden Geen overdracht van eigendom Mate van gunning op basis van kwaliteit

september 2011

37


CREATIEVE ADVISEURS VOOR UW AMBITIES M3V adviespartners: • voor al uw huisvestingsvragen • thuis in onderwijs, kinderopvang, cultuur, welzijn en sport • vernieuwend beleid en verrassende huisvestingsconcepten • grip op complexe processen Altijd vanuit de inhoud en samen met u. Creatief en vernieuwend, maar bovenal realistisch. Meer weten? Kijk op www.m3v.nl , bel 026-4822520, of mail naar info@m3v.nl m3v adviespartners l Oosterbeek 026 - 482 25 20 l Rotterdam 010 - 476 07 36 l info@m3v.nl l www.m3v.nl l Fotografie DigiDaan


nota bene In elke Schooldomein maakt u op een bijzondere manier kennis met een bijzonder mens in een bijzondere functie. In deze editie: Ed Nijpels, sinds 1 mei 2011 de nieuwe voorzitter van het bestuur van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR).

Ed Nijpels

(Den Helder, 1 april 1950) studeerde rechten en was tijdens die studie parttime leraar maatschappijleer op een meisjesly-

ceum. Op zijn zevenentwintigste kwam hij in de Tweede Kamer namens de VVD. Later werd hij fractievoorzitter, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, vervolgens burgemeester van Breda en daarna commissaris van de Koningin in Friesland. Nu is Nijpels parttime in een groot aantal verschillende functies bezig. Dat varieert van de organisatie van Nederlandse Ingenieursbureaus, via de TROS naar Reclassering Nederland.

Leukste opleiding De grappigste in ieder geval. Het vakdiploma voor de horeca in een weddenschap met de baas van mijn favoriete kroeg in Bergen op Zoom. Die kroegbaas was samen met zijn vrouw al elf keer gezakt en beweerde dat het heel ingewikkeld was. Ik heb er een zondag aan besteed. Eerste baan Mijn vader had een textielhandel en verkocht onder andere hotellinnen. Vanaf mijn tiende heb ik achter een naaimachine gezeten en kon feilloos lakens en kussenslopen zomen. En dat tussen een stuk of vijf dames in. Doelstelling in deze baan Ik ben alles bij elkaar in zo’n vijftien functies actief. Mijn voornaamste doelstelling is om die organisaties bestuurlijk en maatschappelijk goed te laten functioneren. Werkweek Zeventig uur per week.

Beste eigenschap Trouw. Slechtste eigenschap Ongeduldig. Muziek Op mijn iPad heb ik van alles wat. Van kamerensembles, hotel Costes, de Beatles naar Amy Winehouse. En vooral veel oude hits. Film Twee: The Graduate (ik was toen erg verliefd) en Don’t look now. Boek Van de laatste twee jaar Schaduwkind van Frans Thomese en Suezkade van Jan Siebelink. Website Alles wat met Apple heeft te maken. Televisieprogramma Actualiteiten en thrillers. Krant Volkskrant, Telegraaf, Financieel Dagblad, NRC, Leeuwarder Courant en Fries Dagblad. Tijdschrift Elsevier, Vrij Nederland en HP/De Tijd. Een paar gadgetbladen. Appletijdschriften en zo nog een paar.

Auto Audi A8. Ik zou graag willen dat hij volledig electrisch rijdt.

Eten en drinken Vis, maiskip, witte en rode wijn.

Avond uit Naar de film of stappen in Amsterdam.

Restaurant George Cinq boven op het

Center Pompidou in Parijs. Opmerkelijk Ik hou niet van dit type vragen, maar vooruit. Op mijn zestiende gaf ik voorstellingen als hypnotiseur, ik verdiende 25 gulden op een avond, een fortuin in die tijd en op die leeftijd. Ergernis Slechte manieren aan tafel en mensen die zichzelf slecht verzorgen. Inspirerende persoonlijkheid Martin Luther King. Ambitie Meemaken dat mijn kinderen op hun plek terecht komen.

schooldomein

september 2011

39


Een goed binnenklimaat zonder hoge kosten

Veel daglicht en een goed binnenklimaat zijn zeer voor de hand liggende voorwaarden voor goed onderwijs. Toch is het daar heel vaak slecht mee gesteld. Terwijl goede ventilatie niet per se ingewikkeld en kostbaar is, tonen architecten aan. En de gemeente Nijmegen helpt de schoolbesturen daarbij.

De zaagtanddaken van De Wiekslag zijn voorzien van bovenlichten die voor veel daglicht zorgen en de natuurlijke ventilatie ondersteunen (foto Lenneke Ligmont)

Tekst Theo van Oeffelt

Piet Jacobs is onderzoeker bij TNO Bouw en Ondergrond. Hij uit regelmatig zijn zorg over de slechte ventilatie binnen scholen. “In de drukbezette klaslokalen, zeker als deze bij nieuwbouw goed geïsoleerd zijn, is er nauwelijks nog energie voor de verwarming nodig. Met name koeling is van belang. Ventilatie kan hierin een rol spelen. Er zijn dan systemen vereist waarmee grote hoeveelheden lucht onverwarmd en zonder tocht kunnen worden binnengehaald. Daarvoor worden door de overheid met name dure ventilatiesystemen met warmteterugwinning gepropageerd. In veel gevallen zal

40

schooldomein

september 2011

hierdoor ongewenste opwarming optreden, waardoor het binnenklimaat er niet beter op wordt. Het kan dus ook anders: als de architect vroegtijdig rekening houdt met de klimatisering kan op een goedkope wijze een zeer goed binnenklimaat worden bereikt.”

Tropenventilatoren Architect Gert Grosfeld van GSG Architecten hield van begin af aan rekening met een goede ventilatie bij het ontwerp voor de nieuwbouw van basisschool De Wiekslag in Tubbergen. “Het belangrijkste item in het Programma van Eisen was veel daglicht,

heel veel daglicht”, vertelt hij. “Alleen een gevel met veel ramen voldoet dan niet. Binnenin het gebouw blijft het donker. Het antwoord op de vraag vond ik door een dak met zaagtanden te schetsen, variërend op de sheddaken van fabrieksgebouwen. Dat geeft veel daglichttoetreding en van boven af is daglicht ook het mooiste. Maar die openingen boden gelijk een andere mogelijkheid: ze zijn open te zetten, net als Velux dakramen.” Grosfeld ontwikkelde een systeem voor natuurlijke ventilatie, “met eenvoud als leidraad, want dan wordt het door de


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR leerkrachten ook echt gebruikt.” Langs de gevels wordt lucht binnengezogen en, ’s winters, via een ribbenbuisradiator die is weggewerkt in een koof, verwarmd en de lokalen in geblazen. Tropenventilatoren houden de lucht in beweging. Zij draaien ook in de zomer, om dan via de open te zetten dakramen de warmte te laten verdwijnen. Dit, in combinatie met vloerverwarming zorgt voor een voortreffelijk binnenklimaat. Radiatoren zijn overbodig. Grosfeld benadrukt dat de installatietechniek pas in tweede instantie aan bod komt, als het klimaat met architectuur niet opgelost kan worden. Hij werkte dan ook vanaf het allereerste begin samen met een bouwfysicus en een installatieadviseur. “De kosten van dit installatiesysteem zijn laag, en het bedieningsgemak hoog.”

Nieuwe traverse Meindert Booij van het architectenbureau Broekbakema ziet het binnenklimaat van een school onlosmakelijk verbonden met de architectuur van het gebouw. “Goed gebruik maken van de kwaliteiten van het gebouw zelf, is bij uitstek de mogelijkheid om op een low-tech wijze te komen tot een goede klimaatbeheersing, waarbij de kosten beheersbaar blijven.” Voor een schoolgebouw aan de Thorbeckelaan in Arnhem, een gemeentelijk monument dat geschikt moest worden gemaakt voor het Stedelijk Gymnasium Arnhem, werd de nieuwe klimaatbeheersing door het gebouw als het ware aangeboden. “Boven het twee verdiepingen tellende gebouw bevindt zich een niet gebruikte zolder. Deze leende zich uitstekend om de hoofdinstallaties te plaatsen. Vervolgens was de opgave om daar vanuit frisse lucht de lokalen in te blazen, zonder de architectuur geweld aan te doen. Daarvoor maakten wij op de eerste etage gebruik van de aanwezige penanten, de gemetselde, uitspringende delen. De daarlangs aangebrachte ventilatiekanalen eindigen in de plafonds van de lokalen op de begane grond. Nauwelijks zichtbaar, en zeer efficiënt. De karakteristieke constructiebalken in de gangen verdwenen niet achter systeemplafonds.” Ook het onderwijskundig verlangen, om de vakdomeinen te vrijwaren van doorgaand verkeer, kon worden ingezet voor klimaatbeheersing. Aan de buitenzijde van het gebouw voegde Booij een traverse toe. Een transparante gang die recht doet aan de grote glaspartijen die voor de vroegere Daltonschool aan de eisen van licht en

Een nieuwe traverse aan de buitenzijde vormt niet alleen het nieuwe hart van het Stedelijk Gymnasium Arnhem, maar ook een goede isolatie (foto Broekbakema/Dennis Okanovic)

lucht voldeden. “Deze traverse vormt een isolerende ruimte en draagt zo bij aan een goede klimaatbeheersing en geluidsisolatie van het gebouw.”

In eigendom Om de kwaliteit van de schoolgebouwen te verbeteren, besloot de gemeente Nijmegen per 1 januari 2008 schoolbesturen volledig eigenaar van de gebouwen te maken. “Dat is een uitstekend initiatief gebleken”, vertelt Toine Janssen, lid van het College van Bestuur van Conexus, verantwoordelijk voor 29 scholen in de regio. “De grote winst is dat er niet langer sprake is van een

systeemscheiding. Voorheen weigerde de gemeente meer dan het minimale bedrag te investeren in de bouw van scholen. Want, was de redenering, alles wat meer kostte zou via lagere exploitatielasten de scholen ten gunste komen. Nu zijn de budgetten voor bouw en exploitatie samengevoegd. Wij kunnen meer in de bouwkosten steken, om die later dankzij bijvoorbeeld lagere onderhoudskosten terug te verdienen. Per vierkante meter trekken wij 1950 euro uit, tegenover de vroegere gemeentelijke 1483 euro. Dat verschil van bijna 500 euro steken wij in een beter binnenklimaat, met betere ventilatie en minder CO2 uitstoot.”

BNA Onderzoek

Schets van het ventilatiesysteem van

BNA Onderzoek bundelt de studie- en onderzoeksactiviteiten van de Bond van Nederlandse Architecten. BNA Onderzoek is een platform voor verdieping en collegiale kennisuitwisseling van alle BNA-leden, waar verschillende expertises worden samengebracht en kruisbestuiving mogelijk wordt gemaakt. De redactieraad, verantwoordelijk voor de Schooldomeinrubriek Architectuur, wordt gevormd door Kees Willems, Marjolein Bosscher, Michaela Stegerwald, Michiel Snelder, Carla Roos, Theo van Oeffelt en Jutta Hinterleitner. Meer informatie: www.bna-onderzoek.nl.

De Wiekslag (afbeelding GSG Architecten)

schooldomein

september 2011

41


Naadloze aansluiting op onderwijskundig concept

Braambos gebouw voor de toekomst

Het Braambos in de wijk Floriande in Hoofddorp was de trotse winnaar van de Scholenbouwprijs 2004. Acht jaar later ligt het gebouw er nog steeds fris en uitnodigend bij. Volgens de jury was in het gebouw prachtig zichtbaar gemaakt hoe de onderwijskundige visie in het gebouw en de les- en verkeersruimten zijn uitgewerkt. Hoe werkt het gebouw nu? Tekst Sibo Arbeek Foto’s Kees Rutten

Leendert van Dijk is al 28 jaar schooldirecteur en maakte de verhuizing van de oorspronkelijke school in Overveen naar de nieuwbouwwijk Floriande intensief mee. “Het gebouw bevalt nog steeds goed en ik heb er geen moment spijt van gehad. In dit gebouw zitten nog steeds alleen maar acht kleutergroepen en twee groepen drie, naast de peuterspeelzaal en de naschoolse opvang. Het gebouw is namelijk ontworpen voor de ontmoeting tussen de bovenbouw en onderbouwleerlingen. Dus in die zin is het nog steeds

42

schooldomein

september 2011

een gebouw dat voor de toekomst is neergezet. Maar we hadden 300 leerlingen, nu zijn het er 660. Het gebouw trekt dus.”

Constructief “Ik moet de gemeente Haarlemmermeer een compliment maken. De investeringskosten liggen boven het normbudget. De gemeente heeft ons 10% extra ruimte gegeven en dat vertaalt zich in grotere lokalen van 56 m² in plaats van de gebruikelijke 50 m². En


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

doordat de gangen als verwerkingsruimten zijn ingericht, is er veel interactie in de school. Ook het openbare groen rond de school wordt heel goed door de gemeente bijgehouden. En dat betaalt zich terug in het imago van de school: ruim, fris en uitnodigend. Probleem van de gemeente is natuurlijk dat het moeilijk is voor de piek te bouwen. Want wanneer komt die in een jonge Vinex-wijk? We hebben nu net een semipermanent gebouw voor zes groepen naast de school betrokken. Ook weer heel mooi vormgegeven.”

Ontspannen “Wij zijn een ontspannen team. Iedereen heeft er zin in en dat betekent ook dat iedereen hier welkom is. Het gebouw versterkt dat gevoel. Als je binnenkomt wordt je al snel opgevangen. De ruime lichte hal en de lichtkoepels zorgen ervoor dat er een lichte en ruimtelijke sfeer in het gebouw hangt. Het is ook zo gebouwd dat elke ruimte weer anders is, met leuke doorzichten en spannende plekken om te werken. Leerlingen werken overal en ouders voelen zich uitgenodigd hun kinderen te helpen. Ik ben ervan overtuigd dat de keuze voor een school niet wordt bepaald door je reken- of taalmethode of de denominatie. Het gaat om sfeer en veiligheid. Dat we een protestantse school zijn maakt eigenlijk niet zoveel uit.”

Kritiekpunten Toch is er ook kritiek, naast het overwegende gevoel van tevredenheid: “In de ontwerpfase had ik zelf de

aula centraal in het gebouw gedacht. Hij is echter aan de kop van het gebouw gelegd. Het gevolg is dat hij bijna niet door het onderwijs wordt gebruikt, omdat hij te decentraal ligt. De aula heeft wel een functie voor de buurt, maar dat gaat buiten de school om, want het wordt geregeld door de Stichting Brede School.” Dat was overigens ook een kritiekpunt van de jury in 2003, die ook voorzag dat de aula niet volledig in het concept zou integreren. “In de eerste twee jaren na oplevering is er behoorlijk aan het gebouw verspijkerd. Er lag een betonnen vloer die erg onderhoudsgevoelig was. Bovendien werkte die vloer in combinatie met de kale plafonds als een soort

“Uiteindelijk blijf je als bouwheer toch leek en vertrouw je op de specialisten.” akoestische doos, met als gevolg dat het hier qua geluidbelasting niet uit te houden was. Op de vloer liggen nu grinttegels en er is een akoestisch plafond aangebracht. Vooral op kosten van de aannemer, maar met veel gedoe. Ook de gymzaal hebben we helemaal akoestisch moeten maken.”

Beter luisteren “Daarnaast had de architect een soort verspringend motief van grote betonnen tegels voor de ingang aangebracht. Maar daar zaten gleuven in die bij regen of vorst volliepen en spekglad werden. Die hebben we er allemaal uitgehaald en er veilige witte tegels voor teruggelegd. Ook ziet de aula met een brede glaswand er van buitenaf prachtig uit. Binnen kunnen er echter maar twee kleine raampjes open. Als de zon schijnt is het er al snel een sauna. Architecten moeten soms beter luisteren naar de eindgebruikers. Uiteindelijk blijf je als bouwheer toch leek en vertrouw je op de specialisten. Het zou goed zijn als de architect nog eens was komen praten. Om te kijken wat goed is gegaan, maar ook om te leren wat fout is gegaan. Als directeur moet je eigenlijk twee keer kunnen bouwen. Dan kun je de dingen die je de eerste keer leert, de tweede keer beter toepassen.” Voor meer informatie kunt u mailen met Leendert van Dijk: info@braambos.nl

schooldomein

september 2011

43


Kind- en Wijkcentrum Meerlaer Maliskamp

Samen leren, spelen, ontmoeten in een bijzondere combinatie Eerder dit jaar is het Kind- en Wijkcentrum Meerlaer in Maliskamp in gebruik genomen. Een bijzondere combinatie van een wijkcentrum, een reguliere Brede School en een dagopvang annex logeerhuis voor zorginstelling Cello.

Tekst Ron Kuin

In het nieuwe Kind- en Wijkcentrum Meerlaer wordt een dagcentrum met logeerhuis voor kinderen met verstandelijke en/of lichamelijke beperkingen gecombineerd met een reguliere basisschool, kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang en met een wijkcentrum. Rondom het complex is de bestaande groenstructuur omgezet in avontuurlijke speelnatuur. Het gebouw is in harmonie met haar omgeving rondom afgewerkt met vergrijsd Western Red Cedar.

Vanzelfsprekend contact Sinds de start van het project is een enthousiaste samenwerking tussen de gebruikers ontstaan. De inde-

44

schooldomein

september 2011


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

ling van het gebouw is als gevolg daarvan zodanig dat kinderen, ouders, personeel en wijkbewoners elkaar op een vanzelfsprekende en laagdrempelige manier ontmoeten. Juist door het informele contact tussen alle gebruikers kan de samenwerking verder uitgroeien, zo is de verwachting. Alle gebruikers komen in principe binnen via één centrale entree, vanwaar men verder kan gaan naar de verschillende afdelingen. Voor de meer kwetsbare kinderen van stichting Cello zijn er groepsruimten rondom een beschutte patiotuin, maar de overige kinderen kunnen gewoon met of nabij de kinderen van de basisschool spelen. Centraal in het gebouw bevinden zich de gezamenlijk te gebruiken ruimten, zoals een speellokaal en een gemeenschappelijke personeelsruimte. De zaal van het wijkcentrum wordt tevens gebruikt als aula voor de school en het dagcentrum. De praktische samenwerking wordt verder bevorderd door het naast elkaar situeren van de directie en administratie van de school en van het dagcentrum.

Integrale inrichting Diverse inrichtingelementen zijn speciaal ontworpen voor dit project, zoals de ‘Sawa’ ziteilanden in de centrale ruimten van het dagcentrum en het logeerhuis, de mediatheek voor de school en de bar in het wijkcentrum. Op andere plaatsen zijn slimme opbergoplossingen bedacht. Zo is de kastenwand tussen de fysiotherapieruimte en de gang aan beide zijden te bereiken middels ruime schuifdeuren, voor het wegparkeren van de rollende hulpmiddelen van het dagcentrum.

Waterbelevingsruimte In de vorige accommodatie van het kindcentrum bevond zich een therapiebad. Een nieuw zwembad werd echter te duur, mede door de verzwaarde wettelijke eisen. Daarvoor is een veel compactere oplossing gecreëerd, tegen een fractie van de kosten: een waterbelevingsruimte, met een ruim snoezelbad, een waterwand, geluid- en lichtvoorzieningen, etc. Onlangs is door voormalig voorzitter NOC*NSF Erica Terpstra deze ruimte officieel in gebruik gesteld.

Speelnatuur De locatie van het project maakt deel uit van het groene hart van de lommerrijke wijk Maliskamp. In het gebied bevinden zich ook een dierenparkje, een voormalige kerk en een kerkhof. De locatie had voorheen een tamelijk ontoegankelijk karakter. In de nieuwe opzet krijgt het gebied meer de sfeer van een open wijkspeelpark. Het speelterrein rondom de school is door landschapsarchitect Buro Lubbers opgezet als een avontuurlijk speelbos. In plaats van het gebruikelijke verharde speelplein bleven de bestaande bomen op het terrein zoveel mogelijk

“Juist door het informele contact tussen alle gebruikers kan de samenwerking verder uitgroeien.” behouden, afgewisseld met slechts gedeeltelijk verharde open speelplekken. Met behulp van natuurlijke materialen zoals boomstammen is een diversiteit aan speelplekken gerealiseerd. Uiteraard is daarin ook rekening gehouden met de toegankelijkheid voor de kinderen van Cello. Ook het parkeerterrein is met veel groen ingericht. In aansluiting op het groene karakter van de locatie is het complex geheel afgewerkt met houten delen van Western Red Cedar die op natuurlijke wijze vergrijzen en verder weinig onderhoud zullen vergen.

Duurzame Frisse School, reguliere bouwkosten Het project voldoet ruimschoots aan de normen voor Frisse Scholen, Bouwbesluit, Regelgeving en GGD (800 – 1000 ppm CO2) maar heeft desondanks relatief eenvoudige en duurzame installaties voor verwarming en ventilatie. Deze zijn per ruimte regelbaar dus met een hoog comfort niveau. De ventilatie inrichting is zodanig ontworpen dat er ruimschoots gebruik gemaakt kan worden van vrije koeling. Door een slim ontwerp kon een fors deel van de ventilatiekanalen achterwege blijven, waardoor ook de verdiepinghoogte verlaagd kon worden. Daarmee is er ook flink bespaard op het bouw-volume. Niet alleen de initiële investeringen, maar ook de onderhouds- en servicekosten van het ventilatiesysteem zijn aanzienlijk lager dan gebruikelijk.

Projectinformatie: Project: Opdrachtgever: stichting Signum, namens gemeente ‘s-Hertogenbosch

Totaal gebouwoppervlak: ca. 3.500 m²

Participanten: Dagcentrum en Logeerhuis De Elzengaard Basisschool De Masten, BSO Club Kongzi en KDV/PSZ De Meerlaer Wijkcentrum Ons Trefpunt

Architect: Kuin & Kuin Architecten, ‘s-Hertogenbosch

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Kuin & Kuin

Aannemer:

Architecten, telefoon (073) 612 31 43, e-mail ron@kuinkuin.nl,

Bouwbedrijf Timmers, Rosmalen

of surfen naar www.kuinkuin.nl.

schooldomein

september 2011

45


Herstructurering industrieel erfgoed

MFA Cereol is er voor de wijk

Rond 1900 kwamen in heel Nederland veevoederfabrieken op. Langs het Merwedekanaal in Utrecht bouwde de Stichtse Boerenbond de CoĂśperatieve Stichtsche Olie- en Lijnkoekenfabriek. Na 1950 werd in plaats van lijnzaad soya gebruikt als grondstof. Stank- en stofoverlast en explosiegevaar leidden ertoe dat de gemeente Utrecht onder druk van de wijkbewoners de fabriek uitkocht. In opdracht van de gemeente Utrecht ontwikkelt VOF Meysters Buiten op deze markante locatie 126 woningen, waarbij het industrieel monument wordt omgetoverd tot een multifunctionele accommodatie voor de wijken Oog in Al en Lombok. Tekst Sibo Arbeek

De marktpartijen voor het plan Cereol, Heijmans en Kanalenstaete Ontwikkelings CV (Vorm en Blauwhoed), verenigd in de VOF Meysters Buiten, hebben tussen 2002 en 2008 in overleg met de gemeente een plan ontwikkeld. De grond en de gebouwen van Cereol zijn in het voorjaar van 2008 overgedragen aan de VOF. Het eigendom en de ontwikkeling van de MFA Cereol is overgedragen aan de maatschappelijk ontwikkelaar BOEi. BOEi is een non-profit organisatie die zich bezighoudt met herbestemmen van industrieel erfgoed. Monumenten, in het bijzonder industriĂŤle monumenten, hebben een eigen identiteit en ge-

46

schooldomein

september 2011

ven identiteit aan de woon- en werkomgeving. In het te restaureren monumentale fabrieksgebouw komt de MFA met de volgende functies: de culturele instelling het Wilde Westen, vijf lokalen voor basisonderwijs, een gymzaal, BSO en een bibliotheek- en theaterfunctie. In de Utrechtse wijken Oog in Al en Lombok zijn geen andere locaties direct beschikbaar waar deze functies samen of apart gehuisvest kunnen worden. Al deze maatschappelijke functies voorzien daarom in een belangrijke behoefte in deze wijken. De oude fabriek vormt een prachtig decor voor een gezamenlijke invulling met deze activiteiten.


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

Duurzame plek Heijmans Vastgoed heeft, in opdracht van de VOF Meysters Buiten, ICSadviseurs opdracht gegeven om een gedragen programma van eisen op te stellen, inclusief een exploitatieopzet en de hoofdlijnen van een beheerorganisatie. Eis van de subsidieverstrekkers was dat er een financieel, technisch en maatschappelijk haalbaar plan moest zijn. Het programma van eisen met een voorlopig ontwerp vormde de basis om de haalbaarheid aan te tonen. En dat heeft gewerkt. Het Rijk heeft 12 januari 2011 een subsidie van â‚Ź 1,7 miljoen beschikbaar gesteld voor de herontwikkeling van de voormalige fabriek. De provincie Utrecht had eerder al â‚Ź 700.000,- toegezegd. Met deze subsidiebijdragen is de basis gelegd onder de realisatie van de MFA Cereol. De gemeente Utrecht was verder een belangrijke partij. De oude fabriek ligt op een historische locatie, vlakbij het Muntgebouw en een sluizencomplex en de gemeente wilde de activiteiten voor de beide wijken een duurzame plek geven. Met de restauratie van dit monument investeren gemeen-

schooldomein

september 2011

47


St. adv. schooldomein 2011 .pdf

31-08-2011

11:26:58

Vuil en nat niet verder dan de mat 0% TEN AR 8AKKOS A P BESONMA CHO

OP S

borstelmatten

schraapmatten

droogmatten

antislip matten

schoonlooptapijt

logomatten

C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K

Levering op maat

STORAX B.V. - Postbus 382 - 3330 AJ Zwijndrecht T 078 - 610 19 00 - F 078 - 610 04 95 - E storax@storax.nl - www.storax.nl


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

opnieuw gingen nadenken over de eigen activiteiten en een handige indeling in het gebouw. Partijen gingen aan de slag aan de hand van de volgende vier leidende thema’s: • P rogrammatische samenwerking • B eheer en exploitatie • I nvulling horeca- en ontmoetingsruimte • G ezamenlijk ruimtegebruik en ontwerp

Structurele vorm van dynamiek

te, provincie en rijk nadrukkelijk in het hergebruik van industrieel erfgoed.

Programma van eisen De eerste uitwerking van de wensen van partijen leverde op dat er teveel m² zouden worden gebouwd, waar tegenover onvoldoende benutting en bezetting stond. Bovendien leverde een eerste analyse op dat partijen te weinig gebruik maakten van elkaars kwaliteiten en dus m², waardoor ook de basisexploitaties onvoldoende zouden worden versterkt. Dit was een punt waarop de gemeente Utrecht sterk stuurde, vooral ook in relatie tot de langjarige huurcontracten die tussen partijen en de toekomstige partners moeten worden afgesloten. Dat gegeven vormde aanleiding voor een aantal sessies, waarbij partijen een gezamenlijke missie formuleerden en van daaruit

Centraal in de discussies stond de ontmoetingsfunctie voor de wijk en het nadenken over de centrale ruimte als verbindingschakel tussen onderwijs, welzijn, cultuur, sport en de bibliotheek. Dat leverde een compact ruimteprogramma op, waarbij eerdere uitbreidingen werden teruggedraaid en vanuit inhoudelijke samenhang een compacter ruimteprogramma ontstond. Dat leverde inzichten op waarbij BSO en onderwijs meer gingen samenwerken, de bibliotheek haar leestafelfunctie in de centrale ontmoetingsfunctie schoof en de theaterruimte multifunctioneel te gebruiken zou zijn. Voor Het Wilde Westen is het bijvoorbeeld van levensbelang dat de ontmoeting van alle partijen leidt tot een structurele vorm van dynamiek en activiteiten. Of zoals partijen het samen hebben geformuleerd: “Samenwerking tussen partijen en een breed en gevarieerd activiteitenaanbod zorgen ervoor dat de MFA Cereol gaat bruisen. MFA Cereol is een open en laagdrempelige plek waar wijkbewoners elkaar ontmoeten en die gedragen wordt door de wijk.”

Met de restauratie van dit monument investeren gemeente, provincie en rijk nadruk­ kelijk in het hergebruik van industrieel erfgoed.

Met de verkoop van de eerste woningen is in mei 2011 gestart. Eind augustus is begonnen met de restauratiewerkzaamheden. Volgens planning is de MFA medio 2013 gerealiseerd. Voor meer informatie surft u naar www.meystersbuiten.nl of www.BOEi.nl.

schooldomein

september 2011

49


De hypermoderne context van een klassiek gymnasium

Betekenisvol leren. Dat wil het Amsterdamse St. Ignatiusgymnasium haar leerlingen bieden. Maar het oude schoolgebouw dat het Ignatius in het schooljaar 2001/2002 had betrokken, faciliteerde dit niet echt. En zeker zo vervelend: het klimaat in het gebouw was een drama. Om over de energielasten nog maar te zwijgen. Toch koos de school niet voor een modern pand op een nieuwe locatie. Het huidige gebouw werd grootscheeps gerenoveerd en kreeg er een modern tweelingbroertje bij. Schooldomein kreeg een rondleiding van rector Anita Swenneker en architect Jurriaan van Stigt van LEVS architecten.

50

schooldomein

september 2011


ONTWERP EN INRICHTING

Maar daarmee was de school er nog niet. In de loop der jaren was het Ignatius uit zijn jasje gegroeid. Swenneker: “Een dependance met negen lokalen had een aantal jaren uitkomst geboden maar een ideale situatie was dat natuurlijk niet. Bovendien maak je bij betekenisvol leren gebruik van verschillende werkvormen en de onderwijsruimten moeten daarop zijn ingericht.” Er was één grote maar: midden in de woonwijk in het fraaie Amsterdam-Zuid was de ruimte uiterst beperkt.

Amsterdamse school “Als de sportzaal, de fietsenstalling, het schoolplein en de oude conciërgewoning werden opgeofferd, zou er naast het bestaande schoolgebouw voldoende ruimte zijn voor nieuwbouw”, vertelt Jurriaan van Stigt. “De vierkante meters die nodig waren voor een nieuwe sportzaal en fietsenstalling hebben we onder de grond gevonden. Daarvoor moest eerst nog wel een deel van de onder de school gelegen oude atoombunker worden gesloopt, maar ook dat is gelukt. Ondertussen investeerde het stadsdeel flink in de omgeving, werden monumentale bomen verplaatst en een nieuw plein aangelegd.” Het resultaat mag er zijn. Samen bieden ze een flink en fraai terrein dat zowel door de buurt als door de leerlingen van het Ignatius kan worden gebruikt. Voor de ruimte die vrijviel, ontwierp de architect een indrukwekkend gebouw. Verwant aan het bestaande pand maar niet identiek. Aansluitend bij de architectuur in de omgeving – veelal de Amsterdamse School – maar in een modern jasje. En met een prachtige verbinding die letterlijk en figuurlijk een brug slaat tussen de oudbouw en de nieuwbouw.

Grote schuifdeuren

Tekst Paul Voogsgerd Foto’s Marko

Als kinderen een direct verband kunnen leggen tussen dat wat zij leren op school en de maatschappelijke werkelijkheid dan beklijft de lesstof beter. Kort door de bocht is dat de gedachte achter betekenisvol leren. “Om dat te kunnen realiseren, heb je aan een standaard lesuur van 45 of 50 minuten niet genoeg”, zegt Anita Swenneker. “En een blokuur van 90 tot 100 minuten is vaak weer te veel; zo lang blijft bij de meeste leerlingen de boog niet gespannen. Wij zijn daarom uitgekomen op lesuren van 70 minuten. En in de praktijk hebben we gemerkt dat dat werkt.”

Tijdens de rondleiding valt onder meer op hoe knap het jaren vijftig gebouw, een gemeentelijke monument, en het jonge broertje tot een eenheid zijn gesmeed. Eenduidig gebruik van kleuren – wit, grijs en rood voeren de boventoon – de smaakvolle inrichting en de mooi vormgegeven bewegwijzering spelen daarin een rol maar ook de heldere indeling die in beide bouwdelen grotendeels overeen komt. “Bij ieder cluster van vier of vijf lokalen hebben we een open ruimte gecreëerd waar de leerlingen buiten het lokaal kunnen werken”, vertelt Van Stigt. “Dankzij grote schuifdeuren in de wanden van de lokalen, kunnen deze open ruimten eenvoudig bij de lokalen worden betrokken. Dat geeft ruimte voor verschillende werkvormen en de leraar houdt goed zicht op wat er buiten het lokaal gebeurt.” Opbergruimte is er ook genoeg; ieder lokaal is voorzien van praktische inbouwkasten. “Open of dicht, met of zonder vitrines; ze zijn voor iedere docent op maat gemaakt”, zegt Van Stigt. En bij verschillende lokalenclusters zijn ook werkruimten voor docenten aangebracht. “Daar

schooldomein

september 2011

51


52

schooldomein

september 2011


ONTWERP EN INRICHTING

kunnen ze rustig werken en zijn ze ook bereikbaar voor hun leerlingen”, vertelt Swenneker. “En als ze zich even echt willen terugtrekken, kan dat in de personeelsruimte.” Het meubilair voor alle lokalen en de docentenwerkplekken is geleverd door inrichter Marko. Swenneker: “We hebben ons bij vier leveranciers georiënteerd, met mensen van het team en met een aantal leerlingen. Belangrijke criteria waren de uitstraling, het comfort en de compleetheid van het assortiment. Van de vier bleven er twee over en uiteindelijk kwam Marko als beste uit de bus. Ondertussen keken we ook bij drie inrichters van bètalokalen en ook hier viel de keuze op Marko, ook omdat het praktisch is om één leverancier te hebben voor de complete inrichting.” Daarnaast ontwikkelde Marko een inspirerend inrichtingsvoorstel voor de centrale ontmoetingsruimte en de personeelskamer en maakte Marko een aantal meubels op maat, waaronder verschillende bijzondere zitelementen in de ontmoetingsruimte.

WKO en WTW Het klimaat - in het oude gebouw een enorm zorgenkind - is dankzij de vernieuwbouw met sprongen vooruit gegaan. “We hebben gebruik gemaakt van warmte-koude-opslag”, vertelt Van Stigt. “Het gebouw wordt nu verwarmd via de vloeren waardoor

radiatoren niet meer nodig zijn. In combinatie met een warmte terugwinningsysteem, dat permanent de lucht ververst, zorgt dit voor een aangenaam en gezond klimaat in de school.” Het Ignatius is een ‘Frisse School’ met klasse A binnenklimaat. Dat aangename klimaat wordt nog eens versterkt door de prettige akoestiek en het vele licht in het gebouw. “In de gangen maken we gebruik van energiezuinige LED-verlichting”, zegt Van Stigt. “Boven de werplekken hangt de verlichting laag waardoor je met minder volume toch veel licht kunt produceren.” En ook op ICT-gebied is het vernieuwde St. Ignatiusgymnasium helemaal bij de tijd. Swenneker: “Ieder lokaal heeft een eigen smartboard. En overal in de school kun je inloggen op ons draadloze netwerk. We zijn geen laptopschool maar bieden onze leerlingen en medewerkers graag de ruimte hun eigen laptops of tablets mee te nemen. Daardoor hebben we ook aanzienlijk minder computers binnen de school nodig.” De rondleiding eindigt in de fietsenkelder waar – naast moderne tweelaagse stallingsmogelijkheden – ook nog relikwieën uit de koude oorlog te zien zijn. Resten van de atoomkelder en een aantal fietsen op een stellage waarmee - in geval van stroomuitval een dynamo kon worden aangedreven. Wat er in een paar decennia al niet kan veranderen.

schooldomein

Projectinformatie: Project Vernieuwbouw St. Ignatiumgymnasium

Opdrachtgever Stichting VO Amsterdam-Zuid

Architect LEVS architecten (www.levs.nl)

Inrichter Marko BV (www.marko.nl) Bruto vloeroppervlak 8.100 m²

Footprint 1.600 m²

Ingebruikname september 2011

september 2011

53


“Meer licht en frisse lucht! En ruimtes om zelfstandig of in kleine groepjes te werken”

Licht en ruimte in de lokalen

Het beste schoolgebouw van Amsterdam De behoeften van ouders, kinderen en leerkrachten zijn heel primair: ruimte, lucht en licht in de school. Echter veel schoolgebouwen scoren laag op deze aspecten. Oorzaak? Schoolbestuur, gemeente en directie ontwerpen samen met de architect het gebouw, de financiële ruimte van de huisvestingsverordening is hierbij leidend. Wensen van gebruikers komen onvoldoende aan bod of sneuvelen zelfs. Tekst Susan Bromm Foto’s Dingena Mol

Project- en adviesbureau SPA | Maatschappelijk Vastgoed van de gemeente Amsterdam ontwikkelde de gebruikersenquête ‘Het beste schoolgebouw van Amsterdam’. Kees Viergever, SPA-adviseur en oudschoolbestuurder: “Wij waren benieuwd in hoeverre ouders de brede school met haar vele functies waar-

54

schooldomein

september 2011

deren en hoe belangrijk zij dit vinden ten opzichte van de andere thema’s als ruimtelijke kwaliteit en omgeving.” Het Parool publiceerde over de uitkomsten.

Hygiëne in de toiletten SPA ontving in totaal 289 reacties, over 84 scholen.


ONTWERP EN INRICHTING

“Het grootste belang wordt gehecht aan het binnen­ klimaat en de ruimtelijke kwaliteit.”

De grootste groep respondenten bestond uit ouders, daarnaast vulden leerkrachten, een paar kinderen en een enkele schooldirecteur de digitale vragenlijst in. De informatie is vaak heel basaal: ouders maken zich druk over de vieze toiletten, het gebrek aan frisse lucht, de te kleine buitenspeelplaats of de onveilige verkeerssituatie. Op een aantal scholen is er nauwelijks buitenruimte. Ook scholen waarin het kleurgebruik ‘saai’ of ‘depressief’ is, scoren laag. Op de eerste vraag ‘welk cijfer zou u uw schoolgebouw geven?’ was de gemiddelde score een 6,3. “De grote buitenspeelruimte rondom de school en het daglicht in de lokalen”, schrijft een leerling als antwoord op ‘Welk aspect in uw school zou als voorbeeld voor andere scholen kunnen dienen?’ Veel respondenten geven goede voorbeelden: “Ik mis licht en ruimte”, “de hygiëne in de toiletten”, “verkeersruimte in het gebouw”.

Zigzaggend de school bereiken

Groot speelplein Het Parool bezocht een paar schoolgebouwen, waaronder de school met de hoogste waardering, de 5e Montessorischool in Amsterdam-Oost. Een markante plek in de buurt, ruime lokalen en een groot buitenspeelplein dragen bij aan de hoge score. Ook de school waarover ruim tachtig respondenten hun onvrede over het nieuwe gebouw niet onder stoelen of banken staken werd bezocht. De Notenkraker in Amsterdam-Zuid betrok een jaar geleden haar nieuwe gebouw De Bockesprong. Een prachtig gebouw, maar “Een slecht voorbeeld van een mooi ontwerp”, schreef een ouder, refererend naar de toegangstrap waarover veel onvrede heerst. Van “Hoe bedenk je zoiets?” tot “Het is glad en er zijn al veel ongelukken gebeurd bij regen en sneeuw.” Hieruit blijkt hoe belangrijk het is om ouders te betrekken bij het ontwerpproces.

Fris en ruim belangrijker dan breed Van alle thema’s scoort ‘belang van voorzieningen in één gebouw’ het laagst (3,7 op de schaal van 1 tot 5 - meest belangrijk). Het grootste belang wordt gehecht aan het binnenklimaat en de ruimtelijke kwaliteit (score 4,6), gevolgd door omgeving (4,5). “Veel verschillende gebruikers in het gebouw geeft chaotische situaties en veel rumoer.“ Dit even los van alle beheer- en exploitatieproblemen waar school-

Ruimte en veiligheid op het schoolplein

bestuur en gemeente mee geconfronteerd worden. Ouders merken zelfs op “de lokaalgrootte is opgeofferd om multifunctionele ruimten te ontwikkelen.”

Terug naar licht, lucht en ruimte Guido Wallagh, planoloog en partner bij Inbo: “Ruimte zit niet alleen in de vierkante meters, ook in belevingswaarde en de inspiratie die kinderen eraan ontlenen. Veiligheid in en om de school hoort daar natuurlijk ook bij. Dus naast de lokaalgrootte, zijn evenzo belangrijk het meubilair, de indeling van de school, het kleurgebruik en de relatie met de omgeving.“ Een ouder van De Notenkraker schreef “hadden we dit maar eerder gedaan, dan was ons misschien een hoop ellende bespaard gebleven.“ Kees Viergever en Margot Lammers sluiten af: “Het zou het mooist zijn als we de enquête met regelmaat kunnen houden en dat volgende keer méér scholen meedoen. Deze keer ontvingen we vooral resultaten van scholen met veel hoogopgeleide ouders. En ieder schoolbestuur en iedere gemeente die een school gaat (ver)bouwen zou de enquête moeten houden.”

Anders denken, anders doen in Pakhuis De Zwijger

De enquête van SPA verbreedt de landelijke enquête uit het

Het beste schoolgebouw van Amsterdam staat in september centraal in de maatschappelijk vastgoedreeks ‘Anders denken, anders doen’ van Cultuurfabriek De Zwijger. Op 29 september van 17.30 – 20.00 uur krijgen ouders tijdens ontwerpsessies de kans om hun eisen te formuleren voor de aanstaande verbouwing van basisschool De Springplank in Amsterdam West. Het resultaat van deze sessies zal aan het einde van de avond worden aangeboden aan het stadsdeel, schoolbestuur en de directeur van de school. Atelier Rijksbouwmeester geeft een preview van de Scholenbouwwaaier. Deelname gratis, informatie en aanmelden via www. dezwijger.nl/maatschappelijkvastgoed4.

onderzoek naar gebruikerservaringen schoolgebouwen van het onderzoekslab ‘Gezond Verstand’ - dat in opdracht van OCW en Atelier Rijksbouwmeester heeft plaatsgevonden met het thema ‘Multifunctionaliteit’. Voor meer informatie, ook voor de artikelen van Het Parool over Het beste schoolgebouw: Susan Bromm van Project- en adviesbureau SPA, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Gemeente Amsterdam. (020) 251 8298, 06-25053723, s.bromm@dmo.amsterdam.nl, www.amsterdam.nl/spa. Informatie over de landelijke enquête is te vinden op www. nederlandwordtanders.nl.

schooldomein

september 2011

55


I n n o v a t i e b e g i n t b i j K U PA N C A B I N E S , K A S T E N , TA B L E A U S , B A N K E N E N D E U R E N • NIEUW - Onzichtbare scharnieren in gesloten toestand • NIEUW - Profielloze wanden • Stijlvol design en hoogwaardige kwaliteit • 1 miljoen sluitingen zonder smering. • Constructies zijn mechanisch getest op sterkte • Sluitingen zijn getest op dynamische bewegingen • Tekenwerk voor u ook in 3-D beschikbaar • KUPAN als het echt mooi moet zijn • KUPAN als het echt goed moet zijn • KUPAN als u waarde hecht aan een goede organisatie Kijk op www.kupan.nl, vraag naar onze brochures of neem contact op voor een voorstel op maat.

Kupan bv Postbus 11 7020 AA Zelhem T +31(0)314 62 10 41 E info@kupan.com I www.kupan.com MEETBARE KWALITEIT


FINANCIERING EN EXPLOITATIE

Eerste ervaringen met MFA Audit

Heldere focus nodig! Vorig jaar berichtte Schooldomein over de MFA Audit: het instrument voor het beoordelen en vergelijken van maatschappelijke centra. Inmiddels is het getest in de praktijk en wordt het ervaren als een snel en flexibel instrument dat niet teveel tijd en geld vraagt. Hieronder de eerste ervaringen. Tekst Nicole Huisman en Margot Icking

De huiskamer van BaLaDe in Waalwijk

De MFA Audit is een instrument om de performance van maatschappelijke centra in kaart te brengen, te beoordelen en te vergelijken. De audit is in te zetten in zowel de planvormingfase als in de gebruiksfase van een accommodatie en wordt in vier stappen afgewerkt; een stap voor de intake, voor het onderzoek, voor de visitatie en voor de afrondende beoordeling. Dat alles met een doorlooptijd van 12 weken. Binnen de audit vormen de doelstellingen voor de accommodatie steeds het vertrekpunt. Afgelopen periode zijn proefaudits uitgevoerd voor:

• B aLaDe te Waalwijk; een grote multifunctionele accommodatie met diversiteit aan diensten op het gebied van onderwijs, zorg, welzijn en wonen • H olstohus te Olst; een kulturhus gericht op sociaal-culturele activiteiten • B onVie te Culemborg; een wijksteunpunt voornamelijk gericht op zorg en welzijn

BaLaDe, voorzieningencluster of dienstenformule Op het moment van het uitvoeren van de audit bij BaLaDe, was de accommodatie recent geopend.

schooldomein

september 2011

57



FINANCIERING EN EXPLOITATIE BonVie, alleen voor ouderen of voor de hele wijk

“Ons aanbod bleek te breed en te generalistisch, daarom gaan we minder doelgroepen bedienen.” Het ambitieniveau van betrokken partijen lag hoog, maar niet iedereen was het duidelijk welke doelstellingen werden nagestreefd. Voor de een ging het vooral om de samenwerking tussen de dienstverleners, voor de anderen stonden bepaalde wijkdoelstellingen centraal. Duidelijk werd dat ondanks de ambitie om meer te zijn dan een voorzieningencluster, weinig gezamenlijke slagkracht ontwikkeld werd. Een hoge ambitie stond tegenover een lage organisatiegraad. Op termijn dreigt dan een ‘burn out’. Het audit-team adviseerde daarom om het dienstenaanbod, de communicatie en het gebouwbeheer vanuit één perspectief te gaan aansturen.

Holstohus, financiële en maatschappelijke doelstellingen samenvoegen De audit werd uitgevoerd op het moment dat Holstohus haar vijfjarig bestaan vierde. Een uitgelezen moment voor evaluatie. Belangrijkste bevinding: de grootste kracht van Holstohus is de compleetheid van het dienstenaanbod. De stichting Kulturhus OlstWijhe is een kleine, professionele organisatie en is in Holstohus een belangrijk aanjager. De stichting is verantwoordelijk voor de exploitatie, maar niet voor de doelstellingen op het gebied van de wijk. Aanbevolen is daarom om de stichting ook hierin de regie te geven, zodat financiële en maatschappelijke doelstellingen met elkaar in balans blijven. Andere aanbevelingen betroffen het verhogen van de frequentie van overleg met betrokken partijen, het ontwikkelen van een alternatieve strategie omdat publieke middelen afnemen, de mogelijkheden onderzoeken van private financiering en commercieel gebruik en tot slot Holstohus nadrukkelijker in de etalage zetten.

Op het moment van de audit was BonVie ruim drie jaar in gebruik. BonVie word bestuurd door enthousiaste en gemotiveerde bestuurders uit de zorg. Over veel zaken is goed nagedacht en zaken zijn goed geregeld. Een belangrijk punt is echter het imago van BonVie, dat vooral gezien wordt als ‘een voorziening voor ouderen’ terwijl zij er ‘voor iedereen’ zijn. De ambitie om de héle wijk binnen te halen is te hoog gegrepen, daarom is geadviseerd deze ambitie bij te stellen en te richten op één of twee kansrijke doelgroepen. Andere aanbevelingen betroffen het heroverwegen van tegenstrijdige doelstellingen (maatschappelijke versus financiële), het verbeteren van de communicatie naar klanten over diensten en activiteiten (bijvoorbeeld activiteitenkalender) en het restaurant wat warmer en sfeervoller aan te kleden. De resultaten van de audit vormen de basis voor het verbeterplan voor BonVie.

Overeenkomsten Opvallend is dat de drie audits grote overeenkomsten vertonen in de wijze waarop ze functioneren en welke knelpunten ze ervaren. Een opsomming: • D oelstellingen zijn niet gekoppeld aan de bedrijfsvoering • D oelstellingen zijn (te) abstract geformuleerd • V erantwoordelijkheden worden niet toegewezen • M arketingdenken is grotendeels afwezig • H oreca vraagt extra aandacht • H et belang van interieurontwerp wordt onderschat • B ezetting kan omhoog De drie maatschappelijke accommodaties die de audit hebben doorlopen zijn zich nu bewust van deze punten en hoe deze zich concreet in hun accommodatie manifesteren. Huub Gijsberts, manager van BonVie formuleerde het als volgt: ‘De MFA Audit was voor ons een echte eyeopener. Als je nauw betrokken bent bij een project denk je alles te weten ... Ons aanbod bleek te breed en te generalistisch. Daarom gaan we minder doelgroepen bedienen, wat leidt tot meer diepgang.” Dit artikel is geschreven door Nicole Huisman van de Wijkplaats en Margot Icking van Hospitality Consultants. De MFA Audit is ontwikkeld op initiatief van het MFA Lab door Hospitality Consultants en de Wijkplaats.

Over het MFA Lab Het MFA Lab is een platform voor het ontwikkelen en uittesten van exploitatieformules voor maatschappelijke centra. Kernwaarden zijn gastvrijheid, ondernemerschap en verbinding met de wijk. Het lab is in 2009 gestart door Tom de Haas en Marc van Leent. Voor meer informatie: www.mfa-lab.nl.

schooldomein

september 2011

59


Forse verbetering binnenmilieu schoolgebouwen maar ook tot 15% meer kosten!

Kanttekeningen bij het nieuwe Bouwbesluit Met de invoering van het nieuwe Bouwbesluit in 2012 wordt de regeldruk bij het bouwen flink beperkt. Dat wordt positief gewaardeerd door betrokkenen in de bouw. De kwaliteit van het binnenmilieu gaat omhoog, maar de kosten stijgen ook. Tekst Jan Willem van Kasteel en Machiel Karels

In het oog springen de aanpassingen ten aanzien van de ventilatie. Positief is dat voor in ieder geval primair onderwijs een eis is gesteld voor minimaal één te openen raam in het lokaal. Wat betreft de luchtverversing is er ook een en ander verscherpt. Stilzwijgend was het al een maatschappelijke norm gewor-

den, maar ook het nieuwe Bouwbesluit hanteert vanaf 2012 de ventilatie-eisen voor Frisse Scholen. 8,5 dm³/s/persoon is de eis. Bij een reguliere klas kom je dan uit op zo’n 765 m³/uur. Dit komt overeen met klasse B van Frisse Scholen. Voor de gezondheid en de leerprestaties is dit natuurlijk fantastisch nieuws. De Rijksoverheid zet hierbij nadrukkelijk in op een gezonder binnenmilieu. DWA en ICSadviseurs maken hierbij echter enkele kanttekeningen rond de relatie wetgeving, kwaliteit en kostenniveau.

Ventilatieberekening Ten eerste de uitgangspunten in het nieuwe Bouwbesluit. Er wordt gerekend met minimaal 0,33 persoon per m². Dus in een lokaal van 50 m² moet de ventilatie voor minimaal 17 personen zijn geregeld. De praktijk leert dat de gemiddelde groepsgrootte momenteel rond de 25 leerlingen ligt. En met de huidige bezuinigingen in het onderwijs dreigen de klassen alleen maar groter te worden. Samengevat is dat zoals weergegeven in de tabel hierboven. Risico van de benaderingswijze in het nieuwe Bouwbesluit is dat de eis van 500 m³/uur wordt aangehouden als minimale variant en dat door de werkelijke groepsgrootte uiteindelijk alsnog onvoldoende wordt geventileerd. Dit verschil loopt op tot 34% tot 45% van de werkelijk benodigde waarde.

60

schooldomein

september 2011


FINANCIERING EN EXPLOITATIE

Meerkosten Een tweede kanttekening is de financiering van deze verscherping. Veel scholen en gemeenten kozen de afgelopen periode bij nieuwbouw al bewust voor het concept Frisse Scholen van AgentschapNL en de bijbehorende substantiële meerinvestering. Het betreft hier een vrijwillige meerinvestering bovenop de normatieve vergoeding voor onderwijshuisvesting. Deze vrijwillige bijdrage in een beter binnenmilieu is met het nieuwe Bouwbesluit geen vrijblijvendheid meer, maar wetgeving. Wat betekent dat dan in de praktijk aan extra kosten? (1) De extra kosten die uit deze aangescherpte eis voortkomen, zijn opgebouwd uit de volgende onderdelen: 1. De extra kosten voor het uitgebreidere ventilatiesysteem (grotere luchtbehandelingkast, grotere kanalen en meer regeltechniek). 2. Toename van de gebouwhoogte en gebouwoppervlak. Grotere kanalen hebben meer ruimte boven het plafond nodig. Een alternatief is een slimme CO2 gestuurde ventilatie, maar deze is niet altijd geschikt voor bijvoorbeeld primair onderwijs in verband met de hoge bezettingsgraad en gelijktijdigheid van gebruik. Daarnaast is er vaak een toename van het bruto vloeroppervlak door het plaatsen van een grotere luchtbehandelingkast. 3. Compenserende maatregelen om het toegenomen energieverbruik en energieverlies te reduceren door meer ventilatie bij behoud van de energieprestatie. Aan de ene kant wordt meer opgewarmde lucht naar buiten geblazen, ondanks een stuk warmte terugwinning (WTW), maar er is ook een substantiële toename van energieverbruik door onder andere de ventilatoren. De compensatie kan onder meer gevonden worden door duurzame energieopwekking op locatie en dat betekent in de praktijk veelal opwekking door middel van PV-cellen. Vanuit gerealiseerde projecten weten we dat deze aanvullende maatregelen niet uit het normatieve budget zijn te realiseren. (2) De meerkosten van de hierboven genoemde maatregelen variëren tussen de € 200,- en € 250,- per m2. Dit is circa 15% van de normale bouwkosten. En daarmee is dan ’slechts’ geïnvesteerd in ventilatie en behoud van energieprestatie. En dus nog niet in verdere exploitatieverlagende maatregelen ten behoeve van een toekomstbestendige exploitatie, niet geïnvesteerd in multifunctionaliteit, laat staan in energieneutraal bouwen. De afgelopen jaren zijn deze ‘extra’s’ gefinancierd door de meevallende aanbestedingen in de grillige bouwconjunctuur. Deze voordelen van anti-cyclisch

investeren zijn echter tijdelijk. Zodra de economie aantrekt zullen de bouwprijzen zich normaliseren. Op dat moment voldoet de normvergoeding niet meer. (3)

Gevolgen Wat kunnen hiervan de gevolgen zijn? Wij schetsen enkele scenario’s: 1. Gemeente en schoolbestuur zullen de voorspelde meerkosten moeten dekken uit de eigen exploitatie. 2. Gemeenten temporiseren nieuwbouw of onderhoudswerkzaamheden. 3. Er wordt bij nieuwbouw gekozen voor goedkopere afwerking, hetgeen een nieuwe generatie bouwkundig slechte gebouwen genereert. 4. Er is geen ruimte voor investeren in exploitatieverlagende maatregelen. De indexering van de exploitatievergoeding loopt jaarlijks circa 5% uit de pas met de werkelijke exploitatiekosten.

Resumé

“Voor de norm kun je wel een school bouwen, maar dan voldoet deze in kwaliteit aan de absoluut minimale eisen van het Bouwbesluit.”

Concluderend stellen we vast dat het nieuwe Bouwbesluit een forse verbetering is ten gunste van het binnenmilieu van onderwijshuisvesting. Gelijktijdig hopen wij dat deze verbetermaatregel in de praktijk goed toegepast kan worden door de benodigde financiële aanvullende bijdrage hiervoor. Dit artikel is geschreven door Jan Willem van Kasteel van ICSadviseurs en Machiel Karels van DWA. Voor meer informatie kunt u mailen met Jan Willem van Kasteel: jvankasteel@icsadviseurs.nl.

Voetnoten 1. P ersoonlijk zijn wij van mening dat er macroeconomisch sprake is van een kostenreductie op de maatschappelijke kosten van ziekteverzuim en de meeropbrengsten van betere leerprestaties van de kinderen, maar wij beseffen tevens dat deze discussie veelal te hoog is gegrepen en men derhalve voornamelijk kijkt naar meerkosten bij de investering. 2. O verigens is deze eis ten aanzien van ventilatie slechts een beperkt deel uit het concept Frisse Scholen en wordt verlichting, energieprestatie, akoestiek e.d. allemaal buiten beschouwing gelaten. Wel geldt dat bij ventilatie de terugverdientijd veelal zo lang is dat hier vaak op wordt bezuinigd. Dat kan dus niet meer bij het nieuwe Bouwbesluit. 3. B ij lange na niet. Daarover zijn de meeste deskundigen en belangenbehartigers het wel eens. Voor de norm kun je wel een school bouwen, maar dan voldoet deze in kwaliteit aan de absoluut minimale eisen van het Bouwbesluit. Maar daarmee is de school zeker niet toekomstbestendig qua gebouw, gebruik en exploitatie.

schooldomein

september 2011

61


In control statement in het onderwijs

Meedoen is belangrijker dan winnen Door recente ontwikkelingen, zoals de bezuinigingen en de diplomafraudes, is de aandacht voor de governance en het ‘in control’ zijn bij onderwijsinstellingen toegenomen. Het in control statement (ICS) kan een belangrijke bijdrage leveren aan de beantwoording van deze maatschappelijke behoefte. Wat is daar voor nodig?

Tekst André van Vliet RA en Martijn Kragten RA

Met een ICS legt het bestuur/management verantwoording af over de kwaliteit van de bedrijfsvoering en de interne beheersing. Het betreft daarmee een ‘certificaat’ over de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Een goed risicobeheersings- en controlesysteem stelt het management in staat om met een redelijke mate van zekerheid te kunnen vaststellen dat de doelstellingen van de instelling worden gerealiseerd. Referenties aan het ICS zijn voor onderwijsinstellingen te vinden in Richtlijn 660 Onderwijsinstellingen, de onderwijsgovernancecodes, het rapport van de Commissie Don en de nieuwe wet Goed onderwijs, Goed bestuur. Deze kaders en rapporten noemen in alle gevallen de verantwoordelijkheid van het bestuur om te rapporteren over het interne risicobeheersings- en controlesysteem en over de horizontale dialoog. De vorm en de inhoud hiervan zijn niet voorgeschreven en nader uitgewerkt.

Spiegel Een In Control Statement moet ook zeker geen doel op zichzelf zijn. De weg naar het komen tot een ICS is veel belangrijker. Door de instelling regelmatig een spiegel voor te laten houden, wordt de instelling zich meer bewust van ontwikkelingen en risico’s. Een dialoog met de stakeholders zal uitsluitsel moeten geven

62

schooldomein

september 2011


FINANCIERING EN EXPLOITATIE

of, in welke vorm en met welk tijdpad de verantwoording van ‘in control’ gerealiseerd dient te worden. Bepalend hierbij zijn het huidige vertrekpunt, de kwaliteit en organisatie en de scope van het ICS: wat willen en kunnen we verantwoorden? Transparantie in de verantwoording richting de stakeholders en dialoog met de stakeholders zijn daarbij cruciaal.

De weg naar een in control statement De verschillende stappen die in dit traject belangrijk zijn, zijn weergegeven in figuur 1. Hieronder een uitwerking van de benoemde begrippen.

Stap 1: Opstellen business case • De meerwaarde van een ICS en van het ‘in control zijn’ moet duidelijk zijn • Het moet duidelijk zijn welke kosten ermee gemoeid zijn, zowel financieel als in de inspanning van medewerkers • Een globale analyse van haalbaarheid en planning maakt deel van uit van de business case

Stap 2: Voorbereiding • Formuleren ambitie • Bepalen van de scope: over welke onderwerpen wil ik een ICS afgeven? • Opstellen Internal Control Framework • Uitvoeren nulmeting

Stap 3: Plan van aanpak • In het plan van aanpak worden activiteiten, tijdpad (incl. deadlines), rollen, verantwoordelijkheden en de scope helder beschreven • Ook wordt aangegeven hoe en door wie wordt gerapporteerd over de voortgang van het ICS-traject

Stap 4: Uitvoering en implementatie • Risicoanalyse en -beheersmaatregelen  risico-identificatie  risicobeoordeling  risicoanalyse  bepalen van beheersmaatregelen (juiste mate van beheersing) • Testen van werking beheersmaatregelen

Stap 5: Afgeven van een in control statement • B eschrijving van het risicobeheersing- en controlesysteem met daarbij in ieder geval aandacht voor:  risicomanagement  procesmanagement  compliance  prestatiemeting • B eschrijving van de belangrijkste geïdentificeerde risicogebieden inclusief de geformuleerde beheersmaatregelen

Stap 6: Evaluatie en verbeteringen • H et proces van het tot stand komen van doelstellingen op alle niveaus • Toereikendheid van de reactie op risico’s • D e mate van implementatie van beheersmaatregelen • R apportages over risico’s en het risicomanagementproces Een belangrijk onderdeel van dit plan van aanpak vormt de theoretische fundering van een ICS: het Internal Control Framework. Dit raamwerk geeft een handvat voor scoping en definitiebepaling richting de (direct) betrokkenen om scherp(er) te krijgen welke

“Het gaat er om dat de juiste informatie tijdig bekend wordt, maar vooral ook dat de juiste vragen worden gesteld.” facetten van belang zijn voor de interne beheersing. In dit raamwerk wordt de interne beheersing als een proces beschouwd, uitgevoerd door de verschillende niveaus in de organisatie. Het vormt een belangrijke basis om zekerheid te verkrijgen over het bereiken van de doelstellingen. Over het algemeen wordt het COSO-raamwerk als de leidende methodiek bij het ICS gezien. COSO is het ‘Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission’.

Figuur 1: Stappenplan naar een in control statement

Tot slot Het inrichten en werkend krijgen van een ‘in control statement’ is niet eenvoudig. De route hiernaartoe is natuurlijk sterk afhankelijk van de startsituatie van een instelling. Het gaat er om dat de juiste informatie tijdig bekend wordt, dat bijsturing plaatsvindt op basis van de constateringen, maar vooral ook dat de juiste vragen worden gesteld. Tijdigheid van deze informatie geldt als randvoorwaarde om inzicht te hebben in de beheersing. Dit inzicht komt echter niet vanzelf. De organisatie moet hiermee leren werken en omgaan. Implementatie betekent dus ook een aanpassing van werkwijzen en -methoden, hulpmiddelen en handelen van medewerkers in de instelling. Dit artikel is geschreven door drs. André van Vliet RA en Martijn Kragten RA, beiden werkzaam bij Deloitte Accountants B.V.

schooldomein

september 2011

63


Acht leidsters, 48 peuters. Sanitair op m aat voor iedereen.

Zelfstandig naar het toilet kunnen en je handen wassen, is een grote stap in de ontwikkeling van een kind. Sphinx 300 Kids ondersteunt kinderen bij het spelenderwijs ontwikkelen van hun lichaamsverzorging. Het vrolijke design is gemaakt voor kinderhanden. Formaten zijn aan te passen aan elke leeftijd. Zelfs de allerkleinsten kunnen de closets moeiteloos gebruiken. Vanzelfsprekend staat veiligheid voorop in elk detail, zoals de afgeronde hoeken. Sphinx 300 Kids is een van de 7 segmenten

www.sphinxpro.nl De 7 segmenten binnen Sphinx 300: Sphinx 300 | Basics • Sphinx 300 | Comfort


BV DE SPHINX MAASTRICHT SPHINX . KERAMAG . KORALLE

binnen de Sphinx 300 serie, sinds jaren de meest gebruikte badkamerserie voor elk bouw- of renovatieproject. Met deze indeling in segmenten bieden we met één serie onder één merk een oplossing voor elke situatie en elke generatie. Zo is Sphinx 300 vanzelfsprekend bij ieder bouwproject. Een goede service vinden wij overigens even vanzelfsprekend. Ons Sphinx Pro salesteam staat voor u klaar tijdens elke fase van een project, van planning tot realisatie. Vanzelfsprekend Sphinx • Sphinx 300 | Kids • Sphinx 300 | Specials • Sphinx 300 | Urinoirs • Sphinx 300 | Varicor • Sphinx 300 | Kranen


Campagne Ieder z’n vak! Tot 2020 zijn in de ambachtseconomie minimaal een kwart miljoen nieuwe vakmensen nodig om aan de vervangings- en uitbreidingsvraag te kunnen voldoen. Vergrijzing en ontgroening treffen de ambachtseconomie dubbel. Veel ambachtelijke talenten leren het vak vooral in de praktijk tijdens stages en op leerwerkplekken in ambachtelijke onderne•

mingen. Oudere meesters dragen in de praktijk en op school kennis en ervaring over aan de nieuwe generatie vakmensen. In de campagne ‘Ieder z’n vak!’ spelen echte ambachtsmensen uit een serie beroepen de hoofdrol: een fietsspecialist, een stratenmaker en een pâtissier. Zij laten zien wat er zonder hen ontbreekt. Meer informatie: www.iederzijnvak.org. •

Maatschappelijk Verantwoord Aanbesteden Aanbestedingsprocedures voor architectendiensten zijn vaak te kostbaar, inefficiënt en niet transparant. De maatschappelijke kosten lopen te hoog op door de grote administratieve belasting die de procedures met zich brengen. •

Veel aanbestedingsprocedures kosten zowel opdrachtgevers als inschrijvers te veel tijd en geld. Procedures zijn gericht op risicovermijding, waardoor het werkelijke doel – de selectie van het meest geschikte architectenbureau op basis •

van het grootst mogelijke aanbod - uit het oog wordt verloren. Dat kan beter. Lees het manifest van onder meer de BNA, de NLPB en ICSadviseurs. Kijk voor meer informatie op www.bna.nl onder Dossiers en Europees aanbesteden. •

advertentie

The Floor is Yours

Gun uw kind het voordeel van tapijt DESSO AirMaster® is het tapijt dat de lucht zuivert. Het houdt fijnstof vast en voorkomt dat dit weer in de lucht terechtkomt. De lucht bevat zo minder fijnstof dan bij harde vloeren. Fijnstof is de belangrijkste oorzaak van astma en allergieën. Het tegeltapijt is eenvoudig in onderhoud en gemaakt voor plaatsen waar goede akoestiek en luchtkwaliteit essentieel zijn. Op scholen, kantoren, ziekenhuizen of vliegvelden. Scholen zijn een uitstekend voorbeeld van werkplekken waar AirMaster® excelleert. Naast zorgen voor schonere lucht dempt dit moderne tapijt geluiden als schuivende stoelen of voet­ stappen op de gang. Met AirMaster® creëert u een prettige leeromgeving waar gewerkt kan worden aan de toekomst. Desso BV | T 0416 68 41 30 | www.desso.com

66

schooldomein

september 2011


etalage Boeiend boekje over ‘Duurzaam doen’ Van duurzaam denken naar duurzaam doen. Het is de titel van een boeiend boekje over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Met de publicatie geeft Vaessen Algemeen Bouwbedrijf een helder inzicht in de implementatie van MVO-beleid. Het beschrijft ‘de oneindige weg van het vinden van de meest innovatieve en duurzame oplossingen bij het realiseren van maatschappelijke voorzieningen’. Het maakt niet alleen duidelijk wat de visie van Vaessen is op duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen, het toont ook hoe die visie volledig is geïntegreerd in het bedrijfsbeleid. Duurzaamheid en MVO zijn beide verankerd in het ondernemingsplan. Daarvoor hanteert het bedrijf de nieuwe •

ISO 26000 normering: Goed bestuur, People, Planet, Profit. In diezelfde volgorde komen in het boekje opdrachtgevers, partners en ook de mensen van Vaessen aan het woord. “Bouwers zijn doeners”, stelt Eelco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland in zijn voorwoord. Hij geeft aan dat slechts een derde van de bouwbedrijven communiceert over de eigen mvo-activiteiten en complimenteert Vaessen met het goede voorbeeld. Want “meer waardering voor hoe de bouwsector in Nederland maatschappelijk verantwoord onderneemt, is alleszins op zijn plaats,” vindt Brinkman. Van duurzaam denken naar duurzaam doen is dan ook vooral bedoeld om anderen te inspireren. Het boekje is gratis aan te vragen via info@ vaessenbv.nl. •

Marmoleum krijgt Cradle-to-Cradle Zilver certificaat Marmoleum, de van nature duurzame vloerdekking van Forbo Flooring, heeft onlangs het Cradle-to-Cradle Zilver certificaat gekregen. Daarmee wordt het oer-Hollandse product dat al 112 jaar in de Zaanstreek wordt geproduceerd, opnieuw officieel ‘eco-erkend’. Marmoleum is wereldwijd beloond met vele milieucertificaten, waaronder het Nederlandse Milieukeur en de top-milieuklasse 1A volgens het Basiswerk Milieuclassificatie Bouwproducten van het NIBE •

(Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie). Volgens een LCA (Life Cycle Assessment) van de Universiteit van Leiden is het (samen met ongelakt hout) de duurzaamste vloerbedekking ter wereld. Het Cradle-to-Cradle Zilver certificaat voegt daar een belangrijke erkenning aan toe. Het Cradle-to-Cradle gedachtegoed is een nieuwe kijk op duurzaam ontwerpen, bouwen en leven in het algemeen. De kern van Cradle-to-Cradle is het principe: afval is voedsel. •

Alle gebruikte materialen dienen biologisch afbreekbaar te zijn of dienen na hun leven in het ene product, nuttig te kunnen worden ingezet in een ander product. Hierbij mag geen kwaliteitsverlies optreden en alle restproducten moeten hergebruikt kunnen worden of milieuneutraal zijn. Op die manier is de kringloop van afval tot voedsel compleet. En dat gaat al 112 jaar op voor Forbo’s Marmoleum. Kijk voor meer informatie op www.forbo-flooring.nl. •

Sphinx 300 Kids: met plezier de badkamer in Het is voor kleuterleidsters of personeel van crèches ondoenlijk om alle kinderen op elk tijdstip tegelijk te helpen. Het scheelt daarom veel werk als peuters zelf naar het toilet gaan en zelf hun handen kunnen wassen. Én het is natuurlijk ook in het belang van de ontwikkeling van het kind zelf. De Sphinx 300 Kidsserie ondersteunt daarom kinderen bij het spelenderwijs ontwikkelen van hun lichaamsverzorging. Sphinx, specialist op het gebied van sanitair, brengt in deze serie vrolijke kinderwastafels en -closets waardoor zelfs de kleinsten zich zelfstandig kunnen verzorgen. Vanzelfsprekend staat de veiligheid voorop. De Sphinx 300 Kids-serie draagt bij aan de ontwikkeling van het kind op het gebied van lichamelijke verzorging en neemt het personeel van kleuterscholen en crèches veel werk uit handen. Elk onderdeel uit de Sphinx 300

Kids-serie, van wastafel tot kraan en closet, is afgestemd op kindvriendelijkheid, zowel op het

gebied van het vrolijke design als van functionaliteit. Meer informatie: www.sphinx.nl.

schooldomein

september 2011

67


het atelier

Haarlem College | Haarlem

Project Nieuwbouw middelbare school, sportaccommodatie en

Op de locatie 023 aan de Schipholweg in Haarlem is het nieuwe Haarlem College met sportcentrum en gebouwde parkeervoorziening gerealiseerd. Het Haarlem College sluit met massa en functies aan bij de stedelijke ruimten van het nog te realiseren 023. Het hoogste volume ligt aan de Schipholweg. De theaterruimte is hierin prominent aanwezig en geeft door kleur en massa plasticiteit aan deze gevel. Verder is het gebouw aan de Schipholweg transparant, zodat de activiteiten in de school van buitenaf zichtbaar worden.

parkeervoorziening Haarlem College, Haarlem

Opdrachtgever Dunamare Onderwijsgroep, Haarlem

Architect DP6 architectuurstudio, Delft

Aannemer Heijmans Bouw, Almere | Burgers Ergon, Eindhoven

BVO 16.250 m²

Oplevering 2010

68

schooldomein

Een groot gedeelte van de buitenruimten is gesitueerd op verhoogde pleinen op de parkeervoorziening en de daken van het sportcentrum. Hiermee is de oppervlakte van de buitenruimte sterk vergroot zodat er voor de leerlingen voldoende buitenruimte is. Tevens ontstaat er hierdoor een natuurlijke grens tussen openbaar terrein en schoolterrein. Via het verhoogde plein wordt de entree op de eerste verdieping bereikt. Bij binnenkomst

september 2011

ervaar je meteen de ruimtelijkheid van het hart van het gebouw. Hier is er zicht op het zwevende oranje theater, zicht op de decorafdeling beneden en op het leerlingenrestaurant dat boven aan de tribune ligt. In het Haarlem College zijn de opleidingen Zorg en Welzijn, Handel en Administratie, Techniek, SD&V en Grafimedia gehuisvest. Het gebouw biedt de mogelijkheid om deze vakken op een natuurgetrouwe manier te geven en geeft ruimte voor zelfstandig werken, stilte- en studieplekken, en sluit aan bij de werkplekkenstructuur. Omdat de school daarnaast moet kunnen inspelen op een steeds veranderende vraag is het gebouw zeer flexibel. De constructie maakt kolomvrije zones met een grote overspanning van elf meter mogelijk. Het gebouw is hierdoor flexibel indeelbaar en kan aanpassingen in het programma in de toekomst eenvoudig opvangen.


Onderwijs, broedplaats voor talent

grasweg 79 1031 HX Amsterdam T 020 6277140 info@o-drie.nl www.o-drie.nl

Kennis is macht. Een veelgehoorde uitdrukking die mijns inziens volledig achterhaald is, zeker op het gebied van scholenbouw! Vanuit mijn persoonlijke betrokkenheid met onderwijshuisvesting verbaast het mij dat er vaak dezelfde dingen mis gaan. Veel gemeentes en schoolbesturen maken een sprong in het diepe bij een bouw- of verbouwingsopgave. Bepaalde (basis)kennis is niet aanwezig, terwijl het hier grote waarde heeft. Ook in financiële zin. De kennis is wel ergens! De ervaring is er wel! Het gaat erom de kennis bij de partijen te brengen die het nodig hebben, zodat niet steeds het wiel opnieuw uitgevonden hoeft te worden. Het is mijn overtuiging dat kennis beter wordt naarmate je deze deelt en laat aanscherpen door anderen. Een koppeling naar het kind dat leert lopen is hier te maken. Een kind probeert heel vaak op te staan en zal dan ook heel vaak vallen. Als bij iedere bouwvraag eerst dit ‘valproces’ doorlopen wordt, gaat enorm veel tijd, geld en energie verloren. Door het delen van kennis en ervaring, wordt er in totaal zeker zo veel ‘gevallen’, maar uiteindelijk per partij veel minder!

Leergang 15 lesdelen I 5 bijeenkomsten I start 22 september 2011

Huisvestingsmanagement met specialisatie onderwijshuisvesting

e met opnam in RVGM-E register

Voorheen werd onderwijshuisvesting centraal geregeld. Nu ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeente en de schoolbesturen. Door deze omschakeling moet hier vaak een behoorlijk leerproces doorlopen worden, om op eigen benen te komen staan. Hier is een helpende hand van enorme waarde. En wie reikt die helpende hand?

Marco van Zandwijk | Atelier Rijksbouwmeester i.s.m. Servicecentrum Scholenbouw

Pleidooi voor kennisdeling

Gelukkig is er een trend waarneembaar waarin mensen niet langer gaan zitten (af)wachten op een aanpak van buitenaf, maar waarin betrokken partijen zelf in actie komen. Zo is er onlangs in de PO-raad vanuit de schoolbesturen een initiatief opgestart voor de ontwikkeling van een kwaliteitsstandaard voor onderwijsgebouwen. Een andere ontwikkeling, die ik vanuit Atelier Rijksbouwmeester mag begeleiden, is de scholenbouwwaaier. Deze waaier helpt de opdrachtgever met het formuleren van zijn vraag. In deze waaier is het resultaat van vallen en opstaan van vele partijen in de afgelopen jaren kort en krachtig gebundeld. Als we zo veel mogelijk kennis en ervaringen delen, zullen we gezamenlijk groeien. Loopt u mee?

www.euroforum-uitgeverij.nl/HVMonderwijs i.s.m.

schooldomein

september 2011

69


volgende nummer

colofon Schooldomein Magazine voor de perfecte leef-, leer- en werkomgeving sinds 1985. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar. Op internet: www.schooldomein.nl. Uitgever Schooldomein is een uitgave van Uitgeverij School BV en ICSadviseurs. Al ruim 55 jaar werkt ICSadviseurs aan stimulerende leer-, leef- en werkomgevingen. Ruimte en draagvlak voor verandering, integratie van activiteiten, multifunctionaliteit en een professionele exploitatie zijn daarbij belangrijke thema’s. ICSadviseurs heeft twee vestigingen. Amsterdam: Zekeringstraat 46, Postbus 59112, 1040 KC. Zwolle: Burg. Drijbersingel 25, Postbus 652, 8000 AR. Tel. 088 235 04 27. Redactie Sibo Arbeek, Paul Voogsgerd, Brenda Breems Vaste medewerkers Kees Rutten (fotografie), Anje Romein, René de Werker, Jos Martens, Team BNA Onderzoek, Jan Schraven, Elly Zee, Marc van Leent Redactieraad Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx Henrico ten Brink, Peter Reijers, Ronald Schilt, Jan Schraven, Harry Vedder, Tom Haagmans, Edward van der Zwaag, Wik Jansen, Judith Chin Kwie Joe, Theo Fledderus, Peter Overgaauw, Frank van Esch, Marc van Leent Redactieadres Postbus 59112, 1040 KC Amsterdam, tel 06 22 26 77 95 E-mail: info@schooldomein.nl Abonnementen Betaling, opgave, abonnement, opzegging en adreswijziging kunt u doorgeven aan drukkerij Ten Brink, Administratie Schooldomein, Postbus 41, 7940 AA Meppel, tel (0522) 85 51 75. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar, in een oplage van 17.000 exemplaren en in controlled circulation voor alle instellingen in het primair-, voortgezet-, middelbaar(ROC’s) en hoger onderwijs (hbo en wo). Elke instelling krijgt op instellingsnaam een exemplaar toegestuurd. Daarnaast krijgen alle gemeenten Schooldomein toegestuurd, alsmede de architecten aangesloten bij de BNA en alle woning­corporaties. Voor meerdere exemplaren alsmede voor abonnementen voor particulieren, instellingen en bedrijven geldt een abonnementsprijs van e 59,50. Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 juli van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd bij de administratie van drukkerij Ten Brink. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Advertenties Voor plaatsing van advertenties of advertorials in het magazine kunt u contact opnemen met Recent, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam, tel. (020) 330 89 98, fax (020) 420 40 05, e-mail info@recent.nl, website www.recent.nl. Voor plaatsing van banners en overige informatie op de website kunt u bellen met FIZZ reclame + communicatie, tel (0522) 24 61 62. De advertentietarieven van Schooldomein staan ook op www.schooldomein.nl. Productie Grafische productie: Drukkerij Ten Brink, Meppel Projectbegeleiding: Communicabel, Veenendaal Vormgeving en website: FIZZ reclame + communicatie, Meppel Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door Marko BV, BNA, Servicecentrum Scholenbouw en de adverteerders in Schooldomein

Xxxxxxxxx

2

SMART

Schooldomein nummer 2 kent als thema SMART, het beelddenken in de school. De school als virtuele werkelijkheid in een netwerk van relaties en verbindingen. Dat kan leiden tot een sterke profilering met een eigen kleurrijk profiel, een concept waarbij de hele stad domein van de school is of een toepassing waarbij ICT leidend is in de vormgeving van de ruimte en er steeds meer ruimte-onafhankelijk wordt geleerd en gewerkt. Welke innovaties zijn er en wat werkt of juist niet? Schooldomein twee valt de tweede week van november weer in uw bus. De volgende artikelen staan op de rol: • Verbinden, Vernieuwen, Herschikken en Bouwen: Er ontstaat een nieuwe wijze van het interpreteren van een opgave, waarbij bouwen een afgeleide is. • Groningen Learning City: Engbert Gotink vertelt over de relatie tussen de campus en de stad. • Sport als leerwerkbedrijf: het slimme concept van Zwaluwen Utrecht leidt tot nieuwe verbindingen tussen onderwijs en sport. • Keuzen rond de elektronische leeromgeving: wat werkt goed en wat gaat te ver? • Bijzondere bouwopgave Rsg Wiringherlant: een innovatieve aanpak leidt tot resultaat. • Gaming binnen sport en onderwijs: directeur Carla Scholten vertelt waarom de efit-zone onderwijs, zorg en sport integraal bedient. • Vijf community centers op Aruba: ICSadviseurs adviseert over 5 places to be om het eiland meer identiteit te geven.

70

schooldomein

september 2011


uiting: p s e b d n a FAAY W delijk en kleurrijk!

Nieuw schooljaar. Nieuw meubilair. Nieuwe inspiratie.

kindvrien

sarme, nderhoud rking • fraaie, o ctuurafwe ru st e st a tv slij riendelijk dus kindv rp e h sc t heden • níé urmogelijk s hygiënisch le k e z o ll • ta aar du ig reinigb ht • eenvoud kleurkrac n houd va e b ergrond % d 0 n 0 o 1 • na elke ij b r o o v t uiting is • geschik Wandbesp Y A A F : it • kwalite ep Vianen e FA AY Gro deel van d

advertentie

uiting.nl p s e b d n a www.w

vanerum.nl/twitter (#optiplus)

[brandwerendheid]

Opti+ stoelen en tafels Ontdek de voordelen! www.vanerum.nl/optiplus

De slimste wanden voor

EvENWICHTIG ZITTEN

INSTELBARE vOETENSTEuN

GELIJKE OOGHOOGTE

Betere concentratie,

Stel de voetensteun in voor

Leerlingen en leraren kunnen

natuurlijke houdingen.

de optimale zithouding.

efficiënt samenwerken.

VANERUM Nederland BV | Duwboot 89 NL-3991 CG Houten | E info@vanerum.nl | T +31 30 212 20 10 | F +31 30 212 20 11

FAAY, de slimste wand voor brandwerendheid! Kies voor veiligheid, kies voor FAAY-wandpanelen. De massieve kern van geperste vlasvezels zorgt voor een bijzonder brandveilige wand. De FAAYseparatiewanden hebben een brandwerendheid van maar liefst 62 minuten, de woningscheidende FAAY-wanden halen zelfs een brandwerendheid van meer dan 120 minuten. Belangrijk, omdat bij brand elke seconde telt! Kijk voor andere unieke FAAY-eigenschappen (zoals flexibel, duurzaam, tot 40% sneller, schroefvast) op www.faay.nl of bel met Faay Vianen B.V., 0347-376624.


Stage Systems

Dansen

magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving

sportdomein zorgdomein wijkdomein

Zingen Spelen Showen Stralen

Thema:

Dromen

PPS in de scholenbouw leeft

Normaal gesproken

dat kinderen het zelf in elkaar

vraagt het opzetten

kunnen zetten. Alle onderdelen

van een (tijdelijk) podium

zijn gemaakt van uiterst duur-

veel tijd. Maar niet met Stage Systems van

zame materialen. Ook het

Marko. In een kwartier staat er een echt podium.

opruimen gebeurt in ĂŠĂŠn hand -

Zonder gereedschap. De constructie is zo simpel

omdraai: stapelen en wegrijden.

Een leven lang Marko Marko BV Beneden Verlaat 75 9645 BM Veendam Postbus 7 9640 AA Veendam T +31 598 698 798 F + 31 598 69 88 00 Showroom De Meern Rijnzathe 2 3454 PV De Meern (Kantorenpark Oudenrijn) T +31 30 669 69 69 F + 31 30 669 69 00 info@marko.nl www.marko.nl

Makkers van de bouw

Een goed binnenklimaat zonder hoge kosten Verbinding met sport kansrijk voor onderwijs

jaargang 24 september 2011

1


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.