DECEMBER 2019
• Vrijwilligheid in Europese context • De eerste lessen van de experimenten rookverspreiding • Effectief veiliger werken met kleine aanpassingen vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
Kerkbrand Hoogmade, niet te blussen
B&B Brand&Brandweer
www.brandenbrandweer.nl
12 JAARGANG 43
Vliegveld Twenthe 22 & 23 april 2020
‘Dé beurs voor de veiligheidssector’
www.exporic.nl
INHOUD
nummer 12 december 2019
Coverstory
30
22 Kerkbrand Hoogmade: onderbuikgevoel komt uit Bij het afbranden van oude verflagen, vat op 4 november het droge hout op de zolder van de kerk in Hoogmade vlam. Hoewel het onderbuikgevoel van alle betrokkenen aangeeft dat de brand niet te houden is, wordt in eerste instantie toch besloten een offensieve binneninzet te doen.
Wat doe je als in jouw regio een terroris tische aanslag plaatsvindt? En hoe handel je als je wordt gealarmeerd voor een gasexplosie, maar er ter plaatse meer aan de hand blijkt te zijn? Veiligheidsregio Haaglanden heeft samen met enkele andere regio’s een blauwdruk opgesteld die helpt bij het inrichten van specialistische teams voor terrorismegevolgbestrijding.
ARTIKELEN 6 Door het oog van de naald Wat kun je nog als je plan plus en je plan plus plus niet meer kunnen? Bij de zeer grote brand bij de Koningin Wilhelminahaven in Vlaardingen moeten stoplijnen meerdere keren worden verplaatst en er blijkt ineens nog een bewoner binnen te zitten. Tijdens de redding komt ook een brandweerploeg binnen vast te zitten. 14 Internationaal kennis delen tijdens FSS congres De praktijkexperimenten rookverspreiding in Oudewater, de veiligheid van alternatieve brandstoffen en rookgasexplosies. Het zijn drie onderwerpen waarnaar onderzoek is gedaan en waarvan de conclusies tijdens het FSS congres in internationaal verband worden gedeeld. 18 Met simpele aanpassingen veiliger werken Uit een pilot van de vakgroep arbeidsveiligheid blijkt dat met simpele maatregelen brandweerlieden kunnen worden gestimuleerd om na een inzet langer uit te dampen voordat de ademlucht wordt afgekoppeld. Clemens Kamp licht de conclusies toe.
Blauwdruk handelen bij grootschalige geweldsincidenten
34
Verrast door een woningbrand Bij een woningbrand in de Rotterdamse wijk Zuidhoek lopen half april twee brandweerlieden brandwonden op. Wat is er gebeurd? En hoe verhoudt deze brand zich tot de Basisprincipes voor brandbestrijding.
38
Young Fire & Rescue team: een brede basis Het Young Fire & Rescue Team is geen traditioneel brandweerrood jeugdkorps, maar een innovatief, divers en breed georiënteerd jeugdhulpverleningsteam. Initiatiefnemer Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland hoopt het idee in 2020 samen met andere regio’s landelijk uit te kunnen rollen.
Brandweervrijwilligers in Europa 20 Hoe werven en behouden brandweerkorpsen uit andere Europese landen hun vrijwilligers? Tegen welke knelpunten lopen zij aan? En hoe gaan zij om met de rechtspositie van vrijwilligers? Karin Dangermond en Clemon Tonnaer vertellen over de eerste bevindingen.
De brandveiligheid van cultureel erfgoed
RUBRIEKEN 5 Van de redactie 10 actueel 37 Onder de Helm 40 Gespot in de Markt
26 Wat kan worden geleerd van de brand in de Notre Dame in Parijs? En welke lessen zijn te trekken uit de brand bij de Urbanuskerk in Amstelveen? Tijdens het congres brandveiligheid bij cultureel erfgoed wordt op de belangrijkste conclusies ingegaan. Op de cover: Als op 4 november bij werkzaamheden in de kerk in Hoogmade brand uitbreekt, staan de brandweerlieden voor een grote uitdaging. Ze kunnen niet voorkomen dat de kerk volledig uitbrandt. Fotografie: Ginopress Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
3
vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
Brandblusser F500 speciaal voor lithium batterijen. P&G Safety is leverancier van dit blusmiddel.
Ook online en op smartph vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
RONDGANG 26 | 5311 PB GAMEREN
WWW.PENGSAFETY.NL
Ook online en op smartphone
VAN DE REDACTI E
Kersttijd, reflectietijd
H
ebben jullie dat ook, dat je zo tijdens de feestdagen net iets meer tijd neemt om na te denken over dingen? Logisch beschouwd zou er misschien geen reden hoeven zijn dit eind december te doen en niet, om maar wat te noemen, eind juni, als de avonden lekker lang zijn. Maar naar deze traditie schik ik me graag en zo kwam ik op de volgende gedachten.
nieuwe collega’s, die tijdens hun recente opleiding langdurig zijn ondergedompeld in de nieuwe inzichten en anderzijds hen voor wie dat niet geldt, bijvoorbeeld omdat ze al een tijdje meelopen. Ik ben daar niet cynisch over en in een instituut dat dit soort onderzoeken zo uitvoert, kun je alleen maar vertrouwen hebben. Ik ben zeer benieuwd naar de verantwoorde praktische vertaling en toepasbaarheid van deze inzichten op postniveau.
In het voorjaar maakte ik me op deze plaats boos over het uitblijven van een zinnige reactie van onze bestuurders en politici op het steeds maar weer terugkerende geweld tegen hulpverleners rond de jaarwisseling. Mijn hoop dat in het najaar nog dingen in beweging zouden komen, bleek ongegrond. Inmiddels staan de feestdagen weer voor de deur. Er heeft dit jaar veel ‘van hulpverleners blijf je af’-retorica in de kranten gestaan. Tegelijkertijd was er een nauwelijks gevoerde discussie over een algeheel of gedeeltelijk vuurwerkverbod. Een oplossing is nog niet in zicht gekomen en dat is, nu buiten de knallen alweer klinken, toch iets om verdrietig van te worden.
2019 komt tot een einde, 2020 staat op het punt van beginnen. Gelukkig lopen veel van onze gesprekken volgend jaar door, want er zijn genoeg brandweerzaken om over door te praten. Wat vindt u van het PPMO of de BBT? Heeft uw regio ook een nieuwe voertuigverdeling en wat vindt u daarvan? Wanneer komt er duidelijkheid over brandweervrijwilligers in relatie tot de WNRA? In 2020 wordt de Wet veiligheidsregio’s geëvalueerd. Wat gaat dat opleveren en vervolgens voor ons allen betekenen?
Iets anders waar ik direct aan denk als ik aan de brandweer in 2019 denk, is gelukkig een stuk positiever. Hebben jullie gelezen over het praktijkonderzoek rookverspreiding in woongebouwen, uitgevoerd door de Brandweeracademie en het Instituut Fysieke Veiligheid, eerder dit jaar in Oudewater? In een leegstaand woonzorgcentrum zijn twee weken lang allerlei onderzoeken uitgevoerd rondom een voor ons allemaal herkenbaar scenario: een brand in een woonkamer in een nachtsituatie op de eerste verdieping. Met dat scenario als uitgangspunt is een hele trits experimenten uitgevoerd om, wat de onderzoekers noemen, de rookverspreiding, de vluchtveiligheid en overleefbaarheid door bewoners in kaart te brengen. Concreet: hoe verloopt de temperatuurontwikkeling? Wat doet de hittestraling? En hoe verplaatst de rook zich? Het eindrapport volgt in de loop van volgend jaar, iets om naar uit te kijken. Op de site van het IFV, via Brand&Brandweer en diverse social media kun je nu al het een en ander vinden. Prachtig dat we in Nederland een instituut hebben dat zulk relevant onderzoek uitvoert en er zo helder en transparant over communiceert.
Maar eerst wens ik u graag rustige feestdagen toe, en een nieuwjaarsdag waarbij teletekstpagina 101 niet (weer) bericht over geweld gericht op hulpverleners. We zien elkaar veilig en wel in 2020. Gerard Bouwmeester
De vervolguitdaging lijkt me trouwens misschien nog groter dan het maken van testopstellingen. Want hoe neem je ongeveer twintigduizend brandweermensen mee in de inzichten die voortkomen uit dit onderzoek? Het grootste deel van de brandweermensen is een doener. De kans dat deze groep de inzichten uit het onderzoek kan toepassen, is het grootst als er situaties voor ‘ervarend leren’ kunnen worden gecreëerd. Een PowerPointpresentatie op een oefenavond gaat het verschil niet maken, zelfs niet als die worden voorzien van knap gemaakte filmpjes en flyers. Het creëren van leerzame situaties is, met het over het algemeen vrij beperkte aantal incidenten en oefeningen waarbij de inzichten relevant zijn, denk ik nog best ingewikkeld. Zo worden veelbelovende nieuwe inzichten tegelijkertijd een risico. Het kan een tweedeling in de hand werken tussen enerzijds de
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
5
repressi e
Door het oog van de naald Het is een brand die alle ingezette brandweerlieden niet meer zullen vergeten, vanwege de snelheid en onvoorspelbaarheid waarmee de brand zich ontwikkelt en vanwege de persoonlijke impact. Vanaf het allereerste begin is er geen houden aan en lopen de brandweerlieden achter de feiten aan. Binnen driekwartier zijn alle panden in het blok, behalve het Doggergebouw, verwoest. Als de brand doorslaat naar dat pand, moet in ieder geval ĂŠĂŠn bewoner worden gered. In de zoektocht naar meer aanwezigen, raakt de bemanning van een TS ingesloten. Alle vluchtwegen zijn afgesloten en de ademluchtflessen zijn bijna leeg. 6
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
repressi e
inzetplan is gericht op het creëren van een stoplijn bij de overgang naar de naastliggende zeilmakerij. Daarnaast is het plan om vanaf het binnenplein, dat te bereiken is via een onderdoorgang bij de zeilmakerij, in te zetten op het voorkomen van brandoverslag naar het Doggergebouw, een monumentaal pakhuis, aan de voorkant van het complex. Hierin zijn woonappartementen en horeca gevestigd. Terwijl de eerste eenheden nog bezig zijn met het opbouwen van de waterwinning, slaat de brand bij de garage uit het dak. ‘De branduitbreiding ging ontzettend snel. Iedereen werkte op het scherpst van de snede’, vertelt Pieter Visser, bevelvoerder van de derde TS. De eerste schaalt dan op naar zeer grote brand. Aanrijdend laat Officier van Dienst (OvD) Ingrid van Rossum ook een tweede peloton en een waterpeloton alarmeren. De uitbreiding gaat in rap tempo door, want als de eerste eenheden op de binnenplaats nog maar net zijn ingezet slaat de brand ook aan de achterkant uit, richting de appartementen in het Doggergebouw. Daarnaast is de brand al doorgeslagen naar het kantoor van de zeilmakerij. Twee manschappen proberen met een offensieve binneninzet de brand nog te bestrijden, maar worden geconfronteerd met een backdraft. Het zuurstof dat bij de hete rookgassen komt, zorgt voor een grote plotselinge ontbranding. Daarmee is ook de zeilmakerij opgegeven. Van Rossum besluit dan de stoplijn te verplaatsen naar het Doggergebouw. Omdat ook de hele zeilmakerij, waar de tunnel naar de binnenplaats onderdoor loopt, in brand staat, wordt ook besloten dat de eenheden van het binnenplein moeten terugtrekken. Van Rossum: ‘Ik wilde iedereen met spoed eruit. Het was niet langer veilig. De brand breidde zich tegen de windrichting in ontzettend snel uit. Vijf minuten eerder had ik nog het idee dat we de zeilmakerij moesten kunnen houden. Nu moest ik vrezen voor het opgeven van het Doggergebouw. Eén van onze zorgpunten was of er nog bewoners in dat pand aanwezig waren. Dat bleef onduidelijk.’ Binnen drie kwartier na het ter plaatse komen, komt er bruine rook uit het Doggergebouw. Gevreesd wordt dat ook dit gebouw in vlammen op zal gaan.
Al na drie kwartier slaat de brand over naar het Doggergebouw.
Door JILDOU VISSER Fotografie Flashphoto
H
et is 28 mei 8.15 uur als bij de meldkamer meerdere telefoontjes binnenkomen over een brand bij een garagebedrijf aan de Wilhelminahaven in Vlaardingen. Op basis van de meldingen schaalt de centralist op naar grote brand. Zeventig jaar geleden heeft in dit havengebied ook een grote brand gewoed. Daarbij zijn toen vijf brandweerlieden om het leven gekomen. Aanrijdend zien de eerste eenheden al een forse rookkolom uit de haven komen. Ter plaatse zien ze een grote brand aan de achterkant van het complex, bij de garage. Het eerste
Brand&Brandweer
Eenheid in problemen Als steeds meer rook uit het Doggergebouw komt en de brand is doorgeslagen, verschijnt plotseling een bewoonster voor één van de ramen. Ze zit opgesloten en gebaart met drie vingers, alsof er nog drie personen in het complex aanwezig zijn. De vrouw wordt met de ladderwagen uit haar woning gered. ‘We wilden zeker weten dat er geen andere bewoners meer binnen waren en dus hebben we besloten met vier ploegen een verkenning te doen. Drie TS’en zouden ieder een eigen verdieping pakken. De vierde TS ging mee naar binnen om de slangen te verzorgen en de terugtocht te borgen’, vertelt Van Rossum. ‘Terwijl we naar boven liepen, hebben we steeds de afweging gemaakt of we verder konden’, vult bevelvoerder Pieter Visser aan. Samen met zijn ploeg is hij naar de derde verdieping gegaan. Daar is een pension voor Poolse migranten gevestigd. Er zijn veel kleine kamers. ‘In eerste instantie hing er boven geen rook, dat was ideaal. De nummers één en twee zijn met een kettingzaag alle deuren van de kamers gaan slopen en gaan controleren of iedereen eruit was. Ondertussen ben ik een plan plus en een plan plus plus gaan maken voor het geval de situatie zou veranderen en we niet via het trappenhuis het pand konden verlaten. Ik had twee mogelijke vluchtroutes gevonden.’ Terwijl Visser terugloopt naar zijn manschappen vult de ruimte zich snel met donkere zwarte rook. ‘Het werd ineens ontzettend heet. Ik heb iedereen bij elkaar geroepen en geprobeerd om via het trappenhuis naar beneden te gaan. Dat ging niet. Het was te heet. Ook mijn plan plus kon niet en dus zijn we het
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
7
repressi e
Aan de achterkant woedt een heftige brand in de garage.
plan plus plus gaan volgen. Via de balustrade aan de achterkant zijn we naar buiten geklommen, naar het binnenplein. Ik wist dat we daar via het tunneltje weg konden komen. Via de portofoon heb ik dat ook aan de OvD gemeld.’ Op het binnenplein staan nog diverse stralen vanuit de hoogwerkers gericht. Er ligt een grote hoeveelheid water. Terwijl Visser zijn manschappen de opdracht geeft op Binnen DRIEKWARTIER zijn alle panden in het blok VERWOEST
garage stoplijn 1
Doggerstraat
zeilmakerij stoplijn 2
binnenplein
onderdoorgang
stoplijn 3
noodtrap
galerij
trappenhuis
Doggergebouw bewoner - 3e verdiepeng
Koningin Wilhelminahaven NZ
RPA
8
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
N
het bordes van de zeilmakerij te wachten op zijn teken, verkent hij samen met een manschap de weg naar het poortje. ‘Ik stond tot boven mijn knieën in het water en kon dus niet zien waar ik liep. Ik wilde daarom de weg eerst samen verkennen. Op het moment dat ik bij het poortje aankwam, stortte de boel voor mijn neus in. Dat was het moment dat ik besefte dat we er zo snel mogelijk weg moesten. Het brandde overal. Het bordes waar m’n mannen op stonden leek van beton, dat was gunstig. We zijn richting de afgebrande zeilmakerij gelopen om te kijken of daar een uitgang was. Het dak waar we op liepen bleek niet van beton, maar van hout te zijn. Dit begon onder onze voeten te branden. We zijn snel teruggegaan richting het betonnen bordes.’ REDDInG EIGEn pERSOnEEL Terwijl Visser en zijn eenheden zoeken naar een uitweg, maken buiten de ploegen zich klaar voor een redding eigen personeel. Daarnaast probeert Van Rossum continu contact te houden met Visser, daarbij wordt ze gestoord door een hardnekkig piepgeluid. ‘Het duurde even voordat ik me realiseerde dat dat het fluitsignaal van zijn ademluchtfles was. Je staat op dat moment voor een dilemma. Ga je de noodprocedure in werking zetten of niet? Er was een noodgeval, maar ik had op dat moment niet zozeer behoefte aan extra versterking. We hadden al ontzettend veel ploegen ter plaatse. Daarnaast wist ik dat ik met de noodknop alleen maar ging zenden, terwijl ik juist ook berichten van de ploeg binnen wilde blijven ontvangen. Contact was belangrijk. Ik wilde van hem blijven horen waar ze zaten, zodat dat een redding makkelijker zou maken.’ aDEmLUCht bIJna Op Op het binnenplein ontdekt Visser dat ook twee van zijn manschappen bijna door hun ademlucht heen zijn. Toch constateert hij
Brand&Brandweer
repressi e
dat er nog maar één mogelijke uitweg is en dat ze daarvoor terug het brandende pand in moeten. ‘Ze hadden nog maar tien bar. Natuurlijk voelde ik ook de paniek bij mezelf, maar ik wist dat ik de rust moest bewaren en duidelijk moest blijven communiceren. Als ik in paniek was geraakt, waren mijn manschappen dat ook. In dat geval had ik ze niet levend buiten kunnen krijgen. Ik heb zoveel mogelijk gepraat en geprobeerd ze rustig te houden. Tegen al het geleerde in zijn we zonder verkenning en zonder stralen terug het brandende Doggergebouw ingegaan. Het was onze enige optie. Ik wilde zo snel mogelijk met mijn jongens naar de voorkant. Als ik ze eenmaal maar bij de balkonnetjes aan de voorkant kon krijgen, dan konden ze in ieder geval hun ademluchtmasker afzetten en er met de ladderwagen vandaan worden gehaald. Dat lukte. Maar we konden niet met z’n vijven op het balkonnetje gaan staan. Twee manschappen met de meeste ademlucht zijn verder gaan verkennen en hebben een weg naar beneden gevonden. Ik ben tussen de ploegen blijven staan. Toen de eerste twee manschappen beneden waren en het veilig bleek, heb ik in verband met de snelheid de andere jongens ook via deze weg naar buiten laten gaan. Buiten kwam de ontlading. Ineens kwam het besef dat we meerdere keren op het randje hebben gestaan. Het besef dat als het twee minuten langer had geduurd, we er niet meer waren geweest. Ik brak. Binnen had ik continu mijn emoties uitgeschakeld, want ik moest mijn mannen veilig buiten krijgen. Buiten kwam ineens alles eruit.’ Nadat Visser en zijn ploeg uit het gebouw zijn, worden alle eenheden direct afgelost en start een blusboot van de Rotterdam Port Authority (RPA) een blusinzet. Vanaf het water pompt de boot met een vermogen van ruim dertigduizend liter water per minuut het pand in. Mentale nasleep ‘Zo’n incident komt aan op mentale veerkracht. Dit kun je niet oefenen. Vooraf kun je ook niet weten wat voor impact zoiets heeft’, blikt Visser terug. Direct na het incident worden de ploegen opgevangen door het Team Collegiale Opvang (TCO). Alle betrokkenen zijn bij dat gesprek. In de dagen en weken erna volgen voor wie daar behoefte aan heeft nog enkele gesprekken. ‘De directeur brandweer was bij het derde TCO gesprek en we hebben allemaal een grote bos bloemen thuis gekregen. De betrokkenheid van de hele organisatie heeft mij ontzettend goed gedaan’, vertelt Visser. Hoewel er vanuit de organisatie veel aandacht is voor de ploegen, constateert Hoofdofficier van Dienst Remco van Werkhoven dat er toch een neiging is om het af te doen als ‘business as usual. Maar dat is het niet. Na het incident heb ik zeker een week spierpijn en hoofdpijn gehad. En ik was ontzettend moe. Als het gaat om ons werk kunnen we verder, maar dit incident zit nog ontzettend vers in het geheugen. We zijn er nog steeds mee bezig.’ Van Rossum: ‘Op een gegeven moment zit je ook in een soort van ontkenningsfase of het nou wel of niet slecht met je gaat. Het is ontzettend belangrijk daar ook in de maanden na zo’n incident aandacht voor te houden.’ Gedeeld beeld onmogelijk Terugkijkend concludeert Van Werkhoven dat het een bijzonder dynamisch incident is geweest. ‘Het was een rollercoaster. De hele inzet door hebben we te maken gehad met schuivende zwaartepunten. Het begint met een snelle opschaling vanwege de oudbouw en de complexiteit van het pand. Vervolgens ligt de focus op mogelijk aanwezige personen in de garage, de brand en aanwezige gasflessen. Niet veel later kun je de stoplijn niet meer houden. Terwijl je de stoplijn aan het verplaatsen bent, verschuif je ‘m nog
Brand&Brandweer
een keer. En later in het Doggergebouw schuif je de stoplijnen weer steeds een stukje op. Die kantelingen in de inzet maken dat je ontzettend veel van je mensen vraagt en dat je continu scherp moet zijn op de vraag of iedereen nog hetzelfde beeld heeft. En na die heftige brandinzet, moet je ook nog eens inzetten op een redding. Eerst van mogelijk aanwezige bewoners, later van je eigen personeel.’ Van Rossum vult aan: ‘Het was een ongelooflijke uitdaging om er continu voor te zorgen dat iedereen hetzelfde beeld had. Steeds op het moment dat je dacht dat dat zo was, veranderde de situatie compleet en kon je weer van vooraf aan beginnen.’ Vakbekwaamheid ‘Op dit soort grootschalige en bijzondere inzetten, kunnen we ons moeilijk voorbereiden. Je kunt nog zo goed oefenen, maar hierop trainen is erg lastig’, aldus Van Werkhoven. ‘Toch zitten er wel enkele aspecten in waar wij in Rotterdam-Rijnmond, maar ook andere korpsen in Nederland, in de vakbekwaamheid beter naar kunnen kijken. Zo oefenen we niet of nauwelijks op noodprocedures bij brand en mentale weerbaarheid, terwijl dat bij dit incident van levensbelang is geweest. Als Pieter Visser in paniek was geraakt, en dat kan gebeuren want als je er niet op traint weet je niet hoe je in een noodsituatie reageert, dan had dit incident heel anders kunnen aflopen. Daarnaast oefenen we nooit een radiostilte. Ook dat was bij dit incident van groot belang. We wilden de lijn vrijhouden voor het contact tussen de OvD en de ploeg binnen. Daarop wilden we geen ruis of ander verkeer. Als eenheden dat niet gewend zijn, is dat best lastig. Tot slot oefenen we ook eigenlijk nooit met meerdere pelotons in echt spannende situaties zoals een redding eigen personeel. Daardoor oefenen we ook nauwelijks in het echt directief leidinggeven, waarbij je strak in de commandovoering gaat zitten met de officieren.’ Tot slot benadrukt Van Werkhoven dat het belangrijk is om van incidenten te leren. ‘In onze regio gebruiken we bodycams, dat helpt ontzettend bij het leren van incidenten. Dichterbij een incident dan met de beelden van de camera, kun je niet komen. Je ziet precies wat je op welk moment hebt gedaan en wat de beleving op dat moment was. Het helpt daardoor ook goed bij het maken van een reconstructie en zelfreflectie. Dat is wel een tip die ik andere regio’s ook mee zou willen geven.’ ■
Nadat de blusboot Rotterdam Port Authority met het bluskanon de brand in het Doggergebouw blust, staat alles onder water.
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
9
ACTU E EL
Gevolgen verlagen maximumsnelheid voor brandweer nihil Fotografie: Ginopress
Om de stikstofuitstoot te verlagen, wordt de maximumsnelheid tussen 6.00 en 19.00 uur zo snel mogelijk verlaagd van 130 naar 100 km/u. Dit heeft nauwelijks gevolgen voor brandweervoertuigen die met optische en geluidssignalen rijden, meldt Brandweer Nederland op haar website. In de Brancherichtlijn is vastgelegd dat kleine voorrangsvoertuigen (lichter dan 5.000 kg) 40 km/u harder mogen rijden ten opzichte van de geldende snelheid. Voor grotere voertuigen (zwaarder dan 5.000 kg) geldt dat zij 20 km/u harder mogen rijden dan de geldende snelheid. De nieuwe maximumsnelheid van 100 km/u op autosnelwegen was al het geldende maximum voor TS’en. Voor TS’en verandert er daarom niets. Daarnaast blijft de snelheid waarmee brandweervoertuigen bij een file over de vluchtstrook mogen rijden gelijk, namelijk 50 km/u.
Fotografie: Nederlandse Brandwonden Stichting
Een op de vier huishoudens heeft CO-melder Uit onderzoek van de Nederlandse Brandwonden Stichting blijkt dat bijna 75% van de huishoudens nog geen koolmonoxidemelder heeft. Daarbij valt op dat de helft van de Nederlanders gelooft geen risico op koolmonoxidevergiftiging te lopen. Dit jaar zijn zeker dertien incidenten met koolmonoxide gebeurd. Hierbij is één persoon overleden en 28 bewoners zijn in de ambulance verder onderzocht of behandeld in het ziekenhuis. Ten onrechte wordt nog vaak gedacht dat alleen oude cv-ketels, geisers en gaskachels de boosdoener zijn. ‘Maar we zien ook veel incidenten met nieuwe ketels die worden aangesloten op bestaande afvoerkanalen. Hier kan koolmonoxide vrijkomen doordat de aansluiting niet deugt. Een verkeerde installatie of het niet laten onderhouden van een gloednieuwe ketel kan dus ook de oorzaak zijn van koolmonoxidevergiftiging’, aldus Jet Vroege, dossierhouder koolmonoxide bij Brandweer Nederland. ‘Echt iedereen kan worden getroffen door CO-vergiftiging. Want koolmonoxide ruik, zie en proef je niet. Dat maakt het levensgevaarlijk.’ In het onderzoek geeft een kwart van de mensen aan niet te weten hoe te handelen bij koolmonoxidevergiftiging. Daarom 10
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
zijn Brandweer Nederland en de Nederlandse Brandwonden Stichting de campagne Stop CO-vergiftiging gestart. Onder het motto ‘ventileer, controleer en alarmeer’ wordt aandacht gegeven aan wat gedaan kan worden om CO-vergiftiging te voorkomen. Belangrijk onderdeel van de publiekscampagne is de online test: Herken jij CO-vergiftiging? Vroege: ‘Door bewustwording en kennisoverdracht willen we met deze campagne nieuwe incidenten voorkomen.‘
Brand&Brandweer
ACTU EEL
Firefighters Plus wint eerste European Fire Safety Award
In het project FireFighters Plus worden verschillende activiteiten georganiseerd die een bijdrage leveren aan een inclusieve samenleving. In Europees verband worden via het platform best practices gedeeld en er is een online e-learning beschikbaar waarin brandweerlieden wordt geleerd hoe ze hun positie als rolmodel kunnen gebruiken om naast brandveiligheid ook een bijdrage te leveren aan een samenleving waarin iedereen mee kan doen. Vanuit Nederland doen de regio’s Groningen, Fryslân, Kennemerland en Amsterdam-Amstelland en het IFV mee aan het project.
Minister Hugo de Jonge is gecharmeerd van de lokale aanpak en samenwerking tussen organisaties in het project Leefsamen Achterhoek.
techniek met behulp van buren en andere mantelzorgers wordt ingezet. Het Oostenrijkse project Safe.FireBrigade is gericht op het onderwijs. Met het project wil de Oostenrijkse brandweer een bijdrage leveren aan het onderwijs over brand en rampenpreventie in kleuterklassen en op basisscholen.
Fotografie: Les Adu
Leefsamen Achterhoek is een project dat ouderen helpt bij het langer veilig en verantwoord thuis wonen. In de Achterhoek zijn dit jaar duizend huizen uitgerust met zogenaamde slimme sensoren. Deze alarmeren het sociale netwerk bij een noodgeval, zoals een brand. Het is voor het eerst in Nederland dat op deze schaal de
Fotografie: Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
Het project Firefighters Plus van de Frederiksborg Fire & Rescue Service uit Denemarken heeft de eerste European Fire Safety Award gewonnen. Het project wordt uitgevoerd door een Europees samenwerkingsverband van zeven organisaties uit zes verschillende landen. De prijs is 18 november in het Europees Parlement tijdens de Europese Fire Safety Week uitgereikt. Het project Leefsamen Achterhoek van Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland en het project Safe.FireBrigade van de brandweer uit Oostenrijk ontvingen een Certificate of Recognition.
Brandweerlieden uit Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland geven tijdens project FireFighters Plus voorlichting over brandveiligheid bij de Voedselbank.
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
11
ACTU E EL
IFV richt landelijke vliegorganisatie voor drones in ‘Met het onderbrengen van de vliegorganisatie bij het IFV voldoet de brandweer nu aan alle criteria die horen bij de landelijke vergunning voor het vliegen met drones. We zijn trots op de behaalde resultaten en gaan aan de slag met de inrichting van de vliegorganisatie’, vertelt IJle Stelstra, algemeen directeur van het IFV. Als landelijk beheerder van de vliegorganisatie beheert het IFV het Operationeel Handboek en daarmee ook de landelijke vergunning en de nodige ontheffingen.
incidenten. Het IFV vervult hierbij nadrukkelijk een verbindende rol. We zetten in op een collectieve landelijke organisatie, gericht op alle veiligheidsregio’s. Zo kunnen we de krachten bundelen.’
Met de regio’s die nu al een drone inzetten, gaat het IFV afspraken maken om te borgen dat ze blijven voldoen aan de bepalingen van de beschikking. Op dit moment zijn er vier regio’s met een drone: Twente, Midden- en West-Brabant, Haaglanden en RotterdamRijnmond. ‘We kunnen nu ook stappen zetten in de kwaliteit en doorontwikkeling van dit brandweerspecialisme’, aldus Stelstra. ‘Er ligt nog een wereld open om de inzet van onbemande luchtvaartobjecten verder in te richten en te ontdekken. De ontwikkelingen op het gebied van drones gaan razendsnel en de mogelijkheden van de inzet ervan voor de brandweer zijn oneindig. Drones kunnen helpen bij het opsporen, monitoren en bestrijden van
Besluit over toekomst sirenes uitgesteld Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid heeft besloten het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem (WAS) voorlopig te blijven gebruiken. Eerder liet hij nog weten het systeem vanaf 1 januari 2021 te willen uitfaseren. De minister heeft het besluit genomen na overleg met de Tweede Kamer. Hij vindt het belangrijk dat er voordat hij een besluit neemt over de uitfasering van het WAS voldoende
vertrouwen is in de robuustheid van de crisiscommunicatiemiddelen. Daarnaast moet maatwerk voor kwetsbare groepen als ouderen en de grensregio’s, waar sprake is van roamingproblematiek, mogelijk zijn. Tot slot moeten passende afspraken zijn gemaakt en ingevoerd voor hoog-risico locaties, zoals bij enkele chemisch-industriële complexen. In het najaar van 2020 neemt Grapperhaus een besluit of het WAS met ingang van 1 januari 2022 wordt uitgefaseerd.
Brandweer Haaglanden start pilot met sonarapparatuur Het duikteam van kazerne Delft uit Veiligheidsregio Haaglanden heeft onderzocht of sonarapparatuur kan helpen bij het zoeken naar (mogelijke) drenkelingen. Die uitkomsten zijn positief, daarom starten de duikers van Brandweer Haaglanden een pilot met een op afstand bestuurbare vaardrone. 12
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
Vaardrone Emily wordt uitgerust met een Humminbird sonar. De drone met sonar is nog niet inzetbaar voor incidenten, deze wordt eerst uitgebreid getest.
Brand&Brandweer
ACTU EEL
Visie en zes proeftuinen voor brandonderzoek Jaarlijks doen ruim honderd opgeleide brandonderzoekers bijna 1300 onderzoeken. Daarmee is brandonderzoek in tien jaar uitgegroeid tot een waardevol onderdeel van de brandweer. Met de nieuwe visie op brandonderzoek ligt er een plan om het vakgebied te bestendigen en verder door te ontwikkelen, zodat de bevindingen nog beter kunnen bijdragen aan een brandveiliger Nederland en aan het effectiever en veiliger repressief optreden.
aan de slag met: een landelijke database, een verbreding naar incidentonderzoek, vakbewkaam worden en blijven, leren van brandonderzoek, vraaggericht werken voor incidentbestrijding en risicobeheersing en het verbeteren van de samenwerking en slagkracht vanuit een gezamenlijk onderzoeksprogramma.
In de visie is ook een landelijke ambitie vastgelegd. Daarin is opgenomen dat brandonderzoek over vijf jaar echt een vak is. Het heeft meer aantoonbare impact op het leren van de brandweer. Over tien jaar wil brandonderzoek een vaste en continue waarde binnen de organisatie zijn. Zes proeftuinen De doorontwikkeling van brandonderzoek wordt de komende twee jaar concreet gemaakt door het opstarten van zes proeftuinen. In die proeftuinen gaat brandonderzoek samen met de regio’s
Bepaling brandgevaarlijk zijn van daken herzien De herziening van de Bepaling van het brandgevaarlijk zijn van daken (NEN 6063:2019) is gepubliceerd. Deze norm beschrijft de experimentele bepaling van het brandgevaarlijk zijn van daken bij blootstelling aan vliegvuur en een beperkte warmtestralingsintensiteit. De norm is niet geschikt voor bepaling van het brandgedrag van begroeide daken en daken met zonnepanelen. In de NEN 6063:2019 is ten opzichte van de NEN 6063:2008 de NVN-ENV 1187 vervangen door NPR-CEN/TS 1187. Daarnaast is het Bouwbesluit 2003 vervangen door het Bouwbesluit 2012 en bij de extrapolatieregels is een tekst opgenomen over gekleefde systemen.
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
13
On derzoek
Internationaal kennis delen tijdens FSS congres De praktijkexperimenten rookverspreiding in Oudewater, de veiligheid van alternatieve brandstoffen en rookgasexplosies. Het zijn drie onderwerpen waarnaar onderzoek is gedaan en waarvan de conclusies tijdens het FSS congres in internationaal verband worden gedeeld. Door JILDOU VISSER
H
oewel het onderzoek naar rookverspreiding nog in volle gang is, delen onderzoekers Hans Hazebroek en Lieuwe de Witte van de Brandweeracademie tijdens het congres al de eerste observaties. ‘De aanleiding voor dit onderzoek was dat we bij de branden van tegenwoordig steeds meer rookontwikkeling zien. Daarnaast komen er steeds meer oudere mensen die langer thuis wonen en minder goed zelfstandig kunnen vluchten. Met de praktijktesten wilden we observeren wat er gebeurt als er een kleine brand in een bankstel in een wooncomplex uitbreekt. Een kwart van de woningbranden ontstaat in een meubel. Hoe verspreidt de rook zich door het gebouw? Dat scenario hebben we in veel verschillende varianten getest. Met open en gesloten deuren, met rookwerende deuren met een mobiel watermist systeem en met verschillende inzettactieken van de brandweer’, aldus Hazebroek. In het onderzoek ligt
de focus naast het in kaart brengen van de rookverspreiding door het gebouw op de mogelijkheid van bewoners om te vluchten en op de overleefbaarheid. ‘Tijdens eerder onderzoek zagen we dat de brand eigenlijk in alle gevallen beperkt bleef tot het object waarin het is ontstaan. Daarnaast constateerden we dat vaak sprake was van een ondergeventileerde brand, met een tekort aan zuurstof. In die gevallen produceerde de brand veel meer rook dan wanneer er voldoende zuurstof aanwezig was’, vult De Witte aan. ‘Meer rook betekent ook dat je te maken hebt met meer rookverspreiding en dat de vluchttijd dus korter wordt.’ Hoewel de onderzoekers pas net zijn gestart met het analyseren van de grote set aan data die tijdens het onderzoek zijn verzameld, kunnen ze al wel enkele observaties delen. Hazebroek: ‘De eerste is dat bij vergelijkbare tests, we ook vergelijkbare grafieken kregen. Dat klinkt logisch maar het betekent heel veel, namelijk dat ons onderzoek betrouwbaar is’, aldus Hazebroek. De tweede observatie die het tweetal al durft te trekken is dat
De gang hangt vol meetapparatuur bij de praktijkexperimenten in het woonzorgcentrum in Oudewater.
14
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
On derzoek
De testopstelling met warme rookgassen bij het experiment naar rookgasexplosies.
binnen enkele seconden nadat de deur van de brandruimte wordt geopend, er geen zicht meer is. De Witte: ‘Nadat de deur is geopend, zie je de rook als een golf door de gang gaan en de hal vullen. Alleen op een hoogte van dertig centimeter blijft het zicht redelijk goed. Dit betekent dat je heel kwetsbaar bent, als je alleen vertrouwt op de deur bij het tegenhouden van de rook. Zodra die wordt geopend, ben je verloren.’ De derde observatie heeft betrekking op de aanwezigheid van extra rookwerende voorzieningen conform het nieuwe BBL. ‘We zagen dat zodra de ventilatieschachten dichtzitten en we extra rookwerende voorzieningen, zoals een speciale deur, plaatsten er minder rook in de gang stond maar er ook meer koolmonoxide in de naastgelegen woning werd gemeten’, vertelt Hazebroek. ‘We weten nog niet welk effect extra rookwerende voorzieningen hebben. Dit punt gaan we in het vervolg van het analysetraject verder onderzoeken.’ Met een mobiele watermistinstallatie is er nog steeds rookontwikkeling, maar wel een stuk minder, luidt de vierde observatie. De Witte: ‘Zodra we bij het scenario met de watermistinstallatie de deur openden, trok er ook nog steeds rook de gang in. De rook was wel minder dicht. Zo zie je dus dat zo’n installatie waardevol is, maar het is geen heilige graal. Je hebt meerdere maatregelen nodig om de rook volledig tegen te houden.’ Hazebroek vult aan: ‘Bij dit scenario hebben we nog niet gekeken naar de hoeveelheid koolmonoxide, daarover kunnen we nu dus nog niets zeggen.’ De vijfde en vooralsnog laatste observatie is dat de tactiek die de brandweer toepast, ontzettend belangrijk is, maar ook ontzettend lastig. ‘De druk op de brandweer om te handelen is groot, maar het
Brand&Brandweer
is moeilijk om de juiste tactiek toe te passen’, vertelt Hazebroek. ‘Je hebt van buiten geen zicht op wat er binnen gebeurt, want twee deuren verder kan de situatie totaal anders zijn. Bovendien is het effect van ventileren cruciaal. We hebben scenario’s gezien waarbij na het ventileren de overleefbaarheid verslechterde. Je moet weten wat je doet. Iets doen is dus ook een risico, dat moeten we ons realiseren.’ De belangrijkste observatie van de onderzoekers is dat een combinatie van maatregelen om de rook tegen te houden, het meest effectief is. Hazebroek: ‘Een deur alleen is kwetsbaar. Zodra iemand die opent, heb je er niets meer aan. Daarnaast moeten we ook kijken naar de oorzaak van het probleem. Het allerbeste zou natuurlijk zijn om brandveilig materiaal te gebruiken, zodat geen brand ontstaat.’ De observaties die beide onderzoekers hebben genoemd, zijn voorlopige observaties. Het onderzoek loopt nog. De komende periode wordt de data verder geanalyseerd en wordt bijvoorbeeld gekeken naar de vorming van schadelijke gassen zonder dat er rook waarneembaar is en naar rookverspreiding via schachten. ‘Zo hebben we bijvoorbeeld in enkele scenario’s gezien dat rook uit de stopcontacten kwam.’ Alternatieve brandstoffen In de tweede presentatie gaat Lotta Vylund van onderzoeksinstituut RISE uit Zweden in op de risico’s van alternatieve brandstoffen in het verkeer. ‘Bij de verschillende brandstoffen, zien we verschillende risico’s. Als een tank met LNG wordt verwarmd of bij brand betrokken raakt, kun je bijvoorbeeld te maken krijgen met het afblazen van gas, steekvlammen en een BLEVE. Bij CNG kun
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
15
On derzoek
je eveneens te maken krijgen met steekvlammen, maar ook met drukopbouw in de tank en daardoor explosies. Tot slot heb je bij batterijen meer te maken met giftige en ontvlambare gassen. Daarnaast zijn batterijbranden lastig te blussen en heb je continu gevaar voor herontsteking van de cellen. Zodra de batterij wordt overbelast, kan de druk in een cel opbouwen en kan deze ontploffen. Afhankelijk van de grootte van de batterij, kunnen dat harde ontploffingen zijn’, begint Vylund. ‘Maar dat gebeurt niet zomaar. Zelfs bij een autobrand kan het zo zijn dat de batterij niet betrokken of beschadigd is. In ons onderzoek hebben we gezien dat een thermal runaway in de batterij binnen twee tot elf minuten kan plaatsvinden als de vlammen direct op de batterij branden. Als de brand elders in de auto brandt, kan het 25 tot veertig minuten duren voordat de thermal runaway start. Bij een autobrand is het dus het belangrijkst dat je ervoor zorgt dat de batterij niet betrokken raakt. Als de batterij eenmaal brandt, heeft koelen van buitenaf geen effect meer. Het water wordt immers tegengehouden door de verpakking van de batterij. De brand verspreidt zich dan in de batterij van van cel tot cel. Die reactie kan lang doorgaan. Wat wel effect kan hebben is wanneer er een intern blussysteem in de batterij zit. Het water kan dan rechtstreeks de cellen koelen en wordt niet tegengehouden door de verpakking van de batterij.’ Rookgasexplosie, backdraft en flashover In de middagsessie gaan Rudolf van Mierlo van ingenieursbureau DGMR en Rijk van den Dikkenberg van de Brandweeracademie De testopstelling met koude rookgassen bij het praktijkexperiment naar rookgasexplosies. in op het fenomeen rookgasexplosies en stippen ze het verschil aan met een backdraft en een flashover. ‘Vaak is Bij een backdraft heb je een warm, rijk en ondergeventileerd niet goed te zien of iets een rookgasexplosie is of toch een backdraft mengsel, legt Van Mierlo uit. ‘Er is te weinig zuurstof aanwezig, of een flashover’, begint Van Mierlo. Maar eerst gaat hij in op het waardoor deze nog niet ontbrandt. Zodra een raam of deur wordt ontbranden van gassen en de reactie die daarbij ontstaat. ‘In een geopend, duikt de zuurstof onder de rook de ruimte in. Daar begint optimale situatie heb je één molecuul propaan en vijf moleculen het te mengen. Ergens in het midden ontstaat dan een ideale verzuurstof. De warmte die vrijkomt bij de reactie, moet zorgen voor houding die ontbrandt. Bij een backdraft is er een verschil tussen voldoende warmte om de reactie gaande te houden. Als er in het en primaire ontsteking en een secundaire ontsteking waarbij geen mengsel te veel andere stoffen zitten die ook verwarmd moeten directe ontstekingsbron aanwezig is. Bij de primaire ontsteking is worden, raakt het een deel van de warmte kwijt en zakt de tempeer sprake van een snelle ontbranding. Bij een secundaire ontsteratuur. Vanaf 500 °C kunnen de deeltjes met elkaar reageren. Zodra king duurt dit even. De gassen hebben dan de tijd om te mengen, dat gebeurt, wordt het warmer, versneld de reactie en komt de temdaardoor stijgt de temperatuur en ontvlamt de boel even later. De peratuur uiteindelijk uit bij de adiabatische vlamtemperatuur. Bij klap die de secundaire ontsteking geeft, is veel heftiger doordat de brandbare gassen is dit veelal 1300 °C. Toch lijken de meeste brangassen veel beter zijn gemengd.’ den koeler. Dit komt doordat de vlammen die wij zien als het ware Bij een rookgasexplosie is volgens Van Mierlo al een voorgemengcontinu aan en uit gaan. Een thermokoppel meet de gemiddelde de mix van zuurstof en rookgassen aanwezig. Wat hier ontbreekt temperatuur en daardoor lijkt een brand koeler. Een optimale vlam is de warmte. ‘Zodra die erbij komt, krijg je een harde klap.’ heeft een feitelijke temperatuur van 1800 °C. Als de temperatuur te Waar bij een backdraft in eerste instantie zuurstof nodig is en bij ver van het optimum af zit, zijn er te veel andere gassen betrokken een rookgasexplosie de warmte, heeft een flashover juist branddie ook verwarmd moeten worden.’ stof nodig. ‘het zijn dus drie principieel verschillende processen. 16
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
On derzoek
Voordat een flashover plaatsvindt, is er al een hoge temperatuur en veel zuurstof aanwezig. Zodra daar brandstof, bijvoorbeeld in de vorm van rookgassen, bij komt ontstaat een flashover. Vaak geeft een flashover ook geen echte harde klap.’ Voor alle drie fenomenen geldt volgens Van Mierlo dat ze lastig te voorspellen zijn. ‘Er zijn weinig rechtstreekse signalen. In sommige gevallen kan de kleur van de rook wat voorspellende waarde hebben, maar het is geen directe indicatie. Bij rookgasexplosies kun je wel stellen dat ze eigenlijk nooit in de brandruimte plaatsvinden, maar altijd in een naastliggende ruimte waar koude rook en zuurstof kunnen mengen.’ In het tweede deel van de presentatie gaat Rijk van den Dikkenberg in op het onderzoek naar rookgasexplosies dat hij heeft gedaan. ‘We wilden onderzoeken of we met het inbrengen van
water, rookgassen dusdanig konden inertiseren zodat ze niet meer kunnen ontbranden. Het creëren van een rookgasexplosie bleek nog behoorlijk lastig, want in de praktijk is het ons slechts twee keer gelukt een echte rookgasexplosie te veroorzaken, daarom hebben we het onderzoek uiteindelijk in geconditioneerde omstandigheden in een plofkast uitgevoerd’, aldus Van den Dikkenberg. In zijn onderzoek ontdekt hij dat het inbrengen van water in de rookgassen alleen mogelijk is in een warme situatie. ‘Bij koude gassen heeft het geen zin om water in te brengen. Sterker nog, je kunt daarmee het gasmengsel opmengen, waardoor deze alsnog ontploft. Alleen bij warme rookgassen kun je met water de gassen dusdanig inertiseren dat ze niet meer kunnen ontbranden. Daarbij zijn waterdruppels effectiever dan stoom. Druppels onttrekken meer warmte uit de gassen.’ ■
Scriptieprijs voor scriptie over brandontwikkeling tussen dakbedekking en panelen
Farah Faudzi van de Universiteit Gent/University of Edinburgh heeft
branduitbreidingssnelheid wordt dan omgezet in een snelle tot zeer
met een scriptie over de brandontwikkeling tussen dakbedekking
snelle branduitbreiding.
(brandbaar) en PV-panelen boven het platte dak (onbrandbaar) de IFV-VVBA-scriptieprijs 2019 gewonnen. ‘De scriptie is goed leesbaar
De scriptieprijs van het IFV en de Vereniging van Brandveiligheidsad-
en de uitleg van het doel en de aanpak zijn helder. Al met al een echte
viseurs (VVBA) is tijdens het International Congress Fire Safety & Sci-
Fire Safety Engineering (FSE) scriptie, waarbij een actueel probleem
ence voor de achtste keer uitgereikt. De prijs is ingesteld voor de meest
bij de horens wordt gevat’, aldus de jury.
innovatieve, spraakmakende, relevante of fundamentele master- of bachelorthesis over brandveiligheid. De scriptie dient ter afronding
In het onderzoek werd een ‘kritieke spouwhoogte’ (17 á 20 cm) ge-
van een master- of bacheloropleiding in 2018 of 2019 aan een onder-
vonden tussen het platte dak en het zonnepaneel. Boven de kritieke
wijsinstelling in het Nederlandse taalgebied. Aan de prijs is een bedrag
spouwhoogte bleek het risico van grote brandschade klein te zijn.
verbonden van € 1.200, te besteden aan een FSE gerelateerd onderwerp,
Daaronder werkt de spouw als een versneller: een trage of normale
zoals een cursus, studiereis of studieboeken.
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
17
Person eel & Org an isati e
Met simpele aanpassingen veiliger werken Hoe kunnen medewerkers worden gestimuleerd om vaker en beter persoonlijke (adem)beschermingsmiddelen te gebruiken? Dat is de centrale vraag van de pilot die Brandweer Nederland samen met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft gedaan. Het antwoord schuilt in kleine, makkelijke maatregelen, zoals de briefing of het gebruiken van een klok, zo ontdekte Clemens Kamp van de vakgroep arbeidsveiligheid. ‘Ik ben verbaasd dat het zo simpel is. Meestal zoeken we naar bijzondere of unieke snufjes die ons kunnen helpen. Deze pilot laat zien dat in dit geval het tegenovergestelde effectief kan zijn.’
Door JILDOU VISSER
D
e pilot is onderdeel van de campagne ‘werken met gezond verstand = veilig werken met gevaarlijke stoffen’ van het ministerie van SZW. ‘We zijn samen met het ministerie gaan kijken naar vraagstukken waar we in ons dagelijks werk tegenaan lopen met betrekking tot blootstelling aan gevaarlijke stoffen’, begint Kamp. ‘Wij constateerden al langer dat het gebruik van adembeschermingmiddelen op oefencentra tegenvalt. De handreiking Schoon werken bij brand wordt daar niet altijd toegepast.’
Fotografie: Jeffrey Koper
Briefing Voor de pilot heeft onderzoekbureau Dijksterhuis & van Baaren (D&B) op basis van onderzoek enkele maatregelen ontwikkeld.
Eén van de maatregelen die bij de pilots in Veiligheidsregio IJsselland en Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant zijn getest, is het aanpassen van de briefing. ‘Een goede briefing kan ook op een onbewuste manier beklijven. Daarbij gaat het niet zozeer om de woorden die je gebruikt, maar wel om het overbrengen van de urgentie en om de collega’s zelf bewuster te maken van het gedrag wat wij willen dat ze vertonen’, vertelt Kamp. ‘Bij de brandweer zijn we vaak geneigd om uit te leggen waarom collega’s iets moeten doen. Dat werkt niet altijd. In deze pilot hebben we iedereen de vraag gesteld waarom zij het belangrijk vinden dat hun collega na de praktijkinzet drie minuten uitdampt. Dat hebben ze vervolgens zelf op papier gezet. Aan de hand daarvan zijn we in gesprek gegaan. Zo zijn er altijd een paar collega’s die het niet praktisch vinden om drie minuten uit te dampen voordat ze het masker afzetten of andere bezwaren hebben. Daar moet
18
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
Person eel & Organ isati e
In Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is voor het bijhouden van de uitdamptijd een ‘totempaal’ met stopwatches gebruikt.
In Veiligheidsregio IJsselland wordt tijdens de pilot een klok op de TS bevestigd om de uitdamptijd te monitoren.
je in het gesprek ruimte voor maken. Aan het eind sloten we de briefing af met het zo concreet mogelijk uitleggen van de stappen die de eenheden na de oefening moeten doorlopen. Dat werkte heel goed.’
we het idee van het buddysysteem breder kunnen toepassen. Ik vind het prachtig om in de praktijk te zien dat mijn gedrag van invloed is op dat van mijn buddy. Als ik langer aangekoppeld blijf, doet mijn buddy dat automatisch ook (en vice versa).’ Het onderzoek is gehouden op diverse oefencentra. De resultaten zijn daardoor niet één op één van toepassing op uitrukken in de praktijk. ‘Maar we willen wel kijken of we voor de uitrukken iets vergelijkbaars kunnen ontwikkelen, zodat we ook bij inzetten echt veiliger kunnen gaan werken.’ ■
Hub en buddy De tweede gedragsinterventie die wordt getest is die van een fysieke plaats met een tijdsindicator, de zogenoemde hub. In Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is hier een ‘totempaal’ voor ontwikkeld met daaraan zes stopwatches. Na een inzet kan iedereen bij de paal een eigen stopwatch indrukken en hiermee de drie minuten uitdamptijd in de gaten houden. In Veiligheidsregio IJsselland is gebruikgemaakt van een klok op de TS. Tijdens deze pilot wordt volgens Kamp de intrinsieke waarde van de brandweermens zichtbaar. ‘We willen anderen helpen. We hebben dit gegeven benut, door bij de interventies gebruik te maken van het ons bekende buddysysteem. Voordat je naar binnen gaat, controleer je je buddy, het is dan logisch om nadat je naar buiten komt, samen drie minuten uit te dampen. Door dit met z’n tweeën te doen, ben je als het ware verantwoordelijk voor de ander, met als gevolg dat je samen met je buddy langer uitdampt dan wanneer je dat alleen zou doen.’ In de pilot maakte het niet uit of gebruik werd gemaakt van de totempaal met de stopwatches of van de klok. Beide middelen functioneerden goed.
Gedragsinterventies Voor de pilot die in samenwerking met het ministerie van SZW is gedaan, heeft onderzoeksbureau Dijksterhuis & van Baaren (D&B) het onderzoek naar de gedragsinterventies gedaan. Hiervoor hebben ze in eerste instantie meegelopen met een 24-uursdienst in Rotterdam. Tijdens die dienst hebben ze het gedrag van brandweerlieden in de praktijk in kaart kunnen brengen. Vervolgens hebben ze gekeken naar welke kleine en simpele maatregelen kunnen worden toegepast om het gedrag te veranderen naar het gewenste gedrag. ‘In dit traject wilden we niet alleen komen tot oplossingen voor het adembeschermingsvraagstuk, maar vooral ook leren hoe je de methodiek van gedragsinterventies kunt toepassen, zodat we dit wellicht ook kunnen gebruiken bij andere onderwerpen binnen het programma Schoon werken bij brand’, aldus Kamp. ‘Tijdens het traject zijn we
Verrassend Kamp erkent dat hij voor de start van de pilot enigszins sceptisch was over de uitkomsten. ‘Als we binnen de brandweer iets anders of nieuws willen doen, zijn we geneigd om iets te introduceren dat heel uniek of bijzonder is. De maatregelen die tijdens de pilot zijn getest, zijn juist erg klein en simpel. Dat is wel een eye-opener.’ De combinatie van het aanpassen van de briefing en de fysieke hub met een klok waar brandweerlieden de tijd kunnen monitoren, resulteert in een significant langere uitdamptijd voordat wordt afgekoppeld. Kamp: ‘Daarbij vind ik het een waardevolle les dat
Brand&Brandweer
echter tot de conclusie gekomen dat dit te ingewikkeld is. Het volledig in kaart brengen van het psychologisch landschap, het beschrijven van verschillende gedragsroutes en hoe interventies daarop kunnen ingrijpen is moeilijk, daar heb je specialisten voor nodig.’ Toch denkt Kamp dat de methodiek wel perspectief biedt voor de brandweer. ‘We weten dat verschillende regio’s gedragspsychologen in dienst hebben. We hopen de krachten te kunnen bundelen, om landelijk te kijken naar hoe we ook op andere deelgebieden interventies kunnen plegen om veiliger en gezonder te werken.’
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
19
Person eel & Org an isati e
Brandweervrijwilligers in Europa Hoe werven en behouden brandweerkorpsen uit andere Europese landen hun vrijwilligers? Tegen welke knelpunten lopen zij aan? En hoe gaan zij om met de rechtspositie van vrijwilligers? Onderzoeker Karin Dangermond van het IFV heeft hier, samen met haar collega Clemon Tonnaer, een inventariserend onderzoek naar gedaan. Het is een onderdeel van het grotere onderzoekstraject naar vrijwilligheid binnen de brandweer. Door JILDOU VISSER Fotografie Ginopress
I
n april is er een exchange of experts rondom het thema vrijwilligheid geweest, daarbij is een eerste verkennend onderzoek gedaan. Dangermond: ‘Dat resultaat ligt er nu. De resultaten daarvan zijn herkenbaar. Zo zien we in een aantal landen dezelfde knelpunten als in Nederland. Daarbij kun je denken aan de leegloop van gebieden op het platteland, dat vrijwilligerswerk bij de brandweer een behoorlijke tijdsinvestering vraagt, er hoge eisen worden gesteld en dat werkgevers steeds minder vaak bereid zijn hun werknemers onder werktijd te laten uitrukken.’ Toch is er niet in ieder land een tekort aan vrijwilligers. ‘In Duitsland en
20
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
ostenrijk is de brandweer zo’n integraal onderdeel van het dorpsO leven, dat ze daar nauwelijks voldoende mensen hebben.’ Als het gaat om de manier waarop vrijwilligers worden geworven, zijn de conclusies volgens Dangermond herkenbaar. ‘Ook in het buitenland zijn we geen bewezen effectieve wervingsmethodes tegen gekomen. Dat is jammer, want daar waren we juist naar op zoek. Aan de andere kant is het ook logisch. Het is lastig om te bewijzen of een wervingsmethode effectief is en er wordt nauwelijks aandacht aan besteed.’ In het vervolgonderzoek wil Dangermond bij zeven landen op bezoek gaan om de situatie daar diepgaander in kaart te brengen. ‘Waarschijnlijk worden dit het Verenigd Koninkrijk, België, Duitsland of Oostenrijk, Portugal, Finland, Frankrijk en Tsjechië.
Brand&Brandweer
Person eel & Organ isati e
Als je kijkt naar de samenstelling tussen beroeps en vrijwilligers, dan zijn deze landen redelijk vergelijkbaar met Nederland.’
Andere onderzoekslijnen In opdracht van het Veiligheidsberaad heeft de Raad van Brand-
Rechtspositie Naast het al geplande onderzoek naar het werven en behouden van vrijwilligers in andere Europese landen, is een tweede onderwerp aan het Europese onderzoek toegevoegd. Dit heeft betrekking op de rechtspositie van de brandweervrijwilligers. ‘Dat is een onderwerp dat in Nederland erg speelt, omdat recent is gebleken dat het onderscheid in de rechtspositie dat in Nederland wordt gemaakt tussen vrijwilligers en beroeps niet langer houdbaar is. In feite doen ze grotendeels hetzelfde werk, dus moeten ze allebei als werknemers worden beschouwd. Volgens het gelijkheidsbeginsel, zoals al ruim twintig jaar verwoord in de Europese Deeltijdrichtlijn, moeten mensen die in deeltijd werken hetzelfde worden behandeld als mensen die een voltijds aanstelling hebben. Dit is ook in lijn met een uitspraak van het Europese Hof van Justitie uit 2018 naar aanleiding van een zaak die was aangespannen door een Belgische brandweerman. Uit de uitspraak bleek dat het de brandweervrijwilliger als een deeltijd brandweerman beschouwde. Naar aanleiding van deze uitspraak maken sommige Europese landen zich zorgen over de rechtspositie van brandweervrijwilligers. Opvallend genoeg is dat in lang niet alle landen het geval’, aldus Dangermond. ‘Vooral in Nederland, België en Frankrijk, heeft de uitspraak van het Hof voor beroering gezorgd. In Duitsland en Oostenrijk speelt deze kwestie in mindere mate. Daarnaast zijn er ook landen die stellen dat het niet zo’n vaart zal lopen’, vult Tonnaer aan. In zijn onderzoek
Brand&Brandweer
weercommandanten (RBC), in samenwerking met de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV), het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en het ministerie van Justitie en Veiligheid, een programma opgesteld dat de inzet van vrijwilligers moet verbeteren. Onderdeel van dit programma is een uitgebreid onderzoekstraject. Naast het onderzoek naar de internationale situatie voert de Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid nog twee onderzoekstrajecten binnen het Programma vrijwilligheid uit. Zo wordt in alle veiligheidsregio’s onderzoek gedaan naar de positieve punten en knelpunten die ervaren worden met het werven en behouden van brandweervrijwilligers en welke oplossingen daarvoor bedacht zijn. ‘Dit doen we in aanvulling op het Belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel. Per regio voeren we drie of vier groepsgesprekken met zowel vrijwilligers als het management’, aldus Dangermond. ‘Daarnaast doen we onderzoek naar andere, vergelijkbare organisaties die veel met vrijwilligers werken. Daarbij kun je denken aan het Rode Kruis, de Reddingsbrigade, Defensie, politie en Vluchtelingenwerk. Hoe gaan zij om het werven en behouden van vrijwilligers? In dit traject kijken we ook naar waarom burgers al dan niet bereid zijn brandweervrijwilliger te worden. In het laatste deel van dit traject gaan we onderzoeken waarom werkgevers al dan niet bereid zijn vrijwilligers te leveren.’
vindt hij één land waar vrijwilligers volwaardige parttimers zijn geworden. ‘In Noorwegen rukken de vrijwilligers wel vanuit huis uit, maar als je kijkt naar de beloning dan is die gelijk aan die van de beroepskrachten. Ze bouwen ook pensioen op en krijgen doorbetaald bij ziekte of zwangerschap.’ In Estland is de situatie heel anders geregeld. Daar zijn weinig echte beroepsbrandweerlieden. ‘De brandweer is daar een aparte vereniging met leden. De overheid heeft dus geen arbeidsrechtelijke relatie met de leden van deze vereniging. ‘Daarnaast zie je in Estland dat de vrijwilligers andere taken uitvoeren dan de beroeps. Vrijwilligers gaan daar bij brand in principe niet naar binnen. Ze leggen de spullen klaar voor de beroeps, die nemen de inzet over zodra ze ter plaatse zijn. Daarmee creëer je feitelijk al een verschil tussen beide en behandel je ze dus niet hetzelfde. Taakdifferentiatie zie je in meer landen. In Letland worden vrijwilligers bijvoorbeeld niet ingezet bij waterongevallen, doen ze geen IBGS en draagt niet iedere vrijwilliger ademlucht.’ In Duitsland en Oostenrijk wordt in kleine en middelgrote gemeenten ook gewerkt met een brandweervereniging. ‘Dit zijn vaak verenigingen waar het halve dorp bij zit. Je zit daar bij de fanfare, de schutterij of de brandweer. Dat is van oudsher zo gegroeid. De brandweer organiseert daar ook feesten, waarmee geld wordt opgehaald. In deze landen geeft de gemeente meestal een vergoeding aan de vrijwilligers. In Duitsland en Oostenrijk zijn er mensen die denken dat er daarom toch sprake is van arbeidsrechtelijke relatie. Toch verschilt het per plaats in hoeverre wordt nagedacht over de rechtspositie.’ In zijn onderzoek concludeert Tonnaer dat er eigenlijk maar één land is dat de situatie rondom de rechtspositie van vrijwilligers honderd procent waterdicht heeft geregeld. ‘Dat is Noorwegen. Tegelijkertijd is dat ook een duur model. In alle andere gevallen is het lastig te zeggen of het juridisch houdbaar is om brandweervrijwilligers niet als deeltijders te behandelen. Daar zal de rechter eerst een uitspraak over moeten doen.’ ■
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
21
bran d van de maan d
Kerkbrand Hoogmade: onderbuikgevoel komt uit
bij het afbranden van oude verflagen, vat op 4 november het droge hout op de zolder van de kerk in Hoogmade vlam. Snel nadat de eerste TS ter plaatse is, komt over de volle breedte van het dak rook onder de dakpannen vandaan. Hoewel het onderbuikgevoel van alle betrokkenen aangeeft dat de brand niet te houden is, wordt in eerste instantie toch besloten een offensieve binneninzet te doen. ‘de kerk is zo’n beeldbepalend en belangrijk gebouw in het dorp, we wilden er alles aan doen zoveel mogelijk te redden’, vertelt eerste bevelvoerder Casper Uittenbogaard. 22
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
brand&brandweer
bran d van de maan d
Door de veiligheidszone van 150 meter kunnen de eenheden de brand in het schip van de kerk niet bestrijden.
brand&brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
23
bran d van de maan d
Vanuit het redvoertuig wordt geprobeerd overslag naar de naastgelegen pastorie te voorkomen.
Door Jildou Visser Fotografie Regio 15
H
et is 12.18 uur als de eerste eenheden worden gealarmeerd voor de brand in de kerk. ‘De centralist vertelde me dat de brand bij werkzaamheden aan het dak was ontstaan. Dan weet je dat het een lastige klus wordt. Je moet op hoogte werken, op zo’n kerkzolder is het vaak krap met kruipdoor sluipdoor gangetjes, er is veel droog hout aanwezig en je kunt te maken krijgen met een dubbel plafond. Daarnaast schoot ook het scenario van de brand in de Koningskerk waarbij in 2003 drie brandweerlieden zijn omgekomen, door mijn hoofd’, aldus Uittenbogaard. Ter plaatse wordt de eerste bevelvoerder opgevangen door de schilder. Als de schilder hem heeft bijgepraat, komt ook de tweede TS ter plaatse. In overleg met de tweede bevelvoerder besluit Uittenbogaard dat hij een rondomverkenning gaat doen, terwijl zijn manschappen vanaf de autoladder de situatie in kaart brengen. De tweede TS start met het afleggen van de lage druk. ‘Ik ben rondom de kerk gelopen, maar werd tijdens de verkenning niet veel wijzer. Het gebouw was te hoog. Ik keek vooral tegen de onderkant van de goot aan’, vertelt hij. ‘Ondertussen hebben mijn manschappen een gat in de nok van het dak gezaagd. Daar zagen ze dat het binnen over een meter of tien brandde. Vanuit het redvoertuig zijn ze met een straal hoge druk gaan blussen, maar ze konden er niet goed bij.’ Dan komt ook Officier van Dienst (OvD) Robert de Wit ter plaatse. Over de hele breedte van het dak komt lichte kabbelende rook onder de dakpannen vandaan. ‘Beide bevelvoerders hebben hun beeld met me gedeeld. Samen hebben we besloten om met een straal lage druk een offensieve binnenin24
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
zet vanuit de toren in te zetten op het schip van de kerk. Via de toren wilden we proberen om bij de brand te komen. Ik heb opgeschaald naar grote brand en een tweede redvoertuig gevraagd. Daarnaast heb ik de derde TS gekoppeld aan de tweede, zodat we binnen genoeg handjes hadden om een terugtocht te kunnen borgen.’ Als de brandweerlieden enkele minuten later binnen zijn, hoort De Wit een rommelend geluid. ‘Ik liep richting het eerste redvoertuig naast de kerk en zag dat ineens veel zwarte rook onder druk op verschillende plaatsen uit het dak perste. “Iedereen naar buiten”, heb ik toen direct via mijn portofoon geroepen. Alle seinen stonden op rood. De branduitbreiding ging ineens razendsnel. Dat is ook het moment dat ik wist dat de kerk mogelijk niet meer te redden was en we zijn overgeschakeld naar een defensieve buiteninzet waarbij we hebben geprobeerd de toren en de pastorie te behouden.’ Impasse De OvD schaalt op naar zeer grote brand en GRIP1 en laat het droneteam van Veiligheidsregio Haaglanden alarmeren. Daarnaast besluit hij de redvoertuigen in te laten pakken en buiten de valschaduw van de kerk te herpositioneren. Hij zet de tweede en derde TS aan de rechter zijkant in om met straatwaterkanonnen branddoorslag naar de pastorie te voorkomen. ‘Het grootste vraagstuk was toen hoe groot de veiligheidszone moest zijn. De persoon die het onderhoud van de kerk deed vertelde me dat de toren 52 meter hoog was. Even later sprak het aannemersbedrijf over een hoogte van 72 meter. We hebben toen eerst een veiligheidszone van 75 meter aangehouden, om zo lang het nog verantwoord was, een offensieve buiteninzet te kunnen doen. Dat bracht wel de
Brand&Brandweer
bran d van de maan d
co’s in kaart gebracht en een inzetplan gemaakt met bijbehorende taakverdeling. We stonden continu klaar voor de inzet en hebben met een schuimblusvoertuig de naastgelegen woningen met een rieten kap afgeschermd. Al met al hebben we ongeveer anderhalf uur moeten wachten, dan duurt wachten best lang’, vertelt De Wit. ‘In die uren zie je ook wat de brand in de kerk met het dorp doet. Omstanders waren zeer geëmotioneerd. Iedereen in het dorp was van slag. Ik heb ook brandweerlieden in tranen gezien. Dat maakt wel indruk.’ Als na anderhalf uur wachten de toren valt, valt deze precies de goede kant op. De Wit: ‘Hoewel je er lang op staat te wachten, komt dat moment toch onverwachts. Hij viel richting het schip, precies naast de kerk. Perfect. Doordat we het inzetplan al klaar hadden, wist iedereen precies wat hij moest doen. We hebben toen de veiligheidszone teruggebracht tot vijftig meter. Vanaf die afstand konden we de gevallen torenspits in een paar minuten afblussen.’ Ook de brand in de kerk wordt dan snel minder. ‘De grootste vuurbelasting was er wel af, alles was opgebrand.’
Als na anderhalf uur wachten de spits van de toren valt, kan de veiligheidszone worden verkleind en kan het nablussen beginnen.
nodige knelpunten met zich mee, want vanwege de veiligheidszone konden we alleen nog door een eind om te lopen van de ene naar de andere kant komen.’ ‘Vanaf dat moment zijn we gaan werken met drie inzetvakken. De eerste OvD stond aan de linkerkant van de kerk, de tweede OvD rechts en de derde aan de achterkant’, vult Hanneke Bergsma, Hoofdofficier van Dienst (HOvD) aan. ‘Daarnaast heb ik de woningen tegenover de kerk, die in de valschaduw stonden, laten ontruimen. En ik heb opgeschaald naar GRIP2, omdat de rook over de naastgelegen woonwijk trok.’ Terwijl alle eenheden de inzet ombouwen, overlegt Bergsma met de functionaris van bouw- en woningtoezicht van de gemeente. ‘Ik had de hoop dat hij iets kon zeggen over de staat van de constructie, maar vanaf de grote afstand was dat te lastig. De brand zat al een tijd in het pand, we hadden geen zicht op de effecten daarvan. Met de drone konden we dat deels inzichtelijk maken. Zo zagen we via de beelden van de drone verticale scheuren in de toren die werden steeds groter, maar we konden er niet uit afleiden welke kant de toren mogelijk op zou vallen. Daarnaast ben ik veel zaken gaan regelen, zoals de logisitiek en de brandstof, en ik heb enkele keren een ronde langs de OvD’s gemaakt om hen bij te praten. Ik wilde hen niet bij hun eenheden vandaan halen en ben dus zelf gaan lopen.’ Nadat de brand enige tijd in de kerktoren heeft gewoed, is rond 14.00 uur een veiligheidszone van 150 meter ingesteld en wordt overgestapt naar een defensieve buiteninzet. Vanaf een afstand van 150 meter tot de kerk, kunnen alle repressieve eenheden niet veel meer doen dan wachten tot de toren valt. ‘Je weet alleen niet of en wanneer dit gebeurt en welke kant de toren op valt. Om ons erop voor te bereiden hebben we verschillende scenario’s uitgedacht. Van alle scenario’s hebben we de risi-
Brand&Brandweer
Wel of niet slopen Bergsma wil na het vallen van de torenspits de brand zo snel mogelijk op een veilige manier blussen. ‘De kerk is geen monument, en om de brand goed te kunnen blussen was slopen een optie. Om te voorkomen dat we er niet nog een etmaal moesten nablussen, zou slopen voor ons de snelste en veiligste optie kunnen zijn. Vlak voordat ik het CoPI inging, raakte ik in gesprek met het kerkbestuur. Zij vroegen me eigenlijk of we het deel dat nog stond, konden behouden. Het is op zo’n moment belangrijk dat je elkaars belangen begrijpt. Ik heb de Leider CoPI het vraagstuk laten afpellen en toen begon het ook al schemerig te worden. Ik wilde sowieso niet in het donker slopen en dus hebben we besloten zo goed mogelijk na te blussen met nieuwe eenheden. We hebben toen iedereen laten aflossen.’
‘Wat kun je als je kijkt naar de factor tijd/tempo in relatie tot de slagkracht?’ Leerpunten Bij zowel Bergsma, De Wit als Uittenbogaard overheerst na afloop toch een gevoel van machteloosheid. ‘Je wilt heel graag meer betekenen en het verschil maken, maar dat kon in dit geval niet. Het belangrijkste bij dit soort branden is dat je geen onverantwoorde risico’s neemt’, aldus Bergsma. De Wit haakt daarop in: ‘Mijn onderbuikgevoel vertelde me vanaf het begin dat we de kerk mogelijk niet meer konden redden. Er waren signalen dat het mogelijk een ontwikkelde brand was op een slecht bereikbare plek. Als je kijkt naar de factor tijd/tempo in relatie tot de slagkracht, wat kun je dan nog doen? Na overleg met de eerste twee bevelvoerders hebben we samen toch besloten een binnenaanval te doen. Misschien dat ik in mijn keuze een eerdere ervaring van een dakbrand in een kerk heb laten meewegen. Als manschap ben ik ooit in het schip van de kerk ingezet, daarmee hebben we een groot deel van de kerk kunnen behouden. Mijn leerpunt van deze brand is dan ook om niet te varen op je ervaring, maar op de waarnemingen en de kennis die je hebt. En om te luisteren naar je onderbuikgevoel.’
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
25
risicobeh eersi ng
De brandveiligheid van cultureel erfgoed Een grote brand in de Notre-Dame in Parijs liet de wereld in april even stilstaan. De wereldberoemde kathedraal ging voor een groot deel in vlammen op. Hoe kon dit gebeuren? Welke rol speelden de brandveiligheidsmaatregelen bij de ontwikkeling van deze brand? En hoe zit het met ons eigen cultureel erfgoed? Tijdens het symposium Brandrisico’s voor cultureel erfgoed in beeld. Wees de brand voor! is dit uitgebreid aan bod gekomen. Door JILDOU VISSER
J
an van ’t Hof, hoofd monumenten en collecties bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) opent de dag met het benadrukken van het belang van de samenwerking met de brandweer. ‘De brandweer is een belangrijke partner. We hebben elkaar nodig voor het geven van voorlichting, maar ook als het gaat om het voorkomen van brand. Daarnaast is het voor de brandweer van belang dat zij weten wanneer een pand een monument is. Om dit te verzorgen zijn we met de landelijke meldkamerorganisatie bezig om de categorie ‘erfgoed’ in het meldkamersysteem te krijgen. Als dat lukt, kan de centralist de brandweerlieden al in een vroeg stadium laten weten dat het gaat om cultureel erfgoed’, vertelt hij. ‘Daarnaast hebben we bij de RCE sinds ene paar jaar een incidententeam. Dit team wordt ingeschakeld nadat er brand is geweest en kijkt onder andere naar de oorzaken. Met dit team hebben we ook een poster ontwikkeld om de brandveiligheid in kerken te verbeteren, want kerkbranden komen regelmatig voor. In de afgelopen tien jaar zijn er 430 branden in kerken geweest. Dat aantal hopen we de komende jaren naar beneden te brengen.’ Notre-Dame Vanuit Parijs is Thierry Burger, brandveiligheidsadviseur van de brandweer in Parijs en verantwoordelijk voor de monumentale gebouwen, overgekomen om de geleerde lessen van de brand in de Notre-Dame te delen. Hij vertelt dat er in Frankrijk ongeveer 44.000 historische gebouwen staan. Daarvan wordt 44% beheerd door de private sector, 41% door de gemeente en 4% door de Rijksoverheid. Slechts één procent is in handen van de publieke instituten, daarbij gaat het bijvoorbeeld om het Louvre en Versailles. ‘Als we kijken naar de oorzaken van branden in monumenten is het opvallend dat een derde wordt veroorzaakt door problemen in de elektrische installaties. Een andere grote oorzaak is het afbranden van verf. Daarnaast is er nog een categorie waarbij we de oorzaak niet kunnen achterhalen. Ongeveer tien procent van de branden wordt veroorzaakt door onweer. Wat bij de brand in de NotreDame de oorzaak is geweest, weten we nog niet. Dat onderzoek loopt nog.’ Burger vertelt dat in Frankrijk 89 kathedralen staan die eigendom zijn van de staat. De Notre-Dame is daar één van. ‘De afgelopen jaren is veel geld gestoken in het verbeteren van het veiligheidsplan’, vertelt Burger. ‘Iedere vijf jaar bezoekt de ABF, de Architect
26
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
Batiment France, de verantwoordelijke commissaris, alle kathedralen. Daarbij wordt uitgebreid gekeken naar of het gebouw nog voldoet aan alle brandveiligheidseisen. De Notre-Dame is in mei 2017 voor het laatste bezocht. Op zowel organisatorisch als technisch gebied moest er toen veel verbeterd worden, daar is ook veel geld in gestoken.’ Mede door de conclusies uit die inspectie is in april 2018 een grote oefening op de bovenste verdieping van de kathedraal georganiseerd. ‘Dat is het moeilijkst toegankelijke deel van de kathedraal. Daarbij hebben we toen ook aandacht besteed aan het Asset Protection Plan. Welke schilderijen en relikwieën red je en hoe? Dit hebben we twee maanden voordat de brand uitbrak ook nog eens uitgebreid doorgenomen.’ Hoewel er in de maanden en jaren ervoor veel is geïnvesteerd in de brandveiligheid, breekt op 15 april brand uit in de Notre-Dame. De brandweer staat voor een immense opgave. ‘We hadden te maken met instortingsgevaar, te weinig water en de beschikbare ladderwagen was niet hoog genoeg. Alleen bij Versailles was een ladderwagen van veertig meter, die hebben we laten komen maar dat duurde even. Vroeger was er in Parijs een ladderwagen van 45 meter, maar die is op een gegeven moment afgeschreven omdat deze te oud was. Na de brand in de Notre-Dame wordt weer een nieuwe ladderwagen met een dergelijke hoogte aangeschaft’, aldus Burger. ‘Daarnaast is tijdens de inzet gebruikgemaakt van een blusrobot die in de kathedraal kon blussen en voor de beeldvorming is een drone van de politie ingezet.’ Bij de inzet is het volgens Burger belangrijk dat de eenheden het gebouw goed kennen, maar ook elkaar goed kennen. ‘Doordat we de afgelopen jaren enkele keren grote oefeningen bij de kathedraal hebben georganiseerd, zag je dat de inzet soepel verliep.’ Bij de branduitbreiding speelde volgens Burger de ontbrekende compartimentering een grote rol. ‘Twee jaar geleden hebben we bij de inspectie gesproken over het compartimenteren van de zolder van de kathedraal, dat bleek onmogelijk. Mede daardoor kon de brand zich nu makkelijk verspreiden. Een tweede aspect dat een rol speelde was dat er weliswaar branddetectie in het pand aanwezig was, maar deze gaf geen exacte locatie aan. Dat maakte het in het beginstadium lastig de brand te lokaliseren.’ Het onderzoek naar de brand in de NotreDame is nog in volle gang. Over de oorzaak en het verloop van de brand kan Burger daarom nog geen uitspraken doen. Urbanuskerk Hoewel niet van de omvang als de Notre-Dame, zijn in Nederland de afgelopen jaren wel veel kerkbranden geweest.
Brand&Brandweer
Fotografie: Mathijs Voorend
risicobeh eersi ng
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
27
PreCom
Next Generation Pagers
Met PreCom kan eerder actie worden ondernomen, is de betrouwbaarheid van directe inzet van vrijwilligers beter gegarandeerd en wordt de efficiëntie van een alarmering verhoogd. PreCom Pager Next Generation is sneller en efficiënter én heeft meer functies dan de huidige generatie alarm ontvangers. Met een druk op de knop bevestigt de ontvanger na een alarm direct zijn beschikbaarheid. Het systeem waarschuwt bij onderbezetting en schaalt automatisch op waar nodig. Bovendien geeft PreCom een helder overzicht wie wanneer beschikbaar is. Dankzij de ingebouwde kalender met aan- en afwezigheidsfunctie kan onderbezetting tijdig worden voorkomen. PreCom als totaal oplossing heeft zich reeds over meerdere jaren succesvol bewezen.
rdeel onde 00 m o C P20 Pre nging verva
• Realtime terugkoppelen van beschikbaarheid; • via agenda op pager beschikbaarheid opgeven; • mobiele applicaties voor Android / iPhone / Windows Phone • door een druk op de knop ad-hoc beschikbaarheid afmelden; • beschikbaarheidsinformatie op IP67 pager via PreCom berichtgeving; • LCD kazerne bezetting en opkomst display; • meldkamer applicatie; • gevanceerd beschikbaarheid systeem. Wilt u meer informatie? Kijk op onze website www.p2000shop.nl of bel 013-21 34 104. We helpen u graag.
P2000 Alarmeringsystemen B.V. De Waterlaat 15, Postbus 15, 5571MZ Bergeijk 5563ZG Westerhoven Nederland Tel : +31 13 2134104
www.p2000shop.nl E-mail: info@p2000shop.nl Fax: +31 13 7113018
risicobeh eersi ng
maken met de kosten. Honderd procent veiligheid bestaat niet. We moeten accepteren dat je ook gewoon pech kunt hebben.’ Vrijwillig kader In een van de deelsessies in de middag gaat Karin Westerink van de gemeente Amsterdam in op de zaken die gemeenten kunnen regelen om de brandveiligheid in cultureel erfgoed zo goed mogelijk te borgen. In haar gemeente heeft ze hiervoor goed contact met Brandweer Amsterdam-Amstelland. ‘Wettelijk gezien kun je niet zoveel. Je bent afhankelijk van het vrijwillig kader als het gaat om de brandveiligheidsmaatregelen. Toch kun je als gemeente wel zaken regelen. In Amsterdam zorgen we bijvoorbeeld voor voorlichting aan de brandweer als het gaat om cultureel erfgoed. Wat zijn monumenten? Andersom geeft de brandweer ons voorlichting over mogelijke brandveiligheidsvoorzieningen en het repressief optreden. Als je een beter beeld hebt van wat je van elkaar kunt verwachten, kun je een beter resultaat bereiken. Daarnaast doen we ook gezamenlijke locatiebezoeken en denkt de brandweer mee als het gaat om duurzaamheidsvraagstukken bij monumenten. Als het gaat om nieuwe materialen en duurzame voorzieningen, kun je veel bedenken. Niet alle oplossingen zijn als je kijkt naar de brandveiligheid even verstandig’, aldus Westerink. ‘Tot slot zijn we bezig met een toepassing waarmee de centralist van de meldkamer richting de aanrijdende eenheden kan aangeven of het gaat om cultureel erfgoed en waarom iets cultureel erfgoed is. Gaat het om aanwezige schatten die gered moeten worden? Is het gebouw een monument vanwege de historische waarde? Of zijn er welllicht enkele onvervangbare elementen in het gebouw? Als ze deze informatie hebben, kunnen ze dat laten meewegen in de inzettactiek en proberen in te zetten op het behoud van de belangrijkste elementen. Maar het belangrijkste is: ken elkaar en ga met elkaar in gesprek.’ ■ Fotografie: Inter Visual Studio
Eén ervan was in september vorig jaar in de Urbanuskerk. Hans de Witte van het incidententeam van de RCE blikt terug op deze brand. ‘In eerste instantie leek de schade aan de kerk mee te vallen. Een groot deel van het schip is de lucht in gegaan, maar ook een groot deel is overeind blijven staan. Helaas is het, in tegenstelling tot bij de Notre-Dame, niet gelukt om direct na het incident een kap over het schip te trekken. Dat maakt dat we dit monument herstellen. Hierdoor is er wel behoorlijke zoutschade in het schip ontstaan. Dat wordt hersteld. Begin volgend jaar wordt de kerk hersteld.’ Ad Verkleij, vice-voorzitter van de Rooms-Katholieke parochie in Amstelland vertelt dat uit onderzoek is gebleken dat de brand in de elektrische installatie is ontstaan. ‘Eén van de vrijwilligers kon één van de lampen niet goed uitkrijgen en heeft daarop de technicus gebeld. Een half uur later kwamen er kleine vlammetjes uit de elektrische installatie en is de brandweer gealarmeerd. In korte tijd breidde de brand zich via de leidingen uit naar de kap. Dat brandde als een fakkel’, blikt hij terug. ‘Hadden we deze brand kunnen voorkomen? Ik denk het niet. Dit was pure pech.’ In het laatste deel van de presentatie over de Urbanuskerk blikt onderzoeker Clemon T onnaer terug op de brandbestrijding. Hij heeft meegewerkt aan het onderzoek van de Inspectie Justitie & Veiligheid. ‘Daaruit kwamen enkele stevige conclusies, met name op het gebied van de waterwinning. Zo moest de brandweer graven om de brandkranen te kunnen vinden en was een plas in de omgeving meer een modderpoel dan een waterwinplaats. Maar uiteindelijk hebben deze obstakels geen effect gehad op het uiteindelijke resultaat. Zodra er brand in een kap van de kerk zit, kun je wel stellen dat de kap uitbrandt. Je kunt er niet bij. Dat zien we bij alle kerkbranden terugkomen. Of je het met preventieve voorzieningen kunt voorkomen? Niet altijd. Je kunt niet altijd compartimenteren en als je een automatisch blussysteem wilt toepassen krijg je ook te
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
29
Preparati e
Blauwdruk handelen bij grootschalige geweldsincidenten Wat doe je als in jouw regio een terroristische aanslag plaatsvindt? En hoe handel je als je wordt gealarmeerd voor een gasexplosie, maar er ter plaatse meer aan de hand blijkt te zijn? Terrorismegevolgbestrijding en daarmee ook het handelen bij extreem geweld is de afgelopen jaren een steeds belangrijker thema geworden. Een aantal veiligheidsregio’s trekt samen op in de ontwikkeling van specialistische teams. Ze hebben gezamenlijk een blauwdruk opgesteld die helpt bij het inrichten van dit soort specialistische teams.
Door JILDOU VISSER
M
et de residentie van de Koninklijke familie, een groot aantal ambassades en consulaten, het internationaal gerechtshof, ministeries en het regeringscentrum, heeft Veiligheidsregio H aaglanden een bijzonder verzorgingsgebied. ‘Vanwege deze gebouwen en de daarmee mogelijk gepaard gaande risico’s hebben wij maatschappelijke onrust en terrorisme opgenomen in het regionaal risicoprofiel. Op basis hiervan hebben we een programma opgesteld voor grootschalige geweldsincidenten’, vertelt Jeffrey Schamper, teamhoofd Brandweerzorg en portefeuillehouder TGB bij V eiligheidsregio Haaglanden.
Onderscheid TS en speciale teams Bij alle brandweereenheden in Haaglanden is basiskennis aanwezig op het gebied van grootschalige geweldsincidenten. Daarnaast zijn er twee specialistische eenheden binnen de regio. ‘Eerdere ervaringen met specialistische teams hebben we al opgedaan bij de Nucleair Security Summit (NSS) in 2014 in Den Haag. We hebben toen geëxperimenteerd met specialistische teams die konden optreden bij rel- en geweldsituaties. Dat werkte goed, daarom hebben we die opzet in het programma overgenomen’, aldus Schamper. Bij Veiligheidsregio Haaglanden hebben alle eenheden een bijscholing gekregen voor reguliere brandweerwerkzaamheden onder bijzondere omstandigheden.
Het Quick Respons Team oefent regelmatig met ernstig gewonde slachtoffers en andere diensten.
30
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
Preparati e
Het Quick Respons Team beschikt over rugzakken met traumapakketten waarmee ernstig gewonde slachtoffers kunnen worden geholpen.
Riot Team Het Brandweer Riot Team is gespecialiseerd in het optreden bij brand tijdens ongeregeldheden. Dit team is opgeleid voor inzetten als ondersteuning van de politie en de ME. ‘De officieren en bevelvoerders van dit team zijn bijvoorbeeld bijgeschoold met de operationele inzetmethoden van de politie, zodat ze de taal en werkwijzen van die diensten begrijpen. Ook zijn er werkafspraken gemaakt met de ME over hoe wij op mogen treden in een onrustig gebied. Voor ongeregeldheden heeft de TS extra bescherming’, aldus Schamper. ‘Daarnaast oefent dit team regelmatig samen met de politie, de ME en de politiehonden. Het is belangrijk om daar vertrouwd mee te raken en elkaar goed te kennen. Dat werkt. We zien nu bijvoorbeeld dat als er risicodemonstraties worden aangekondigd, de bevelvoerder en Officier van Dienst (OvD) al in de koude situatie worden betrokken bij de planvorming met de politie.’ Quick Respons Team Het Quick Respons Team is ook opgeleid om samen met onder andere de politie op te treden, maar is meer gericht op incidenten met chemische, biologische, radiologische of nucleaire stoffen (CBRN) en extreem geweld. Schamper zegt dat er goede kennisuitwisseling is geweest binnen de regio Haaglanden. Maar er is ook gebruikgemaakt van internationale contacten, zoals bijvoorbeeld de brandweer in Brussel. ‘Het team is gestationeerd op de kazerne die al het IBGS specialisme had. Zij waren dus al opgeleid om te handelen bij CBRN incidenten. Daar hebben we een deel voorbereiding en handelen bij dreiging en terroristische aanslagen aan toegevoegd. Wat doe je als er geschoten wordt, als er een gijzeling gaande is of wanneer er explosieven in het spel zijn? Hoe ga je om met het mechanisme van freeze/fight/flight in een echte noodsituatie? Hoe ga je om met acuut geweld? En hoe houd je de focus als er in de omgeving veel indrukwekkende dingen gebeuren? Het zijn allemaal zaken die tijdens de bijscho-
Brand&Brandweer
ling aan bod zijn gekomen. Een deel daarvan hebben we ook samen met andere diensten vormgegeven.’ Daarnaast is dit team ook opgeleid voor incidenten met veel slachtoffers. ‘Ze hebben een emergency life respons (ELS) training gevolgd. Hierbij hebben ze geleerd om te handelen bij bijvoorbeeld schotwonden en ernstige bloedingen. Op alle TS’en zijn kleine traumapakketten aanwezig. Voor de specialistische teams geldt dat zij speciale sets op de voertuigen hebben: hierin zitten onder andere traumapakketten, rugzakken met extra middelen voor incidenten met veel ernstig gewonde slachtoffers.’ Daarnaast hebben we het netwerk van bijzondere partijen in de regio waarmee het team bij incidenten in aanraking kan komen, in kaart gebracht. Schamper: ‘Denk daarbij aan het beveiligingseskadron van de ME, de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB), het team explosievenverkenning van de politie, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD), Defensie, de arrestatieteams en de Dienst Speciale Interventies (DSI). Het zijn stuk voor stuk partijen waar we in onze dagelijkse realiteit niet vaak mee te maken krijgen. We hebben daarom veel kennismakingsgesprekken gevoerd, gevolgd door gezamenlijke oefeningen.’ Na alle kennismakingen is het team ook op reguliere basis met deze eenheden aan het oefenen. Hierbij is ook de ambulancedienst een belangrijke partner. ‘Partijen die vaak en intensief met elkaar oefenen gaan elkaar kennen, begrijpen en elkaars werkwijze kennen. Dat is wat je nodig hebt in extreme situaties. Met hen draaien we ook onverwachte multidisciplinaire oefeningen, zodat de routine er goed in slijt.’ Wasstraten Naast het opzetten van de twee specialistische teams, is in Veiligheidsregio Haaglanden de afgelopen jaren ook aandacht besteed aan het wegwijs maken van alle reguliere brandweereenheden met terrorisme en geweld. ‘We hebben zeventig sessies georganiseerd, de zogenoemde wasstraten’, vertelt Schamper.
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
31
Handleiding Handleiding Algemene Algemene verordening verordening gegevensgegevensbescherming bescherming Een praktische Een praktische gids voor gids voor implementatie implementatie van devan AVGde AVG in organisaties in organisaties
Vanaf 25Vanaf mei 2018 25 mei dient 2018 elke dient elke organisatie organisatie die persoonsgegevens die persoonsgegevens verzamelt verzamelt en/of verwerkt en/of verwerkt compliant compliant te zijn met te zijn de Algemene met de Algemene verordening verordening gegevensbescherming gegevensbescherming (AVG). De (AVG). AVGDe AVG treft vrijwel treftde vrijwel gehele debedrijfsvoering, gehele bedrijfsvoering, van strategisch van strategisch tot en met tot en met operationeel operationeel niveau. Zo’n niveau. organisatie Zo’n organisatie zal vanafzal dat vanaf moment dat moment moeten moeten kunnen kunnen aantonen aantonen dat zij de dat AVG zij de AVG correct naleeft. correct naleeft. Deze praktische Deze praktische gids gids biedt u een biedtgestructureerde u een gestructureerde aanpak aanpak om compliance om compliance met de AVG met de in uw AVG in uw organisatie organisatie te realiseren. te realiseren. ISBN: 9789012400688 ISBN: 9789012400688 Aantal pagina’s: Aantal pagina’s: 124 124
Auteur: Auteur: Mr. V.W. Alting Mr. V.W. Alting van Geusau van Geusau
sdu.nl/implementatieavg sdu.nl/implementatieavg
Preparati e
‘Tijdens die sessies hebben we ze laten kennis maken met de basis van terrorismegevolgbestrijding. Zo hebben we monodisciplinaire oefeningen gedraaid waarbij grote hoeveelheden ernstig verwonde slachtoffers waren betrokken. Een deel van de slachtoffers werd gespeeld door mensen uit de dagdienst en een deel door echte acteurs. Als het gaat om de mentale aspecten hebben we bij alle eenheden zoveel mogelijk grenzen opgezocht, zodat ze ook weten wat ze in de praktijk tegen kunnen komen. Je moet je eenheden wel goed voorbereiden.’
Materieel Zowel het Brandweer Riot Team als het Quick Respons Team zijn extra uitgerust met middelen voor de extreme taken waarvoor ze zijn uitgerust. Schamper: ‘Denk daarbij bijvoorbeeld aan extra persoonlijke beschermingsmiddelen. Maar we blijven wel een vredesdienst, zo willen we er ook uit blijven zien. We blijven zichtbaar brandweer en de brandweertaken blijven ook de basistaken van beide teams. Daarnaast leveren we in bijzondere omstandigheden met deze twee teams ondersteuning aan andere eenheden.’
Blauwdruk Terwijl Veiligheidsregio Haaglanden bezig was het Brandweer Riot Team en het Quick Respons Team op te zetten en op te leiden, gingen ook landelijk lijnen lopen. Schamper: ‘Het IFV had de opdracht gekregen om het nut en de noodzaak van specialistische teams voor terrorismegevolgbestrijding te onderzoeken. De ontwikkelingen in het veld gingen sneller. Daarop hebben we een gelegenheidsalliantie gevormd met een aantal andere regio’s, het IFV en andere hulpverleningsdiensten. Samen zijn we tot een visiedocument gekomen waarin werkstandaarden en een blauwdruk voor teams terrorismegevolgbestrijding zijn beschreven. Dat is nu bijna afgerond. Daarin is bijvoorbeeld vastgelegd waar een team aan moet voldoen en hoe het eruit moet zien. We zijn daarbij uitgegaan van het reguliere brandweerwerk onder bijzondere omstandigheden. We hebben er bewust niet iets bijzonders van gemaakt, want dat wat je zelden doet doe je zelden goed. We moeten het optreden zo normaal mogelijk houden.’ Een volgende stap in dit traject is het komen tot een gezamenlijk opleidingsplaatje. ‘Het zou mooi zijn als we ook daar een basis voor kunnen ontwikkelen, zodat we ook allemaal van elkaar weten hoe we inzetten. Daarnaast kunnen we dan ook in gezamenlijkheid de evaluatiepunten uitwisselen en samen oefenen.’
Inzetten In december wordt het project afgesloten. Dan zijn zowel het Brandweer Riot Team als het Quick Respons Team opgeleid en vakbekwaam. ‘Daarna is het zaak om de teams verder door te ontwikkelen, ervaring op te doen en te blijven oefenen, ook met alle andere diensten en de reguliere brandweereenheden’, aldus Schamper. Dat betekent dat de teams vanaf december ook officieel operationeel zijn. Indien bij een alarmering het vermoeden bestaat dat er meer aan de hand zou kunnen zijn, kan een van de teams worden gevraagd klaar te gaan staan. In alle gevallen rukt volgens Schamper altijd eerst een normale TS uit. ‘Het is ingewikkeld. Meldingen laten zich niet altijd vanaf het begin kenmerken als zijnde een aanslag. Een ontploffing hoeft geen bom te zijn en een incident met een vrachtwagen tegen een gevel of in een winkelgebied kan ook een ongeval zijn. Als de brandweercentralisten vermoeden dat er meer aan de hand is, kunnen ze daarop anticiperen door een hoofd ondersteuning en de Algemeen Commandant Brandweer te alarmeren. Dat geeft een operationele en tactische voorsprong. Zij kunnen het QRT standby zetten bij de kazerne of ergens op locatie. Indien nodig kunnen ze dan snel uitrukken’, vertelt Schamper. ‘Op papier is dit nu allemaal geregeld en de teams zijn getraind. Het is alleen hopen dat we het nooit hoeven in te zetten.’ ■
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
33
repressi e
Verrast door een woningbrand Wat op het eerste gezicht een gewone woningbrand lijkt, blijkt heel anders uit te pakken. Het blijkt een goede casus waarmee het belang voor de Basisprincipes voor brandbestrijding wordt onderstreept. Branden veranderen, de woningbranden van tegenwoordig kunnen verrassen. Bij een brand in de Rotterdamse wijk Zuidhoek lopen half april twee brandweerlieden brandwonden op.
Door JILDOU VISSER Fotografie Flashphoto
E
erste bevelvoerder Patrick Hakbijl wordt die dag gealarmeerd voor een gebouwbrand in Zuidhoek. Dat is een oud stadsdeel van Rotterdam met veel portiekwoningen. ‘De centralist wist me te vertellen dat het ging om een uitslaande brand op de tweede verdieping en dat er mogelijk personen binnen waren. Er was toen al opgeschaald naar middelbrand. Ik heb mijn manschappen meegegeven dat we volledig zouden focussen op de redding. Ik wilde er eerst zeker van zijn dat er niemand meer binnen was. De manschappen hebben bij elkaar nog goed gecheckt of de kleding en het masker goed zaten en of de warmtebeeldcamera goed functioneerde.’ Ter plaatse ziet Hakbijl aan de voorkant al lichte rook uit het kiepraam op de tweede verdieping komen. ‘Het leek niet zo spannend. Ik heb de aanvalsploeg en de waterploeg naar binnen gestuurd om de klus te klaren.’ De brand is dan aan de achterkant van de woning al uitslaand. ‘Eenmaal boven gaf de waterploeg aan dat het te heet 34
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
was. Daarop heb ik besloten om met twee stralen op de brand in te zetten. Ik stond op de trap toen ik ineens veel commotie hoorde. In eerste instantie dacht ik dat ze een slachtoffer hadden gevonden, maar toen ik buiten stond merkte ik dat het ging om m’n eigen manschappen.’ Springen Hakbijl hoort onderweg naar buiten ineens veel glasgerinkel. ‘Eén van m’n manschappen had de ruit eruit geslagen. Hij was volledig in paniek. Toen hij daar niet door naar buiten kon, heeft hij het kiepraam eruit getrokken, is naar buiten geklommen en naar beneden gesprongen’, blikt de bevelvoerder terug. ‘In eerste instantie was ik boos. Hij laat zijn maat zomaar alleen binnen achter. Toen ik hem op wilde pakken, voelde ik dat zijn pak ontzettend heet was. Ik brandde bijna mijn handen. Dat was heel gek, want ik zag geen enkele brandindicaties op zijn pak, alles was in tact. Hij was niet in aanraking geweest met vuur.’ Als Hakbijl weer naar boven kijkt, ziet hij de tweede manschap in de raamopening liggen. Ook hij heeft problemen met de hitte. ‘Hem hebben we
Brand&Brandweer
repressi e
er met de ladderwagen uitgehaald. Vlak achter hem zag ik de waterploeg staan, maar ze zagen elkaar niet. Dat was heel bizar.’ Signalen Tijdens de offensieve binneninzet is het heet in de woning. De brand woedt aan de achterkant en is daar uitslaand. Met twee stralen hoge druk proberen de manschappen de rookgassen te koelen en de brand terug te dringen. ‘Bij die rookgaskoeling is waarschijnlijk veel stoom gevormd. Tijdens de inzet voelden ze soms al wat speldenprikjes, de hitte die door het pak heen kwam. Dat werd steeds heftiger. Tot het moment dat de wind de rook en stoom de woning in blies. Ineens was het ontzettend heet. Uit paniek is een van de beide manschappen gaan staan, waardoor hij nog meer in de extreme hete stoom en rook terechtkwam. Zijn paniekreactie was vluchten, hij wilde weg. De woning stond vol dozen en kasten. Na enkele keren struikelen stond hij bij het raam. Omdat hij dacht dat hij doodging of zou verbranden, heeft hij eerst het raam ingeslagen en vervolgens het kiepraam eruit getrokken en is gesprongen. Mensen doen soms rare dingen als ze in paniek zijn. Hij gaf zelfs aan dat hij hetzelfde had gedaan als het op de vierde verdieping was geweest.’ Nadat beide manschappen veilig zijn, gaat Hakbijl naar binnen. Daar ziet hij dat de waterploeg nog bezig is de brand te blussen. Op zijn vraag of alles goed gaat, antwoorden ze: ‘ja.’ Wat gemist? Wederom buiten wordt Hakbijl opgevangen door de Officier van Dienst (OvD) die dan ook ter plaatse is gekomen. ‘Ik was wat boos. Ik ben al drieëndertig jaar brandweerman. Wat had ik gemist? Dit incident glipte ineens als los zand door m’n vingers. Ik had twee gewonden, nog twee mensen binnen en de brand was nog niet geblust. Het geeft ook een erg raar en onbehaaglijk gevoel als twee van je manschappen ineens met spoed naar het ziekenhuis worden afgevoerd.’
Tijdens de nabespreking is een van de eerste vragen die Hakbijl aan zijn ploeg stelt of ze nog vertrouwen in hem hebben en of ze vinden dat hij ze in gevaar heeft gebracht. ‘Vertrouwen hadden ze nog en ik had ze niet in gevaar gebracht, vonden ze. Eigenlijk kwamen we tot de conclusie dat het een inzet uit het boekje was. Dat is later ook bevestigd door de conclusies uit alle evaluaties en onderzoeken. Ik zou het nu weer zo doen.’ Wat er dan toch is misgegaan? Hakbijl: ‘De beide manschappen hebben de rookgaskoeling toegepast zoals ze die geleerd hebben tijdens de opleiding en daarbij de signalen die ze kregen genegeerd. Tijdens de opleiding leer je rookgaskoeling bij 300 ˚C, maar als je dat bij bijvoorbeeld 500 ˚C doet, creëer je veel meer stoom. Daarnaast hadden ze kunnen zien dat de woning ontzettend volgebouwd stond en er dus een enorme vuurlast aanwezig was, veel groter dan normaal. Dat doet ook iets met de intensiteit van de brand. Pas toen het te laat was, kregen ze in de gaten dat het te heet was. In die zin werkt ons pak ook veel te goed. Ik weet zeker dat wanneer het pak dunner was geweest, ze eerder hadden gehandeld.’ Oordelen In de nasleep van het incident is de ingezette ploeg volgens Hakbijl goed begeleid. Er is herbezetting geregeld en bij de post kwamen veel berichten, kaarten en bloemen binnen. ‘Dat is ontzettend fijn en dat doet je ook goed, maar het was soms ook te veel. We wilden even rust. Daarnaast voelde het misplaatst. Dit incident, hoe naar ook, was het risico van ons vak. Een week ervoor was er veel commentaar op het optreden van onze collega’s bij een brand met dodelijke afloop, dat voelt dan niet oké. Want als er één ding is waar we bij de brandweer weleens goed in zijn, is het oordelen over het optreden van een ander. Daar moeten we mee stoppen. Vaak heb je op basis van de berichten die je op internet leest, maar een half idee van wat er is gebeurd.’ ■
De achterkant van de portiekwoning is volledig uitgebrand.
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
35
VOOR VROU W EN: WOMEN‘S
® AIRPOWER XR1 L ADY
Contact en verdere informatie: Gabriel Duifs Tel.: +31(0) 6 15 62 02 52, E-Mail: g.duifs@haix.com
www.haix.com
Port of Port Amsterdam of Amsterdam scoort scoort op veiligheid op veiligheid AI-bladen “De AI-bladen triggeren triggeren mij mij voor voor alle werknemers. alle werknemers.“De om hetom nóg het beter nógte beter doen.” te doen.”
Eric van derEric Steen van der Steen Arbo-coördinator Arbo-coördinator Port of Amsterdam. Port of Amsterdam.
Sdu HSE
Eric van derEric Steen vanisder Arbo-coördinator Steen is Arbo-coördinator bij Port of bij Port of Amsterdam.Amsterdam. Als veiligheidsadviseur Als veiligheidsadviseur is hij getraind is hij getraind in het opsporen in heten opsporen voorkomen en voorkomen van onveilige van onveilige werksituaties. werksituaties. De actuele regels De actuele en normen regels en normen die worden die gesteld worden aangesteld werkgevers aan werkgevers raadpleegt raadpleegt hij graag in hij de graag AI-bladen in devan AI-bladen Sdu: “Over van Sdu: ieder“Over ieder denkbaar onderwerp denkbaar onderwerp is een uitgebreid is eenAI-blad uitgebreid AI-blad beschikbaar.beschikbaar. Daardoor kom Daardoor ik makkelijk kom iknieuwe makkelijk nieuwe aanknopingspunten aanknopingspunten op het spoor open het raak spoor ik en raak ik getriggerd om getriggerd het nógom beter hettenóg doen. beter Alleteinformatie doen. Alle informatie is praktischisenpraktisch helder geschreven. en helder geschreven. De kern haal Dejekern haal je er zo uit. Dat er helpt zo uit.me Dat enorm helpt iedereen me enorm te iedereen laten te laten inzien dat we inzien de regels dat wemoeten de regels volgen moeten zodat volgen we zodat we Sdu veilig werken.” veilig werken.”
HSE
Sdu HSESdu uitproberen? HSE uitproberen? Kijk op hse.sdu.nl Kijk op hse.sdu.nl
0179-Adv klantgroep 0179-Adv Port of klantgroep Amst_185x126.indd Port of Amst_185x126.indd 1 1
05-06-18 09:21 05-06-18 09:21
On der de H elm
‘Oei, dit is een serieuze melding’ Assistentie politie (GRIP3) Schiphol. Dat is de melding die 6 november om 18.59 uur bij Operationeel Leider René de Caluwé binnenkomt. ‘Meer informatie stond er niet bij. Pas toen ik in de kladblokregels zag dat het ging om een mogelijke kaping, gebeurde er even iets bij me. Ik ben sinds begin dit jaar Operationeel Leider, dit was de eerste echte serieuze melding. Dit moeten we stap voor stap gaan benaderen, dacht ik nog.’ Door JILDOU VISSER Fotografie Jeffrey Koper
D
e Caluwé woont op ruim tien minuten rijden van de Koningin Maxima Kazerne van de Koninklijke Marechaussee, de plaats waar het Operationeel Team (OT) samenkomt. ‘Omdat ik wist dat ik snel ter plaatse zou zijn, heb ik eerst thuis een moment gepakt om op een rij te zetten hoe ik de aanrijtijd ging benutten. Wie moest ik bellen? En in welke volgorde?’ In de auto besluit hij eerst de Leider CoPI te bellen. ‘Voor ons beide was dit een bijzondere melding. Ik wilde daarom met hem de taakverdeling en de verantwoordelijkheden duidelijk doorspreken en hem duidelijk maken dat dit een incident van nationale omvang zou zijn. Daarnaast hebben we afgesproken dat we allebei het crisisbestrijdingsplan van Schiphol erbij zouden pakken. Bij zo’n incident zijn politie en justitie bepalend, niet wij. Daarnaast heb ik hem aangegeven dat hij veel operationele zaken, zoals de opstelplaats voor de CoPIbak, kon afstemmen met de leidinggevende van Schiphol. Daar wilde ik me niet mee bezig hoeven houden.’ Het tweede telefoontje dat De Caluwé pleegt, is met de Calamiteiten Coördinator (CaCo) van de meldkamer. ‘Hij kon me eigenlijk niet veel meer vertellen dan dat ik in de kladblokregels had gelezen. We wisten dat een vliegtuig aan de D-pier op Schiphol een kapingsmelding had uitgezonden. Of het ook daadwerkelijk ging om een kaping, was nog niet bevestigd. We moesten er dus ernstig rekening mee houden dat er daadwerkelijk een kaping gaande was.’ Bij Schiphol aangekomen ziet De Caluwé direct dat de crisisorganisatie functioneert als een geoliede machine. Bij alle opkomstlocaties heeft de Koninklijke Marechaussee de weg al vrijgemaakt. De vertegenwoordiger van Schiphol is al in de kazerne aanwezig. Bij incidenten op de luchthaven schuift deze vertegenwoordiger standaard aan in het OT. ‘Ze vertelde me direct dat haar bronnen lieten weten dat het waarschijnlijk loos alarm was. Dat leek goed nieuws dus en ik voelde een voorzichtige opluchting, maar je moet er nog steeds rekening mee houden dat die informatie niet klopt en er wel een kaping gaande is. De Marechaussee kon dit namelijk nog niet bevestigen en daar moeten we op afgaan.’ In de verschillende OT’s die avond bespreekt De Caluwé alle mogelijke effecten en de impact met het team. ‘Hoe lang gaat het duren? Welke opstoppingen van passagiers kun je mee te maken krijgen? Welke berichten worden er in de buitenwereld gedeeld? Reageren we op nepnieuws en hoe reageren we daarop? Al die zaken hebben we continu gemonitord. Hoewel het een unieke melding was, was de sfeer rustig, beheerst en ontspannen. Dan
Brand&Brandweer
René de Caluwé
zie je dat alle multidisciplinaire oefeningen, met name die op het gebied van human factors, die we de afgelopen jaren met elkaar hebben gedraaid, effect hebben.’ Net na half negen bereikt het nieuws dat de passagiers en de bemanning veilig uit het vliegtuig zijn het OT. ‘Natuurlijk is dat wel even een opluchting, maar het was geen echte verrassing meer. Door verschillende signalen eerder op de avond, hadden we dit wel zien aankomen. Het was vooral wachten op de bevestiging. Dat die dan ook komt, is fijn. Voor ons was het toen nog zaak om te controleren of de al voorbereide nazorg voor de passagiers en andere betrokkenen nog nodig was. En de crisiscommunicatie bleef natuurlijk nog even doorlopen. Drie kwartier later hebben we nog een laatste OT georganiseerd met een After Action Review. Tijdens deze sessie kon iedereen zijn stoom afblazen en de indrukken delen. Dat geeft een goed gevoel voordat je huiswaarts keert. Hoewel je het incident daar al deels afsluit, is het thuis in mijn hoofd nog een paar uur doorgegaan. Ik was ontzettend nieuwsgierig naar alle mediaberichten en heb dus nog veel gelezen op internet en de actualiteitenprogramma’s bekeken. Dan besef je ineens: “Het hele land heeft over onze schouders meegekeken.” Dat is bizar. Dan bekruipt je toch een beetje een gevoel van trots dat je hieraan een bijdrage hebt kunnen leveren. Toen drong pas de echte opluchting van het loos alarm tot me door.’ ■
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
37
Jeugdbran dweer
Young Fire & Rescue team: een brede basis Het Young Fire & Rescue Team is geen traditioneel brandweerrood jeugdkorps, maar een innovatief, divers en breed georiënteerd jeugdhulpverleningsteam. Initiatiefnemer Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland hoopt het idee volgend jaar samen met andere regio’s landelijk uit te kunnen rollen. Projectleider Robin Alblas: ‘We moeten elkaar als veiligheidspartners versterken en beginnen bij de basis: de jeugd.’
Door Ellen Schat
B
ij het Young Fire & Rescue Team, dat de thuisbasis heeft in de gemeente Edam- Volendam, leren jongeren niet alleen over het brandweervak. Ook maken ze kennis met het werk van andere hulpdiensten, zoals de Reddingsbrigade, het Rode Kruis, het KNRM reddingstation Marken en reddingstation Warder, het ministerie van Defensie en de politie. Ook zien ze welke taken de gemeente heeft. Het leren over hulpverlening binnen de brede kaders van het hulpverlenings- en veiligheidsdomein gaat op een leuke en praktische manier. ‘Maatschappelijke betrokkenheid van jongeren is een van de doelstellingen’, vertelt projectleider Robin Alblas van Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, de regio die het team heeft opgezet. ‘We willen een kweekvijver creëren van jongeren die iets willen betekenen voor anderen, zodat ze zich nu en later vrijwillig dan wel professioneel gaan inzetten. Die maatschappelijke betrokkenheid zie ik ook bij de jeugdleden. Tegelijkertijd hebben veiligheidsorganisaties als politie of de reddingsbrigade gewoon een enorme aantrekkingskracht op jongeren: het is stoer en boeiend.’ Aantrekkingskracht Het team bestaat nu bijna een jaar. In eerste instantie liep het niet storm toen de regio een jaar geleden de boer op ging. De brandweer ging langs scholen in het Markermeergebied om jongeren tussen de dertien en vijftien jaar te enthousiasmeren over het Young Fire & Rescue Team. ‘Vervolgens hebben we advertenties gezet en organiseerden we een informatieavond. Uiteindelijk hebben we een team van tien meisjes en vijf jongens kunnen samenstellen.’ Het aantal meisjes valt op, zo vindt ook Alblas. ‘Een van onze andere doelstellingen is diversiteit, maar ik dacht dat de helft meisjes al te hoog gegrepen was. Hoe het komt is gissen, maar ik denk dat meiden elkaar makkelijker meetrekken. Of misschien speelt ook het multidisciplinaire karakter een rol. Zeker is dat politie en Defensie een grote aantrekkingskracht hebben op de meiden.’ Brede kweekvijver De kweekvijver van betrokken mensen in het veiligheidsdomein wordt volgens Alblas groter met de komst van een multidisciplinair jongerenteam. En in de kweekvijver kunnen alle organisaties 38
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
Het Rode Kruis geeft lessen EHBO.
in het veiligheidsdomein later vissen naar betrokken medewerkers of vrijwilligers. ‘We moeten samenwerken, elkaar kennen en versterken. Dat gebeurt al veel, maar het is tijd dat we ook bij de jeugd met de tijd meegaan. Verbreding moet al in de basis beginnen.’ Van oudsher vist de brandweer uit de eigen vijver. ‘De jeugdbrandweerleden komen vaak via ouders of andere familieleden. Hier is dat niet zo. Terwijl de interesse in principe soortgelijk is. Ons lid Tessa Brouwers is hier een voorbeeld van. Zonder dit team was ze denk ik niet bij de jeugdbrandweer gekomen. En als ze niet in het team had gezeten, had ze waarschijnlijk niet de 24-uursstage bij de brandweer gedaan.’ Oefenprogramma Het oefenprogramma van het team, iedere donderdagavond, bestaat uit een variëteit aan veiligheidslessen. Belangrijk is volgens Alblas dat je het interessant houdt. ‘Het is de bedoeling dat de jongeren tot hun achttiende blijven. Dat moet overigens ook
Brand&Brandweer
Jeugdbr an dweer
Bij het Young Fire & Rescue team krijgen de jongeren ook sessies van de Reddingsbrigade.
hun intentie zijn. Het is vrijwillig, maar niet vrijblijvend.’ Iedere avond komt een andere discipline aan bod met een oefening of les. De politie organiseert bijvoorbeeld een bezoek aan een cellenblok, oefent met een wapenstok of laat de teamleden elkaar in de boeien slaan. Met de brandweer gaat het team blussen, maar is er ook aandacht voor preventie. ‘Ook hebben we programmaonderdelen toegevoegd die de maatschappelijke betrokkenheid versterken, zoals een avond met verstandelijk beperkten en een avond dat een voormalige drugsverslaafde over zijn verleden kwam vertellen.’ Het oefenprogramma wordt komend jaar verder gefinetuned.
Landelijke uitrol Zaanstreek-Waterland is overtuigd van het nut van het team en is klaar voor landelijke navolging. Op het Brandweerevent in oktober deed de regio daarom een oproep, om begin volgend jaar gezamenlijk een subsidieaanvraag te doen zodat deelname aan een multidisciplinair jeugdteam aangemerkt kan worden als Maatschappelijke Diensttijd (MDT). Als dat lukt, kunnen minimaal honderd jongeren in een team in hun regio instromen. Alblas: ‘Tien regio’s hebben interesse. Ook hebben we contact met de Stichting Jeugdbrandweer Nederland. We zijn in gesprek en willen samen onderzoeken wat we voor elkaar kunnen betekenen. Het zou mooi zijn als we elkaar bij dit traject ook kunnen versterken. ■
‘Superleuk om te leren van hulpdiensten’ Tessa Brouwers (14) uit Amsterdam groeit niet op in een brandweer-
er iemand van de eerste etage gehaald moet worden. Ook onderdeel
gezin, maar wordt wel altijd enthousiast als ze de brandweer ziet. In
zijn van een team is erg fijn. Het is belangrijk om te weten dat je op el-
het Young Fire & Rescue Team leert ze van alle disciplines.
kaar kunt rekenen, omdat je later moeilijke situaties kunt meemaken.’
Hoe kwam je bij het Young Fire & Rescue Team terecht?
Wat heb je tot nu toe geleerd?
‘De brandweer kwam bij mij op school, ik doe vmbo-T in Monnicken-
‘We doen erg interessante dingen op de oefenavond, zoals de deur-
dam. Dat bezoek vond ik erg leuk, want altijd als ik de brandweer door
procedure, oefenen met de wapenstok, knopen maken en navigeren,
de stad hoorde rijden, voelde ik enthousiasme. Toen ik hoorde over
slangen koppelen en blussen. Ook hebben we allemaal het EHBO-
het Young Fire & Rescue team wist ik meteen: dit is wat voor mij. Toen
diploma gehaald. Het mooie is dat de theorie gecombineerd wordt
ben ik naar de informatieavond gegaan en heb me aangemeld. In
met praktijk. Omdat ik enthousiast ben over het team heb ik voor
februari hadden we onze eerste oefenavond.’
school een hele week stage inclusief een 24-uursdienst bij de brandweer meegedraaid.’
Wat spreekt je aan in het team? ‘Het multidisciplinaire karakter spreekt me erg aan. Dat we een kijkje
Weet je al wat je na de middelbare school gaat doen?
kunnen nemen bij alle hulpverleningsdiensten en superinteressante
‘Na volgend jaar kies ik een vervolgopleiding, misschien wordt het
dingen leren. Naast de brandweer spreekt met name Defensie me aan.
wel iets op het gebied van veiligheid. Mijn deelname aan het team
Ik zie en snap ook hoe belangrijk samenwerking tussen de hulpdien-
helpt bij het kiezen, ik kan nu echt ervaren wat ik leuk vind. Ik ben in
sten onderling is. De politie heeft bijvoorbeeld de brandweer nodig als
ieder geval van plan bij het team te blijven tot ik achttien ben.’
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
39
gespot i n de markt
FLIR introduceert de meest betaalbare warmtebeeldcamera De FLIR K1-warmtebeeldcamera geeft hulpdiensten de mogelijkheid om warmte te zien in volledige duisternis. De FLIR K1 handheld warmtebeeldcamera (TIC) is verkrijgbaar in EMEA. Het is de meest betaalbare warmtebeeldcamera van FLIR voor hulpverleners en brandonderzoekers. De K1 detecteert warmte en biedt zicht door rook en in volledige duisternis om het omgevingsbewustzijn te verbeteren.
De dual sensor K1 is voorzien van de FLIR Lepton®-warmtebeeld microcamera, de kleinste en voordeligste camera van FLIR. De K1 maakt gebruik van de gepatenteerde MSX®-technologie van FLIR, die details van hoog contrast selecteert van de beelden die worden gemaakt door een geïntegreerde conventionele camera. Deze worden vervolgens op de warmtebeelden gelegd. De K1 neemt tegelijkertijd warmtebeelden en visuele beelden van een locatie en kan tot 10.000 beelden opslaan voor het opstellen van rapporten, het maken van analyses en het verzamelen van bewijsmateriaal. Dankzij het ontwerp met pistoolgreep kunnen gebruikers de locatie bekijken vanaf hun eigen positie voor meer veiligheid en omgevingsbewustzijn. De spotthermometer herkent eenvoudig verborgen warme en koude plekken voor directe probleemoplossing. De K1 heeft een IP67-classificatie voor waterbestendigheid, is warmtebestendig tot 115°C en is bestand tegen een val van twee meter hoogte op een betonnen vloer. De geïntegreerde oplaadbare batterij gaat vijf uur mee zonder bijladen. Daarnaast is de K1 voorzien van een 300-lumen zaklamp voor een betere zichtbaarheid van een locatie. ■
Compendium Verzekeringsrecht Geeft inzicht in een aantal veel voorkomende en belangrijke verzekeringsrechtelijke thema’s
Redactie: prof. dr. W.M.A. Kalkman mr. W.G.A. van Gerner mw. mr. K.J.L. Verschoor
Het Compendium Verzekeringsrecht is bedoeld voor professsionals die in de praktijk met particuliere schade- en levensverzekeringsovereenkomsten te maken hebben of krijgen. In 30 hoofdstukken geeft het boek inzicht in een aantal veel voorkomende en belangrijke verzekeringsrechtelijke thema’s, zowel bezien vanuit het verzekeringsrecht als vanuit het recht dat die verzekeringsovereenkomsten mede beheerst. De auteurs zijn allen verbonden (geweest) aan NN Advocaten, het in 2012 opgerichte in-house advocatenkantoor van NN Group. Gezamenlijk hebben zij jarenlange praktijkervaring en brede kennis op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht.
Nu verkrijgbaar in de webshop: sdu.nl/comvzr Of via de boekhandel 40
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
Deze pagina is tot stand gekomen met bijdragen vanuit de markt.
B&B REGISTER
B&B Brand&Brandweer
vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
Alarmeringsystemen
Brandveiligheid
P2000 Alarmeringsystemen B.V. De Waterlaat 15 5571 MZ Bergeijk Postbus 15 5563 ZG Westerhoven Tel. 013 2134104 / 0497 712170 Fax 013 7113018 info@p2000shop.nl www.p2000shop.nl
P&G Safety Rondgang 26 5311 PB Gameren Tel. 0418 561761 info@pengsafety.nl www.PenGsafety.nl
Bedrijfskleding HAIX-Schuhe Produktionsund Vertriebs GmbH Auhofstrasse 10 84048 Mainburg Deutschland Tel. +49 (0) 8751/8625-0 Fax +49 (0) 8751/8625-25 info@haix.de www.haix.de
Vaste adverteerders (contracthouders) worden gratis in één rubriek opgenomen voor een heel jaar. Heeft u ook interesse, stuur dan uw gegevens naar het aangegeven adres, zie bon.
MSA Nederland B.V. De Factorij 33 1689 AK Zwaag Tel. 0229 25030 info.nl@msasafety.com www.nl.msasafety.com
Detachering RegioSafe Fire & Rescue B.V. Wilgenkade 11/A 3992 LL Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl
Droogkasten & reinigingsmachines Laundry b.v. Industrieweg 10 Postbus 7015 3286 ZG Klaaswaal Tel. 0186 572900 Fax 0186 573210 laundry@laundry.nl www.laundry.nl
Energieleverancier Benegas Zuiderzeestraatweg 1 3882 NC Putten KvK: 08024005 Tel. +31 (0)341 72 33 50 info@benegas.com www.benegas.com
Waar kunt u terecht voor producten en diensten? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Advertentieverkoop: I.S.-acquisitie, tel. 06-23700323, www.is-acquisitie.com
Geboorde brandputten
Stickerservice
Raaijmakers Bronbemaling Erfstraat 8 5408 SJ Volkel-Uden Tel. 0413 273065 Fax 0413 274190 info@raaijmakersbronbemaling.nl www.raaijmakersbronbemaling.nl
Letas Stickerservice Charles Frehenstraat 53 6374 EK Landgraaf Tel. 045 5312580 Fax 045 5691700 info@letas.nl www.letas.nl
Hulpverleningsgereedschappen Brigade Electronics bv Ambachtstraat 8 7587 BW De Lutte Tel. 0541 53 18 01 info@brigade-electronics.nl brigade-electronics.com/nl
Verhuur brandweermaterialen RegioSafe Fire & Rescue B.V. Wilgenkade 11/A 3992 LL Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl
Master of Gloves Driekerkenstraat 23A B-8501 Kortrijk (België) Tel. 0032494414243 Email: jasper@masterofgloves.eu www.masterofgloves.eu
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2019
41
Brandweer doet regendans Brandweerlieden uit Australië konden eind november hun geluk niet op, toen het begon te regenen. Om uiting te geven aan hun vreugde volgde een ware regendans. Het land gaat al weken gebukt onder verwoestende bosbranden. Er is al ruim 1,5 miljoen hectare bos in vlammen opgegaan.
BRAND&BRANDWEER Brand&Brandweer is het vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding, en het communicatiemagazine van Brandweer Nederland. december 2019 - nummer 12 jaargang 43 REDACTIE-ADRES
Brand&Brandweer t.a.v. redactiesecretariaat Brand&Brandweer, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (058) 2160862, e-mail: brand&brandweer@sdu.nl REDACTIE
Bron: Telegraaf.nl
Brandweer ontruimt seksclub In het Duitse Hattingen heeft de brandweer begin november meer dan driehonderd schaarsgeklede bezoekers uit een swingersclub moeten redden. Twee mensen waren bewusteloos geraakt als het gevolg van een koolmonoxidevergiftiging. Als gevolg van de ontruiming stonden plots honderden mensen op straat, meestal met alleen een handdoekje om zich heen. Bron: fitm.nl
Ing. Stephan J.M. Wevers, commandant brandweer Twente (voorzitter redactie) Drs. Albert-Jan van Maren, brandweer Gelderland-Midden Frans van der Veen, brandweer Gooi en Vechtstreek Hildemarie Schippers, Brandweer Flevoland Frank Huizinga, woordvoerder Brandweer Nederland Lucas de Lange, Vernieuwde repressie Veiligheidsregio Haaglanden Gerard Bouwmeester, vrijwilliger Veiligheidsregio Utrecht EINDREDACTIE
Jildou Visser e-mail: info@jildouvisser.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE
Gerard Bouwmeester, Ginopress, Flashphoto, Nederlandse Brandwonden Stichting, Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, Les Adu, Patrick van Gerner, IFV, Jeffrey Koper, Regio 15, Mathijs Voorend, Inter Visual Studio, Veiligheidsregio Haaglanden en Ellen Schat. ONTWERP EN OPMAAK
Imago Mediabuilders, Amersfoort DRUK
Wilco BV - Amersfoort UITGEVER
Sdu Uitgevers: Elise Dokter Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: e.dokter@sdu.nl BLADMANAGEMENT
Karel Frijters Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl ADVERTENTIE-ACQUISITIE
Lijst van adverteerders Haix Shuhe 36 Laundry BV 4 Letas Stickerservice 4 Master of Gloves 4 MEPAX 32 P2000 Alarmeringsystemen 28 P&G Safety 4 Raaijmakers en Zn Bronbemaling BV 4
42
nummer 12 december 2019 - Sdu Uitgevers
Tarieven, reserverings- en sluitingsdata voor (combinatie)advertenties in B&B, Ambulancezorg, Brandweer-, GHOR- en Veiligheidsregio-almanak e.a. op aanvraag beschikbaar bij: I.S.-Acquisitie, tel. 06-23700323, e-mail: info@is-acquisistie.com www. is-acquisistie.com Aanlevering van advertentiemateriaal bij loap@sdu.nl TERMIJN VAN ANNULERING:
6 weken voor verschijningsdatum
ABONNEMENTEN
Opgave van abonnementen en adres-wijzigingen: Sdu Klantenservice, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/brandweer Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Het abonnement op Brand&Brandweer (10 nummers, prijspeil 2020) kost 105 euro excl. BTW (114,45 euro incl. BTW). Deze prijs is inclusief verzendkosten. Prijs los nummer: 16 euro (incl. BTW). Een abonnement op B&B geeft tevens toegang tot B&B-digitaal en het archief van B&B via www.brandenbrandweer.nl. Inlogcodes worden schriftelijk aan abonnees verstrekt. Prijs online-abonnement los: 87 euro excl. BTW (105,27 euro incl. BTW). Een abonnement geldt voor een jaar en wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij Sdu Klantenservice (zie adres hierboven). Wilt u reageren op een artikel, of een onderwerp/artikel aandragen voor publicatie in B&B, neem dan contact op met de redactie via brand&brandweer@sdu.nl. De redactie houdt zich het recht voor artikelen in te korten dan wel journalistiek aan te passen. © Sdu Uitgevers 2019 Alle rechten voorbehouden. Alle auteurs rechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden. ISSN 2214-286X
Termijn van inzending:
3 weken voor verschijningsdatum
Brand&Brandweer
Nieuwe inzichten in brandbestrijding?
Lees het
editie 2018
Handboek Brandverloop. Elke bevelvoerder zou ‘de brand moeten kunnen lezen’. Daar is kennis voor nodig. In de nieuwe editie van Handboek Brandverloop behandelen Karel Lambert, brandweerinstructeur in België, en Siemco Baaij, bevelvoerder in Utrecht, alle aspecten van brandverloop. Nieuw in deze editie: • Hernieuwde inzichten in brandbestrijding • Veranderingen in, aan en op gebouwen • Resultaten uit nieuwe (internationale) onderzoeken • Betere aansluiting op de praktijk van instructie en opleiding met extra voorbeelden isbn: 978 90 12 40267 5
Kijk voor meer informatie en bestellen op www.sdu.nl/brandverloop2018
DOWNLOADT CHECKLIST
GEBRUIKT STAPPENPLAN
KRIJGT OVERZICHT VAN WETGEVING MET COMMENTAREN ZOEKT BINNEN ALLE ARBO INFORMATIEBLADEN
PRINT GEVONDEN INFORMATIE
BEDENKT OPLOSSING EN BORGT DEZE IN DE ORGANISATIE
GAAT NAAR HSE.SDU.NL
WIL DAT IEDEREEN ’S AVONDS WEER VEILIG THUIS IS
ANALYSEERT SITUATIE EN RISICO’S
WIL DAT ALLE MEDEWERKERS VEILIG KUNNEN WERKEN
Als het om ondersteuning van de HSE expert draait Met behulp van Sdu HSE beantwoordt u vragen vanaf de werkvloer én vanuit het management snel en accuraat. U speelt makkelijk in op veranderende omstandigheden en weet zeker wat de volgende stap is. Met Sdu HSE heeft u altijd en overal toegang tot alle noodzakelijke bronnen. En kunt u aan de slag met innovatieve tools voor de praktijk.
Neem een proefabonnement en ervaar Sdu HSE zelf. Ga naar hse.sdu.nl
Arbo Informatiebladen Safety! Magazine artikelen Arbocatalogi Wetgeving met toelichting
en commentaar Jurisprudentie Updates over regelgeving Tools voor de dagelijkse praktijk (checklists, vragenlijsten en stappenplannen)