LE A I C SPE ITIE
ED
VA K B LA D V & V N A M B U LA N C EZO R G
JAARGANG 35 APRIL 2014
Vakblad
Ambulancezorg Special: V&VN Ambulancezorg op Venticare 2014 Knallende kick-off campagne De Mensen Van De Ambulance Hyperventilatiesyndroom in de ambulancezorg De LUCASTM2, een artikel vanuit de gebruikersorganisatie De ‘Korte Praktijk Beschouwing’: beoordelen van processen tijdens een hulpverlening In kaart gebracht: het prehospitaal gebruik van SAD’s in Nederland w w w.a mbula ncezor g.venvn.nl
X Series Xtreem Klein, Licht en Krachtig ®
X X X X X X
X X
X X X
X X
Klein Licht 4 kanalen Real-time CPR Feedback NIBD Volwassenen, pediatrische en neonatale toepassingen Microstream ® etCO 2 Volledig 12 kanaals ECG op scherm: statisch en dynamisch WiFi Bluetooth ® Masimo ® rainbow ® SET Sp0 2 /SpCO ®/SpMet ® 3 Invasieve (bloed) drukken 2 Temperatuurkanalen
Scan de QR Reader & bekijk de X Series demo video. Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen. ZOLL Benelux, telefoon : +31 (0) 481 366 410 E-mail: info.benelux@zoll.com
Scan de QR Reader op uw iPhone, iPad of Android toestel.
Iris van Beem, EMS Territory Manager Netherlands, telefoon : +31 (0) 6 24 341 313 E-mail: ivbeem@zoll.com Bezoek onze Website : www.zoll.nl of www.zoll.be
© 2013 ZOLL Medical Corporation. All rights reserved. X Series and ZOLL are trademarks or registered trademarks of ZOLL Medical Corporation in the United States and/or other countries. All other trademarks are the property of their respective owners. Masimo, Rainbow, SET, SpCO, and SpMet are trademarks or registered trademarks of Masimo Corporation. Microstream is a registered trademark of Oridion Medical 1987 Ltd.
Colofon
Introview
Vakblad V&VN Ambulancezorg Is het officieel orgaan van V&VN Ambulancezorg en is inbegrepen bij het lidmaatschap
Het is in het holst van de nacht dat ik mij overgeef aan zelfreflectie om er dit Introview van krap vierhonderd woorden uit te persen. Niet dat het iets bijzonders is hoor, dat ik dat midden in de nacht doe. We leven steeds nadrukkelijker in een 24/7 economie. Dan doe je, of moet je, je ding op elk moment van de dag kunnen doen. Als ambulancezorgverlener al helemaal. 24-Uurs economie of niet: mijn zaterdag en zondag vallen vaak op woensdag en donderdag. Of op maandag en vrijdag… Net zoals mijn nacht vaak overdag valt en andersom. Ik zeur er niet over: weekendrust is niet alleen niet van deze tijd, de moderne werkweek is flexibel en de werknemer dynamisch. Ver weg hoor ik flarden van een bekend liedje: ‘Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven staan…’ Achter mij staat iemand met een verwilderst waterstofperoxyde kapsel die in mijn oor fluistert: ‘wil je meer of minder weekendrust’. Wat kun je, out-of-the-box, toch rare associaties maken in het holst van de nacht…
Jaargang 34, Nummer 4, December 2013 Hoofdredacteur Gerard Pijnenburg Redactieteam Gerard Pijnenburg Thijs Gras Vaste medewerkers Vakgroepen V&VN Ambulancezorg Afd. communicatie V&VN Aanleveren kopij Zie voor voorwaarden en aanleverinstructies de website www.hulpdienstenonline.nl/ambu Uitgever Sdu Uitgevers: Roel W. Roos, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: r.roos@sdu.nl Bladmanagement drs. Karel Frijters, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl Servicepagina bij dit nummer Met onder meer informatie over advertentietarieven. Aanleveren kopij, en doorlinkservice naar de in de artikelen genoemde websites en contactadressen. Voor dit nummer zie: www.hulpdienstenonline.nl/Ambu1401 Of volg deze QR-code:
Abonnementen: (Ere)leden V&VN Ambulancezorg: gratis Opgave en adreswijziging leden: ledenservice@venvn.nl Overig: € 32,50 (excl. 6 % BTW, inclusief verzendkosten) Opgave en adreswijziging abonnement: Sdu Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/catlogus/tsambu Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Opgave van advertenties Voor opgave van advertenties, voor vragen over combinatiekortingen bij multimediaal adverteren en voor overig mediakeuzeadvies kunt u zich wenden tot: I.S. Acquisitie tel.: 06-237 003 23 E-mail: info@is-acquisitie.com Internet: www.is-acquisitie.com © Sdu Uitgevers 2014 Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl. Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.
zijn roots heeft in die kolom. Een ‘rode kwartiermaker’ voor de rode kolom brandweer. Een ‘blauwe’ voor de blauwe kolom politie en ook eentje voor de marechaussee. En natuurlijk voor de witte kolom ambulancezorg een…, juist: een ‘blauwe kwartiermaker’. Kijk, dat bedoel ik nou, dat is pas ‘out-ofthe-box’ denken. Niet doen wat je zou verwachten: een sterke ‘witte kwartiermaker’ die vanuit zijn of haar wortels de belangen van de ambulancezorg, en daarmee van patiënt of slachtoffer behartigt. Dus 3x ‘blauw’, 1x ‘rood’ en 0x ‘wit’… Nee, nu niet flauw doen en zeggen dat het ‘natuurlijk weer een politiefeestje’ wordt…, dat is zó in-the-box gedacht! Ik ga ook maar eens out-of-the-box: het wordt licht, mijn dienst zit erop en mijn ‘nacht’ begint… Veel leesplezier, tot Venticare en hou je veilig, Gerard Pijnenburg Hoofdredacteur
Hé, ‘out-of-the-box’…, zo’n begrip waarbij ik ineens kaarsrecht ga zitten. Niet dat van: “als we doen wat we deden, krijgen we wat we kregen”. Nee, dat is juist ‘in-the-box’. Dan verandert er niets! Dat is passé, ouderwets. In de ambulancezorg zijn we volgens mij heel goed in het ‘out of the box’ denken! Neem bijvoorbeeld de ‘making off ’ van de nieuwe Landelijke Meldkamer Organisatie, LMO. De transitie van 22 naar 10 meldkamers. Aan het roer staat een landelijk kwartiermaker en op 1 maart is daar per kolom een kwartiermaker bijgekomen die
Inhoudsopgave 4
V&VN Ambulancezorg
12 Hyperventilatiesyndroom
16 Ambulancesector nauw betrokken bij
34 De verpleegkundig specialist in het medisch stafbureau
cezorg
Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen
18 De LUCASTM2
21 Venticare 2014 29 Kort nieuws 30 Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid opent nieuw trainingscentrum
33 Kort Nieuws
37 Patiënten zeer tevreden over ambulan-
38 De ‘Korte Praktijk Beschouwing’
43 Kort Nieuws
44 In kaart gebracht: Prehospitaal gebruik van supraglottische airway devices in Nederland 46 Eerste geneeskundig trainingscentru van Nederland geopend Coverfoto: Gerard Pijnenburg. Kick off van de publiekscampagne ‘De Mensen Van De Ambulance’
ISSN 2212 – 1714
op 11 maart.
AMBULANCEZORG 3
Mededelingen van Bestuur en Bureau
Voorwoord Het eerste vakblad van 2014 ligt op de deurmat. Ons V&VN Ambulancezorg magazine met de laatste nieuwtjes, wetenswaardigheden, casussen en visies over de ambulancezorg. Alle betrokkenen die dit magazine redigeren en samenstellen verdienen een compliment net als de rij van auteurs die een grote variatie aan artikelen aanleveren. Het lijkt zo vanzelfsprekend dat je als lid van onze beroepsvereniging elke drie a vier maanden een blad op de deurmat vindt. Dat is het allerminst. We staan er nauwelijks bij stil dat achter de schermen hard wordt gewerkt: naast een reguliere ambulancezorgbaan rekening houden met deadlines, de juiste mix van informatie verzamelen, bronnen raadplegen, een aantrekkelijke indeling maken en dan de opmaak, druk en verzending om uiteindelijk op onze deurmat te vallen.
Vrijwillig en gemotiveerd Bijna alle activiteiten van onze beroepsvereniging worden gedaan door vrijwilligers: bestuursleden, leden van diverse expertgroepen, afvaardigingen enzovoort. Dit stimuleert en geeft energie op de besprekingen en wanneer we resultaten zien van onze inspanningen. Voor de vakgroep verpleegkundigen is het gelukt om een nieuwe voorzitter en secretaris te vinden, dit belooft een nieuwe, energieke start voor 2014. Op een van de volgende pagina’s presen-
4 AMBULANCEZORG
teren zij zich. We zijn druk bezig om vervanging te zoeken voor de voorzitter en secretaris van het dagelijks bestuur. In samenspraak met de landelijke V&VN organisatie wordt gekeken hoe we alle werkzaamheden van bestuur en vrijwilligers zo goed mogelijk kunnen verdelen. We worden groter en onze activiteiten ontplooien zich op diverse terreinen en andere afdelingen willen met ons samenwerken. We leveren graag een bijdrage aan een toekomstig cluster acute zorg.
Ontwikkelingen Ambulancezorg bevindt zich in het centrum van de acute zorgontwikkelingen en samenwerkingsrelatie met partijen in de openbare orde en veiligheid. De uitoefening van ons vakgebied laat zich slecht kaderen in één domein maar hoe dan ook: ‘zorg’ staat steeds centraal. Daarbij hebben we ons ook te houden aan vastgelegde (ambulancezorg) weten regelgeving. Het is een uitdaging voor de RAV-en om onze zorgverlening te organiseren in overleg met onze samenwerkingspartners. Voor de dagelijkse zorg op de MKA en de ‘rijdende dienst’ is het ook soms zoeken: wat komt er op ons af, wat moet er worden geïmplementeerd, hoe gaan we hier mee om? We zien nu vooral ontwikkelingen in en rondom de meldkamer ambulancezorg en de samenvoeging naar een landelijke meldkamerorganisatie. Hoe het ook wordt georganiseerd, de patiënt dient te allen tijde centraal te staan en heeft in alle omstandigheden recht op de best beschikbare zorg. We
spannen ons daarvoor in als V&VN Ambulancezorg en zijn betrokken op diverse (soms moeilijke) dossiers en streven naar uniforme excellente zorg. Een uiting van betrokkenheid is het visiedocument 2.0 van de vakgroep meldkamer centralisten. Dit document is verderop opgenomen in dit blad. Professionals vragen gebruik te maken van hun expertise bij strategische keuzes voor de meldkamer ambulancezorg. Die invloed organiseren wij als V&VN Ambulancezorg graag omdat we er in geloven dat het vroegtijdig betrekken van professionals tot beter en gedragen beleid gaat leiden wanneer essentiële kennis wordt gedeeld. Het goed om kunnen gaan met weerstand hoort hier ook bij. Binnenkort verwachten we een nieuw gezamenlijk drukwerk aan te kunnen bieden: de Handreiking voor professionals ‘Nota verantwoorde Ambulancezorg”. Dit is een verkorte uitgave van de nota verantwoorde ambulancezorg en belicht vooral de professionele verantwoordelijkheid bij onze dagelijkse en toekomstige ambulancezorg.
LPA 8.0 en klinisch redeneren LPA 8.0 komt eraan! Begin februari hebben MMA’s, ROC-ers en andere belangstellenden de eerste concepten beoordeelt. De Ambulancezorg wil met het LPA 8.0 net als andere zorgsectoren kenmerken door evidence based zorgverlening waardoor een principiele maar noodzakelijke verandering in de protocollen is doorgevoerd. In de nieuwe versie wordt van jou als
Sdu Uitgevers
Ambulancezorg
Dagelijks bestuur Voorzitter Albert van Eldik Secretaris Ina Bolt Penningmeester Vacant (tijdelijk door V&VN) Communicatie en PR Gerard Pijnenburg
verpleegkundige verwacht dat je een beargumenteerde keuze maakt waarom je bepaalde protocollen en handelingen uitvoert en waarom je sommige interventie wel of niet kunt nalaten. Niet de stroomschema’s maar juist de verantwoording bij het beantwoorden van een zorgvraag is het belangrijkst te kennen. Een verandering die voor sommige professionals ( maar ook voor opleiders) best lastig kan zijn. Bij de implementatie van LPA 8 wordt uitgebreid aandacht besteed aan dit proces. Neem als professional je eigen verantwoordelijkheid en vraag extra scholing en of begeleiding aan bij jouw opleidingscoördinator wanneer je denkt dit nodig te hebben. Waar nog geen wetenschappelijk bewijs werd gevonden wordt in LPA 8.0 gebruik gemaakt van experts opinion: een samenstelling van medisch managers en ambulanceverpleegkundigen. Dit vinden we als beroepsvereniging een zeer goede ontwikkeling. Wij staan immers samen voor verantwoorde medische en verpleegkundige zorgverlening. LPA 8.0 staat ook op het programma tijdens Venticare, op 15 en 16 mei.
Indicatoren: meten is weten! Onder leiding van het CBO ( centraal begeleidingsorgaan) is een sectorale werkgroep samengesteld die zich heeft gebogen over de ontwikkeling van indicatoren waarmee in de toekomst de daadwerkelijke ambulancezorg op geleverde kwaliteit kan worden gemeten. Wat is afgesproken in protocollen of in vastgelegde afspraken leven we dit na? Kwaliteitsmeting op zorginhoud is een
April 2014
zeer gewenste maar wel een uitdagende ontwikkeling voor de ambulancezorg. Momenteel worden in een aantal regio’s de eerste veldtesten uitgevoerd om de bruikbaarheid vast te kunnen stellen. Een beroep wordt gedaan op goede registratie: de registratielast gaat hierdoor toenemen. De ambulancezorg gaat mee in de ontwikkelingen die ook in andere zorgsectoren speelt. Indicatoren zijn onder andere vroegtijdige pijnscores en pijnbehandeling.
Onderzoeksagenda Een andere activiteit waarbij we als vereniging betrokken zijn is de samenstelling van een eigen onderzoeksagenda ambulancezorg. Dit doen we in samenwerking met de Hogeschool Arnhem Nijmegen, AZN, NVMMA en ketenpartners. Nijmegen. Er is nu een panel actief die op gezette momenten een vragenlijst krijgt voorgelegd waarbij steeds wordt versmald op onderwerpen. Uiteindelijk moet er uit deze methode 10 onderwerpen gaan komen waarmee we een agenda met prioriteiten hebben voor wetenschappelijk onderzoek. Op 11 juni worden de resultaten van deze agenda gepresenteerd in een invitational conference.
Voorlichtingscampagne DMVDA De voorlichtingscampagne ‘De mensen van de ambulance’ is een initiatief van sectororganisatie Ambulancezorg Nederland, in samenwerking met beroeps-
vereniging V&VN ambulancezorg en de Regionale Ambulance Voorzieningen. De campagne wordt mede mogelijk gemaakt door het ministerie VWS. Uit een grootschalig imago-onderzoek ambulancezorg blijkt dat het grote publiek zeer tevreden is over ambulancezorg. De resultaten laten echter ook zien dat mensen vaak niet weten hoe ambulancezorg precies werkt en wat ze wel of niet van ambulancehulpverleners kunnen verwachten. . De voorlichtingscampagne brengt duidelijkheid via drie hoofdthema’s, namelijk: ‘als je 112 belt’, ‘in het verkeer’ en ‘bij zorgverlening’. Ambulanceprofessionals hebben zich heel betrokken getoond bij de ontwikkeling van de campagne.
Venticare Uiteraard kan het acute zorg congres Venticare niet ontbreken bij de opsomming van onze activiteiten. In dit vakblad wordt het programma dat V&VN Ambulancezorg op de twee congresdagen presenteert nader toegelicht. Ook op de expositievloer van Venticare zijn we te vinden met informatiemateriaal, filmpjes en een game en zijn bestuursen vakgroepsleden aanwezig om met jou van gedachten te wisselen. Voor de Nederlandse Reanimatie Competitie, die tijdens Venticare op vrijdag wordt gehouden, faciliteert V&VN Ambulancezorg twee deelnemende teams. Je bent van harte welkom op het geaccrediteerde Venticare congres. Albert van Eldik voorzitter V&VN Ambulancezorg
AMBULANCEZORG 5
Vakgroep ambulanceverpleegkundigen Even voorstellen… Voorzitter Mijn naam is Thijm Willemse, 33 jaar oud, samenwonend, vader van de negen maanden oude Boris en met een broertje of zusje voor hem op komst. Mijn verpleegkundige carrière is begonnen in de VU in Amsterdam waar ik vanaf de verpleegafdeling naar de IC ben gegaan. Inmiddels werk ik drieënhalf jaar op de ambulance bij de RAV IJsselland in Deventer. Hier heb ik mij hard gemaakt Thijm Willemse, voorzitter vakgroep Ambulancevoor het evenement verpleegkundigen ‘HEROES’. Tijdens dit evenement wordt de samenwerking bevorderd tussen ambulancedienst, politie en brandweer. Ook heb ik me ingezet om regiobreed een protocol op te stellen voor het NTBR-beleid vanuit verschillende instellingen. De beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg staat voor verbinding. In Nederland zijn drieëntwintig verschillende RAV’s met een verschillende identiteit. Ik vind dat het onze taak is, als vakgroep ambulanceverpleegkundigen bij V&VN Ambulancezorg, om onderwerpen die ons allen aangaan voor te leggen en te bespreken. We hebben immers hetzelfde doel: de best mogelijke zorg willen en kunnen leveren aan de patiënt. Als vakgroep ambulanceverpleegkundigen willen we graag uitbreiden en jullie allemaal op de hoogte houden. Daarbij is het fijn als we vanuit iedere RAV een vertegenwoordiger zouden hebben die vier keer per jaar met ons komt vergaderen. Mocht dat iets voor je zijn en jouw RAV is nog niet vertegenwoordigd, neem dan contact met ons op via vakgroep.ambulancevpk@ gmail.com
Secretaris Ik ben Arjan Bruintjes 46 jaar, getrouwd, twee kinderen van 14 en 15 en woonachtig in Wijk bij Duurstede provincie Utrecht. Van oorsprong ben ik Anesthesie Verpleegkundige en sinds een jaar of 15 werkzaam als ambulanceverpleegkundige bij de RAVU waarvan de laatste 4 jaar tevens als docent. Ik ben trots op mijn beroep, we Arjan bruintjes, secretaris vakgroep Ambulanceverpleegzijn een van de weinige verpleegkundigen kundige specialismen met een hoge zelfstandigheid, die op afstand en zonder direct toezicht met behulp van protocollen beslissingen mogen nemen en zelfs voorbehouden handelingen mogen uitvoeren. Het is een jong specialisme en zie de huidige uitvoering als begin, we zijn net uit de kinderschoenen en worden zo langzamerhand een eigenwijze tiener. Een begin om het vak van ambulanceverpleegkundige uit te breiden tot een zelfstandig autonome specialist die zijn eigen boontjes kan doppen. Mijn huidige werkzaamheden bestaan uit het onderhouden van de competenties van mijn collega’s, het uitvoeren van de OvdG functie en het werken als motorambulanceverpleegkundige. Daarnaast het ik een taak als docent instructeur bij de NRR voor BLS/PBLS en ALS en ben voor de PEPP cursus de national course coördinator. Ik mag af en toe optreden als AMLS instructeur en heb als speerpunt in mijn werk als docent het uitvoeren van simulatietrainingen vanuit Crisis Resource Management. Ik ben dol op innovaties en hou me op dit moment vooral bezig met het implementeren van het klinisch redeneren in de ambulance zorg. Ik ben van mening dat dit een volgende stap is in professionalisering van de ambulancezorg voor een grote groep patiënten die we dagelijks tegenkomen
Mocht je vragen hebben of punten ter discussie willen stellen: ook daarvoor kun je bovenstaand mailadres gebruiken. Wij rekenen op een leuke en productieve samenwerking. Samen staan we sterk en kunnen we ontwikkelen. We hebben jullie hulp hard nodig.
Als secretaris van de vakgroep ambulanceverpleegkundigen hoop ik tot steun te zijn voor de voorzitter en heb als doel om de vakgroep zo op de kaart te zetten dat niemand meer om ons heen kan in ‘Ambulance Nederland’ en misschien zelfs wel daarbuiten. Hiervoor is een stevig fundament onder onze vakgroep nodig, daar bouw ik graag aan mee.
Thijm Willemse Voorzitter vakgroep Ambulanceverpleegkundigen
Arjan bruintjes Secretaris vakgroep Ambulanceverpleegkundigen
6 AMBULANCEZORG
Sdu Uitgevers
Knallende kick off campagne DMVDA Te midden van een grote groep ambulancehulpverleners lanceerde minister Schippers op 11 maart de campagne ‘De mensen van de ambulance’. Ina Bolt, secretaris van V&VN Ambulancezorg verwelkomde minister Schippers namens alle ambulancezorgverleners van Nederland.
Minister Edith Schippers plakt een sticker tijdens de kick off. (Foto: Gerard Pijnenburg)
De minister draagt de ambulancesector een warm hart toe: “Ik juich het toe dat ambulancemedewerkers in de campagne zelf naar voren treden en vertellen over hun belangrijke werk. Zij kennen de praktijk immers als geen ander. Ik volg de campagne op de voet”, aldus Schippers. Tijdens de aftrap beplakte de minister een ambulance met een grote campagnesticker die vanaf vandaag door veel ambulances in Nederland wordt gevoerd. Ambulancehulpverleners op de voorgrond Ambulancehulpverleners zijn voor het grote publiek de stem (meldkamer ambulancezorg) en het gezicht (straatbeeld) van de ambulancezorg en zijn daarom zelf het boegbeeld van de campagne. Tijdens de aftrap van de campagne stonden zij in grote getale op de voorgrond en was hen een actieve rol toebedeeld. Zo richtte ambulanceverpleegkundige Ina Bolt namens alle ambulancehulpverleners het woord tot minister Schippers en begeleidde meldkamercentralist ambulancezorg Roelie de Vlas haar naar ‘de rode knop’ alwaar minister Schippers met een ferme klap en onder luid geknal en veel slingers een groot bord onthulde met daarop de tekst ‘We zijn gestart!’. Ambulancechauffeur Anthon Wolf beplakte tenslotte samen met de minister een ambulance met de campagnesticker.
April 2014
Welkomstwoord door Ina Bolt van V&VN Ambulancezorg Ik mag u als praktiserend ambulanceverpleegkundige vandaag hartelijk welkom heten namens alle ambulancezorgverleners van Nederland. Wij zijn bijzonder vereerd dat u vandaag de aftrap doet van onze landelijke publiekscampagne “De Mensen van de ambulance”! Een campagne waarbij we nauw betrokken zijn en blijven. Alle ambulances in Nederland dragen sinds vandaag de speciaal voor deze campagne ontworpen sticker. Deze campagne is bedoeld om onze zorgverlening voor het voetlicht te brengen en daar waar het kan verbeteringen aan te brengen. Al is het alleen om de burgers beter te informeren over hoe, waar en wanneer ons te bereiken en hoe men op ons mag en kan reageren, bijvoorbeeld in het verkeer of in het café en wat men wel- en niet van ons mag verwachten. Eindelijk praten we zelf over ons vak en wat daar allemaal bij komt kijken. Deze campagne speelt in op een al langer gesignaleerde behoefte. We hebben het mooiste vak dat je kunt bedenken binnen de zorg en onze patiënten waarderen onze zorgverlening. De eerste uitkomsten patiënt ervaringen ambulancezorg de zgn CQ-index zijn daarvan een bewijs. Maar we zien ook veranderingen in het gebruik van ambulancezorg en de toegankelijkheid via 112. Daar willen we iets aan doen, daar kunnen we iets aan veranderen. Door hier aandacht aan te schenken in deze voorlichting campagne. We willen graag meedenken om de ambulancezorg betaalbaar en beschikbaar te houden, voor nu en voor de toekomst. Ondanks onze geprotocolleerde en professioneel georganiseerde werkwijze kiezen we bij de dagelijkse ambulancezorg wel voor een menselijke benadering. Ieder mens met een specifieke zorgvraag in verschillende situaties is immers uniek maar verdient wel dezelfde professionele aandacht. Dit en meer willen we maar al te graag in onze campagne DMVDA tot uitdrukking brengen.
Ina Bolt, secretaris van V&VN Ambulancezorg tijdens haar welkomstspeech voor minister Schippers. (Foto: Gerard Pijnenburg)
AMBULANCEZORG 7
(Foto’s: Gerard Pijnenburg)
Ambulancehulpverleners boegbeeld van de campagne
Ambulanceprofessionals treden in de campagne zelf naar voren en vertellen wat je kunt doen (of beter kunt laten) als je als patiënt of omstander te maken krijgt met ambulancezorg. De campagne is opgebouwd uit drie hoofdthema’s: ‘als je 112 belt’, ‘in het verkeer’ en ‘bij zorgverlening’ en heeft een looptijd van drie jaar. Elk jaar komen deze drie hoofdthema’s voor de bühne via verschillende communicatiekanalen en –middelen. Kijkje in de keuken van ambulancezorg Op de campagnesite www.demensenvandeambulance.nl staat naast informatie over ambulancezorg ook een aantal korte filmpjes waarin ambulancehulpverleners tips en advies geven aan burgers, patiënten en omstanders. Op het weblog ‘Het echte werk’ worden regelmatig verhalen van ambulancehulpverleners gepost. Indringende en ontroerende verhalen die het grote publiek een kijkje geven in de keuken van ambulancezorg. Via Twitter @VanDeAmbulance en Facebook demensen-
8 AMBULANCEZORG
vandeambulance brengen ‘De mensen van de ambulance’ hun tips en adviezen ook naar de mensen toe. Aanleiding voorlichtingscampagne Uit een grootschalig imago-onderzoek ambulancezorg blijkt dat het grote publiek zeer tevreden is over ambulancezorg. De resultaten laten echter ook zien dat mensen vaak niet weten hoe ambulancezorg precies werkt en wat ze wel of niet van ambulancehulpverleners kunnen verwachten. Irritaties, onbegrip, oplopende emoties of ongewenst gedrag richting ambulancehulpverleners zijn soms het gevolg. Ambulanceprofessionals onderschrijven dit. Zij ervaren in de praktijk dat patiënten, omstanders of het grote publiek vaak niet weten waarom zij de dingen doen die ze doen. Met de voorlichtingscampagne ´De mensen van de ambulance´ wil de ambulancesector hier verandering in brengen. Meer kennis over ambulancezorg werkt twee kanten op: het is van waarde voor de patiënt en omstanders èn voor ambulancehulpverleners zelf.
Initiatief campagne De voorlichtingscampagne ‘De mensen van de ambulance’ is een initiatief van sectororganisatie Ambulancezorg Nederland, in samenwerking met beroepsvereniging V&VN ambulancezorg en de Regionale Ambulance Voorzieningen. De campagne wordt mede mogelijk gemaakt door het ministerie VWS. Auteurs: Nadiene Toby, AZN Gerard Pijnenburg, hoofdredacteur Alle foto’s bij dit artikel: Gerard Pijnenburg
Sdu Uitgevers
‘De MKA: een sterke schakel’ Visiedocument 2.0 van de vakgroep C-MKA (verpleegkundig centralisten MKA) Februari 2014 Vanuit de vakgroep C-MKA willen we onze achterban, alle collega verpleegkundig centralisten in Nederland, graag laten weten dat we de ontwikkelingen op het gebied van de MKA (meldkamer ambulancezorg) nauwgezet volgen. We dragen onze visie uit en geven advies op beleidsniveau. Dit doen wij door deel te nemen aan daarvoor aangewezen overleggen en door middel van publicaties zoals dit visiedocument dat tevens een groeidocument is: nieuwe ontwikkelingen kunnen leiden tot een nieuwe visie. 2013 Het jaar waarin voor de gemeenschappelijke meldkamers in Nederland de ondertekening van het transitieakkoord centraal stond en waarin we landelijk van 22 naar 10 meldkamers zullen gaan. Het jaar werd afgesloten met het aanstellen van een landelijke kwartiermaker, mw. Jill Wilkinson, door minister Opstelten van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Wij hopen vruchtbaar met haar samen te gaan werken en verwachten dat zij oog zal hebben voor de specifieke aandachtspunten van de ‘witte kolom’ binnen het meldkamerdomein. 2014 Een jaar waarin de ‘witte kolom’ naar verwachting meer duidelijkheid krijgt over de inrichting van de meldkamer ambulancezorg en waarin duidelijk wordt door wie, en hoe, de belangen voor de meldkamer ambulancezorg behartigd gaan worden. Gaan we als meldkamer ambulancezorg op in een meldkamer Openbare Orde en Veiligheid waarin we in één adem genoemd worden met politie en brandweer? Of blijven we onze eigen identiteit en deskundigheid bewaken waarin de kwaliteit van de medische zorg voor de patiënt voorop staat? Juist onze ‘witte identiteit’ is van groot belang voor de patiëntveiligheid. Het is belangrijk dat melders weten dat hun informatie bij ons in vertrouwde oren
April 2014
is. Alleen zo wordt bereikt dat zij zich veilig voelen alles te melden wat voor het leveren van de juiste zorg nodig is. BIG+ In het belang van de patiënt is het goed om te weten dat de centralist op de meldkamer ambulancezorg tegenwoordig minimaal een BIG geregistreerde verpleegkundige niveau 4 moet zijn met het diploma/certificaat ‘verpleegkundig centralist MKA’. De grote diversiteit aan meldingen waarmee de verpleegkundig centralist te maken krijgt, maakt dat een beroepsgerichte opleiding hierbij noodzakelijk blijft. Triagesystemen Dat deze verpleegkundige centralist landelijk gezien nog werkt met twee triagesystemen heeft niet de voorkeur. Wij streven naar de implementatie van één uniform triagesysteem in Nederland. Daarbij moet ook aandacht komen voor goede overdracht van de vergaarde informatie aan de ambulancedienst, de huisartsenpost en de spoedeisende hulp (SEH). Wij zijn immers onderdeel van een keten. MIC De vakgroep C-MKA van V&VN Ambulancezorg is nadrukkelijk voorstander van alle innovatie waarbij het belang van de patiënt voorop staat. De visie, die Hans Simons (voorzitter van AZN) onlangs schetste, waarin de burger voor medisch gerelateerde meldingen een soort van ‘Medical Intelligence Centre’ (MIC) kan bellen en dan een goed opgeleide verpleegkundig centralist aan de lijn krijgt, onderschrijven wij vanuit de vakgroep. Door de verpleegkundig centralist van het MIC kan de juiste zorgverlener naar de betreffende zorgvraag geleid worden en kunnen tevens telefonische instructies gegeven worden die zijn afgestemd op de individuele patiënt in zijn of haar situatie. De vakgroep C-MKA wil graag een bijdrage leveren aan het beschrijven en vaststellen van het expertisegebied van de verpleegkundig centralist MKA.
In een vorig visiedocument (1.0) (Open brief 1, maart 2013) gaven wij al aan dat een MKA veel meer doet dan alleen het sturen van ambulances naar meldingen van ongevallen. Meer dan 75% van de meldingen betreffen gezondheidsklachten of vervoersaanvragen waar, voor de juiste duiding, medische en verpleegkundige kennis noodzakelijk is. Zorg gerelateerde meldingen zijn daarom de verantwoordelijkheid voor de ‘witte kolom’ en dienen inhoudelijk behandeld en ondersteund te blijven. Op dit moment wordt de mogelijkheid van een zorg-coördinatiecentrum (Medical Intelligence Centre) voor de ‘witte keten’ nader onderzocht. Discussies komen op gang en in de verschillende regio’s worden brainstormsessies gepland met ketenpartners binnen het medisch domein. Een ontwikkeling die wij vanuit de vakgroep nauwgezet blijven volgen, volledig ondersteunen en graag verder willen helpen ontwikkelen! Oproep Afsluitend willen wij, als vakgroep C-MKA van V&VN Ambulancezorg, aangeven dat wij bereikbaar zijn en blijven voor vragen en tips uit het werkveld. Verder dragen wij graag bij aan de ontwikkeling van de meldkamer van de toekomst en nodigen wij directies en landelijke partijen van harte uit om van onze kennis, kunde en ervaring gebruik te maken. Wij zijn per mail bereikbaar via ambu@venvn.nl Met vriendelijke groet, namens de vakgroep C-MKA, Herman Oosterik, voorzitter vakgroep C-MKA van de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg
AMBULANCEZORG 9
Vakgroep HEMS verpleegkundigen In Nederland beschikken vier traumacentra over een helikopter Mobiel Medisch Team (MMT) te weten Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Groningen. Deze beschikken over een landelijk dekkend netwerk en zijn 24/7 inzetbaar. HEMS Verpleegkundigen maken deel uit van het helikopter MMT. Op 4 oktober 2013 is de vakgroep HEMS Verpleegkundigen opgericht Visie en missie De vakgroep HEMS Verpleegkundigen stelt zich tot doel om de beroepsgroep van HEMS Verpleegkundigen te profileren en te positioneren in de prehospitale acute zorg in Nederland. Middels vereniging van alle HEMS Verpleegkundigen in één vakgroep wordt de specifieke expertise op vliegoperationeelen verpleegkundig gebied gecentraliseerd en versterkt. Wij zetten ons in voor kwaliteit van prehospitale acute zorg, optimale samenwerking met alle ketenpartners, uitwisseling van kennis en daarnaast belangenbehartiging van alle HEMS Verpleegkundigen. Doelstelling 2014 Het formuleren van een uniform landelijk functieprofiel HEMS Verpleegkundige. ondersteund door de Can Meds rollen. Streven naar landelijke uniforme afspraken m.b.t. opleiding, training en bijscholing.
Bestuur Het bestuur van de vakgroep HEMS Verpleegkundigen wordt gevormd door een afvaardiging van de vier helikopter MMT’s. Voorzitter
Petra Landa- van Asten
Lifeliner 2
Vice-voorzitter
Karel van der Klis
Lifeliner 1
Secretaris
Tirza Verwijs
Lifeliner 2
PR en communicatie
Christian Beekers
Lifeliner 3
Algemene Bestuursleden
Winfried van der Groot Corien Verrips Ton Lems Richard Zweep
Lifeliner 2 Lifeliner 3 Lifeliner 4 Lifeliner 4
Voor verdere informatie over deelname aan de vakgroep of het aandragen van ideeën en/of agendapunten graag contact opnemen via email: hemsverpleegkundigen@gmail.com
Op meldkamer hoort deskundige verpleegkundig centralist Het overgrote deel van de ambulancemedewerkers maakt zich zorgen over het terugbrengen van het aantal meldkamers, vooral vanwege het verlies aan regionale kennis. Dat blijkt uit de resultaten van een onderzoek onder 1700 ambulancemedewerkers dat de SP (Socialistische Partij) vandaag presenteerde. Tweede Kamerlid Renske Leijten overhandigde het onderzoeksrapport “Het ambulancepersoneel aan het woord” aan V&VN Ambulancezorg en Ambulancezorg Nederland. Albert van Eldik, voorzitter V&VN Ambulancezorg: ‘Ambulancemedewerkers pleiten ervoor dat medische hulpvragen terecht blijven komen bij een deskundige verpleegkundig centralist. De meldkamer is tenslotte de toegangspoort tot goede ambulancezorgverlening. V&VN Ambulancezorg
10 AMBULANCEZORG
ondersteunt dit pleidooi van harte.’ De presentatie van het onderzoeksrapport vond plaats in Nieuwspoort, in Den Haag. V&VN Ambulancezorg werkte mee aan het onderzoek van de SP en is enthousiast dat bijna 1700 vakgenoten de enquête hebben ingevuld. Albert van Eldik: ‘Bijna een derde van de totale 5000 ambulancemedewerkers deed mee; dat geeft stof tot praten. Wij gaan er dan ook vanuit dat binnen iedere Regionale Ambulance Voorziening (RAV) het rapport op de agenda komt en dit aanleiding geeft tot goede inhoudelijke discussies.’ Plezier en invloed Uit het SP-onderzoek blijkt ook dat 90% van het ambulancepersoneel met plezier aan het werk is. Volgens de medewerkers is er voldoende scholing
en medewerkers wisselen graag kennis en ervaring uit. Ambulancemedewerkers willen wel meer invloed en meer gehoor krijgen van hun leidinggevenden en de politiek. Aanrijtijden De voorgeschreven aanrijtijden worden door 87 procent van de respondenten niet altijd gehaald. Vaak zijn afstanden te groot of zijn er onvoldoende ambulances beschikbaar. Normen worden door veel ambulancemedewerkers als theoretisch ervaren en hebben volgens veel respondenten weinig te maken met de realiteit zoals zij die ervaren. Het complete onderzoeksrapport “Het ambulancepersoneel aan het woord” is via diverse zoekmachines op internet te downloaden.
Sdu Uitgevers
Cor Chr 322 Tel.
Defibrillator Monitor Systems
Kleiner en lichter - modulair en flexibel
odule Totaal gewicht met defi-m
SLECHTS 6,3 kg
*
SLIM :
life energy Met de nieuwe defibrillator-/pacermodule SLIM biedt de ongeëvenaarde mobiliteit en ergonomie bij het dagelijkse gebruik in de ambulance:
2012-9
U Modulair systeem voor ononderbroken bewaking van plaats van incident tot in het ziekenhuis. U Vooraf aangesloten elektroden om snelle diagnose en therapie te ondersteunen. U Intelligent energiebeheer voor de beste betrouwbaarheid, zelfs in kritieke situaties. U Groot 8.4” kleurenscherm met instelbare configuraties voor maximaal zes curven en alle parameterwaarden. U Printer met 106 mm papierbreedte waarmee maximaal 6 curven tegelijkertijd afgedrukt kunnen worden. U Bluetooth®, GSM GPRS, LAN. U Masimo® Rainbow® SET SpO2, SpCO®, SpHb® en SpMet®. * basisconfiguratie
Corpuls® Nederland BV Chr.Huygensweg 25a 3225 LD Hellevoetsluis Tel. +31 (0)181 - 390 963
Fax +31 (0)181 - 390 970 E-mail: info@corpuls.nl www.corpuls.nl
Corpuls® Belgium BVBA/SPRL Rue Colonel Bourg 127-129 1140 Bruxelles Tel. +32 (0)2 - 757 69 05
Fax +32 (0)2 - 757 69 07 E-mail: info@corpuls.be www.corpuls.be
Lid van:
In het kader van mijn afstuderen voor Physician Assistant heb ik onderzoek gedaan naar patiënten met de klacht hyperventilatie in de ambulancezorg. Een klacht waar luchtig over gedacht kan worden en we een bepaald beeld bij hebben. In dit artikel wordt een regionaal protocol hyperventilatie geïntroduceerd en wordt een vergelijking gemaakt met het huidige landelijk Protocol Ambulancezorg, versie 7.2.
Hyperventilatiesyndroom Hyperventilatie is een veel voorkomende klacht in de ambulancezorg. In 2013 zijn bij de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU) ruim 1100 hulpverleningen met deze werkdiagnose geregistreerd, waarvan er in 870 gevallen sprake was van Eerste Hulp Geen Vervoer (EHGV). Door ambulanceverpleegkundigen wordt aangegeven dat zij het als een “lastige” klacht ervaren. Het is namelijk van essentieel belang goed te differentiëren tussen hyperventilatie op basis van psychogene klachten of op basis van een mogelijk (ernstig) onderliggend lijden, zodat het juiste zorgtraject gekozen wordt. Door: Nancy Beekink
Hoe vaak patiënten met de diagnose hyperventilatie onterecht worden thuis gelaten en in hoeverre dit nadelige consequenties voor de patiënt heeft gehad is niet inzichtelijk. Wel zijn in 2012 patiënten met de werkdiagnose hyperventilatie na EHGV overleden door het missen van de juiste diagnose en zijn deze gemeld bij de inspectie voor de gezondheidszorg. Binnen de RAVU willen we ambulanceverpleegkundigen daarom meer ondersteunen in het differentiëren tussen primaire en secundaire hyperventilatie, waarvoor een nieuw regionaal protocol hyperventilatie is ontwikkeld (zie fig. 1).
12 AMBULANCEZORG
Achtergrondinformatie Hyperventilatie is snel en/of diep ademen waardoor er meer koolzuur wordt uitgewassen dan er wordt geproduceerd. De term hyperventilatie is verbonden met een verlaagd PaCO2 en een verscheidenheid aan symptomen (1-5). Hyperventilatie kent veel oorzaken en deze kunnen worden onderverdeeld in primaire en secundaire hyperventilatie. Bij primaire hyperventilatie, ook wel hyperventilatiesyndroom (HVS) genoemd is het afwijkend adempatroon de oorzaak van de klachten. Bij secundaire hyperventilatie is het afwijkend adempatroon het gevolg van onderliggend lijden. Om van primaire hyperventilatie te spreken dienen oorzaken die tot secundaire hyperventila-
Sdu Uitgevers
tie leiden te worden uitgesloten (1). Secundaire hyperventilatie kan fysiologisch zijn, zoals bij pijn, maar ook het gevolg zijn van (ernstige) ziektebeelden. Deze kunnen grofweg verdeeld worden in metabole oorzaken of pathologie van cardiale, pulmonale en neurologische aard (3,6). De ambulanceverpleegkundige moet met behulp van het landelijk protocol hyperventilatie op basis van anamnese, lichamelijk onderzoek en beperkt aanvullend onderzoek differentiëren tussen primaire en secundaire hyperventilatie (7). De patiënt, waarbij de ambulanceverpleegkundige de diagnose primaire hyperventilatie stelt wordt, mits klachtenvrij binnen 15 minuten, veelal thuis gelaten. De therapie bestaat uit het geruststellen van de patiënt en deze laten ademen in een plastic of papieren zakje (“rebreathing”). Ambulanceverpleegkundigen zijn in mindere mate opgeleid dan artsen om differentiaal diagnostische overwegingen te maken, maar moeten wel onderscheid kunnen maken tussen primaire en secundaire hyperventilatie. Het landelijk protocol biedt weinig ondersteuning en geeft mogelijk zelfs het risico dat bij patiënten die al bekend zijn met hyperventilatie, niet ook gedacht wordt aan mogelijke secundaire hyperventilatie. Het RAVU protocol is gebaseerd op het landelijk protocol, maar legt meer nadruk op het uitsluiten van secundaire hyperventilatie door aanpassing in de volgorde van beslismomenten. Daarnaast zijn in dit protocol de symptomen van hyperventilatie en mogelijke ernstige fysieke oorzaken in aparte kaders toegevoegd. In beide protocollen is de behandelwijze gelijk en bepaalt het wel of niet klachtenvrij zijn van de patiënt het vervolgbeleid (figuur 1). Het nieuwe protocol wil ambulanceverpleegkundigen ondersteunen in het differentiaal diagnostisch denken, zodat enerzijds patiënten met (ernstig) onderliggend lijden niet thuis worden gelaten, maar anderzijds niet iedere patiënt met hyperventilatie in een ziekenhuis gepresenteerd hoeft te worden. Na het opstellen en invoeren van dit lokale protocol is geanalyseerd of het ten opzichte van het landelijk protocol leidt tot minder gemiste diagnoses en/of een ander beleid in het zorgtraject van de patiënt met de klacht hyperventilatie. Methode Patiëntenpopulatie, in-en exclusiecriteria Van 25-07-2013 tot en met 05-11-2013 is door een observationeel cross-sectioneel onderzoek bij 200 patiënten met de werkdiagnose hyperventilatie vastgesteld wat de gestelde einddiagnose en het beleid in het zorgtraject was. Er zijn 100 patiënten behandeld aan de hand van het oude protocol (landelijk protocol hyperventilatie) en 100 patiënten aan de hand van het nieuwe (RAVU protocol hyperventilatie). Het nieuwe protocol is op 11 september 2013 ingevoerd en alvorens te starten met het verzamelen van gegevens is een periode van 14 dagen gehanteerd om ermee vertrouwd te raken. Dataverzameling en analyse Uit het ambulanceritformulier zijn gegevens over leeftijd en geslacht van de patiënt, de uitkomst (presentatie SEH of EHGV) en eventueel contact met de huisarts door de ambulanceverpleegkundige verzameld. Om te achterhalen hoe het met de patiënt na EHGV is gegaan, werd tijdens de hulpverlening toestemming gevraagd de patiënt te mogen terugbellen. Binnen één week na de hulpverlening is de patiënt gebeld en
April 2014
14.3
RAVU protocol Hyperventilatie klachten/verschijnselen passend bij hyperventilatie: - diep en/of snel ademen - tintelingen/stijfheid extremiteiten en rond de mond - duizeligheid, in de war, gevoel van dreigend bewustzijnsverlies - pijn/vreemd gevoel o/d borst - ademnood, hartkloppingen - gespannenheid, angst - misselijkheid of buikklachten - wazig zien, van veraf horen
hyperventilatie waarschijnlijk als oorzaak klachten 7.1 (B)reathing
ja
SpO2 <95%
nee aanwijzing cardiale oorzaak ja 12.1
nee
weinig verdenking ECG 12 afleidingen: afwijkingen
ja
nee
bekend met HVS, klachten conform
bloedsuiker ≥3,5 en ≤18 mmol/l
nee
5.6
ja · ·
ja
patiënt geruststellen rebreathing
specifiek protocol/ monitoring
ja
5.21 verwijzing
ja
nee
14.4 hypo-/ hyperglycaemie
verdenking andere fysieke oorzaak*
ja
matige/sterke verdenking
acute cardiale klachten
nee
ja
volledig Klachten vrij <15 min
5.6 nee
monitoring
* fysieke oorzaken hyperventilatie A: luchtwegobstructie B: hypoxie, astma bronchiale, longembolie, pneumonie, pneumothorax, anafylaxie C: angina pectoris, myocard infarct, asthma cardiale, shock D: CVA, subarachnoïdale bloeding, hersentrauma E: (keto-)acidose, dysglycaemie, zwangerschap, koorts, intoxicatie, ernstige pijn
Figuur 1: RAVU protocol hyperventilatie
is geregistreerd of de patiënt binnen 48 uur na de initiële hulpverlening contact met huisarts of ziekenhuis heeft gehad en welke diagnose daar is gesteld. Voor de data-analyse is gebruik gemaakt van Excel versie 2010 en SPSS versie 20. Door middel van ongepaarde T-toetsen zijn de uitkomsten tussen beide protocollen getoetst. In de totale onderzoekspopulatie is met behulp van de Pearson correlatie test geanalyseerd of er een verband is tussen de leeftijd van de patiënt en EHGV. De grens voor significantie is in alle toetsen 5%. Resultaten In tabel 1 zijn de patiëntkarakteristieken en uitkomstmaten weergegeven. De patiëntkarakteristieken zijn evenredig verdeeld over beide groepen. De leeftijd varieert in de gehele onderzoekspopulatie van 12 tot 90 jaar en na analyse blijkt er geen significant verschil te zijn tussen beide groepen. Na toetsing is er geen significant verschil (=0,482) tussen leeftijd en EHGV aangetoond en blijkt de leeftijd niet van invloed op het wel of niet presenteren in het ziekenhuis. Het aantal EHGV is in beide groepen gelijk, maar wel werd de huisarts bij EHGV significant vaker door ambulanceverpleegkundigen geconsulteerd aan de hand van het nieuwe protocol (p= 0,034).
AMBULANCEZORG 13
Tabel 1 Overzicht patiëntkarakteristieken en uitkomstmaten Totaal
Oude protocol
Nieuwe protocol
Patiënten (N)
200
100
100
Man
63
31,5%
34
29
Vrouw
137
68,5%
66
71
Leeftijd (mean in jaren)
38,2
SD 17,3
37,5
SD 16,4
38,8
SD 18,2
EHGV
156
78,0%
78
Contact met huisarts door ambulanceverpleegkundige (N=156)
93
59,6%
40
51,2%
78 53
67,9%
Aantal patiënt interviews *
77
39
51,0%
38
49,0%
Na EHGV < 48 uur geen contact
26
33,8%
13
33,3%
13
34,2%
Na EHGV < 48 uur contact huisarts**
36
46,8%
17
43,6%
19
50,0%
Na EHGV < 48 uur contact ziekenhuis**
6
7,8%
3
7,7%
3
13,2%
* Zowel EHGV als presentatie ziekenhuis. Alleen de diagnoses na EHGV zijn verder geanalyseerd. ** In beide groepen waren patiënten met zowel contact met de huisarts als met het ziekenhuis
Nancy Beekink MPA, Assistent Medisch Manager RAVU
In de groep patiënten die zijn behandeld met het oude protocol hebben 17 patiënten na EHGV contact gehad met de huisarts ten op zichte van 19 patiënten bij het nieuwe protocol. De diagnoses die vervolgens door de huisarts zijn gesteld, worden in figuur 2 weergegeven. Er zijn twee patiënten binnen de groep ‘oud protocol’ door de huisarts naar het ziekenhuis doorverwezen. Eén patiënt met een diagnose dyspneu eci, wat in het ziekenhuis een pneumothorax bleek te zijn en één patiënt met een verdenking myocardinfarct welke in het ziekenhuis werd bevestigd. Daarnaast was er één patiënt op eigen gelegenheid naar het ziekenhuis gegaan waarbij via de polikliniek hyperventilatie werd vastgesteld. Binnen de groep ‘nieuw protocol’ zijn drie patiënten door de huisarts naar het ziekenhuis verwezen met tweemaal de diagnose verdenking angina pectoris wat in het ziekenhuis beide keren als hyperventilatie werd gediagnosticeerd en eenmaal geen diagnose wat in het ziekenhuis een milde hypertensie bleek te zijn.
Discussie Leidt het invoeren van het nieuwe (RAVU) protocol hyperventilatie ten opzichte van het landelijk protocol tot minder gemiste (ernstige) diagnoses en een ander beleid in het zorgtraject van de patiënt? We kunnen hier bevestigend op antwoorden. Binnen dit onderzoek zijn er met het nieuwe protocol geen ernstige diagnoses gemist, terwijl dit met het oude protocol wel tweemaal is gebeurd. Opvallend is dat deze gemiste diagnoses beide als oorzaak van secundaire hyperventilatie (3,6) in het nieuwe protocol worden benoemd. Uit de resultaten blijkt dat er geen verschil is in het aantal EHGV. Wel wordt met het nieuwe protocol de huisarts significant vaker geconsulteerd bij EHGV, maar de directe aanleiding hiervoor is onduidelijk. Het nieuwe protocol kan dus goed dienen als extra geheugensteuntje voor de ambulanceverpleegkundige bij het differentiëren tussen primaire en secundaire hyperventilatie. Uit de IGZ meldingen en analyse van hulpverleningen bij patiënten met hyperventilatie, blijkt het grootste risico voor gemiste diagnoses te bestaan uit het niet kunnen uitsluiten van mogelijke cardiale pathologie. Het symptoom pijn op de borst komt zowel bij primaire als bij secundaire hyperventilatie ten gevolge van cardiale ischemie voor. De pijn op de borst bij primaire hyperventilatie kan worden veroorzaakt door een verlaagd PaCO2. Dit zorgt namelijk voor vasoconstrictie van de coronairvaten. Dit maakt hyperventilatie bij patiënten met al bestaande coronairsclerose nog risicovoller (3,5,8).
Figuur 2: Diagnoses huisarts na EHGV
14 AMBULANCEZORG
Het is opvallend dat de resultaten aantonen dat de leeftijd van de patiënt niet van invloed is gebleken op het maken van de keuze EHGV. De verwachting was dat oudere patiënten, met eerder kans op co-morbiditeit zoals cardiale pathologie, vaker in het ziekenhuis gepresenteerd zouden worden. In een grootschalig onderzoek door Diamond & Forrester, is de kans op coronairsclerose op basis van leeftijd, geslacht en aard van pijn op de borst onderzocht. Hieruit kwam naar voren dat de preva-
Sdu Uitgevers
lentie van coronairsclerose bij patiënten fors toeneemt met het stijgen van de leeftijd en de aard van de pijn op de borst meer specifiek angina pectoris gerelateerd was. Zij hielden overigens geen rekening met cardiale risicofactoren die de kans op cardiale pathologie nog verder kunnen vergroten (9). ECG Bij patiënten met hyperventilatie en pijn op de borst wordt protocollair een ECG gemaakt. Het ECG is als enige diagnostisch middel echter niet 100% betrouwbaar. In een recent onderzoek werden ruim 4000 ECG’s (zonder aanvullende gegevens) op de aanwezigheid van STEMI beoordeeld door SEH artsen en (interventie)cardiologen. De sensitiviteit was 65% en de specificiteit 79% (10). De ambulanceverpleegkundige is niet vergelijkbaar opgeleid en tevens is de computerdiagnose van het ECG niet volledig betrouwbaar. Ook in dit onderzoek bleek dat bij de patiënt met het myocardinfarct de computerdiagnose een normaal ECG aangaf, echter bij visuele analyse wel degelijk afwijkingen waren te zien. De relatie tussen cardiale pathologie en hyperventilatie, het symptoom pijn op de borst, de leeftijd van de patiënt en het risico van misinterpretatie van het ECG maken duidelijk dat het niet eenvoudig is om goed te kunnen differentiëren tussen primaire en secundaire hyperventilatie op basis van cardiale pathologie. Uit de literatuur blijkt verder dat vrouwen meer gevoelig zijn voor klachten van hyperventilatie. Als belangrijkste mogelijke oorzaak wordt het effect van progesteron vermeld. Progesteron verlaagt namelijk het PaCO2 in de tweede helft van de menstruele cyclus en bij zwangerschap kan dit zelfs nog lager worden (11). Ook hier is dit zichtbaar in de patiënt karakteristieken waar de verdeling man 31,5% is ten opzichte van vrouw 68,5%.
alle EHGV gevallen de huisarts te consulteren. Momenteel is dit geen landelijke standaard in de ambulancesector. De onderzoeksresultaten en het nieuwe RAVU protocol zijn verstuurd naar de commissie die zich bezig houdt met de herziening van het landelijk protocol naar LPA versie 8. Op regionaal niveau zullen de resultaten leiden tot verdere aanpassingen van het RAVU protocol. Auteur: Nancy Beekink MPA, Assistent Medisch Manager RAVU Co-auteur: Dr. Wendy Bruins, Onderzoekscoördinator RAVU
Literatuurlijst 1. H.Th.M. Folgering. Diagnostiek van het hyperventilatiesyndroom. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 1986;130:2260-3. 2. A.E. Meuretand, T. Ritz. Hyperventilation in Panic Disorder and Asthma: Empirical Evidence and Clinical Strategies. International Journal of Psychophysiology 2010 October;78(1): 68–79. 3. W.N. Gardner. The Pathophysiology of Hyperventilation Disorders. CHEST 1996;109:516-34. 4. J.B.L. Howell. The hyperventilation syndroma: a syndrome under threat? Thorax 1997;52(Suppl 3):S30–S34. 5. L. J. Freeman, P.G.F. Nixon. Chest pain and the hyperventilation syndrome – some aetiological considerations. Postgraduate Medical Journal 1985;61, 957-961. 6. G. Curley, J.G. Laffey, B.P. Kavanagh. Bench-to-bedside review: Carbon dioxide. Critical Care 2010;14:220. 7. Ambulancezorg Nederland. Landelijk protocol ambulancezorg versie 7.2. Zwolle, maart 2011. 8. G.J. Olafiranye, F. Zizi, J. Nunes, M.T. Vincent. Anxiety and cardiovascular risk: Review of Epidemiological and Clinical Evidence. Mind Brain 2011
Meer aandacht Dit onderzoek kent ook enkele beperkingen. Het aantal geretourneerde patiëntvragenlijsten is laag en de diagnose die door de huisarts of het ziekenhuis werd gesteld, is via de patiënt verkregen. Het was praktisch niet haalbaar om alle ziekenhuizen en huisartsen in de regio Utrecht te informeren en te betrekken in het opvragen van medische gegevens. Het nieuwe RAVU protocol is op de gebruikelijke wijze geïntroduceerd, maar de periode van twee weken om er vertrouwd mee te raken is kort gebleken. De ervaring leert dat er enige tijd nodig is voordat men zich een nieuw protocol volledig eigen maakt. Hierdoor is het resultaat van invoering wellicht niet maximaal geweest. Door dit onderzoek is er duidelijk wel meer aandacht voor de klacht hyperventilatie geweest en zijn ambulanceverpleegkundigen extra geattendeerd op de mogelijke risico’s bij deze patiëntencategorie. Overall is er daardoor een betere awareness voor deze patiëntencategorie ontstaan, wat de patiëntenzorg ten goede komt.
August;2(1): 32–37. 9. G.A. Diamond, J.S. Forrester. Analysis of probability as an aid in the clinical diagnosis of coronary artery disease. New England Journal of Medicine 1979;300:1350-8. 10. J.M. McCabe et al. Physician Accuracy in Interpreting Potential STSegment Elevation Myocardial Infarction Electrocardiograms. Journal of the American Heart Association 2013 October;2(5): e000268. 11. P. Grossman, J.C.G. de Swart. Diagnosis of hyperventilation syndrome on the basis of reported complaints. Journal of Psychosomatic Research 1984;28:97104.
Conclusies en aanbevelingen Hyperventilatie moet niet als een luchtige klacht worden beschouwd gezien het feit dat er ernstige diagnoses kunnen worden gemist. Vooral het risico op cardiale pathologie mag niet worden onderschat. Het nieuwe RAVU protocol ondersteunt ambulanceverpleegkundigen beter bij het differentiëren tussen primaire en secundaire hyperventilatie. Een verbetering in de continuïteit van de ketenzorg en verlaging van de kans op het missen van diagnoses kan worden bereikt door in
April 2014
AMBULANCEZORG 15
Ambulancesector nauw betrokken bij Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen Iedereen heeft er belang bij dat een ambulance zich veilig, verantwoord en vlot door het verkeer kan bewegen. Omdat niet alleen de ambulancesector maar ook brandweer, politie en andere organisaties met optische en geluidssignalen rijden, en hierin van elkaar geleerd kan worden, heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) in 2013 het initiatief genomen om het programma ‘Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen’ te lanceren.
Het Kenniscentrum verzamelt, ontsluit en verspreidt kennis op het gebied van voorrangsvoertuigen. Daarnaast wordt gewerkt aan betere voorlichting van weggebruikers over hoe te reageren op voorrangsvoertuigen in het verkeer. Het Kenniscentrum is de verbindende factor tussen de diverse organisaties op het gebied van voorrangsvoertuigen. Op de website www.kenniscentrumvoorrangsvoertuigen.nl is een dossier te vinden met allerlei relevante informatie over dit thema. Ook kunnen professionals hier terecht met vragen. Het kenniscentrum kent een stuurgroep waarin Ambulancezorg Nederland, Brandweer Nederland, de Nationale Politie, ANWB en Rijkswaterstaat zijn vertegenwoordigd. Opleiders, waaronder de Academie voor Ambulancezorg, zijn nauw betrokken bij het Kenniscentrum.
16 AMBULANCEZORG
Onderzoek naar ongevallen Samen met diverse RAV’s wordt samengewerkt om gegevens te verzamelen van ongevallen met voorrangsvoertuigen, die in de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 hebben plaatsgevonden. In 2014 zal het onderzoek ook voor het lopende jaar worden voortgezet. Het onderzoek geeft een beeld van de omvang en algemene kenmerken van ongevallen met voorrangsvoertuigen. Een dergelijk beeld ontbrak op landelijk niveau. Met de uitkomsten kunnen RAV’s werken aan het terugdringen van risico’s en kunnen weggebruikers worden geadviseerd hoe zich te gedragen. Ook kan in de rijopleidingen van hulpdiensten aandacht worden gegeven aan de grootste gevaren van het rijden met optische en geluidssignalen. Daarnaast worden de gegevens gebruikt voor een
vergelijking van ongevalsrisico’s voor de pilot ‘oefenen op de openbare weg’. Pilot Is oefenen op de openbare weg noodzakelijk om goed te leren rijden met optische en geluidssignalen, of is het ongewenst om je zonder echte dringende taak als voorrangsvoertuig in oefensituaties op de weg te begeven? Een lastige kwestie. Daarom heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu besloten om in april 2013 vier opleiders van brandweer, politie, ambulancezorg en Koninklijke Marechaussee (waaronder de Academie voor Ambulancezorg) bij wijze van proef gedurende twee jaar een vrijstelling te verlenen om te oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg in de rijopleiding. Tijdens deze pilot, waarvan
Sdu Uitgevers
het IFV de metingen begeleidt, wordt onderzocht welke effecten het oefenen met optische en geluidssignalen op de openbare weg heeft. Er wordt onder andere gekeken naar het aantal ongevallen en de rijkwaliteiten van de cursist. Zo wordt bijvoorbeeld de rijvaardigheid van cursisten die geoefend hebben met optische en geluidssignalen op de openbare weg vergeleken met de rijvaardigheid van een groep cursisten die niet hebben geoefend met optische en geluidssignalen op de openbare weg. Beide groepen cursisten hebben aan het eind van hun opleiding een onderzoeksrit in de rijsimulator van de Politieacademie gemaakt. Op deze manier kreeg iedere cursist exact dezelfde rit in een drukke stedelijke omgeving voorgelegd. De beelden zijn opgenomen en worden op dit moment beoordeeld door instructeurs van de vier betrokken opleiders. De instructeurs weten hierbij niet of het gaat om een cursist die wel, of juist niet geoefend heeft noch van welke discipline hij of zij is. De scores worden door het IFV vergeleken. In oktober 2014 wordt het rapport aangeboden aan het Ministerie. Dan zal het Ministerie beslissen of het in de toekomst mogelijk wordt
voor alle opleiders die aan een competentieprofiel voldoen, om een vrijstelling te krijgen. Eenheid in de rijopleiding Vanuit eerder onderzoek is geconstateerd dat er verschillen zijn in aard en wijze van opleiden van bestuurders van voorrangsvoertuigen. Het kenniscentrum onderzoekt in hoeverre eenheid in de rijopleiding tussen de disciplines haalbaar is en of hier draagvlak voor is. De eerste uitkomsten zijn veelbelovend: zowel de branches (waaronder Ambulancezorg Nederland), als de coördinatoren, onder andere van de RAV’s, en de rijinstructeurs staan hier positief tegenover. In het komende jaar zal daarom gewerkt worden aan actualisering en afstemming van de brancherichtlijnen en het opstellen van een ‘richtinggevend kader’, een soort gedragscode voor voorrangsvoertuigbestuurders die multidisciplinair wordt uitgewerkt.
zen ontwikkeld om weggebruikers te informeren over hoe zij zich het beste kunnen gedragen als zij een voorrangsvoertuig tegenkomen in het verkeer. In 2014 wordt ingezet op aanpassing van de rijopleiding voor het rijbewijs en wordt een informatiepakket ontwikkeld dat door verkeersveiligheidsorganisaties en hulpverleningsorganisaties kan worden gebruikt om weggebruikers te informeren. Deze ontwikkeling en samenwerking betekent dat we geregeld een beroep zullen doen op organisaties en hun professionals voor input en medewerking. Meer informatie over het kenniscentrum vindt u op www.kenniscentrumvoorrangsvoertuigen.nl. Voor meer informatie over de projecten waarbij de ambulancezorg betrokken is kunt u contact opnemen met Ambulancezorg Nederland info@ambulancezorg.nl. Auteurs:Karin Groenewegen-Ter Morsche,
Communicatieplan gedragsadviezen Het kenniscentrum heeft een communicatiestrategie en gedragsadvie-
Projectleider Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen en Huub Gubbels, vertegenwoordiger in stuurgroep Kenniscentrum namens Ambulancezorg Nederland
RETTmobil 2014 14. Europäische Leitmesse für Rettung und Mobilität 14th European Leading Exhibition for Rescue and Mobility
MM:
RA FACHPROG
m Messe-Foru nstliche ettungsdie -r h c is in iz d Me en Fortbildung Workshops
Fulda | Messe Galerie 14. - 16. Mai 2014 Mittwoch - Freitag 9 - 17 Uhr
Fulda | Fair Gallery 14th - 16th May 2014 Wednesday - Friday 9am - 5pm
April 2014
17256_RETTmobil_Ambulancezorg_NL_189x131+5mm_RZ.indd 1
www.rettmobil.org AMBULANCEZORG 17 14.11.2013 14:24:12
De LUCAS 2 TM
Een artikel vanuit de gebruikersorganisatie Witte Kruis heeft samen met RAV-partners, in 2011 het Witte Kruis (per 1 december 2013 de nieuwe naam voor Connexxion Ambulancezorg na de overname van Witte Kruis in Den Haag) is in Nederland in vijf regio’s actief in de ambulancezorg: Haaglanden, Noord-Holland Noord, Kennemerland, Noord- en Oost- Gelderland en Zeeland. In deze gebieden, met totaal zo’n 3,3 miljoen inwoners, voert ze haar diensten uit met bijna tachtig parate voertuigen. Naast ambulancezorg verzorgt Witte Kruis huisartsenvervoer in Nederland en België, repatriëringen en heeft zij een opleidingscentrum (ACM opleidingen) en een project burgerhulpverlening (HartveiligWonen).
18 AMBULANCEZORG
project “mechanische thoraxcompressie” uitgevoerd. Daarbij is eind 2011 besloten tot de aanschaf van de LUCASTM2 van Physio-Control. Naar aanleiding van een evaluatie over het gebruik van de LUCASTM2 in 2013, worden de ervaringen met dit mechanische thoraxcompressie apparaat in dit artikel nader toegelicht. De focus ligt daarbij op de ervaringen van de ambulancemedewerkers in regio Noord-Holland Noord. De andere regio’s waarin Witte Kruis werkzaam is hebben soortgelijke evaluaties gehouden maar worden – ondanks dat gelijksoortige resultaten waren verkregen – in dit artikel buiten beschouwing gelaten.
Sdu Uitgevers
Door John Nootebos – Manager Operations, Witte Kruis Marieke Huijskens – Project Manager, Witte Kruis
De evaluatie van het gebruik van de LUCASTM2 Na een groot project in 2011 met uiteindelijk het besluit tot de aanschaf van de LUCASTM2, werken de ambulancemedewerkers van Witte Kruis en RAV-partners (Ambulancezorg Zoetermeer, GGD Haaglanden, GGD Kennemerland, Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Witte Kruis Haaglanden, Witte Kruis Kennemerland, Witte Kruis Noord Holland Noord, Witte Kruis Noord Oost Gelderland, Witte Kruis Zeeland, Zorgsaam Ambulancezorg) sinds begin 2012 (GGD Haaglanden sinds juni 2013) met dit mechanische thoraxcompressie apparaat. In de regio Noord-Holland Noord is de evaluatie structureel en digitaal opgezet. Hierbij kon worden meegelift met het digitaal evaluatieformulier dat in het kader van het ARREST-onderzoek in gebruik is. De RAV Noord-Holland Noord werkt sinds juli 2005 mee aan de Amsterdam Resuscitation Study (ARREST), van het Academisch Medisch Centrum (AMC). In deelonderzoek ARREST 7 wordt het hele traject vanaf de melding bij de MKA, tot en met de behandeling in het ziekenhuis en ontslag of overlijden, in kaart gebracht en geanalyseerd. Doel is om vast te stellen welke factoren het meest van belang zijn voor de overleving van de patiënt en te bezien waar in de zorgketen mogelijke verbeterpunten zijn aan te wijzen. Daarbij wordt gekeken naar de patiënt, de opstartfase van de reanimatie (BLS, gebruik van een AED), het verloop van de reanimatie ter plaatse en tijdens het transport tot aan de overdracht van de patiënt in het ziekenhuis. Het digitale evaluatieformulier dat gebruikt wordt voor het ARREST onderzoek is in regio Noord-Holland Noord uitgebreid met onderdelen voor een interne evaluatie van het gebruik van de LUCASTM2. De ambulanceverpleegkundige vult hierbij o.a. in of de LUCASTM2 gebruikt is, zo nee, waarom niet, hoe de inzet verliep en de mate van tevredenheid over de LUCASTM2.
‘Vanaf het begin hebben de Regionale Opleiding Coördinatoren (ROC-en) van Witte Kruis gekeken naar de ervaringen’ De bevindingen De ingevulde evaluatieformulieren worden zowel direct naar het ARREST reanimatieteam als naar een eigen backoffice systeem gestuurd. Via deze laatste bron worden de evaluaties geanalyseerd en besproken tijdens scholingsdagen en binnen RAV-overlegvormen. In het najaar van 2013 zijn de bevindingen c.q. evaluatieformulieren over het gebruik van de LUCASTM2 in een overzicht geplaatst en besproken. Tussen april 2012 en oktober 2013 hebben zich 333 reanimaties voorgedaan in regio Noord-Holland Noord. Tijdens deze reanimaties is 252 keer de LUCASTM2 aangebracht.
April 2014
Figuur. Gebruik van de LUCASTM2 in regio Noord-Holland Noord In 81 gevallen had de ambulanceverpleegkundige een reden om de LUCASTM2 niet aan te brengen. In 52% heeft de verpleegkundige hiervoor geen reden aangegeven. Verder werden oorzaken genoemd als ROSC na defibrillatie, ritme bij aankomst, code 415 (overlijden) of dat de omvang van de patiënt niet toereikend was (zie onderstaand figuur met toelichting).
Figuur: Reden waarom de LUCASTM2 niet is aangesloten bij een reanimatie. Tevredenheid In het evaluatieformulier van de LUCASTM2 werd aan de ambulanceverpleegkundigen gevraagd om met een cijfer (1 t/m 10) uit te drukken hoe tevreden men was over het gebruik. Opvallend is dat 98% van de ambulanceverpleegkundigen die de LUCASTM2 gebruikt had een voldoende gaf, waarbij zelfs 83% het cijfer 8 of hoger toekende aan het gebruik van de LUCASTM2. Het merendeel van de overige respondenten c.q. ambulanceverpleegkundigen hebben in het evaluatieformulier geen cijfer ingevuld of de LUCASTM2 niet gebruikt. Aantal
Percentage
Voldoende (6 of hoger)
246
98 %
LUCASTM2 Totaal
252
100 %
Daarvan 8 of hoger
210
83 %
Geen cijfer
72
Onvoldoende (o.a. niet gebruikt, patiëntomvang niet toereikend etc.)
15
Reanimaties totaal
333
Figuur. Cijfers n.a.v. het gebruik van de LUCASTM2
AMBULANCEZORG 19
Samengevat kan uit de evaluaties geconcludeerd worden dat de ambulanceverpleegkundigen uit regio Noord-Holland Noord tevreden tot zelfs zeer tevreden zijn over het gebruik van de LUCASTM2. Implementatie van de LUCASTM2 (o.a. met ketenpartners) en verbeterpunten: Scholing Voor het implementatietraject van de LUCASTM2 is een scholingsprogramma opgezet voor alle ambulancemedewerkers in regio Noord-Holland Noord. Tevens is het personeel van de Spoedeisende Hulpafdelingen in de regio geïnstrueerd hoe men om moet gaan met dit mechanische thoraxcompressie apparaat. De overdracht van een patiënt waarbij de LUCASTM2 is aangebracht verloopt daardoor naar tevredenheid. De ketenpartners in de reanimatiesetting (Burger AED, politie, huisartsen en Spoedeisende Hulp) in regio Noord-Holland Noord zijn inmiddels gewend aan de LUCASTM2. Reanimatieprotocol Naast het scholingsprogramma is een reanimatieprotocol opgesteld waarin de toepassing van de LUCASTM2 is verwerkt. Voor gebruik van de LUCASTM2 en de positionering van de patiënt zijn speciale stickers ontwikkeld voor de rugplank en is een stift aanwezig om de plek van de stamper op de thorax mee aan te geven. Praktische aanpassingen Na de eerste evaluaties van de LUCASTM2 brachten de ambulancemedewerkers een aantal praktische problemen naar voren. Onder andere werd aangegeven dat de patiënt op een gladde vloer van de rugplank kan glijden. Dit is ondervangen door een antislipmat voor onder de plank toe te voegen aan de inventaris van de LUCASTM2. Daarnaast beschikt het mechanische thoraxcompressie apparaat reeds over een fixatieband. LUCASTM2 en beademen Met betrekking tot het beademen van de patiënt tijdens het gebruik van de LUCASTM2 heeft men in regio Noord-Holland Noord besloten tot intubatie gevolgd door mechanische ventilatie. Door het geven van thoraxcompressies (manueel of met de LUCASTM2) kunnen er echter hoge thoracale drukken ontstaan waardoor het piekdruk alarm (of peak pressure) van het beademingstoestel afgaat. De ambulanceverpleegkun-
20 AMBULANCEZORG
digen dachten hierdoor dat er wellicht niet voldoende lucht in de patiënt kwam en gingen over op ballonbeademing. Na onderzoek blijkt dat dit niet nodig is. Het beademingsapparaat stopt namelijk even bij de ingestelde grenswaarde maar maakt hierna de beademingsteug wel af. De patiënt blijft hierdoor optimaal geventileerd. Vanuit de ambulancesector is er (nog) geen vaste beademingsstrategie. De variatie is groot in de diverse regio’s die met de LUCASTM2 werken. Verschillen zijn hierbij onder andere het wel/niet gebruikmaken van een beademingsapparaat, een tube of larynxmasker en het wel of niet beademen met een Boussignac tube. De praktische ervaring die inmiddels is opgedaan in de andere regio’s waarin Witte Kruis werkt, heeft nog niet geresulteerd in “de beste optie”. Naast bovengenoemde praktische verbeteracties blijkt uit de evaluaties dat het gebruik van de LUCASTM2 eigenlijk geen zwakke punten kent. De studie was niet gericht om wetenschappelijk vast te stellen of het gebruik van de LUCASTM2 een positieve invloed heeft op het ontstaan van ROSC, maar uit de ervaringen van ambulancemedewerkers blijkt dat patiënten een vrijwel gelijke overlevingskans hebben. Verder onderzoek is nodig om wetenschappelijk te kunnen bepalen of de LUCASTM2 ROSC positief beïnvloedt en wat het langdurig effect op het herstel van de patiënt is. Als verandering wordt wel door de ambulanceverpleegkundigen ervaren dat de mechanische thoraxcompressie een grotere impact heeft, onder andere door de omvang van het apparaat en ‘stampgeluid’ en daardoor aangrijpender is voor omstanders. Over het algemeen heerst er een grote tevredenheid onder de ambulanceverpleegkundigen. Voornamelijk logistiek wordt er een duidelijke effectiviteitsverbetering waargenomen door het gebruik van de LUCASTM2. Het apparaat gaat maximaal door waar dit voor manuele thoraxcompressies niet altijd mogelijk was (denk hierbij aan krappe ruimtes, tijdens transport of het verplaatsen van een patiënt rijdend op de brancard door een gang) of waarbij de mens moe werd. Het is een snelle methode voor een effectieve thoraxcompressie en het bespaart de inzet van een hulpverlener die zich kan richten op andere (medische) voorbereidingen. De LUCASTM2 geeft rust op de werkplek en in het uitvoeren van de protocollaire structuur.
Sdu Uitgevers
Thema’s Ambulance De ‘Psycholance’ is zo gek nog niet?
Expertise op de traumahelikopter
Sepsis en antbiotica in de prehospitale setting
De toepasbaarheid en het effect van videofeedback in de prehospitale situatie
De Meldkamer Ambulance onder hoogspanning
Nederlands Reanimatie Competitie op 16 mei. Een team van Amsterdam-Amstelland (locatie Amstelveen) en een team vanuit TMI vertegenwoordigen V&VN Ambulancezorg
Nieuw Landelijk Ambulance Protocol: LPAB: de highlights!
Corpuls Benelux op Venticare 2014 corpuls CPR
corpuls1
corpuls3
corPatch CPR
De innovatie op het gebied van mechanische thoraxcompressie. Kom vooral kijken en proberen op onze stand, laat het concept tot u doordringen en ontdek de toegevoegde waarde van dit innovatieve product. Zeer breed inzetbaar, in de ambulance zorg en in klinische omstandigheden.
Klein, handig en multifunctioneel • Defibrillator in AED en manuele modus. • Monitoring met 6 lead ECG, Masimo Rainbow SET op groot kleuren scherm(5,7“) • Data management middels opslag op SD card en LAN
De corpuls3 biedt een revolutionair design-concept in vergelijking met de meer traditionele defibrillator/monitoring apparaten.
Een reanimatie vereist uw maximale prestatie. Laat u ondersteunen door corpuls3 en corPatch CPR.
Het is ontworpen als een compleet modulair systeem en kan gedeeld worden in drie componenten: • Monitoring unit • Patient box • Defibrillator/Pacer unit Dit concept biedt ongeëvenaarde ergonomie, functionaliteit en flexibiliteit. Kom de voordelen beoordelen op onze stand.
• Zeer efficiënte CPR door constante ondersteuning gedurende de gehele casus. • Verbeterde outcome door directe terugkoppeling van compressiediepte en compressiefrequentie. • Zeer flexibel, zowel met hard paddles als corPatch disposable therapie-elektroden • Evaluatie van de reanimatie middels corView2 voor optimale debriefing.
Rotterdam gaat als eerste regio iPads gebruiken in de ambulance
Bij de SEH ziet men op AMBU View de vooraankondiging en kan het medisch team zich voorbereiden op de komst van de patiënt
Rotterdam krijgt op deze manier dus niet alleen een nieuw en state-of-the-art ritformulier, maar ze krijgt daarbij een omgeving om op een veilige en beheerde manier zakelijke apps ter beschikking te stellen aan de medewerkers. Het Navara platform is helemaal ontwikkeld met het oog op privacy en beveiliging. Om deze reden wordt door Navara op de iPad een beveiligde ‘Navara Workspace’ geïnstalleerd, die toegang geeft tot de apps. Medewerkers kunnen zelf hun apps selecteren in de meegeleverde Enterprise Appcatalog.
Werken met iPads Ambulance-verpleegkundigen van AZRR zijn de eersten die iPads gebruiken voor het Digitaal Ritformulier. De iPads zijn goedkoper dan de ruggedized laptops en kunnen voor nog veel meer toepassingen gebruikt worden. De app draait op het Enterprise Mobility Platform van Navara.
“Het werken met apps neemt een enorme vlucht”, aldus Arnold Kamminga, directeur Navara. “Het is daarom van het grootste belang dat vanaf het begin een opzet gekozen wordt, waarin de apps goed beveiligd en beheerd kunnen worden”. Rotterdam is met deze opzet klaar voor de toekomst.
De Ambulance-verpleegkundigen van AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond (AZRR) gebruiken tegenwoordig een iPad met daarop AMBU iForms, de Ambulance EPD van Navara. De informatie over het incident wordt vanuit de meldkamer doorgestuurd naar de iPad van de verpleegkundige. De verpleegkundige vult deze informatie aan en stuurt deze al tijdens de rit door naar de SEH of de EHH
22 AMBULANCEZORG
Voordelen voor AZRR Lou Manders, Manager Ambulancezorg bij AZRR, geeft aan dat er met deze oplossing een ‘geweldige sprong voorwaarts’ gemaakt wordt. De patiëntenzorg wordt beter, doordat er minder fouten worden gemaakt. Bovendien is het systeem klaar voor de toekomt, wanneer niet alleen de verpleegkundigen, maar ook andere medewerkers gebruik gaan maken van apps tijdens het werk.
Sdu Uitgevers
Ambulancezorg
De ‘Psycholance’ is zo gek nog niet? Jaarbeurs Utrecht, Beatrixgebouw, Zaal 718, 7e verdieping Donderdag 15 mei, 09.00 – 10.30 Sprekers: GGD Vangnet en Advies, Politie, Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam en Ambulance Amsterdam Voorzitters: Johan Lust, adjunct hoofd ambulancezorg Ambulance Amsterdam en Menoes Geraets, V&VN Ambulancezorg Ambulance Amsterdam is gestart met een pilot met de ‘Psycholance’. De pilot is opgezet door partners in de crisisketen: GGD Vangnet en Advies, Politie, Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam en Ambulance Amsterdam. “Wij zijn er van overtuigd dat het vervoer voor deze specifieke doelgroep beter kan met de inzet van een apart team. Dwang en drang terugdringen en gelijktijdig de veiligheid voor patiënt en medewerkers verhogen is ons doel.” De ‘Psycholance’ is een zorgambulance, bemenst door een Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige van de SPA en een Zorgambulance chauffeur. Een uniek project in beide sectoren (GGZ en Ambulancezorg).
Ambulancezorg
A. Sepsis en antibiotica en in de prehospitale setting in combinatie met B. Klinisch redeneren in de prehospitale setting Jaarbeurs Utrecht, Beatrixgebouw, Zaal 718, 7e verdieping Donderdag 15 mei, 11.00 – 12.15 A. 11.00 – 11.35: Sepsis en antibiotica in de prehospitale setting B. 11.40 – 12.15: Klinisch redeneren in de ambulancehulpverlening Sprekers: N. Kolk, R. Ars, M.A.C. Rombouts, A.J.J. Zeegers Voorzitters: H. de Vries, M.G. de Visser V&V 2020: de nieuwe beroepsprofielen: N. Kolk en R. Ars LPA 8: M.A.C. Rombouts Het Lectoraat Acute Intensieve Zorg en de HBO-V student (Minor High Care) van de HAN: A.J.J. Zeegers Waar staat de ambulancesector op dit moment en hoe ziet de toekomst eruit? Het is tijd om met elkaar na te denken hoe we de kwaliteit van de ambulancezorg hoog kunnen houden. Door eindtermen van functies te bepalen, borgen we het niveau dat nodig is voor het uitvoeren van die functies. En door experts te betrekken, creëren we draagvlak voor nieuwe protocollen en behouden we eenduidigheid in de behandeling van de patiënt. Hoe zie jij de toekomst? En waar halen we onze nieuwe collega’s vandaan? Discussieer mee!
Ambulancezorg
De Meldkamer Ambulancezorg onder hoogspanning Jaarbeurs Utrecht, Beatrixgebouw, Zaal 718, 7e verdieping Donderdag 15 mei, 13.45 – 15.00 Debatleider: Peter van der Geer, www.debat.nl, stond aan de basis van ‘het Lagerhuis’, is een zeer ervaren gespreksleider en executive coach. Hij was captain van het eerste Nederlandse team op de WK Debatteren in Glasgow en “De enige debatprof die Nederland rijk is”. Voorzitters: Danny Ubachs, Gerard Pijnenburg, beiden V&VN Ambulancezorg
April 2014
Door de razendsnelle ontwikkelingen zoals schaalvergroting, invoering telefonische triagesystemen, DIA (Directe Inzet Ambulance), generalist of specialist, staat de MKA onder hoogspanning. In een ‘Lagerhuis-debat’ zullen de deelnemers aan de hand van prikkelende stellingen partij moeten kiezen voor de ene of de andere kant en die keuze ook moeten verdedigen Dat betekent: verhit debat, stemmen met de voeten, veel plezier en dat alles met respect voor ieders mening. Voor de twee beste debaters is er een toepasselijke prijs!
AMBULANCEZORG 23
Ambulancezorg
Nieuw Landelijk Protocol Ambulance: LPA8, de highlights! Jaarbeurs Utrecht, Beatrixgebouw, Zaal 718, 7e verdieping Donderdag 15 mei, 15.30 – 16.30 Spreker: Matthijs de Visser, ambulanceverpleegkundige bij RAD Hollands Midden en namens V&VN Ambulancezorg afgevaardigde in de landelijke protocollencommissie. Voorzitters: Danny Ubachs, Gerard Pijnenburg, beiden V&VN Ambulancezorg Het Landelijk Ambulance Protocol is “de bijbel binnen de Ambulancezorg”, van meldkamercentralist tot ambulancezorgverlener. Op basis van gewijzigde wetenschappelijke inzichten (evidence-based/bestpractice) worden de protocollen zonodig aangepast. Dat is onlangs gebeurt: je wordt meegenomen in de nieuwste ontwikkelingen en er wordt stil gestaan bij de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen, motivatie en toepassing.
PHYSIO-CONTROL PHYSIO-CONTROL Physio-Control richt zich al meer dan 57 jaar op de acute hulpverlening en is een toonaangevende ontwikkelaar van producten voor het monitoren of behandelen van patiënten in acute medische situaties. Physio-Control ontwikkelt technologieën en systemen die aan de unieke wensen van haar klanten voldoen maar altijd zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Alles staat in het teken van samenwerking met de klant: accessoires, disposables, instelbare energiedosering en informatiebeheeroplossingen voor het verzamelen van patiëntgegevens waarmee de zorg kan worden verbeterd. Physio-Control stelt bij het ontwikkelen van producten de wensen van de klant centraal: kwaliteit, innovatie, duurzaamheid en betrouwbaarheid. Physio-Control houdt zich aan de strenge kwaliteits- en innovatienormen bij het vernieuwen van haar producten en klinische technologieën en het bij verbeteren van haar processen. Goed is nooit goed genoeg als het gaat om apparaten die dagelijks in diverse acute situaties worden gebruikt. Tenslotte zijn klanten en hun patiënten direct afhankelijk van LIFEPAK® producten.
24 AMBULANCEZORG
PRODUCTEN VAN PHYSIO-CONTROL: LIFEPAK CR® Plus automatische externe defibrillator LIEFPAK CR Plus AED biedt dezelfde geavanceerde technologie die door medisch personeel wordt gebruikt – maar eenvoudig is in gebruik. Dit volledig automatische apparaat is speciaal ontworpen voor diegene die eerste hulp verleent aan een patiënt met een plotselinge hartstilstand. LIFEPAK® 1000 defibrillator De LIFEPAK 1000 defibrillator is een krachtig en compact apparaat voor de behandeling van patiënten met een hartstilstand en voor een continue hartbewaking. Dankzij de ingebouwde flexibiliteit kan de 1000 worden geprogrammeerd voor gebruik door eerste hulpverleners of door meer medisch geschoold personeel. LIFEPAK 15 monitor/defibrillator De LIFEPAK 15 monitor/defibrillator is de nieuwe standaard op het gebied van spoedeisende hulp. Ideaal voor Avanced Life Support-teams die het meest effectieve en innovatieve LIFEPAK TOUGH apparaat op klinisch gebied willen. ®
LIFEPAK® 20e defibrillator/monitor Dit klinisch geavanceerde en krachtige toestel, geschikt voor met name in hospital gebruik, is uiterst intuïtief voor hulpverleners. AED functies en handmatige mogelijkheden worden vakkundig gecombineerd.
LUCAS® Thoraxcompressiesysteem LUCAS is ontworpen voor het geven van effectieve, constante en ononderbroken hartmassage in overeenstemming met de European Resuscitation Council-richtlijnen. LUCAS is geschikt voor volwassen patiënten in en buiten het ziekenhuis. LIFENET® System Het LIFENET-system biedt ambulancediensten en teams in het ziekenhuis toegang tot een veilig internet platform, waarmee patiëntenzorg en operationele efficiëntie wordt verbeterd door het verzenden van monitordata. CODE-STAT tm 9.0 Data review software Het CODE-STAT 9.0 evaluatieprogramma is een hulpmiddel waarmee u na inzet van een LIFEPAK op een eenvoudige manier gegevens, rapporten en evaluaties kunt analyseren. TrueCPR™Coaching device Het TrueCPR coaching device voorziet hulpverleners van realtime-feedback bij borstcompressies tijdens CPR overeenkomstig de geldende reanimatierichtlijnen volgens de European Resuscitation Council.
Sdu Uitgevers
Ambulancezorg
Expertise op de traumahelikopter Jaarbeurs Utrecht, Beatrixgebouw, Zaal 718, 7e verdieping Vrijdag 16 mei, 11.00 – 12.15 11.00-11.25: Prehospitale pijnbestrijding bij kinderen. Spreker: Xavier Moors, anesthesioloog Sophia Kinderziekenhuis, MMA RAV Brabant MWN en RAV Brabant ZO en MMT arts Lifeliner2. 11.25-11.50: Van A naar Beter of Slechter: wat voor invloed heeft transport op de toestand van de patiënt? Spreker: Patricia Gerritsen, anesthesioloog- intensivist en MMT arts Lifeliner2. 11.50-12.15: Verpleegkundige als teamlid van het Mobiel Medisch Team: inhoud, opleiding en ervaring, met een helikopterview. Spreker: Christian Beekers, Ambulance verpleegkundige en MMT verpleegkundige Lifeliner3 Voorzitters: Arjan Bruintjes, ambulanceverpleegkundige en Gerard Pijnenburg, V&VN Ambulancezorg
Wietmarscher Ambulance- und Sonderfahrzeug GmbH Bijzondere eigenschappen, die onze voertuigen typeren Elk ambulancevoertuig, elk voertuig voor de rampenbestrijding of elk brandweervoertuig beschikt over bijzondere eigenschappen, hiervan zijn er 167. Bij elkaar vormen zij een buitengewoon voertuig – een voertuig made in Germany – van het merk WAS. Dit merk weerspiegelt de ideeën en de onvermoeibare drang van onze specialisten, dingen continue te verbeteren. Daarom is het zeer waarschijnlijk dat het getal 167 binnenkort weer zal wijzigen. Maar dat is ook goed. Een nieuwe eigenschap van onze ambulances is bijvoorbeeld het nieuwe bedieningsdisplay van Ideatec. Met dit touchscreen worden onze klanten in staat gesteld verlichting, signalering, airconditioning, luchtvering etc. centraal te bedienen. Zowel in de bestuurderscabine
April 2014
als ook in de patientenruimte kan een display worden geplaatst. De displays zijn aangesloten op een digitale besturingssysteem dat probleemloos kan communiseren met het CANBUS systeem van het basisvoertuig. Met dit moderne besturingssysteem kunnen complexe schakelingen worden gerealiseerd, die de veiligheid en het comfort van de patient en de verpleegkundige ten goede komen. Binnenkort gaat onze volledig nieuwe homepage (www. was-vehicles.com) in de lucht en kunt u de ontwikkelingen over voertuigen op de voet volgen. Graag nodig ik u uit om een kijkje te nemen op onze beursstand op de “Rettmobil” in Fulda van 14 t/m 16 mei 2014. Tot ziens! Erno van den Dolder Sales Benelux
AMBULANCEZORG 25
Veiligheidsregio Gelderland Midden kiest AutoPulse Vanaf Februari 2014 zijn alle 20 ambulances van regio Gelderland-Midden voorzien van het mechanisch hartmassage apparaat de AutoPulse. De AutoPulse, geeft continue en ononderbroken hartmassages bij een reanimatie. Arjan de Kreek (Verpleegkundig Specialist Acute zorg): ‘De keuze voor AutoPulse is gebaseerd op de beschikbare klinische studies, het gaat tenslotte om ernstig zieke patiënten. Ons doel is om ROSC en overleving tot ontslag te verhogen. Daarnaast wilden we de veiligheid van onze medewerkers verbeteren’.
Inmiddels is de hele keten van overleving in de regio Arnhem/Ede/Nijmegen gedekt met AutoPulse. Ook de omliggende ziekenhuizen werken met AutoPulse, van eerste hulp tot in de hartcatheterisatiekamer’. Anders dan bij sternum compressies, drukt de AutoPulse met een LifeBand de gehele thorax in. Hiermee worden zowel het hart, de longvaten als de grote bloedvaten samen gedrukt wat leidt verbeterde coronaire en cerebrale perfusie. Vooralsnog biedt alleen de AutoPulse deze techniek.
Ambulancezorg
De toepasbaarheid en het effect van videofeedback in de prehospitale situatie Jaarbeurs Utrecht, Beatrixgebouw, Zaal 718, 7e verdieping Vrijdag 16 mei, 13.45 – 15.00 Sprekers: Peter van der Heijden, verpleegkundig specialist acute zorg i.o. RAV Gelderland-Zuid, Rapid responder en MMT verpleegkundige Lifeliner 1, 3 en 4 en Anton van Veldhuijzen , Ambulance verpleegkundige , lokaal opleidingscoördinator, en Rapid responder RAV Gelderland-Zuid, MMT verpleegkundige Lifeliner 3 en 4. Voorzitters: Menoes Geraets en Gerard Pijnenburg, beiden V&VN Ambulancezorg In de prehospitale acute zorg worden keuzes gemaakt onder hectische omstandigheden zonder dat men volledig overzicht heeft op de vitaal bedreigde patiënt. Er is onderzoek gedaan naar het effect van video feedback op de communicatie met de patiënt. Ambulance verpleegkundigen worden uitgerust met een bodycam. Hiermee worden real time casuïstieken geëvalueerd met als doel het creëren en optimaliseren van een leersituatie die de reële praktijk weergeeft. De volgende onderwerpen komen aanbod: TRM, waar hebben we het over ?; Checklist voor -, en debriefing na een casus; Closed Loop Communicatie; Overdracht van zorg middels gevalideerde en betrouwbare overdrachtsmethoden.
26 AMBULANCEZORG
Sdu Uitgevers
Ambulancezorg
Nieuw Landelijk Protocol Ambulance: LPA8, de highlights! Jaarbeurs Utrecht, Beatrixgebouw, Zaal 718, 7e verdieping Vrijdag 16 mei, 15.30 – 16.30 Spreker: Matthijs de Visser, ambulanceverpleegkundige bij RAD Hollands Midden en namens V&VN Ambulancezorg afgevaardigde in de landelijke protocollencommissie. Voorzitters: Danny Ubachs, Gerard Pijnenburg, beiden V&VN Ambulancezorg Het Landelijk Ambulance Protocol is “de bijbel binnen de Ambulancezorg”, van meldkamercentralist tot ambulancezorgverlener. Op basis van gewijzigde wetenschappelijke inzichten (evidence-based/bestpractice) worden de protocollen zonodig aangepast. Dat is onlangs gebeurt: je wordt meegenomen in de nieuwste ontwikkelingen en er wordt stil gestaan bij de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen, motivatie en toepassing.
April 2014
AMBULANCEZORG 27
COMPLETE ICT-OPLOSSINGEN VOOR DE RAV
1| AMBU iForms. Het Ambulance EPD op de tablet
2| AMBU Flow. Administratieve workflow en medisch dossier
3| AMBU View. Vooraankondiging en overdracht aan SEH en EHH
4| AMBU Data. Managementinformatie
ENTERPRISE MOBILITY
Hoofdstraat 244 NL-3972 LK Driebergen-Rijsenburg +31 343 44 56 78 navara.nl hans.heising@navara.nl
NAVARA Adv Zorg 210x297.indd 1
25-03-14 10:15
14 10:15
KORT NIEUWS Wheels4Africa zoekt een brancard Wheels4Africa zet zich in voor het realiseren van goed vervoer in Afrika en in Gambia in het bijzonder. Vervoer waar de mensen daar echt iets aan hebben, dat goed te gebruiken en te onderhouden is, voor een lange periode. Vervoer dat mensenlevens kan redden! Als vrijwilligersorganisatie verzorgen wij steeds gratis een goede en geschikte ambulance of motor voor een arts of verpleegkundige in West Afrika. Op dit moment zijn wij bezig met het afronden van een project: een 4 wheeldrive ambulance voor de kraamkliniek in Saba – Gambia. Alles is geregeld: de gehele inrichting van de auto, onder andere dankzij de stichting Medic uit Apeldoorn en ook het vervoer naar Gambia per containerschip.
Organisatie van de Oncologische Zorg Nieuwe kennis en best practices worden op 16 mei 2014 gedeeld tijdens de tweede editie van het congres ‘Organisatie van de Oncologische Zorg’ in de Amstelzaal van het VUmc Amsterdam. Het accent ligt op de concentratie en de samenwerking in de oncologische zorg met ruim aandacht voor de keten tussen gespecialiseerd oncologisch centrum, algemeen ziekenhuis, huisarts en eerste lijn. In de ochtend is er een plenair programma waarbij de thema’s zorgstandaard, (transmurale) samenwerking en de zorgkosten uitgebreid aan bod komen. Het congres start met een bijdrage van een patiënte die uit ervaring aangeeft hoe zij goede en minder goede zorg heeft ervaren en hoe belangrijk het is dat elke burger toegang heeft tot de beste kankerzorg. In het middaggedeelte komen de uitdagingen voor de praktijk aan bod in workshops met praktijkvoorbeelden over samenwerking tussen ziekenhuizen en transmurale samenwerking tussen eerste en tweede lijn. Daarnaast zijn er workshops over innovatieve patiëntgerichte nazorg, samenwerking in een context van concurrentie, oncologische revalidatie en het toepassen van voedingsrichtlijnen. Informatie en aanmelden via de website: www.juliusacademy.nl
April 2014
Oproep Maar helaas! We hebben we nog geen brancard voor de auto kunnen vinden… We zijn op zoek naar iemand die ons verder kan helpen! Alles over onze stichting “Wheels4Africa” is te lezen op de site www.wheels4africa.nl maar nog beter op onze facebook-pagina Wheels4Africa die constant wordt bijgehouden. Wij hopen dat iemand ons kan helpen aan het ontbrekende stukje waarna de een volwaardige ambulance kunnen opsturen. Telefoonnummer: 06-23451265, e-mailadres: info@wheels4africa.nl
NTS congres 10 april Het derde Triage congres te houden in Stadion Galgenwaard op donderdag 10 april is nagenoeg vol. Een verslag van het congres komt op de site. Nieuwe versie NTS Versie 6.0 is op 1 juli beschikbaar voor alle gebruikers, inclusief de lijst van wijzigingen ten opzichte van de vorige versie. De redactieraad onderzoekt hoe de ABCD triage nog beter ondersteund kan worden. Dé ambassadeur van NTS vertrekt uit de redactieraad Wim ten Wolde, programmamanager Ambulancezorg Nederland, was als een van de eersten betrokken bij de totstandkoming van de NTS. Wim was daarna als vicevoorzitter bevlogen lid van de Redactieraad. De organisatie NTS is Wim zeer dankbaar voor zijn jarenlange inzet en bijdrage aan de totstandkoming van de ketenbrede triagestandaard. Tessa Postuma, regionaal opleidingscoördinator en centralist MKA Veiligheids- en Gezond-
heidsregio Gelderland-Midden, volgt Wim op in de Redactieraad. Bijeenkomsten NTS De eerstvolgende triagistenbijeenkomst is op dinsdag 13 mei, 11.00 – 13.30 uur Utrecht. Uitnodiging en agenda worden eind april verzonden. NTS organiseert op dinsdag 2 september een werkconferentie over de vervolgfuncties. Tijd: van 13.00 – 17.00 uur, op een centrale locatie in het midden van het land. Noteer vast in de agenda! Website NTS Medio april wordt er een kleine vragenlijst uitgezet onder gebruikers NTS over de website. De uitkomsten dienen als input voor de vernieuwing van de site.
AMBULANCEZORG 29
Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid opent nieuw trainingscentrum
Het draait 24 uur per dag om kwaliteit
Met het vertonen van een film die overging in een real life trainingssituatie is het nieuwe trainingscentrum van de Ambulancedienst ZHZ officieel geopend (Foto: Eric IJdo).
“Ik kan inmiddels uit eigen ervaring zeggen dat de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid een van de beste van Nederland is.” Dat zei de heer drs. A.A.M. Brok, voorzitter van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en burgemeester van Dordrecht, bij de officiële opening van het nieuwe trainingscentrum van de Ambulancedienst ZHZ op 27 februari jl. Enkele dagen daarvoor had hij na een onfortuinlijke val een beroep moeten doen op de hulpverleners van de dienst. Auteurs: Annelies de Back en Anneke Guis, communicatieadviseurs
Volgens de heer Brok past de opening van het nieuwe trainingscentrum in Dordrecht bij de professionaliseringsslag die de ambulancedienst de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. “In lijn met de landelijke ontwikkelingen binnen de ambulancezorg heeft de Ambulancedienst ZHZ zich de laatste jaren ontwikkeld van een vooral op vervoer gerichte dienst naar een volwaardige zorginstelling. Samen met de Meldkamer Ambulancezorg - onderdeel van de Gemeenschappelijke Meldcentrale in Dordrecht - vormt de Ambulancedienst ZHZ een van de 24 Regionale Ambulancevoorzieningen in Nederland. Tot een paar jaar geleden was het vooral een organisatie met een stevige basis die af en toe wel erg intern gericht was. Nu is het een
30 AMBULANCEZORG
organisatie met een strak georganiseerd bedrijfsproces en een duidelijke ambitie. Alles draait om het leveren van kwalitatief hoogstaande zorg. De ambulancemedewerkers zijn hoogopgeleid en bevoegd en bekwaam om samen met de partners in de zorg en van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid effectief bij te dragen aan het verbeteren van de prestaties in de acute zorg en daarmee direct aan het redden van levens.“ Trainingscentrum cruciaal Om ervoor te zorgen dat de medewerkers bevoegd en bekwaam blijven, is het nieuwe trainingscentrum erg belangrijk. “In het centrum staat de verbinding tussen theorie, vaardigheden en de praktijk centraal,” aldus de heer Brok. “Wat bij de Ambulancedienst ZHZ door de jaren heen onveranderd is gebleven, zijn
Sdu Uitgevers
In het trainingscentrum staat de verbinding tussen theorie, vaardigheden en de praktijk centraal (foto: Ambulancedienst ZHZ).
In het trainingscentrum is een aantal compleet ingerichte simulatieruimtes die precies lijken op de plekken waar je als ambulancemedewerker in de praktijk van alledag terecht kunt komen (foto: Ambulancedienst ZHZ).
het belang van de patiënt dat altijd voorop staat en de gedrevenheid en het vakmanschap - waaraan in het nieuwe trainingscentrum verder wordt gewerkt - van de ambulancemedewerkers. Dit past in het streven naar nog betere ambulancezorg en versterking van de veiligheidsketen in de regio. Doelstelling hiervan is om de 17 gemeenten, de brandweer, de GHOR, de politie en andere publieke en private partners in onze Veiligheidsregio ZHZ dichter bij elkaar te brengen en zo te zorgen voor meer integrale afstemming tussen de verschillende aanbieders als het gaat om veiligheid. Denk daarbij bijvoorbeeld aan evenementen, crises, rampen en risicobeheersing. Samen staan wij sterker en kunnen wij ons beter en gemeenschappelijk voorbereiden op incidenten. Dat is in het belang van de 478.000 inwoners van onze risicovolle regio.”
komen,” aldus opleidingscoördinator Peter de Kruijter van de Ambulancedienst ZHZ. “Een levensechte woon-, slaap- of kinderkamer waar kopjes op tafel staan en speelgoed de weg verspert. Een badkamer of keuken waar je nauwelijks de ruimte hebt. Dat zijn de beste plekken om het redden van levens te oefenen. Je loopt hier tijdens een training tegen dingen aan waarmee je in de praktijk ook te maken hebt.” Het oefenen van scenario’s voor hulpverlening bij ongevallen buiten de huiselijke sfeer gebeurt in de grote garage. Hier staan een demontabele personenauto en een volledig ingerichte ambulance. Verder zijn er attributen zoals een vangrail, fietsen en trappen om verkeersongevallen en andere trauma’s zo realistisch mogelijk te oefenen. Dankzij de oppervlakte van de garage is het ook mogelijk grotere ongevallen of zelfs rampen in scène te zetten. “Zo worden mensen goed voorbereid op inzet bij grootschalige incidenten,” aldus De Kruijter. Het trainen van rijvaardigheid kan met behulp van de opleidingsambulance met dubbele bediening. Verder zijn er vier ambulanceinventarissen, een ziekenhuisbed en een trolley zoals die gebruikt worden op de spoedeisende hulp. Hierdoor kan ook de overdracht van de ambulance aan het ziekenhuis worden geoefend. “Tijdens de trainingen werken we met professionele LOTUS slachtoffers. Desgewenst worden er video-opnames gemaakt van de trainingen en kan er door de trainers achter spiegelglas worden meegekeken. Na afloop van elke training is er een uitgebreide nabespreking. Onze eigen mensen trainen we hier minimaal vier keer per jaar. Collega’s van andere RAV’s of uit de zorg, zoals GHOR-functionarissen, medewerkers van huisartsenpraktijken of SEH-afdelingen die willen oefenen in een praktijkgerichte situatie heten wij ook van harte welkom in ons trainingscentrum,” besluit hij.
Realistisch Aan het slot van zijn speech kondigde de heer Brok de nieuwe bedrijfsfilm ‘Elke Seconde Telt’ van de Ambulancedienst ZHZ aan die overging in een real life trainingssituatie en daarmee verklaarde hij het nieuwe trainingscentrum voor geopend. Waarnemend directeur Jan Nieuwenhuis van de Ambulancedienst ZHZ: “Op onze posten in de regio wordt onze publieke opdracht uitgevoerd en daar draait het 24 uur per dag, zeven dagen in de week om kwaliteit. Ons doel is met vakmanschap en enthousiasme de patiënt in alle opzichten de allerbeste zorg te bieden. Vanuit de kennis en ervaring uit het verleden bouwen we aan een nog betere en professionelere toekomst van de ambulancezorg in onze regio. We werken er dag in, dag uit aan om onze menselijke en op de patiënt gerichte zorg, op een zo hoog mogelijk niveau te houden. Een van de middelen die we hiervoor hebben, is ons nieuwe trainingscentrum in Dordrecht. Ons oude trainingscentrum bij de Gorinchemse GGD sloot, Dordrecht ligt centraler in ons werkgebied en we konden de lesruimtes flink uitbreiden. Daardoor zijn de trainingen nog completer en realistischer geworden. Dat is belangrijk, want zo kunnen onze medewerkers zich nog beter inleven in de situatie.” Bij het centrum zijn tien trainers actief die ook als ambulanceverpleegkundige of ambulancechauffeur werken en ruime praktijkervaring hebben. Zij zijn uitgebreid geschoold op het gebied van simulatieonderwijs en hebben een aantal vakinhoudelijke trainingen gedaan. Daarnaast volgen zij nauwlettend de ontwikkelingen in de ambulancesector en de acute zorg in het algemeen. Grootschalige incidenten “De meeste ongelukken gebeuren in en om het huis. Daarom hebben we in ons centrum een aantal compleet ingerichte simulatieruimtes die precies lijken op de plekken waar je als ambulancemedewerker in de praktijk van alledag terecht kunt
April 2014
Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid De Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid is samen met de meldkamer ambulancezorg een van de 24 Regionale Ambulance-voorzieningen in Nederland. Bij de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid werken circa 145 medewerkers, verspreid over zes ambulanceposten. Zij behandelen jaarlijks zo’n 34.000 hulpvragen uit de Drechtsteden, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en de Hoeksche Waard. De meldingen komen binnen op de Meldkamer Ambulancezorg - onderdeel van de Gemeenschappelijke Meldcentrale - in Dordrecht. De standplaatsen van de ambulanceposten zijn Dordrecht, Gorinchem, Klaaswaal, Meerkerk, Papendrecht en Zwijndrecht.
AMBULANCEZORG 31
De passie van Lex maakt onze ambulances onderscheidend... Kwaliteit, afwerking en duurzaamheid staan bij Visser Leeuwarden op een hoog niveau. Maar ook de gedrevenheid van onze medewerkers maken Visser-ambulances onderscheidend.
â&#x20AC;&#x153; I k v in d h et e e n u i td a g in g o m e e n i nte ri e u r i n te b o u we n , dat h e l e m a al vo l d oet a a n d e we n s e n d e k l a nt â&#x20AC;? va n de
Bij Visser Leeuwarden werken mannen en vrouwen met passie voor ambulances. Neem nou Lex, interieurbouwer. In zijn vrije tijd ontwerpt Lex graag meubels en interieurelementen. Die hobby kan hij toepassen in zijn dagelijkse praktijk. Hoe ingewikkelder het werk, hoe meer hij geniet. Die passie ziet u terug in elk Visser-product...
www.visser-leeuwarden.nl Edisonstraat 16, 8912 AW Leeuwarden T +31 (0)58 - 213 45 55 F +31 (0)58 - 215 01 57 I info@visser-leeuwarden.nl
100015_VISSER_ADV_Advert.indd 1
01-06-10 10:10
10 10:10
KORT NIEUWS
Modellen En zeer beperkt aantal modellen is via miniatuurstore.nl verkrijgbaar
De Nederlandse fabrikant Diamondlabel Modelcars produceert ambulances in de schaal 1:43 op basis van Mercedes-Benz Sprinter. Het betreft een model van WAS in de uitvoering van de regio Twente. Daarnaast is er in opdracht van Visser een model gemaakt van de aan de opvallende blauwe lampen herkenbare Otaris. Behalve een uitvoering van Fryslân met logo van Visser, zijn er beperkte oplages van vijf regio’s die met de Otaris rijden: IJsselland, Hollands-Midden, Drenthe (UMCG), Gooi en Vechtstreek, Flevoland. En heel klein aantal van deze modellen is via miniatuurstore.nl verkrijgbaar voor de verzamelaar. Daar, en bij andere modellenverkopers kunt u ook terecht voor een model van de Nederlandse fabrikant Matrix van de Chevrolet ambulance zoals die in de jaren tachtig bij veel diensten in gebruik was.
Tijdens de laatste editie wisten meer dan 75.000 bezoekers hun weg te vinden naar de boulevards van Vlissingen.
Rescue Vlissingen 2014 Op 16 juli 2014 vindt alweer de negende editie van Rescue Vlissingen plaats. Dit hulpverleningsevenement wordt sinds 1998 iedere twee jaar georganiseerd op en rond de boulevards van Vlissingen. Vele deelnemers uit binnen- en buitenland laten zes uur lang aan het publiek zien waartoe moderne hulpverlening in staat is. Sinds de start van het evenement heeft een enorme groei plaatsgevonden. Terwijl de eerste editie nog bestond uit een bootje en een helikopter, is Rescue Vlissingen inmiddels uitgegroeid tot het grootste en meest diverse hulpverleningsevenement van Nederland. Tijdens de laatste editie wisten meer dan 75.000 bezoekers hun weg te vinden naar de boulevards van Vlissingen. De ruim duizend deelnemers bezorgden hen een fantastische en leerzame dag. De boulevards en het badstrand van Vlissingen zijn de ideale locatie om vrijwel ieder type hulpverlening aan het publiek te presenteren. De combinatie van static shows en spectaculaire demonstraties maken het evenement aantrekkelijk voor jong en oud. Ook voor professionals is
April 2014
het een uitgelezen mogelijkheid een kijkje te nemen bij collega’s. Vele ambulancediensten, GHOR en Mobiel Medische Teams uit Nederland en de ons omringende landen geven demonstraties. Zo kunnen de bezoekers kennis maken met de prehospitale medische hulpverlening in de breedste zin van het woord. Het evenement streeft naar een zo divers mogelijk deelnemersveld. Iedere organisatie die direct of indirect te maken heeft met hulpverlening wordt dan ook uitgenodigd zich aan te melden via de website www.rescuevlissingen. nl. Op de site vindt u ook meer informatie en een filmimpressie van de laatste editie.
AMBULANCEZORG 33
Taakherschikking binnen de RAV Brabant Midden-West-Noord:
De verpleegkundig specialist in het medisch stafbureau Vanaf 1 maart 2012 maakt de RAV Brabant Midden-West-Noord (MWN) gebruik van verpleegkundig specialisten acute zorg (VSaz). Deze verpleegkundig specialisten worden ingezet om een aantal taken van de medisch manager ambulancezorg (MMA) over te nemen. Het gaat bijvoorbeeld om het doen van wetenschappelijk onderzoek, casu誰stiekbespreking, scholing, ritbontoetsing en incident- en calamiteitenonderzoek. Inmiddels heeft de RAV de VSaz en alle overige medische activiteiten ondergebracht in een medisch stafbureau (MSB). De RAV Brabant MWN wil met de invoering van het medisch stafbureau bijdragen aan een taakherschikking voor wat betreft de invulling van medisch beleid binnen de ambulancezorg.
Ontstaan functie VSaz In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw ontstond de functie verpleegkundig specialist in de Verenigde Staten en Canada door een tekort aan artsen. Doordat de verpleegkundigen een aantal taken van artsen overnamen, kregen ze een grotere zelfstandigheid en werd het tekort aan artsen gecompenseerd. In 1996 is dit idee in Nederland overgenomen en is de eerste verpleegkundig specialist, toen nog genaamd nurse
34 AMBULANCEZORG
practitioner (NP), in 1997 begonnen in het UMCG in Groningen. In 2004 volgden de eerste drie ambulanceverpleegkundigen in Nederland de opleiding tot verpleegkundig specialist. Inmiddels hebben ruim 40 ambulanceverpleegkundigen van verschillende diensten de Master Advanced Nursing Practice (MANP), de opleiding tot VSaz, gevolgd. Naast de acute zorg, zijn er nog vier andere gebieden waarvoor verpleegkundig specialisten zijn opgeleid: intensieve zorg, chronische zorg,
Sdu Uitgevers
Directeur zorg
Bureau scholing
Medisch stafbureau 3 3 3 1
Voorbeeldtaak: klachtenprocedure
Bureau kwaliteit
MMA’s VSaz VSaz i.o. PA i.o.
Figuur 1 - organogram medisch stafbureau RAV Brabant MWN
preventieve zorg en psychiatrische zorg. In oktober 2013 is de 2000e verpleegkundig specialist geregistreerd bij V&VN; het aantal neemt nog steeds in hoog tempo toe. Op dit moment zijn drie gediplomeerde VSaz werkzaam binnen het MSB van de RAV Brabant MWN. Daarnaast volgen drie verpleegkundigen de opleiding en is er een physician assistant (PA) in opleiding. Een PA werkt volledig in het medische domein ter verlichting van de taken van een specialist. In figuur 1 ziet u een schematische weergave van de inrichting van het MSB. Totstandkoming Medisch Stafbureau Voorheen was de volledige medische zorg toevertrouwd aan twee MMA’s. Bij het wegvallen van één fulltime MMA kwam de volledige medische verantwoording bij een parttime MMA te liggen. Hij voorzag zowel de RAV Brabant MWN en collegaRAV Brabant-Zuidoost als de drie aangesloten meldkamers in ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Tilburg van medisch advies. De RAV Brabant MWN zag zich daarom genoodzaakt de invulling en de uitvoering van het medisch management te herzien. Doordat enkele ambulanceverpleegkundigen op eigen initiatief de MANP-opleiding doorlopen hadden en zij in beeld waren bij het management en de MMA, was het een logische keuze gebruik van hun expertise te maken. De functie verpleegkundig specialist is vervolgens beschreven in samenwerking met de gediplomeerde VSaz en de MMA en omvat drie taakgebieden: individuele patiëntenzorg, ondersteuning van de MMA en onderzoek & ontwikkeling (O&O). Met de invoering van de functie van VSaz binnen de RAV Brabant MWN werd het bepalen van het medisch beleid en leiding geven aan de VSaz in de afdeling O&O de nieuwe taak van de MMA. Het was de bedoeling dat hij in de uitvoering ondersteund werd door een aantal VSaz.
De VSAZ heeft een duidelijke taak binnen de klachtenprocedure van de RAV Brabant MWN. Als de klacht een zorginhoudelijk karakter heeft, kan de klachtenfunctionaris de VSaz vragen om het medisch-verpleegkundige gedeelte te beoordelen. De VSaz neemt hiervoor contact op met de teammanager en de betreffende ambulanceverpleegkundige, en als dat nodig is ook met de klager. In een persoonlijk gesprek met de collega wordt de hulpverlening stap voor stap geëvalueerd om te achterhalen of hij/zij juist heeft gehandeld, bijvoorbeeld bij het hanteren van protocollen, beslismomenten, etc.
Gedurende het eerste jaar bleek dat het medisch management meer omvatte dan één MMA en drie VSaz aankonden. Daarom trok de RAV een tweede (parttime) MMA aan. Ook is een directeur Zorg aangesteld. De focus van deze nieuwe directeur ligt op de beleidsmatige kant van de patiëntenzorg. Hij geeft leiding aan zowel het Medisch Stafbureau als aan de afdelingen Scholing en Kwaliteit. De MMA’s hebben hun taken verdeeld over de rijdienst en de meldkamers. Ervaringen tot nu toe De VSaz hebben binnen de RAV Brabant een aantal taken die zowel patiënt- als niet-patiëntgebonden zijn. De niet-patiëntgebonden taken voert de VSaz uit op kantoor of op locatie; de VSaz besteedt hieraan 40% van de werktijd. De patiëntgebonden taken worden ‘in het veld’ uitgevoerd op de ambulance of als rapid responder. Niet-patiëntgebonden taken zijn in de huidige situatie zeer divers van aard. Denk hierbij aan de medische beoordeling van een klacht, het uitzetten en begeleiden van een traject na een uitslag ‘niet-competent’’ van een landelijke assessment. Maar ook het initiëren van verbeterprojecten, het beantwoorden van medisch-inhoudelijke vragen van medewerkers of ketenpartners en het overleg met ketenpartners. Voor wat betreft de patiëntgebonden taken is er momenteel geen verschil met de ambulanceverpleegkundige. Ook de VSaz werkt in de ambulance en als rapid responder en doet dat binnen de grenzen van het Landelijk Ambulance Protocol (LPA). In de praktijk betekent het wel de VSaz op zijn eigen niveau werkt. Dit komt tot uiting in het afnemen van een volledige anamnese en het doen van uitgebreid lichamelijk onderzoek, het overwegen van differentiaaldiagnoses en het stellen van een werkdiagnose. Dit alles op de manier zoals de VSaz dat heeft geleerd in de opleiding. De verpleegkundig specialist van de toekomst Afwisselende werkzaamheden met een acuut karakter blijven ook in de toekomst onderdeel van de werkzaamheden van de VSaz. Door de toekomstige uitbreiding van het MSB met drie VSaz, een PA en een MMA komt er extra capaciteit vrij om nóg projectmatiger en structureler te werken. Het initiëren van praktijkonderzoek binnen de ambulancezorg komt hiermee ook binnen handbereik. Daarnaast kan de VSaz in de toekomst wellicht ook aanwezig zijn bij hulpverleningen zonder mee te tellen in de paraatheid.
April 2014
AMBULANCEZORG 35
Voorbeeldtaak: vragen van ambulancemedewerkers of ketenpartners De VSaz ontvangt veel vragen op het gezamenlijke mailadres van het MSB. Voor de beantwoording overlegt de VSaz als dat nodig is met een collega of een MMA. Het merendeel van de vragen gaat over protocollen, medicatie, werkwijze van ambulancepersoneel of verzoeken om terugkoppeling vanuit bijvoorbeeld de SEH. Daarnaast doen medewerkers van de rijdienst en de meldkamers regelmatig een verzoek voor een Afspraak Op Locatie (AOL): dit zijn bijvoorbeeld afspraken over patiënten die op regelmatige basis een beroep doen op de ambulancezorg. De VSaz zorgt er in dat geval voor dat in overleg met de eigen huisarts afspraken worden gemaakt over de inzet van ambulancezorg.
Dit heeft als meerwaarde dat de VSaz meer bewegingsvrijheid heeft binnen het uitgestrekte werkgebied van de RAV: 46 gemeenten in Midden- en West-Brabant en Brabant-Noord met bijna 2 miljoen inwoners. Uiteraard blijft de VSaz beschikbaar om collega’s te assisteren, maar kan nu ook coachen bij hulpverleningen in de praktijk. Een belangrijk onderdeel voor de VSaz bij de RAV Brabant MWN is de manier waarop de patiëntgebonden zorg wordt ingevuld. In verband met de eisen voor accreditatie en het
bijhouden van de medische handelingen onderzoekt de RAV momenteel of het mogelijk is de VSaz te detacheren bij een ketenpartner, zoals huisartsenpost of spoedeisende hulp. De uitkomsten van dit onderzoek en de implementatie van deze functieverschuiving worden halverwege dit jaar verwacht. Alle lopende ontwikkelingen rond de vorming van het medisch stafbureau bij de RAV Brabant Midden-West-Noord zorgen voor professioneel medisch beleid binnen de ambulancezorg. Auteurs: Juliette Hereijgers, MANP Rogier Evenhuis, MANP Eugène den Boer, MANP RAV Brabant Midden-West-Noord
Event Medical Service BV EMS Care BV Zijn op zoek naar: • Ambulanceverpleegkundigen • Ambulancechauffeurs • Verpleegkundigen met specialisatie • en Artsen Event Medical Service Loopkantstraat 2E 5405 NB Uden Tel: +31 (0)413 332152
Internet: www.ems.nl www.emscare.nl E-mail: info@ems.nl info@emscare.nl
36 AMBULANCEZORG
Sdu Uitgevers
“Vriendelijk. Deskundig. Professioneel.” Patiënten zijn uiterst positief over de spoedeisende ambulancezorg en de ambulancehulpverleners. Waar ook in het land. Slechts op een enkel onderdeel is volgens patiënten nog kwaliteitswinst te boeken. Dat blijkt uit het NIVEL rapport ‘CQi spoedeisende ambulancezorg’.
Patiënten zeer tevreden over ambulancezorg Patiënten geven ambulancezorg een hoog cijfer Ambulancezorg moet altijd en overal even goed zijn. In spoedeisende situaties valt er voor patiënten niets te kiezen en moeten ze erop kunnen vertrouwen dat ze de beste zorg krijgen. Uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) blijkt dat de kwaliteit van de ambulancezorg in Nederland, gezien door de ogen van de patiënt, van een hoog tot zeer hoog niveau is. Dat geldt vooral voor thema’s zoals bejegening, communicatie en behandeling door ambulancehulpverleners. Zij krijgen gemiddeld een 9 van patiënten, 70% van de patiënten geeft zelfs een 9 of 10. Hoge cijfers, in vergelijking met de scores die patiënten geven aan andere zorgsectoren. Opvallend is ook dat in de beoordeling van de kwaliteit van alle 16 deelnemende Regionale Ambulance Voorzieningen (RAV’s) vrijwel geen verschil is gevonden. Dit bevestigt dat de kwaliteit van spoedeisende ambulancezorg vanuit patiëntperspectief als zeer goed beoordeeld is. Vinger aan de pols Op basis van het onderzoek ontwikkelde het NIVEL voor de RAV’s een Consumer Quality Index (CQI). De RAV’s willen deze vragenlijst gebruiken om hun kwaliteit van zorg te borgen. Mede op basis van de beoordelingen van patiënten kunnen RAV’s vinger aan de pols houden. RAV’s vinden het
April 2014
namelijk van groot belang dat hun zorg net zo goed blijft als die nu is. Ambulancezorg Nederland is voornemens de CQI Spoedeisende Ambulancezorg met een bepaalde regelmaat in te zetten als landelijke meting van de kwaliteit van zorg. Zo krijgt de sector ambulancezorg een goed beeld van de zorgkwaliteit vanuit patiëntenperspectief. Individuele RAV’s kunnen desgewenst ook (onderdelen van) de vragenlijst gebruiken voor eigen metingen. In aanvulling op de bestaande meetinstrumenten die RAV’s reeds inzetten om de kwaliteit te meten, geeft een beoordeling vanuit patientenperspectief een completer beeld van de kwaliteit van de ambulancezorg. CQ-index Een CQ-index is een gestandaardiseerde vragenlijst waarmee ervaringen van
patiënten en consumenten met de zorg en de zorgverzekeraar worden gemeten. Op basis van de resultaten van de vragenlijst kan de kwaliteit van de zorg en zorgverzekeraar vanuit patiëntperspectief bepaald worden. De systematiek die in de vragenlijst wordt gebruikt bestaat uit een familie van vragenlijsten met bijbehorende richtlijnen voor dataverzameling, data-analyse en het rapporteren van de resultaten. De vragenlijsten geven inzicht in wat patiënten belangrijk vinden én wat hun ervaringen zijn met de zorg. Voor het onderzoek en de ontwikkeling van de CQ-index spoedeisende ambulancezorg zijn vragenlijsten ingevuld door patiënten van 16 van de 25 RAV’s. Bronnen: Nivel, AZN
AMBULANCEZORG 37
Beoordelen van processen tijdens een hulpverlening bij de RAV Brabant MiddenWest-Noord
De ‘Korte Praktijk Beschouwing’
Het observeren en beoordelen van een collega met behulp van het instrument KPB kost veel tijd…
38 AMBULANCEZORG
Sdu Uitgevers
Je hebt een hulpverlening gehad: een benauwde jongeman in de thuissituatie. Je hebt de patiënt onderzocht, een werkdiagnose gesteld en een behandeling gestart. Daarna heb je de patiënt vervoerd naar het ziekenhuis. Alles is goed gegaan en je hebt een goed gevoel overgehouden aan deze hulpverlening. Je hebt je protocollen gevolgd en de patiënt is waar die zijn moet: in het ziekenhuis. Maar hoe weet je of je alles heb gedaan zoals het zou moeten en wat je sterke en zwakke punten zijn geweest in deze hulpverlening? Zijn er punten die je nog zou kunnen verbeteren? Of punten die juist zo goed zijn ontwikkeld dat je er anderen mee zou kunnen helpen? Er bestaan veel instrumenten die kunnen meten hoe het staat met je kennis en vaardigheden: landelijke en regionale assessments, een kwaliteitsregister dat het aantal bij- en nascholingen die je hebt gevolgd archiveert, protocollentoetsen en ritboncontroles bijvoorbeeld. Hoe belangrijk al deze zaken ook zijn: ze geven geen beeld van wat jij als ambulancehulpverlener nou precies op straat of bij de patiënt thuis aan het doen bent! VS In het begin van de jaren negentig ontstond bij een aantal internisten in Amerika behoefte aan een instrument dat was gericht op het observeren en beoordelen van vaardigheden van arts-assistenten. Zij hebben toen de mini-CEX (mini clinical evaluation exercise) ontwikkeld. Uit diverse onderzoeken bleek dat dit instrument voldoende betrouwbaar en valide was en dat een professionele groei van de arts-assistent goed kon worden gemeten1. Vragen, vragen, vragen… Ook in de prehospitale omgeving waarin wij allemaal werken is er behoefte aan zicht op ons handelen. Hoe werken de ambulanceverpleegkundigen en –chauffeurs eigenlijk in de praktijk? Natuurlijk komen we elkaar wel eens tegen: tweede auto bij een reanimatie of een ongeval; op de SEH’s van de ziekenhuizen; aan de koffietafel op de standplaatsen. Maar hoe doen we het nou werkelijk in de praktijk? Hebben we de protocollen gevolgd? Hebben we de juiste werkdiagnose gesteld? Hebben we onze anamnese en lichamelijk onderzoek op de juiste manier gedaan? Hoe zit het met onze communicatie en samenwerking met elkaar en met ketenpartners? Allemaal vragen die alleen te beantwoorden zijn op het moment dat iemand jou observeert tijdens je hulpverlening. Op die manier denk je niet alleen zelf na over je hulpverlening maar geeft een ander ook zijn visie over jouw hulpverlening. Ontwikkelen ‘instrument’ Daarom heeft de RAV Brabant Midden-West-Noord een instrument ontwikkeld waarmee de ambulanceverpleegkundige (en later de ambulancechauffeur) tijdens een hulpverlening kan worden beoordeeld op een aantal processen. De naam van dit instrument luidt: Korte Praktijk Beschouwing (KPB). De KPB heeft binnen de RAV Brabant Midden-West-Noord inmiddels haar nut bewezen: de uitkomsten van de trajecten waarin het instrument Korte Praktijk Beschouwing is gebruikt geven een goed beeld van het (hele) zorgproces zoals uitgevoerd door de ambulanceverpleegkundige.
April 2014
Rogier Evenhuis, Verpleegkundig Specialist acute zorg en auteur van dit artikel
De ontwikkeling In 2012 is een projectgroep Korte Praktijk Beschouwing (KPB) samengesteld van vier ambulanceverpleegkundigen met veel ervaring in scholing en werkbegeleiding. Daarnaast is een stuurgroep geformeerd bestaande uit de MMA, een lijnmanager en de staffunctionaris opleiding en training. Onder voorzitterschap van de auteur van dit artkel, Rogier Evenhuis, verpleegkundig specialist acute zorg bij de RAV Brabant Midden-West-Noord, heeft deze projectgroep nagedacht over de samenstelling van een instrument KPB waarmee de ambulanceverpleegkundige tijdens een hulpverlening kan worden geobserveerd en beoordeeld. Tijdens brainstormsessies zijn onder andere de CanMEDS-rollen2, het beroepsprofiel van de verpleegkundige3, het AZN-document ‘deskundigheidsgebied en eindtermen ambulanceverpleegkundige’ en de CRM-criteria gebruikt. Die resulteerden in een lijst van variabelen, waarvan de projectgroep vond dat ze belangrijk waren bij de observatie en beoordeling van de ambulanceverpleegkundige tijdens een hulpverlening. Six Sigma Om deze lijst overzichtelijk te integreren in het nieuwe instrument KPB, koos de projectgroep voor een indeling geïnspireerd op de Six Sigma. Dit is een managementstrategie die in 1986 is
AMBULANCEZORG 39
bedacht door Motorola en die is bedoeld om de oorzaken van fouten in productieprocessen te ontdekken en te elimineren. Natuurlijk zijn er nogal wat verschillen tussen een productieproces in een fabriek en de zorg die wij leveren aan de patiënt, maar we vonden ook bruikbare parallellen voor het ontwikkelen van de KPB (tabel 1): Medisch technisch proces Het eerste proces is het medisch technische, ‘praktische’ proces: houdt de ambulanceverpleegkundige zich aan de protocollen, wordt er volgens de systematiek van de primary en secundary survey gewerkt, hoe worden handelingen en lichamelijk onderzoek uitgevoerd en is de verslaglegging compleet? Medisch dialectisch proces In het medisch dialectisch proces wordt geobserveerd hoe het zit met het brede denken van de ambulanceverpleegkundige: wordt er gedacht aan meer dan een werkdiagnose of worden meerdere (differentiaal)diagnoses overwogen? Dit kan de observator merken aan de vragen die de ambulanceverpleegkundige stelt in de anamnese of aan de handelingen die worden verricht tijdens de hulpverlening. Als een ambulanceverpleegkundige bijvoorbeeld denkt aan een myocardinfarct stelt hij andere vragen dan bij verdenking longembolie. Daaraan gekoppeld is natuurlijk de beslissing van de ambulanceverpleegkundige om wel of niet te gaan vervoeren en te behandelen, wat weer veel zegt over het leiderschap van deze collega. Relationele proces Het relationele proces betreft de manier waarop de ambulanceverpleegkundige omgaat met de patiënten, familie, collega’s en ketenpartners: hoe verloopt de samenwerking, wordt er respect getoond, herkent en erkent de ambulanceverpleegkundige zijn grenzen (en wordt bijvoorbeeld tijdig MMT of huisarts ingeschakeld) en hoe reageert de ambulanceverpleegkundige in stressvolle situaties. Een belangrijke variabele in dit proces is: hoe reageert de ambulanceverpleegkundige op feedback van de observator en is er sprake van een goed reflectievermogen. Communicatieve proces Het communicatieve proces gaat vooral over de manier van communicatie en het gebruik van communicatietechnieken. Is de ambulanceverpleegkundige bijvoorbeeld in staat om op verschillende manieren te communiceren, afhankelijk van cultuur, leeftijd of ziektebeleving van de patiënt? Is de communicatie die wordt gebruikt wel efficiënt en effectief ? Ten slotte wordt in dit proces ook gekeken naar de manier van telefonische of persoonlijke overdracht naar bijvoorbeeld huisarts, SEH of medisch specialist. Ethisch-juridisch proces In het ethisch-juridisch dit proces tenslotte, wordt gekeken of de ambulanceverpleegkundige beseft dat er ethische of juridische invloeden zijn in de geobserveerde hulpverlening. En natuurlijk of hij/zij handelt binnen de juridische kaders. Bijvoorbeeld het gebruik van dwang bij wils(on)bekwaamheid, staken of niet-starten van en reanimatie, onnatuurlijke dood en het weigeren van behandeling. In dit proces wordt onderscheid gemaakt tussen al dan niet in het LPA beschreven juridische kaders.
40 AMBULANCEZORG
Tabel 1. De 5 zorgprocessen van het KPB-instrument van de RAV Brabant Midden-West-Noord en de variabelen per zorgproces Medisch technisch proces
Primary & secundary survey LPA (voorbehouden) handelingen
Lichamelijk onderzoek Verslaglegging Ergonomisch werken
Medisch dialectisch proces
(hetero)anamnese Argumentatie keuzes op elk moment Veiligheid
Leiderschap zorgproces Doorverwijzing juiste discipline o.b.v. zorgvraag
Relationele proces
Samenwerking extern Samenwerking intern (er)kennen van grenzen, hulpvragen Respect patiënt/ betrokkenen Maatschappelijke omgangsnormen
Stressvolle situaties Evalueren zorgproces Reflectie eigen handelen Feedback ontvangen vs. geven
Communicatieve proces
Efficiëntie/effectiviteit Hanteren communicatiestijlen
Closed loop Mondelinge overdracht
Ethisch-juridische proces
Bewustwording ethisch-/juridisch kader
Kennen van (grenzen) van verantwoordelijkheid
Vijf stappen in het observeren en beoordelen met behulp van een KPB Het observeren en beoordelen met dit instrument bestaat uit vijf stappen: je scoort de complexiteit van de hulpverlening (1), je beschrijft van alle variabelen binnen elk proces wat je hebt geobserveerd (2), je maakt een samenvatting van alle observaties bij elke variabele (3), je geeft op basis van die samenvatting een beoordeling aan elk proces (4) en ten slotte bespreek je de uitkomsten met de geobserveerde ambulanceverpleegkundige (5). Op die manier krijgt een ambulanceverpleegkundige een goed beeld van de visie van de observator op de geobserveerde hulpverleningen en kunnen goede- en aandachtspunten (tops en tips) worden geformuleerd. Stap 1. Complexiteit van de hulpverlening De complexiteit van de hulpverlening wordt gescoord door middel van de Hasselscore. Elk van de vijf zorgprocessen krijgt een cijfer: 1 (laagcomplex), 2 (middencomplex) of 3 (hoogcomplex). De som van de vijf scores bepaalt de complexiteit: laagcomplex (5-8), middencomplex (9-11) of hoogcomplex 12-15). De scoring vindt plaats op basis van objectieve criteria die zijn vastgelegd in het instrument KPB. Stap 2. Beschrijven van de variabelen In de observatie wordt gebruik gemaakt van de vijf zorgprocessen die zijn onderverdeeld in een aantal variabelen. De observator gaat alle variabelen af en voorziet ze van een aantekening. Bij iedere nieuwe hulpverlening wordt een nieuw formulier gebruikt. Op die manier wordt iedere variabele in verschillende hulpverleningen gescoord.
Sdu Uitgevers
De stethoscoop ligt symbolisch op een ander instrument: de formulieren van de Korte Praktijk Beschouwing
Stap 3. Samenvatten van alle variabelen Vervolgens legt de observator alle KPB-formulieren naast elkaar en maakt een samenvatting van elke variabele. Bij vijf hulpverleningen heeft de observator vijf keer de aantekening gemaakt of de ambulanceverpleegkundige zich aan de protocollen heeft gehouden. Hiervan maakt hij een samenvatting: heeft de ambulanceverpleegkundige zich (overwegend) gehouden aan het protocol of juist niet? Zo herhaalt zicht dat voor iedere variabele zoals genoemd in tabel 1. Stap 4. Beoordelen van ieder proces De samenvatting wordt per proces en per variabele schriftelijk vastgelegd. Per variabele wordt aangegeven of de ambulanceverpleegkundige heeft laten zien deze goed te beheersen of dat deze nog verbeterd zou kunnen worden. Als de observator de samenvatting van elke variabele heeft omschreven wordt er per zorgproces een score van 1 tot 4 toegekend: 1. = duidelijk beneden gewenste niveau (Dit punt behoeft directe actie) 2. = acceptabel niveau (verbeterpunten waardoor het gewenste niveau bereikt kan worden) 3. = gewenste niveau (er kunnen enkele verbeterpunten zijn ter verfijning) 4. = boven gewenste niveau (gewenst niveau ĂŠn overstijgen van het gewenste niveau) In de praktijk van de RAV Brabant Midden-West-Noord blijkt dat de meeste ambulanceverpleegkundigen uitkomen op score 2 of 3.
April 2014
Stap 5. Bespreken van de uitkomsten Ten slotte wordt het KPB-verslag besproken met de ambulanceverpleegkundige. Hoe kijkt hij zelf aan tegen de hulpverleningen en kan hij zich kan vinden in de samenvatting van de observator? Dit is het moment waarop de observator kan beoordelen of de ambulanceverpleegkundige kan reflecteren en ontvankelijk is voor feedback. Wie observeert? De RAV Brabant Midden-West-Noord heeft er in de pilot voor gekozen om de KPB te laten afnemen door werkbegeleiders. Werkbegeleiders binnen onze RAV zijn in beginsel al geselecteerd op een aantal competenties die goed passen bij het observeren en beoordelen van de ambulanceverpleegkundige in opleiding in de praktijk. In sommige gevallen volgt een ambulanceverpleegkundige een traject binnen de RAV Brabant Midden-West-Noord (bijvoorbeeld vanwege een uitslag van een landelijk of regionaal assessment). Dan gebruiken de verpleegkundig specialisten acute zorg of de MMA van het medisch stafbureau van de RAV Brabant Midden-West-Noord de KPB met deze ambulanceverpleegkundige. Wie wordt geobserveerd? Tijdens de pilot werd het instrument KPB gebruikt voor ambulanceverpleegkundigen in opleiding dan wel kort na hun diplomering. Na de vierde maand van de opleiding gaat een cursist wat meer zelfstandig werken. Dat is het moment om te starten met KPB`s. De eerste KPB moet dan beschouwd worden als nulmeting, waardoor de uitslagen van volgende KPB`s dienen als graadmeter voor de groei die de ambulanceverpleegkundige in opleiding heeft doorgemaakt. Vlak na diplomeren kan de KPB worden gebruikt om te kijken hoe de pas afgestudeerde ambulanceverpleegkundige zich ontwikkelt.
AMBULANCEZORG 41
Van een meetinstrument wil je twee dingen. Ten eerste moet het valide zijn: meten we met het instrument KPB wel wat we willen meten, namelijk of het niveau van werken van de ambulanceverpleegkundige. Ten tweede moet het betrouwbaar zijn: meet iedere observator hetzelfde? Als de ene werkbegeleider tot een bepaalde score komt, komt een andere werkbegeleider dan tot dezelfde score als hij dezelfde hulpverlening zou observeren? Validiteit en betrouwbaarheid zijn twee van de aandachtspunten van het instrument KPB: er is nog voldoende vervolgonderzoek denkbaar om dit te verbeteren.
Ten slotte wordt het KPB-verslag besproken met de ambulanceverpleegkundige…
Naast het gebruik van de KPB door de verpleegkundig specialist acute zorg of MMA bij ambulanceverpleegkundigen in een traject, kan het ook worden ingezet bij selectie. Als de RAV van plan is te gaan werven voor bijvoorbeeld rapid responders, werkbegeleiders, trainers of kandidaten voor de opleiding tot verpleegkundig specialist kan het instrument KPB van grote waarde zijn in de selectie. Ten slotte is het natuurlijk wenselijk dat iedere ambulancehulpverlener zou kunnen meten hoe hij of zij het in de praktijk eigenlijk doet. Een streven is daarom ook om in de toekomst het instrument KPB te gebruiken om iedere collega te observeren. Dit gaat dan meer op een coachende wijze, waarbij het instrument KPB wordt gebruikt als hulpmiddel. Omdat het hier dan niet meer gaat om beoordeling maar om het geven van feedback, benoemen we dit als ‘Support On The Scene’. De uitkomsten van de Support On The Scene (SOTS) worden in dat geval gebruikt door de ambulancehulpverlener om de goede- en verbeterpunten te kunnen identificeren en hebben geen functie als beoordeling. Om nog over na te denken… Het observeren en beoordelen van een collega met behulp van het instrument KPB kost veel tijd. Je rijdt (een dag) mee met deze collega, maar vervolgens heb je ook tijd nodig voor het analyseren van de variabelen en het maken van een samenvatting. De ervaring leert dat het observeren en beoordelen steeds sneller gaat naarmate je er meer ervaring in hebt, maar de tijdsinvestering blijft een belangrijke factor.
Het mooiste is natuurlijk als het instrument in zijn volledige omvang wordt gebruikt: er wordt een aantal dagen meegereden en er wordt geobserveerd en beoordeeld op alle zorgprocessen. Op die manier krijg je een goed beeld van het (hele) zorgproces zoals uitgevoerd door de ambulanceverpleegkundige. Maar natuurlijk zou je ook onderdelen kunnen gebruiken. Als je bijvoorbeeld zou willen dat een werkbegeleider met je meerijdt om te kijken naar hoe jij bent in het communicatieve of relationele proces, is het instrument KPB hiervoor goed bruikbaar. Tot slot… De KPB heeft binnen de RAV Brabant Midden-West-Noord zijn plek inmiddels gevonden. Dankzij het gebruik van de KPB kunnen beslissingen die worden genomen betreffende de voortgang en bekwaamheid van ambulanceverpleegkundigen, al of niet in opleiding, beter worden onderbouwd. De eerste stap is hiermee gezet in het vormgeven van een instrument om het handelen van de ambulanceverpleegkundige in de praktijk te beoordelen. De volgende stappen zullen voornamelijk bestaan uit het onderzoeken en toetsen van de validiteit en betrouwbaarheid en een mogelijk meer praktische vormgeving in een digitale omgeving. Auteur: Rogier Evenhuis, Verpleegkundig specialist acute zorg, RAV Brabant Midden-West-Noord. E-mail: r.evenhuis@ravbrabantmwn.nl
Met dank aan allen die hebben meegewerkt aan het project KPB, in het bijzonder: Mariska de Mol, ambulanceverpleegkundige en afstuderend opleidingskundige; Peter van Hassel, ambulanceverpleegkundige, beide werkzaam bij de RAV Brabant MWN. Literatuurlijst: 1. http://knmg.artsennet.nl
De variabelen binnen het instrument KPB worden gescoord door een observator. De ene observator is de andere niet en enige subjectiviteit tijdens het observeren heb je dus altijd. Het is dus van groot belang dat de neus van alle collega`s die gaan observeren met behulp van het instrument KPB dezelfde kant op staan. De RAV Brabant Midden-West-Noord heeft dit gedaan door iedere werkbegeleider zelf een KPB-dag te laten ondergaan door iemand uit de projectgroep KPB. Op die dag heeft de werkbegeleider het instrument KPB zelf kunnen ervaren en is uitgebreide uitleg gegeven. Daarnaast hebben al deze werkbegeleiders een scholingsdag KPB gehad, waarin ervaringen met het gebruik van het instrument zijn uitgewisseld.
42 AMBULANCEZORG
2. Voorbeeld CanMEDS-rollen: www.kwaliteitsregistervenvn.nl 3. www.venvn.nl 4. www.ambulancezorg.nl 5. Uitleg CRM-criteria: www.vvcz.nl 6. Uitleg Six Sigma: www.sixsigma.nl
Sdu Uitgevers
KORT NIEUWS Nieuwe Hornis Silverline ambulances voor UMCG ambulancezorg
Nieuwe serie Otaris ambulances voor Veiligheidsregio Noord-Holland-Noord Op maandag 24 maart 2014 heeft de Veiligheidsregio NoordHolland Noord een nieuwe Otaris ambulance aan haar wagenpark toegevoegd. Deze Sprinter Otaris ambulance is voor de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord de eerste ambulance welke is voorzien van EURO6 technologie. De afgeleverde ambulance is de eerste uit een serie van vier stuks voor 2014. De levering van deze vier ambulances komt voort uit de raamovereenkomst welke in 2012 met Visser Leeuwarden is afgesloten.
Dhr. Teisman en dhr. Geertsma van UMCG ambulancezorg.
Op 13 februari heeft UMCG ambulancezorg haar eerste nieuwe VW T5 Hornis Silverline ambulance voor 2014 in ontvangst genomen. De ambulance is ten opzichte van de serie van 2013 uitgevoerd met de volgende noviteiten: een automatisch zuurstofomschakelpaneel en geïntegreerde werkverlichting achter de heldere lichtkappen.
SLUIPEND GEVAAR (CO) Een koolstofmonoxidevergiftiging komt vaak voor. En er bestaat niet alleen gevaar voor het slachtoffer. Ook hulpverleners komen bloot te staan aan het ‘sluipende gevaar.’ En zonder het te weten. Koolstofmonoxide is immers giftig, kleurloos en reukloos. Onze draagbare gasdetectoren zijn modern, klein, lichtgewicht, eenvoudig in gebruik en goedkoop in aanschaf en onderhoud. Laat je niet verrassen! Meer informatie? Bel 0412 69 55 55 of kijk op www.vtn.nl
T +31 (0)412 69 55 55
*
E INFO@VTN.NL
*
WWW.VTN.NL
De I-Gel is gemaakt om zonder opblaasbare cuff een afsluiting te creëren van de pharynx, larynx en perilaryngeale structuren, zonder dat er compressie-trauma optreedt.
In kaart gebracht:
Prehospitaal gebruik van supraglottische airway devices in Nederland Uit interesse is samen met de Medisch Manager Ambulancezorg van de RAVHM rondvraag gedaan bij alle Regionale Ambulance Voorzieningen (RAV’s) in Nederland naar het gebruik van supraglottische airway devices (SAD’s). Deze interesse komt voort uit een afstudeeronderzoek in het kader van de opleiding Bachelor Medische Hulpverlening in Utrecht naar de gebruikerservaringen van het Laryngeal Mask Airway-Supreme (LMA-S). Dit onderzoek vindt plaats binnen de Regionale Ambulance Voorziening Hollands-Midden (RAVHM).
Auteur: Tessa van Zuilen, 4e jaars BMH student
Om een indruk te krijgen in hoeverre ambulancezorg Nederland het prehospitaal gebruik van SAD’s heeft geïntroduceerd, is in kaart gebracht welke RAV’s een SAD gebruiken, welk type zij gebruiken, wanneer introductie heeft plaatsgevonden en wat de argumenten waren voor het wel of niet invoeren van een SAD. In Nederland is endotracheale intubatie (ETI) sinds 1992 beschreven in het Landelijk Protocol Ambulancezorg (LPA). ETI wordt als de gouden standaard bij prehospitale reanimaties gezien. In sommige gevallen is het nodig om alternatieven methoden toe te passen voor het veiligstellen van de ademweg. Prehospitale omstandigheden om tijdens intubatie oropharyngeale structuren bij een patiënt á vue te krijgen kunnen in voorkomende gevallen moeilijker zijn dan in het ziekenhuis. Te denken valt aan cervicale wervelkolom immobilisaties. Intubaties kunnen complex zijn bij: obesitas, korte nek, verminderde mondopening, trauma van het gezicht/bovenste luchtwegen, kanker in de bovenste luchtwegen en moeilijke toegang van de bovenste luchtwegen. Het gebruik van een SAD zou in deze
44 AMBULANCEZORG
voorkomende gevallen een alternatief kunnen zijn voor ETI. Een SAD gaat in tegenstelling tot een endotracheale tube niet door de stembanden heen, maar sluit de mondbodem af. Het heeft een opening naar de larynx toe, zodat verplaatsing van de lucht naar de longen toe mogelijk wordt. Van de 25 geënquêteerde RAV’s gebruiken 14 RAV’s een SAD (stand van zaken in november 2013). De meest genoemde reden om een SAD in het airwaymanagement op te nemen is een alternatief bij intubatie. Er zijn 5 RAV’s die het LMA-S gebruiken, 5 RAV’s gebruiken de I-Gel, 2 RAV’s de Laryngeal Tube Suction (LTS) en 2 RAV’s de LMA Fastrach. Elf RAV’s die geen SAD gebruiken hadden als tegenargumenten: er is nog niet genoeg onderzoek naar SAD’s gedaan en de ademweg is niet 100% gezekerd. Van de 11 RAV’s die geen SAD gebruiken, geven de meesten aan wel een SAD in te willen voeren in 2014 en/of ze zijn bezig met onderzoek naar invoering hiervan. Tessa van Zuilen schreef dit overzicht naar aanleiding van haar afstudeeronderzoek naar prehospitaal gebruik van SAD’s in Nederland. Afstudeerbegeleider is Patricia Jorritsma, opdrachtgever Jan de Nooij, MMA van de RAV Hollands-Midden
Sdu Uitgevers
Tabel 1: overzicht supraglottische airway devices in Nederland (november 2013). RAV
SAD
Type
Reden invoering wel/niet
Datum invoering
1. Groningen
Nee
Nvt
Er zijn nog onbeantwoorde wetenschappelijke vragen, m.n. of reanimatie uitkomsten negatief kunnen worden beïnvloed door invloed op de cerebrale perfusie.
Nvt
2. Fryslân
Ja
I-gel
Volwassenen: tweede mogelijkheid bij moeilijke luchtweg. Kinderen: primair (makkelijk in te brengen, veilig).
Oktober 2012
3. Drenthe
Ja
I-gel
Volwassenen: tweede mogelijkheid bij moeilijke luchtweg. Kinderen: primair (makkelijk in te brengen, veilig).
Oktober 2012
4. RAV IJsselland
Ja
I-gel
Alternatief bij moeilijke intubatie.
Mei 2012
5. Twente
Ja
I-gel
Alternatief bij moeilijke intubatie.
Oktober 2012
6. Noord en Oost Gelderland
Ja
LMA-S
Primair LMA-S, alternatief ETI. Keuze is gebaseerd op eigen prospectief RCT onderzoek naar airwaymanagement bij OHCA; hierbij is de conclusie dat het gebruik van SAD’s in de prehospitale setting succesvoller, effectiever en even veilig kan worden toegepast ten opzichte van ETI.
November 2012
7. Gelderland Midden
Nee
Nvt
In 2013 was het LMA-S op proef. Op dit moment: scholing LMA-S. Bij volwassenen en kinderen: LMA-S als alternatief bij moeilijke intubatie of als intubatie op voorhand moeilijk lijkt.
Januari 2014
8. Gelderland Zuid
Ja
LTS
Gemakkelijk en blind in te brengen als intubatie faalt.
2010
9. Utrecht
Ja
LMA Fastrach
Op basis van visuele beoordeling van de luchtweg een inschatting maken en dan het LMA Fastrach primair of secundair na 2 keer poging ETI.
2009
10. Noord Holland Noord
Nee
Nvt
Wordt overwogen in een airwaymanagement project, naar verwachting als alternatief bij moeilijke intubatie.
2014
11. Amsterdam Amstelland
Nee
Nvt
Expert opinion en het feit dat een SAD geen gezekerde ademweg geeft.
Nvt
12. Kennermerland
Ja
LMA-S
Alternatief bij moeilijke intubatie.
Januari 2013
13. Zaanstreek Waterland
Nee
Nvt
Expert opinion en het feit dat een SAD geen gezekerde ademweg geeft.
Nvt
14. Gooi en Vechtstreek
Ja
LMA-S
Landelijke ontwikkelingen, onderzoeken en literatuur uit het buitenland.
Februari 2012
15. Haaglanden
Nee
Nvt
Agendapunt voor 2014.
2014
16. Hollands Midden
Ja
LMA-S
Alternatief bij moeilijke intubatie.
Februari 2010
17. Rotterdam Rijnmond
Nee
Nvt
Voorkeur primair gebruik. Vraagstukken: hoe kan de kwaliteit van de nog minder voorkomende (moeilijk) intubaties gewaarborgd worden? Hoe verloopt het proces bij aanbrengen van een patiënt op een SEH die niet geen SAD gebruikt?
2014
18. Zuid-Holland-Zuid
Ja
LMA-S
Als intubatie faalt, of op voorhand moeilijk lijkt.
Eind 2012
19. Zeeland
Nee
Nvt
In 2014 starten op vergelijkbare wijze als RAV NOG.
2014
20. Brabant MiddenWest
Nee
Nvt
LPA 8 afwachten.
2014
21. Brabant Noord
Nee
Nvt
LPA 8 afwachten.
2014
22. Brabant-Zuidoost
Nee
Nvt
Nader onderzoek verrichten.
2014
23. Limburg-Noord
Ja
LTS
Nvt.
2010
24. Zuid Limburg
Ja
LMA Fastrach
Op dit moment aan het overwegen of de LMA Fastrach vervangen zal worden door een andere SAD (I-gel of LMA-S), vanwege het feit dat deze types ook beschikbaar zijn voor pediatrische patiënten.
Begin 2010
Alternatief bij moeilijke intubatie.
Oktober 2013
25. Flevoland
Ja
I-gel
Totaal:
Ja: 14 Nee: 11
LMA-S: 5 I-gel: 5 LTS: 2 LMA Fastrach: 2
April 2014
AMBULANCEZORG 45
Op 5 maart opende het geneeskundig trainingscentrum Zuidkamp haar deuren. Dit trainingscentrum is speciaal opgezet voor organisaties in de geneeskundige kolom zoals ziekenhuizen, zorginstellingen en huisartsen. Het geneeskundig trainingscentrum is een initiatief van GHOR Twente, in samenwerking met Acute Zorg Euregio en is uniek in Nederland.
Eerste geneeskundig trainingscentrum van Nederland geopend Auteurs: Inge Kamphuis en Heidi Plas
Het trainingscentrum biedt de mogelijkheid te oefenen: binnen het eigen veld, samen met de hulpdiensten of andere geneeskundig en/of multidisciplinaire partners. Denk hierbij aan een oefening van een ongeval waarbij alle processen -van plaats incident tot en met het ziekenhuis- geënsceneerd en beoefend worden. Het is belangrijk om bij oefeningen een zo realistisch mogelijk beeld te krijgen. Bij ziekenhuizen, zorginstellingen en huisartsen lopen de werkzaamheden 24 uur per dag, 7 dagen per week door. Oefenen op realistische scenario’s is daardoor soms lastig: patiënten moeten er zo weinig mogelijk last van ondervinden en ook is het belangrijk dat de bedrijfsvoering niet verstoord wordt. Ideale locatie Het geneeskundig trainingscentrum Zuidkamp maakt oefenen voor deze organisaties een stuk gemakkelijker. Het trainingscentrum is onderdeel van TRONED en gelegen op de Twente Safety Campus in Enschede. De Twente Safety Campus heeft de ruimte om bijna alle denkbare scenario’s op te bouwen. Zo kan de ‘knal’ plaatsvinden op het oefen-
centrum van de brandweer, waarbij de geneeskundige keten gaat lopen vanaf de eerste ambulance. Dit kan tot en met het ziekenhuis of de nevenketen van T3 naar de huisartsenpost. Het geneeskundig oefencentrum ligt op 2,5 km afstand van het oefencentrum van de brandweer, het vervoer per ambulance wordt dan realistisch beoefend. Ideaal voor oefeningen met de OVDG, SIGMA, ambulanceteams, het MMT, de meldkamer en/of CGV. Voor alle scenario’s Een greep uit de vele oefenmogelijkheden: ETS oefeningen, trainingen zoals een eerste auto training, agressietrainingen, CBRN, instortingen, neerstortende vliegtuigen, werken op hoogte, patiënten reanimeren in een hoogwerker, snelweg ongevallen, maar ook ongevallen met gevaarlijke stoffen. Het geneeskundig trainingscentrum heeft onder andere een ‘SEH’ ruimte die bestaat uit tien kamers met flexibele wanden. Met deze flexibele wanden kan een SEH nagebootst worden, maar ook een huiskamer of een verpleegunit. Er zijn vergaderruimtes, waarin kleine groepen geschoold kunnen worden, denk bijvoorbeeld aan reanimatietrainingen. Ook is er een ‘huisartsenpost’, waarin vijf
De officiële opening vond plaats door de portefeuillehouder GHOR van het bestuur van de Veiligheidsregio Twente, de heer A.C. Hofland (links), tevens burgemeester van Rijssen-Holten en door de voorzitter van het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ), de heer dr. C.B. Leerink (rechts), tevens voorzitter van de Raad van Bestuur van het Medisch Spectrum Twente.
spreekkamers gerealiseerd zijn. De oefeningen kunnen samen met de GHOR voorbereid worden. De oefeningen worden dan gezamenlijk op maat geschreven richting de doelgroepen. Dit betekent dat er wordt gekeken naar: • de wensen van de doelgroep en de haalbaarheid van de doelen. Hierdoor is het leerrendement hoog; • welk type oefening het beste past bij de doelgroep/het oefendoel, dit kan een realistische oefening zijn, maar ook een table top; • accreditatie. De oefeningen kunnen worden aangeboden bij PE-online en worden dan geaccrediteerd. Dit is ook mogelijk voor oefeningen met brandweer/politie, zowel voor artsen als verpleegkundigen; • de datum en het tijdstip van de oefening. De oefeningen kunnen overdag plaatsvinden, maar ook in de avonduren. Over de auteurs: Inge Kamphuis is valspecialist risicobeheersing GHOR Twente. Heidi Plas is senior vakspecialist opleiden, trainen en oefenen GHOR Twente
Meer informatie? Informatie ontvangen over het geneeskundig trainingscentrum Zuidkamp of een bezoek brengen aan deze unieke trainingslocatie? Neem dan contact op via zuidkamp@ghortwente.nl of bel 088-2568319.
46 AMBULANCEZORG
Sdu Uitgevers
167: Bijzondere eigenschappen, die onze voertuigen typeren.
Elk ambulancevoertuig, elk voertuig voor de rampenbestrijding of elk brandweervoertuig beschikt over bijzondere eigenschappen, hiervan zijn er 167. Bij elkaar vormen zij een buitengewoon voertuig – een voertuig Made in Germany – van het merk WAS. Dit merk weerspiegelt de ideeën en de onvermoeibare drang van onze specialisten, dingen continue te verbeteren. Daarom is het zeer waarschijnlijk dat het getal 167 binnenkort weer zal wijzigen. Maar dat is ook goed. Wij nodigen u graag uit voor een bezoek aan onze beursstand op de RETTmobil in hal 1, stand 103 en op het buitenterrein 27.
Wietmarscher Ambulanz- und Sonderfahrzeug GmbH | info@was-vehicles.com | www.was-vehicles.com
Gewoon Betrouwbaar De laatste versie van de LIFEPAK 15-monitor/defibrillator is de perfecte combinatie van geavanceerde klinische technologie en operationele doeltreffendheid in een toestel dat zelfs in de moeilijkste omstandigheden kan worden ingezet.
Gebaseerd op het originele platform, is de 15 nu aangepast met functies die uw team nog doeltreffender zal maken. Klinisch vernieuwend • Temperatuurbewaking • Continue opname van golfcomplexen • Geprinte STJ-waarden Operationeel doeltreffend • Upgrades van platform mogelijk • Flexibele energievoorziening • LIFENET® Asset voor beheer van de apparatuur LIFEPAK TOUGH™ • Bestand tegen vallen
Meer informatie vindt u op www.physio-control.com Neem contact op met uw Physio-Control-vertegenwoordiger: infobenelux@physio-control.com Physio-Control Operations Netherlands B.V. Galjoenweg 68 6222 NV Maastricht Nederland
95351_Physio Control.indd 1
©2012 Physio-Control, Inc. Redmond, WA 98052 VS.
7/22/2013 9:13:52 AM