Brand & Brandweer juli 2019

Page 1

JULI/AUGUSTUS 2019

7/8

• Pionieren met het verwarmen op waterstof • Verhoogde risico’s bij in-dak zonnepanelen

JAARGANG 43

• De uitdaging van thuis- en buurtbatterijen vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding

e

Klimaat en energi

in e

B&B Brand&Brandweer

www.brandenbrandweer.nl

n o m het h uis


“De practice notes en AI-bladen triggeren mij om het nog beter te doen.” Eric van der Steen

Arbo-coördinator Port of Amsterdam

Startpunt voor HSE

Als het om HSE draait Eric van der Steen is Arbo-coördinator bij Port of Amsterdam. Als veiligheidsadviseur is hij getraind in het opsporen en voorkomen van onveilige werksituaties. De actuele regels en normen die worden gesteld aan werkgevers raadpleegt hij graag in de practice notes en AI-bladen van Sdu: “Over ieder denkbaar onderwerp is een uitgebreide practice note of AI-blad beschikbaar. Daardoor kom ik makkelijk nieuwe aanknopingspunten op het spoor en raak ik getriggerd om het nóg beter te doen. Alle informatie is praktisch en helder geschreven. De kern haal je er zo uit. Dat helpt me enorm iedereen te laten inzien dat we de regels moeten volgen zodat we veilig werken.”

Sdu HSE uitproberen? Kijk op sdu.nl/hse


INHOUD

nummer 7/8 juli/augustus 2019

Artikelen

16

6 De energietransitie: nieuwe technieken met nieuwe

De laatste jaren wordt de brandweer vaker geconfronteerd met branden in zonnepanelen. Met name in-daksystemen zorgen voor de nodige uitdagingen. De Brandweeracademie werkt aan een handreiking voor zowel repressie als risico­ beheersing.

uitdagingen Klimaatverandering plaatst de hele samenleving voor een grote uitdaging. Ook de brandweer. Hoe bijvoorbeeld om te gaan met zonnepanelen, thuisbatterijen en warmtepompen? Technieken zijn nog volop in ontwikkeling en regelgeving is er nauwelijks. Met name de herkenbaarheid van de aanwezige installaties en vroegtijdig aan tafel zitten bij nieuwe ontwikkelingen is van belang.

24

8 Energietransitie en brandveiligheid: niets nieuws De overgang van de ene brandstof naar de andere is zo oud als de mensheid, aldus brandweerhistoricus Gerard Koppers. Door de eeuwen heen is er veel veranderd als het gaat om de wijze waarop we ons huis verwarmen en verlichten. 10 Steden vergroenen, wat zijn de risico’s? Niet alleen in de installaties verandert veel. Volgens onderzoeker en vrijwillig brandweerman Bertram de Rooij verandert de komende jaren ook veel in de inrichting van steden. Steden moeten vergroenen. Wat betekent dat? In hoeverre ontstaat een natuurbrandrisico in de stad?

27

11 Steeds betere en meer diversiteit in isolatie Huizen worden steeds beter geïsoleerd en de materialen waarmee dat gebeurt veranderen. Zo wordt steeds vaker gebouwd met ecologische materialen als stro en vlas, maar ook hergebruikte materialen als rubberbanden en spijkerbroeken worden gebruikt. Wat betekent dit voor de brandveiligheid?

28

Brand&Brandweer

Grote batterijpakketten: niet in groten getale, wel een uitdaging Thuisbatterijen en buurtbatterijen worden nog niet massaal in woningen en buurten geïnstalleerd. Toch zijn er al wel enkele. Wat kun je bij brand doen? En wat kun je vanuit risicobeheersing adviseren? Daar kan de handreiking buurtbatterijen bij helpen. Er wordt gewerkt aan een PGS.

onder de zon

14 Pionieren met verwarmen op waterstof in Hoogeveen In het Drentse Hoogeveen worden plannen gemaakt voor de eerste nieuwbouwwijk die op waterstof verwarmd gaat worden. Tegelijkertijd wordt ook gekeken naar de introductie van waterstof in bestaande woonwijken. Wat zijn hierbij de aandachtspunten en risico’s?

Verhoogde risico’s zonnepanelen bij in-daksystemen

Ventilatiekanalen aandachtspunt bij warmtepompinstallaties Met name rookverspreiding is bij branden in warmtepompen een aandachtspunt. Een brand in de installatiekast achter een woning in Heerhugowaard zette het huis vol rook.

Blauwdruk voor volledig duurzame en circulaire brandweerkazerne Veiligheidsregio Fryslân wil bij nieuwbouw en renovatie alle kazernes volledig duurzaam en circulair uitvoeren. De gebouwen krijgen geen gasaansluiting en worden gebouw met duurzame en hergebruikte materialen.

Rubrieken 5 20 30 35 36

Van de redactie Brand van de Maand Actueel Oproep vakantiefoto’s Gespot in de Markt

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

3


Voor meer informatie: WWW.REGIOSAFE.COM

BRANDWEERPERSONEEL

Brandblusser F500 speciaal voor lithium batterijen. P&G Safety is leverancier van dit blusmiddel.

AFLOSSING NABLUSSING BEDRIJFSBRANDWEERZORG VERHUUR MATERIAAL

RONDGANG 26 | 5311 PB GAMEREN

WWW.PENGSAFETY.NL

Port of Amsterdam scoort op veiligheid voor alle werknemers.

Eric van der Steen Arbo-coördinator Port of Amsterdam.

Sdu HSE

“De AI-bladen triggeren mij om het nóg beter te doen.” Eric van der Steen is Arbo-coördinator bij Port of Amsterdam. Als veiligheidsadviseur is hij getraind in het opsporen en voorkomen van onveilige werksituaties. De actuele regels en normen die worden gesteld aan werkgevers raadpleegt hij graag in de AI-bladen van Sdu: “Over ieder denkbaar onderwerp is een uitgebreid AI-blad beschikbaar. Daardoor kom ik makkelijk nieuwe aanknopingspunten op het spoor en raak ik getriggerd om het nóg beter te doen. Alle informatie is praktisch en helder geschreven. De kern haal je er zo uit. Dat helpt me enorm iedereen te laten inzien dat we de regels moeten volgen zodat we veilig werken.”

Sdu HSE uitproberen? Kijk op hse.sdu.nl

0179-Adv klantgroep Port of Amst_185x126.indd 1

05-06-18 09:21


VAN DE REDACTI E

Eén Brandweer, één beeld

A

ls er één soort kleding ver verwijderd lijkt te zijn van de mode dan is dat ons uniform wel. Ons uniform staat dan ook niet als zeer modieus bekend. Het moet natuurlijk in eerste instantie praktisch zijn, maar het oog wil ook wat. Wie kent niet de uitspraak over ons uniform: ‘het staat niet als je zit en het zit niet als je staat.’ Daar gaat verandering in komen. Afgelopen juni hebben alle 25 commandanten besloten om onze uniformen en uitrukkleding te moderniseren. Ze worden eigentijdser en ook veiliger, één brandweer, één beeld! Als we ver in de geschiedenis teruggaan dan zien we in de Romeinse tijd voor het eerst een echt uniform dat ook veel gekopieerd werd door anderen. Vooral de verschillende mantels waren modieus, voor ieder klimaat een andere. Van de verzengende Egyptische hitte tot de bittere Hollandse kou, de Romein had altijd een passend exemplaar. Het duurde trouwens nog tot ver in de middeleeuwen voordat de broek een onderdeel van het uniform werd. Ons huidige brandweeruniform wordt dus gemoderniseerd en bestaat straks uit drie varianten. Als eerste natuurlijk ons uitrukpak. Elk korps kan nog steeds het eigen pak samenstellen en kopen. Hier is alleen een afspraak gemaakt over één landelijke huisstijl, dus over de kleur en de wijze van striping, de look en feel’. Daarnaast krijgen we vanaf de zomer volgend jaar een operationeel uniform. Dit uniform vervangt de huidige blauwe blouse en wordt dagelijks op de kazernes gedragen. Nieuw is dat met dit uniform ook lichte repressieve klussen kunnen worden gedaan. Net als de Romeinen, voor verschillende inzetten wat meer effectievere kleding. En als laatste hebben we natuurlijk ons ceremonieel uniform. Dit uniform wordt vooral qua pasvorm aangepast aan deze tijd. Iets strakker qua snit dus.

uitrukpak vergroot. Met de zogenaamde 3D-striping kan ons pak een meer flexibeler pasvorm krijgen zonder dat het de zichtbaarheid verslechterd. Kortom, een goed moment en een juiste stap. Voor jullie ligt nu het juli/augustus nummer en dat gaat over de relatie tussen de brandweer en de energietransitie. Op dit moment zijn het vooral de lithium-ion batterijen die ons voor nieuwe uitdagingen stellen. Een treffend onderwerp waar we als brandweer nu al veel mee te maken hebben en nog meer gaan krijgen. Niet dat er meteen grote rampen op ons af komen maar we moeten leren hoe we omgaan met dit soort nieuwe energievormen in relatie tot brand. Ik ben al jaren een pleitbezorger voor het oprichten van een gezaghebbende autoriteit op dit gebied. Een autoriteit waar producenten, first responders en onderzoek- en certificeringsinstituten samen de standaard bepalen voor wet- en regelgeving, maar ook voor de wijze van optreden. Want het is nu af en toe gokken wat de meest effectieve wijze van aanpak is bij een incident met batterijpakketten. Dat maakt ons werk wel weer leuk en uitdagend. Nooit echt achteroverleunen maar altijd aan de bak. Van elkaar leren en blijven verbeteren in innoveren! Veel leesplezier en allen een goede vakantie. Stephan Wevers Voorzitter redactieraad

Ik denk dat dit een welkome en goede verandering is. Je ziet vooral op de kazernes dat onze volgende generatie, de millennials, weer trots zijn om ons uniform te dragen maar dat het er een beetje strak en eigentijds moet uitzien. Dat is gelukt. Het operationeel uniform ziet er top uit en voor de scherpe waarnemer, het is ook in lijn met het uniform dat de politie in Nederland draagt. Ik vind het trouwens ook super dat voor ons uitrukpak één landelijke huisstijl is afgesproken. De variaties die we nu hebben verschillen onderling wel erg veel. Zwarte, beige, blauwe en gele pakken met witte, zwarte, gele of rode helmen, alles is mogelijk. Dit geeft een vreemd beeld voor de burgers en onze hulpverleningscollega’s terwijl we toch in één oogopslag herkenbaar willen zijn. Vooral als we elkaar bijstand verlenen lijkt het wel alsof we uit verschillende landen komen. Dat is dus in de toekomst ook uniform. Daarnaast is ook de veiligheid en zichtbaarheid van het

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

5


Special: Klimaat en En ergi e

De energietransitie: nieuwe technieken met nieuwe uitdagingen

Door JILDOU VISSER

D

at de energietransitie niet alleen van toepassing is op de bebouwde omgeving, maar ook gevolgen heeft voor transport is duidelijk. In de zomerspecial van Brand&Brandweer in 2017 is uitgebreid ingegaan op die ontwikkelingen, daarom laten we die in deze special buiten beschouwing en leggen we de focus op de bebouwde omgeving. Toch zijn er ook gelijkenissen tussen beide. ‘Het grootste risico dat schuilgaat in de hele transitie is dat allerlei innovaties proef­ ondervindelijk worden geïntroduceerd, zowel op de weg als in de bebouwde omgeving, zonder nadrukkelijke inbreng vanuit risicobeheersing en incidentbestrijding. Dat levert kennis op, maar ook veel vragen en soms frustraties. Voor de brandweer, maar ook voor installatiebedrijven en de wetgever’, begint Nils Rosmuller, lector Transportveiligheid bij het IFV.

‘We zien nieuwe effecten en fenomenen waarvan we het bestaan niet wisten’ ‘Er is nog niet of nauwelijks regelgeving. Niet voor de producten en niet voor installateurs. Daardoor kunnen producten op de markt verschijnen die kinderziektes hebben en nog verder moeten worden ontwikkeld. We zien nieuwe effecten en fenomenen waarvan we het bestaan niet wisten, laat staan dat we weten hoe we ermee om moeten gaan. Op het gebied van zonnepanelen weten we steeds meer, maar thuisbatterijen zijn een volledig nieuwe toepassing. Je moet er niet aan denken dat die op een zolder worden geïnstalleerd en dat daar brand uitbreekt. Ook over het 6

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

Klimaat en energi

e

Klimaatverandering plaatst de hele samenleving voor een grote uitdaging. Hoe gaan we zonder fossiele brandstoffen huizen verwarmen en energie opwekken? De nieuwe technieken die daarbij komen kijken zien we al een paar jaar verschijnen, maar de ontwikkelingen gaan steeds sneller. Waar zonnepanelen gemeengoed worden bij nieuwbouw, ontstaan ook steeds meer nieuwe technieken. Hoe kun je huizen verwarmen op waterstof? Op welke manieren kun je energie opslaan? En welke risico’s komen bij al deze nieuwe ontwikkelingen kijken? Daarover gaat deze zomerspecial van Brand&Brandweer.

in e

n o m het h uis

verwarmen van woningen op waterstof weten we nog niet veel, vult Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde bij het IFV, aan. Hoe groot de risico’s van de energietransitie zijn, durft hij niet te zeggen. ‘Risico is de kans maal het effect. In het begin neemt de kans toe, doordat de technologie nog volop in ontwikkeling is. Tegelijkertijd weten we nog niet precies wat het effect is, omdat we er nog geen ervaring mee hebben. Het enige dat we weten is dat de effecten anders zijn dan we tot nu toe gewend zijn. Langzaamaan krijgen we steeds beter zicht op de effecten.’ Internationaal Ook in het buitenland is nog veel onbekend. Bij het IFV wordt gewerkt aan een internationale verkenning op het gebied van de energietransitie. Het is het vervolg op het vorig jaar uitgebrachte Infoblad Energietransitie ten bate van veiligheidsregio’s. In deze publicatie beschrijft het IFV op basis van literatuuronderzoek de kenmerken en risico’s van geothermie, windenergie, biomassa, zonne-energie, waterstof en batterijen. Het onderzoek is uitgebreid met CO2. Weewer laat weten dat hij in de buitenlandse literatuurscan nog niet veel nieuwe dingen heeft ontdekt. ‘In Nederland weten we al veel. We zien dat collega’s in het buitenland eerder minder weten dan meer. Dat zagen we in mei ook bij de exchange of experts rondom dit thema. In Duitsland en Zweden zit nog wat kennis, maar wij draaien mee in de top.’ Herkenbaarheid Hoewel volgens Weewer in Nederland al veel bekend is, zijn er ook nog veel vragen waarop het antwoord nog ontbreekt. ‘We weten nog lang niet alles en er komen nieuwe risico’s bij, maar we moeten het ook niet erger maken dan het is. Met het verwarmen op aardgas hebben we ook een risico in woningen geïntroduceerd. Aardgas kan ontbranden, er kunnen gaslekkages zijn en bij een onvolledige verbranding kan koolmonoxide vrijkomen. Nu er steeds meer verschillende installaties komen, worden de risico’s

Brand&Brandweer


Special: Klimaat en En ergi e

volgens cijfers van branchevereniging Holland Solar over zonnepanelen. Daar staat tegenover dat thuisbatterijen nog niet of nauwelijks voorkomen. Eneco heeft als grootste leverancier sinds de introductie in 2016 ongeveer driehonderd thuisbatterijen geïnstalleerd. Ook het verwarmen op waterstof staat nog in de kinderschoenen. In Hoogeveen wordt gewerkt aan de eerste woonwijk die verwarmd wordt op waterstof. Rosmuller: ‘Het is belangrijk dat we bij deze ontwikkelingen aan de voorkant worden betrokken, zodat we met projectontwikkelaars, installateurs, producenten en brancheverenigingen kunnen meedenken over de risico’s en aandachtspunten, zowel op het gebied van risicobeheersing als incidentbestrijding. Om de ontwikkelingen en ervaringen landelijk te delen hebben we bij het IFV ook een Community of Practice Waterstof, een Community of Practice Zonnepanelen en een Community of Practice Battery Packs in het leven geroepen waarin iedereen welkom is: bedrijfsleven, beleidsmakers, kennisinstituten, bevoegd gezag, en natuurlijk de veiligheidsregio’s.’

diverser. Daar moeten we rekening mee houden. Het zou fijn zijn als we op de een of andere manier het type installatie snel kunnen herkennen, zodat we weten waar we rekening mee kunnen houden.’ De lector Brandweerkunde pleit voor een sticker waarop de installaties in de woning kunnen worden afgelezen. Die kan in de meterkast en bij de installatie zelf worden geplaatst. ‘Denk bijvoorbeeld aan een sticker voor het verwarmen op waterstof, voor thuisbatterijen, een warmtepomp en zonnepaneelinstallaties. Als we weten dat er zonnepanelen aanwezig zijn, weten we ook dat er nog spanning aanwezig kan zijn, nadat we die in de meterkast hebben uitgeschakeld.’ Aan de voorkant Hoewel veel onderzoeken worden gedaan naar de nieuwe ontwikkelingen, zullen voorlopig nog veel veiligheidsvragen onbeantwoord blijven vermoedt Weewer. Dit komt onder andere doordat de nieuwe technieken nog op relatief kleine schaal worden toegepast en risicobeheersing en incidentbestrijding niet per definitie hoog op de ontwikkelagenda staan van het bedrijfsleven. Zonnepanelen zijn de meest voorkomende installaties. Ongeveer tien procent van de huizen in Nederland beschikt

Brand&Brandweer

Niet alleen installaties Hoewel bij de energietransitie de aandacht vooral uitgaat naar de installaties, zijn er ook ontwikkelingen in het isoleren van woningen. Steeds vaker worden duurzame isolatiematerialen of hergebruikte materialen als isolatie gebruikt. Daarbij kan onder andere worden gedacht aan stro, vlas, rubberbanden en spijkerbroeken. Ook deze materialen brengen nieuwe risico’s en aandachtspunten met zich mee. Dat laten bijvoorbeeld de brand in de ecowoning in Kampen van vorig jaar (zie Brand&Brandweer nr 4-2018) en de brand in Vlaardingen begin dit jaar (zie Brand&Brandweer nr 3-2019) zien. Weewer: ‘De toegepaste materialen hebben vaak goede isolerende eigenschappen en worden juist daarom gebruikt. Op de brandveiligheid wordt een stuk minder gelet, daar is ook geen regelgeving voor. EPS is bijvoorbeeld erg brandbaar en we vermoeden dat daar bij brand pyrolyse gassen vrijkomen die explosies kunnen veroorzaken. Misschien kunnen we zelfs wel stellen dat we met alle nieuwe materialen en door vooral te letten op de isolatiewaarden een soort van Russisch roulette zijn gaan spelen. Daarnaast zien we dat afgezien van de nieuwe aandachtspunten die de isolatiematerialen met zich meebrengen, al langere tijd dat woningbranden veranderen doordat woningen beter geïsoleerd zijn.’ Ook Bertram de Rooij, onderzoeker van Wageningen University & Research en vrijwilliger bij Brandweer Gelderland-Midden, constateert dat er de komende jaren meer risico’s en aandachtspunten aankomen anders dan die betrekking hebben op de installaties. ‘Denk bijvoorbeeld aan het hele vraagstuk hoe we onze steden en dorpen inrichten. Om verschillende redenen willen we meer groen in de steden en dorpen. Dit houdt water vast, zorgt voor verkoeling en is goed voor de biodiversiteit, maar introduceren we hiermee niet ook nieuwe risico’s in de stad? In hoeverre gaat een buitenbrandje veranderen in een natuurbrand in stedelijk gebied? En hoe brandveilig zijn groene gevels en daken? Ook op dit gebied staan we nog voor veel vragen.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

7


Special: Klimaat en En ergi e

Energietransitie en brandveiligheid: niets nieuws onder de zon Is de energietransitie een moderne uitvinding? De huidige transitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen wel, maar de overgang van de ene brandstof naar de andere is zo oud als de mensheid laat brandweerhistoricus Gerard Koppers weten. Door de eeuwen heen gebruiken mensen voortdurend nieuwe bronnen voor verwarming en verlichting. De brand­ veiligheidsrisico’s openbaren zich pas na een tijd, waarna regelgeving volgt.

drogen gelegd op legakkers. Turf was volgens brandweerhistoricus Gerard Koppers iets veiliger dan hout. Het schoonhouden of (laten) vegen van de schoorsteen was vanzelfsprekend belangrijk voor de afvoer van rook en giftige dampen. Maar soms gebeurde dit niet, met alle gevolgen van dien. Schoorsteenbranden kwamen volgens Koppers dan ook eeuwenlang duizenden keren per jaar voor. In 1985 waren het in Nederland nog 4.568.

Schoorsteenbranden zijn van alle tijden. Door Ellen Schat Fotografie: Nationaal Brandweer-documentatiecentrum (NBDC)

V

eel woningen bestonden aan het eind van de middeleeuwen uit houten muren met leem of klei daarop en een dak van riet of stro. Uitzonderingen waren kerken, kastelen en woningen van rijke kooplieden: die waren grotendeels van steen. Verwarmen en koken gebeurde op open vuur onder een gat in het dak of de schoorsteen. Licht was mogelijk met fakkels, toortsen, olielampjes en kaarsen. Het gevaar van brand lag altijd op de loer. Onvoorzichtigheid met vuur, baldadigheid of een ongeluk kon desastreuze gevolgen hebben. Zo brandde in 1421 een derde van Amsterdam af, en in 1452 zelfs twee derde. Het stadsbestuur nam allerlei maatregelen om een dergelijke ramp te voorkomen. Nieuwe huizen moesten voortaan van steen worden gebouwd, en op de daken kwamen leien. Ook werden regels gesteld aan het maken van vuur: dit mocht alleen nog in de buurt van de schoorsteen. Kaarsen mochten niet meer aan de (houten) wanden worden bevestigd. Ook in andere gebieden werden voorschriften opgesteld in zogenaamde brandkeuren. Met de handhaving daarvan waren over het algemeen de (vrijwillige) brandmeesters belast. Door de groei van de bevolking in de middeleeuwen werd hout als brandstof steeds schaarser en gebruikten mensen steeds vaker turf. Het werd gewonnen uit moerassige veengebieden en te 8

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

Kolen, kachels en petroleum In de negentiende eeuw stapten veel Nederlanders over op een kachel in/bij de haard, die ze stookten op turf, steenkool of bruinkool in de vorm van antraciet, eierkolen, briketten of cokes. De schoorsteen werd nu vaak alleen opengelaten voor de kachelbuis, waardoor er weinig frisse lucht naar binnen kwam en de rook binnen bleef. Een nieuw gevaar doemde op: verstikking door kolendamp. Kolendampvergiftiging is de ouderwetse naam voor koolmonoxidevergiftiging. ‘Mensen deden vaak de ramen dicht als de kachel brandde, om de warmte binnen te houden’, vertelt Koppers. ‘Over ventileren was nog weinig bekend en de huizen werden steeds meer geïsoleerd.’ In 1904 kwamen er bouwregels voor schoorstenen, acuut verminderde het aantal slachtoffers bij schoorsteenbranden en kolendampvergiftiging. Naast kolen werd petroleum tot ver in de twintigste eeuw gebruikt voor de kachel en het kooktoestel. In de zomer, als het aansteken van de kolenkachel voor de warmte onnodig was, werd een De brandweerkeur van Amsterdam uit 1685 bevatte petroleumstel voorschriften voor de schoorstenen. gebruikt om op te

Brand&Brandweer


Special: Klimaat en En ergi e

aan de knop licht. Een gloeilamp op stroom was minder brandgevaarlijk dan gas, verbruikte geen zuurstof en was makkelijker te bedienen. Daarentegen kon gemakkelijk kortsluiting ontstaan. De brandweer moest ook nu haar aanpak aanpassen, door bij betrokkenheid van elektriciteit rekening te houden met het geleidende karakter van bijvoorbeeld bluswater.

Met behulp van een bordspel werd het gaslicht rond 1850 gepropageerd.

koken. De typisch ruikende vloeistof was erg brandbaar. Volgens Koppers vielen er tientallen doden per jaar, bijvoorbeeld als een kookstel omviel door katten of kinderen. Blussen met water werkte niet bij een steekvlam met petroleum, want het drijft op water. Gasverlichting en gloeilamp Eeuwenlang werden allerlei typen olielampjes en kaarsen gebruikt voor verlichting. Goedkopere vetkaarsen walmden en fakkelden meer dan de duurdere waskaarsen, en zorgden voor meer roet in de kamer. Halverwege de negentiende eeuw werden veel petroleumlampjes gebruikt, die echter niet altijd even stabiel waren en voor ongevallen zorgden. In 1907 stierven bijvoorbeeld zeven mensen in Amsterdam nadat een petroleumlamp was omgevallen. Een grote verandering kwam met gasverlichting, een zachtgeel en sfeervol licht. Eerst was het vooral op straat te zien, als straatverlichting maar later pompten gasfabrieken het via pijpleidingen in de huizen. Het brandrisico verminderde met gaslicht, omdat de brandstof niet steeds bijgevuld hoefde te worden, maar het bleef gevaarlijk. Bij niet goed functioneren van de leiding of gasketel kon zich een explosie voordoen, en dat gebeurde ook regelmatig met ernstige gevolgen. Lekkende of brandende gasleidingen konden niet op de conventionele manier geblust worden en daar moest de brandweer ook aan wennen. Met de komst van elektrisch licht was er letterlijk met één draai

Met ‘brandpreventje’ kwam vanaf de jaren zeventig volop voorlichtingsmateriaal beschikbaar.

Aardgas en elektriciteit Na de ontdekking van de aardgasbel in 1962 was het binnen enkele jaren in één klap afgelopen met de schoorsteenbranden. In de jaren zeventig was bijna iedereen aangesloten op de aangelegde gasleidingen, die gas leverden als brandstof voor het fornuis en de kachel. Ook kwamen er geisers voor warm water in de keuken en douche, een enorme luxe. Het risico op koolmonoxidevergiftiging bleef bestaan als geisers defect raakten. De grote steden schakelden rond 1900 snel over op elektriciteit en na de Tweede Wereldoorlog konden veel huishoudens gebruik maken van de moderne gemakken die elektriciteit mogelijk maakte. Koppers: ‘De moderne apparatuur heeft echter weer een ander risico, zoals oplaadbare elektronische apparaatjes, batterijen in auto’s en witgoed. Zonnepanelen en zelfs windmolens hebben hun eigen specifieke brandrisico’s. De brandweer moet nog steeds, net als voorheen, omschakelen om de nieuwe typen brand en ongeval te kunnen bestrijden. Dat zal dus altijd wel zo blijven.’ ■

Preventie De overheid nam door de eeuwen heen voortdurend maatregelen om de brandveiligheid te bevorderen door middel van voorschriften. Dat geldt zeker ook voor nieuwe technieken en energiebronnen. In eerste instantie was dat lokaal, regionaal en later landelijk. Den Haag wilde in 1746 bijvoorbeeld met een keur paal en perk stellen aan de onveilige schoorsteenconstructies die werden gebouwd doordat de huizen in hoogte toenamen. Een waarschuwend effect ging uit ook van verhalen en waarschuwingen die werden doorverteld en in de krant verschenen. Bewustwording over de gevaren van bijvoorbeeld kolendampvergiftiging kwam daardoor langzaam op gang. Aan het einde van de veertiger jaren werden grote publiekscampagnes gevoerd om de brandschade in de dure tijden van wederopbouw te beperken. In de jaren zeventig werd ‘Brandpreventje’ een begrip door televisiespotjes en advertenties.

Het EHBO-tijdschrift waarschuwde in 1974 weer voor koolmonoxidevergiftiging.

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

9


Special: Klimaat en En ergi e

Steden vergroenen, wat zijn de risico’s? Niet alleen op energiegebied gaat de komende jaren veel veranderen. Ook de inrichting van een stad verandert, laat Bertram de Rooij, onderzoeker bij Wageningen University & Research en vrijwillig brandweerman, weten. En dat heeft gevolgen, ook voor de brandweer. Hij laat zijn licht schijnen op de opgaven waar steden voor staan en welke risico’s en vraagstukken dit met zich meebrengt.

S

teden staan voor grote opgaven als het gaat om woningbouw, maar ook op het gebied van leefbaarheid, verkoeling en de waterhuishouding. ‘Aan de ene kant moeten in steden nog de nodige woningen worden gebouwd. Aan Bertram de Rooij de andere kant moet je om een stad leefbaar te houden toe naar een natuurinclusieve stad. Je wilt bijvoorbeeld niet dat straten onderlopen zodra er een pittige bui valt of dat mensen onwel worden omdat de bebouwde omgeving te veel warmte vasthoudt. Natuur werkt verkoelend, houdt water vast en is hard nodig voor de biodiversiteit’, aldus De Rooij. ‘We moeten slimmer met het groen en de natuur omgaan en dit slim met elkaar verbinden, binnen en buiten de stad. Op het moment dat er veel regen valt, moeten we dat op kunnen slaan, zodat we daar in tijden van droogte uit kunnen putten. Het klimaat verandert, de extreme weerssituaties worden steeds groter. Daar moet de stad op zijn ingericht. En dat is ook van invloed op onze brandweertaken, denk bijvoorbeeld aan wateroverlast. Natuurbrand in de stad Een natuurinclusieve stad kan volgens de onderzoeker op verschillende manieren worden gerealiseerd. Aan de ene kant kan dit door meer groene gevels en daken aan te leggen. Aan de andere kant kan er meer natuur in de stad worden gerealiseerd. Om dit vanuit functioneel, ecologisch en recreatief aspect zo optimaal mogelijk te doen, moet het groen in de stad in verbinding staan met het buitengebied. ‘Het vergroenen van een stad heeft veel voordelen. Welke nadelen dit met zich meebrengt en hoe deze uitwerken weten we nog maar beperkt. Kan bijvoorbeeld een buitenbrand straks uitgroeien tot een natuurbrand in de stad? Als we alle natuur in en buiten de stad met elkaar verbinden, moeten we ook aan de voorkant nadenken over stoplijnen. Je moet er 10

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

immers niet aan denken dat je een deel van de stad moet ontruimen vanwege een natuurbrand. En hoe zit het met groene gevels of daken in tijden van droogte? We staan nog voor veel vragen waarop we het antwoord nog niet hebben’, vertelt De Rooij. De onderzoeker constateert daarbij dat er nog niets is vastgelegd in de wet- en regelgeving. ‘Het Bouwbesluit gaat uit van de kennis van nu, terwijl de innovatie steeds sneller gaat. Dat betekent dat we als brandweer proactiever moeten zijn. Eigenlijk moet je, zodra je ziet dat er in jouw verzorgingsgebied een plan wordt ontwikkeld, aan tafel zien te komen. Alleen op die manier kun je risicogericht adviseren en architecten, planologen en het bedrijfsleven inspireren om over de veiligheidsrisico’s na te denken. Ook als het niet om grootschalige bouwprojecten, maar om de openbare ruimte of natuur gaat, is het waardevol om mee te denken en te adviseren. Een (landschaps)architect of planoloog denkt bij groen niet in beginsel aan brandoverslag, compartimentering en evacuatieroutes. Groen is de toekomst van de stad, maar dat moeten we wel bewust doen.’ ■ Fotografie: MVSA Architects

Door JILDOU VISSER

Een animatie van het project Wonderwoods met groene gevels dat in Utrecht wordt gerealiseerd.

Brand&Brandweer


Special: Klimaat en En ergi e

Steeds betere en meer diversiteit in isolatie Woningen worden steeds beter geïsoleerd. Daarbij worden ook steeds meer ecologische en hergebruikte materialen gebruikt. Veel materialen met een hoge isolatiewaarde, kennen een lagere brandklasse. Hoe brandveilig het is, hangt volgens René de Feijter van Efectis ook af van de materialen waarmee isolatie wordt gecombineerd. Wat zijn de effecten van isolatie en de gebruikte materialen op de brand en de brandbestrijding?

H

et isoleren van woningen speelt al langere tijd. Onder andere als gevolg daarvan zijn woningbranden de afgelopen decennia veranderend. ‘Die constatering hebben we een aantal jaar geleden al gedaan. In de huidige goed geïsoleerde woningen staan branden zolang je ramen en deuren gesloten houdt, door een tekort aan zuurstof als het ware op pauze. Dat is gunstig, maar zodra je een raam of deur opent, kan door de toevoer van zuurstof de brand snel ontwikkelen en escaleren’, vertelt Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde van het IFV. ‘Met de Hernieuwde kijk op brandbestrijding anticiperen we grotendeels op dit veranderde brandgedrag. Wat wel nieuw is, is de diversiteit aan bouwmaterialen die tegenwoordig bij de isolatie van woningen wordt toegepast. ‘Voorheen zagen we vooral steenwol, EPS, PUR en PIR. Tegenwoordig zie je ook meer duurzame materialen als stro en vlas en hergebruikte materialen als rubberbanden en spijkerbroeken. Ieder materiaal heeft andere isolerende eigenschappen, maar ook andere eigenschappen als het gaat om brandveiligheid.’ Brandweer Nederland en het IFV werken samen met de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en een aantal bedrijven aan het ontwikkelen van een nieuw bouwmateriaal. Dit wordt gemaakt uit vliegas dat zowel goed isoleert als ook brandvertragend is. Weewer: ‘Dat is innovatief en kan de huidige problematiek wellicht oplossen.’

ook voorbeelden gezien waarbij het niet goed was aangebracht en kieren tussen het isolatiemateriaal zaten. Door die kieren liep de brand makkelijk weg.’ Dat de wijze waarop de isolatie wordt aangebracht en de combinatie van materialen bepalend is voor de brandveiligheid beaamt René de Feijter van Efectis. Het bedrijf voert brandveiligheidstesten uit bij materialen en constructies. ‘Welke materialen je combineert is bepalend voor de brandveiligheid. Zelfs constructies met de meest brandveilige isolatiematerialen kunnen harder branden dan isolatiematerialen met een lagere brandklasse als ze in onveilige combinaties worden toegepast.’ Als voorbeeld noemt De Feijter behang op een betonnen muur. ‘Dit krijg je niet aangestoken. De energie gaat in het beton zitten. Plak je behang op een onbrandbare isolatie, dan brandt het behoorlijk. Je kunt dus nooit naar één materiaal kijken. Bovendien moeten Fotografie: Efectis

Door JILDOU VISSER

‘De combinatie van materialen is bepalend voor de brandveiligheid’ Toepassing Als brandonderzoeker en bevelvoerder in Veiligheidsregio Haaglanden herkent Robert van den Ende het beeld dat Weewer schetst. ‘Aan de ene kant zien we binnenbranden die smeulen omdat ze te weinig zuurstof krijgen. Aan de andere kant zien we branden waarbij het isolatiemateriaal bij de brand betrokken raakt. Afhankelijk van het materiaal en de wijze waarop het is aangebracht kan het hard gaan. Vooraf weet je alleen vaak niet welk isolatiemateriaal is toegepast en hoe dit zich gedraagt.’ Als voorbeeld noemt hij glaswol en steenwol. ‘In principe kun je ervan uitgaan dat dat niet voor problemen zorgt, maar ik heb

Brand&Brandweer

Met een SBI-test wordt de brandveiligheid van gevels getest. Deze heeft het vermogen van een prullenbakbrand.

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

11


Fotografie: Marcel van Saltbommel

Special: Klimaat en En ergi e

De brand in de ecowoning in Kampen vorig jaar ontwikkelde zich razendsnel nadat een kraan begon met het slopen van het gebouw. Daardoor kwam zuurstof bij de brand in het stro in de spouwmuur.

we niet alleen kijken naar de bouwconstructie, maar ook naar de vuurbelasting in een gebouw. Dat is in veel gevallen bepalender voor het brandverloop dan de gevelmaterialen.’ De Feijter pleit bovendien voor brandtesten met een zwaarder scenario, zeker als het gaat om grotere gevels. ‘Volgens de huidige regelgeving in Nederland volstaat een SBI-test. Dit zijn tests met het vermogen van een prullenbakbrand. Dat is niet realistisch. Op Europees niveau bestaan er zwaardere tests met bijvoorbeeld acht meter hoge gevels. Daarbij wordt meer vermogen gebruikt.’

‘Bestel Een kraan en ga de constructie afpellen, maar weet wat je doet’ Nul-op-de-meter Met de opkomst van de nul-op-de-meterwoningen worden steeds meer woningen volgens de hoogste standaarden geïsoleerd. ‘Het zou kunnen zijn dat ze daar kiezen voor ecologische isolatiema12

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

terialen, zoals stro en vlas. Die materialen hebben een hoge isolatiewaarde, maar zijn niet altijd even brandveilig’, vertelt Van den Ende. ‘Dat kan ook het geval zijn bij gerenoveerde oude woningen. Ik denk dat we tegenwoordig bij nieuwbouw en gerenoveerde oudbouw altijd alert moeten zijn. Ik juich dit soort alternatieve en ecologische materialen wel toe. Het is denk ik alleen maar goed als de aardoliecomponent uit de isolatie gaat. Ik hoop wel dat de ecologische materialen meer brandwerend worden, zodat ze niet alleen goed isoleren maar ook brandveilig zijn.’ Ecologische materialen Stro is net als vlas, houtvezel, wol en hennep een van de ecologische isolatiematerialen die in opkomst is. Verdeeld over het land zijn op dit moment ongeveer 150 gebouwen die zijn geïsoleerd met stro. Toch is stro volgens Wouter Klijn van Strobouw Nederland een isolatiemateriaal dat al lange tijd bestaat. ‘De laatste jaren zien we stro vaak in combinatie met een dragende houtcontstructie. Aan de binnenkant wordt het afgewerkt met brandwerende platen of leem, aan de buitenkant meestal met kalk, soms met leem.’ Volgens Klijn vallen de ecologische materialen in dezelfde brandklasse als de materialen die van aardolie

Brand&Brandweer


Special: Klimaat en En ergi e

worden gemaakt. ‘Het enige verschil is dat ecologische materialen een ander brandgedrag kunnen vertonen. Bij de brand in de ecowoning in Kampen vorig jaar hebben we kunnen zien dat de situatie voor de bewoners lang veilig was, maar dat het ontzettend lastig te blussen was.’ Hoe de brand zich bij strobouw ontwikkelt, kan per constructie verschillen. Volgens Klijn hangt dit af van de manier waarop de isolatie is aangebracht. ‘Is er gebruik gemaakt van strobalen of van los stro? En hoe dicht zit dat op elkaar geperst? Toch denk ik dat we kunnen zeggen dat er bij de toepassing van stro als isolatiemateriaal, net als bij veel andere isolatiematerialen, een afbrandscenario geldt zodra de brand in de spouwmuur zit. Dan is het een kwestie van slopen en afblussen.’

‘Wanneer de RSTV kenmerken niet kloppen, moet je rekening houden met een ander isolatiemateriaal’ In de mate van brandveiligheid bij stro zijn ontwikkelingen, laat Strobouw Nederland weten. Er is een brandwerende toevoeging in ontwikkeling. ‘Daarmee kunnen we de brandklasse van stro verhogen van E naar C of misschien zelfs B. Ik weet dat ze in een ver stadium zijn, we hopen dat het dit jaar nog op de markt komt. Als we die stap kunnen zetten, denk ik dat we de komende jaren meer met natuurlijke materialen kunnen bouwen. We zitten nu echter nog in een traject waarin we leren en ontwikkelen. Zo hebben we ook lessen geleerd van de brand in Kampen.’ Eén van die lessen is dat goed gekeken moet worden naar ontstekingsbronnen, zoals een houtkachel. Daarnaast kan brand zich op meerdere manieren verspreiden. ‘Meestal gaan we uit van branduitbreiding van de ene ruimte naar de andere. We houden er geen rekening mee dat het van bovenaf of onderaf de muur in kan branden, terwijl dat wel kan gebeuren. En tot slot is de dichtheid van het materiaal bepalend voor de brandklasse. In Kampen was het materiaal op een aantal plaatsen te los aangebracht, waardoor het vuur zich makkelijk kon verspreiden.’ Ervaring brand Kampen In Kampen is in februari vorig jaar een ecowoning in vlammen opgegaan. De brand zit in de spouwconstructie die is geïsoleerd met strobalen en los stro. De brand blijkt niet te blussen. ‘De brand deed in principe precies wat de wetgever wilde. Er was voldoende tijd om veilig te vluchten, daarna gold het afbrandscenario’, reageert Bert Weijs van Veiligheidsregio IJsselland. Bij de betreffende brand was hij Officier van Dienst. ‘Benader de brand van buitenaf’, is het advies dat hij andere korpsen meegeeft die voor een brand in een strobouwconstructie komen te staan. ‘Bestel een kraan en ga de constructie afpellen, maar weet wat je doet. Zodra je de muur lostrekt, komt er zuurstof bij en ontwikkelt de brand zich razendsnel.’ Toch is dit de enige optie, laat hij weten. ‘Wij hebben geprobeerd om van binnenuit de brand te blussen door de Fermecell platen weg te slopen. Daar zijn onze kettingzaag en reciprozaag niet voor gemaakt. Je komt er niet doorheen. Bovendien zit het stro zo op elkaar geperst dat je het van binnenuit sowieso niet kunt blussen. Het water dringt niet door in de geperste balen en schuim krijg je er niet in. Hoe langer

Brand&Brandweer

het duurt, hoe meer de houtconstructie door de brand wordt aangetast.’ Strobouwwoningen zijn volgens Weijs lastig te herkennen. ‘Aan de buitenkant is het afgewerkt met een leemlaag, maar dat zie je bij reguliere woningen ook weleens. Het enige waar je het aan zou kunnen zien is dat de muren dikker zijn dan normaal. Een normale geïsoleerde muur is ruim twintig centimeter. De muur van deze strobouwconstructie was ongeveer vijftig centimeter.’ Een ander aspect waar de strobouwconstructie bij brand mogelijk aan te herkennen is, zijn andere RSTV-kenmerken. ‘Wij zagen bij de brand in Kampen witte rook. Dat kan je op het verkeerde been zetten. Mijn advies is om wanneer de RSTV kenmerken niet kloppen met de situatie, je rekening moet houden met een ander isolatiemateriaal. We weten dat er in onze regio ook gebouwd is met rubberbanden, die geven ook andere RSTV kenmerken.’ Groene gevels en daken In de toekomst worden steeds meer groene gevels en daken toegepast, zo verwacht Bertram de Rooij, onderzoeker bij Wageningen University & Research en vrijwillig brandweerman. Aan de ene kant beschikken deze over goede isolerende waarden, aan de andere kant koelen ze ook de buitenruimte. ‘Hoe het zit met de brandveiligheid daarvan en wat de aandachtspunten voor een mogelijke brandweerinzet zijn, weet ik niet precies. Daar is nog maar beperkt kennis over beschikbaar’, reageert hij. Uit de publicatie Materialen en Brandveiligheid van het IFV uit 2014 blijkt ook dat er nog veel onduidelijkheid over is. In het rapport valt te lezen dat groene gevels en daken strikt genomen niet voldoen aan de criteria voor branduitbreiding volgens NEN 13501-5.

‘Voorlopig moeten we risico’s inschatten en baseren op de beschikbare kennis’ De kans op brand is kleiner, doordat groene gevels en daken vocht vasthouden. Zeker in droge zomers is het volgens het rapport niet ondenkbaar dat er een grasbrand op het dak woedt. De Rooij: ‘Of in een groene gevel of op een groen dak makkelijk brand kan ontstaan en hoe deze zich ontwikkelt, hangt af van de dikte, het toegepaste substraat, de hellingshoek, het type begroeiing en de vochtbalans. Ook in tijden van extreme droogte, zoals vorig jaar in de zomer, moet je zorgen dat de vochthuishouding van de gevel en het dak op orde blijven.’ Specifieke regelgeving voor groene gevels en daken is er nog niet. ‘Gebouwen moeten altijd voldoen aan het Bouwbesluit, maar voor groene gevels of daken is nog niet veel geregeld. In 2017 is wel de NTA 8292 voor begroeide daken opgesteld. Je ziet vaak dat innovaties sneller gaan dan de wet- en regelgeving. Dat betekent dat we voorlopig risico’s moeten inschatten en baseren op de beschikbare kennis.’ Wat voor invloed heeft de toepassing op het brandgedrag, de rook en hittestuwing, de stabiliteit van constructies en de mogelijkheden voor evacuatie? En wat als het toegepast wordt op gebouwblokken en straten? Het zijn zaken die relevant zijn voor risicobeheersing, maar ook bij een daadwerkelijke inzet. De Rooij: ‘Er is nog niet veel onderzoek naar gedaan en dus ook weinig kennis over. Bovendien zijn er nog nauwelijks incidenten geweest. Het is nog volop in ontwikkeling. Reden des te meer om nu aan te haken en mee te praten.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

13


Special: Klimaat en En ergi e

Pionieren met verwarmen op waterstof in Hoogeveen We moeten van het gas af. Volgens cijfers van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) moeten met ingang van 2021 vijftigduizend gebouwen per jaar aardgasvrij worden gemaakt. Nog voor 2030 moet dit aantal oplopen naar tweehonderd duizend woningen per jaar. Een flinke opgave. Eén van de alternatieven voor het verwarmen van woningen lijkt waterstof te worden. In Hoogeveen worden plannen gemaakt voor de eerste wijk in Nederland die met groene waterstof wordt verwarmd. Deze moet in 2022 zijn gerealiseerd. Door JILDOU VISSER

O

p dit moment wordt waterstof vooral toegepast in de industrie en de transportsector. Het verwarmen van woningen met dit gas is nieuw en nog niet eerder in Nederland toegepast. Waterstof is het kleinste molecuul op aarde en is zeer vluchtig. In theorie vervliegt het snel en kan het overal doorheen. Maar is dat ook in goed geïsoleerde nieuwbouwwoningen het geval? Of kan daar toch sprake zijn van een ophoping? En hoe herken je dat? Waterstof is kleurloos, reukloos en smaakloos. Het is niet giftig, maar wel zeer brandbaar. ‘Waterstof is lastig te detecteren doordat het kleurloos en reukloos is’, erkent Nils Rosmuller, lector Transportveiligheid van het IFV. ‘In tegenstelling tot bij aardgas kunnen we aan waterstof nog niet eenvoudig geuren (mercaptanen) toevoegen waardoor je het kunt ruiken. Dit zijn extra gevaarsmechanismen die juist in de bebouwde omgeving vragen om speciale aandacht in termen van risicobeheersing en incidentbestrijding. Daar proberen we nu grip op te krijgen, zodat we ook kunnen begrijpen wat wel en wat niet kan.’ In Hoogeveen staat Veiligheidsregio Drenthe voor de nodige vragen en uitdagingen. Waar plaats je de verwarmingsinstallatie? Hoe breng je het waterstof bij de woning? En zijn er aandachtspunten waar je in de woning rekening mee moet houden? Dirk van Dijken zit namens Veiligheidsregio Drenthe aan tafel om aan de voorkant mee te praten en denken over de ontwikkeling van de nieuwe wijk.

Groen, blauw en grijs Er zijn drie manieren om waterstof te produceren. Bij groene, blauwe en grijze waterstof gaat het om dezelfde stof, alleen de productiewijze is anders. Groene waterstof: via elektrolyse wordt water gesplitst in waterstof en zuurstof. Wanneer de elektriciteit afkomstig is uit duurzame energie wordt gesproken van groene waterstof. Dit is de meest duurzame vorm van waterstofproductie.

Dirk van Dijken.

Ruim een jaar geleden hoort Van Dijken voor het eerst van het plan om een nieuwbouwwijk met tachtig woningen op waterstof te verwarmen. ‘In het noorden kennen we verschillende initiatieven met waterstof. Tot nu toe waren dat vooral projecten waarbij de stof werd geproduceerd of opgeslagen. Daarnaast zien we de afgelopen tijd tankstations verschijnen en voertuigen op waterstof rijden. De toepassing voor het verwarmen van woningen is volledig nieuw’, vertelt hij. ‘Juist bij dit soort innovaties is het belangrijk dat je in een vroeg stadium aanhaakt. Er is nog weinig bekend over de toepassing en de risico’s en er is nog geen wet- en regelgeving. Dat maakt dat wij in dit project echt mee kunnen denken en kunnen zorgen dat het zo veilig mogelijk wordt vormgegeven.’

Grijze waterstof: wanneer bij de productie van waterstof aardgas wordt gebruikt, wordt gesproken over grijze waterstof. Blauwe waterstof: indien bij de productie van grijze waterstof de CO2 die vrijkomt bij de verbranding van aardgas wordt afgevangen en opgeslagen, wordt gesproken over blauwe waterstof.

14

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

Toepassing in woning Van Dijken zit namens de Veiligheidregio in drie verschillende werkgroepen. De eerste buigt zich over de toepassing van waterstof in de woning. ‘Dit is een interessante’, erkent hij. ‘In eerste instantie spraken we over toepassing van waterstof buiten de

Brand&Brandweer


Fotografie: Atelier Dutch

Special: Klimaat en En ergi e

Een artist impression van de nieuwe wijk in Hoogeveen

Juridisch De tweede werkgroep waar Van Dijken in deelneemt kijkt naar alle juridische aspecten van het project. ‘Hierin zijn we onder andere in overleg met het ministerie om te kijken naar de huidige wet- en regelgeving. Op dit moment is nog in de wet vastgelegd dat er geen andere stoffen dan aardgas door het huidige leiding­ net mogen worden getransporteerd. Die wet moet worden aangepast voordat we deze ontwikkeling een kans kunnen geven’, aldus Van Dijken. Infrastructuur De derde groep buigt zich over de infrastructuur. Hierin spelen twee verschillende varianten laat Van Dijken weten. In de uiteindelijke situatie moet het waterstof in de wijk worden geproduceerd met behulp van duurzame energie die lokaal wordt opgewekt. ‘Maar je hebt tijd nodig om dat allemaal aan te leggen. In

Brand&Brandweer

de beginperiode wordt gekeken naar het aanvoeren van waterstof met tankwagens van buitenaf. Bij een overslagstation kan het dan in de leidingen worden gepompt waarmee de brandstof naar de woningen wordt gebracht’, legt Van Dijken uit. Er wordt nog gekeken naar wat de beste locatie is voor zowel de productie met de elektrolyser als de opslag. Risicogericht adviseren De vragen waar Van Dijken tegenaan loopt deelt hij ook met de Community of Practice (COP) Waterstof. Daarin zitten naast Nils Rosmuller, lector Transportveiligheid van het IFV, ook enkele experts. Van Dijken: ‘Het is fijn dat de leden uit de COP meedenken in het hele proces. We zijn bezig met echt nieuwe dingen, pionieren. Dan is het goed dat je als het gaat om alle veiligheidsaspecten meerdere mensen hebt waar je mee kunt sparren. Doordat de innovaties in de energietransitie steeds sneller gaan, moeten we als brandweer steeds alerter zijn en zorgen dat we aangehaakt zijn en blijven. We moeten bovendien leren omgaan met een nieuwe manier van werken waarbij we zonder wet- en regelgeving in een vroegtijdig stadium risicogericht adviseren. Mijn tip is dan ook om te zorgen dat je je netwerk op orde hebt en openstaat voor andere manieren van werken. Houd je ogen en oren open en haak aan als je nieuwe dingen hoort.’ ■ Fotografie: Atelier Dutch

woning. We wilden de cv-ketels buiten het huis plaatsen om vervolgens alleen de warmte de woning in te laten gaan. Bij nieuwbouwwijken waarin je alles nog moet aanleggen en kunt vormgeven is dat wellicht de meest veilige manier. Gaandeweg het project zagen we een verschuiving. Gemeente Hoogeveen wilde ook kijken in hoeverre de naastgelegen bestaande woonwijk op waterstof kan worden verwarmd.’ De betreffende wijk is aangesloten op het bestaande aardgasnet. De cv-ketels zijn in de woningen geplaatst. ‘Dat zorgde voor een flinke verschuiving. Ineens spreek je over andere zaken. Het waterstof moet dan via het bestaande leidingnetwerk worden getransporteerd. Is dat veilig of loop je het risico dat de moleculen, doordat ze kleiner zijn dan de aardgasmolecuul, er doorheen vliegen? Kan de cv-ketel op de huidige plaats blijven hangen of is het veiliger om deze toch buitenshuis te plaatsen met alle verbouwingen van dien? En wat gebeurt er als je een lek hebt in een woning? Waterstof is veertien maal lichter dan lucht, maar heeft ook maar een tiende van de ontstekingsenergie van aardgas nodig om te ontvlammen. Op dit moment brengen we alle mogelijke scenario’s in kaart, zowel van de toepassing in de nog te bouwen nieuwbouwwijk als in de bestaande wijk.’

De plattegrond met aan de rand van de wijk omheind door groen de elektrolyse en opslag van waterstof.

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

15


Special: Klimaat en En ergi e

Verhoogde risico’s zonnepanelen bij in-daksystemen

D

Fotografie: Jeffrey Koper

e hoeveelheid stroom die sinds 2008 met zonnepanelen wordt opgewerkt, is in de loop der jaren verveelvoudigd. Waar in 2008 57 megawattpiek (MWp) aan zonnepanelen was geïnstalleerd, is dat in 2017 gegroeid naar bijna 3000 MWp. Ook het vermogen dat jaarlijks wordt bijgeplaatst, stijgt snel. In 2009 zijn zonnepanelen met een totaal vermogen van 11 MWp geplaatst. Dit is in 2017 gestegen tot meer dan 800 MWp. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Volgens TNO gaat het in 2018 om ongeveer 170.000 systemen op woonhuizen. Verwacht wordt dat dit aantal de komende jaren sterk blijft toenemen. Met het toenemende aantal zonnepanelen dat wordt geplaatst, neemt ook het aantal incidenten toe. Reden voor branchevereniging Holland Solar om aan de bel te trekken, waarna de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) aan TNO opdracht heeft gegeven om een kort onderzoek te doen naar de incidenten. Alle betrokken partijen wilden inzicht in de oorzaken van de incidenten om vervolgens te kijken hoe deze kunnen worden voorkomen. Uit de inventarisatie van TNO blijkt dat in 2018 bij 23 systemen brand is geweest, dit betreft 0,014% van het totaal aantal geïnstalleerde systemen. ‘Dit

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

in e

n o m het h uis

percentage is vrij laag. We kunnen dus niet stellen dat zonnepaneelsystemen inherent onveilig zijn, maar er kunnen wel zaken worden verbeterd’, vertelt Wim Sinke, onderzoeker van TNO.

Door JILDOU VISSER

16

e

Het opwekken van groene stroom met zonnepanelen is een van de pijlers van de energietransitie. De ambities van de sector en het Klimaatakkoord zijn hoog. In 2030 kan bijna een kwart van alle elektriciteit met zonnepanelen worden opgewekt. Daarvoor moeten niet alleen daken van gebouwen worden benut, maar moet ook worden gedacht aan meer innovatieve oplossingen als het integreren van zonnepanelen in gevels van gebouwen, wegen en geluidsschermen. Wat zijn de aandachtspunten bij branden met huidige installaties?

Klimaat en energi

Oorzaken Eén van de meest voorkomende oorzaken van brand bij zonnepaneelsystemen is het zogenaamde cross mating. Schade-experts schatten dat tachtig tot 99 procent van de branden met zonnepaneelsystemen hierdoor wordt veroorzaakt. ‘Bij cross mating worden een stekker en een contrastekker van hetzelfde type maar van verschillende merken met elkaar verbonden’, vertelt Sinke. ‘In andere toepassingen leidt dit meestal niet tot problemen, maar bij zonnepaneelsystemen kan dit wel problemen veroorzaken. Dit komt onder andere door de grote stromen die erdoorheen gaan. Bij cross mating kunnen te grote overgangsweerstanden ontstaan die tot warmteontwikkeling en uiteindelijk brand leiden. Ook het verkeerd monteren van een stekker aan een kabel kan problemen geven. Het voorkomen van deze brandoorzaken is redelijk simpel. Installateurs moeten ervan bewust zijn dat ze stekkers en contrastekkers van hetzelfde merk en type gebruiken en stekkers zorgvuldig en met het juiste gereedschap monteren. Dat zou bijvoorbeeld in de voorschriften kunnen worden meegenomen.’ Bij een derde van de door TNO onderzochte incidenten gaat het om in-daksystemen. Schade-experts schatten echter dat ongeveer tachtig tot negentig procent van de branden bij zonnepanelen plaatsvindt bij deze in-daksystemen. Dit zijn systemen waarbij de zonnepanelen in het dak worden geïntegreerd. Dakpannen worden weggelaten. Panelen liggen direct boven dakfolies en isolatiematerialen. ‘Daar ligt wat ons betreft de grootste urgentie. In-daksystemen zien er mooi uit en worden op steeds grotere schaal toegepast. Wat mij betreft heeft deze geïntegreerde vorm echt de toekomst. Tegelijkertijd constateren we daar de grootste risico’s op brand’, vertelt Sinke. Uit het onderzoek van TNO blijkt dat dit met name komt doordat de installatie direct boven eventueel brandbare dakfolies en isolatiematerialen ligt. Cross mating leidt bij deze systemen eerder tot brand dan bij op-daksystemen doordat de omliggende materialen makkelijker branden. Uit het onderzoek van TNO blijkt dat het waarschijnlijk is dat een lokale

Brand&Brandweer


Fotografie: Ginopress

Special: Klimaat en En ergi e

Bij in-daksystemen woedt de brand meestal achter de panelen, waardoor deze lastig te blussen is.

hittebron hierdoor eerder kan ontsteken en de brand zich sneller kan ontwikkelen. De oplossing voor deze oorzaak is volgens Sinke ingewikkelder. ‘In het Bouwbesluit 2012 is hierover niets vastgelegd. Daarin wordt gesteld dat het dak niet brandgevaarlijk mag zijn. Dit wordt getest aan de hand van vliegvuurtesten, dus vuur van buitenaf. Bij in-daksystemen kan de brand juist ontstaan tussen het paneel en de rest van het dak. Bovendien zie je dat bij deze oorzaak de bouwbranche en de zonne-energiebranche elkaar raken. Je hebt beide nodig om tot een oplossing te komen. Ze moeten samen kijken naar richtlijnen voor het al dan niet toepassen van ventilatie in de constructie, voor de brandwerendheid van de toegepaste dakfolies en isolatiematerialen en voor de ruimte tussen de panelen, het isolatiemateriaal en de dakfolie.’ Daarnaast pleit TNO voor het instellen van een stresstest waarmee de veiligheid van veelvoorkomende praktijksituaties kan worden getest. Sinke: ‘Bij de zonnepanelen zelf gebeurt dit al, daar zien we ook geen problemen mee. Wij denken dat het goed is dat deze tests ook bij complete installaties wordt gedaan, omdat zich daar de meeste problemen voordoen. Op die manier kun je de veiligheid in de hele toepassing verbeteren.’ In hoeverre de aanbevelingen worden overgenomen, is afhankelijk van de commissie die wordt ingesteld. Handreiking repressie Nu steeds meer zonnepanelen worden geplaatst, neemt ook het aantal incidenten ermee toe. Dat maakt kennis over de repressieve inzet en de risico’s en aandachtspunten steeds belangrijker. Aanleiding voor Jaap Molenaar om samen met brandweerlieden uit zeventien regio’s een handreiking voor repressie, voor risicobeheersing en twee e-modules te ontwikkelen. De handreiking voor repressie is in concept klaar en verschijnt naar alle

Brand&Brandweer

waarschijnlijkheid begin juli, zo laat hij weten. Het doel van het handelingsperspectief is om in praktisch alle gevallen een juiste keuze te kunnen maken. ‘Een van de aandachtspunten, die de meeste brandweerlieden al wel weten, is dat zonnepanelen altijd onder spanning blijven staan en dat losse bedrading kan zorgen voor vlambogen. In de handreiking hebben we een stroomdiagram opgenomen met alle stappen die je kunt doorlopen om een brand met zonnepanelen te bestrijden. Daarin staat onder andere dat je altijd een sproeistraal moet gebruiken, daarmee is er geen kans op elektrocutie.’ In het stroomschema wordt ook ingegaan op de handelingswijze bij in-daksystemen. In die gevallen woedt de brand meestal achter de panelen, waardoor de brand lastig te blussen is. Molenaar: ‘In principe adviseren we om niet zomaar te sleutelen aan de panelen, tenzij je ze moet verwijderen om bij de brand te komen. Draag dan ademlucht, droge bluskleding, 1000 volt handschoenen en werk met een geïsoleerde tang die geschikt is voor 1000 volt. Begin aan de zijkant waar de brand nog niet woedt, want de 1000 volt handschoenen bieden geen bescherming tegen brand. Zorg dat je bij het losknippen van de bedrading een scheiding maakt tussen de draden, zodat ze niet met elkaar in aanraking kunnen komen. De panelen blijven immers elektriciteit opwekken en de kans op vlambogen blijft daardoor bestaan. Probeer vervolgens zo dicht mogelijk bij de brand te komen en vanuit een hoogwerker of redvoertuig water achter de panelen te krijgen.’ Daarnaast is in de handreiking een brandscenario en een hulpverleningsscenario uitgewerkt. Na de zomer start Molenaar met het opstellen van een e-module voor repressieve brandweerlieden. Handreiking risicobeheersing Ook voor de afdelingen risicobeheersing is een handreiking in de maak, laat Molenaar weten. Hij hoopt dat ook deze nog voor

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

17


Special: Klimaat en En ergi e

kan breken. Daarnaast nemen we er ook in mee dat de installateur connectoren van hetzelfde merk moet gebruiken en dat de bekabeling goed vast moet zitten, zodat er geen spanning op de bekabeling kan komen bij wind.’ Voorlichting gemeenten Naast de checklist wordt in Utrecht ook gewerkt aan een informatiedocument voor gemeenten en woningbouwverenigingen. Aanleiding daarvoor is onder andere een brand in in-dak zonnepaneelsysteem. Het Team Brandonderzoek (TBO) concludeerde na de brand dat onder de panelen een brandbare dakfolie was toegepast en dat door het in-dak systeem de brandwerende scheiding in het dak was verdwenen. Het pand voldeed wel aan de huidige wet- en regelgeving. De technische ontwikkelingen gaan sneller dan dat de regelgeving aangepast kan worden. ‘We zien steeds vaker dat met name woningbouwverenigingen bij zowel renovatie als nieuwbouw kiezen voor een in-dak systeem. De gemeente gaat over de vergunningverlening voor deze individuele woningbouw, daar komen wij niet aan te pas. Juist daarom is het belangrijk dat de gemeente wel de kennis heeft over de brandveiligheids­aspecten bij deze toepassingen. Daar komt bij dat er ook toezicht en handhaving op moet komen. Wij adviseren de gemeente om steekproeven te doen.’ Keyser merkt dat het contact met de gemeenten steeds makkelijker verloopt en zij brandveiligheid steeds scherper op hun netvlies hebben. ‘Ik ben bij alle 26 gemeenten in onze regio langs geweest om de verschillende veiligheidsaspecten bij de energietransitie te Fotografie: Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

de zomer kan worden gepubliceerd. In deze handreiking wordt ingegaan op de brandveiligheidsadviezen die gegeven kunnen worden bij zowel kleine particuliere systemen als de grote systemen die bij bijvoorbeeld distributiecentra en boerderijen worden aangelegd. ‘Voor toepassingen in het dak adviseren we bijvoorbeeld dakfolies met de hoogste brandwerende klasse te gebruiken en ongeveer tien centimeter afstand aan te houden tussen de panelen en het dakbeschot. Dit wordt door de fabrikant overigens ook in de montagevoorschriften aangegeven.’ Een ander aandachtspunt dat in de handreiking naar voren komt is volgens Molenaar de brandwerende scheiding. ‘In-daksystemen worden vaak over meerdere woningen gelegd. Dit betekent dat de installaties, dakfolies en het isolatiemateriaal onder de panelen doorlopen en de brandwerende scheiding verdwijnt. Wij adviseren om deze scheidingen te realiseren door tussen de woningen enkele rijen dakpannen te leggen. Als dit niet mogelijk is kan er ook voor gekozen worden het dakbeschot over een strook of in zijn geheel brandwerend uit te voeren. Dit onderbreekt de installatie. Bovendien kunnen we in geval van brand dakpannen makkelijker verwijderen dan zonnepanelen, waardoor we sneller en simpeler een stoplijn tussen de woningen kunnen realiseren. Het nadeel is dat hier in de regelgeving niets over is vastgelegd. We kunnen dit dus niet eisen, maar we kunnen woningeigenaren en projectontwikkelaars wel bewust maken van de risico’s.’ Bij grote zonneparken en daken die verhuurd worden is volgens de handreiking het aandachtspunt met name dat aan de voorkant bekend is van wie het systeem is. ‘De brandweerlieden ter plaatse moeten weten wie ze kunnen aanschieten voor informatie over het systeem.’ Ook voor medewerkers van de afdelingen risicobeheersing wordt een e-module opgesteld. Na de zomer wordt hiermee gestart. Nieuwe toepassingen Naast de op-dak- en in-daksystemen is een nieuwe ontwikkeling volgens Molenaar dat ook steeds vaker zonnecellen in gevels worden toegepast. ‘Denk bijvoorbeeld aan toepassingen in vliesgevels bij galerijflats. Afgezien van een paar draadjes die je kunt zien als je goed kijkt, zijn deze systemen moeilijk te herkennen. Datzelfde geldt voor toepassingen in geluidsschermen langs wegen. We weten dat deze bijvoorbeeld zijn toegepast in de geluidsschermen langs de A50 tussen Oss en Eindhoven. Het is belangrijk dat je aan de voorkant op de hoogte bent. In geval van brand is de bestrijding gelijk aan de in-daksystemen.’ Verschillende marktpartijen weten inmiddels de brandweer, en met name de Community of Practice (COP) Zonnepanelen, goed te vinden laat Molenaar weten. ‘Leden van de COP hebben op verschillende bijeenkomsten voor bijvoorbeeld installateurs een presentatie gehouden over de problematiek waar de brandweer mee wordt geconfronteerd. Tijdens deze bijeenkomsten wordt ook kennis vanuit de leveranciers en installateurs met ons gedeeld die we met de collega’s in de korpsen kunnen delen.’ Checklist burgers Naar aanleiding van enkele branden met zonnepanelen in Veiligheidsregio Utrecht werkt Jeroen Keyser, beleidsmedewerker risicobeheersing, aan een checklist voor burgers. Deze moet na de zomer klaar zijn. ‘We willen ze aandachtspunten meegeven waarmee ze bijvoorbeeld ook de installateur kunnen bevragen. Denk bijvoorbeeld aan de belasting van de constructie en de bevestiging van de panelen op het dak. We zien weleens dat systemen worden bevestigd op panlatten, maar die zijn daar niet voor bedoeld. Dat 18

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

Peter Eijgenraam heeft samen met zijn collega’s een container omgebouwd tot oefenobject. Met de erop geïnstalleerde zonnepanelen kunnen brandweerlieden uit de regio oefenen.

Brand&Brandweer


Fotografie: Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Special: Klimaat en En ergi e

Op de spanningsmeter naast het paneel in de container kan worden afgelezen hoeveel vermogen het paneel opwekt als je er een lamp op laat schijnen.

bespreken. Dat maakt dat gemeenten ons nu makkelijker weten te vinden met vragen.’ Oefencontainer Om collega’s te leren hoe ze veilig kunnen omgaan met zonnepanelen, heeft Peter Eijgenraam uit Rotterdam-Rijnmond een oefencontainer ontwikkeld. Hij is installateur van zonnepanelen. ‘We zagen steeds vaker branden met zonnepanelen waarbij de collega’s ter plaatse eigenlijk niet goed wisten hoe ze daarmee om moesten gaan. Eén van die branden was op 5 april vorig jaar in Hellevoetsluis. Het brandde bij de omvormer van een in-dak zonnepaneelsysteem. De brand zat in de dakconstructie waardoor we er moeilijk bij konden. We zagen de draden knetteren en niemand wist wat we ermee moesten. Uiteindelijk is daarvoor een installateur gebeld’, vertelt Bas Pronk van de afdeling vakbekwaamheid uit Rotterdam-Rijnmond. ‘We zijn toen op zoek gegaan naar een middel waarmee we alle repressieve brandweerlieden in de regio kunnen laten zien hoe het werkt en wat ze wel en niet kunnen doen. Dat is de container geworden.’ De oefencontainer heeft Eijgenraam samen met zijn collega’s uit Vlaardingen betimmerd en zonnepanelen erop geïnstalleerd. ‘In totaal liggen er twee series van drie panelen op het dak. De serie aan de linkerkant draait en is ook aangesloten op een omvormer. Ploegen die hiermee gaan oefenen krijgen eerst een kwartier theorie, daarna zetten we de container vol rook en mogen ze proberen de installatie spanningsloos te maken.’ Eijgenraam legt uit dat tot en met de omvormer altijd spanning blijft staan. ‘Bij de panelen op een particuliere woning kan dit gaan om ongeveer vierhonderd tot negenhonderd volt gelijkspanning. Dat kun je

Brand&Brandweer

vergelijken met de spanning op de tramleidingen. Toch kun je, als je precies weet wat je doet, deze spanningsloos maken.’ Hij legt uit dat panelen altijd een plusbedrading hebben en een minbedrading. ‘De minbedrading kun je in principe gewoon doorknippen en aftapen. Bij de kabels die tegenwoordig worden gebruikt is rood de plusbedrading en zwart de minbedrading,

‘We zagen de draden knetteren en niemand wist wat we ermee moesten’ maar vroeger werd alleen zwart gebruikt. Je kunt er dus niet altijd blind vanuit gaan. Daarnaast zit onder de omvormer een stekker met een plus of een min waaraan je het kunt zien.’ Met de serie aan de rechterkant kunnen de brandweerlieden leren hoe ze de panelen veilig kunnen demonteren. Daarnaast zijn ook verschillende systemen in de container te zien. Eijgenraam laat weten dat bijvoorbeeld de systemen van SolarEdge afwijken. Bij deze installaties zijn de panelen niet doorgelust, maar heeft ieder paneel een eigen optimizer. ‘Bij normale installaties worden alle panelen uitgeschakeld als één schade heeft. Bij SolarEdge wordt alleen het ene paneel uitgeschakeld. Dit systeem kun je herkennen doordat achter ieder paneel een optimizer zit, vaak wit, met de naam erop.’ Tot slot heeft de installateur ook een zonnepaneel in de container geïnstalleerd. Hiermee kan hij laten zien dat zonnepanelen met een lamp erop al stroom kunnen opwekken.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

19


bran d van de maan d

veel leerpunten bij brand met in-dak zonnepanelen in nijkerk

een leerzame brand, zo omschrijven alle ingezette brandweerlieden de inzet bij een brand in een in-dak zonnepaneelsysteem op een nieuwbouwwoning in nijkerk. doordat de brand onder de panelen in het dak woedt, is deze lastig te bereiken en bestrijden. Om overslag te voorkomen, wordt in overleg met de installateur besloten een stoplijn te creĂŤren door de panelen richting de brand te verwijderen.

20

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

brand&brandweer


bran d van de maan d

De zonnepanelen van het in-daksysteem houden het water tegen. Om een stoplijn te creĂŤren moet eerst een rij zonnepanelen worden verwijderd.

brand&brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

21


bran d van de maan d

Vanuit de hoogwerker worden de zonnepanelen van het dak gehaald. Door Jildou Visser Fotografie Team Brandonderzoek Gelderland-Midden

H

et is even na 19.00 uur als eerste bevelvoerder Pieter van Dulken wordt gealarmeerd voor een dakbrand in de nieuwbouwwijk van Nijkerk. Nog voordat hij op de kazerne aankomt, heeft hij al gezien wat er aan de hand is. ‘Ik reed langs de brand naar de kazerne en kon dus zien dat er zonnepanelen bij de brand betrokken waren. Dat is ook het eerste wat ik mijn manschappen heb verteld toen ik bij de kazerne kwam.’ Aanrijdend schaalt Van Dulken op naar middelbrand en pakt hij de aandachtskaart erbij. De do’s en don’ts die daarop staan deelt hij met de ploeg. ‘Ik heb ze bijvoorbeeld laten weten dat ze met een gebonden straal een afstand van vijf meter aan moesten houden en met een sproeistraal een meter.’ Ter plaatse wordt eerst een verkenning gedaan. De stroom wordt in beide woningen in de meterkast uitgeschakeld en Van Dulken constateert dat in de woningen geen rook en vuur te bekennen is. De brand woedt in het dak en de zonnepanelen. ‘We hebben beide woningen onder overdruk gezet, zodat de rook en de brand niet eenvoudig naar binnen toe zouden uitbreiden. De nok wilden we vanuit de hoogwerker eraf slopen, maar dat bleek nog niet zo makkelijk. De huizen waren nieuw en al het materiaal was goed vastgezet. Bovendien waren de dakpannen erg glad. Die kon je niet vastpakken. Ze gleden stuk voor stuk over het dak naar beneden en vielen overal kapot op de grond. Rondom het huis hebben we een gebied afgezet voor de vallende delen.’ Hoewel het slopen langzaam vordert, kunnen de brandweerlieden nog niet goed met het water bij de brand. Als Officier van Dienst (OvD) Erik Simon ter plaatse komt, wordt hij bijgepraat door Van Dulken. Samen constateren ze dat de brand onder de zonnepanelen en in het dak woedt. Bovendien is er uitbreidingsgevaar naar de buren. ‘Doordat de brand onder de panelen zat, konden we slecht inschatten waar het precies brand22

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

de en we konden er niet bijkomen. De enige manier om uitbreiding te voorkomen was door een rij zonnepanelen te verwijderen en zo een stoplijn te creëren.’ Dan komt ook de installateur van de zonnepanelen ter plaatse. Simon: ‘De woningen zijn gebouwd in opdracht van een Vereniging van Eigenaren. Een van de bewoners had de installateur gebeld. Zijn kennis hebben we bij dit incident goed kunnen gebruiken.’ Verwijderen panelen Voordat wordt gestart met het verwijderen van een rij zonnepanelen, koppelt de installateur in overleg en na een CO-meting eerst in de woningen de omvormers af. Van Dulken: ‘Hij heeft ons ook geholpen bij een aantal vragen die we hadden. Was het bijvoorbeeld veilig om stekkers los te koppelen en kabels door te knippen? We hadden te maken met deels verbrande kabels, blootliggende gelijkstroomkabels en beschadigde panelen die stroom bleven produceren. Ik heb de installateur gevraagd of wij met behulp van 1000 volt handschoenen veilig de bedrading konden doorknippen. Dat kon.’ Er wordt besloten om geleidende materialen zoals horloges en trouwringen af te doen. De installateur adviseert om de kabels op ongelijke hoogte met ongeveer tien centimeter verschil in lengte door te knippen. Dit moet voorkomen dat de kabels elkaar raken en een vlamboog ontstaat. ‘Met 1000 volt handschoenen aan is de bemanning van de hoogwerker aan de slag gegaan’, vertelt Van Dulken. ‘Het bleek nog best lastig om met de dikke handschoenen aan de stekkers te ontkoppelen. De kabels van de stekkers die gesmolten waren, zijn met een geïsoleerde kabeltang doorgeknipt.’ Zodra een rij panelen is verwijderd en een stoplijn is gecreëerd werkt de bemanning in de hoogwerker langzaam toe richting de brand. Bijkomend probleem is dat de 1000 volt handschoenen geen bescherming bieden tegen hitte en scherpe delen. ‘We wilden alle panelen van het dak halen, zodat we erachter konden blussen. Je kunt je voorstellen dat wanneer onder een paneel brand woedt, het een uitdaging is om de hete

Brand&Brandweer


bran d van de maan d

De brand die achter de zonnepanelen is ontstaan is in de constructie uitgebreid naar de nok van het dak.

panelen met 1000 volt handschoenen te verwijderen en ondertussen de brand onder het paneel te blussen en droge handschoenen en een droog pak te houden om geleiding te voorkomen. Zodra ze een paneel los hadden gehaald kantelden ze die op het dak, zodat de kabels konden worden afgeknipt. Vervolgens werd de brand op het dak geblust’, laat de bevelvoerder weten. ‘Hiermee hebben we af moeten wijken van de veilige werkafstanden die in de aandachtskaart stonden beschreven. Met een sproeistraal konden we niet onder de panelen komen en een afstand van vijf meter met een gebonden straal was onmogelijk.’ Met het verwijderen van de panelen kunnen de brandweerlieden steeds beter bij de brandhaarden komen en uiteindelijk de brand volledig blussen.

alle tips die je krijgt aangereikt kunnen helpen. Het voelt als een stukje extra zekerheid dat je geen dingen doet die niet kunnen. Daarnaast zou ik willen adviseren om eerder af te lossen. Voor de manschappen in de hoogwerker is het een fysiek zware en lange klus. In totaal zijn ze zes uren bezig geweest.’ Tijdens de inzet is hierover meerdere malen overleg geweest met de bemanning van de hoogwerker. Met het oog op de inmiddels opgedane ervaring wilden ze de inzet afmaken, laat Van Dulken weten.

Leerfilm met tips Naar aanleiding van de brand bij de in-dak zonnepanelen heeft Brandweer Gelderland-Midden een leerfilm gemaakt. ‘Branden bij in-

Leerpunten ‘Het was een interessante brand’, blikt Van Dulken terug. ‘We hebben in de regio een bijscholing gehad over branden met zonnepanelen, waardoor je alerter reageert op de risico’s. Op het moment dat je te maken hebt met in-dak panelen raad ik iedereen aan het te benaderen als een brand in een rieten kap. Creëer een stoplijn en werk vanaf dat punt naar de brand toe.’ Daarnaast is het volgens de bevelvoerder van belang dat nog eens goed wordt gekeken naar de veilige werkafstanden. Na de brand heeft hij geconstateerd dat in het land verschillende afstanden worden gehanteerd. ‘Ik denk dat het goed is dat we landelijk dezelfde afstanden hanteren die gebaseerd zijn op onderzoek. Daarnaast zou ik het van toegevoegde waarde vinden als bij die afstanden ook staat vermeld om wat voor type brandslang het gaat. Heeft een afstand bijvoorbeeld betrekking op het blussen met hoge druk, lage druk of brandslanghaspel of zit daar geen verschil tussen?’ Tot slot heeft Van Dulken nog een tip: ‘Bij zo’n brand heb je de tijd om na te denken over de volgende stap. Gebruik die tijd en maak gebruik van de kennis ter plaatse. Ik heb veel gehad aan de tips van de aanwezige installateur.’ Daar is Simon het volledig mee eens. ‘Zonder de kennis van de installateur hadden we het ook gered, maar

Brand&Brandweer

dak panelen zijn een relatief nieuw fenomeen. Bij deze brand zagen we een aantal tips en trucs die we graag wilden delen’, vertelt Hesli de Laat van het kenniscentrum uit de regio. De tips: • Zorg dat je het gebied rondom het dak afzet. Er kunnen dingen van het dak vallen. • Pas de tactiek toe die je ook bij een brand in een rieten dak gebruikt. Maak een stoplijn en werk toe naar de brand. • Blijf er alert op dat ook beschadigde en deels verbrande panelen stroom blijven opwekken. Draag dus 1000 volt handschoenen, zorg dat je bluspak droog is en draag geen geleidende materialen als ringen. • 1000 volt handschoenen beschermen tegen stroom, maar niet tegen brand en scherpe delen. • De procedures staan op de iPad, pak die er tijdens een rustmoment de inzet bij. • Knip de kabels op verschillende lengtes door, met minimaal tien centimeter verschil in lengte. Op die manier kunnen de kabels elkaar niet raken en geen vlamboog veroorzaken.

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

23


Special: Klimaat en En ergi e

Grote batterijpakketten: niet in groten getale, wel een uitdaging

Door JILDOU VISSER

T

huisbatterijen zijn tot nu toe redelijk prijzig. Nu minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat heeft besloten de salderingsregeling tot 2023 te verlengen, laat de grootschalige introductie van thuisbatterijen nog even op zich wachten, zo is de verwachting. Met de salderingsregeling kunnen particulieren en bedrijven de te veel opgewekte zonne-energie terugleveren Jeroen Keyser aan het net en dit volledig verrekenen met de aangekochte elektriciteit. Voorlopig is dit voordeliger dan het thuis opslaan van de energie in een accupakket. Regels voor het plaatsen van thuisbatterijen zijn er niet. Dit betekent dat ze in principe overal in en om huis geïnstalleerd mogen worden. Eneco installeert de thuisbatterijen in de meeste gevallen in een binnenruimte bij de woning, zoals een garage, schuur of bijkeuken. ‘Ze worden vaak bij de omvormer van de zonnepanelen geplaatst. Het gebeurt bijna nooit, maar in theorie zou dat dus ook op een zolder kunnen. Niet alle batterijen zijn geschikt voor installatie aan een buitenmuur. De thuisbatterijen installeren we overigens bijna altijd bij huizen in het hogere segment. Het is een luxeproduct. Ze zijn ook nog vrij groot. Ze hebben het formaat van een skibox’, laat Arie Spruit van Eneco weten. Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde bij het IFV, pleit ervoor om de batterijpakketten niet in huis te plaatsen, maar buiten de woning in een apart brandcompartiment. ‘We hebben nog geen manier gevonden om een lithium-ion batterijbrand echt

24

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

Klimaat en energi

e

Thuisbatterijen zijn nog niet in grote aantallen geïnstalleerd. Als grootste leverancier installeerde Eneco sinds de introductie in 2016 driehonderd thuisbatterijen van Tesla en LG in particuliere woningen. Daarnaast worden op verschillende plaatsen in het land buurtbatterijen in de bebouwde omgeving geïntroduceerd en worden op steeds meer festivals dieselgeneratoren vervangen door grote batterijpakketten. Wat zijn de aandachtspunten bij deze toepassingen? Hoe kun je de batterijpakketten blussen? En welke adviezen kun je eigenaren meegeven voor een zo veilig mogelijke installatie?

in e

n o m het h uis

te blussen. Bij een thuisbatterij op zolder, kunnen we dus niets anders doen dan koelen en de omgeving blussen en afschermen net zolang tot de cellen in de batterij zijn uitgereageerd. Dat kan een flinke tijd duren en leidt dus tot veel waterschade. Bovendien komen bij de reactie in de batterij ook giftige gassen vrij die naast gezondheidsproblemen ook kunnen leiden tot een explosie.’ Sander Lepelaar, adviseur omgevingsveiligheid bij Veiligheidsregio Haaglanden, sluit zich hierbij aan. ‘Bij branden in kleinere batterijen van bijvoorbeeld laptops, hoverboards en telefoons zou ik, als brandweerman, proberen de vlammen te blussen, even te koelen en dan de batterij zo snel mogelijk in een bak met water leggen en het huis uit tillen. Zorg wel dat je alle batterijen hebt, want batterijen kunnen weleens wegschieten.’ Dat het loskoppelen en oppakken van een batterij met een thermal runaway weleens een lastige klus kan zijn, beseft hij ook. ‘Daarom is het allerbeste als deze batterijpakketten niet in woningen worden geïnstalleerd. Vanuit de veiligheidsregio’s hebben we hier nog geen eenduidig standpunt in. Ik denk dat het goed is dat we daar de komende tijd aan werken, voordat batterijen op grote schaal in woningen worden geïnstalleerd. Als we eenmaal een uniform advies hebben, kunnen we ook voorlichtingsmaterialen voor particulieren en installateurs ontwikkelen. Voor zover ik weet zijn er nog geen incidenten met thuisbatterijen geweest, daar kunnen we ook maar beter niet op wachten.’ Buurtbatterijen Hoewel ook buurtbatterijen nog niet in grote aantallen voorkomen, is hier al wel een incident van bekend. In 2017 is brand uitgebroken in een buurtbatterij in het Belgische Drogenbos. Brandweerlieden stonden ter plaatse voor een grote uitdaging. In een straal van vier kilometer werden giftige gassen gemeten. Vijftig personen moesten in het ziekenhuis worden behandeld voor ademhalingsproblemen door het inademen van die gassen. Met dat incident in het achterhoofd wordt Lepelaar in het voorjaar vorig jaar gevraagd advies te geven over een te plaatsen buurtbatterij bij het stadion van ADO Den Haag. ‘Ik had eigenlijk geen idee

Brand&Brandweer


Special: Klimaat en En ergi e

In 2014 is op Troned de effectiviteit van waterglas bij batterijbranden getest. Meer onderzoek blijkt nodig.

wat ik moest adviseren, want er zijn geen regels voor. Bovendien was er nog niet veel bekend. Ik kwam toen tot de ontdekking dat in het land overal andere adviezen werden gegeven die eigenlijk nergens op gebaseerd waren.’ Samen met Martin Meijer uit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond besluit Lepelaar een handreiking op te stellen. Die handreiking ligt er nu. ‘Hiermee willen we collega’s handvatten bieden om de veiligheid te vergroten.’ Buurtbatterijen zijn volgens Lepelaar in veel gevallen niet vergunningsplichtig. Een vergunning is alleen nodig wanneer een batterijpakket onderdeel uitmaakt van een inrichting. ‘Dat maakt het lastig om inzichtelijk te hebben waar deze buurtbatterijen komen te staan en te adviseren aan het bevoegd gezag. Eén van de belangrijkste voorwaarden is dat in de buurt van de buurtbatterij genoeg water beschikbaar is. Als het brandt, heb je veel water nodig. Daarnaast adviseren we om ongeveer vijftig meter afstand tot de omliggende bebouwing aan te houden, dat de buurtbatterij vanaf vijf zijden toegankelijk moet zijn, en te zorgen dat de buurtbatterij herkenbaar is. Het is vreemd dat batterijpakketten bij vervoer ervan moeten zijn voorzien van een UN-nummer, maar zodra ze ergens zijn geplaatst dat niet meer hoeft. Tot slot hebben we ook in de handreiking vastgelegd dat het goed is als een eigenaar het batterijpakket op afstand kan monitoren. Als ze zien dat een batterij opwarmt, kunnen zij de batterij op voorhand eruit halen.’ De grote batterijpakketten ziet Lepelaar ook op steeds meer evenementen verschijnen. ‘Je ziet ze soms in het midden van een evenemententerrein staan, dat vinden wij niet de beste locatie. Het liefst hebben we die batterijen aan de buitenzijde van het terrein op minimaal tien meter afstand van andere objecten. Daarnaast

Brand&Brandweer

willen we ook hier graag voldoende water in de buurt hebben en er met het voertuig goed bij kunnen komen.’ Naast deze handreiking hebben Lepelaar en Meijer ook een handreiking voor de opslag van batterijen opgesteld en wordt nu gewerkt aan een Publicatie Gevaarlijke Stoffen (PGS) voor buurtbatterijen en de opslag van batterijen. ‘Die is voorlopig nog niet klaar. We zijn pas net gestart met de scenarioanalyse.’ Blussen De batterijtechnologie is volop in ontwikkeling. In behoorlijke snelheid doen batterijen in buurten, in woningen en bij evenementen hun intrede. Indien een lithium-ion batterij brandt is dit lastig te blussen, laat Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde weten. ‘Het enige advies dat we hebben is koelen, koelen, koelen. Alle onderzoeken die zijn gedaan wijzen ook uit dat je zoveel mogelijk water moet gebruiken. Ik geloof niet zo in alle alternatieve blusmiddelen die door fabrikanten worden aangeprezen. Ze laten de werking vaak zien met een kleine batterij en met de theoretische onderbouwing. Echte casuïstiek van de werking bij grotere batterijen is er niet of hebben we nog niet gezien. Het enige middel dat zou kunnen helpen is aerosol, maar hier zitten ook een paar aandachtspunten aan. Aerosol werkt alleen in een afgesloten klein compartiment. Het blust de brand niet, maar grijpt in op het verbrandingsproces. Daarmee haal je de vlammen weg en onderdruk je de branduitbreiding, maar het koelt niet. De kans op herontbranding, een thermal runayway, blijft bestaan. Langdurig koelen met water blijft het beste middel om de thermal runaway onder controle te krijgen.’ Nu de batterijen steeds groter

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

25


Fotografie: Eneco

Special: Klimaat en En ergi e

Fotografie: Veiligheidsregio Utrecht

vinden.’ In Veiligheidsregio Utrecht zijn momenteel drie buurtbatterijen gerealiseerd. Bij één ervan is een externe blusvoorziening aangelegd. Het is volgens Keyser de eerste in Nederland met deze voorziening. ‘Je kunt het vergelijken met een droge blusleiding in een flatgebouw. Vanaf de bovenkant komt het bluswater de container in om in geval van brand of verhitting de batterij van bovenaf te kunnen koelen. Deze buurtbatterij is een pilot en wordt in augustus na iets meer dan een jaar weer verwijderd.’ Andere aandachtspunten bij buurtbatterijen zijn volgens Keyser het beheer, de bereikbaarheid en de beschikbaarheid van bluswater. ‘Het systeem moet worden gemonitord. Bij een oplopende temperatuur of bij brand in de batterijen moet een goede procedure voor handen zijn. Naast het alarmeren van ons als brandweer met de noodzakelijke informatie moet ook de netwerkleverancier worden gealarmeerd. Zolang de buurtbatterij nog aangesloten is op het elektriciteitsnet kan er geen koeling worden ingezet. Juist bij de advisering letten we op de procedure van de eigenaar voor het handelen bij calamiteiten. Een Belgische maatschappij die het beheer deed bij een buurtbatterij in onze regio realiseerde zich bijvoorbeeld niet als zij de brandweer belde dat zij bij de meldkamer in België uitkwam en niet bij ons. Daarnaast vinden wij dat de eigenaar binnen drie kwartier tot een uur aanwezig moet kunnen zijn om ons van informatie te voorzien met het oog op de bestrijding van het incident.’ Een ander aandachtspunt is volgesn Keyser dat het bluswater vervuild kan raken met waterstoffluoride. ‘Wij adviseren de gemeente vooraf een plan te maken hoe het vervuild bluswater tijdelijk kan worden ingeblokt in het riool, zodat dit niet tijdens een incident nog in kaart moet worden gebracht.’ In de regio liggen meer plannen voor de plaatsing van buurtbatterijen. Eén ervan is concreet. Die komt in het najaar bij een flatgebouw. Bij de advisering gebruikt Keyser de handreiking. ‘Dat biedt goede handvatten.’ ■

Een thuisbatterij aan een huis in Heijplaat, Rotterdam.

worden pleiten Nils Rosmuller en Weewer voor brandcompartimentering in de batterijen. ‘Het is de enige manier waarmee je kunt voorkomen dat de thermal runaway overslaat naar een volgende batterijmodule. Daarnaast zou ik graag zien dat er een automatisch blussysteem in de batterijen zelf komt. Daarmee kun je doordringen tot de batterijcellen en dus op de meest effectieve wijze koelen. Deze techniek bestaat op dit moment nog niet.’ Pilot externe blusvoorziening Jeroen Keyser van Veiligheidsregio Utrecht noemt de handreiking en de PGS waar Lepelaar en Meijer aan werken zeer welkom. Daarnaast neem Keyser samen met Lepelaar namens Brandweer Nederland deel aan de werkgroep circulaire batterijen van het ministerie Infrastructuur en Waterstaat. Voor het einde van het jaar wil het ministerie de voorlopige regelgeving publiceren, zodat er beleid is hoe om te gaan met de opslag van batterijen en energieopslagsystemen. Ook in zijn eigen regio ziet Keyser buurtbatterijen verschijnen, terwijl er nog geen regels zijn. ‘Bovendien worden we aan de voorkant vaak niet betrokken. Gemeenten zijn zich niet bewust van de risico’s. Toen we de batterijen in de regio zagen verschijnen, hebben we een brief geschreven naar alle hoofden vergunning, toezicht en handhaving van de gemeenten om in overleg te gaan over de risico’s en aandachtspunten. Dat werkt. Ze weten ons nu te 26

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

De buurtbatterij met de externe blusvoorziening in Utrecht.

Brand&Brandweer


Special: Klimaat en En ergi e

Doorvoeren aandachtspunt bij warmtepompinstallaties Klimaat en energi

e

Steeds meer woningen in nieuwbouwwijken krijgen geen gasaansluiting meer, maar worden voorzien van een warmtepomp. Een warmtepomp wint warmte uit de lucht, de bodem of het grondwater en zet dit om in bruikbare energie om het huis te verwarmen. Een warmtepomp draait op stroom. Daarmee zijn er voor de brandweer niet veel extra bijzonderheden of risico’s ten opzichte van andere elektrische installaties. Wel moet in geval van brand rekening worden gehouden met forse rookontwikkeling in de woning, zo blijkt bij een brand in een kast met een warmtepompinstallatie in Heerhugowaard.

in e

n o m het h uis

Door JILDOU VISSER

R

ené Karman wordt als eerste bevelvoerder ingezet bij die brand. Als hij ter plaatse komt, heeft de bemanning van de Snelle Interventie Eenheid (SIE2) al een verkenning gedaan en de elektriciteit in de meterkast uitgeschakeld. ‘De warmtepompinstallatie stond in een aparte kast achter de woning. De brand die daarin woedde is met een straal hoge druk geblust, maar de woning stond stijf van de rook. Dat maakte deze inzet bijzonder. Je hebt te maken met een relatief klein brandje in een kast achter de woning, maar de volledige woning stond vol rook. Ik heb zelf een preventieve achtergrond en kon me niet voorstellen dat dit de bedoeling was geweest.’ Karman legt de casus daarom neer bij zijn collega’s van risicobeheersing. Zij besluiten een onderzoek naar de brand te laten doen. Leerpunten In het onderzoek dat door Daan Wansink van onafhankelijk onderzoeksbureau I-Tek wordt gedaan wordt geconstateerd dat in de eco-module achter de woning de warmtepomp, de omvormer van de zonnepanelen en de wifi-router zitten. Wansink concludeert dat in de laatste de brand is ontstaan. ‘Routers kunnen warmte genereren. Deze zat in een afgesloten box, waardoor de warmte ophoopte. Vermoedelijk is daardoor de brand ontstaan. Bij dit soort installaties is het van groot belang dat er altijd voldoende ventilatiemogelijkheden zijn.’ Daarnaast adviseert Wansink dat bewoners altijd moeten beschikken over een sleutel om in geval van nood de kast te openen. ‘In dit geval was dat niet het geval. De woningbouwvereniging wilde niet dat bewoners toegang hadden tot de module, zodat ze zelf niet bij de installatie konden komen en de kast niet als opslagruimte konden gebruiken. Die redenering snap ik, maar in geval van nood is het wel van belang dat de brandweer snel toegang heeft en dus bij de sleutel kan. Daar zijn verschillende mogelijkheden voor.’

Brand&Brandweer

De uitgebrande eco-module in Heerhugowaard.

De derde en laatste conclusie die de onderzoeker trekt heeft betrekking op de doorvoerkanalen naar de woning. ‘Je ontkomt er niet aan dat de warmte vanuit de eco-module in de woning moet worden gebracht. Openingen houd je bij dit soort installaties altijd, maar ik raad wel aan om te kijken naar bijvoorbeeld de mogelijkheid van automatische brandkleppen. Bij een foutmelding in het systeem, een te hoge temperatuur of bij rookvorming kunnen die kleppen voorkomen dat de hele woning vol rook komt te staan.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

27


Special: Klimaat en En ergi e

Blauwdruk voor volledig duurzame en circulaire brandweerkazerne

Door JILDOU VISSER

T

ot 2025 worden in Veiligheidsregio Fryslân acht kazernes gerenoveerd of nieuw gebouwd. ‘We willen in beide gevallen volledig duurzaam en zo circulair mogelijk bouwen. Wij verwachten dat er in de toekomst geen energietekorten zijn, maar wel tekorten aan grondstoffen. We zien onze gebouwen dus als een soort van opslag van materialen’, zo legt Van den Brink uit. ‘De gasaansluiting verdwijnt, we zorgen voor het opwekken van genoeg schone energie en de bouwmaterialen zijn zoveel mogelijk circulair en herbruikbaar. Natuurlijk is dat bij nieuwbouw makkelijker dan bij verbouw.’

‘We zien onze gebouwen als een soort opslag van materialen’ Voor het project heeft de projectleider samen met een brede afvaardiging van vrijwilligers uit de regio een programma van eisen opgesteld. ‘We vinden het belangrijk hen er zoveel mogelijk bij te betrekken. Zij zijn de gebruikers van de kazernes, dus het moet aan hun eisen voldoen.’ Uit die inventarisatie blijkt dat iedere kazerne minimaal moet beschikken over een kantine/ instructieruimte, een kantoor voor de ploegleider, een kleedruimte die gescheiden is van de remise en voldoende douchevoorzieningen. Daarnaast moeten de kazernes in het kader van arbeidshygiëne beschikken over een logische route van vuil naar schoon gebied. Van den Brink: ‘Dat programma van eisen hebben we aangevuld met nog een aantal voorwaarden. We wilden een blauwdruk die we kunnen toepassen bij alle kleine en middelgrote kazernes in de regio. Dat betekent dat er een mate van flexibiliteit in moet zitten, want niet iedere kavel heeft dezelfde afmetingen. Bovendien wilden we volledig duurzame en circulaire kazernes waarbij ook aandacht is voor biodiversiteit. Die opdracht hebben we aan een architect meegegeven.’ 28

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

Klimaat en energi

e

Veiligheidsregio Fryslân ziet in de energietransitie niet alleen uitdagingen voor de repressieve dienst, maar ook voor het eigen vastgoed. ‘Bij nieuwbouw en renovatie willen we de kazernes realiseren volgens het nul-op-de-meterprincipe. Het bouwen doen we met zo veel mogelijk circulaire materialen’, vertelt projectleider Laurens van den Brink van Veiligheidsregio Fryslân. De regio heeft hiervoor een blauwdruk ontwikkeld die bij alle kleine en middelgrote kazernes kan worden toegepast.

in e

n o m het h uis

De ontwikkelde blauwdruk bestaat uit een stallingsdeel voor de voertuigen en een ondersteuningsdeel. Deze verschillende delen kunnen afhankelijk van de ruimte die er op de kavel is, zowel naast, achter of op elkaar worden geplaatst. ‘Het handige van die blauwdruk is dat we deze maar een keer hoeven te ontwikkelen en vervolgens bij alle kazernes kunnen toepassen. De grootste uitdaging zit in het circulair bouwen. Ons uitgangspunt is dat we zoveel mogelijk hergebruikte materialen willen toepassen. Waar dat niet mogelijk is, willen we dat de materialen demontabel zijn. Op die manier kunnen ze worden gedemonteerd als de kazerne ooit moet verhuizen of wordt gesloopt’, laat Van den Brink weten. ‘Hoe we dat invullen, is voor een deel per kazerne wisselend en afhankelijk van de tweedehands materialen die we kunnen vinden.’ Circulair en hergebruikt In Surhuisterveen is de eerste kazerne volgens het duurzame en circulaire plan gerealiseerd. Van den Brink: ‘De hele constructie staat los van de funderingsvloer, zodat je deze op kunt tillen. De stalen constructie is niet gelast maar geschroefd, zodat we deze ooit weer uit elkaar kunnen halen. Datzelfde geldt voor de verdiepingsvloeren en de gevelbekleding, de dakbedekking is mechanisch bevestigd. Het enige deel dat we niet demontabel hebben kunnen maken is de betonvloer in de remise. De voertuigen die daarin staan vragen om een stabiele sterke vloer. Helaas is beton daarvoor de enige optie. Het beton dat we hebben gebruikt is wel circulair beton, zodat het alsnog zo duurzaam mogelijk is.’ Naast de demontabele onderdelen van het gebouw, is in de kazerne ook veel gebruik gemaakt van hergebruikte materialen. Enerzijds zijn dit materialen uit de oude kazerne, zoals de lockers. Anderzijds gaat het om hergebruikte materialen die bij andere bedrijven zijn opgekocht, zoals de houten verdiepingsvloer, een lichtmast, gebakken straatklinkers, verlichting, het meubilair, vloerbedekkingstegels, de brievenbus en zelfs de rookgasafzuiging van de voertuigen. ‘Met name het zoeken naar materialen die je kunt hergebruiken is een ontdekkingstocht. Dit is de uitdaging voor de aannemers waar we mee werken.’

Brand&Brandweer


Fotografie: Kees van der Mark, Veiligheidsregio Fryslân

Special: Klimaat en En ergi e

De nieuwe kazerne in Surhuisterveen is de eerste kazerne die volledig duurzaam en circulair is gebouwd.

Lokale bedrijven Van den Brink laat weten dat de bouw van de kazernes uitsluitend wordt gedaan met lokale aannemers. ‘We willen hiermee de lokale economie stimuleren. De vrijwillige brandweerlieden werken vaak bij lokale ondernemers. Het is mooi dat je dan op deze manier wat terug kunt doen. Bovendien past dit ook in de duurzame gedachte.’ De aannemers en bouwbedrijven worden gestimuleerd om zelf zoveel mogelijk circulaire materialen te vinden die ze bij de bouw van de kazerne kunnen gebruiken. ‘In de eerste bouwvergadering neem ik onze ambitie mee in de presentatie. Je merkt dat de bedrijven er eerst wat huiverig voor zijn, maar naarmate ze tweedehands spullen vinden, worden ze steeds enthousiaster. We zien dat ze na een tijdje ook zelf met ideeën komen van spullen die ze kunnen vinden. Het vraagt met name iets van de planning. Ze moeten iets langer zoeken en daar ook de tijd voor uittrekken. Je kunt niet verwachten dat als je morgen iets nodig hebt, je het vandaag nog tweedehands kunt vinden. De dingen die ze vinden, zijn vaak in aanschaf goedkoper dan nieuw. Op die manier verdienen ze de tijd die ze erin stoppen meestal wel terug.’ Nul-op-de-meter Zowel de gerenoveerde kazernes als de nieuwe kazernes worden afgesloten van het gas en voorzien volledig in de eigen energiebehoefte. Op het dak liggen ongeveer veertig zonnepanelen, genoeg voor alle voorzieningen op het moment dat de kazerne in bedrijf is. De zonnepanelen leveren ook de elektriciteit voor de laadpalen op het parkeerterrein bij de kazerne. ‘De energie die we niet nodig

Brand&Brandweer

hebben, leveren we terug aan het net. We hebben de mogelijkheid bekeken om een accu op het terrein te plaatsen zodat je volledig onafhankelijk bent, maar dat is nog veel te duur’, aldus Van den Brink. Het gebouw wordt verwarmd met behulp van een VRFsysteem, een luchtwarmtepomp die zowel kan verwarmen als koelen. ‘Dat betekent dat we het gebouw overal optimaal hebben geïsoleerd. Als gevolg van de hoge eisen aan de isolatie hebben we de gevelbekleding niet tweedehands kunnen vinden. De sandwichpanelen die we hebben aangeschaft, hebben we wel demontabel geïnstalleerd, zodat ze ooit kunnen worden hergebruikt.’ Om energie te besparen is het VRF-systeem zo ingeregeld dat deze in principe de hele week uitstaat, behalve op de oefenavond. Een half uur voordat de oefenavond start, wordt het gebouw verwarmd of gekoeld. ‘Bij een uitruk kunnen ze op een knop drukken, zodat de verwarming aanslaat. Het gebouw is dan verwarmd of gekoeld tegen de tijd dat de inzet erop zit.’ Biodiversiteit In de blauwdruk is volgens de projectleider ook rekening gehouden met de biodiversiteit en de natuur. ‘Bij de kazerne in Surhuisterveen hebben we een tuin met wilde bloemen en bomen aangelegd. We zijn nu net gestart met de bouw van de tweede kazerne volgens dit plan, in Harlingen. Bij die kazerne komt een wadi op het terrein. Dat is een plaats waar we op een natuurlijke manier regenwater kunnen opslaan, zodat we geen wateroverlast hebben als er in korte tijd te veel water valt en het regenwater in tijden van droogte kunnen gebruiken.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

29


ACTU E EL

Brandweercongres wordt Brandweerevent: Van delen word je rijk Het brandweercongres verandert in het Brandweerevent. Op 3 en 4 oktober staat het delen van kennis, ontmoeten en inspireren centraal. Van delen word je rijk!

Dit jaar kunnen alle bezoekers op de dag zelf bepalen waar ze kennis en inspiratie willen opdoen. Tijdens het Brandweerevent delen collega’s hun ervaringen over de meest uiteenlopende onderwerpen, zowel nationaal

van delen word je rijk

als internationaal. Zo is er bijvoorbeeld een sessie met collega’s die vertellen over de gasexplosie in Den Haag, een sessie waarin je ontdekt welke eerste indruk jij maakt, je kunt leren over broeibranden, de uitvoeringsagenda en veel meer. In het septembernummer van Brand&Brandweer blikken we uitvoerig vooruit op het programma.

3 en 4 oktober Hart van Holland (Nijkerk) brandweerevent.nl

BRANDWNL1906 Poster A3.indd 1

24-05-19 11:07

Aantal brandweerlieden in Nederland stabiel In de veiligheidsregio’s Amsterdam-Amstelland en Haaglanden bestaat het brandweerkorps voor 73 procent uit beroepskrachten. In Rotterdam-Rijnmond is dit 51 procent. In andere regio’s is het merendeel vrijwilliger. Bij het korps van de regio Noord- en OostGelderland is het percentage vrijwilligers het grootst, meer dan 93 procent.

Met respectievelijk 1,9 duizend en 1,6 duizend personen behoren de regio’s Utrecht en Rotterdam-Rijnmond tot de veiligheidsregio’s met de meeste brandweerlieden van Nederland. De kleinste korpsen zijn te vinden in de regio Gooi en Vechtstreek en Flevoland, ze tellen achtereenvolgens 350 en 420 brandweerlieden.

Het aantal brandweervrouwen schommelt al jaren rond de zes procent. Op 1 januari 2019 waren 1,4 duizend vrouwen werkzaam in de operationele dienst van de brandweer: ruim driehonderd als beroeps- en 1,1 duizend als vrijwillige kracht. Het aantal brandweervrouwen loopt uiteen van acht procent in de veiligheidsregio’s Groningen en Hollands-Midden, tot vier procent in Gelderland-Zuid.

Fotografie: CBS

Na een lichte stijging van het aantal brandweerlieden in 2017, is het aantal brandweerlieden vorig jaar nagenoeg gelijk gebleven. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Op 1 januari 2019 waren in Nederland ruim 28 duizend personen bij de brandweer aan het werk. Daarvan werken 24,2 duizend personen in de operationele dienst. 78% van hen is vrijwilliger.

30

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

Brand&Brandweer


ACTU EEL

Uniforme uitstraling kleding Fotografie: Veiligheidsregio Haaglanden

Het kazernetenue wordt vervangen door een nieuw operationeel uniform. Landelijk krijgt de uitrukkleding daarmee eenzelfde uitstraling. Dat heeft de Raad van Brandweercommandanten (RBC) eind juni besloten. Naast modernisering is bij het operationeel uniform ook gekeken naar de mogelijkheden om de kleding te kunnen inzetten voor licht repressief optreden. Hierdoor kan de arbeidsbelasting bij zogenoemde laagrisico taken worden verlaagd. ‘We hebben gekeken naar uniformiteit, draagcomfort, moderniteit en duurzaamheid. Uiteraard zijn de Arbotechnische eisen ook meegenomen: de pakken moeten bovenal veilig zijn’, aldus Hans Zuidijk, portefeuillehouder van de RBC. Laag-risico taken In de voorbereiding is door de projectgroep Operationeel Uniform een risicoanalyse uitgevoerd om te bepalen voor welke laag-risico taken het uniform geschikt moet zijn. Voorbeelden van deze taken zijn bijvoorbeeld dienstverlening en assistentie ambulance. Daarbij geldt dat de omstandigheden bepalend blijven voor de leidinggevende om te beslissen welke kleding gedragen wordt. Het ontwerp van het operationeel uniform volgt het beeldmerk dat is ontwikkeld in de regio Haaglanden. Om het ontwerp landelijk te kunnen beschermen, zijn de rechten van het ontwerp overgedragen aan het IFV. Het basispakket (in een heren- en dameslijn) bestaat uit: broek, polo lange en korte mouw, jas/jack, onder-shirt, hoofddeksel, riem, schoenen en sokken.

Nieuwe hefkussens voor Brandweer Groningen met oog op aardbevingen Met de nieuwe hefkussens kunnen brandweerlieden in Groningen zware objecten heffen, verplaatsen, spreiden en vastzetten. De hefkussens zitten inmiddels op alle brandweervoertuigen. ‘We hebben ze aangeschaft met het oog op de gevolgen van een mogelijke zware aardbeving, maar ze zijn in veel meer situaties te gebruiken. De scenario’s die we hier oefenen, tref je ook aan na een explosie of verkeersongeval. De hefkussens zijn geschikt voor verschillende inzetten, dus ik ben er superblij mee’, aldus John Bos, de ploegchef van Ten Boer.

Brand&Brandweer

De nieuwe hefkussens zijn volgens Bos compact en snel en makkelijk in te zetten. ‘Je kunt ze eenvoudig in lastige posities plaatsen. Voor gebruik hoef je de set alleen maar aan te sluiten op een fles ademlucht. In sommige situaties waar je eerder ander materieel gebruikte, kun je nu de hefkussens gebruiken. Als je twee kussen gebruikt, kun je alles mooi gecontroleerd optillen en stabiliseren.’

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

31


ACTU E EL

Fotografie: Jeffrey Koper

Indrukwekkende achtste brandweerherdenking Tweehonderd nabestaanden en brandweercollega’s waren op 15 juni in Schaarsbergen bijeen om de 97 brandweerlieden die zijn omgekomen tijdens of door hun werk te herdenken. ‘Ik besef me eens te meer dat brandweerman- of vrouw veel meer is dan een beroep. Brandweerman- of vrouw word je niet, maar dat ben je. En dat terwijl het werk letterlijk levensgevaarlijk kan zijn. Daarvan zijn we ons vandaag extra bewust’, sprak minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid tijdens de herdenking. Indrukwekkend was het verhaal van Sonja Steenvoorden. Zij verloor haar vader, Nico Steenvoorden op 25 januari 1990. Tijdens een heftige storm brak op die dag brand uit bij hotel Huis ter Duin in Noordwijk. ‘Mijn vader is uitgerukt vanwege de vele stormschade meldingen. Bij het weggaan stond hij op de deurmat en zei: “dag”. Terwijl de ergste storm van de eeuw over Noordwijk raasde, kwam het nieuws binnen dat brand was uitgebroken in Huis ter Duin’, vertelt Steenvoorden. Door een flashover komen haar vader en ook zijn collega’s Jan de Ridder en Gerrit Heeringa om het leven. ‘Sindsdien gaan alle belangrijke gebeurtenissen door zonder hem en ken ik mijn vader inmiddels langer niet dan wel.’

Minister Grapperhaus stond tijdens de brandweerherdenking stil bij het verantwoordelijkheidsgevoel dat de brandweerlieden steeds weer tonen. ‘Daar heb ik veel respect voor. En daar komt bij dat het overgrote deel bestaat uit vrijwilligers. Mensen die vrijwillig dag en nacht, naast hun gewone werkzaamheden, klaar staan om een ander te helpen. Zonder te weten wat hen te wachten staat, want doorsneedagen en -nachten zitten er niet tussen.’

Firefighters Plus lanceert platform voor inclusieve samenleving Het project Firefighters Plus lanceert in september een online platform voor brandweermensen. ‘De online-training biedt brandweermensen, die een bijdrage willen leveren aan een inclusieve samenleving, ondersteuning. Het bevat e-learning modules waarin ze verschillende vaardigheden kunnen opdoen. Ook worden concrete tools beschikbaar gesteld die gebruikt kunnen worden bij het organiseren van activiteiten die een inclusieve samenleving bevorderen’, aldus Mayes Katab van het IFV. ‘Op het online platform worden ook best practices gedeeld van de activiteiten die georganiseerd zijn. Op die manier kunnen regio’s elkaar inspireren en geïnspireerd raken.’

32

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

In het project Firefighters Plus doen zeven Europese partnerorganisaties mee. Het project is een initiatief van de brandweer van Frederiksborg (Denemarken) in samenwerking met de brandweer van Northumberland (Verenigd Koninkrijk), de staatsbrandweer van Poznan (Polen), de brandweer van Alcalá de Guadaíra (Spanje), het centrum voor etnische culturele diversiteit van Roemenië, het WIOSNA (vrijwilligersorganisatie tegen armoede) van Polen en het Instituut Fysieke Veiligheid.

Brand&Brandweer


ACTU EEL

Brandweeracademie start praktijkonderzoek naar rookverspreiding Rook is tegenwoordig het grootste gevaar bij brand. Dat geldt voor branden in alle woongebouwen, maar zeker voor branden in seniorencomplexen. Wat moeten ouderen doen als er brand uitbreekt en zij moeilijk zelf snel kunnen vluchten? Kunnen zij veilig blijven zitten in hun appartement? Hoe lang blijft dat rookvrij? Onder welke omstandigheden en met welke voorzieningen kunnen bewoners veilig in hun appartement wachten? De Brandweeracademie is 24 juni gestart met een praktijkonderzoek naar rookverspreiding. Het praktijkonderzoek naar rookverspreiding wordt gedaan in een voormalig woon-zorgcentrum in Oudewater. ‘In twee weken tijd hebben we zo’n twintig experimenten gedaan. Bij iedere test is een bank in een appartement op de eerste verdieping in brand gestoken. Vervolgens hebben we de brand twintig minuten laten branden om te zien wat er met de rook gebeurt. Hierna is de brand geblust en het gebouw geventileerd’, vertelt projectleider Hans Hazebroek van de Brandweeracademie. ‘Met de onderzoeksgegevens verwachten we meer inzicht te krijgen in hoe de rook zich precies verspreidt en hoe dit zo veel mogelijk kan worden beperkt. Zodat we antwoord kunnen geven op vragen over vluchtmogelijkheden, overlevingskansen, stay-in-placeadviezen, rookscheidingen en inzettactieken.’

zelfstandig te laten wonen, worden steeds meer (woon-)zorggebouwen bewoond door ouderen. Omdat ouderen door de snelle en grote rookverspreiding vaak niet meer tijdig zelfstandig kunnen vluchten, leidt dit juist bij hen tot ernstige gezondheidsschade en soms zelfs overlijden.’ Mede omdat de oudere bewoners vervolgens langdurig elders moeten worden ondergebracht, hebben branden in seniorencomplexen een grote maatschappelijke impact. ‘De laatste jaren zijn er tientallen van dit soort branden geweest. Denk aan de branden in Krabbendijke, Breukelen, Rotterdam, Poeldijk, Soest en heel recent nog in Hilversum’, aldus Hagen. De Brandweeracademie van het IFV, Veiligheidsregio Utrecht en Brandweer Nederland voeren het onderzoek samen uit. Woningcorporatie de Woningraat, de eigenaar van het pand, de gemeente Oudewater en het RIVM zijn nauw betrokken bij de experimenten. Het onderzoek is mede mogelijk door een financiële bijdrage van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Hagen: ‘Het gaat om unieke experimenten met een grote wetenschappelijke en praktische waarde, niet alleen voor de brandweer, maar ook voor gemeenten, woning- en zorgcorporaties en de wetgever. Ook internationaal is de kennis die we met de experimenten opdoen relevant, daarom zijn er ook onderzoekers uit het buitenland geweest om de experimenten bij te wonen.’

Grote maatschappelijke impact Meer kennis over rookverspreiding is van groot belang, vertelt René Hagen, lector Brandpreventie bij de Brandweeracademie. ‘Door de vergrijzing en het overheidsbeleid om ouderen langer

MBO-studenten aan de slag met brandveiligheid Studenten van de opleiding Middenkader bouw (niveau 4) van ROC van Twente hebben op donderdag 23 mei in de praktijk getest hoe brandwerende materialen zich gedragen bij brand. Dit deden ze in het kader van het nieuwe MBO-keuzedeel Brandveiligheid, dat in samenwerking tussen Brandweer Twente, het innovatieplatform Pioneering en het ROC van Twente is ontwikkeld.

toepassen bij het ontwerp en bouwen van objecten. Dat komt de bouw ten goede maar ook de brandveiligheid’, vertelt Laurens Welberg, projectleider vanuit Brandweer Nederland. In het keuzedeel Brandveiligheid wordt 240 uur gelijkmatig verdeeld over theorie, praktijk en zelfstudie. Studenten kregen de afgelopen periode op verschillende locaties in het land onder andere les van professionals uit de branche.

‘Door het integreren van het keuzedeel Brandveiligheid leren de MBO-studenten over brand, brandgedrag en brandpreventieve maatregelen. Deze kennis kunnen de studenten in de toekomst

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

33


Energietransitie in Uitvoering

donderdag 20 juni 2019 | hotel van der valk veenendaal

Energietransitie visie omzetten naar concrete stappen Gemeenten spelen een hoofdrol in het Klimaatakkoord. Waarschijnlijk besteedt uw gemeente ook volop aandacht aan de energietransitie. En worden er plannen gesmeed over de opwekking van duurzame energie, het aardgasvrij maken van wijken, het verduurzamen van eigen vastgoed en over stimuleren van elektrisch rijden. In hoeverre zijn de plannen haalbaar en betaalbaar? Laat u tijdens dit congres informeren over landelijke ontwikkelingen en weet facts van fabels te onderscheiden als het gaat om mogelijkheden om energieneutraal te worden. Voorkom dat iedereen zelf het wiel uit gaat vinden en leer van de praktijkervaringen van andere gemeenten.

Meer informatie vindt u op www.gemeente.nu/events


oproep vakanti efoto’s

Stuur jouw brandweer vakantiefoto’s in Ook tijdens de vakantie is de brandweer altijd dichtbij. Breng je een bezoek aan een kazerne of een brandweermuseum in het buitenland, zie je bijzondere brandweervoertuigen, beland je bij een oefening of zie je een inzet van dichtbij? Leg het vast. In het

Brand&Brandweer

septembernummer van Brand&Brandweer publiceren we weer de leukste en meest bijzondere brandweervakantiefoto’s. Foto’s van minimaal 500 kb kun je onder vermelding van de locatie waar de foto’s zijn gemaakt, tot 14 augustus sturen naar b&b@sdu.nl. ■

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

35


gespot i n de markt

F-500, een innovatief, multi-inzetbaar blusmiddel F-500 van P&G Safety is een goed alternatief voor schuimmiddelen en wordt al jaren met succes gebruikt in Amerika, Canada, Groot-Brittannië en Italië. Het blusmiddel is snel inzetbaar, zorgt voor een snelle hitteverlaging en een reductie van oppervlaktespanning.

Eigenschappen en voordelen van F-500 Snelle inzetbaarheid • Red levens • Weinig risico voor brandweerlieden • Reduceert beschadiging van eigendommen • Verlaging aanspraak op verzekeringen en premies

F-500 heeft een koelend effect en dringt diep door in de brandende stof, waardoor de brand vroegtijdig wordt ingekapseld. Herontbranding wordt voorkomen en de zuurstoftoevoer wordt afgesloten. Rookgassen en rookdeeltjes worden onderdrukt door de F-500. Hierdoor ontstaat een beter zicht bij brandbestrijding en wordt het gevaar voor het inademen van schadelijke rook gereduceerd. Bovendien heeft het minder impact op het milieu.

Snelle hitte verlaging • Brand kan sneller geblust worden • Reduceert herontbranding • Reduceert hitte inwerking • Onderbreekt het verbrandingsproces Reductie van oppervlaktespanning • Verhoogt de oppervlakteafdekking en dringt diep in de poriën van klasse A materiaal in • Verlicht het verdelen van klasse B materiaal

Lithium-ion batterijen F-500 is de enige blusmiddeltoevoeging die veelvuldig is getest en uitermate geschikt is voor het blussen van Lithium-ion batterijen. De sterke toename van het aantal elektrische auto’s en E-Bikes op de wegen heeft een probleem blootgelegd waarvoor, tot nu toe, in de praktijk geen adequate oplossing voorhanden was. Elektrische voertuigen zijn door de enorme toename van de aantallen nu ook frequenter betrokken bij ongelukken. Het komt daarbij steeds vaker voor dat er sprake is van brand of risico op brand. Dit fenomeen doet zich overigens ook voor bij het vervoer van accupacks in het kader van recyclingstromen.

• Beperkt de capaciteit van brandbare stoffen om op water te drijven (koolstof, zaagpoeder, metaalpoeder, etc.) Betere zichtbaarheid • Verhoogt de kans op het vinden van vermiste personen. • Verhoogt het waarnemingsvermogen van brandweerlieden naar hindernissen en gevaren. Corrosie vrij toevoeging • F-500 kan in tanks worden toegevoegd zonder nadelige gevolgen voor pomp of leidingen. • Er hoeft geen speciale reiniging of onderhoud te worden toegepast na gebruik F-500.

Jaarcongres Evenementenveiligheid

donderdag 31 oktober 2019 apenheul apeldoorn Deze pagina is tot stand gekomen met bijdragen vanuit de markt. De laatste actualiteiten en ontwikkelingen Vergroot uw kennis over veiligheid op evenementen door te leren van praktijkervaringen en inzichten van topexperts. Bij evenementen lijken steeds meer veiligheidsmaatregelen te worden genomen. Eerdere incidenten, nieuwe veiligheidsnormen en de ongrijpbare dreiging van terrorisme lijken daarbij mee te spelen, maar: > > >

Hoe effectief zijn die maatregelen? Zijn het golfbewegingen, verslapt de aandacht na verloop van tijd? Wordt het mogelijk onveiliger door alle maatregelen?

Met dit congres is uw kennis en inzicht weer up to date. Neem de handvatten en opgedane inspiratie direct mee om de veiligheid van de evenementen in uw gemeente te vergroten!

www.gemeente.nu/events-veiligheid/evenementenveiligheid

Evenementenveiligheid 185x130.indd 1

36

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

08-04-19 11:02

Brand&Brandweer


B&B REGISTER

B&B Brand&Brandweer

vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding

Vaste adverteerders (contracthouders) worden gratis in één rubriek opgenomen voor een heel jaar. Heeft u ook interesse, stuur dan uw gegevens naar het aangegeven adres, zie bon.

Alarmeringsystemen

Detachering

Energieleverancier

P2000 Alarmeringsystemen B.V. De Waterlaat 15 5571 MZ Bergeijk Postbus 15 5563 ZG Westerhoven Tel. 013 2134104 / 0497 712170 Fax 013 7113018 info@p2000shop.nl www.p2000shop.nl

RegioSafe Fire & Rescue B.V. Nieuwe Schaft 9/B 3991 AS Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl

Benegas Zuiderzeestraatweg 1 3882 NC Putten KvK: 08024005 Tel. +31 (0)341 72 33 50 info@benegas.com www.benegas.com

Brandveiligheid P&G Safety Rondgang 26 5311 PB Gameren Tel. 0418 561761 info@pengsafety.nl www.PenGsafety.nl

Droogkasten & reinigingsmachines

Geboorde brandputten Laundry b.v. Industrieweg 10 Postbus 7015 3286 ZG Klaaswaal Tel. 0186 572900 Fax 0186 573210 laundry@laundry.nl www.laundry.nl

Raaijmakers Bronbemaling Erfstraat 8 5408 SJ Volkel-Uden Tel. 0413 273065 Fax 0413 274190 info@raaijmakersbronbemaling.nl www.raaijmakersbronbemaling.nl

Waar kunt u terecht voor producten en diensten? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Advertentieverkoop: I.S.-acquisitie, tel. 06-23700323, www.is-acquisitie.com

Hulpverleningsgereedschappen Brigade Electronics bv Ambachtstraat 8 7587 BW De Lutte Tel. 0541 53 18 01 info@brigade-electronics.nl brigade-electronics.com/nl Aerialtronics DV B.V. Wassenaarseweg 75 1e Mientlaan 2223 LA Katwijk Tel. 070 322 3224 www.aerialtronics.com sales@aerialtronics.com

Stickerservice Letas Stickerservice Charles Frehenstraat 53 6374 EK Landgraaf Tel. 045 5312580 Fax 045 5691700 info@letas.nl www.letas.nl

Verhuur brandweermaterialen RegioSafe Fire & Rescue B.V. Nieuwe Schaft 9/B 3991 AS Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl

MSA Nederland B.V. De Factorij 33 1689 AK Zwaag Tel. 0229 25030 info.nl@msasafety.com www.nl.msasafety.com

Ook wij willen opgenomen worden als bedrijf! Stuurt u mij vrijblijvend informatie over hoe mijn product of dienstverlening vermeld kan worden in deze rubriek. Bedrijf/organisatie Postadres Postcode/woonplaats Telefoonnummer Faxnummer Gewenste rubrieken

o per rubriek, per uitgave € 45,o per rubriek heel jaar (10 uitgaven) € 355,Prijzen exclusief BTW Datum

Handtekening

B&B Brand&Brandweer

U kunt deze bon inscannen en mailen naar: info@is-acquisitie.com. Voor deze en andere advertentiemogelijkheden in B&B, Ambulancezorg, Brandweer-, GHOR- en Veiligheidsregio-almanak e.a.: I.S.-Acquisitie, tel. 06-23700323, www.is-acquisitie.com

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 7/8 juli/augustus 2019

37


Brandweer redt knuffel Brandweerlieden uit Breda hebben zich eind mei onsterfelijk gemaakt bij de bewoonster van een huis dat in brand stond. Terwijl ze bezig waren de brand te blussen, hebben ze een knuffel uit de woning kunnen redden. ‘Dit vind ik zo bijzonder. Het raakt me’, reageerde de bewoonster nadat ze was herenigd met haar knuffel.

BRAND&BRANDWEER Brand&Brandweer is het vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding, en het communicatiemagazine van Brandweer Nederland. juni 2019 - nummer 6 jaargang 43 REDACTIE-ADRES

Brand&Brandweer t.a.v. redactiesecretariaat Brand&Brandweer, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (058) 2160862, e-mail: brand&brandweer@sdu.nl REDACTIE

Bron: ad.nl

Brandweer helpt bij crematie De brandweer in Schiedam had eind mei een wel erg opmerkelijke klus. De deur van de oven sloot niet goed tijdens een crematie. De brandweer heeft de opbaarplank verder de oven in moeten duwen.

Ing. Stephan J.M. Wevers, commandant brandweer Twente (voorzitter redactie) Drs. Albert-Jan van Maren, brandweer Gelderland-Midden Frans van der Veen, brandweer Gooi en Vechtstreek Hildemarie Schippers, Brandweer ­Flevoland Frank Huizinga, woordvoerder Brandweer Nederland Lucas de Lange, Vernieuwde repressie Veiligheidsregio Haaglanden Gerard Bouwmeester, vrijwilliger Veiligheidsregio Utrecht EINDREDACTIE

De deur die normaal gesproken automatisch sluit wanneer de kist de oven ingaat, haperde. De ruimte kwam vol rook te staan en het brandalarm ging af. De brandweerlieden die ter plaatse snelden hebben de plank verder de oven ingeduwd, zodat de ovendeur alsnog dicht kon. Bron: ad.nl

Jildou Visser e-mail: info@jildouvisser.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE

Stephan Wevers, Patrick van Gerner, NBDC, MVSA Architects, Marcel van Saltbommel, Atelier Dutch, Ginopress, Jeffrey Koper, Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, Team Brandonderzoek GelderlandMidden, Eneco, Veiligheidsregio Utrecht, Kees van der Mark, CBS, Veiligheidsregio Haaglanden. ONTWERP EN OPMAAK

Imago Mediabuilders, Amersfoort DRUK

Wilco BV - Amersfoort UITGEVER

Sdu Uitgevers: Elise Dokter Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: e.dokter@sdu.nl BLADMANAGEMENT

Karel Frijters Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl

Lijst van adverteerders Letas Stickerservice 4 P & G Safety 4 Raaijmakers en Zn Bronbemaling BV 4 RegioSafe Fire & Rescue BV 4 Sdu C2, 4, 34, 36, C3, C4

ADVERTENTIE-ACQUISITIE

Tarieven, reserverings- en sluitingsdata voor (combinatie)advertenties in B&B, Ambulancezorg, Brandweer-, GHOR- en Veiligheidsregio-almanak e.a. op aanvraag beschikbaar bij: I.S.-Acquisitie, tel. 06-23700323, e-mail: info@is-acquisistie.com www. is-acquisistie.com Aanlevering van advertentiemateriaal bij loap@sdu.nl TERMIJN VAN ANNULERING:

6 weken voor verschijningsdatum

ABONNEMENTEN

Opgave van abonnementen en adres-wijzigingen: Sdu Klantenservice, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/brandweer Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Het abonnement op Brand&Brandweer Het abonnement op Brand&Brandweer (10 nummers, prijspeil 2019) kost 101 euro excl. BTW (110,09 euro incl. BTW). Deze prijs is inclusief verzendkosten. Prijs los nummer: 12 euro (incl. BTW). Een abonnement op B&B geeft tevens toegang tot B&B-digitaal en het archief van B&B via www.brandenbrandweer.nl. Inlogcodes worden schriftelijk aan abonnees verstrekt. Prijs online-abonnement los: 84 euro excl. BTW (101,64 euro incl. BTW). Een abonnement geldt voor een jaar en wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij Sdu Klantenservice (zie adres hierboven). Wilt u reageren op een artikel, of een onderwerp/artikel aandragen voor publicatie in B&B, neem dan contact op met de redactie via brand&brandweer@sdu.nl. De redactie houdt zich het recht voor artikelen in te korten dan wel journalistiek aan te passen. © Sdu Uitgevers 2019 Alle rechten voorbehouden. Alle auteurs­ rechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redac­teuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvol­komenheden. ISSN 01656-4675

Termijn van inzending:

3 weken voor verschijningsdatum

38

nummer 7/8 juli/augustus 2019 - Sdu Uitgevers

Brand&Brandweer


Startpunt voor de OR

Als het om de OR draait Inzicht in de OR is vernieuwd! Ieder OR thema wordt praktisch besproken en beschikt over een inleiding, inhoudsopgave en verschillende tabbladen. Via deze tabbladen vindt u quickscans, modeldocumenten, wetsartikelen, jurisprudentie en overige relevante en gerelateerde onderwerpen. Met Inzicht in de OR heeft u toegang tot alle informatie die u nodig heeft om uw OR-rol zo goed mogelijk te vervullen. Nieuwsgierig geworden? Vraag een gratis en vrijblijvende demo aan!

Vraag een demo aan via sdu.nl/inzicht-or-online


Nieuwe inzichten in brandbestrijding?

Lees het

editie 2018

Handboek Brandverloop. Elke bevelvoerder zou ‘de brand moeten kunnen lezen’. Daar is kennis voor nodig. In de nieuwe editie van Handboek Brandverloop behandelen Karel Lambert, brandweerinstructeur in België, en Siemco Baaij, bevelvoerder in Utrecht, alle aspecten van brandverloop. Nieuw in deze editie: • Hernieuwde inzichten in brandbestrijding • Veranderingen in, aan en op gebouwen • Resultaten uit nieuwe (internationale) onderzoeken • Betere aansluiting op de praktijk van instructie en opleiding met extra voorbeelden isbn: 978 90 12 40267 5

Kijk voor meer informatie en bestellen op www.sdu.nl/brandverloop2018


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.