VA K B LAD V&V N A M B U L A N C E Z O R G
JA A R G A N G 3 4 DE C e m be r 2 0 1 3
Vakblad
Ambulancezorg
Campagne: De Mensen van de Ambulance De kracht van ´Vakmanschap´ Preklinische pijnbestrijding bij brandwonden Twee jaar werken in de Meldkamer Noord Nederland Bradycardie Airway management w w w.a m bula ncezo r g.venvn.nl
X Series Xtreem Klein, Licht en Krachtig ®
X X X X X X
X X
X X X
X X
Klein Licht 4 kanalen Real-time CPR Feedback NIBD Volwassenen, pediatrische en neonatale toepassingen Microstream ® etCO 2 Volledig 12 kanaals ECG op scherm: statisch en dynamisch WiFi Bluetooth ® Masimo ® rainbow ® SET Sp0 2 /SpCO ®/SpMet ® 3 Invasieve (bloed) drukken 2 Temperatuurkanalen
Scan de QR Reader & bekijk de X Series demo video. Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen. ZOLL Benelux, telefoon : +31 (0) 481 366 410 E-mail: info.benelux@zoll.com
Scan de QR Reader op uw iPhone, iPad of Android toestel.
Iris van Beem, EMS Territory Manager Netherlands, telefoon : +31 (0) 6 24 341 313 E-mail: ivbeem@zoll.com Bezoek onze Website : www.zoll.nl of www.zoll.be
© 2013 ZOLL Medical Corporation. All rights reserved. X Series and ZOLL are trademarks or registered trademarks of ZOLL Medical Corporation in the United States and/or other countries. All other trademarks are the property of their respective owners. Masimo, Rainbow, SET, SpCO, and SpMet are trademarks or registered trademarks of Masimo Corporation. Microstream is a registered trademark of Oridion Medical 1987 Ltd.
Colofon
Introview
Vakblad V&VN Ambulancezorg Is het officieel orgaan van V&VN Ambulancezorg en is inbegrepen bij het lidmaatschap
Geen tijd. Haast. Ik heb het zo druk. Ik ben geen avond thuis. Mijn agenda zit al vol tot volgende maand. Even snel ergens wat warms te bikken halen. Over tien minuten heb ik een andere afspraak… Zo herkenbaar allemaal. Alles draait om tijd. Als je er goed over na gaat denken lijkt het begrip tijd zo ongrijpbaar. Soms vliegt de tijd voorbij, soms kruipt de tijd. Er schijnen manieren te zijn om de tijd te vertragen, je tijdsbeleving te veranderen. Misschien moet ik binnenkort maar eens tijd vrij maken om mij daarin te verdiepen. Ondertussen hoop ik dat jij de tijd neemt om dit vakblad te lezen. Weer zeer de tijd waard, al zeg ik het zelf. Alle pagina’s zijn weer goed gevuld met allerlei onderwerpen, ontwikkelingen en discussies die direct of indirect te maken hebben met het leveren van excellente ambulancezorg aan onze cliënten. Daarom gebruik ik de beperkte ruimte hier in mijn Introview om nog wat kleine, maar zeker niet onbelangrijke, zaken te melden.
Jaargang 34, Nummer 4, December 2013 Hoofdredacteur Gerard Pijnenburg Redactieteam Gerard Pijnenburg Thijs Gras Vaste medewerkers Vakgroepen V&VN Ambulancezorg Afd. communicatie V&VN Aanleveren kopij Zie voor voorwaarden en aanleverinstructies de website www.hulpdienstenonline.nl/ambu Uitgever Sdu Uitgevers: Roel W. Roos, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: r.roos@sdu.nl Bladmanagement drs. Karel Frijters, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl Servicepagina bij dit nummer Met onder meer informatie over advertentietarieven. Aanleveren kopij, en doorlinkservice naar de in de artikelen genoemde websites en contactadressen. Voor dit nummer zie: www.hulpdienstenonline.nl/Ambu1304 Of volg deze QR-code:
Abonnementen: (Ere)leden V&VN Ambulancezorg: gratis Opgave en adreswijziging leden: ledenservice@venvn.nl Overig: € 32,50 (excl. 6 % BTW, inclusief verzendkosten) Opgave en adreswijziging abonnement: Sdu Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/catlogus/tsambu Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Opgave van advertenties Voor opgave van advertenties, voor vragen over combinatiekortingen bij multimediaal adverteren en voor overig mediakeuzeadvies kunt u zich wenden tot: I.S. Acquisitie tel.: 06-237 003 23 E-mail: info@is-acquisitie.com Internet: www.is-acquisitie.com © Sdu Uitgevers 2013 Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl. Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.
Vanaf nu heeft V&VN Ambulancezorg een nieuw mailadres: ambu@venvn.nl . Dat is een stuk gebruiksvriendelijker dan het oude info@beroepsverenigingambulancezorg.nl dat overigens, als overgangsfase, nog tot 1-12-2014 ‘in de lucht’ blijft.
Kijk op pagina 9, en op de website www.ambulancezorg.venvn.nl, nog even naar de vacatures binnen V&VN Ambulancezorg! De voorzitter, Albert van Eldik en de secretaris, Ina Bolt, willen in de loop van het komende jaar de fakkels overdragen. Wie durft reageert! Of misschien ken je iemand die geknipt is voor een van deze twee uitdagende ‘rollen’: vraag hem of haar auditie te doen!
Deadline Het volgende Vakblad komt begin april uit, een maand later dan je gewend bent. Dat doen we om het laatste nieuws te brengen over het programma van V&VN Ambulancezorg tijdens het congres Venticare 2014 op 15- en 16 mei in het Beatrixgebouw van de Jaarbeurs in Utrecht. De deadline voor het insturen van artikelen, berichten of reacties is maandag 24 februari. Hou je niet in en draag inhoudelijk bij aan ‘jouw’ Vakblad! Mailcontact met de redactie: ambu@venvn.nl
Hou je veilig, Gerard Pijnenburg Hoofdredacteur
Wat bijna niemand weet, is dat iedere uitgave van het Vakblad V&VN Ambulancezorg na een half jaar ook in een digitaal archief te raadplegen is! Op dit moment kun je dus de uitgaves tot en met juni van dit jaar raadplegen. Je vind de digitale uitgaves op: http://www.hulpdienstenonline.nl/vakblad-vvn-ambulancezorg.
Inhoudsopgave 4
V&VN Ambulancezorg
24 Bradycardie
11 Op weg voor de laatste wens
26 PrikPunt
12 De kracht van vakmanschap
30 World Trauma Symposium, Las Vegas
15 Kort nieuws
33 Ambulance te water!
16 Preklinische pijnbestrijding bij
brandwonden
18 Twee jaar werken in de
Meldkamer Noord-Nederland
23 Kort nieuws
34 Kort nieuws
35 STNN aangesloten bij ALSG 36 Airway Management
Coverfoto: Rico Vogels www.fotorico.nl
ISSN 2212 – 1714
AMBULANCEZORG 3
Mededelingen van Bestuur en Bureau Ambulancezorg
Dagelijks bestuur Voorzitter Albert van Eldik Secretaris Ina Bolt Penningmeester Vacant (tijdelijk door V&VN) Communicatie en PR Gerard Pijnenburg
Voorwoord Zou het deze keer lukken om een kort voorwoord te schrijven? Ik denk het niet. In deze periode worden veel lopende zaken verder afgestemd binnen onze beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg en met de partners in de ambulancezorg. De begroting en jaarplan 2014 worden vastgesteld. Ook worden de projecten voor 2014 besproken met de brancheorganisatie AZN (Ambulancezorg Nederland)en de NVMMA (Nederlandse Vereniging van Medisch Managers Ambulancezorg). In 2014 gaan we samen verder werken aan het dossier bekwaamheid van ambulanceverpleegkundige.
Aantoonbaar bekwaam Het ligt in de verwachting om samen met de NVMMA, V&VN Ambulancezorg en AZN afspraken te gaan maken over minimaal verplichte scholing en/of toetsing. Hierbij kun je denken aan een format voor een landelijk assessment of standaard opleidingen zoals PHTLS, AMLS, PPALS of POET. Het aantoonbaar bekwaam en dus bevoegd zijn is bij onze dagelijkse zorgverlening zeer belangrijk. Ervaring en het onderhouden van kennis en skills zijn randvoorwaarden. Het komen tot standaarden door verplichte bij- en nascholing is een logisch gevolg en hoort bij onze rol van beroepsvereniging: het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van zorgverlening. Het Kwaliteitsregis-
4 AMBULANCEZORG
ter V&V en het hierbij horend systeem van beoordeling en accreditatie is ondersteunend in dit geheel.
Invloed Niet onbelangrijk te noemen is dat de beroepsgroep nu zelf invloed heeft op de inhoud en kwaliteit van scholing. Toekomstige scholing zal precies worden afgestemd op wat in de expertisegebieden wordt vastgelegd. Het eerste document (het expertisegebied Ambulanceverpleegkundige) ligt op moment van dit schrijven bij de vormgever. Aan het tweede wordt gewerkt ( expertisegebied verpleegkundige meldkamer ambulancezorg) Als het aan het bestuur ligt gaan we in 2014 ook aan de slag met de vastlegging van het vakgebied ambulancechauffeur.
Financiën Binnen V&VN, onze moederorganisatie, vindt discussie plaats over de contributiestructuur. De contributie is voor algemene leden ondoorzichtig. Er is een veelheid aan tarieven. Belangrijk is om hierover met elkaar te spreken. Er wordt gestreefd naar uniformiteit. Het is goed om vast te stellen dat AZN als belangrijke sponsor van de beroepsvereniging de bijdrage voor 2014 weer heeft toegezegd. Het bestuur zal verder kijken naar een bestendige financiering. Of in 2014 de hoogte van de contributie voor de afdeling Ambulancezorg aangepast moet worden is nog een vraag. De ledenraad zal hierover moeten besluiten. Een
groot deel van de financiële middelen wordt ingezet voor het in stand houden van dit vakblad, een gerenommeerd en goed gelezen blad. Onze financiële positie dwingt ons hier wel naar te kijken.
En nog veel meer… Naast bovenstaande projecten werkt V&VN Ambulancezorg aan het tot stand komen van een onderzoek naar de inzet van verpleegkundig specialisten acute zorg binnen de ambulancezorg, de landelijke onderzoeksagenda ambulancezorg, de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren voor de ambulancezorg, de CQ index klantervaringen, de evaluatie van de zorgambulance en rapid responder, ontwikkelingen in de meldkamer ambulancezorg en de geregisseerde pilots. Ook worden voorbereidingen getroffen voor het Venticarecongres 2014. Genoeg activiteiten dus … Binnen het bestuur en de actieve leden wordt ondertussen gezocht naar de opvolging van de huidige bestuursleden. Het is geen lang voorwoord geworden maar wel één met veel informatie over de inhoud en onze invloed op onze huidige en toekomstige dagelijkse ambulancezorgverlening.
Albert van Eldik, voorzitter V&VN Ambulancezorg
Sdu Uitgevers
Landelijke publiciteitscampagne Succesvolle start verzamelen input publiek wat je het beste kunt doen (of láten) op het moment dat je als patiënt of omstander te maken krijgt met ambulancezorg. Meer kennis over ambulancezorg helpt zowel het publiek als ambulanceprofessionals.
Op 25 november kwamen zeventien ambulanceprofessionals bij elkaar in het kantoor van V&VN in Utrecht. Doel: input verzamelen ter voorbereiding van de landelijke publiekscampagne ‘De mensen van de ambulance’. Deze campagne start vanaf februari 2014 en loopt tot en met medio 2016. De campagne is een initiatief van Ambulancezorg Nederland en wordt ontwikkeld in samenwerking met de RAV-en en de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg. Alle aanwezige ambulanceprofessionals waren unaniem positief over het nut van de campagne. “Eindelijk, daar heb ik al zolang op gewacht!”, reageerde een van hen. Meer informatie over ambulancezorg, minder onbegrip Uit een grootschalig imago-onderzoek ambulancezorg blijkt dat het grote publiek niet weet, of niet goed genoeg weet,hoe ambulancezorg werkt en wat ze van ambulancezorg kunnen en mogen verwachten. Onbegrip, hoogoplopende emoties of ongewenst gedrag zijn dikwijls het gevolg. Ambulancezorg krijgt van Nederland een hoog cijfer, maar de informatievoorziening kan beter. Daarom start eind februari 2014 de informatieve landelijke publiekscampagne ’De mensen van de ambulance’. Centralisten meldkamer ambulancezorg, ambulanceverpleegkundigen en -chauffeurs zijn het boegbeeld van de campagne. Zij zijn immers voor het grote publiek dé stem (meldkamer) en hét gezicht (straatbeeld) van de ambulancezorg. De campagne geeft onder meer antwoord op vragen als: hoe werkt ambulancezorg, wat kunnen mensen verwachten, wat doen centralisten ambulancezorg, ambulanceverpleegkundigen en –chauffeurs precies? Een ander doel is het creëren van respect voor ambulancehulpverleners. Dat doen we door in de campagne focus aan te brengen op het feit dat ambulancezorg hoogwaardige zorg is die verleend wordt door professionals. Daarnaast zetten we in op een veilige werkomgeving voor ambulanceprofessionals in de breedste zin van de betekenis. Letterlijk ruimte maken voor professionals is hier bijvoorbeeld ook een onderdeel van. In de campagne vertellen we het
December 2013
Inbreng vanuit de praktijk De ambulanceprofessionals kwamen maandag 25 november bij elkaar voor een brainstormsessie in het kantoor van V&VN. De professionals vertelden over praktijksituaties en leverden veel input voor de campagne. Aan bod kwamen onder meer vragen als: • Wat is onduidelijk voor het publiek? Wat kom je tegen en zie en hoor je tijdens je werk? • Wat wil jij het publiek meegeven? • Wat vind jij dat burgers moeten weten? • Op welke manieren kunnen mensen je helpen? En hoe juist niet? • Welke tips heb je voor Nederland? Het was een energieke brainstormsessie, die veel aanknopingspunten opleverde waarmee campagnemakers nu aan de slag kunnen. “Hier hadden meer collega’s bij moeten zijn!”, riep een van de deelnemers enthousiast. Deel ook je ervaringen, tips en kennis met ons! Was je 25 november niet aanwezig, maar heb je wel input voor de campagne? Laat ons dat dan weten! Wij zijn namelijk voortdurend op zoek naar: • bijzondere verhalen uit de praktijk - Vertel ons over de momenten die maken dat je weet waar je het voor doet. - Schrijf ons ook over komische of opvallende momenten tijdens je werk. De aangeleverde verhalen worden geredigeerd en geanonimiseerd. Denk hierbij aan het boek ‘Verhalen uit de ambulance’. • tips en wetenswaardigheden over ambulancezorg die belangrijk, nuttig en soms ‘gewoon leuk’ zijn voor het publiek. De campagnemakers toetsen elke bijdrage aan de doelstellingen van de campagne. Daarnaast kijken zij of en hoe jouw bijdrage in de campagne verwerkt kan worden. Hoe kun je je verhalen en tips aanleveren? Deel je verhalen, tips en wetenswaardigheden met ons vanaf begin december 2013. Bij voorkeur via Twitter: @ambuprofs of via Facebook: facebook.com/ambuprofs. Gebruik je geen social media? Mail dan je input naar n.toby@ambulancezorg.nl De campagne ‘De mensen van de ambulance’ wordt mede mogelijk gemaakt door het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport.
AMBULANCEZORG 5
Korte terugblik MMT congres 2013 Aankondiging oprichting Vakgroep HEMS verpleegkundigen Nederland Een workshop buiten met een speciaal daarvoor ingevlogen traumaheli. Fotograaf: www.tenznl.com
Aankondiging van oprichting Vakgroep HEMS verpleegkundigen Nederland door Verpleegkundig Specialist Acute Zorg, Wim Breeman Fotograaf: www.tenznl.com Door Tirza Verwijs, MMT/Hems en SEH verpleegkundige
Het Mobiel Medisch Team Rotterdam heeft inmiddels haar 15-jarig jubileum gevierd en het Mobiel Medisch Team Nijmegen bestaat 12,5 jaar. Gezien deze heuglijke feiten hebben beide organisaties hun krachten gebundeld om een gezamenlijk congres te organiseren. De nadruk lag op samenwerking, ketenzorg, kwaliteit van zorg en eendracht op straat en was bedoeld voor iedereen die betrokken is bij zowel de prehospitale zorg als
de initiële opvang in het ziekenhuis van de vitaal bedreigde patiënt. Het MMT-congres met als thema “Samen sterk” vond plaats op vrijdag 4 oktober in Hotel van der Valk in Duiven. Het congres is bezocht door een groot aantal enthousiaste bezoekers, waaronder ambulance-, Hems- en SEH verpleegkundigen, meldkamercentralisten, ambulancechauffeurs, artsen, piloten en politieagenten. De zaal zat vol en vrijwel alle workshops waren volgeboekt. Twee buitenlandse
V&VN Ambulancezorg (V&VN AZ) is de beroepsvereniging die zich individueel en collectief inzet voor professionals in de ambulancezorg op het niveau van kwaliteit van zorgverlening en vakinhoud. De ambulancezorg is een belangrijke spil in de acute zorg. Of je nu op de meldkamer zit, op weg bent met de (zorg)ambulance, of door de lucht vliegt in een traumaheli: van jou wordt voortdurend een grote alertheid, creativiteit én passie gevraagd. V&VN Ambulancezorg wil een bindende factor zijn voor alle betrokkenen bij de ambulancezorg. Zo kunnen we de kwaliteit van de zorg, de arbeidsomstandigheden en de tevredenheid van de medewerkers verbeteren. Als lid van V&VN Ambulancezorg kun je bij ons terecht voor informatie en advies. We werken aan een aanscherping van de beroepsprofielen en het vernieuwen van de opleidingsstructuur. Belangrijk is een grotere effectiviteit en efficiency van onze inzet in de keten van acute zorg. We onderhouden nauwe contacten met de belangrijke spelers in de acute zorg, ook in het buitenland. Via bij- en nascholing, themabijeenkomsten en ons eigen vakblad blijf je goed op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Sluit je aan bij V&VN Ambulancezorg! Samen bouwen we aan betere acute zorg, die óók goed is voor jou als professional. www.ambulancezorg.venvn.nl
6 AMBULANCEZORG
sprekers hebben lezingen gegeven over prehospitale thoracotomie en de Love Parade opvang. Ook de NODO procedure, Crew Resource Management en het Samen Sterk thema kwamen aan bod. In de middag draaide een carrousel van een twaalftal workshops: luchtwegmanagement, verbloedingen, echografie, POET, landingsplaats heli bepalen, het vitaal bedreigde kind en het in- en uitladen bij de heli waren enkele thema’s. Buiten werd een workshop gegeven met de speciaal hiervoor ingevlogen traumaheli. Tijdens de pauzes was er gelegenheid tot het bezoeken van stands, netwerken of collega’s ontmoeten. Dit alles onder het genot van een uitgebreide catering, verzorgd door medewerkers van Van der Valk. Tijdens de afsluiting van een boeiende dag is door Wim Breeman, Verpleegkundig Specialist Acute Zorg en Hems verpleegkundige op de Lifeliner 2 een feestelijke aankondiging gedaan: na vele jaren verenigen de Hems verpleegkundigen zich in een beroepsgroep. Verwijzend naar het thema ‘Samen Sterk’, kondigde Breeman dan ook de aansluiting aan, van de Vakgroep Hems verpleegkundigen Nederland bij de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg.
Sdu Uitgevers
Van Meldkamer Ambulancezorg naar Zorgmeldkamer Turbulente ontwikkelingen in de spoedzorg staan momenteel volop in de spotlights. De SEH, de huisartsenpost, de ambulancedienst …, ze staan onder druk. Zij bevinden zich in een krachtenveld waarin vele publieke en private partijen zich bewegen en waarin de belangen nogal eens botsen. En de Meldkamer Ambulancezorg: gaat die naar tien gemeenschappelijke meldkamers? Een osmose van de ambulancezorg binnen het OOV-domein waar de ambulancezorg eigenlijk maar weinig mee heeft en, binnen hun dagelijkse werkveld, slechts voor een heel klein deel in acteert? Het is anno 2013 een uitdaging ‘de zorg voor de patiënt’ centraal te blijven stellen.
Een sneltekenaar heeft de lezing van Hans Simons live vertaald naar een cartoon die voor zich spreekt…
Door Gerard Pijnenburg, hoofdredacteur
In dit vakblad wordt met regelmaat geprobeerd deze ontwikkelingen te volgen en ter discussie te stellen. In maart van dit jaar publiceerde de Vakgroep Verpleegkundig Centralisten Meldkamer Ambulancezorg (Vakgroep C-MKA) een Open Brief Hans Simons: “De meldkamer ambulancezorg kan zich doorontwikkelen naar een Intelligence Centre voor de zorg.” Fotograaf: Ab Scheel
Simons : ‘Maar de ontwikkelingen staan niet stil. Herbezinning is op zijn plaats’ Concentratie van ambulancezorg in de regio? Simons: “Steeds verdere decentralisatie leidt tot regionale gezondheidszorg. De overheid zet het speelveld uit, maar het spel wordt gespeeld in de regio. Dat is het gegeven.” Van ambulancezorg naar ketenzorg? Simons: “Laten we het ‘domein-denken’ relativeren en benoemen wat we voor elkaar kunnen betekenen binnen de zorgketen.” Van ambulancemeldkamer naar een zorgmeldkamer? “De burger belt naar een getrainde triagist. Die kijkt wat de meest geëigende situatie is. De MKA kan zich prima doorontwikkelen tot een ‘Intelligence Centre’ voor de zorg, een zorgmeldkamer binnen de regio.” Dat veronderstelt dat we naar nieuwe integraties gaan? Simons pleit ervoor dat niet in regels te vatten: “Bouw het bottom-up op en laat de governance volgen.”
December 2013
in dit vakblad. Zij vragen onder andere om er voor te waken dat in de plannen tot herinrichting van de meldkamers zorgvuldig gekeken wordt naar de afhandeling van (acute)zorgmeldingen die moeten gebeuren door goed opgeleide verpleegkundig centralisten die ondersteund worden door een op de Nederlandse situatie afgestemd telefonisch uitvraagsysteem. In de Open Brief spreekt de Vakgroep C-MKA de verwachting uit dat de sector (AZN, V&VN), bestuurders en politici het belang van de patiënt zwaar laten meewegen in hun overwegingen tot herinrichting. En dat zij zich actief zouden moeten opstellen om aan het streven van de C-MKA tegemoet te komen en de centralisten te betrekken in het traject naar de zorgmelding- en zorgmeldkamer- van de toekomst. Het lijkt er nu op dat er stapjes gezet worden. De discussie over een ‘Zorgmeldkamer’ komt hier en daar langzaam, vooral voorzichtig, op gang. Een mooi voorbeeld daarvan is de presentatie die Hans Simons, voorzitter van de branchevereniging Ambulancezorg Nederland (AZN), op donderdag 21 november gaf op het 13e Nationale Spoedcongres van het Julius Centre in Zeist. De hoofdredacteur sprak hier nadien over met Simons die op het congres schetste dat de ambulancezorg zich in vijftig jaar heeft ontwikkeld tot een professionele organisatie. De brancheorganisatie AZN is momenteel drukdoende om haar visie op het onderwerp ‘Zorgmeldkamer’ uit te werken en op papier te zetten. Wordt vervolgd…
AMBULANCEZORG 7
Foto’s beschikbaar gesteld door Venticare
Venticare 2014
Venticare 2014 staat nu al stevig in de steigers. Het programma voor donderdag 15- en vrijdag 16 mei is zo goed als rond. Venticare legt samen met de Nederlandse Vereniging voor Hart en Vaat Verpleegkundigen, V&VN Intensive Care, de beroepsvereniging Recovery Verpleegkundigen en de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg de laatste hand aan een mooi en actueel programma voor de acute-zorg verpleegkundigen uit Nederland en Vlaanderen. Inschrijven kan vanaf 20 januari, maar noteer de data vast in je agenda en zorg dat je uitgeroosterd bent op de dienstlijst! Programma Het programma van Venticare 2014 is breed van opzet. Waar je ook werkt, er is voor ieder wat wils. Het complete programma staat vanaf 20 januari op de geheel vernieuwde website van Venticare (www.venticare.nl) en op de website van V&VN Ambulancezorg (www.ambulancezorg.venvn.nl) zal specifieke informatie over het programma voor de ambulancezorg komen te staan. Het mooie van Venticare 2014 is dat we als werkers in de acute zorg een kijkje
8 AMBULANCEZORG
in elkaars ‘keuken’ kunnen nemen. Ons advies: neem er even goed de tijd voor. Een tipje van de sluier? Op de eerste dag van Venticare 2014 zijn er een 4-tal masterclasses. Tijdens deze interactieve voordrachten komen de volgende onderwerpen aan bod: shock, nierfunctie vervangende therapie, het zuur base evenwicht en beademing. Daarnaast ook thema’s als de bloedende patiënt, de acute buik, dogma’s op de IC, sterven op de IC, enzovoort. Alleen deze onderwerpen maken een bezoek aan Venticare 2014 al meer dan de moeite waard! NRC en ICQ Wat is het Venticarecongres zonder Nederlandse Reanimatie Competitie en Intensive Care Quiz? Beide programmaonderdelen zijn in de loop van de jaren uitgegroeid tot spannende, leerzame en spectaculaire evenementen, waar in besloten kring menig uurtje voor wordt getraind. De ‘reanimatie cup’ staat dit jaar in het UMC Groningen en de ICQ-beker nog steeds in het OLVG in Amsterdam, maar blijven ze daar ook? Of stoot jouw team de huidige nummer één van de troon…
Nog nooit deed er een ambulanceteam mee aan de Nederlandse Reanimatie Competitie (NRC) tijdens Venticare, hét congres en dé vakbeurs voor de acute zorg. Tot nu toe zwaaien alleen reanimatieteams uit ziekenhuizen de scepter op de NRC. Daar wil de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg, deelnemer en partner congres/vakbeurs Venticare 2014, verandering in brengen! Via publicaties op de website en het Twitteraccount van V&VN Ambulancezorg hebben zich veel meer liefhebbers aangemeld (aanmelden kon tot 1 december) dan nodig om de twee teams te vormen die de beroepsvereniging vanuit de ambulancezorg wil laten meedoen. Er ligt een verzoek bij de organisatie voor een derde team. Accreditatie Voor Venticare 2014 is inmiddels accreditatie aangevraagd bij V&VN, de Nederlandse Vereniging voor Hart en Vaat Verpleegkundigen en de Beroepsvereniging Recovery Verpleegkundigen.
Sdu Uitgevers
Vacatures De beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg zet zich in voor professionals in de ambulancezorg op het niveau van kwaliteit van zorgverlening en vakinhoud. Dat gebeurt door actieve ambulancezorgprofessionals, verenigd in diverse vakgroepen en het bestuur en via interne- en externe netwerken. De ambulancezorg is een belangrijke spil in de acute zorg. Of je nu op de meldkamer zit, op weg bent met de ambulance of door de lucht vliegt met een traumaheli: van jou wordt voortdurend alertheid, creativiteit, kwaliteit én passie gevraagd om excellente ambulancezorg te kunnen verlenen. V&VN Ambulancezorg wil daarin de bindende factor zijn. Zo kunnen we de professionalisering van ons vak en de kwaliteit van scholing en zorgverlening verbeteren.
V&VN Ambulancezorg is op relatief korte termijn op zoek naar:
Twee nieuwe fakkeldragers die, na een gedegen inwerk- en overgangsperiode, de fakkels willen overnemen van de huidige voorzitter en de secretaris. Lees alles over deze uitdaging op: www.ambulancezorg.venvn.nl
Over het lidmaatschap en het aanleveren van kopij… Het Vakblad V&VN Ambulancezorg is ‘het papieren visitekaartje’ van de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg en is inbegrepen bij het lidmaatschap. Alleen het lidmaatschap van de koepelorganisatie V&VN geeft nog geen recht op ontvangst van het Vakblad V&VN Ambulancezorg. Daarvoor is een supplementair lidmaatschap (€ 25/jaar, 2013) van de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg noodzakelijk. Opgave lidmaatschap V&VN Ambulancezorg via ledenservice@venvn.nl
Aanleveren kopij Vakblad V&VN Ambulancezorg plaatst artikelen en nieuws over aspecten vanen raakvlakken met de ambulancezorg. Voorstellen voor kopij, kopij en foto’s voor publicatie kunt u insturen naar de redactie van het Vakblad via ambu@ venvn.nl onder vermelding van ‘Kopij voor Vakblad Ambulancezorg’. Artikelen Artikelen worden voor plaatsing geaccepteerd indien het om een origineel artikel gaat: dit betekent dat het artikel
December 2013
in principe alleen aan Vakblad V&VN Ambulancezorg wordt aangeboden. Overleg is altijd mogelijk. Na redactionele beoordeling wordt met de auteur(s) overlegd over eventuele verduidelijkingen en/of aanpassingen en over de plaatsing. Indien gewenst kan vooraf overleg plaatsvinden over een te schrijven artikel. Betref uw artikel de weergave of samenvatting van een scriptie of onderzoek dan dient een exemplaar daarvan samen met uw artikel te worden ingezonden. Kort nieuws Wetenswaardigheden over uw dienst of uit uw regio in de rubriek kort nieuws? Zend ons dan een tekst, uw persbericht of een knipsel. Waar mogelijk en van toepassing bij voorkeur met een foto. Vermelding van scripties, onderzoeksrapporten, jaarverslagen? Stuur een exemplaar van uw publicatie om een keuze te kunnen maken voor vermelding in de rubriek kort nieuws.
al dan niet overnemen ervan is voorbehouden aan de eindredactie. Een onderzoeksartikel mag inclusief tabellen etc. niet langer zijn dan 6 bladzijden in het tijdschrift. Overige artikelen maximaal 4 bladzijden. Kort nieuws maximaal 250 woorden. Als vuistregel geldt dat 550 woorden één gedrukte bladzijde opleveren exclusief foto/beeld/tabel/grafiek. De redactie ontvangt graag per pagina tekst minimaal één foto en/of beeld dat voldoet aan de onderstaande eisen. Foto’s/beeld Een plaatje zegt vaak meer dan een praatje… Maar dan is wel van belang dat de foto/beeld van goede kwaliteit is. Vuistregel: een digitale foto in JPG (JPEG)-format vanaf 1 MB grootte gaat altijd goed. Een digitale foto van minder dan 300 kB geeft altijd problemen, deze ziet er op een scherm prachtig uit maar is onbruikbaar voor afdruk op papier.
Tekst Teksten aanleveren in Word op enkele regelafstand, bij voorkeur in ‘platte tekst’. Vet, cursief, onderstreept, sub- en superscript evenals voetnoten mogen worden aangegeven, maar het
AMBULANCEZORG 9
De passie van Lex maakt onze ambulances onderscheidend... Kwaliteit, afwerking en duurzaamheid staan bij Visser Leeuwarden op een hoog niveau. Maar ook de gedrevenheid van onze medewerkers maken Visser-ambulances onderscheidend.
“ Ik v i nd h et e e n u i tda g i n g o m e e n i nte ri e u r i n te b o uwe n , d at h e l e ma a l vo lld d o et a a n de we n s e n de van d e k l a nt �
Bij Visser Leeuwarden werken mannen en vrouwen met passie voor ambulances. Neem nou Lex, interieurbouwer. In zijn vrije tijd ontwerpt Lex graag meubels en interieurelementen. Die hobby kan hij toepassen in zijn dagelijkse praktijk. Hoe ingewikkelder het werk, hoe meer hij geniet. Die passie ziet u terug in elk Visser-product...
www.visser-leeuwarden.nl Edisonstraat 16, 8912 AW Leeuwarden T +31 (0)58 - 213 45 55 F +31 (0)58 - 215 01 57 I info@visser-leeuwarden.nl
Op het Vrijthof in Maastricht is op 25 oktober feestelijk de stichting Wens In Beweging ten doop gehouden. Met André Rieu als ambassadeur rijden vrijwilligers van de nieuwe, ideële organisatie ernstig of terminaal zieken naar hun grootste, laatste wens.
Foto: Petra Lenssen
Op weg voor de laatste wens Door Serge Sekhuis, Media Groep Limburg
Een gezond mens heeft vaak duizend wensen, iemand die ziek is nog maar één: beter worden. Soms echter, is duidelijk dat genezing geen reële wens meer is. Dan is er alleen nog die allerlaatste wens. Nog één keer, zoals vroeger, een kop koffie drinken in dat café aan de Maas of voordat ik sterf nog eens met de kinderen naar zee. “Het kan eigenlijk van alles zijn, zo lang het maar in een of enkele dagen te berijden is”, begint Leon Triepels, oudhoofd van de meldkamer, en nu manager corporate facilities bij de AmbulanceZorg Limburg-Noord. Samen met Huub Gubbels, tot vorig jaar hoofd van de regionale ambulancedienst LimburgZuid, zette hij afgelopen tijd de stichting Wens In Beweging op: “Uitgangspunt is dat iemand zo ernstig ziek is, dat hij of zij niet meer op een andere manier dan per ambulance kan worden vervoerd. Daarbij kijk je natuurlijk wel of zo’n wensvrager het zelf fysiek wel allemaal aan kan. Daar hebben we een medisch manager voor.” Niet nieuw, wel nodig Een wensambulance. Het is geen nieuw idee. Elders in Nederland rijden ook al wenswagens. „We zijn eigenlijk een verlengstuk van stichtingen als Dreams4-You en Doe een Wens. Zij regelen wensen, maar het vervoer van ernstig zieken is vaak het praktische probleem. Dat gat vullen wij nu op.” Met de eigen Limburgse wensambulance gaat voor beide initiatiefnemers een grote wens in vervulling. “Regelmatig krijgen de centralisten op onze meldkamer het verzoek of we ook een auto kunnen inzetten om iemand ergens heen te rijden. Je kunt er reglementair niets mee, ook vanwege de kosten. Soms kun je een uitzondering maken. Maar alleen
December 2013
Start Stichting Wens in Beweging. Van links naar rechts: Huub Gubbels, voorzitter Stichting Wens in Beweging, Pierre Rieu, zoon van de ambassadeur van de stichting, André Rieu en Leon Triepels, initiatiefnemer en bestuurslid.
in je vrije tijd en als er, bijvoorbeeld op zaterdag, meer wagens vrij zijn”, aldus Gubbels. Wat opvalt, is de foto van André Rieu op de zijruit. De sterviolist is ambassadeur van de stichting Wens In Beweging. En daar zijn de initiatiefnemers mee in hun nopjes. “Rieu opent deuren”, merkten ze. “Als hij erachter staat, willen wij ook wel iets doen”, dat idee. ‘Iets teruggeven’ De ambulance die de stichting gaat gebruiken mag niet te veel lijken op een gewone spoedwagen. Zo is de wagen, een ouder model met 450.000 kilometer op de teller en een cadeau van de Noord-Limburgse collega’s, ontdaan van alle striping, betiteling, zwaailichten en sirene. “Binnen is alle apparatuur eruit. Zo kwam er plek voor een extra passagiersstoel. De brancard is gebleven en er hangt een AED. Als wensvragers onderweg in problemen komen, moeten
ook wij een arts bellen. Natuurlijk kun je erop anticiperen, als je de risico’s kent. Of je bespreekt vooraf met de familie dat je, in zo’n geval, juist niét reanimeert.” En er is nóg een groot verschil tussen de gewone en de wensambulance. De eerste heeft (bijna) altijd haast, de tweede nooit. Ja, Gubbels en Triepels merkten het afgelopen jaren ook in hun eigen werkomgeving. De druk van geld, tijd en voldoende personeel groeit. Overal. „De zorg is en raakt steeds meer in onbalans. Met de wensambulance willen we het anders doen, iets terug geven van die verloren aandacht.” Voor meer informatie: www.wensinbeweginglimburg.nl
AMBULANCEZORG 11
Erika Niezen, hoofd Personeel en Opleidingen en projectmanager Machiel de Vink, die samen met project ‘Vakmanschap’ en de ontwikkeling van EVA hebben aangejaagd. (Foto’s beschikbaar gesteld door UMCG Ambulancezorg en Ambulancezorg Fryslân)
De kracht van ‘Vakmanschap’, een bijzonder project Medewerkers van UMCG Ambulancezorg nemen zelf de regie bij ontwikkeling van kennis en kunde Goede ambulancezorg begint met vakbekwame ambulanceprofessionals: medewerkers die zelfstandig hun vakkennis en vaardigheden op peil hebben, en houden. In Drenthe , bij UMCG Ambulancezorg en Ambulancezorg Fryslân, hebben ze voor die ambitie sinds enige tijd een geheel nieuwe aanpak die luistert naar de naam ‘Vakmanschap’. Kennis en kunde, kwaliteit van zorg, het is de gedeelde verantwoordelijkheid geworden van de ambulanceprofessionals en de organisatie. De werkgever stelt een scala aan middelen en tijd ter beschikking voor opleiding en het leren dan wel onderhouden van vaardigheden, de professional maakt er actief gebruik van en stelt zelf, op maat, zijn of haar opleidingsmenu samen.
12 AMBULANCEZORG
Sdu Uitgevers
Professionals binnen UMCG Ambulancezorg en Ambulancezorg Fryslân zijn nu in hoge mate zelf verantwoordelijk voor het op peil houden van kennis en vaardigheden. Het bedrijf verstrekt de benodigde middelen en uren.
Door: Roel Barkhof en Jouke Wijnalda
“Iedere medewerker heeft een andere leerbehoefte en een andere leerstijl. Daarom moet je in onze ogen als organisatie niet meer werken met een standaard cursusaanbod, maar met maatwerk, een menu, door de professional zelf samen te stellen aan de hand van een opleidingscatalogus. Die professional weet het best wat hij of zij nodig heeft. De medewerker, maar ook diens leidinggevende, heeft door de komst van een geavanceerd stuk software alle informatie rondom ontwikkeling en training real time inzichtelijk op een en hetzelfde platform”. Aan het woord is Erika Niezen, hoofd HRM van UMCG Ambulancezorg en Ambulancezorg Fryslân. “Via het concept ‘Vakmanschap’ is de medewerker nu zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen vaardigheden, werkzaamheden en vakbekwaamheid. De organisatie faciliteert de middelen en de ruimte. Daarmee willen wij onze ambulancezorg naar een nog hoger niveau tillen. Bijkomend voordeel voor de hele organisatie is dat ‘Vakmanschap’ met het oog op de toekomst is ontwikkeld zodat het zowel beleidsmatig past in de almaar strengere eisen t.a.v. kwaliteit in dienstverlening alsook omdat alle processen, producten, prestaties en verslaglegging nu allemaal digitaal geproduceerd worden, daarmee snel inzicht geeft in het professioneel functioneren en het ontwikkelingstraject van medewerkers“ . Voor dit laatste kreeg de organisatie in dit jaar een hoge waardering van de Kiwa, een onafhankelijke organisatie die hooggekwalificeerde certificering als haar kernactiviteit heeft.
December 2013
Andere manier van denken “De nieuwe werkwijze via ‘Vakmanschap’ vraagt wel om een andere manier van denken bij de medewerkers en het management. Het is niet langer de organisatie die alleen bepaalt wat mensen moeten leren en verbeteren, de medewerkers staan nu zelf grotendeels aan het roer. Onze medewerkers kunnen via assessments en modules hun persoonlijke niveau in ‘Vakmanschap’ vaststellen en verder ontwikkelen. Ze moeten dus nu zelf de regie nemen: samen met de manager bepalen aan welke competenties ze nog niet (helemaal) voldoen én vaststellen welke kennis en kunde ze nodig hebben om verder te komen. Dat werd in het begin als best lastig ervaren omdat ze net daarvoor door de organisatie werd verteld waar ze “stonden”. Maar tegelijkertijd krijgen wij van de medewerkers, die er nu voor het tweede jaar mee aan de slag zijn, ook terug dat het wel prettig voelt om zelf de touwtjes in handen te kunnen nemen,” vertelt Erika Niezen.
Eigen menu samenstellen bevalt zeer goed! Trainings- en scholingscatalogus Ria Nijk, Regionaal Opleidings Coördinator (ROC) van UMCG Ambulancezorg: “De medewerkers worden ondersteund door een opleidings- en trainingscatalogus. Deze gids is door onze afdeling met zorg ontworpen en kent een uitgebreid overzicht
AMBULANCEZORG 13
van verplichte onderdelen en een groot aanbod aan keuzeonderdelen. Uiteraard blijven bepaalde onderdelen verplicht maar het facultatieve aanbod (maatwerk) krijgt wel de overhand waardoor medewerkers zelf vorm en richting kunnen geven aan hun leerproces. Er kan onder meer gekozen worden uit workshops, themadagen en ketentrainingen. Medewerkers krijgen per jaar standaard 40 uren voor (bij) scholing: 24 uren voor verplichte onderdelen en 16 uren voor keuzevrije onderdelen. Sommigen investeren meer uren en gebruiken daarvoor PLB-uren of doen dit in hun vrije tijd.Via de gids, met een jaarlijks veranderend aanbod, vullen zij hun leerbehoefte zelf in. En ze zijn zeer tevreden met deze werkwijze: ze beoordelen de catalogus met een 8,1. En daarover zijn wij dan weer zeer tevreden. Dat het werkt blijkt ook wel uit het feit dat vrijwel direct na het uitkomen van de catalogus, een groot aantal modules al volgeboekt is. Maatwerk zorgt er ook voor dat het totale aantal opleidingsuren van medewerker en organisatie effectiever wordt ingezet doordat de trainingsmomenten gevuld zijn met mensen die een leerbehoefte hebben”.
Alle gegevens zijn beschikbaar via EVA Draagvlak “Onze organisatie kenmerkt zich door een hoge ‘hands on mentaliteit’, wat past bij onze hoofdtaak: de ambulancezorg. Hierdoor werden projecten vaak snel opgepakt maar schoten implementatie en een goede afronding er vaak bij in. Voor ‘Vakmanschap’ hebben wij tijd genomen en zijn we zorgvuldig te werk gegaan. Van zowel individuele medewerkers als ondernemingsraad en het lijnmanagement hebben wij te horen gekregen dat zij ‘Vakmanschap’ een zo wezenlijk project vinden dat het ‘tot op de vierkante millimeter’ moest worden uitgerold. Dat ervaar ik als een zeer groot compliment, want hier doe je het voor als staf en projectorganisatie”, vind Erika Niezen. EVA helpt! De opleidingsbehoefte en de bijbehorende resultaten worden vastgelegd in een volg-leersysteem. Medewerker Personeel en Opleidingen Greta Mol van UMCG Ambulancezorg: “Hiervoor hebben wij EVA ontwikkeld: het Elektronisch Vakbekwaamheidsdossier Ambulancezorg. Met EVA hebben we iets neergezet dat veel verder gaat dan een volg-leersysteem alleen. Het is een persoonlijk dashboard geworden, waar naast studieprestaties en vakkennis ook tal van andere zaken af te lezen zijn. Ook plant de medewerker binnen EVA zijn eigen opleiding in via de digitale catalogus die in EVA aanwezig is. Binnen onze organisatie beschikken we over veel persoonlijk (cijfer)materiaal maar het stond overal en nergens. Dan kan je bijvoorbeeld denken aan gegevens over ritten, verslagen en afspraken van jaargesprekken, certificaten, assessmentresultaten, reflecties en beoordelingen en gezondheidscijfers. Nu met EVA, hebben we dat allemaal op één platform samengebracht. De databases van meerdere systemen in het bedrijf zijn via een zogenaamde enterprise service bus aan EVA gekoppeld. Volgend jaar zal zelfs een catalogusaanvraag gecheckt worden in het dienstrooster, zodat het vastleggen van een cursus vol-
14 AMBULANCEZORG
ledig automatisch kan verlopen. Medewerkers kunnen in het portfolio van EVA ook zelf certificaten en diploma’s uploaden en zo hun eigen kwaliteitsregister samenstellen. Het systeem levert iedereen tijdwinst op en zorgt voor heldere communicatie tussen de verschillende functies. Een en al winst dus.” De medewerkers zijn vrij om zich te laten registreren in het Kwaliteitsregister (KR) van V&V. Er wordt wel onderzocht of er een koppeling kan worden gemaakt tussen EVA en het KR zodat deelname aan scholing en training slechts eenmaal hoeft te worden geregistreerd. Trends zien “De medewerkers kunnen naast hun persoonlijke gegevens, ook zelf zien of zij boven of onder een bepaalde trend scoren. De gegevens over assessments en beoordelingen via diverse instrumenten van ‘Vakmanschap’ komen rechtsreeks in EVA terecht en zijn op deze manier inzichtelijk voor zowel de medewerker als de leidinggevende, waarbij de gegevens altijd up-to-date zijn,” zo legt Greta Mol uit. “Daarnaast worden alle resultaten voor de medewerker gearchiveerd waarmee hij of zij de eigen ontwikkeling in de loop van de jaren kan volgen Daarvoor hoeft hij geen uren meer te zoeken in de vele systemen die er vroeger waren.“ Vakmanschap betekent inzicht in kwaliteit Dat laatste is een groot winstpunt. Erika Niezen: “Feitelijk was er voor ‘Vakmanschap’ alleen het jaargesprek, waar de manager het met de medewerker kon hebben over de individuele prestaties. Dat werd ervaren als erg beperkend. Het was steeds een momentopname. Door ‘Vakmanschap’ (met al haar producten) is het inzicht in kwaliteit en prestaties van de medewerkers bij henzelf, maar zeker ook bij ons erg vergroot. Als leidinggevende heb je ook voor en na het jaargesprek een beter overzicht en meer (actueel) inzicht in de situatie van medewerkers. De leidinggevende kan nu sneller afstemmen met zijn teamlid als dat wenselijk is. Daarbij is de kans overigens groot dat de medewerker zelf al in actie komt richting zijn leidinggevende wanneer er volgens het EVA sprake is van afwijkingen in de trend. Hij of zij is door de introductie van ‘Vakmanschap’ immers degene die zelf de regie in handen heeft.“ De website ‘Vakmanschap’ is te vinden via www.vakmanschapambulancezorg.nl
Over de auteurs: Roel Barkhof en Jouke Wijnalda zijn communicatieadviseurs van UMCG Ambulancezorg en Ambulancezorg Fryslân.
Sdu Uitgevers
KORT NIEUWS
Heroes Donderdag 3 oktober heeft de eerste editie van HEROES plaatsgevonden in Deventer. Dit evenement is geboren uit het idee om de samenwerking tussen brandweer, politie en ambulancedienst te optimaliseren. Aan het begin van de avond hebben alle aanwezigen, voornamelijk diegene die ook in de praktijk met elkaar werken, zes workshops gedaan. Op deze manier hebben ze kunnen ervaren hoe het is om in ‘de schoenen’ van de andere discipline te staan. De brandweer demonstreerde hoe je door middel van een warmtezoeker de brandhaard vindt. De politie liet zien op welke manier je een agressieve cafébezoeker benadert. De ambulance legde uit hoe je een patiënt onderzoekt die bewusteloos is. Daarna volgde een gezamenlijke borrel. Deze avond is georganiseerd door drie vertegenwoordigers van de disciplines. Het is voor het eerst in Nederland dat een soortgelijk project is georganiseerd voor en door de drie disciplines. HEROES zal een jaarlijks terugkerend evenement worden.
Nieuw RRA/OVDG voertuigen voor de RAV Gooi en Vechtstreek en GGD Flevoland Op maandag 7 oktober heeft de RAV Gooi en Vechtstreek haar nieuwe RRA/OVDG voertuig in ontvangst genomen bij Visser Leeuwarden. Op 9 en 18 oktober nam GGD Flevoland twee voertuigen in ontvangst. De RRA/OVDG voertuigen zijn opgebouwd op basis van een Volkswagen Touran. De voertuigen zijn aangeschaft ter vervanging van de huidige Volkswagen Touran. De voertuigen zijn voorzien van een klant-specifieke twee-, c.q. driedelige inrichting in het achter-compartiment met onderin een uitschuifbaar plateau voor grotere medische materialen en bovenin afsluitbare opbergvakken voor kleine losse medische materialen. Daarnaast is een ladekast/opbergmogelijkheid gemonteerd achter de rechter achterdeur. De aankoop van deze voertuigen is in samenwerking met beide regionale ambulancevoorzieningen gedaan. De voertuigen zijn in de basis gelijk aan elkaar, op gebruikersdetails wijken ze van elkaar af.
December 2013
AMBULANCEZORG 15
Doel van de ‘’Multidisciplinaire richtlijn voor eerste opvang en verwijzing naar brandwondencentra in acute fase van verbranding” is het verbeteren van de eerste opvang en doorverwijzing van brandwondenpatiënten in Nederland. Pijnbestrijding bij brandwonden is daar een onderdeel van. Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een projectgroep opgezet bestaande uit professionals en methodologen vanuit de drie BWC en andere betrokken beroepsgroepen waaronder de ambulancezorg. Deze richtlijnontwikkeling wordt gefinancierd en gefaciliteerd door de Nederlandse Brandwonden Stichting. Het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg, CBO, heeft het traject methodologisch ondersteund waarmee de kwaliteit van het project gewaarborgd werd. Hierbij wordt de procedure gevolgd van ‘evidence based’ richtlijnontwikkeling. Momenteel bevindt de richtlijnontwikkeling zich in de commentaarfase. Albert Hutten is verpleegkundig specialist acute zorg en namens V&VN Ambulancezorg lid van de CBO richtlijnontwikkeling ‘’Multidisciplinaire richtlijn voor 1e opvang en verwijzing naar brandwondencentra in acute fase van verbranding”.
Preklinische pijnbestrijding bij brandwonden Door professionals werkzaam in brandwondencentra (BWC) in Beverwijk, Groningen en Rotterdam en professionals werkzaam op de spoedeisende eerste hulp (SEH) is aangegeven dat opvang en verwijzing van brandwondenpatiënten in Nederland niet optimaal verloopt. Recent onderzoek heeft aangetoond dat er ondanks training middels de cursus Emergency Management of Severe Burns (EMSB), niet optimaal gehandeld wordt met betrekking tot de eerste opvang. Het gaat daarbij om pijnbestrijding, de inschatting van het totaal verbrand lichaamsoppervlak (TVLO), inschatting van kans op hypothermie, vaststellen inhalatietrauma, vocht resuscitatie en de verwijscriteria naar een BWC¹. Daarnaast is er in de internationale literatuur ook aangegeven dat er een aantal aandachtsgebieden zijn voor verbetering binnen de brandwondenzorg: de opvang in de preklinische situatie, de behandeling op de SEH, de verwijzing naar BWC, berekening volume vocht resuscitatie, en verkorting van de tijd tussen verblijf op een SEH en opname in een BWC². Het is belangrijk om de eerste opvang en verwijzing te standaardiseren om hiermee de kwaliteit van de zorg te bevorderen. Dit artikel richt zich op pijnbestrijding bij brandwonden.
16 AMBULANCEZORG
Sdu Uitgevers
Door Albert Hutten
Start pijnbestrijding tijdens het koelen Valkuil: ’Wilt u iets tegen de pijn?’ Brandwondenpatiënten hebben altijd pijn! Uit een recente evaluatie van kinderen die werden verwezen naar brandwondencentra in Nederland is bekend dat één op de vijf geen pijnstilling had gekregen voor overplaatsing naar een brandwondencentrum3. Daarnaast bleek dat slechts in 41% van de gevallen de dosering adequaat was. Ook in de internationale literatuur wordt aangegeven dat er veel inadequaat pijnmanagement is bij patiënten met brandwonden in de prehospitale setting (ambulancezorg, huisartsenzorg) en op de SEH. Bij kinderen is dit zelfs slechter dan bij volwassenen4 Dit geeft aan dat er, zeker bij kinderen, extra aandacht voor pijnbestrijding nodig is, ook in de Nederlandse situatie. Achtergrond pijnbeleving Brandwonden kunnen extreem pijnlijk zijn als gevolg van directe stimulatie van de verschillende soorten nociceptoren, zodat altijd adequate pijnstilling moet worden gegeven. In een latere fase kan sensibilisering ontstaan van de nociceptieve paden in het perifere en het centrale zenuwstelsel.5 Bij onvoldoende pijnbestrijding kan de pijnperceptie blijvend beïnvloed worden met gevolgen voor het latere leven.6 Inadequaat management van acute brandwondenpijn verhoogt de incidentie van chronische pijn en daarmee geassocieerde geestelijke depressie.7 Het is ook gerelateerd aan suïcidale gedachten ten tijde van het ontslag uit het ziekenhuis.8 Daarnaast kan slecht behandelde pijn bij grote brandwonden leiden tot een post-traumatische stress syndroom9. Het is dus van uitermate groot belang dat adequate pijnbestrijding zo snel mogelijk gestart wordt.
bij oedeemvorming (EMSB 2012, NZGG 2007). De wond kan ook bedekt worden met steriele doeken of metaline lakens. Het afdekken van een brandwond werkt pijnverlagend10. Zo mogelijk wordt de patiënt in halfzittende houding vervoerd. Dit is beter voor de ademhaling en vermindert de kans op aspiratie bij braken. Pijnschaal Maak gebruik van een pijnschaal, echter afkapwaarden van pijninstrumenten zijn amper van toepassing bij brandwonden. Het is belangrijk om zich er van bewust te zijn dat de ervaren pijn niet gerelateerd is aan de grootte van brandwond. Bij onrust en pijn moet men bedacht zijn op hypoxie. Is dit laatste niet het geval dan kan er ook gebruik worden gemaakt van een sedativum, zoals benzodiazepines11. Naast het geven van pijnmedicatie is het ook van belang om te melden dat toedekken van de brandwonden een aanzienlijke verlichting van de pijn geeft12. Tijdens de opvang op de SEH moet per half uur worden geëvalueerd of de pijnstilling nog voldoende is13. Informeer de patiënt Uit bijeenkomsten van mensen met brandwonden is gebleken dat het voor patiënten onduidelijk was waarom ze door de ambulance eerst naar een dichtstbijzijnd ziekenhuis in plaats van rechtstreeks naar een brandwondencentrum gebracht werden. Het informeren van de patiënt en hun naasten over waar het vervoer naar toe gaat en uitleg waarom hiervoor gekozen wordt, geeft de patiënt en hun naasten duidelijkheid en schept vertrouwen in de gegeven zorg.
Over de auteur: Albert Hutten is verpleegkundig specialist acute zorg bij de RAV
Gelijktijdig: koelen + pijnbestrijding! Koel de acute brandwond gedurende 10 tot 20 minuten, mits het andere interventies van vitale functies niet in de weg staat. Vermijd koelen met koud water. Koel bij voorkeur met handwarm, stromend kraanwater (ca. 15 tot 30°C.) en pas de temperatuur aan bij wat de patiënt als prettig ervaart. Dat voelt prettiger voor de patiënt en minimaliseert de kans op hypothermie. Overweeg, bij afwezigheid van kraanwater, gebruik van alternatieven als hydrogels om maximaal 20 minuten te koelen. Alle patiënten met brandwonden dienen zo snel mogelijk adequate pijnbestrijding te krijgen. Voor bijna alle patiënten, behalve bij kleine brandwonden met matige pijn, kan pijn het beste behandeld worden met intraveneuze opiaten. Geef een maximale dosis op basis van gewicht. De dosis wordt getitreerd (elke 3-5 minuten) op geleide van de pijn (EMSB 2012). Esketamine in combinatie met Midazolam geeft een adequate pijnbestrijding. Bij kleine brandwonden en matige pijn kan gebruik gemaakt worden van paracetamol en NSAID’s. Voor kinderen met brandwonden wordt de Advanced Paediatric Life Support richtlijn (APLS) gevolgd.
IJsselland. Namens de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg is hij lid van de CBO richtlijnontwikkeling ‘’Multidisciplinaire richtlijn voor 1e opvang en verwijzing naar brandwondencentra in acute fase van verbranding”. Daarnaast is Hutten lid expertgroepen Landelijk Protocol Ambulancezorg, LPA8, traumatologie.
Geraadpleegde literatuur: 1 Breederveld et al., 2010 2 Carter et al., 2010; Chipp et al., 2008; Parks et a., 2008; Rose et al., 2010; Krout et al., 2009 3 Baartmans et al., 2012 4 Friedland et al 1997; Rawlins et al., 2007 5 Werner et al., 2002 6 Hohmeister et al., 2010; Wollgarten-Hadamek et al., 2009 7 Edwards et al., 2007a 8 Edwards et al., 2007b
Na het koelen Na het koelen wordt geadviseerd de brandwonden schoon af te dekken en de patiënt warm toe te dekken. Eventueel kan plastic huishoudfolie gebruikt worden om de wond af te dekken, let er op dat de folie in lagen wordt aangebracht en niet circulair om een extremiteit wordt gewikkeld i.v.m. afknellinggevaar
December 2013
9 Summer et al., 2007; Taal et al., 1997 10 Richtlijnen EMSB 2012 en de New Zealand guidelines group (NZGG) 2007 11 Advanced Paediatric Life Support (APLS) 2011, Baartmans et al., 2008 12 NZGG, APLS 2011. 13 Baartmans et al., 2008
AMBULANCEZORG 17
Twee jaar werken in de Meldkamer Noord-Nederland ‘De overstap van dorpskruidenier naar nieuwe supermarkt…’ Sinds november 2011 zijn de meldkamers van de drie Tine Glas-Dubois is verpleegkundig centralist en tekent voor dit vakblad in dit artikel haar ervaringen op na twee jaar werken in de Meldkamer NoordNederland(red.).
noordelijke provincies, Groningen-Friesland en Drenthe samengevoegd in een nieuwe meldkamer, de Meldkamer Noord Nederland te Drachten. Voordat ik in Drachten aan de slag ging, werkte ik als centralist in de stad Groningen. Met het samengaan van de drie meldkamers, verhuisde ik van een kleinschalige werkomgeving naar een grootschalige, voor drie provincies.
Door Tine Glas-Dubois, MKA centralist Fotografie: MkNN
Sinds november 2011 zijn de meldkamers van de drie noordelijke provincies, Groningen-Friesland en Drenthe samengevoegd in een nieuwe meldkamer, de Meldkamer Noord Nederland te Drachten. Voordat ik in Drachten aan de slag ging, werkte ik als centralist in de stad Groningen. Met het samengaan van de drie meldkamers, verhuisde ik van een kleinschalige werkomgeving naar een grootschalige, voor drie provincies. De voordelen van de samenvoeging zijn onder andere de kostenbeheersing (2 ½ miljoen per jaar besparing ten opzichte van drie aparte meldkamers met de nieuwste techniek) en de betere samenwerking bij grootschalige incidenten. Verder wordt intensief samengewerkt met de MON, de meldkamer OostNederland in Apeldoorn. We kunnen elkaar vervangen. Er is hiervoor een uitwijkmogelijkheid gecreëerd met de meldkamer in Apeldoorn. Indien wij direct het gebouw moeten verlaten kun-
18 AMBULANCEZORG
nen alle verbindingen omgezet worden naar de MON om daar de hulpverlening verder te verzorgen. Dit geldt ook andersom. Beide meldkamers verzorgen voor elkaar de back-up van gegevens, zodat die bij een storing altijd bewaard worden. Uitgebreid inwerktraject Voor de samenvoeging van de meldkamers uit Assen, Leeuwarden en Groningen werd een uitgebreid traject opgezet om elkaar te leren kennen en om met de nieuwe meldkamer te leren werken. Ook kregen wij scholingen. Onderdeel daarvan was ook een rondleiding door het gebouw en nadat de computers waren geïnstalleerd volgde er een multidisciplinaire scholing samen met de brandweer en politie. Werken met veel meer collega’s De eerste weken na de overgang van Groningen naar Drachten vond ik heel spannend. Ik kreeg er veel nieuwe collega’s bij en ik ging werken in een ruimte die viermaal zo groot was dan voorheen. En met veel meer collega’s.
Ik kreeg het gevoel alsof ik een overstap maakte als medewerker van de vertrouwde dorpskruidenier, waar ik wist waar alles stond en ik de klanten en collega’s kende, naar een nieuw pand van een grote supermarktketen. Een supermarkt met de nieuwste snufjes en techniek en veel nieuwe collega’s, waar ik wel eerst goed de weg moest leren vinden en de juiste knopjes moest ontdekken. Overdag zijn we aanwezig met acht MKA centralisten, waarvan één collega verantwoordelijk is voor de zorgambulances voor alle drie de provincies, drie centralisten voor de uitgifte (contact ambulancebemanning) en vier centralisten voor de telefonische aanname van de drie provincies. Als Groningse centralist blijf ik als uitgifte centralist de ritten verzorgen voor de provincie Groningen. Als aanname centralist neem ik alle telefonische meldingen aan voor alle drie de provincies. Regionale verschillen Veel werkwijzen komen overeen, maar elke provincie heeft ook zijn eigen
Sdu Uitgevers
procedures. Groningen heeft bijvoorbeeld geen solo-ambulances, Drenthe en Friesland wel. Friesland heeft een ambulanceboot gedurende de zomermaanden en beschikt over de SAR helikopter en reddingsboot voor vervoer vanaf de Waddeneilanden. Elke provincie heeft ook zo zijn eigen cultuur en eigen taal. Dit geldt niet alleen voor Friesland. Een Oost-Groninger kan ook lastig te verstaan zijn als een centralist niet uit die omgeving komt. We nemen standaard de telefoon op in de Nederlandse taal. Het is veelal mogelijk dat een andere collega de melding
diverse partijen. Tegenwoordig beschikken we daarom over een snelzoekprogramma om vele afspraken die er per provincie zijn, in een oogwenk te kunnen opzoeken. Zo kunnen we steeds de juiste procedure volgen. Dichtste bij, is gaan Als er een melding binnenkomt en er moet een ambulance gestuurd worden, dan maken we gebruik van een door de computer gegenereerd inzetvoorstel. Het systeem zet de ambulance die er het dichtstbij is, bovenaan de lijst. Ook wanneer dit een voertuig vanuit een
Kanttekeningen Natuurlijk is het ook zo dat de samenvoeging, schaalvergroting, niet op alle vlakken een verbetering is. Het werken in een grote ruimte met ongeveer dertig centralisten van die disciplines veroorzaakt veel geluid. Er wordt gebeld, tegen elkaar gepraat. Daar hebben we, ondanks een aantal aanpassingen die al zijn gedaan, nog steeds last van, de een meer dan de ander. Door de onderlinge afstand in de meldkamerzaal hoor je als uitgifte centralist ook niet altijd de aanname van de melding door een collega, met de soms daarbij behorende emotie. Daardoor blijven alleen de feiten in de melding en wordt de intonatie en gevoel van de melding gemist. Ook een goede klimaatbeheersing is een probleem. We hadden veel last van de tocht en zaten hier met dikke vesten achter onze tafel. Er zijn aanpassingen gedaan en het is inmiddels verbeterd. We wachten de eerste echte stormen af… Verder vernieuwen Op het ogenblik zijn we bezig met een traject om over te gaan naar het telefonische triagesysteem ProQa. Ik ben persoonlijk heel benieuwd hoe dit gaat werken op onze meldkamer. Het vraagt opnieuw de nodige aanpassingen in onze werkwijze. We hebben
Sinds november 2011 zijn de meldkamers van de drie noordelijke provincies, Groningen-Friesland en Drenthe samengevoegd.
overneemt als de melder in zijn/haar eigen taal/dialect wil blijven spreken. Dat gebeurt echter zelden. We zien dat de melder veelal toch overgaat naar het Nederlands. Gebiedskennis en snelzoekprogramma Gebiedskennis van de nieuwe regio’s hebben we ons zelf aangeleerd. Er zijn overigens nog steeds plaatsen waar ik nog nooit van gehoord heb. Citygis en GMS (geïntegreerd meldkamer systeem) helpen ons om te kunnen bepalen waar een melder zich bevindt. Voor mij als “Groningse” centralist vind ik meldingen op de Friese wateren nog steeds lastig. Met name om de juiste locatie te bepalen. Wat ook extra aandacht vraagt, is het transport vanaf de Waddeneilanden. Die is heel specifiek geregeld en daar zijn allerlei afspraken over met
December 2013
Het werken in een grote ruimte veroorzaakt veel geluid. Daar hebben we, ondanks een aantal aanpassingen die al zijn gedaan, nog steeds last van, de een meer dan de ander.
Veel werkwijzen komen overeen, maar elke provincie heeft ook zijn eigen procedures.
andere provincie is. Ook dan maken we daar gebruik van. Door de samenvoeging van de meldkamers en het wegvallen van de grenzen binnen de Noordelijke regio, is dit snel geregeld en het levert tijdswinst op voor het slachtoffer. Ook bij grootschalige incidenten helpen we elkaar en zijn bepaalde procedures snel opgestart en kunnen eenvoudig worden gecoördineerd. Dit vind ik een groot voordeel van deze Noordelijke meldkamer.
net twee intensieve jaren achter de rug met verandering van werkomgeving/ nieuwe procedures en nieuwe collega’s. Er wordt door iedereen hard gewerkt en als het er op aan komt dan zijn we er ook voor elkaar. En voor de mensen in ons werkgebied. Daarbij werken we samen met collega’s van de brandweer en politie voor geheel Noord-Nederland. Om zo een optimale zorg te leveren aan hen die dit nodig hebben.
AMBULANCEZORG 19
Advertorial
Dit artikel is tot stand gekomen onder redactionele verantwoordelijkheid van de adverteerder
SLUIPEND GEVAAR (CO) Een koolstofmonoxidevergiftiging komt vaak voor. En er bestaat niet alleen gevaar voor het slachtoffer. Ook hulpverleners komen bloot te staan aan het ‘sluipende gevaar.’ En zonder het te weten. Koolstofmonoxide is immers giftig, kleurloos en reukloos. Onze draagbare gasdetectoren zijn modern, klein, lichtgewicht, eenvoudig in gebruik en goedkoop in aanschaf en onderhoud. Laat je niet verrassen! Meer informatie? Bel 0412 69 55 55 of kijk op www.vtn.nl
T +31 (0)412 69 55 55
*
E INFO@VTN.NL
*
WWW.VTN.NL
Adresboek Ambulancezorg en GHOR nu gecombineerd met de brandweer- en veiligheidsregio Almanak. Met het ingaan van 2014 zijn de veiligheidsregio’s de aangewezen organisaties voor de uitvoering van de brandweertaken, de publieke gezondheid en de coördinatie van crisisbeheersing en rampenbestrijding. Van daaruit vindt de dagelijkse sturing plaats op de processen binnen brandweer, ambulancesector, meldkamers en gecoördineerde hulpverlening. De Brandweer, GHOR en Veiligheidsregio Almanak brengt het totaal in beeld. In de Almanak vindt u de namen en contactgegevens van de mensen die het bestuur, directie en staf en operationele leiding uitmaken van veiligheidsregio’s, brandweer, GHOR, meldkamers, ambulancediensten en overige organisaties die worden gerekend tot de sector van de acute zorg. Tevens biedt deze Almanak een overzicht van de diverse overheidsinstellingen, brancheorganisaties, kennisinstituten etc. op dit terrein.
Meer informatie op www.sdu.nl
KORT NIEUWS Boek: Ziekenvervoer op Texel Per 1 januari 2014 neemt Paul Smidt afscheid van de ambulancedienst Noord-Holland Noord, waar de post op Texel sinds 2003 deel van uit maakt. Daarmee komt een einde aan bijna een halve eeuw betrokkenheid van de familie Smidt bij de ambulancedienst op het eiland. Vader Toon Smidt startte in 1965 met het exploiteren van de ziekenauto die door de gemeente was overgenomen van bootmaatschappij TESO. Na het plotselinge overlijden van Toon Smidt in 1978 zette zijn echtgenote Nellie Smidt-Ellen, met ondersteuning van zwager Ben Jas, het bedrijf voort. In 1996 werd Paul Smidt eigenaar van de dienst. Zijn afscheid nam Paul Smidt als aanleiding de bekende auteur van ambulanceboeken, Hans Waldeck, te vragen de enerverende geschiedenis en bijzonderheden van het ziekenvervoer op het eiland op schrift te stellen. Dat resulteerde in een rijk geïllustreerd boek van 176 pagina’s. Een veelheid aan onderwerpen komt aan bod. Van de inzameling voor een ziekenauto in de jaren twintig, via experimenten met vervoer door de lucht, de rol van de TESO, tot de financiële perikelen en de daarover gewonnen rechtszaak tegen de Staat. Het boek is te bestellen via info@hhsuitgeverij.nl en kost 24,95 euro plus 2 euro als bijdrage in de verzendkosten.
Pediatric Spring Seminar 2014
Acute zorg bij kinderen “Zorg voor het zieke kind”
Woensdag 16 april 2014 Leerhotel “Het Klooster’ te Amersfoort
Voor kinder-, SEH-, kinder IC-, ambulanceverpleegkundige en alle geïnteresseerden in het acute zorg bij kinderen Accreditatie wordt aangevraagd bij de BRV, NAPA, NVAM en V&VN
Programma & aanmelden: Organisatie: Informatie: Bel:
December 2013
www.acamedic.nl Adam Tompkins info@acamedic.nl 046-4000669
Nieuwe MICU ambulance voor Ambulance Amsterdam Dit najaar heeft Ambulance Amsterdam haar nieuwe MICU ambulance op basis van een Volvo FLL in ontvangst genomen bij Visser Leeuwarden. De nieuwe MICU is een kopie van de in 2010 geleverde MICU met daarin een aantal aanpassingen welke het gebruikersgemak positief beïnvloeden.
AMBULANCEZORG 23
Bradycardie Een korte literatuurstudie In de casus treffen wij patiënte thuis liggend op bed aan met een progressieve bradycardie sinds twee dagen. Ze heeft een hartfrequentie van 20/min met een derdegraads AV- blok met ventriculair ritme en heeft geen tekenen van een acuut myocardinfart, met name geen pijn of vegetatieve verschijnselen.
Annelie Bleeker is vijfdejaars geneeskunde student in het UMC Utrecht. Naar aanleiding van de casuïstiek in haar eerste VAAR-verslag (VAAR = Volgen, Analyseren, Annoteren, Reflecteren) heeft Bleeker zich verdiept in het Bradycardie protocol uit de LPA 7.21 (afbeelding 1), protocol 12.6.
Patiënte krijgt een Adams Stokes aanval van enkele secondes. Ondanks haar systolische RR > 90 mmHg wordt, gezien de korte syncope, haar circulatie als niet adequaat beschouwd en wordt besloten om te starten met atropinesulfaat i.v.. De klinische toestand blijft stabiel, patiënte is dus bij bewustzijn, en de systolische RR blijft >90 mmHg, maar de hartfrequentie neemt niet toe. Ophoging van atropinesulfaat tot 3mg totaal verandert de situatie niet. Aangezien patiënte bij bewustzijn blijft en een constante RR >90 mmHg heeft wordt haar circulatie als adequaat beschouwt, wordt er niet gestart met pacen en wordt patiënte aan de monitor naar het ziekenhuis vervoerd. Aldaar ontwikkelt zij een asystolie, waarop gestart wordt met reanimatie. Een met spoed geplaatste externe pacemakerdraad geeft geen cardiale output en patiënte overlijdt.
12-leads ECG van 83-jarige patiënte, HR 28 bpm. schaal: x1,0 0,05-150Hz 25 mm per sec.
Inleiding In protocol 12.6 van de LPA 7.2 wordt de uitvoering van het protocol gebaseerd op een aantal parameters: systolische RR, adequate circulatie, carotispols voelbaar en bewustzijn. In het kader van de casuïstiek is er een aantal vragen gerezen: • Wanneer wordt een circulatie als adequaat beschouwt? Is dat gebaseerd op de systolische RR en mate van bewustzijn of is daar ook plaats voor ernst van de bradycardie (hartfrequentie)? • Kan een ernstige bradycardie een indicatie zijn voor preventief transcutaan pacen, ondanks een adequate systolische RR en bewustzijn? • Heeft preventief transcutaan pacen en een gunstige invloed op de uitkomst? Zou het in deze casus de kans op een asystolie hebben verkleind en daarmee de succeskans van een (externe) pacemakerdraad hebben vergroot?
24 AMBULANCEZORG
Search Voor antwoord op deze vragen heb ik gezocht op websites van ecgpedia.nl, AHA (American Hearth Association) en in Pumbed (digitale databank). Zoektermen in Pumbed waren de volgende termen, een combinatie ervan of geassocieerde artikelen: bradycardia, bradyarrhytmia, transcutaneous pacing, external pacing, defibrillation, preventive pacing, pre-hospital, prehospital, emergency medical services. Uit de resultaten heb ik artikelen gefilterd die antwoord geven op mijn vragen en na 2000 gepubliceerd zijn. Uitkomsten Plotselinge hartdood wordt in 15-20% van de gevallen veroorzaakt door bradyaritmiën, waaronder AV-blok of asystolie2. De incidentie van bradyaritmiën in patiënten met een acuut coronair syndroom (ACS) is 0,3-18%. Een derde graads AVblok is meestal van voorbijgaande aard bij patiënten met een inferior-posterior myocardinfarct en permanent bij patiënten met een anterior myocardinfarct3. Opvang in de acute fase hangt af van de aanwezigheid van alarmsymptomen, klinische presentatie en ECG. Alarmsymptomen bij een patiënt met een bradycardie zijn:
Sdu Uitgevers
• • • •
Systolische bloeddruk <90 mm Hg; Hartfrequentie <40/min; Ventriculaire aritmie (breed complex escaperitme); Hartfalen.
Volgens de cardiologie opleiding van Medisch Spectrum Twente is het hebben van één of meerdere alarmsymptomen indicatie voor het starten van behandeling met atropinesulfaat. Daarnaast vermelden ze dat transveneuze pacing geïndiceerd is bij een risico op asystolie. In afwachting op de transveneuze pacing kan transcutane pacing uitkomst bieden als tijdelijke maatregel, vooral indien de patiënt instabiel is4. Het zakboek Spoedeisende geneeskunde voor artsen op de SEH gebruikt een breder aantal indicaties voor het starten van transcutaan pacen. In het algemeen is transcutaan pacen geïndiceerd bij een: bradycardie met ernstige hemodynamische gevolgen en/of (near) syncope, niet reagerend op atropine, adrenaline en evt. andere medicatie en in de volgende situaties: totaal/derdegraads AV-blok met (zeer) traag escaperitme; tweedegraads AV-blok type Mobitz; externe sinusbradycardie, pacemaker failure; sinusarrest zonder escaperitme5. DE ACC/AHA/ESC beweren daarentegen dat cardiale pacing voor bradyaritmiën of asystolie meestal niet effectief is, maar soms helpt bij het herstel van hypoxie, acidose of electrolyt stoornissen. Ondanks dat er geen bewijs is dat pacing de lange termijn overleving na een myocardinfarct verhoogd, is het nog steeds geïndiceerd in de behandeling van symptomatische bradyaritmiën, geassocieerd met een acuut myocardinfarct2. Volgens de richtlijnen van de American Heart Association is trancutaan pacen geïndiceerd bij een bradycardie met symptomen van verminderd bewustzijn, acute angina pectoris, tekenen van hartfalen, hypotensie of andere tekenen van shock ondanks adequate airway en breathing. Directe pacing, zonder vertraging, is geïndiceerd bij een symptomatisch hooggradig (2e of 3e graads) AV-blok6. Transcutaan pacen is mogelijk via een speciale externe pacemaker of defibrillator in de pace-mode. Transcutaan pacen is oncomfortabel voor de wakkere patiënt. Bij transcutaan pacen wordt sedatie geadviseerd, maar indien niet mogelijk weegt het belang van transcutane pacing op tegen het gebrek aan comfort van ongesedeerd pacen. Geschikte medicatie voor sedatie is propofol, methohexital, thiopentone en etomidate7. In de ambulance zijn alleen dormicum en valium voorhanden om sedatie te bewerkstelligen. Uit praktijk blijkt dat bij een vergelijkbare casus pijnstilling met fentanyl de oncomfortabele sensatie van transcutaan pacen voldoende verminderde om een patiënt bij bewustzijn transcutaan te pacen. In 2006 verscheen er een systemetic review in Resucitation over de effectiviteit van prehospital transcutane pacing in de behandeling van symptomatische bradycardie en bradycarde electromechanische dissociatie. 34 artikelen uit Medline en Embase tussen 1966-2004 werden geselecteerd. Er is geen bewijs of transcutaan pacen in een prehospital setting bij een bradycarde electromechanische dissociatie de uitkomst verbetert. Er is onvoldoende bewijs of transcutaan pacen in een prehospital setting effectief is in de behandeling van symptomatische bradycardie8.
Afbeelding 1: LPA 7.2, protocol 12.6: Bradycardie
lijnen voor de acute behandeling van een symptomatische bradycardie, alhoewel de effectiviteit niet bewezen is. Een bradycardie is symptomatisch indien deze ernstige hemodynamische gevolgen en/of (near) syncope heeft, niet reageert op atropine, adrenaline en evt. andere medicatie of op het ECG een totaal/derdegraads AV-blok met (zeer) traag escaperitme laat zien. In de desbetreffende casuïstiek zijn drie van deze parameters terug te zien. In het protocol leiden deze parameters niet duidelijk tot het overgaan op pacen, aangezien patiënte wel een goede RR hield en bij bewustzijn was. Door gebrek aan bewijs voor alle determinanten kunnen er geen harde aanbevelingen worden gedaan om aanpassingen te doen in het protocol, maar er kan overwogen worden om onderzoek in te zetten naar de invloed transcutaan pacen bij een ernstige bradycardie (hartfrequentie) en (kortdurende) syncopes op de uitkomst overleving. Referenties 1 Ariëns EAR, Wolde WLM ten. LPA 7.2 Ambulancezorg Nederland. Maart 2011. 2 ACC/AHA/ESC guidlines for management of patients with ventricular arrhythmias and the prevention of sudden cardiac death. Europace (2006) 8; 746-837. 3 Trappe HJ. Tachyarrhythmias, bradyarrhythmias and acute coronary syndromes. J Emerg Trauma Shock 2010;3:137-42. 4 www.mst.nl/opleidingcardiologie/protocollen/bradycardie.doc/. The ECG in Emergency Decision Making. Water JM van de. Laatste update November 2006. Geraadpleegd op 4 november 2013. 5 Alkemade AJ, Caminada K, Slenter MNM. Zakboek Spoedeisende geneeskunde voor artsen op de SEH. Bohn Stafleu van Loghum. Mei 2010. Pagina 610. 6 Part 7.3 Management of Symptomatic Bradycardia and Tachycardia. American Heart Association Guidelines for Cardiopulmonary Resuscitation and Emergency Cardiovascular Care. 7 Learn & Master ACLS. ACLS-Algorithms. Bradycardia algorithm review (includes 201 AHA guidline update). Laatste update:. Geraadpleegd op 4-11-2013. 8 Sherbino J, Verbeek PR, et al. Prehospital transcutaneous cardiac pacing
Conclusie Concluderend heeft transcutane pacing een plaats in richt-
December 2013
for symptomatic bradycardia or bradyasystolic cardiac arrest: a systematic review. Resuscitation. 2006 Aug;70(2):193-200.
AMBULANCEZORG 25
PrikPunt is het landelijke 24-uurs meld- en adviespunt van VaccinatieZorg (in samenwerking met ArboNed) voor prikaccidenten. Iedereen kan gebruik maken van PrikPunt. Meerdere organisaties kozen al voor PrikPunt, zoals politie, reinigingsdiensten en uitzendbureaus. Ook zorginstellingen zijn bij PrikPunt aangesloten waaronder een aantal regionale ambulancevoorzieningen. Op verzoek van een van de RAV-en is PrikPunt gestart met een landelijk meldpunt voor MRSA dienstverlening. Dit omdat MRSA bij uitstek door ambulancepersoneel uit de ziekenhuizen gebracht kan worden.
PrikPunt Eerste hulp bij prikaccidenten en MRSA voor ambulancepersoneel
PrikPunt: registratie, actie en volledige regie bij prikaccidenten en MRSA Door Janet Warmelts, verpleegkundige en senior consultant VaccinatieZorg
Besmettingsgevaar ‘Prikaccident’ is een verzamelnaam voor prik-, snij-, bijt- of spatongevallen waarbij iemand in contact komt met het bloed van een ander. Ambulancemedewerkers staan dagelijks bloot aan dit besmettingsgevaar. Helaas zijn in de zorg werknemers bekend die door een prikaccident op het werk ook daadwerkelijk besmet zijn geraakt met hepatitis B, hepatitis C of HIV. Een prikaccident vindt in een fractie van een seconde plaats en je kunt er vervolgens je hele leven mee zitten. Hepatitis B en hepatitis C kunnen leiden tot levercirrose en leverkanker. Uit de registratiegegevens van enkele RAV-en aangesloten bij PrikPunt blijkt dat ambulancemedewerkers de afgelopen jaren gemiddeld 2-9 accidenten per jaar meldden. Tegen hepatitis C en HIV is geen vaccinatie mogelijk. Het
26 AMBULANCEZORG
risico op infectie bij contact met besmet bloed is bij hepatitis B 30%, bij hepatitis C 3% en bij HIV 0,3 %. Dit zijn slechts cijfers, die heel anders worden als het risico een gezicht krijgt bij een besmetting van één van de eigen collega’s of medewerkers. Snelle diagnose en actie Snel ingrijpen bij prikaccidenten is van groot belang om- als er werkelijk sprake is van besmetting- deze direct te bestrijden. Volgens de vigerende richtlijn prikaccidenten van het RIVM uit 2007 (nog steeds actueel) moet onderscheid gemaakt worden tussen drie risicocategorieën: • Hoogrisicoaccidenten, waarbij er een risico op infectie met het hepatitis B, C en HIV bestaat; hierbij moet binnen 2 uur een diagnose gesteld zijn én moeten de eerste interventies plaatsvinden; • Laagrisicoaccidenten, die alleen risico vormen voor overdracht van hepatitis
B virus; hierbij geldt een maximale tijdsduur van 24 uur. • Accidenten zonder risico op overdracht van een bloedoverdraagbaar virus. Gevallen met een hoog risico komen vooral voor in ziekenhuizen en bij ambulancediensten. Denk aan het prikken met holle naalden en scherp materiaal. Juist bij die hoogrisicoaccidenten moet snel gehandeld worden. In de praktijk is dit niet altijd haalbaar, maar met name voor de toediening van PEP (post expositie profylaxe, dat wordt voorgeschreven bij een mogelijke HIV besmetting) is het effect van de behandeling het grootst als dit binnen 8 uur gebeurt. Afhandeling via één instantie kan de logistieke problemen wegnemen die doorgaans gepaard gaan met een prikaccident. Het blijkt dat er vaak onduidelijkheden zijn over de verant-
Sdu Uitgevers
Prik Snij Bijt Spat accident? Wond goed laten bloeden (uitknijpen) en spoelen met water
Wond desinfecteren
Altijd PrikPunt bellen!
Zorg altijd voor een interne incidentmelding
1
2
3
4
0800 - 77 454 63 24 uur per dag, 7 dagen per week
ook v o M or
RS
meld A ing
PrikPunt is onderdeel van VaccinatieZorg. Ga voor meer informatie naar: www.VaccinatieZorg.nl InfectiePreventie - PrikPunt - ReizigersZorg
woordelijkheden in de afhandeling. Verder weet niet iedereen de bloeduitslagen op juiste wijze te interpreteren. Huisartsen en EHBO- posten worden maar zelden geconfronteerd met cliënten die zich melden vanwege een prikaccident. Daardoor zijn ze vaak onvoldoende op de hoogte van bestaande richtlijnen op dit vlak. In de praktijk ontstaat zo vaak over- of onderbehandeling.
December 2013
PrikPunt 24/7 Door VaccinatieZorg is het zogenaamde PrikPunt in het leven geroepen. Omdat blijkt dat zo’n 30% van de meldingen buiten kantoortijden plaatsvinden, kan een medewerker van een organisatie die is aangesloten bij PrikPunt, 24 uur per dag, zeven dagen in de week een prikaccident melden. De PrikPunt meldlijn is bereikbaar via
het centrale telefoonnummer 0800– 7745463 en wordt bemand door tien BIG geregistreerde verpleegkundigen, met als achterwacht zes arts-microbiologen (medisch specialisten). Aan de hand van de richtlijn prikaccidenten van het RIVM bepalen zij, eventueel in overleg met een arts-microbioloog of HIV-behandelaar, hoeveel risico iemand loopt op besmetting met een bloedoverdraagbare
AMBULANCEZORG 27
aandoening. PrikPunt heeft momenteel 450.000 werknemers onder contract. Hiervan ontvangt PrikPunt jaarlijks 2000 meldingen. Is behandeling nodig? Dan krijgt de medewerker een behandeladvies en wordt doorverwezen naar de spoedeisende hulp of het laboratorium van het eigen ziekenhuis. Verder biedt PrikPunt controle op de kwaliteit van de behandeling en wordt waar nodig bijgestuurd. Het blijkt telkens weer dat de logistiek in regio’s voor afhandeling van prikaccidenten in de praktijk onvoldoende geregeld is. Dit komt door gebrekkige samenwerking tussen betrokken ziekenhuizen, arbodiensten, huisartsen en de GGD of omdat het belang van snelle afhandeling onvoldoende ingezien wordt. Ook is het bieden van counseling en nazorg een taak van de meldpuntmedewerker om de psychische klachten en een eventueel langdurig ziekteverzuim te helpen verminderen.
Voorkomen Prikaccidenten zijn deels te voorkomen door veilige materialen(veiligheidsnaalden) te gebruiken en door goede voorzorgsmaatregelen (naaldencontainers) te nemen. Denk hierbij aan naalden die direct na het prikken geblokkeerd worden door veiligheidsslotjes. Het aantal prikaccidenten met infuusnaalden kan door de introductie van deze veiligheidsnaald met 100% gereduceerd worden. Naast de veilige infuusnaald bestaan er ook veilige injectienaalden. PrikPunt registreert alle binnengekomen meldingen en komt met aanbevelingen die tot doel hebben prikaccidenten te voorkomen. Daarnaast dienen alle risicogroepen gevaccineerd worden tegen hepatitis B. Op 17 juli 2009 werd in Brussel een kaderakkoord ondertekend over de preventie van prikaccidenten. Hopelijk is dit een belangrijke stap om tot gestandaardiseerde veilige werkmetho-
Frans Spee, sectorhoofd ambulancezorg Veiligheidsregio Gelderland Zuid vertelt waarom de RAV Gelderland Zuid zich heeft aangesloten bij PrikPunt: “Voorheen was er regelmatig verwarring rond de handelwijze bij een prikaccident, vooral als het een tijd niet meer was voorgekomen. Als het in de avond, nacht of weekenden gebeurde, nam deze verwarring alleen nog maar toe. De onduidelijkheid ontstond op zowel logistiek als inhoudelijk gebied. Wie moest gebeld worden, wat waren de risico’s en welke concrete actie moest worden ondernomen en door wie. Bij een echt prikaccident was er altijd wel zorg en actie, maar wat te doen bij een bijt, snij of spatincident? Als eerste werd de meldkamer en vervolgens de achterwacht van de RAV gebeld. Vaak werd een beroep gedaan op de SEH afdeling van het ziekenhuis. Soms ontstond onnodig tijdverlies. Door het inschakelen van PrikPunt waren alle problemen in één keer opgelost. 24-uurs directe bereikbaarheid en zowel logistiek als inhoudelijk een vlotte afhandeling werd de nieuwe standaard. Waar een langer traject nodig was, bijvoorbeeld bij een reëel risico op besmetting, werd ook het vervolgtraject prima begeleid. Het belangrijke telefoonnummer werd in de diensttelefoons voorgeprogrammeerd, stickers en posters op strategische plaatsen deden de rest. De naam was eenvoudig te onthouden. PrikPunt verstrekt ook duidelijk jaaroverzichten, met een vergelijking met het voorafgaande jaar en waar nodig preventieadviezen. Het MRSA verhaal borduurt voort op de goede ervaringen met PrikPunt. Ook hier een gedegen inhoudelijke afhandeling met diezelfde 24-uurs bereikbaarheid. Voor mijn organisatie vooral voor die gevallen waarbij het risico op MRSA besmetting pas naderhand bekend wordt en geen preventieve maatregelen konden worden genomen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een reanimatie op een boerenbedrijf, waar snelheid geboden is en vooraf niet aan profylaxe gedacht is en een MRSA besmetting niet direct kan worden uitgesloten, maar wel moet worden onderzocht.”
28 AMBULANCEZORG
den te komen in de gezondheidszorg in de Europese Unie. MRSA meldpunt Op verzoek van een van de RAV-en is PrikPunt gestart met een landelijk meldpunt voor MRSA dienstverlening. Dit omdat MRSA bij uitstek door ambulancepersoneel uit de ziekenhuizen gebracht kan worden. Ook hierbij gaat het weer om de administratieve en logistieke afhandeling van de melding en om onnodig ziekteverzuim en stilstaan van ambulancewagens te voorkomen. De dienstverlening bestaat uit een risico-inschatting en het inzetten van de eerste kweken bij mogelijke besmetting van een werknemer. Een ambulancemedewerker kan in contact zijn gekomen met een MRSA besmette patiënt of langere tijd in een buitenlands ziekenhuis hebben verbleven. Uit de cijfers van PrikPunt uit 2012 en 2013 blijkt dat het om meer dan 20 meldingen per jaar bij een RAV kan gaan. Dan is het nodig om zowel het risico op besmetting als de vraag of betrokkene mag blijven werken te beoordelen. PrikPunt beoordeelt conform de officiële richtlijnen van de Stichting Werkgroep Infectiepreventie (WIP) het risico en zet de geïndiceerde afname van kweken in gang. Voor een behandeling volgens de MRSA richtlijnen wordt samengewerkt met de MRSA poli van het Jeroen Bosch Ziekenhuis te ‘s-Hertogenbosch. De behandeling kan regionaal afgestemd worden met huisarts of bedrijfsarts. Daarnaast zorgt PrikPunt voor de begeleiding en behandeling van individueel positief geteste medewerkers.
Meer informatie Voor vragen betreffende PrikPunt kunt u bellen met 0496-417272 (VaccinatieZorg te Ravenstein) of 0800 77 454 63 (de PrikPunt meldlijn)
Sdu Uitgevers
Defibrillator Monitor Systems
corPatch CPR - Vertrouw op de ondersteuning van corpuls3 en corPatch CPR
focus-on-patients
Een mensenleven staat op het spel. Een reanimatie vereist uw maximale prestatie. Laat u ondersteunen door corpuls3 en corPatch CPR. • Zeer efficiënte CPR door constante ondersteuning gedurende de gehele casus. • Verbeterde outcome door directe terugkoppeling van compressiediepte en compressiefrequentie. • Zeer flexibel, zowel hard paddles als corPatch disposable therapie-elektroden kunnen toegepast worden. • Evaluatie van de reanimatie middels corView2 voor optimale debriefing.
Corpuls® Nederland BV Chr.Huygensweg 25a 3225 LD Hellevoetsluis Postbus 403 3220 AK Hellevoetsluis
Tel. +31 (0)181 - 390 963 Fax +31 (0)181 - 390 970 E-mail: info@corpuls.nl www.corpuls.nl
Corpuls® Belgium BVBA/SPRL Chemin de Herbiéval 2 6983 La Roche-En-Ardenne Postbus 8 6980 La-Roche-En-Ardenne
Tel. +32 (0)2 - 757 69 05 Fax +32 (0)2 - 757 69 07 E-mail: info@corpuls.be www.corpuls.be
Lid van:
Verslag
World Trauma Symposium, Las Vegas
Vlnr: Mario Snel, paramedic uit Mexico, Mark Zanstra en Wessel Stegers.
In september 2013 vlogen ambulanceverpleegkundigen Mark Zanstra, Mario Snel en Wessel Stegers naar Las Vegas, Nevada, om het World Trauma congres bij te wonen en de daaropvolgende ambulance beurs te bezoeken. Alle drie zijn verpleegkundig specialist, werken bij Ambulance Amsterdam en zijn verbonden als docent aan de Hogeschool Utrecht voor de opleiding Bachelor Medische Hulpverlening en de ambulance academie in Harderwijk. Tevens bezochten zij de ledenvergadering van de NAEMT (National Association of Emergency Medical Technicians). Door: Mario Snel, Mark Zanstra en Wessel Stegers
Las Vegas ligt in de staat Nevada. Het stedelijk gebied is ĂŠĂŠn van de warmste van de Verenigde Staten, met temperaturen van boven de 40 graden in de zomer. Vliegen naar Las Vegas neemt gemiddeld ca. 18 uur in beslag en het tijdsverschil is 9 uur met Nederland. De stad omvat, samen met alle voorsteden ca. 2 miljoen inwoners. Las Vegas heeft een groot vlieg-
30 AMBULANCEZORG
veld, en in de buurt liggen militaire installaties, zoals Area 51, de Nevada Test Site en Nellis Air Force Base. De gokopbrengsten zijn zo hoog dat Nevada geen inkomstenbelasting hoeft te heffen of kent. Ontwikkelingen in cursussen Wij bezochten de ledenvergadering van NAEMT, de organisatie achter o.a. de PHTLS en de AMLS, en mochten kennismaken
Sdu Uitgevers
en grote incidenten. Daarnaast is de LEFR-TCC (Law Enforcement and First Responder Tactical Casualty Care) cursus begonnen. Een cursus voor niet-medisch opgeleid personeel, zoals politie, SWAT (Special Weapons and Tactics-teams) en brandweer. Doelstelling hierbij is om slachtoffers eerder te behandelen die anders (te) lang moeten wachten op medische hulp door het niet kunnen garanderen van veiligheid. Lering is getrokken uit diverse incidenten, zoals de aanslag tijdens de marathon in Boston en diverse schietincidenten, waarbij geconstateerd is dat slachtoffers aan bloedingen zijn overleden omdat hulpverleners het gebied niet in konden i.v.m. de veiligheid.
met de nieuwste cursusproducten. Onder meer vernamen we dat NAEMT in 2014 met de 8ste editie van het PHTLS boek komt. Het totale cursusaanbod is momenteel uitgebreid en omvat de volgende cursussen: • Advanced Medical Life Support (AMLS) • Emergency Pediatric Care (EPC) • EMS Safety • Law Enforcement First Reponder Tactical Combat Care (LEFR-TCC) • Prehospital Trauma Life Support (PHTLS) • Principles of Ethics and Personal Leadership (PEPL) • Tactical Combat Casualty Care (TCCC) In 2014 en 2015 komt een cursus gericht op de oudere patiënt: Geriatric Education for Emergency Medical Services (GEMS) en de ontwikkeling van een cursus over brandwonden is in volle gang; Advanced Burn Care.
Laryngoscoop met LCD scherm en opname mogelijkheid waardoor op de SEH de intubatie eventueel kan worden teruggekeken.
De NAEMT zoekt steeds meer samenwerking met het leger zodat traumazorg vanuit het leger geïntegreerd gaat worden binnen de burgerhulpverlening. Voorbeelden zijn de IO-naald, bloedstelpende verbanden, tourniquets voor bekken, lies en buik, iTClamp™ voor het snel dichten van wonden en het gebruik van middelen zoals de ResQGard™ om een grotere negatieve thoracale druk te bewerkstelligen. Dit behoort tot de standaard uitrusting van elke Amerikaanse soldaat, om niet buiten bewustzijn te raken bij een schot of steekverwonding. Het gebruik van tourniquets (ook voor afdrukken arteria femoralis en zelfs abdominale tourniquets) nemen een steeds grotere rol in bij het stelpen van grote bloedingen. De TCCC (Tactical Combat Casualty Care) is een 16 uur durende cursus waar, op basis van evidence based onderzoek, levensreddende handelingen en strategieën worden onderwezen om zo optimale zorg te geven in oorlogssituaties, bij aanslagen
The Boston Marathon Bombings De titel van het symposium dat we bezochten, luidde: “The Boston Marathon Bombings. Lessons learned from the EMS response”. Een GHOR gerelateerde lezing over de eerste opvang van het traumaslachtoffer na de bomexplosie in Boston. Moet je de slachtoffers ter plaatse gaan behandelen of direct vervoeren naar een traumacentrum? Waar wij in Nederland een gewondennest maken op de plek bij het incident kiest men er in Amerika steeds meer voor om slachtoffers direct te vervoeren. Het incident wordt verdeeld in drie gebieden; het groene (cold) gebied, veilig voor de ambulancehulpverlening. Het gele (warm )gebied, te betreden door b.v. de brandweer, een nog niet veilig gegeven gebied en het rode (hot) gebied, enkel toegankelijk voor politie en SWAT teams. Door de TCCC-cursus kun je de medische zorg opschuiven naar het gele gebied waardoor eerder de slachtoffers benaderd kunnen worden en kan eerste hulp gegeven worden door politie en SWAT middels de LERF-TCC in het rode gebied waardoor slachtoffers eerder in het gele gebied in kunnen.
Ambulance-bus voor calamiteiten en onder andere voor het vervoer van T3-slachtoffers.
December 2013
AMBULANCEZORG 31
SETS: Sweet Extrication Ttraining system. Een zelf ontworpen kantelbare kooi waarmee geoefend kan worden om slachtoffers uit een gesimuleerde auto te bevrijden. De ruiten en het dak van plexiglas kunnen worden verwijderd.
Een veel gemaakte uitspraak was dan ook: ”Know when it is time to go, know when it is time to play. Remember… it is not your time….it is the patients time you are spending !” Een van de sprekers was Dr. Martin Schreiber met een lecture over PreHospital Resuscitation. Volgens het huidige LPA 7.2 geven wij patiënten in shock eerst een liter kristalloïden en daarna een liter plasmavervangers om de bloeddruk in ieder geval boven de 90 systolisch te krijgen. In deze lezing werd deze werkwijze op een interactieve manier ter discussie gesteld. Testen, helaas dierproeven, wezen uit dat op uitgebreide schaal vullen met vloeistof niet alleen het stollingsmechanisme in het lichaam verslechtertt, maar ook dat het verhogen van de bloeddruk naar > 90 systolisch ervoor zorgt dat een vers gevormd stolsel weer loslaat waardoor de patiënt die op dat moment aan het stabiliseren is weer actief gaat bloeden. Wervelplank met wielen en stagedeelte voor het verticaal verplaatsen van patiënten.
Interessant waren de discussies en presentaties over de vooren tegenargumenten met betrekking tot de inzet van de MMT en de indicaties voor wervelimmobilisatie. Peter Pons en Christoph Redelsteiner, beiden arts, respectievelijk uit Amerika en Oostenrijk, waren sprekers en leiders van de discussie over wervelimmobilisatie. De presentatie over de effectiviteit van patiëntentransport per helikopter werd gegeven door Chad McIntrye, een MMT verpleegkundige en manager vanuit het medisch centrum in Jacksonville. In een onlangs verschenen onderzoek blijkt dat vooral het overtriëren van patiënten met kleinere traumata ervoor zorgt dat de kosten niet opwegen tegen het beoogde doel van het transport: reductie van mortaliteit of het voorkomen van blijvende handicaps (Cost-effectiveness of helicopter versus ground emergency medical services for trauma scene transport in the United States; annals of emergency care ,vol.62, no.4, october 2013, pag.351-364). Bovendien blijkt uit ander onderzoek dat leden van de HEMS (helicopter emergency medical service) het meest gevaarlijke beroep hebben in de US; in 2008 vielen 28 doden tijdens crashes van HEMS, in Oklahoma zijn in 2013 binnen 3 maanden 4 crashes gerapporteerd met in totaal 8 doden, waaronder 2 maal de volledige bemanning. Oorzaken waren vooral de weersomstandigheden, verlies van motorvermogen en problemen met communicatie. [wat waren de uitkomsten op het gebied van de wervelimmobilisatie?] Andere onderwerpen die de revue passeerden waren: ‘Mass shootings response’ en ‘Trauma care’, actueel in Amerika maar zeker ook hier in eigen land. Kijk bijvoorbeeld naar de hulpverlening tijdens en na het schietincident in Alphen aan den Rijn. Al met al een leuke en leerzame dagen waar wij als three Dutchmen aardig opvielen door ons ambulance uniform. Zoals de Amerikanen zeiden: “You stand out in the crowd!”, maar ook:” why do you guys wear duck-tape around your waist?” De World EXPO 2013 en het traumasymposium was een mooie ervaring. Volgend jaar zal de World Trauma Convention en EXPO plaatsvinden in Nashville, Tenessee.
32 AMBULANCEZORG
Sdu Uitgevers
In het voorjaar van 2013 is de regio Gooi & Vechtstreek, in navolging van de regio Flevoland, gestart met het trainen van hun ambulancezorgverleners voor inzet op de grote binnenwateren. Dit zijn voor deze regio de randmeren van Flevoland, onder andere het Gooimeer en het IJmeer. Dit zijn landelijk gezien een van de drukst bevaren wateren voor de recreatievaart. Vele malen per jaar wordt een inzet gedaan samen met de bemanning van de reddingboten van de KNRM-stations van Blaricum en Huizen. Meestal gaat dit goed, omdat het kleine en eenvoudige inzetten betreft, maar bij de grotere incidenten bleek dringend behoefte aan afstemming en gezamenlijke scholing.
Ambulance te water!
Er werd geoefend met de transfer van een patiënt op brancard vanaf een binnenvaartschip naar de reddingboot
Door Ivo Kreeftmeijer, werkbegeleider/ instructeur en ambulance chauffeur RAV Gooi & Vechtstreek
SAMIJ Samen met de KNRM is een training ontwikkeld die gebaseerd is op de SAMIJ regeling. SAMIJ staat voor Samenwerkingsregeling ongevallenbestrijding IJsselmeergebied. Deze regeling is in 2009 herzien en daarmee kwam ook een groot deel van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het medische deel bij de betrokken RAV-en te liggen. Zo ook de verplichting tot scholing en oefening van het personeel. Regel is dat personeel dat niet is getraind is, ook geen inzet op het water mag doen.
December 2013
Oefenen met het horizontaal aan boord halen van een drenkeling met de reddingboot Blaricum-1
Omstandigheden Wat is er dan zo anders? Allereerst een erg dynamische, lees: schommelende en natte, werkomgeving. De communicatielijnen lopen anders en de inzetverantwoordelijkheid ligt anders. Deze ligt niet bij de lokale meldkamer, maar bij het Kustwachtcentrum in Den Helder. Verder zijn er nog meer afwijkende procedures en is er de nautische terminologie. Trainingen In juni van dit jaar is een vijftal avonden georganiseerd op het KNRM station in Huizen, gevolgd door een bezemgroep in oktober. Hier werd theorie over zaken als aanlandplaatsen en procedures behandeld. Dit bestond uit een oefening ‘man-over-boord’, waarbij men zelf kon
Foto’s: Fotograaf Ivo Kreeftmeijer
De reddingboot Nicolaas Wijsenbeek van KNRM station Huizen
Oefenen met de hypothermie brancard zoals de KNRM deze gebruikt
ervaren hoe het is om een drenkeling uit het water te halen. Een andere oefening werd gedaan op een binnenvaartschip, waarbij men een gewonde van boord moest halen. Hierbij werden de ambulancezorgverleners geconfronteerd met smalle gangetjes en hoogteverschillen. Een opmerking en conclusie die iedere oefenavond weer naar voren kwam: “Op het water moet je jezelf als ambulancezorgverlener over geven aan de kennis en kunde van de bemanning van de KNRM.” De training is enthousiast ontvangen en zal ook zeker herhaald gaan worden. Duidelijk is geworden dat een inzet op het water zeer specifiek is en veel meer omvat dan men op het eerste oog verwacht.
AMBULANCEZORG 33
KORT NIEUWS Gratis app AED training Doczero en Physio-Control’ s LIFEPAK CR® Plus AED werken samen in de tabletAED® trainer. Doczero, een ontwikkelaar van e-learning toepassingen in onder andere de gezondheidszorg en ambulancezorg, heeft een tablet AED trainer ontwikkeld. In één oogopslag diverse merken AED’ s in een tablet app waarmee kan worden getraind. De app is zeer eenvoudig in gebruik en wordt, op afstand, bediend door de trainer met behulp van een app op een smart Phone. Het enige wat u hoeft te doen is het kiezen van uw merk AED waarmee u wilt trainen. Zowel de tabletAED trainer als de Smartphone AED trainer zijn gratis te downloaden via de app store of via Google Play. Physio-Control, de ontwikkelaar van o.a. LIFEPAK® monitoren/defibrillatoren biedt de LIFEPAK CR trainer app gratis aan. U kunt gelijk aan de slag en trainen met de LIFEPAK CR Plus. Ga voor meer informatie naar www.tabletaed.com of neem contact op met uw lokale vertegenwoordiger van Doczero of Physio-Control.
RETTmobil 2014 14. Europäische Leitmesse für Rettung und Mobilität 14th European Leading Exhibition for Rescue and Mobility
MM:
RA FACHPROG
m iche Messe-Foru ungsdienstl tt e -r h c is in Mediz en Fortbildung Workshops
Fulda | Messe Galerie 14. - 16. Mai 2014 Mittwoch - Freitag 9 - 17 Uhr
Fulda | Fair Gallery 14th - 16th May 2014 Wednesday - Friday 9am - 5pm
17256_RETTmobil_Ambulancezorg_NL_189x131+5mm_RZ.indd 1
34 AMBULANCEZORG
www.rettmobil.org 14.11.2013 14:24:12
Sdu Uitgevers
STNN aangesloten bij ALSG Met ingang van 2013 zijn de activiteiten van STNN, de Stichting Trauma Nursing Nederland, overgenomen door de ALSG (Advanced Life Support Groep). Met een nieuw professioneel bestuur bestaande uit afgevaardigden vanuit de belangrijkste doelgroepen cursisten worden de Trauma Nursing Core Course (TNCC) en de Emergency Nursing Pediatric Course (ENPC) vanaf heden volgens een nieuwe formule aangeboden. Namens de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg zit Huub Gubbels in het nieuwe bestuur. Een internationaal gecertificeerd opleidingscentrum dat cursorisch onderwijs verzorgt op het gebied van de acute geneeskundige en rampenhulpverlening
Accreditatie Check www.alsg.nl voor het actuele overzicht accreditatiepunten van de aangeboden cursussen.
Generic instructor course Tweedaagse internationaal erkende ‘train de trainerdienen zij zich te hercertificeren door middel van het cursus’ onder leiding van onderwijskundigen en opnieuw doorlopen van een E-learningmodule, een ervaren instructeurs, waarin cursisten met instructor nieuwe editie van een cursusmanual en het positief potentieel worden toegerust tot instructor candidate. afsluiten van een schriftelijke toets. Vervolgens brengen zij de opgedane kennis en vaardigheden in de praktijk door gedurende één of Accreditatie en certificatie twee cursussen begeleid te worden door een ervaren ABAN mentor maatje. Na het succesvol doorlopen van dit KNOV traject verkrijgen zij de status van full instructor. KR/ZP
Maatwerk Cursussen kunnen veelal worden afgestemd op basis van speciale wensen van een organisatie. Neem vrijblijvend contact op met het ALSG servicebureau voor meer informatie.
Doelgroep Internationaal certificaat vier jaar geldig. Cursisten met instructor potentieel afkomstig uit alle cursussen welke onder de vlag van de ALSG worden georganiseerd. Gecertificeerd instructeur ALSG werkt uitsluitend met gecertificeerde instructeurs. Alle instructeurs houden hun kennis en vaardigheden op peil door minimaal tweemaal per jaar inzetbaar te zijn als instructeur. Instructeurs volgen actief de nieuwe ontwikkelingen in het werkveld door deel te nemen aan update dagen. Iedere vier jaar
Bezoek website van desbetreffende stichting voor meer informatie over GIC cursus
Missie ALSG Het verbeteren van de professionele hulpverlening op het gebied van acute gezondheidszorg in de breedste zin van het woord, door de mogelijkheden te bieden van kwalitatief hoogwaardig onderwijs aan en door zorgprofessionals (medisch, paramedisch en verpleegkundig).
A good teacher stands behind the concepts, walks with the learner and supports the team process
Teamtraining Stichting Advanced Trauma Life Support en Stichting Output is een evaluatie (desgewenst m.b.v. videoTrauma Nursing Nederland bieden een gezamenlijke registratie) en vaststellen verbeterafspraken op het kortdurende TEAM training aan waarbij traumateams gebied van communicatie en samenwerking. in originele samenstelling en op de eigen traumakamer, worden getraind in communicatie- en samen- Accreditatie en certificatie werkingsvaardigheden. Onder leiding van een ATLS ABAN en TNCC trainer worden trauma scenario’s getraind KR/ZP en geëvalueerd op basis van de Crew Resource KR/NVSHV Management principes (CRM). Deelnamebevestiging Doelgroep Traumateams eigen ziekenhuis. Inhoud Teamtraining van één dagdeel op de eigen Spoedeisende Hulp afdeling. Training wordt vooraf gegaan door een intake, waarbij de samenstelling van traumateam(s) in kaart wordt gebracht, gehanteerde protocollen uitgewisseld, alsook specifieke oefendoelen benoemd.
Huub Gubbels, bestuurslid in het nieuwe bestuur van STNN namens V&VN Ambulancezorg
Practical training by field experts
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de vertaling van de 4e druk van het ENPC manual in het Nederlands en zijn alle instructeurs gehercertificeerd om in 2014 met een nieuw en uitdagend cursusformat van start te gaan. Volgend jaar zal een soortgelijke actie plaatsvinden om de 7e druk van het TNCC manual in het Nederlands te vertalen en het nieuwe cursusformat uit te rollen, dat vooral voor refreshers erg interessant wordt. Samen met de SEH opleiding van het LUMC in Leiden wordt planvorming ontwikkeld om met ingang van het studiejaar 2014-2015 zowel de TNCC als de ENPC modulair aan te bieden en te integreren in de specialistische opleiding. Op deze wijze ontvangen SEH verpleegkundigen gelijktijdig met hun specialisatiediploma het internationaal erkende TNCC en ENPC certificaat. ALSG Nederland De stichting Advanced Life support Groep NL is een internationaal gecertificeerd opleidingscentrum vóór en dóór zorgprofessionals. In dit kennisnetwerk vinden professionals elkaar in het inhoudelijk ontwikkelen en onderhouden van instrumenten op het gebied van onderwijs aan medisch en verpleegkundig beroepsbeoefenaars. Kernbegrippen daarbij zijn kwaliteitsbevordering,
December 2013
www.atls.nl www.stnncursus.nl
Cursussen worden verzorgd in het moderne ALSG opleidingscentrum in Tilburg en op locatie Advanced Life Support Groep Servicebureau en opleidingscentrum Spoorlaan 171 05 5038 CB Tilburg
Stichting Advanced Life Support Groep
T 013 5800 211 F 013 5800 219 E info@alsg.nl I www.alsg.nl
Never too small for the best care
gedragsverandering en ketenzorg. De uitdaging voor de stichting ALSG is gelegen in een verdere professionalisering, zowel op vorm als op inhoud, met behoud van passie en ambitie. Vanuit de ketenzorggedachte zijn binnen de ALSG organisatie recent een aantal samenwerkingstrajecten in gang gezet. Ter versterking van haar activiteiten gelooft ALSG in het afsluiten van allianties om zo positieve kruisbestuiving te bewerkstelligen. In het kader van de nieuwe wetswijziging waarbij de ambulanceverpleegkundige een primaire verantwoordelijkheid heeft in opgeschaalde situaties, heeft zij een nieuw en uitdagend MIMMS cursusformat ontwikkeld. Een e-learningmodule en een intensieve hands-on contactdag waarin de beproefde TABLE TOP en ETS oefening worden aangevuld met een nieuw digitaal Slachtoffer Volg Systeem (SVS) voor ambulanceverpleegkundigen en chauffeurs. De cursus wordt verzorgd bij de Academie voor Ambulancezorg in Harderwijk. POET Een nog jonge loot aan de ALSG boom betreft de Prehospital Obstetric Emergencies Training POET, waarbij ambulanceverpleegkundigen SAMEN met eerstelijns verloskundigen trainen. Ook hier start de voorbereiding met
een e-learningmodule, gevolgd door een 2-daagse contactcursus waarin een twaalftal vaardigheidsstations en realistische acuut obstetrische scenario’s elkaar afwisselen. Alle trainingen worden maximaal geaccrediteerd. Andere trainingen Hoewel zorgprofessionals in de regel mono/verticaal worden opgeleid in de ABCDE systematiek, is bij opvang van meerdere of multi traumapatiënten altijd sprake van team aanpak. ALSG biedt ziekenhuizen en/of ambulancediensten een TEAM training aan van een dagdeel in de eigen organisatie, met natuurlijk samengesteld traumateam en eigen protocollen, waarbij o.l.v. ATLS/TNCC trainers o.b.v. CRM principes nadruk wordt gelegd op communicatie en samenwerking. Tot slot biedt ALSG ook nog de mogelijkheid van een maatwerk training Fysieke Triage volgens de Nederlandse Triage Standaard (NTS) aan. Over de trainingen kan vrijblijvend contact worden opgenomen met het ALSG Servicebureau op 013-5800211 of via e-mail: info@alsg.nl. Meer informatie: via de website www. alsg.nl linkt u eenvoudig door naar de sites van de aangesloten stichtingen en/ of voor u interessante producten.
AMBULANCEZORG 35
Een Out-of-Hospital Cardiac Arrest (OHCA) is een belangrijk gezondheidsprobleem wereldwijd en wordt gekenmerkt door een slechte prognose. Cijfers omtrent mortaliteit lopen sterk uiteen. Factoren die sterk geassocieerd lijken met de outcome na een OHCA zijn onder andere het vroegtijdig starten van cardiopulmonale resuscitatie door omstanders, aanwezigheid van een AED en het snel ter plaatse zijn van professionele hulpverleners.1-3 Slechts vijfentwintig procent van de patiënten met een doorgemaakt OHCA zal het ziekenhuis halen. Zeven procent van het totaal aantal patiënten na een OHCA zal uiteindelijk levend uit het ziekenhuis ontslagen kunnen worden.3-4 Een belangrijke interventie in de prehospitale fase is airway management. In veel landen is de gouden standaard bij een OHCA endotracheale intubatie (ETI).5-6
Airway Management ETI of SAD
Airway management tijdens de Nederlandse Reanimatie Competitie tijdens het congres van Venticare. Foto: Beschikbaar gesteld door Venticare.
Esmé Donselaar is zesdejaars geneeskunde student. Het onderstaande literatuuronderzoek schreef zij in het kader van een stage-opdracht behorend bij het coschap Sociale Geneeskunde, gelopen bij de RAV Hollands Midden. Donselaar stelde zich de vraag: ETI (endotracheale Intubatie) versus SAD (supraglottisch airway device) in de prehospitale fase na een OHCA (Out-ofHospital Cardiac Arrest): verschuiving van de gouden standaard?
36 AMBULANCEZORG
Sdu Uitgevers
Wijziging LPA Wanneer we het oude protocol LPA 7 circulatie arrest en het herziene protocol zoals opgenomen in LPA 7.2 met elkaar vergelijken, valt een wijziging op. Waar eerst van ETI gesproken werd, wordt nu de term ‘Airway management’ gebruikt. Argumenten hiervoor die besproken worden in de verantwoording van LPA 7.2 zijn dat onderbreking van thoraxcompressies door langdurige of eventuele meerdere intubatiepogingen kunnen leiden tot een slechtere outcome voor de patiënt, er diverse andere hulpmiddelen aanwezig zijn om de vrije ademweg te stabiliseren en ETI niet superieur is ten opzichte van andere vormen van airway management. De richtlijn vermeldt dat de keuze voor de vorm van airway management tijdens reanimatie afhankelijk is van het beleid binnen de organisatie en de mate van getraindheid in ETI. 7 In dit literatuuronderzoek zal ik diverse studies bespreken die onderzoek verricht hebben naar verschillen in outcome tussen ETI en een andere vorm van airway management, het supraglottisch airway device (SAD). Hierbij zal ik een antwoord proberen te formuleren op de volgende onderzoeksvraag: “Dient SAD de gouden standaard te worden in de airway management na een OHCA in de prehospitale setting?” ETI Zoals eerder genoemd, is in de herziene versie LPA 7.2 een belangrijke wijziging doorgevoerd wat betreft stabilisatie van een vrije ademweg na een circulatie arrest7. Dit is een opmerkelijke wijziging, gezien het feit dat ETI lange tijd de gouden standaard is geweest en dit in veel landen nog steeds is.5-6 Critici van ETI noemen de vaak incorrect geplaatste tubes (1425%), multiple en langdurige pogingen met daarbij onnodig lang onderbreken (110 sec. gemiddeld) van de thoraxexcursies, iatrogene hypoxie en bradycardie tijdens de intubatie en de relatief dure trainingen die noodzakelijk zijn als belangrijkste argumenten tegen ETI als gouden standaard.5-6, 8-12 Argumenten die voor ETI pleiten zijn o.a. een nihil risico op aspiratie, effectieve ventilatie met na juiste plaatsing geen onderbrekingen van de thoraxexcursies noodzakelijk, nauwelijks maag insufflatie en de goede fixatiemogelijkheden van de tube, waardoor dislocatie voorkomen kan worden. 5,8 SAD Op dit moment is er veel onderzoek gaande naar andere vormen van airway management na OHCA in de prehospitale setting. Een vorm van airway management waar op dit moment veel aandacht naar uitgaat, is de eerder genoemde SAD. Er zijn veel verschillende SAD’s op de markt. SAD is een techniek die al op grote schaal wordt toegepast in de prehospitale setting in Noord-Amerika en Japan. Het grote voordeel van SAD is de simpele, snelle techniek en daardoor het minimaal onderbreken van de thoraxexcursies. Daarnaast is de SAD in 96% van de gevallen na één poging juist geplaatst en kan de BLS gecontinueerd worden gedurende plaatsing. Er is minder training noodzakelijk aangezien plaatsing eenvoudiger is. Nadelen die in de literatuur genoemd worden zijn afhankelijk van de onderzochte vorm van SAD o.a. aspiratie en luchtlekken. 12-14 Neurologische outcome Verschillende studies hebben de neurologische outcome na ETI en SAD met elkaar vergeleken. Ik vind dit een belangrijke para-
December 2013
meter, aangezien dit van invloed is op de uiteindelijke kwaliteit van leven van een patiënt. Kajino et al (2011) hebben in hun grootschalige cohortstudie 5377 patiënten met een non-traumatische OHCA geïncludeerd die ofwel ETI ofwel SAD hadden ondergaan. De bestudeerde uitkomstmaten zijn de 1-maandsoverleving na OHCA en de neurologische outcome van de patiënt, waarbij de neurologische status bepaald werd aan de hand van de ‘Glasgow- Pittsburgh Cerebral Performance Categories Scale’. De resultaten in neurologische outcome bleken overeen te komen: in beide gevallen was er in 3.6% van de gevallen sprake van een gunstige neurologische outcome (P = 0.95). Daarnaast zijn de verschillen in tijdsduur tussen plaatsing van ETI en SAD bestudeerd, waarbij het tijdsinterval gestart werd op het moment van collaberen van de patiënt en liep tot het moment van juiste positionering van het gekozen vorm van airway management. Hierbij bleek de benodigde tijd voor plaatsing van ETI (17.2 min) significant langer te zijn dan voor SAD (15.8 min), p< 0.001. Vroegtijdige plaatsing bleek geassocieerd te zijn met een betere neurologische outcome.14 De studie van Tanabe et al (2013) viel mij op door het grote aantal geïncludeerde patiënten. In deze studie, waarbij middels een database informatie verzameld werd over alle OHCA-gevallen in Japan tussen 2005 en 2007, ondergingen in totaal 138.248 patiënten een vorm van airway management. In deze studie werd onderscheid gemaakt tussen ETI en twee vormen van SAD, namelijk het larynxmasker (LMA) en de oesophageal obturator airway (EOA). Onder EOA vielen o.a. de laryngeale tube en de Combitube (dubbellumen). Als primaire uitkomstmaat werd gekeken naar de neurologische outcome gedurende de eerste maand na OHCA, waarbij een gunstige neurologische outcome werd gedefinieerd als Glasgow-Pittsburgh Cerebral Performance Category 1 (GPCPC-1, goede cerebrale functie) of 2 (GPCPC-2, gemiddelde cerebrale functie). Tanabe et al vonden een gemiddelde gunstige neurologische outcome van 1.03%. In de ETI groep was in 1.14% van de gevallen sprake van een GPCPC-1 of -2, in de LMA-groep in 0.98% en in de EOA-groep in 1.04% van de gevallen, allen significante bevindingen. Concluderend werd gesteld dat SAD na OHCA geassocieerd is met een iets slechtere neurologische prognose. Echter werd ook gesteld dat de neurologische outcome over het algemeen zeer slecht was na OHCA, waardoor deze bevinding klinisch niet relevant lijkt.12 In een recente prospectieve population-based studie van Hasegawa et al (2013) werd de neurologische outcome na ETI en SAD’s vergeleken met masker-ballon beademing. In totaal werden 649.359 patiënten met OHCA geïncludeerd. Ook hier werd de neurologische outcome bepaald aan de hand van GPCPC-1 en GPCPC-2. Opvallend vond ik aan deze studie dat alle vormen van geavanceerde airway management een significant ongunstigere neurologische outcome hadden dan de masker-ballon groep (overall 1.1% vs 2.9%, [OR] 0.38; 95% Cl 0.36-0.39). Ook nadat gecorrigeerd was bleven deze verschillen significant aanwezig. ETI had echter wel een iets betere outcome dan SAD. ETI: [OR] 0.41; 95% Cl 0.37-0.45. SAD: [OR] 0.38; 95% Cl 0.36-0.40 15 Overleving Naast neurologische outcome heeft een aantal studies ook gekeken naar het verschil in overleving. Een tweetal studies zal ik hieronder bespreken.
AMBULANCEZORG 37
Hasegawa et al (2013) heeft in bovengenoemde studie naast de neurologische outcome ook de 1-maands-overleving bestudeerd. De 1-maands-overleving in de groep maskerballon bedroeg 5.3% ten opzichte van het overallpercentage 3.9% in de groep geavanceerde airway management. [OR] 0.72; 95% Cl 0.70-0.73. De 1-maands-overleving lag bij ETI hoger dan bij SAD (respectievelijk 4.2% vs 3.8%).15 Wang et al (2012) heeft data van de multicenter Resuscitation Outcomes Consortium (ROC) PRIMED trial geanalyseerd. Dit was een van de grootste prospectieve out-of-hospital trials ooit verricht. 10.455 patiënten werden geïncludeerd. 81.2% ondergingen ETI, 18.8% een vorm van SAD (King Lt, Combitube of LMA). In deze studie werden patiënten geïncludeerd na succesvolle ETI of SAD-plaatsing. Primaire outcome was overleving bij aankomst in het ziekenhuis. Succesvolle ETI bleek geassocieerd met een hoger percentage overlevenden bij aankomst in het ziekenhuis (4.7% vs 3.9% bij SAD) ([OR] 1.40 95% Cl 1.04-1.89). 13
In de tussenliggende tijd sluit ik mij aan bij het nu geldende protocol, waarbij de keus voor airway management afhankelijk is van het beleid binnen de organisatie en de mate van getraindheid in ETI. 7 Referenties 1 Roger VL, Go AS, Lloyd-Jones DM, Adams RJ, Berry JD, Brown TM, Carnethon MR, Dai S. et al. Heart disease and stroke statistics--2011 update: a report from the American Heart Association. 2011 Feb 1;123(4):e18-e209. 2 Sasson C, Rogers MA, Dahl J, Kellermann AL. Predictors of survival from out-of-hospital cardiac arrest: a systematic review and meta-analysis. Circ Cardiovasc Qual Outcomes. 2010 Jan;3(1):63-81. 3 Weisfeldt ML, Sitlani CM, Ornato JP, Rea T, Aufderheide TP, Davis D, Dreyer J, Hess EP, et al. Survival after application of automatic external defibrillators before arrival of the emergency medical system: evaluation in the resuscitation outcomes consortium population of 21 million. J Am Coll Cardiol. 2010 Apr 20;55(16):1713-20 4 Diephuis JC. NVIC Commissie Richtlijnontwikkeling. Richtlijn voor behandeling van patiënten na Out-of-Hospital Cardiac Arrest op basis van ventrikel fibrilleren met therapeutische milde hypothermie. Beschikbaar via: http:// nvic.nl/sites/default/files/Richtlijnen%20aanmaken/NVIC%20protocol%20 hypothermie%20na%20OHCA.pdf. Geraadpleegd op: 22-09-2013. 5 Nolan JP, Lockey D. Airway management for out-of-hospital cardiac arrest-
Endotracheale tube met cuff en i-Gel disposable supraglottisch masker. Beschikbaar gesteld door Intersurgical. Fotograaf Kazek Lokuciewski
-more data required. Resuscitation 2009, 80:1333-1334. 6 Wang HE, Simeone SJ, Weaver MD, Callaway CW. Interruptions in cardiopulmonary resuscitation from paramedic endotracheal intubation.AnnEmerg-
Conclusie en discussie Concluderend kan gesteld worden dat uit enkele onderzoeken blijkt dat ETI geassocieerd is met een iets betere neurologische prognose t.o.v. SAD als airway management, maar dat deze verschillen zeer marginaal zijn en de overall prognose slecht.12-15 Tevens blijkt vroegtijdige plaatsing (als onafhankelijke factor) uit onderzoek van Kajino et al een iets verbeterde neurologische prognose te geven, wat juist zou pleiten voor SAD-gebruik.14 De 1-maands-overleving is bij ETI hoger. Echter ligt de 1-maands-overleving na maskerballon-beademing hoger dan na ETI. Het grootste verschil werd echter gezien in het percentage overlevenden bij aankomst in het ziekenhuis. Dit was bij ETI significant hoger dan bij SAD. Uit voorgaande conclusies lijkt dit echter niet van invloed op de neurologische outcome van de patiënt. De vraag is hoe relevant deze outcome dan voor de patiënt zal zijn. 12-15 Nogmaals de onderzoeksvraag: “Dient SAD de gouden standaard te worden in de airway management na een OHCA in de prehospitale setting?” Op basis van bovenstaande onderzoeken zie ik op dit moment geen indicatie de gouden standaard van airway management na OHCA in de prehospitale fase aan te passen. Een discussiepunt is echter de verschillende vormen van SAD. In de besproken studies werden verschillende vormen van SAD toegepast. Er zijn inmiddels verschillende studies verricht naar de onderlinge verschillen tussen de diverse methoden van SAD. De i-Gel is een van de vormen van SAD welke veelbelovend lijkt.16 In een vervolg op mijn korte literatuuronderzoek zou de vorm van SAD geassocieerd met de beste outcome (kwantitatief maar vooral ook kwalitatief ) vergeleken kunnen worden met ETI, waarna bovenstaande conclusies eventueel herzien zouden kunnen worden.
38 AMBULANCEZORG
Med 2009;54:645e1–52e1. 7 Ambulancezorg Nederland. Landelijk Protocol Ambulancezorg herziene versie 7.2 (2011). Beschikbaar via: http://www.ambulancezorg.nl/nederlands/ pagina/2037/lpa-7-2.html. Geraadpleegd op 23-09-2013. 8 Nolan JP, Soar J. Airway techniques and ventilation strategies. Curr Opin Crit Care, 14 (2008), pp. 279–286. 9 Wang HE,Kupas DF, Paris PM, Bates RR, Yealy DM. Preliminary experience with a prospective, multi-centered evaluation of out-of-hospital endotracheal intubation. Resuscitation 2003;58:49–58. 10 Dunford JV, Davis DP, Ochs M, Doney M, Hoyt DB. Incidence of transient hypoxia and pulse rate reactivity during paramedic rapid sequence intubation. Ann Emerg Med 2003;42:721–8. 11 Katz SH, Falk JL. Misplaced endotracheal tubes by paramedics in an urban emergency medical services system. Ann Emerg Med 2001;37:32–7 12 Tanabe S, Ogawa T, Akahane M, Koike S, Horiguchi H, Yasunaga H, Mizoguchi T, Hatanaka T et al. Comparison of neurological outcome between tracheal intubation and supraglottic airway device insertion of out-of-hospital cardiac arrest patients: a nationwide, population-based, observational study. J Emerg Med. 2013 Feb;44(2):389-97. 13 Wang HE., Szydlob D., Stoufferc JA., Lind S., Carlsonf JN., Vaillancourtg C., Searsb G. et al. Endotracheal intubation versus supraglottic airway insertion in out-of-hospital cardiac arrest. Resuscitation 83 (2012) 1061–1066. 14 Kajino K, Iwami T, Kitamura T, Daya M, Ong ME, Nishiuchi T, Hayashi Y et al. Comparison of supraglottic airway versus endotracheal intubation for the pre-hospital treatment of out-of-hospital cardiac arrest. Crit Care. 2011;15(5) 15 Hasegawa K, Hiraide A, Chang Y, Brown DF. Association of prehospital advanced airway management with neurologic outcome and survival in patients with out-of-hospital cardiac arrest. JAMA. 2013 Jan 16; 309(3):257-66. 16 Duckett J, Fell P, Han K, Kimber C, Taylor C. Introduction of the i-gel supraglottic airway device for prehospital airway management in a UK ambulance service. Emerg Med J. 2013 Apr 10.
Sdu Uitgevers
Gewoon Betrouwbaar De laatste versie van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator is de perfecte combinatie van geavanceerde klinische technologie en operationele doeltreffendheid in een toestel dat zelfs in de moeilijkste omstandigheden kan worden ingezet.
Gebaseerd op het originele platform, is de 15 nu aangepast met functies die uw team nog doeltreffender zal maken. Klinisch vernieuwend • Temperatuurbewaking • Continue opname van golfcomplexen • Geprinte STJ-waarden Operationeel doeltreffend • Upgrades van platform mogelijk • Flexibele energievoorziening • LIFENET® Asset voor beheer van de apparatuur LIFEPAK TOUGH™ • Bestand tegen vallen
Meer informatie vindt u op www.physio-control.com Neem contact op met uw Physio-Control-vertegenwoordiger: infobenelux@physio-control.com Physio-Control Operations Netherlands B.V. Galjoenweg 68 6222 NV Maastricht Nederland
©2012 Physio-Control, Inc. Redmond, WA 98052 VS.