" " "RAND "RANDWEER
7/8 juli/augustus 2009
• ME ingezet bij brand • Brandweer overzee vanuit Sint Maarten
jaargang 33
• Pindabrand woedt zes dagen
vakblad v akblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
Special
De binnenaanval: Ultiem maar riskant
MARELKO, DAN ZWAAIT ER WAT! Optische en geluidsignalering op maat, Totale voertuig oplossingen, Ademanalyseapparatuur zoals alcoholslot, Camera-systemen, ECE65 producten met certificaat.
VSI is onderdeel van NOVB
0495-592290 • info@marelkobenelux.nl • www.marelkobenelux.nl
Brand meester mede mogelijk gemaakt door sprinklers
Alle branden beginnen klein. Hoe groot is de kans dat zo’n brandje een brand wordt? In die risico-analyse kunnen sprinklers een grote rol spelen. Vaak zorgen 1 of 2 sprinklers ervoor dat een brandhaard klein blijft of geheel wordt geblust. Voor de brandweer, die in Nederland gemiddeld binnen 8 minuten ter plaatse is, betekent dit snel: ‘Brand meester!’ Op www.sprinkler.nl vindt u meer informatie over deze uiterst betrouwbare vorm van brandbeveiliging, ook in de vorm van statistieken, cases, demonstratiefilms, animaties en actueel nieuws. Kijk regelmatig op sprinkler.nl of meld u aan voor onze e-nieuwsbrief.
Hogeweg 39A 5301 LJ Zaltbommel E-mail info@novb.nl
INHOUD
l Specia
nummer 7/8 juli/augustus 2009
COVERSTORY 358
De binnenaanval
374
ARTIKELEN
376
Het is misschien wel het mooiste onderdeel van het brandweervak, de binnenaanval. Maar het is soms ook riskant. In dit themanummer belichten we de belangrijkste aspecten van de binnenaanval.
360
362
364
366
370
373
De brandweer moet bij een binnenaanval meer kijken naar de pro actieve kant als het gaat om een binnenaanval. Adriaan Verstoep van brandweer Apeldoorn vertelt.
De geschiedenis van de binnenaanval
384
De binnenaanval is niet zonder risico. Daarom is brandweer Amsterdam al tien jaar bezig met het verbeteren van het veiligheidsbewustzijn. De discussie over de binnenaanval is hier een belangrijk onderdeel van.
Een vak apart
‘De binnenaanval is een vak apart en zou eigenlijk niet door iedere brandweerman moeten worden uitgevoerd’. Drie brandweerofficieren geven hun mening over deze stelling.
386
Kennis uit Zweden
Vroeger werd de binnenaanval ‘droog’ geoefend, tegenwoordig is er veel aandacht voor. Veiligheid staat hierbij voorop. Een kandidaat die een onvoldoende scoort bij een binnenaanval, zakt eigenlijk altijd. Op de voorpagina: Een oefening in een flashover container Fotografie: Jos Schuurman
Brand&Brandweer
Bluspakken niet de oorzaak van hittestuwing
Intensieve beweging voor een binnenaanval kan gevaarlijk zijn. Met een opgewarmd lijf loop je meer kans op hittestuwing. TNO en brandweer Amsterdam-Amstelland deden onderzoek naar de oorzaken van hittestuwing.
De flashovertraining is een nieuw onderdeel van de opleiding manschap A. De commissie Helsloot zet in haar rapport over het ongeval De Punt vraagtekens bij de realiteit van flashovertrainingen.
Binnenaanval steeds belangrijker in opleiding
Innovatieve hulpmiddelen en alternatieven voor de binnenaanval
Brand&Brandweer ging op zoek naar nieuwe blusmethoden en innovatie technieken voor de binnenaanval.
Het gevaar van training
De Zweedse brandweer heeft veel meer kennis over de ontwikkeling en het gedrag van een brand en daarmee ook een andere kijk op het bestrijden van (binnen)branden.
Oude en nieuwe beschermings middelen
De baard die als filter werd gebruikt en de eerste brandweerhelm met neklap. Een overzicht van beschermingsmiddelen door de jaren heen.
De uitvinding van de brandslang in 1677 is het begin van de geschiedenis van de binnenaanval. Gerard Koppers van de NBDC vertelt hoe de binnenaanval zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld.
Op weg naar groter veiligheidsbewustzijn
Binnenaanval begint bij pro-actie
357 369 379 383 388 395 399 406
RUBRIEKEN
VAN DE REDACTIE PUNT EDU NVBR-KATERN BRANDWEER OVER ZEE ACTUEEL DE WEBSITE VAN KAZERNE/VOERTUIG COLOFON EN LIJST VAN ADVERTEERDERS
nummer 7/8 juli/augustus 2009 355
%FUBDIFSJOH WBO #SBOEXFFSQFSTPOFFM 3FHJP4BGF IFFGU FSWBSFO CSBOEXFFSQFSTPOFFM NFU WFSTDIJMMFOEF DPNQFUFOUJFT CFTDIJLCBBS WPPS [PXFM LPSUF BMT MBOHF UFSNJKO
met Grondboringen IJsselmuiden B.V. De grondbooronderneming voor uw te projecteren brandputten! Ook voor inspecties en het jaarlijks onderhoud.
t #SBOEXFFSEJFOTUFO
FO QFSTPOFFM t #SBOEXBDIUUPF[JDIU t &)#0 EJFOTUFO t /BCMVTXFSL[BBNIFEFO t *OUFSWFOUJFUFBN t 7FSIVVS CSBOEXFFSNBUFSJFFM
3FHJP4BGF JT VVS QFS EBH CFSFJLCBBS FO CFTDIJLCBBS
356 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Spoorstraat 20, 8271 RH IJsselmuiden Telefoon 038 - 33 36 099 Fax 038 - 33 36 098 Mobiel 06 - 303 355 35 www.grondboringen.eu
XXX CSBOEXBDIUFO OM
Naamloos-7 1
09-10-2007 11:03:20
Sdu Uitgevers
VAN DE REDACTI E
Je eigen veiligheid ‘Mannen,denk om je eigen veiligheid’. Een veel gehoorde kreet bij examens, wedstrijden en oefeningen. Daar scoor je immers punten mee. ‘Oh ja, en als je binnen bent: Geen vuurhaarden voorbij, maar bij mij melden en uitbreiding voorkomen.’ Als ik denk aan mijn veiligheid en dat van mijn maatje moet ik zeker niet naar de brand toe gaan, maar me omdraaien en tussen de omstanders gaan staan (die weggelopen zijn) en kijken naar een fascinerend schouwspel van vlammen en rook. De bevelvoerder zou niet moeten zeggen dat je moet denken om je eigen veiligheid. Veiligheid is niet een ding aan een lijntje dat we met ons meenemen. Het is iets wat we ons voortdurend af moeten vragen. Met alle theorie die we geleerd hebben en de instructies die we gehad hebben kunnen we soms een aantal gevaaraspecten van buiten al herkennen die zich binnen afspelen. Maar door juist te denken aan de veiligheid van je manschappen en de overweging te maken om de binnenaanval niet te doen, zou ook een uitkomst kunnen zijn. Dan wordt het bevel: ‘niet naar binnen gaan’. Maar ja, scoor je dan nog wel punten op een examen of bij wedstrijden?
l a i c e p S
Vroeger, en dan bedoel ik de tijd voor 1677, gingen we niet naar binnen bij brand. We konden ons niet wapenen tegen de hitte en hadden geen ademlucht op. Nee, de mannen met natte lappen voor of baarden in de mond, dát waren pas brandweermannen… maar ze moesten wel buiten blijven. Inmiddels hebben we goed beschermende kleding , helmen, ademlucht met temperatuurmeter en waarschuwingssignalen, betere communicatiemiddelen en warmtebeeldcamera’s . We voelen ons veilig met al deze middelen en kunnen elke brand aan. We zijn voorbereid op de binnenbrand, maar een aantal onderzoeken heeft aangetoond dat een aanval van buiten ook een optie of juist een must is. De opleidingen worden ook aangepast. RSTV-modellen worden op een brand losgelaten. De vernieuwde leergang manschappen A heeft in het lesplan al heel vroeg in het rooster de flashover staan. Al deze ontwikkelingen dragen bij aan een veiligere brandbestrijding en hier hoort niet per definitie een binnenaanval bij. In deze special wordt aandacht geschonken aan vele aspecten van de brandbestrijding, binnenaanval en beschermende kleding. Deze special kan een aanvulling zijn op al het reeds aangeleerde en zal, naar ik hoop, nog een aantal malen als naslagwerk gebruikt worden. Frans van der Veen
Brand&Brandweer
nummer 7/8 juli/augustus 2009 357
binnenaanval
De voors- en tegens van de binnenaanval Het is misschien wel het mooiste onderdeel van het brandweervak, de binnenaanval. De ultieme uitdaging van de brandweer om de brand in de kiem te smoren. Maar het is soms ook het meest riskante onderdeel van het brandweervak. Want eenmaal binnen kunnen gevaarlijke situaties ontstaan, soms met fatale afloop. In dit nummer nemen we u mee langs de belangrijkste aspecten van de binnenaanval. We pleiten uitdrukkelijk niet voor of tegen, maar proberen de binnenaanval in perspectief te plaatsen.
H
et meest recente ongeluk bij een binnenaanval met fatale gevolgen, is de brand in De Punt, waarbij in mei vorig jaar drie brandweermannen om het leven kwamen. Sindsdien is de discussie over de binnenbrand weer opgelaaid. In dit nummer kijken we naar de opleidingen en trainingen die een brandweerman moet doen voordat hij aan een binnenaanval mag beginnen. De vraag is uiteraard of hij na zijn opleiding in staat is de gevaren goed in te schatten. Met de oude opleidingsvorm was dat eigenlijk zeker niet het geval. Door de opleiding aan te passen, heeft de brandwacht in ieder geval een keer echt vuur gevoeld voordat hij uitrukt en oog in oog komt te staan met een binnenbrand. Er zijn mensen binnen de brandweer die pleiten voor een specialisme. ‘Het is niet mogelijk om van iedere brandweerman te vragen dat hij de risico’s van een binnenaanval goed kan inschatten en dat hij de brand adequaat kan bestrijden,’is dan het agrument. Het grote gevaar van de binnenaanval is de flashover en backdraft, een ontploffing van gassen. Er wordt op dit moment veel met de flashovercontainer getraind. In de container wordt een binnenbrand gecreëerd die door de brandweer moet worden geblust. Maar wie een containerbrand kan blussen, kan nog niet altijd een binnenbrand in een woning of bedrijfspand blussen. Er is dan sprake van een andere dynamiek. Voormalig lector brandweerkunde Ed Oomes ziet in de flashovercontainer voordelen maar ook nadelen. ‘Het wekt ook het idee van schijnveiligheid. Zo’n containerbrand is niet te vergelijken met een brand in een industrieel pand of een huis.’ Een heel ander gevaar is de kans op hittestuwing. De temperatuur in een brandend huis is enorm hoog. De huidige brandweerman is zo goed beschermd met kleding en ademlucht, dat hij niet automatisch voelt dat zijn lichaamstemperatuur te hoog wordt. Recent onderzoek wijst
358 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Sdu Uitgevers
Special Uit de oude doos
de pomp geen water kon krijgen terwijl later bleek , dat de manschappen nog maar net in dienst waren en derhalve niet waren geoefend. Een andere tegenslag was dat de lagedrukspuit van Weesp met het grootste vermogen in het brandende complex was en reeds door de vlammen was verteerd.’
In het archief van de bladen Brand en Brandweer, de voorlopers van de huidige Brand & Brandweer, troffen we een beschrijving aan van een binnenaanval tijdens een brand in april 1968. De voormalige fabriek van NV Geesink in Weesp brandde daarbij af, net al een leesplaats, een werkplaats, een kerkgebouw, een woning en een hooiberg.
Uit Brandweer: ‘De brandwachten zijn, voorzien van persluchtapparaten, met twee nevelstralen de achterzijde van het pand voor de eerste aanval binnengegaan. De hiervoor gebruikte toegangen lagen op de wind, die een stormachtige kracht had.’ De auteur van het stuk vertelt niet hoe het afloopt met de binnenaanval. Uit Brand weten we dat het niet goed afliep. Aan de andere kant is de auteur wel zo vrij om met een conclusie te komen, waarin hij zijn tijd (1968) ver vooruit is. ‘Ik geef de deskundigen graag in overweging om voor industriecentra of grote industriecomplexen in woonagglomeraten deugdelijke aanvalsplannen voor te bereiden.’
Brandweer Amsterdam was in de jaren twintig van de vorige eeuw erg vindingrijk. De brandweerlieden bedachten verschillende nieuwe innovatieve producten. Zoals de brandverklikker, de voorloper van de rookmelder. Gerard Koppers: ‘Tussen twee koperen plaatjes werd was geplaatst. Als er brand uitbrak, smolt de was door de hitte. De twee koperen plaatjes maakten dan sluiting en dan kreeg de brandweer een melding.’ In 1927 kwam brandweer van Amsterdam met een gasmasker met een roetfilter. ‘En de cold cutter, een modern apparaat waarmee je van buitenaf gaten in de muur kunt zagen is niet zo modern als men denkt. In 1924 had brandweer Amsterdam ook een apparaat uitgevonden waarmee je in de muur gaten kon boren.’
fotografie: NBDC
Uit Brand: ‘De brandweer, die door de rijkspolitie was gealarmeerd, zette een autospuit HD in. Twee stralen werden in eerste instantie gebruikt voor een binnenaanval en één straal werd ingezet voor het vormen van een afscheiding. Het gelukte een aan deze zijde gelegen kleuterschool voor vernietiging te bewaren. ….De commandant van de Weesper brandweer riep ook de hulp in van een eenheid van de mobiele kolonnes, die toevallig in de nabijheid aan het oefenen was, met het doel de binnenaanval te versterken. Helaas mislukte dit onderdeel van de eerste inzet, aangezien
Nieuwe of oude technieken
binnenaanval
Brandweer Amsterdam komt in 1924 met de muurboor
‘De brandweer werkt hard aan nieuwe inzettechnieken’ uit dat het risico op hittestuwing toeneemt wanneer iemand voor de uitruk een grote fysieke inspanning heeft geleverd. Kennis Waar eigenlijk iedereen het binnen brandweer Nederland over eens is, is dat de kennis over de ontwikkeling van een brand te kort schiet. Maar kennis kun je halen. En dat doet brandweer Nederland massaal in Zweden. De afgelopen tien jaar zijn zeker tienduizend brandweermensen naar het trainingscentrum in het Zweedse Revinge afgereisd om daar realistisch te trainen, maar ook om theoretisch bijgespijkerd te worden. Over buitenlandse technieken leest u op pagina 370, 371 en 372. Brand&Brandweer
Uiteraard staan ook de ontwikkelingen in Nederland niet stil. Binnen brandweer Nederland wordt hard gewerkt aan het ontwikkelen en uitdenken van nieuwe inzettechnieken en alternatieven voor de binnenbrandbestrijding. Denk bijvoorbeeld aan de blusbom, de steamexfire, cobra en de LUF60 blusrobot(lees er over op pagina 384 en 385). We zoomen in dit nummer ook in op de gevaren van een binnenaanval en hoe we die nu en vroeger te lijf gingen. De geschiedenis leert dat de binnenaanval begon nadat Jan van der Heyden de brandslang had ontwikkeld. En dat was in 1677. Volgens Koppers is de techniek verbeterd en aangescherpt ‘maar zijn we er niet in geslaagd om na 340 jaar iets nieuws te ontwikkelen.’ U leest uitgebreid over de historie op pagina 360 en 361. Verspreid over dit nummer vertellen verschillende brandweerlieden hoe zij de binnenaanval ervaren. Allemaal zijn ze het erover eens dat elke binnenaanval uniek is. ‘Een binnenaanval went maar is toch elke keer weer anders’. ■ nummer 7/8 juli/augustus 2009 359
binnenaanval
De geschiedenis van de binnenaanval
l a i c e p S
‘Na 340 jaar moeten we toch in staat zijn iets nieuws te verzinnen’ Door de jaren heen zijn brandweerlieden altijd geneigd om zo dicht mogelijk bij de brandhaard te komen om een brand te blussen. De uitvinding van de brandslang is het begin van de geschiedenis van de binnenaanval. Gerard Koppers van het Nationaal Brandweer Documentatie Centrum (NBDC) vertelt waar de binnenaanval vandaan komt en hoe deze zich heeft ontwikkeld. men vanaf de brandspuit een brand blussen. Door de brandslang konden de brandweerlieden de brand letterlijk in de kamer blussen en kwam er een einde aan de lange rijen mensen die emmertjes doorgaven.’ De brandweer gaat zonder enige bescherming de huizen in. Toch vallen er weinig slachtoffers. ‘De huizen waren toendertijd heel anders dan nu. Er werd veel gebruik gemaakt van materialen zoals hout, textiel en papier. Dit materiaal heeft een volledige verbranding. Bovendien hadden de huizen door de vele tochtgaten een natuurlijke ventilatie.’
Jan van der Heyden, de grondlegger van de binnenaanval
D
Door Neeltsje Marije de Boer
e oorsprong van de binnenaanval gaat meer dan driehonderd jaar terug in de tijd. ‘In feite is Jan van der Heyden de grondlegger voor de binnenaanval zoals wij die nu kennen’, vertelt Gerard Koppers, directeur van het NBDC en voorzitter van de Werkgroep Brandweerhistorie. In 1677 komt Van der Heyden samen met broer Nicolaas met een nieuwe uitvinding; een persslang die aan een brandspuit kan worden gekoppeld. Voor 1677 moest
360 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Oefenen Om met een brandspuit met brandweerslang veilig en effectief te kunnen spuiten, moet je af en toe oefenen. ‘Vanaf 1685 werd het verplicht om één keer per jaar met de brandspuit te oefenen. Dus je kunt zeggen dat ook het regelmatig oefenen door Van der Heyden is geïntroduceerd.’ In 1690 komt Van der Heyden met het eerste brandweerhandboek, het zogenaamde slangbrandspuitenboek. In het boek staan onder andere beschrijvingen van brandbestrijdingstactieken. ‘Dit handboek is nog tot ver in de negentiende eeuw gebruikt’, vertelt Koppers. ‘Pas dan verschijnen er boeken met ervaringen van andere korpsen. Bijvoorbeeld, dat je laag bij de grond moet blijven, wil je verder een woning doorkomen.’ In 1874 wordt in Amsterdam het eerste beroepskorps opgericht. Den Haag en Groningen volgen al snel. ‘Londen, Berlijn en Parijs hadden ook een beroepskorps en waren veel verder qua techniek en tactiek. Nederlandse korpsen volgden deze buitenlandse ontwikkelingen op de voet en namen ze uiteindelijk over. Het gebruik van speciale rookmaskers bijvoorbeeld en de invoering van een wollen of duffels uniform én helmen’, vervolgt Koppers. De beroepskorpsen beginnen ook met het gebruik van brandspuiten met afsluitbare straalpijpen. ‘Hierdoor kon de brandweer met minder water toe.’ Om de rook tegen te gaan gebruiken de mannen een natte zakdoek voor de mond. ‘Sommige brandweerlieden stopten de baard in de mond, maar het is een fabel dat alle mannen hun baarden lieten staan om als filter te gebruiken.’ Sdu Uitgevers
fotografie: NBDC
binnenaanval
Het is een fabel dat brandweerlieden vroeger een baard lieten staan om als filter te gebruiken.
Verandering De Eerste Wereldoorlog heeft een belangrijke invloed gehad op de brandweer. Koppers: ‘In deze oorlog werden veel gifgassen ingezet. Ter bescherming daartegen werden in die tijd de gasmaskers sterk verbeterd. De verbeterde gasmaskers konden ook weer ingezet worden door de brandweer.’ De gasmaskers worden dan nog alleen door de beroepskorpsen gebruikt. Pas in 1939 worden, met het oog op de Tweede Wereldoorlog, vrijwel alle Nederlandse brandweerlieden, ook de vrijwilligers, uitgerust met gasmaskers. ‘Dit vanwege de angst dat er net als in de Eerste Wereldoorlog chemische strijdgassen worden ingezet.’ Vlak voor de mobilisatie gaan de commandanten van de kleinere vrijwilligerskorpsen ook op cursus in Amsterdam. ‘De vrijwilligers kregen in die tijd geen enkele opleiding. De commandant kreeg dus les in aanvalstactieken.’ Tot de Tweede Wereldoorlog is de brandweer vooral een gemeentelijke aangelegenheid. Er is geen uniformiteit en in elke gemeente heeft de brandweer weer een andere uitrusting, pakken en andere vorm van organisatie. Al tijdens de Duitse bezetting worden er maatregelen genomen, waardoor de brandweer beter kan samenwerken. ‘De korpsen kregen dezelfde brandslangkoppelingen, zodat ze hun slangen op de motorspuit van hun buurkorps konden aansluiten.’ Na de oorlog wordt de brandweer meer landelijk georganiseerd. Er komen opleidingscentra waar brandweerlieden verplicht onderwijs moeten volgen, en het dus voor de korpsen gemakkelijker wordt om samen te werken. Niet alleen de beroepsmensen maar ook de vrijwilligers volgen de nieuwe cursussen. ´Dit was in die tijd nieuw. Voor de Tweede Wereldoorlog kregen alleen beroepsbrandweerlieden opleidingen. De vrijwilligers die deden maar wat. Ze hadden vaak geen beschermende kleding en wisten vaak weinig over aanvalstactieken en technieken.´ De inmiddels opgerichte ‘Inspectie van het brandweerwezen’ zorgt voor de nodige richtlijnen en voorschriften, en oefent ook controle uit op de naleving hiervan.In het begin van de jaren vijftig gaat de brandweer professionaliseren. ´Een voorbeeld daarvan is het organiseren van brandweerwedstrijden.´ Brand&Brandweer
Rode boek In 1955 verschijnt het boek ´Handleiding voor de brandweer´ uitgegeven door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het boek vormt de basis voor opleidingen, examens en brandweerwedstrijden. In de handleiding wordt een binnenaanval als standaard optreden beschouwd, wanneer er een brandhaard is in een woning of pand. In het boek staat letterlijk ´Alleen wanneer het uitgesloten is het gebouw te betreden doordat de brand in een vergevorderd stadium van ontwikkeling verkeert, wordt een buitenaanval toegepast. Dit is dus een uitzonderingsgeval.’ De wijsheid uit 1955 wordt nog steeds in de praktijk gebruikt en is pas in de jaren tachtig aangepast. De buitenaanval blijft nog een uitzondering. Al beginnen de korpsen er na De Punt toch anders over te denken. ´ Persluchtmasker Eind jaren vijftig is het persluchtapparaat in opkomst. ´Met dit apparaat waren de brandweerlieden in staat om veel dieper een gebouw in te gaan. Veel brandweerkorpsen schaffen ademluchtapparatuur aan en in 1964 komt het eerste boekje over ademluchtbescherming, geschreven door de heer Bloem van de Inspectie. Vanaf 1970 wordt het dragen van een persluchtmasker ook geëxamineerd. Rond die tijd komt het besef bij de brandweer dat de branden zich anders ontwikkelen dan vroeger. ´Bij een simpele keukenbrand stond de ruimte zwart van de rook. Je kreeg te maken met een onvolledige verbranding. Dit kwam doordat na de oorlog de huizen beter werden geïsoleerd en er kunststof, plastic etc. in de panden werden gebruikt.´ De rook wordt gevaarlijker en de brandweerlieden kunnen tijdens een binnenaanval het niet meer af met een simpel gasmasker, maar hebben een persluchtmasker nodig. ´Dit komt omdat er door de onvolledige verbranding geen zuurstof meer in het pand aanwezig is. Een backdraft of een flashover zijn nieuwe begrippen die in de jaren zestig nog nauwelijks voorkwamen.´ Vernieuwd In de jaren tachtig wordt de opleiding compleet vernieuwd en de uitrusting van de brandweer verbeterd. Toch is de goede beschermende kleding tegelijkertijd ook een zwakte. Door de goede brandweerkleding en helm kan de brandweerman steeds verder het pand betreden zonder controle van buitenaf. ‘Brandweerlieden hebben nu vaak te laat pas in de gaten in wat voor situatie ze zitten. Als je pak begint te smelten, is het te laat.’ Vroeger hadden de brandweerlieden helmen zonder oorbescherming. ‘Als je oren door de hitte gaan schroeien is dat erg pijnlijk. Maar ook de goede sensor om te weten wanneer je je moet terugtrekken. Verbrande oorlellen waren voor de oorlog heel normaal.’ De brandweerlieden worden ondertussen wel meer getraind op het herkennen van flashovers en backdrafts. Door bijvoorbeeld oefeningen in oefencentra in Zweden en het gebruik van een flashovercontainer. In 1995 komt de brandweer na het Motorkade-incident in Amsterdam, waar drie doden vallen, tot het besef dat er nieuwe tijden zijn aangebroken en er nieuwe methoden moeten worden ontwikkeld. ‘We gebruiken in principe nog steeds de methode van Jan van der Heyden. Terwijl er in die tijd hele andere branden waren. Na 340 jaar wordt het toch eens tijd dat we iets nieuws gaan verzinnen’, besluit Koppers. ■ www.janvanderheyden.nl
nummer 7/8 juli/augustus 2009 361
binnenaanval
Op weg naar groter veiligheidsbewustzijn
Fotografie: Amsterdam-Amstelland
Een binnenaanval is het ultieme brandweerwerk, maar er kleven regelmatig grote risico’s aan. Al meer dan tien jaar is de brandweer Amsterdam bezig met het verbeteren van het veiligheidsbewustzijn. Discussie over de binnenaanval is er een belangrijk onderdeel van. ‘Helemaal voorkomen van ongevallen kun je niet, maar met blijvende aandacht kan veel worden bereikt’, aldus veiligheidsofficier Rob Mom van de brandweer Amsterdam-Amstelland.
l a i c e p S
Eind juni woedde een grote brand aan de Cruquiusweg in Amsterdam. De bevelvoerder wordt in dagblad Het Parool als volgt geciteerd. ‘Er wordt van buitenaf geblust, omdat we zeker weten dat er geen mensen meer binnen zijn. We nemen geen onnodige risico's.'
H
Door Ellen Schat
oe krijg je het voor elkaar dat brandweermensen niet onnodig risico’s nemen? Dat zij niet een brandend fabriekspand betreden waar niemand meer aanwezig is? Het zijn vragen waar veiligheidsofficier Rob Mom van de brandweer Amsterdam-Amstelland zich al jaren over buigt. Sinds het ongeval op de Amsterdamse Motorkade in 1995, waarbij drie brandweermensen om het leven kwamen, is er langzamerhand iets veranderd in het veiligheidsbewustzijn van het hoofdstedelijk brandweerkorps. ‘Het is een keerpunt geweest’, vertelt Mom. De mannen kwamen om het leven doordat tijdens blussing in een pand een plafond naar beneden viel. De mannen raakten gedesoriënteerd en konden de
362 nummer 7/8 juli/augustus 2009
weg naar buiten niet meer vinden. ‘Het zette iedereen op scherp. In eerste instantie zijn we begonnen met het aanpassen van procedures en is gekeken welke technische verbeteringen doorgevoerd konden worden. Daarnaast is de functie van veiligheidsofficier, die ik nu bekleed, in het leven geroepen. In de loop van de tijd kregen we meer inzicht in de risico’s: wat gebeurt er eigenlijk precies op straat tijdens een uitruk?’ Pas later kwam volgens Mom daarbij ook het besef dat er een gedrag- en cultuuromslag nodig is. En dat is zeker niet gemakkelijk. ‘Brandweermensen zijn aanpakkers. Daarom zijn ze ook aangenomen. Bij brand willen ze maar één ding: blussen en redden. Als naar binnen gaan daarbij hoort, dan aarzelen ze niet. De roep om bewuster met de eigen veiligheid om te gaan en soms buiten te blijven, is voor hen logischerwijze tegenstrijdig.’ Mogelijk speelt de machocultuur van Sdu Uitgevers
binnenaanval
Dick Maandag (50) 28 jaar brandweerman Ploegcommandant, Hulpverleningsdienst Gelderland-Midden / Arnhem – Westervoort
‘Van buitenaf blussen heeft vaak weinig zin’ ‘Ik ben nooit echt bang geweest voor de binnenaanval. Natuurlijk zijn de eerste keren erg spannend, maar dat is met nieuwe dingen altijd zo. Het is meer de onzekerheid omdat je dat nog nooit in de praktijk gedaan hebt. Mijn eerste binnenaanval kan ik me niet meer voor de geest halen. Wat echter veel indruk heeft gemaakt is een brand in de jaren tachtig, waarbij ik voor aflossing kwam. Hierbij stortte het huis gedeeltelijk in, terwijl de bewoners nog in het pand waren. De aanvalsploeg zou naar binnen om de mensen te redden, maar vanwege de heftige brand en het rondspattende stucwerk zijn de brandweerlieden weer naar buiten gegaan, omdat het te gevaarlijk was. Even later stortten de verdiepingen in, met alle gevolgen van dien. De bewoners zijn overleden. Nu is er een discussie gaande over de binnenaanval. Moeten we altijd wel naar binnen. Volgens mij is een huis gemaakt om weersinvloeden buiten te houden. Van buitenaf blussen heeft vaak weinig zin. Objecten die we als verloren beschouwen kunnen we best laten uitbranden. Maar in de rest van de gevallen moet je de brand van binnenuit aanpakken. Daarbij kan er altijd nog iemand binnen zijn. Bovendien beperkt de brandweer naast het redden van mensen ook zoveel mogelijk schade, maar niet ten koste van je eigen veiligheid. Ondanks alle risico’s hebben we al meerdere malen mensen gered
doorpakken nog meer in Amsterdam dan elders. Mom: ‘Die verhalen hoor je wel eens. Ik kan het zelf niet zo goed beoordelen, omdat ik hier al heel lang werk.’ Knopje om Toch moet het besef dat een binnenaanval erg gevaarlijk kan zijn meer doordringen in de hoofden van de Amsterdamse brandweermensen. ‘Nog steeds hoor ik van inzetten waarbij de bevelvoerder bijvoorbeeld iets gebiedt of verbiedt, en een brandwacht toch nog even vanuit de gang een kamer in gaat, of een kijkje op het dak neemt.’ Mom weet van deze voorvallen omdat een reeks van bijnaongevallen is onderzocht. ‘Het lastige hieraan is dat de individuele acties heel soms toch tot succes leiden. Iemand wordt gered, of diegene ziet iets wat anders niet was opgemerkt. Aan de ene kant wil ik hen dan een pluim geven, en aan de andere kant: ze doen niet wat de bevelvoerder zegt en brengen zichzelf in gevaar.’ Daarbij is het altijd afhankelijk van het incident welke keuzes gemaakt worden door de bevelvoerder. Naar binnen? Of toch buiten blijven? Bij een overzichtelijke brand in een afgelegen gebouw waar niemand meer aanwezig is, is het gemakkelijker buiten te blijven dan in een complex gebouw waar mensen worden vermist. ‘Soms zijn er bijna-ongevallen waarvan we later zeggen: dit hadden we niet moeten doen.’ Duidelijk is dat veiligheidsbewustzijn met betrekking tot de binnenaanval geen eenvoudige les is. Het gaat vooral om bewustworBrand&Brandweer
tijdens een binnenaanval. Bij een verantwoorde binnenaanval zijn een paar dingen belangrijk. Allereerst moet je een backupteam hebben. Wij rukken met zes mensen op de TS uit, om zo een back-up te houden voor de aanvalsploeg. Bij brand met slachtoffers gaan we met vier mensen naar binnen en komt de 2e TS als back-up. Daarnaast moet de bevelvoerder een goede buitenomverkenning doen om bijvoorbeeld de kleur van de rook en de stevigheid van de bouwconstructie te kunnen interpreteren. Je moet de situatie voortdurend blijven bewaken. Vooral bij het nablussen, als iedereen denkt dat alles onder controle is, wil het nog wel eens mis gaan. Zo hebben wij meegemaakt dat bij het nablussen midden in de nacht een schoorsteen naar beneden kwam. Gelukkig raakte niemand gewond, maar het zet je wel aan het denken. Ook stalen balken zetten bij brand uit en krimpen later weer. Dit hebben we een keer meegemaakt bij een sloopbrand. De buitengevel werd door de stalen balk zo ontzet, dat de boel dreigde in te storten. Als bevelvoerder moet je dan ingrijpen, want jij bent natuurlijk wel degene die verantwoordelijk is voor de veiligheid van je mensen.
ding, discussie voeren. En op dat punt is volgens Mom wel degelijk iets veranderd. ‘Jaren geleden was er geen discussie mogelijk. Onze organisatie voelde blijkbaar niet als een veilige leeromgeving. Daar hebben we hard aan gewerkt, bijvoorbeeld tijdens onze middenkaderopleidingen en op themadagen voor bevelvoerders. En nu merk ik dat het wel degelijk een gespreksonderwerp is.’ Aan de evaluatie van incidenten wordt steeds meer aandacht besteed in het korps. Het borgen van leerpunten vergt echter veel tijd. ‘Alle achthonderd brandweerlieden verspreid over twintig kazernes moeten op de hoogte worden gebracht, dat is praktisch gezien nog best een lastige klus.’ De Punt Mom en collega’s geven presentaties op kazernes en themadagen voor bevelvoerders over veiligheidsbewustzijn. Het ongeval in De Punt in 2008 is daarnaast in extra bijeenkomsten onder de aandacht gebracht. ‘De vraag die ik daarbij laatst stelde aan bevelvoerders: heeft het ons iets opgeleverd? Ik hoor dan regelmatig dat mensen zeggen dat het sindsdien iets gemakkelijker is om buiten te blijven bij een gevaarlijke situatie. Er is toch een knopje om.’ Dat de aandacht voor veiligheidsbewustzijn helpt, staat voor Mom vast. ‘Men wordt iets voorzichtiger, dat heb ik zeker gemerkt in de afgelopen jaren. Niet dat daarmee ongevallen kunnen worden voorkomen, maar met blijvende aandacht kan stap voor stap wel veel worden bereikt.’ ■ nummer 7/8 juli/augustus 2009 363
BI N N E NAANVAL
Een vak apart
l a i c e p S
‘De binnenaanval is een vak apart en zou eigenlijk niet door iedere brandweerman moeten worden uitgevoerd.’ Deze stelling heeft binnen de brandweer een aantal aanhangers. Zij vinden dat er een speciale opleiding moet komen voor de binnenaanval en dat deze inzet niet door iedere brandweerman uitgevoerd kan worden. Jan Hazeleger, afdelingshoofd Repressie brandweer Utrecht. Districtscommandant Waterweg, regionale brandweer RotterdamRijnmond Esther Lieben en Martin Evers, plaatsvervangend regionaal brandweercommandant Haaglanden geven hun mening over deze stelling. j jan hazeleger, hoofd afdeling rePressie brandweer utrecht ‘Ik ben het er mee eens. Een binnenaanval is misschien wel het meest complexe onderdeel in ons vak. Willen we echt veiligheidsbewustZIJN, dan moet binnenbrandbestrijding overgelaten worden aan specialisten. Specialisten, die daarvoor opgeleid en getraind zijn. Die fysiek in staat zijn een dergelijke complexe klus verantwoord en doeltreffend te klaren. Ik ben wel van mening dat een binnenaanval in overzichtelijke situaties door iedere brandweerman of vrouw gedaan moet worden. Een brand in een standaardwoning bijvoorbeeld, die is voor iedereen herkenbaar en vrij beperkt in omvang. Een ontwikkelde brand in een groot gebouw daarentegen, vraagt om vakmanschap van een hoger niveau. Dit als gevolg van onder andere langere aanvalswegen en de langdurigheid van een dergelijk inzet onder vaak extreme omstandigheden. De toenemende complexiteit bij gebouwen op het gebied van ontwerp, materiaalkeuze en het steeds vaker toepassen van gelijkwaardigheidsoplossingen vraagt om verdergaand inzicht en kennis. Wil je onder deze omstandigheden nog op een verantwoorde manier een binnenaanval uitvoeren, dan is extra opleiding en realistisch trainen noodzakelijk. Een complexe binnenaanval vraagt continue aandacht voor veiligheid, omdat de omstandigheden voortdurend veranderen. Risico's en resultaat moeten worden afgewogen, telkens opnieuw. Het cyclisch toepassen van een LMRA (Laatste Minuut Risico Analyse) is hierin een must. Ik vind het daarom ook een reële vraag of we dit wel kunnen en willen vragen van iedere brandweerman of vrouw. Zeker omdat dit grote investeringen vraagt van de mensen en de organisatie. Is iemand hiertoe in staat, zowel in organisatorische zin (beschikbaarheid) als in fysieke zin? Beschik je over de juiste competenties om het gewenste niveau aan te leren en te behouden? De brandweer zal een afweging moeten maken, wat vraag je van je mensen en welke inspanning vraagt het van je organisatie. En ook heel belangrijk: zijn er voldoende complexe binnenbranden binnen het verzorgingsgebied voor deze investering?’ 364 nummer 7/8 juli/augustus 2009
esther lieben, e districtscommandant waterweg, regionale w brandweer rotterdam-rijnmond r ‘In Brand &Brandweer van oktober 2005 schreven wij (Menno van Duin en ikzelf) het stuk ‘Binnenbrandbestrijding als specialisme’ wat een vervolg was op een artikel in het blad dat in oktober 2004 was geplaatst onder de titel ‘Differentiatie in operationeel brandweerwerk’. Kern van deze betogen was dat het ongewenst is om van iedere brandweerman/vrouw te verwachten op alle soorten incidenten inzetbaar te zijn. Een aantal argumenten is: - Een binnenaanval onder de dynamische omstandigheden van een brand kan zeer belastend zijn, zowel fysiek als mentaal. Als die belasting de maat wordt voor wat betreft de fysieke en mentale eisen die gesteld worden aan brandweermensen (selectie, keuring etc) sluiten we vele goede krachten uit voor een baan bij de brandweer (o.a. vrijwilligers) die op vele andere vlakken prima werk zouden kunnen doen. - Als we vinden dat iedereen dit moet kunnen, dan horen daar ook alle opleidingen en oefeningen (realistisch) bij die nodig zijn om de binnenaanval te beheersen. Dit leidt tot ongelooflijk hoge kosten en een zeer zware tijdsbelasting voor onder andere vrijwilligers. Er zal absoluut gedifferentieerd moeten worden in taken voor de brandweermens omdat het qua benodigde tijd onmogelijk is om alles goed te doen conform de normen en leidraden die we met elkaar vaststellen en die steeds strenger en strakker worden. Ik sta nog steeds achter alles wat we in deze stukken hebben geschreven: het is ongewenst en ondoenlijk om van iedere brandweermens te verwachten dat hij in staat is een binnenaanval uit te voeren en ik antwoord dan ook volmondig met ja op de stelling. Als we toch blijven vasthouden aan de stelling dat elk brandweermens alles moet kunnen, moeten we niet gek staan te kijken als het opleidings- en oefenbudget nog een paar keer over de kop gaat zoals de afgelopen jaren en er steeds meer mensen gaan afhaken voor onze brandweer omdat zij niet meer kunnen en willen voldoen aan alle eisen die we aan hen stellen qua beschikbare tijd en niveau.’ Sdu Uitgevers
BI N N ENAANVAL
charles Van nimwegen (44) 26 jaar werKzaam bij de brandweer, oP dit moment oVd brandweer utrecht en Ploegcommandant afdeling rePressie.
‘de enorme hitte tijdens een binnenaanVal heeft fysieKe imPact oP je’ ‘Als ik aan een binnenaanval denk, voel ik de enorme hitte en hoor het windgesuis in het pand. Last van de donkere benauwde ruimtes heb ik niet. Maar de enorme hitte tijdens een binnenaanval heeft een grote fysieke impact op je. Vaak ben je je daarvan pas achteraf bewust. Hoewel we de binnenaanval al circa 25 jaar toepassen, realiseren we ons vanaf 2004 pas echt goed wat de risico’s zijn bij binnenbranden en hebben we er antwoorden op. Dit ontdekte ik tijdens een week lang realistisch oefenen in Zweden. Pas na die oefenweek besefte ik echt het gevaar van rook. Daarvoor hield ik me alleen met vuur bezig. Aan de rook besteedden we weinig aandacht. Dankzij het toepassen van de RSTV-scan, het inschatten van een situatie aan de hand van de kenmerken van de rook, de stroming van de lucht, de temperatuur en de vlammen lezen we nu aan de buitenkant van een gebouw wat er binnen aan de hand is.’ ‘Als ik terugdenk aan inzetten voor 2004, dan hebben we wel een aantal keer een engel op onze schouder gehad. Bij een brand in een restaurant bijvoorbeeld kwam zeer onverwachts het plafond naar beneden. De ruimte boven het systeemplafond was gevuld met rook, we zagen dat niet en hielden er geen rekening mee. Gelukkig was er op dat moment niemand meer binnen. Maar nu kijken we altijd bij systeemplafonds of er sprake is van rookontwikkeling en het risico op een flashover. Naar aanleiding van die trainingsweek in 2004 is bij ons de vakgroep 'Brand' opgericht. We bekijken nieuwe blustechnieken en passen het materiaal aan. Zo hebben we
martin eVers mcdm, m P PlaatsVerVangend regionaal brandweercommandant haaglanden: ‘Ik ben het oneens met de stelling. De stelling zou moeten zijn: ‘De binnenaanval is een (gevaarlijk) vak apart en zou door iedere brandweerman/vrouw moeten kunnen worden uitgevoerd.’ De kerntaak van de brandweer is het redden van mens en dier. Die taak laat zich eenvoudigweg niet uitvoeren zonder binnenaanval en die moet dus door al het personeel kunnen worden uitgevoerd. Dit onder het motto: ‘Every firefighter a life-saver’. In mijn stelling lees je ook terug dat ik van mening ben dat er nu wel het een en ander schort aan kennis en vaardigheden om een binnenaanval te kunBrand&Brandweer
de 3-D blustechniek ingevoerd en het blusmateriaal hierop aangepast. Hiermee heeft onze regio een grote stap voorwaarts gemaakt. Wij hebben les en leerstof ontwikkeld en een lesprogramma regionaal geïmplementeerd. Alle mensen uit de uitrukdienst in Utrecht werken nu volgens die nieuwe inzichten.’ ‘Hoewel de binnenaanval al 25 jaar meer regel is dan uitzondering, komen we nu op een punt dat de binnenaanval ter discussie staat. Dat is ook een direct gevolg van het tragische ongeval in De Punt vorig jaar. Het is een lastige discussie. Ik denk niet dat je kunt zeggen dat je industriepanden altijd defensief moet benaderen. Het is beter om aan de hand van kennis, technieken en vaardigheden risico's uit te sluiten en om verantwoord naar binnen te gaan. Dat moet bij iedere inzet opnieuw bekeken worden. Dit vraagt een onderzoekende houding. We kunnen ongelofelijk veel leren van ieder incident, maar dat moeten we wel willen.’
‘VreeMD Dat ons lanD geen leerstoel branDweerkunDe heeft’ nen uitvoeren. Dat ligt niet aan het personeel, maar meer aan de wijze waarop we binnen de brandweer met kennis- en deskundigheidsontwikkeling omgaan. Het is toch bepaald vreemd te noemen dat we in ons land geen leerstoel brandweerkunde hebben en dat niet doctrines, maar les- en leerstof bepalen hoe wij in de praktijk ons werk doen. Dat valt het uitvoerende personeel niet kwalijk te nemen, dat is echt een urgent management vraagstuk.’ ■
nummer 7/8 juli/augustus 2009 365
binnenaanval
Het gevaar van training Brandweer Nederland zet op dit moment grote stappen vooruit op het gebied van innovatie. Er worden nieuwe technieken en materialen ontwikkeld om de binnenaanval veiliger uit te voeren. Flashover trainingen zijn daar een voorbeeld van. Maar hoe realistisch zijn flashover trainingen in oefencentra of oefencontainers? Menig brandweerman en instructeur is positief. De commissie Helsloot zet in haar rapport over het ongeval bij De Punt vraagtekens bij de realiteit van flashover trainingen.
fotografie: Jos Schuurman
l a i c e p S
Eén van de kenmerken van een flashover is dat de wolk van gas, rook en vlammen langs het plafond trekt. Het wordt in korte tijd zo heet, dat de brandweerlieden zo laag mogelijk moeten blijven.
Door Jolanda Haven
Leffert van de Meer is zeven jaar freelance instructeur op het oefencentrum Noord in Wijster. In het dagelijks leven werkt hij op de afdeling preparatie bij de brandweer Noordoost Fryslân (NOF). ‘Als brandwacht wordt er steeds meer van je verwacht. Het is belangrijk dat je mee gaat met de nieuwste ontwikkelingen en technieken’, aldus Van der Meer. ‘We zijn nu op het punt gekomen dat er een enorme kwaliteitsslag wordt gemaakt. Brandweer Nederland is zich aan het professionaliseren. Als je de binnenaanval technieken van een aantal jaar geleden vergelijkt met de nieuwe technieken hebben we een enorme stap voorwaarts gezet.’ 366 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Van der Meer leert zijn manschappen onder andere de technieken van straalpijpvoering, de deurprocedure, offensief en defensief benaderen van een brand in een gebouw. Maar ook brandgaskoeling, stroomherkenning en het toepassen van het RSTV model (Rook, Stroming, Temperatuur en Vlammen) zijn nieuwe ontwikkelingen. ‘De nieuwe technieken en tactieken moeten ervoor zorgen dat de binnenaanval veiliger wordt uitgevoerd door de brandweerman. ‘Het eerste wat we de brandwachten leren is herkenning', zo gaat Van der Meer verder. 'Hoe kun je een (dreigende) flashover herkennen of een backdraft?' Maar hoe realistisch is het oefenen in een oefencentrum? Kun je na tien keer een flashover training, Sdu Uitgevers
binnenaanval
De brandweermannen gaan gezamenlijk de container in. De brandgassen moeten namelijk gekoeld worden. De goede techniek is om de vlammen terug de brandruimte in te dringen.
een flashover in het echt herkennen, voorkomen en bestrijden? Volgens Van der Meer wel. ‘De trainingen die gegeven worden zijn zeer realistisch, toch is elke brand anders en niet altijd voorspelbaar en daarom is het belangrijk om het met regelmaat te oefenen. Brand is een grote vijand maar als je hem kent, kun je hem bestrijden. Daarmee wil ik zeggen dat als je weet hoe je een flashover of backdraft herkent en je weet hoe je hem moet aanpakken dat kun je in principe in het echt ook een flashover of backdraft bestrijden of voorkomen. Herkenning en techniek zijn de sleutelwoorden, maar bedenk daarbij wel dat iedere klus op zich staat en je kunt niet blindelings een flashover te lijf gaan.’ De onderzoekscommissie van De Punt zet vraagtekens bij het huidige aanbod van zogenaamde flashover trainingen. ‘Er spelen rondom flashover trainingen eigenlijk twee hoofdproblemen’, aldus Ed Oomes één van de onderzoekers. ‘In de eerste plaats kun je met de huidige oefenobjecten maar een beperkt aantal types flashovers simuleren. Zo langzamerhand komen we er achter dat er nog veel meer types flashover en backdrafts zijn die je dus niet kan nabootsen. Het kan dus gebeuren dat je in de praktijk terecht geen indicatoren van een flashover herkent zoals wordt getraind in Nederland, maar dat betekent dus niet dat het veilig is. Je moet dus altijd op je hoede blijven.’ Het tweede probleem heeft volgens Oomes te maken met volume. ‘In de gemiddelde flashovercontainer in Nederland wordt er gestookt met beperkte hoeveelheden hout in een beperkte ruimte. Dat levert weliswaar best veel hitte op, maar met een Brand&Brandweer
kleine hoeveelheid water in de juiste druppelgrootte en met de juiste techniek kan de flashover toch beteugeld worden. En ik ben er van overtuigd dat mensen daar heel bedreven in kunnen worden en dat er zelfs een flashover in een woning mee bestreden kan worden. Waar ik niet in geloof is dat een flashover in een loods van 30 bij 100 meter beheerst kan worden door een offensieve techniek zoals beoefend in een container. En dat is dan ook het vraagteken dat de commissie plaatst bij flashover trainingen.’ ‘Met uitzondering van misschien specifieke industriële installaties is realistisch oefenen eigenlijk helemaal niet zo realistisch. Natuurlijk is het beter dan een vlammenbord en een rookmachine alleen. Maar men moet niet denken dat realistisch oefenen de oplossing is van alles. Je kan er prima mee leren drillen, hittegewenning ervaren en teamtraining doen. Het blijft echter een statische setting, je kunt moeilijk afwijkende scenario’s presenteren die nog steeds realistisch zijn. Je kunt de boel niet opeens laten exploderen, je kunt van een heel vliegtuig niet opeens drie of vier brokstukken maken en je kunt bijvoorbeeld niet laten zien wat het verschil is tussen brand in een gebouw of een gebouw in brand. De boodschap is dan ook dat je door flashovertraining een nieuw gereedschap hebt gekregen dat zijn beperkingen kent, maar dat het de vraag is of iedereen die beperking herkent en ook erkent in de praktijk. Daar moeten we goed bewust van zijn. ■
nummer 7/8 juli/augustus 2009 367
EXTRA VEILIG
BLUSBOM
De revolutie in brandbestrijding
DRY SPRINKLER POWDER AEROSOL Hét volumetrisch blusmiddel voor beginnende en gevorderde binnenbranden. De stof aerosol werkt vlamafbrekend, dus geen herontsteking. De DSPA-5 voorkomt zelfs backdrafts en flashovers. Alles over dit unieke systeem op DSPA.nl DE MARKTLEIDER OP HET GEBIED VAN KLEURNALICHTENDE VEILIGHEIDSSIGNALERING.
DSPA.nl
T 024 3789581 - INFO@SYSTEMTEXT.NL
+ 31 (0)24 352 25 73 info@dspa.nl
W W W. S Y S T E M T E X T. N L
STOP! Zoek niet verder! Op welk deelgebied van Brandweer, Politie of overige Hulpverlening u ook werkzaam bent, met onze vakbladen bent u altijd op de hoogte! De informatie biedt een degelijke ondersteuning in uw beroepsuitoefening. Variërend van beleidsmatige informatie, wet- en regelgeving en opleiding tot praktijkcases, beleving, fotoreportages en collega’s aan het woord. oord. Vanuit elke interesse een eigen vakblad!
Brand & Brandweer
GRIP4
Bestelcode: BR0 Abonnement: € 56,85* Verschijning: 11x per jaar
Bestelcode: TSGRIP4 Abonnement: € 52,75* Verschijning: 11x per jaar
Brand & Brandweer houdt u volledig op de hoogte van alle ontwikkelingen in het brandweer en rampenbestrijdingsvak. Het vakblad richt zich ook op de openbare orde en veiligheid.
GRIP4 bevat zeer gerichte informatie rondom het multidisciplinair optreden bij incidentmanagement en crisisbestrijding.
Incident
Recht, Bestuur en Organisatie van Hulpdiensten
Bestelcode: INCIDENT Abonnement: € 70,75* Verschijning: 10x per jaar
Incident is hét multidisciplinaire vakblad voor alle vrijwillige en beroepskrachten binnen de hulpverleningsketen.
Bestelcode: B&R Abonnement: € 117,55* Verschijning: 4x per jaar
Het blad Recht, Bestuur en Organisatie van Hulpdiensten, in het kort RBOH, is hét juridische, bestuurswetenschappelijke en veiligheidsgeoriënteerde tijdschrift op het gebied van alle hulpdiensten.
* excl. btw, incl. verzend- en administratiekosten
Voor meer informatie of om direct te bestellen, surft u naar: www.sdu.nl/hulpverlening 368 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Sdu Uitgevers
PU NT EDU
Special
Binnenstebuiten aanval Kent u dat verhaal van de brandwacht die bij het blussen van een prullenbak in een bedrijfspand opeens verrast werd door een flashover en om het leven komt? Nee? Ik ook niet. Toch vliegt het prullenbakvoorbeeld regelmatig door instructielokaaltjes waarin gesproken wordt over binnenaanval in bedrijfspanden. ‘Niet meer doen’, zeggen steeds meer mensen, ‘tenzij het kan’. ‘Dus we gaan een prullenbak niet meer blussen en wachten tot hij naar buiten komt’, reageren anderen dan, blijkbaar in de veronderstelling dat je kan ophouden met nadenken zodra er een bedrijfspand opdoemt. ‘Je moet niet nadenken, je moet voordenken’, roepen de instructeurs op Schiphol in dergelijke gevallen. Het leek me in dat kader wel aardig om deze maand een overigens vreselijk voor de hand liggend schemaatje te presenteren. Over de binnen en buiten aanval, offensief en defensief. Want eigenlijk zijn het twee variabelen die je in een assenstelsel kunt
onderbrengen, waarna er vier standaardscenario’s ontstaan. Nog nader uit te werken, natuurlijk, bij wijze van schot voor de boeg hieronder weergegeven. Als je goed naar de vier scenario’s kijkt, zie je dat de offensieve binnenaanval bij de brandweer al goed bekend is. En de defensieve buitenaanval ook. De defensieve binnenaanval zou je onder andere kunnen zien als een procedure complexe gebouwen. Maar ik ben er van overtuigd dat er meer toepassingen bedacht kunnen worden. Dat geldt al helemaal voor de offensieve buitenaanval: wat zouden we daar allemaal voor methoden, technieken en toepassingen voor kunnen verzinnen. Je kan er een onderzoeksprogramma op los laten: hoe je met twee variabelen de brandweer binnenstebuiten kan keren. ■
Offensieve Binnenaanval
Offensieve Buitenaanval
Offensieve binnenaanval is eigenlijk de standaard binnenaanval. Belangrijkste doel is redding. De inzetsnelheid moet daarom hoog zijn: uit onderzoek van het NIFV naar brandkrommes blijkt dat men in het vertrek van ontstaan al na 2 tot 3 minuten om het leven komt door rookinhalatie. De brand moet dus klein genoeg zijn voor een inzet met hoge druk (HD); snelheid voor redding is immers geboden. Als lage druk (LD) afgelegd moet worden kun je eigenlijk al niet meer spreken van een offensieve inzet. Dat is te langzaam. Innovatie ligt vooral op het gebied van snel verkennen, snel lokaliseren en snel redden. De offensieve binnenaanval is hoofdzakelijk voor woningen bedoeld.
Offensieve buitenaanval is een vrijwel onontgonnen concept. Een binnenaanval is te gevaarlijk, maar er valt nog wel degelijk schade te beperken, bijvoorbeeld door functiebehoud van tunnels. Denk aan inzet van blusrobots, stoomblussing met gasturbines, aerosolblussing en wellicht andere blusgassen / stoffen. Of materieel om rookgassen te verspreiden / verdunnen / beheersen; wellicht combinaties van ventilatie met blusstoffen en blusrobots. Verzin het maar.
Defensieve Binnenaanval
Defensieve Buitenaanval
Defensieve binnenaanval is vooral gericht op schadebeperking maar de (verwachte) brandontwikkeling is zo hevig dat er met LD ingezet moet worden. Er is duidelijk sprake van brand in een gebouw, van inventaris: dus geen gebouw in brand. De defensieve binnenaanval wordt met name toegepast in betonnen constructies met een hoge WBDBO.
Een defensieve buitenaanval wordt gebruikt bij gebouw in brand: de vuurhaard is niet of nauwelijks te lokaliseren, er komt veel rook vrij en de constructie is zodanig dat het gebouw snel kan instorten. Vaak zijn er hoge temperaturen en klinken er voortdurend knallen van de spanningen in de overwegend metalen constructie. Schadebeperking aan het gebouw is niet mogelijk, belangrijkste doel is overslag voorkomen en het voorkomen van milieuschade. Bluswater opvangen dus.
Een ander doel van de defensieve binnenaanval kan zijn om horizontale evacuaties mogelijk te maken, bijvoorbeeld in ziekenhuizen. De inzet is dan mede gericht op functiebehoud en -herstel van het gebouw, zodat de gevolgschade aan (bedrijfs) processen zo klein mogelijk blijft. Ook andere complexe gebouwen kunnen vragen om een defensieve binnenaanval, zoals winkelcentra, spoorwegstations en luchthaventerminals. Innovatiemogelijkheden liggen op het gebied van rookbeheersing, alternatieve blustechnieken zoals aerosolblussing en mobiele informatie voorziening zoals dataterminals. Daarnaast in het optimaliseren van inzetprocedures complexe gebouwen en onderzoek naar inzetsnelheden: hoeveel m2 per minuut kunnen we verkennen in welke omstandigheden?
De offensieve buitenaanval kan ook de eerste stap zijn naar een defensieve binnenaanval: dus ook op procedureel gebied valt hier nog veel te onderzoeken.
De defensieve buitenaanval komt er in de brandweerwereld wat bekaaid van af. Kort door de bocht is defensief buitenaanvallen datgene wat je doet als de rest niet gelukt is. Een faalscenario dus. Dat is niet terecht. De gevolgschade van een brand die vraagt om een defensieve buitenaanval kan enorm zijn. Omliggende bedrijven en (soms) woningen kunnen dagen slecht of niet bereikbaar zijn. Innovatie ligt in onderzoek naar criteria in wel of niet water opbrengen, misschien zelfs wel vuurversnellen; Aanvullend materieel met grotere opbrengsten; Alternatieve blusmiddelen en / of additieven.
Defensief Brand&Brandweer
nummer 7/8 juli/augustus 2009 369
Buiten
Binnen
Offensief
binnenaanval
Special
Veel kennis over brandbestrijding in Zweden
De afgelopen tien jaar zijn zeker tienduizend Nederlandse brandweermensen naar Zweden afgereisd om daar een training te volgen op het MSB College Revinge. De Zweedse brandweer heeft veel meer kennis over de ontwikkeling en het gedrag van een (binnen)brand. De Nederlandse brandweer voert er praktijkoefeningen uit, maar wordt ook theoretisch bijgespijkerd.
Een brandoefening op het oefencentrum in Revinge
H
Het oefencentrum in Revinge vanuit de lucht
Door Ellen Schat
et Zweedse oefenterrein beslaat een volledige vierkante kilometer. Het terrein bevat dertig oefenobjecten. In al deze objecten kan daadwerkelijk worden gewerkt met vuur. Niet alleen het blussen kan worden geoefend, maar ook verkeersongevallen, chemische ongelukken en grote industriële branden. De laatste tijd ligt de nadruk niet alleen maar op het realistisch oefenen, maar ook op het bijspijkeren van de theorie. ‘We merken dat er veel behoefte is aan theorie over de ontwikkeling van brand. In Zweden hebben we heel veel onderzoek gedaan naar branden en brandverloop. Dat brengen we nu ook in theorielessen over’, aldus BengtArne Albertsson, onderzoekscoördinator aan het MSB College Revinge. Gedrag Het gedrag van een brand wordt in Zweden al lange tijd bestudeerd. Al sinds 1986 wordt aan de universiteit van Lund een programma Fire Engineering gegeven. Sindsdien hebben de onderzoekers niet stil gezeten. ‘Niet alleen in de praktijk, maar ook op wetenschappelijk niveau zijn we dus al lang met dit thema bezig. Deze twee categorieën ontmoeten elkaar op de brandweerkazernes. De ene slaagt erin om de problemen te identificeren, het andere om het op te lossen’, vertelt deskundige Stefan Särdqvist
370 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Zweeds oefencentrum De Nederlandse brandweer is één van de grootste internationale klanten van het Zweedse oefencentrum. Daarnaast traint ook de Verenigde Naties, de Europese Unie en de NAVO haar veiligheidsmensen in Revinge. Sinds kort worden ook Nederlandse politiemensen naar Zweden gestuurd voor een veiligheidstraining. Het centrum in Revinge biedt namelijk opleidingen in alle onderdelen van de hulpverlening.
in het Engels. Hij houdt zich bezig met ‘fire science’ op het MSB college Revinge en geeft daarnaast les aan brandweerinstructeurs. Sinds 1986 spreken mensen met een totaal verschillende achtergrond, zowel uit de brandweerpraktijk en wetenschappelijk, volgens Särdqvist langzamerhand dezelfde taal. Ook in Nederland is aandacht voor het gedrag van brand, maar de Zweden hebben sinds 1986 veel kennis en ervaring opgedaan. Binnenbrandbestrijding is een belangrijk onderdeel van brandbestrijdingskennis in Zweden. Het gedrag van een brand is in Zweden het uitgangspunt, op basis daarvan maakt de Zweedse aanvoerder beslissingen over de inzet. ‘Het verloop van een brand wordt bepaald door een complex van factoren. Het interpreteren van vlammen, rook en de constructie van het gebouw spelen een belangrijke rol. Welke kleur heeft de rook, hoe gevaarSdu Uitgevers
binnenaanval
Fotografie: FBF.nl
Hans Peelen (50) Instructeur / adviseur bij het opleidingscentrum BOCAS in de regio AmsterdamAmstelland. 14 jaar ervaring in de repressieve dienst
‘Een binnenaanval went, maar is toch elke keer weer anders.’ ‘Bij BOCAS leidt ik jongeren op van burger tot brandwacht. Alle basisvaardigheden die een brandweerman moet hebben, komen aan bod. Ook de binnenaanval, die wordt er met de paplepel ingegoten omdat ons aflegsysteem erop geënt is. Hoewel we in het verleden altijd een binnenaanval deden ongeacht het soort pand, zijn we door incidenten en nieuwe onderzoeksresultaten wel voorzichtiger geworden. Mede naar aanleiding van wat er in De Punt is gebeurd vorig jaar, is een binnenaanval in industriepanden niet meer zo vanzelfsprekend. Maar ook het incident aan de Motorkade en de lessen die toen geleerd zijn, zitten bij iedereen nog vers in het geheugen. Wij leren de jongeren om twee keer na te denken voordat ze naar binnen gaan en na te gaan wat voor winst er nog te halen valt. Daarnaast hebben de gevaren van rook de afgelopen jaren een prominentere plek gekregen. Evenals het aftasten van het plafond en hoe je door middel van straalpijptechniek de temperatuur van rookgassen naar beneden kunt krijgen.’ Het begin van mijn brandweercarrière ligt bij de brandweer Lelystad, dat was in de jaren ’90 - ’91. Een binnenaanval werd daar toen maar beperkt toegepast. Toen ik vertrok naar Amsterdam-Amstelland, was de binnenaanval echter meer regel dan uitzondering. In deze regio heb ik ervaring opgedaan met de binnenaanval. En na elke inzet was ik een ervaring rijker. Soms dacht ik wel eens, volgende keer doe ik een
lijk is de rook? zijn bijvoorbeeld vragen.’ Ook wordt gekeken naar de hoeveelheid zuurstof in een gebouw. Regelmatig maken de Zweden gebruik van wat in Nederland bekend staat als straalpijpvoering. Met een pijp wordt een fijne waternevel binnen in een pand gebracht, waardoor de temperatuur van de brandgassen daalt en de risico’s op een flashover, explosie van brandgassen of een backdraft minimaal worden.’ Risico Door het ‘lezen’ en interpreteren van de brand kan de brandweer dus goed inschatten wat nodig is om de brand te doven. Soms betekent dit dat de brandweerlieden ook naar binnen moeten gaan. De veiligheid wordt door de brandweermensen goed in acht genomen, vindt de Zweedse deskundige. Een vergelijking met Nederland kan hij daarbij niet te geven, omdat hij niet goed op de hoogte is van de Nederlandse situatie. Särdqvist: ‘Is het nodig om naar binnen te gaan?’, is een vraag die de Zweden zichzelf stellen. We moeten geen enkel risico nemen, want ons doel is om ’s avonds weer terug bij ons gezin te zijn.’ Als er volgens hem niets te redden valt, heeft het geen zin om naar binnen te gaan. Wat meehelpt is dat Zweden een ‘non-blaming’ cultuur heeft, waarmee hij bedoelt dat brandwachten heel goed hun mening kunnen uiten aan hun meerdere. ‘Ontwikkeling is het doel, en Brand&Brandweer
stapje terug. Zo heb ik in het verleden wel eens in een benarde positie gezeten. Met een binnenaanval ben je afhankelijk van je collega’s. De nummers één en twee gaan naar binnen en de nummer drie komt er direct achteraan met een straal. Bij een woningbrand was ik samen met een collega de één en twee. Nummer drie, die er met straal achteraan kwam*, had problemen met zijn ademlucht. Hij heeft zijn straal neergelegd en is teruggegaan. Logisch uiteraard, maar op die manier kwamen wij in de problemen. We waren al voorbij de brandhaard en moesten dus weer terug. Het vuur was inmiddels nog meer opgelaaid waardoor wij al kruipend naar buiten moesten zien te komen. Gelukkig is het allemaal goed gekomen maar dat moment was wel even beangstigend. Door deze ervaring ben ik niet angstiger geworden maar wel voorzichtiger.’ * Amsterdam-Amstelland voert de binnenaanval volgens de lan-
delijke procedures uit er is alleen 1 nuanceverschil en dat is dat de
nummer drie direct achter de nummers één en twee aankomt met een waterstraal.
niet om iemand te schuld te geven. Brandwachten kunnen dus gemakkelijk een bevelvoerder wijzen op hun ervaringen en visie. Daarmee is een open communicatie mogelijk over de inzet.’ Het aantal ongevallen bij binnenbranden is in Zweden erg laag. Eens in de tien jaar valt er in Zweden een dode tijdens een binnenbrand. Dat was voor dat jaar wel anders, toen overleed gemiddeld eens per jaar een brandweerman of -vrouw. Vermoedelijke oorzaak voor deze verandering is de aangepaste regelgeving in 1986. Toen is bepaald dat iedere binnenbrandbestrijder ieder jaar een medische check-up krijgt en een conditietest moet afleggen. Ook is geregeld dat een brandweerman nooit alleen, en nooit zonder slang naar binnen mag. Daarnaast is vastgesteld dat ieder ongeval, dus niet alleen die waarbij doden vallen, wordt onderzocht. ■ Literatuur
Wie zich wil verdiepen in de Zweedse brandtechnische inzichten, kan de volgende literatuur raadplegen:
- Enclosure fires van Lars-Goran Bengtsson (ISBN 91-7253-263-7) - Fire Ventilation van Stefan Svensson (ISBN 91-7253-279-3)
- Water and other extinguishing agents van Stefan Sardqvist (ISBN 91-7253-265-3)
nummer 7/8 juli/augustus 2009 371
binnenaanval
Special
Binnen- of buitenaanval in Frankrijk
Aan regels gebonden beslissing In Frankrijk wordt de beslissing tot een binnen- of buitenaanval in eerste instantie genomen door de bevelvoerder(chef d’agrès), na het 'lezen' van het vuur. Als er besloten wordt tot een binnenaanval, is dit aan een groot aantal regels gebonden. Het is dan aan de nummers één en twee in de auto om die toe te passen en, in geval van acuut gevaar (flashover, backdraft) zich onmiddellijk terug te trekken onder een beschermende diffuse waterstraal. Aan de verschillende soorten waterstralen en hun beschermende mogelijkheden wordt dan ook veel aandacht besteed tijdens de opleiding.
E
Door Pauline Catalan-Anneveld
lke jonge brandweerman/vrouw leert tijdens zijn/haar basisopleiding (Formation Initiale d'Application FIA) dat de eigen veiligheid voorop staat bij het bestrijden van een (binnen)brand. Een logische gedachte: een gewonde brandweerman kan immers zijn werk niet meer doen en dus geen mensen meer redden of vuurhaard bestrijden. Maar in de praktijk ligt dat natuurlijk niet altijd zo simpel. Hoe kunnen we op een efficiënte wijze de vlammen te lijf gaan zonder onnodige risico’s te nemen? Het ‘lezen’ van het vuur (lecture du feu), dat is het sleutelwoord voor een geslaagde (binnen)brandbestrijding. Elke Franse brandweerman/vrouw die de Guide National de Référence (GNR) goed voor ogen heeft zal dit als antwoord geven. Het gaat erom aanwezige aanwijzingen die het ophanden zijn van de zo geduchte verschijnselen als backdraft en flashover aankondigen goed te analyseren. Niet alleen tijdens de verkenningsfase maar ook later, als de beslissing genomen is om het vuur van binnenuit te bestrijden. Over wat voor soort aanwijzingen hebben we het dan? De sapeur-pompier, het Franse woord voor brandwacht, leert al vroeg een aantal technieken die hij later tijdens zijn carrière steeds zal gebruiken. De verschillende etappes zijn samengevoegd tot: T.O.O.T.E.M. Dit staat voor: • T (Toucher): voor het beslissen de deur(en) te openen, deur(en) en deurknoppen aanraken (liefst met de hand maar als dit niet mogelijk is met de brandspuit) om hun uitstralingstemperatuur te testen; • O (Observer): het aanschouwen van alle noodsignalen die zich eventueel voor kunnen doen zoals thermisch verschijnselen (backdraft of flashover); • O (Ouvrir): als de twee voorgaande acties positief zijn (temperatuur van de deur is niet te hoog en er zijn geen noodsignalen), dan kan de deur geopend worden. De brandwacht moet er goed op letten zelf aan de zijkant te staan om zo buiten het bereik van een eventuele flashover te blijven. Indien blijkt dat de temperatuur te hoog is, dan moet de brand via andere wegen bestreden worden (van buitenaf, via een hoogwerker 372 nummer 7/8 juli/augustus 2009
‘Zoals overal, is in Frankrijk de beschermende uitrusting ook erg belangrijk’ en via ramen). Dit heet dan een ‘indirecte aanval’; • T (Tester): het testen van de temperatuur van de rook op plafondhoogte door middel van een diffuse waterstraal. Daar zijn twee mogelijkheden voor: - als het water druppelsgewijs naar beneden komt, gaat het om een in een brand situatie gewone temperatuur en is er dus geen risico dat er thermische verschijnselen gaan optreden; - als het water meteen verdampt, is de temperatuur zeer hoog. Het risico is dan maximaal. De rook moet onmiddellijk afgekoeld worden met een diffuse waterstraal; • E (Engagement) en M (Minimal): een minimaal aantal brandweerlieden wordt ingezet bij de binnenaanval van door brand getroffen ruimtes. Het voortgaan van het team moet per etappe van 1 à 2 meter gebeuren. Steeds wordt opnieuw de rook bij het plafond getest alvorens verder te gaan. En in geval van acuut gevaar, moet de aanvalsploeg zich onmiddellijk terugtrekken. Een andere gouden regel is dat een brandweerman nooit alleen een vuur mag bestrijden, of dit nu van binnen- of van buitenaf gebeurt. Er worden altijd zogenaamde ‘binomen’ (duo’s) gevormd: één of meerdere ‘aanvalsbinomen’ en één of meerdere ‘watervoorzieningsbinomen’. De één kan zo altijd de ander in de gaten houden en meteen ingrijpen als er gevaar dreigt. Zoals overal, is in Frankrijk de beschermende uitrusting natuurlijk ook erg belangrijk: volledige vuuruitrusting met ademluchtapparatuur is nodig bij het bestrijden van welke brand dan ook. Nog een laatste opmerking: de moderne brandweerspuiten bieden steeds meer mogelijkheden. Een groot deel van de basisbrandweeropleiding is gewijd aan de verschillende soorten waterstralen en hun vermogen de brandweerman te beschermen, vooral bij het voorkomen van thermische verschijnselen. ■ Sdu Uitgevers
binnenaanval
Binnenaanval steeds belangrijker in opleiding Werd de binnenaanval in de oude opleiding manschap A ‘droog’ geoefend, in de nieuwe opleiding is er juist heel veel aandacht voor. De laatste jaren zijn er veel nieuwe tactieken en technieken bijgekomen. Veiligheid staat hierbij voorop. De binnenaanval is in de opleiding zo belangrijk dat bij een onvoldoende op de praktijk-toets, de kans groot is dat de kandidaat uiteindelijk ook zakt.
I
Door Neeltsje Marije de Boer
n de opleidingen zijn allerlei nieuwe technieken verwerkt zoals brandgaskoeling, straalpijpvoering, stoomherkenning en offensief en defensief benaderen van een brand in een gebouw. ‘In de nieuwe leergang is bijvoorbeeld het RSTV-model opgenomen, een nieuwe manier om de signalen van rook ( R ), stroming (S), temperatuur (T) en vlammen (V) te lezen en interpreteren’, aldus Richard van Diesen, beleidsmedewerker bij het Nbbe. Met dit nieuwe model kunnen de brandweerlieden het stadium van de brand, de mogelijke gevaren en de verwachte ontwikkeling vast stellen en hierdoor inschatten welke methode en materialen ze moeten inzetten. ‘Het RSTVmodel wordt in de nieuwe leergang manschap A en bevelvoerder toegepast. Je kunt het model echter alleen gebruiken als de TS van het korps is uitgerust met daarvoor geschikte straalpijpen. En dat is nog lang niet bij ieder korps het geval.’ Van Diesen houdt zich bij het Nbbe bezig met de implementatie van de nieuwe toetsen manschap A. ‘Op dit moment zijn er een aantal regio’s in Nederland die het programma draaien, de zogenaamde startregio’s. De nieuwe toetsen zijn nog in conceptfase.’ Nieuwe tactieken De nieuwe tactieken en technieken moeten ervoor zorgen dat de binnenaanval veiliger wordt uitgevoerd door de brandweerlieden. ‘Maar daarmee ben je er nog niet. Het is minstens zo belangrijk dat je weet hoe je ermee om moet gaan en de gevaren kunt herkennen. De temperatuur kun je bijvoorbeeld uitlezen in gradaties van kleur en rook’, aldus Leffert van de Meer, freelance instructeur op het oefencentrum Noord in Wijster. Het eerste wat de brandwachten leren in de opleiding is het herkennen van een (dreigende) flashover of een backdraft. Om de studenten een brand te laten ervaren wordt er in de kelder van het oefengebouw in Wijster een brandje gestookt. ‘Binnen een kwartier zie je hoe het vuur zich via het plafond verspreidt en hoe de rookstroming op gang komt. De rookgassen beginnen op een gegeven moment te dalen en het meubilair gaat branden zonder dat er een vlammetje aan te pas komt’, vertelt Van de Meer. ‘De rookgassen zijn zo heet dat ze op een gegeven moment spontaan beginnen te ontbranden. Na deze oefening hebben de brandwachten ervaren hoe snel een brand zich ontwikkeld en hebben ze met eigen ogen ervaren hoe gevaarlijk rook is.’
Brand&Brandweer
Veilig werken In de praktijktoets zit altijd een binnenaanval verwerkt met verschillende dilemma´s. Daarbij moet de bevelvoerder verschillende afwegingen maken. ‘Bijvoorbeeld wat voor object is het en hoe lang brandt het object al? Zijn er slachtoffers? Etc’, aldus Van Diesen. De student maakt hierbij gebruik van het BOB-model: beeld-, oordeel- en besluitvorming. Om als brandweerman te slagen voor een toets is veilig werken een vereiste. ´Als iemand in de leergang bevelvoerder de toets doet en tijdens deze toets zijn manschappen in gevaar brengt, bijvoorbeeld door ze de verkeerde kant op te sturen, is het meteen einde verhaal’, vervolgt Diesen. Kardinale onvoldoende Een kandidaat kan voor een onveilige binnenaanval een kardinaal onvoldoende krijgen. Dit is een onvoldoende met grote gevolgen. ´Als je een kardinaal onvoldoende krijgt, ben je sowieso gezakt, ook al heb je voor de andere vakken allemaal voldoendes gehaald’, vervolgt Van Diesen. Bij het doen van de toetsen kijken de beoordelaars of de bevelvoerder of manschap klaar is voor het echte werk. ´Ons uitgangspunt is : wil ik de persoon in kwestie zelf in de auto hebben. We kijken ook naar professionele houding. Hoe goed kan de kandidaat omgaan met tijdsdruk. Maar ook met agressie. Dat is iets waar de brandweerlieden de laatste tijd ook mee te maken hebben.’ Voor de praktijktoetsen wordt gebruik gemaakt van panden die zo realistisch mogelijk zijn nagebouwd. ‘We gebruiken ook bestaande gebouwen, die zijn dan van binnen helemaal gestript.’ Alleen staalbouw is tijdens de toetsen niet na te bootsen. Van Diesen: ‘Om te controleren of de toekomstige bevelvoerders wel de kennis en de inzicht over staalbouw objecten heeft, vragen we hier in de theorie-toetsen uitgebreid naar.’ ■
Special nummer 7/8 juli/augustus 2009 373
binnenaanval
Special
Binnenaanval begint bij pro actie De brandweer moet meer naar de pro actieve kant kijken als het gaat om een binnenaanval. ‘Als je vooraf goed het gebouw hebt geanalyseerd, denk aan materiaal, gebruiksdoel, dan ben je al een heel eind om te bepalen of een binnenaanval verantwoord is’, aldus afdelingshoofd risicobeheersing Adriaan Verstoep van de brandweer Apeldoorn.
V
Door: Jolanda Haven
erstoep windt er geen doekjes om, hij heeft niet zo’n hoge pet op van de brandweer. Hij maakt zich eigenlijk veel zorgen om de brandweer. Zorgen over de risico’s die brandweerlieden lopen als ze een binnenaanval doen. Kort gezegd omdat de kennis achterblijft bij de huidige technische ontwikkeling op het gebied van bouw en bouwmaterialen. Toen hij in 1985 begon bij de brandweer van Apeldoorn was er weinig tot geen samenhang tussen de afdeling repressie en preventie. En dat is er nu wel. Verstoep: ‘Als brandweer moet je nauw samenwerken met de verschillende afdelingen, als er geen samenhang is kun je het eigenlijk wel vergeten.’ Brandweerlieden die een brand blussen weten te weinig van een gebouw af. Te weinig van het materiaal waaruit het pand is opgetrokken en dat heeft gevolgen om een goede inschatting te kunnen maken of een binnenaanval verantwoord is. Oorzaak is volgens Verstoep verandering van gebruik maar vooral het gedrag van de materialen. ‘Dat is nog geënt op vurenhout. In de loop der jaren is er zoveel kunststof verwerkt in gebouwen. Brandweerlieden krijgen dus een andere klus voor hun kiezen waarin ze opgeleid en getraind zijn. De nieuwe bouwtechnieken halen de kennis van de brandweerman in.’
Gegevens analyseren Volgens Verstoep kun je negen van de tien keer vooraf al bepalen of een binnenaanval verantwoord is of niet. ‘Door meer op de voorkant te zitten kun je gevaarlijke situaties voorkomen. Vanuit het idee moet er al meegedacht worden. Van idee naar de bouw tot in gebruik name moet je gaandeweg de rit gegevens gaan verzamelen. Gegevens die je nodig hebt op het moment dat er een incident gebeurt zodat je adequate hulpverlening kan bieden.’ Denk aan een complex gebouw of een ondergrondse parkeergarage. Wat voor problemen zijn er te verwachten? En kunnen die risico’s van te voren bijgesteld worden. Zo niet, wat betekent dat dan voor onze beheersmaatregelen? Daar moet je vooraf op inspelen en die gevaren die moeten vooraf afgekaart zijn. Veiligheid is dus inzichtelijk te krijgen, maar de vraag is nu hoe je de gegevens die je gaandeweg over een object hebt verzameld analyseert. Wanneer weet je voldoende over een gebouw om verantwoorde beslissingen te kunnen nemen tijdens je incidentbestrijding? ‘Vanuit de basisbrandweerzorg hebben wij een instrument ontwikkeld dat ‘exact’ uitrekent of het acceptabel is om een binnenaanval te doen’, aldus Verstoep. ‘Het is een soort database waarin gegevens verwerkt zijn van circa 240 panden in Apeldoorn. Als er brand uitbreekt berekent het model op basis van de gegevens die bekend zijn, en gegevens die je zelf invult, hoe risicovol het is om een binnenaanval te doen. Gegevens die de brandweer zelf invult zijn bijvoorbeeld aankomsttijd en of je agressie en geweld kan verwachten. Informatie over het object is al verwerkt. Denk daarbij aan wat je volgens de normen aan moeten treffen? Slapen er mensen in het gebouw? Wat voor type gebouw is het? Is het ondergronds of een opslagloods met gevaarlijke stoffen. Hoeveel ingangen heeft een pand? Is er (voldoende) bluswater aanwezig?
Op basis van de gegevens die bekend zijn over een object en de gegevens die je invoert, kan uitgerekend worden of een binnenaanval acceptabel is. Dit systeem heet R.A.D.A.R. Risico Analyse Door Actieve Research. 374 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Sdu Uitgevers
binnenaanval
Andre Mook (45) 18 jaar brandweervrijwilliger in Drachten
‘Vaar nooit blind op standaard procedures’ ‘Naast brandweervrijwilliger ben ik ook leraar bouwkunde bij de ROC Friese Poort in Drachten. Bouwkunde staat niet los van de brandweer. Ik heb de nodige kennis over gebouwen en weet als geen ander uit welk materiaal een gebouw bestaat. In de auto onderweg naar een brand ben ik al bezig om te bedenken welke gevaren ik tegen kan komen. De gebouwkenmerken in mijn verzorgingsgebied ken ik uit mijn hoofd. Aan de buitenkant van het pand kan ik globaal zien hoe de opbouw van de constructie is. Specifieke gevaren of risico’s meld ik altijd bij de bevelvoerder.’
‘In al die achttien jaar dat ik vrijwilliger ben, heb ik ook wel eens een in een benauwde positie gezeten. In 1994 kregen wij een brandmelding in een bedrijfspand. Een groothandel met bouwmaterialen. Ik ging samen met een collega naar binnen. We liepen maar en liepen maar zonder dat we een vuurhaard tegenkwamen. Het was donker en het gebouw stond vol rook. Op een gegeven moment kreeg ik een onbehaaglijk gevoel en ik wist eigelijk niet meer waar we waren. We besloten om terug te gaan en toen we buiten stonden was de brand al uitslaand. Uiteindelijk is het pand volledig afgebrand. We hebben gehandeld volgens de procedures, maar het is minstens zo belangrijk om je gezonde verstand te gebruiken. Zo bleek wel in dit bedrijfspand. Je moet nooit op de automatische piloot een binnenbrand te lijf te gaan. Elke brand is anders en je weet nooit wat je tegen kunt komen. Weet waar je mee bezig bent en vaar nooit blind op standaard procedures.’
‘Veel woningbranden die ik meegemaakt heb braken vrijwel altijd ’s avonds of ’s nachts uit. Mijn klompen staan altijd klaar bij de achterdeur. Dus als de pager gaat, spring ik mijn bed uit en haast ik me naar de kazerne. Je zit in een bepaalde roes als je naar de kazerne rijdt en van de kazerne naar de brand. Branden die ’s nachts uitbreken worden, zijn meestal verder ontwikkeld voordat ze ontdekt worden, tenzij er een rookmelder aanwezig is. Van alle branden waarbij slachtoffers te betreuren waren, was geen rookmelder in het pand aanwezig. Ik weet als geen ander hoe belangrijk een rookmelder is, want bij ons thuis is er ook wel een brand uitgebroken. Een kerststukje op de kast vatte vlam, mijn vrouw lag op de bank te slapen en werd gewekt door de rookmelder. De kast had inmiddels ook al vlam gevat en ik wil niet weten wat er was gebeurd als we geen rookmelder hadden gehad.’
Categoriseren van materiaal ‘Een probleem is echter ook dat veel officieren de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de huidige bouwregelgeving niet meer weten’, aldus Verstoep. ‘Stel, een brand in een industriepand zit op een ontdekkingstijd tussen de 0 en 15 minuten. De melding komt binnen bij de meldkamer en de brandweerlieden rukken uit. Binnen zeven minuten moet je een eerste straal op het vuur hebben. Als je eenmaal ter plaatse bent dan mag de brand niet groter zijn dan 25 m2. Dan hebben we het over een middelmatige uitbreidingscategorie. Maar als je bij een brand komt waarbij de uitbreidingsnelheid vele malen groter is, vergelijk het met de Gammabrand in Doetinchem, dan krijg je een andere klus.’ In Doetinchem brandde vorig jaar de Gamma volledig uit. Toen brandweerlieden ter plekke kwamen was de brand al uitslaand. De vuurbelasting was vele malen hoger dan in werkelijkheid zou mogen. Volgens de Fire Safety Engineer van de Gamma had de brand niet op de plek kunnen ontstaan waar hij nu was begonnen. Maar de brand is er wel uitgebroken en dus heb je te maken met een brand die van te voren niet goed ingeschaald is. ‘Het gebeurt te vaak dat de praktijk anders uitwijst dan de theorie en daarom is brandonderzoek noodzakelijk. Dat de vuurbelasting hoger was, hadden we van te voren kunnen weten’, aldus Verstoep. ‘Elk product kun je namelijk categoriseBrand&Brandweer
ren. Je kunt de vuurlast berekenen door gegevens te koppelen. Het materiaal waaruit een gebouw bestaat zoals hout, maar ook glas of isolatiemateriaal is allemaal gecategoriseerd. Op basis van deze gegevens kun je brandsnelheid berekenen als je weet waar de brand uitbreekt. Deze gegevens leiden tot de keus om naar binnen te gaan of niet.’ Risicoanalyse Verstoep benadrukt dus dat het belangrijk is om feeling te houden met wat er buiten het repressieve product gebeurd anders kun je namelijk niet operationeel optreden. De professionals op het gebied van risicoanalyse zitten volgens hem op de afdeling risicobeheersing. ‘Als je alleen oog hebt voor opleiding en training en je legt de link niet met risicobeheersing en preventie dan zijn we niet goed bezig bij de brandweer en dat is de verantwoordelijkheid van een brandweercommandant. Doe je dit niet dan ben je in mijn ogen ben je een veredelde hoofd repressie. Dat wordt me niet vaak in dank afgenomen maar toch zie ik dat zo. In de huidige brandweerwet staat nog steeds het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en samenhang ervan. In dit geval kijkt hij alleen naar beperken en bestrijden. En dat is maar een deel van je brandweertaak.’ ■
nummer 7/8 juli/augustus 2009 375
binnenaanval
Beschermingsmiddelen binnenaanval Special Om een binnenaanval te kunnen uitvoeren hebben brandweerlieden beschermingsmiddelen nodig. Deze zijn door de jaren heen flink veranderd en verbeterd. Brand&Brandweer zette enkele ‘oude’ en ‘nieuwe’ beschermingsmiddelen op een rij. De baard Tegenwoordig mogen brandweerlieden geen lange baarden meer hebben, in verband met het ademluchtmasker. Maar vroeger gebruikten de brandweerlieden de baard soms als filter. De mannen maakten bij een binnenaanval de baard nat en staken deze in de mond. Volgens Gerard Koppers van het NBDC gebeurde dit inderdaad, maar is het een fabel dat de brandweermannen daarom massaal een baard lieten staan. Helm met neklap Het Amsterdamse beroepskorps introduceerde bij de oprichting in 1874 meteen de helm. Deze helm was geïnspireerd op een model helm die in Duitsland veel werd gebruikt, maar was voorzien van een in Engeland gangbare koperen kam. De helm had een neklap, waardoor de brandweerman beschermd was tegen druipend heet bluswater of lood. Deze helm was gangbaar tot ver in de jaren dertig. Naast de brandweer, hebben ook vele gemeentelijke politiekorpsen deze helm gedragen.
De volledige uitrusting van een Amsterdamse brandweerman in 1970
Brandweerkleding Oorspronkelijk droegen de brandweerlieden geen beschermende kleding, maar hun eigen kleding. Al snel kwamen de brandweerlieden er achter dat ze meer last hadden van het water dan van het vuur en gebruikten om deze reden regenkleding. Tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw was een eerste functionele eis aan het brandweerpak dat het waterdicht was. De beroepsbrandweer van Amsterdam introduceerde het brandweerpak. Deze bestond uit wollen duffelse korte jassen met een dubbele rij koperen knopen en een broek van dezelfde stof. Andere beroepskorpsen volgde het Amsterdamse voorbeeld. De vrijwilligers droegen vaak oliejassen en leren petten, maar de financieel wat succesvoller korpsen schaften uniformen en
376 nummer 7/8 juli/augustus 2009
helmen aan naar het model dat de beroepsbrandweerkorpsen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam meer de nadruk te liggen op de beschermende factor en gingen ook de vrijwillige korpsen massaal over op de beschermende kleding.
Een persluchtmasker uit 1962, de opvolger van het gasmasker
Gasmasker Het gasmasker maakte vooral na de Eerste Wereldoorlog zijn intrede in de brandweerwereld. De toen ontwikkelde filters boden prima bescherming tegen grote roet of rookdeeltjes en bepaalde gassen. Het gasmasker werd begin jaren zeventig vervangen door het ademluchtmasker. Het gasmasker gaf namelijk geen bescherming aan de gasvormige verbrandingsproducten van de moderne kunststoffen.
Ademlucht Het ademluchttoestel doet zijn intrede vanaf de jaren vijftig. Het toestel zoals we dat nu kennen bestaat uit een ademluchtfles(sen), draagframe, drukregelaar, ademhalingsautomaat, een middendrukstoevoerslang, een reserveluchtwaarschuwingsfluit, overdrukventiel en gelaatstuk. Ademlucht bevat 21% zuurstofgas, 78% stikstofgas en 1% overige gassen, waaronder argon en koolstofdioxide. De ademluchtflessen waren vroeger van staal, maar tegenwoordig steeds vaker van carbon (kunststof), wat een behoorlijke gewichtsbesparing geeft. Ook bestaan er ergonomische draagframes die je op je eigen lengte kunt instellen en die meebuigen met de rug. De drukregelaar (reduceerventiel) verlaagt de druk van de ademluchtfles van 200 of 300 bar via de drukregelaar waar het ongeveer 6 tot 9 bar bedraagt (middendruk) naar iets meer dan 1 bar. Dit is wat je inademt. Dit staat ongeveer gelijk aan het bargehalte dat wij dagelijks als mens inademen. De ademhalingsautomaat regelt de juiste luchthoeveelheid en luchtdruk, geschikt voor inademing. Deze automaat wordt aangesloten op het gelaatstuk. Er zijn twee type gelaatstukSdu Uitgevers
binnenaanval
Arno de Jong (37) Ploegchef A-ploeg brandweer Roosendaal, Bevelvoerder.
‘Elke binnenaanval is uniek’ ‘Een binnenaanval maken we hier in het korps niet iedere dag mee. Ik denk dat het aantal echte binnenaanvallen op één hand te tellen zijn. Iedere binnenaanval is daarbij uniek. De ene woningbrand is de andere niet. Regelmatig rukken we uit voor een brandje in een wasdroger of een droog gekookt pannetje. Vaak staat er al iemand op de stoep als wij aan komen rijden. Dat is iets heel anders dan de inzetten waarbij we geen informatie hebben en het pand vol rook staat. We kunnen overigens aan de rook wel van alles afleiden. Een brandende matras geeft bijvoorbeeld veel zwarte rook. Als de rook heel dicht is, staan de manschappen en ikzelf nóg meer op scherp. We gaan altijd uit van het slechtste scenario. In een pand vol rook verkennen is dan niet prettig, maar het moet gebeuren. Oefenen en ervaring is volgens mij heel belangrijk om een binnenaanval goed te kunnen doen. Je moet alle voorzorgmaatregelen nemen en op gestructureerde wijze opereren. Dan krijg je een bepaalde routine, die ervoor zorgt dat je de juiste beslissingen neemt als je onder druk staat. Toch moet je er ook voor waken dat het niet teveel automatische piloot wordt, het is zaak scherp en alert te blijven. We voelen nooit aarzeling om naar binnen te gaan. Als bevelvoerder moet ik een inschatting maken of het verantwoord is naar binnen te gaan. En zelf ga ik ook na een eerste inzet van nummers 1 en 2 mee naar binnen om een juist beeld te vormen van de situatie. In geen van alle boeken staat precies wat de juiste keuze is, want je maakt toch steeds een eigen afweging. Het gebouw, de wetenschap of er nog iemand binnen is, de rook.
ken, spinmaskers en beugelmaskers. De beugelmaskers worden steeds meer gebruikt. Dit beugelmasker wordt aan de helm geklemd en kan in tegenstelling tot het spinmasker snel op en afgezet worden. Vaak wordt deze in combinatie gedragen met een bewegingsmelder (fire-fly). Deze melder geeft een signaal als de drager langere tijd niet beweegt. Bij een ongeval is de drager zo gemakkelijker te traceren. Ook kan de drager deze melder direct activeren om dat noodsignaal af te geven. Het nieuwe brandweerpak TNO Defensie en Veiligheid in Soesterberg zijn al een hele tijd bezig met de ontwikkeling van nieuwe bluspakken. Deze pakken worden voorzien van allerlei sensoren die de fysieke toestand van een brandweerman in de gaten houden tijdens een inzet. Met name bij felle branden kan dit van essentieel belang zijn. Technieken om de lichaamstemperatuur te meten en de hartslag bij te houden bestaan al. De vraag is alleen hoe die technologie toegepast kan worden in een brandweerpak om zo brandweerlieden tegen oververhitting en andere bijkomende verschijnselen te beschermen. TNO heeft een pak ontwikkeld waarin de hartslag, de lichaamstemperatuur, ook wel ‘kerntemperatuur’ genoemd, en de temperatuur van de huid gemeten wordt. Bij een uitruk is het onmogelijk om Brand&Brandweer
Allerlei factoren die een rol spelen in het antwoord op mijn vraag: Hoe verantwoord is het om naar binnen te gaan?’ ‘Onlangs hebben wij bij een binnenaanval gedaan die erg riskant was. Er woedde een flinke brand in een woning, waar twee mensen lagen te slapen. De man was al beneden, maar de vrouw was nog boven toen we arriveerden. Omstanders en politie duwden ons bijna naar binnen. De vrouw troffen we in de keuken aan, ze was daar naartoe gekomen. Twee van mijn zes brandweermensen probeerden haar via het raam naar buiten te krijgen. Dat ging zo moeizaam, dat ze om hulp riepen. Ik ben toen met een brandwacht naar binnen gegaan om te assisteren. Met vier man hebben we de vrouw door het keukenraam naar buiten gehaald. Even later vielen de brandende balken naar beneden. De vrouw overleed later alsnog in het ziekenhuis. Een tragisch voorval, waar we later nog veel over hebben gesproken. Het brandonderzoeksteam buigt zich ook over dit incident. Ook de vraag of we veilig hebben gehandeld, is bij ons naar voren gekomen. Vast staat in ieder geval dat we voor een hondje nooit meer naar binnen zouden zijn gegaan.’
eerst allerlei sensoren aan te sluiten. Daarom is er een pak ontwikkeld dat vol zit met allerlei sensoren. Zo wordt continu het welzijn van brandweerlieden in de gaten gehouden. Het brandweerpak van de toekomst? Alle gegevens worden doorgestuurd naar een computer. Een bevelvoerder kan zo bijvoorbeeld tijdens een grote brand op de laptop zien wie een versnelde hartslag heeft of wiens lichaamstemperatuur te hoog dreigt te worden. Eric Mol van TNO: ‘De weergave op de laptop zou kunnen gebeuren met behulp van wat we noemen het ‘stoplichtmodel’. Als het groen is, is er niets aan de hand. Bij een oranje sein moet een brandweerman oppassen en als het rood is moet hij of zij direct teruggehaald worden.’ ■
nummer 7/8 juli/augustus 2009 377
Zorg voor geboorde brandputten
ALS ZEKERHEID DE BRON MOET ZIJN Legt geboorde brandputten aan, onderhoudt het systeem, test en rapporteert.
378 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Verhoeve Watertechniek bv Industrieweg 23, NL-4762 AE Zevenbergen Telefoon: 0031(0)168 33 60 30, fax: 0031 (0)168 33 66 03 e-mail info@verhoevewt.com, internet www.verhoevewt.com
Sdu Uitgevers
Postbus 7010 6801 HA Arnhem T (026)3552455 F (026)3515051 E info@nvbr.nl www.nvbr.nl
Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding De NVBR is de branchevereniging van en voor de brandweerzorg en rampenbestrijding in Nederland. Om de fysieke veiligheid van onze samenleving te vergroten, wil de NVBR de kwaliteit van de brandweerzorg en rampenbestrijding bevorderen. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met alle partners in veiligheid.
Nieuwe website NVBR Jaarcongres online
Veel inzendingen voor Jan van der Heyden prijs
De nieuwe internetsite www.nvbrjaarcongres.nl is actief met alle informatie over het NVBR Jaarcongres in Veldhoven. ‘Kiezen en Delen’ is het thema dat tijdens het congres op 1 en 2 oktober 2009 centraal staat.
Met het project Innovatie Moed wil de NVBR de innovatieve kennis en ervaring binnen de brandweerorganisaties beter zichtbaar en toepasbaar maken. Ook wordt actief de samenwerking gezocht met organisaties buiten de brandweer om het innovatieve vermogen van de eigen brandweerorganisatie te vergroten. Op deze wijze kan dan beter worden ingespeeld op de snel veranderende wereld om ons heen. Omdat er in het brandweerveld waarschijnlijk veel vernieuwende ideeen zijn die een kans verdienen om ook in andere korpsen te worden toegepast, is de Jan van der Heydenprijs in het leven geroepen. Deze prijs moet de innovatieve kracht van de brandweer zichtbaar maken.
De brandweer staat voor een aantal complexe vraagstukken. De kunst is om de juiste keuzes te maken. Dat is een hele puzzel. Een puzzel die we graag met u willen maken. Kom naar het NVBR jaarcongres en deel uw visie en ideeën, zodat we met elkaar tot één kloppend geheel komen: een complete en betrouwbare brandweerzorg in Nederland! Op www.nvbrjaarcongres.nl treft u, naast het programma van deze dagen, ook informatie aan over de interessante masterclasses en workshops die worden aangeboden. Uiteraard kunt u zich via deze site ook aanmelden. En wilt u alvast sfeer proeven? Bekijk dan het filmpje op de homepage over de succesvolle congressen van vorige jaren.
Deze pagina is tot stand gekomen onder redactie van NVBR
Er zijn al inzendingen voor de Jan van der Heyden prijs binnengekomen en dat doet de Regiegroep Innovatie Moed goed. Geheel onverwacht is dat overigens niet. Eerder al meldde Gerard van Klaveren dat er verrassend veel innovatie bij de Nederlandse brandweer aanwezig is en dat lijkt nu zichtbaar te worden. De NVBR hoopt dat nog meer korpsen zich voelen 'uitgedaagd' en vraagt hen hun ideeën voor 1 augustus te sturen naar innovatiemoed@nvbr.nl. De beste drie innovatieve ideeën worden dan uiteindelijk geselecteerd en genomineerd. Wie weet wordt dat beloond met de Jan van der Heyden prijs! De inzendingen worden in drie categorieën geselecteerd, te weten technologie, organisatie en de wijze waarop het idee maatschappelijk is ingebed. Daarbij worden de volgende criteria gehanteerd: Het moet gaan om een vernieuwing (en niet om een verbetering), het idee moet na de pilotfase landelijk toepasbaar en uitrolbaar zijn en er moet sprake zijn van een systeemaanpak op meer dan één van de volgende terreinen: technologie, organisatie en gedrag.
nummer 7/8 JUNI/AUGUSTUS 2009 379
Tankwagen van 21.000 liter primeur voor brandweer De Nederlandse brandweer beschikt sinds eind mei over een voormalige benzinewagen van Defensie die nu als tankwagen dienst doet. Uniek aan het voertuig is dat de tank een capaciteit heeft van 21 duizend liter water. De extra watervoorzieningcapaciteit is een uitkomst bij het blussen van duin- en heidebranden en in bluswaterarme gebieden. De Texelse brandweer heeft de 14 meter lange wagen in gebruik genomen.
De NVBR is bezig met een proef om te zien of de tientallen tankwagens die door Defensie worden afgestoten bij de brandweer een tweede leven kunnen krijgen. Recent kreeg zij het bijzondere verzoek vanuit VROM Bonaire om tien tankwagens in te zetten o.a. als mobiele rioolwaterzuiveringsinstallaties. De wagens gaan dienst doen als pendeldienst voor het afvalwater van hotels naar waterzuiveringsinstallaties. Nu lozen hotels hun afvalwater nog in zee met alle gevolgen van dien voor bijvoorbeeld het koraal. Ook zullen de tankwagens op Bonaire gebruikt worden voor de irrigatie van landbouwgronden, het onderhoud van sportterreinen en voor de brandweer. De wagens worden door de marine naar de Antillen vervoerd. Meer informatie: NVBR, Dick Arentsen, 06- 53698426 of dick. arentsen@brandweer.nl
LNB werkt aan implementatie actieprogramma brandveiligheid re bouwwerken en het gebruik er van aan. ’Mensen worden gestimuleerd om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Dat vereist een ander/hoger (brand) veiligheidsniveau waar het gebouw in eerste instantie niet voor bedoeld en ingericht is. Je moet niet alleen naar één ding kijken en op één moment maar alle aspecten van het gebouw, het gebruik en de omgeving meenemen. Dan kun je een integrale risicoafweging maken. We zaten te veel in losse onderdelen te denken, zonder alles met elkaar te combineren.’
Het Landelijk Netwerk Preventie (LNB) is actief betrokken bij de implementatie van het actieprogramma brandveiligheid. Het actieprogramma is op 29 april door minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangeboden aan de Tweede Kamer. Belangrijkste uitgangspunt is dat het oude veiligheidsdenken vanuit regels overboord is gezet. Wie de veiligheid wil verhogen, moet investeren in veiligheidsbewustzijn van bouwers en gebruikers, moet een integrale risicobenadering toepassen en een eenduidige verantwoordelijkheidsverdeling aangeven. Nu het programma er ligt, moet er nagedacht worden over de implementatie.
‘Als LNB zijn we ook heel actief betrokken geweest bij het opstellen van het actieprogramma. Wij kunnen ons dan ook helemaal vinden in het resultaat’, zo vertelt Jacqueline Buitendijk, voorzitter van het LNB. Buitendijk is met name tevreden over de omslag die is gemaakt in het veiligheidsdenken. ‘Het was duidelijk dat we niet meer verder kwamen met nog meer regels. Het draait echt om bewustwording en het integraal denken over risico’s. En dat zien we nu terug. We gaan van regelgericht naar risicogericht.’ Als het gaat om het integraal denken over risico’s haalt Buitendijk de steeds complexe-
380 Deze pagina is tot stand gekomen onder redactie van NVBR
Ook op het gebied van bewustwording is nog veel te winnen. Volgens Buitendijk is er zowel bij de bouwers als bij de gebruikers nog een wereld te winnen. ‘Mensen zijn zich echt niet bewust van gevaren. Terwijl ze bij een incident de eerste minuten op zichzelf zijn aangewezen. Mensen hebben ook een eigen verantwoordelijkheid en kunnen veel doen voor hun eigen veiligheid. Recente onderzoeken wijzen ook uit dat mensen zelf heel actief handelen bij een ongeluk. Daar moeten we op doorbouwen.’ Vertegenwoordigers van het netwerk LNB schuiven nu zo veel mogelijk aan bij projectgroepen die bezig zijn met de implementatie van het actieprogramma. ‘We willen op een constructieve manier bijdragen. Maar voor ons is het geen onderhandelpunt. Brandveiligheid is ontzettend belangrijk. Daar willen we geen concessies aan doen.’
Sdu Uitgevers
Twee nieuwe regiowebsites Onlangs hebben twee regio's zich aangesloten op het platform van brandweer.nl. Met de nieuwe websites van GelderlandZuid en Zuid-Limburg komt het totaal op zes regio's. Het uiteindelijke doel is dat alle 25 regionale korpsen hun website laten aansluiten op het platform. Omdat voor Brandweer.nl al heel veel is ontwikkeld, hoeven de regio's voor de eigen site niet steeds het wiel uit te vinden. Bovendien profiteren zij met elkaar van de verdere doorontwikkeling van de sites, zeker op basis van eigen kracht en kunde. Als een regio interesse heeft om zich aan te sluiten, kan contact opgenomen worden met het bureau NVBR.
Veiligheid reddingswerkers op Europese agenda De Europese raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken heeft begin juni op voorstel van minister Ter Horst besloten – naar analogie van het Nederlandse programma ‘Handen af van onze helpers’ – de veiligheid van reddingswerkers (politie, brandweer en ambulance) op de Europese agenda te plaatsen. De lidstaten gaan de situatie in hun eigen land in kaart brengen, zodat een beeld ontstaat van de omvang en aard van de problemen in de verschillende landen. De Commissie zal vervolgens aanbevelingen aan de raad doen voor mogelijke maatregelen. Ook hebben de ministers besloten te gaan samenwerken bij het vergroten van veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid van burgers bij rampen, eveneens naar aanleiding van een Nederlands initiatief. Het Europese 112-nummer wordt gepromoot, nationale websites over dit onderwerp worden verbonden met de bestaande EU-website over civiele bescherming en best-practices worden uitgewisseld. Minister Ter Horst toonde zich zeer ingenomen met deze besluiten: ‘Beide onderwerpen staan in ons land hoog op de agenda, maar de problemen doen zich natuurlijk ook in de andere landen voor. Het delen van kennis en ervaringen heeft voor iedereen een grote toegevoegde waarde.’ (Bron: MinBZK)
Handreiking Certificatie van Brandbeveiligingssystemen een feit Gebruikers van een gebouw vertrouwen erop dat de ruimte waarin ze verblijven veilig is. Ook wanneer er onverhoopt een brand uitbreekt moeten de installaties tijdig waarschuwen of de schade beperken. Daarom worden brandbeveiligingsinstallaties gecertificeerd en wordt zodoende de veiligheid geborgd. De brandweer speelt hierbij een belangrijke rol. Om die rol zo goed mogelijk in te vullen heeft de NVBR de Handreiking Certificering Brandbeveiligingssystemen gemaakt. Met de handreiking streeft de NVBR twee doelen na. Ten eerste kan de brandweer met de publicatie de certificering beoordelen op effectiviteit. Ook kan de brandweer met de Handreiking de bestuurders adviseren over de onderdelen die gecertificeerd moeten worden. Om die rol goed te kunnen vervullen, is het van belang dat de brandweer investeert in haar kennis op het gebied van certificering. Zij doet dit onder andere door gebruik te maken van deze Handreiking. De Handreiking is inmiddels enthousiast ontvangen. Op brandweerkennisnet.nl kunt u de Handreiking Certificatie Brandbeveiligingssystemen en de bijbehorende brochure downloaden.
Deze pagina is tot stand gekomen onder redactie van NVBR
nummer 7/8 JUNI/AUGUSTUS 381
Aftrapbijeenkomst brandpreventieweek in Arnhem
Op 8 juni jl. was de Kick Off 2009 van de brandpreventieweek. Deze staat dit jaar in het teken van het thema 'ontruiming'. De voorzitter van de brandpreventieweek Rene Hagen gaf in zijn presentatie inzicht in het aantal fatale woningbranden in Nederland. Binnen het NIFV wordt de laatste jaren onderzoek gedaan naar woningbranden met dodelijke slachtoffers en wat de oorzaken hiervan zijn. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kan ook gericht actie ondernomen worden. Nog een reden voor de campagne is dat
onderzoek van de Brandwonden Stichting aantoont dat een zeer groot aantal van de werknemers bij organisaties geen jaarlijkse ontruiming oefent. Vooral bij ziekenhuizen, zorgcentra/verpleeghuizen, scholen, kinderdagverblijven en organisaties met een detentiefunctie is dat zorgelijk. De patiënt, cliënt, leerling, kind of gevangene is afhankelijk van het personeel van de organisatie om veilig naar buiten te komen. Daarom zal de campagne zich er op richten dat werknemers van deze (en andere) organisaties in Nederland allemaal elk jaar een ontruimingsoefening gaan houden. Daarnaast streeft de campagne er naar om via 'ontruimen op het werk' ook aandacht te vragen voor het vluchten in de thuissituatie. De Nationale Brandpreventieweken vinden plaats van 1 tot 20 oktober. Tijdens de Kick Off werd ook bekend wie de gouden rookmelder had gewonnen: het korps van Oss. Verder presenteerden onderzoeksters van het NIFV de resultaten van hun onderzoek naar het gedrag van mensen tijdens het uitbreken van brand. Meer informatie: www.brandpreventieweek.nl
Project Kwaliteit brandweerpersoneel in nieuwe fase Vanaf 2005 werkt de brandweer aan de verbetering van de kwaliteit van het personeel. Met het project Kwaliteit brandweerpersoneel (KBP) is een kwaliteitsstelsel ontwikkeld voor functiegericht opleiden, oefenen en bijscholen. Door de Stuurgroep KBP is besloten dat het jaar 2009 - met uitloop in het jaar 2010 - in het teken moet staan van afbouw van het project en overgaat naar landelijke invoering van het kwaliteitsstelsel.
Hiervoor is een nieuwe projectorganisatie ingericht met een nieuwe naam: Implementatie en communicatie. Deze organisatie wordt aangestuurd door VNG en NVBR. In het volgende NVBR-katern wordt meer informatie gegeven over het project Implementatie en communicatie en de bijbehorende activiteiten in 2009 en 2010. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met projectleider Caro van der Lijcke. Zij is te bereiken via carovanderlijcke@bmc.nl
Kennismaking
2 juli - Vergadering Landelijk Netwerk Brandpreventie - Netwerkbijeenkomst Informatiemanagement 16 juli - Vergadering Project Kwaliteit Brandweerpersoneel 6 augustus - Vergadering Landelijk Netwerk Brandpreventie 18 augustus - Vergadering Agendacommissie LOBO 20 augustus - Vergadering Programmaraad Informatiemanagement 21 augustus - Vergadering Stuurgroep Aristoteles 26 augustus - Vergadering kernteam Finance & Control 2 september - Vergadering Gebruikersgroep GMS Brandweer 3 september - Vergadering Landelijk Netwerk Brandpreventie
Loopbaanbeleid op Brandweerkennisnet Op Brandweerkennisnet is een nieuw item actief over Loopbaanbeleid. Binnen dit item staan de regelgeving rondom het FLOovergangsrecht en het ontwikkelen van een 2e loopbaan voor brandweerlieden centraal. Het doel van de site is om het complexe FLOovergangsrecht en de regelgeving rond het 2e loopbaanbeleid toegankelijker te maken voor brandweermedewerkers, hun leidinggevenden en adviseurs. Op die manier zijn brandweermedewerkers én hun organisaties beter in staat om gerichte toekomstkeuzes te maken. Meer informatie: www.brandweerkennisnet. nl/loopbaanbeleid.
Miranda van Assema (35) is per 1 juni de afdeling communicatie van de NVBR komen versterken, waar zij in dienst is getreden als communicatieadviseur. Miranda werkte daarvoor ruim zes jaar als communicatieadviseur bij Stichting Revalidatie Limburg in Hoensbroek en was van 1997 tot 2002 marketing- en PR coördinator bij de importeur van Toyota intern transport materieel.
Agenda
Miranda is te bereiken via m.assema@nvbr.nl of 026-355 2231.
382 Deze pagina is tot stand gekomen onder redactie van NVBR
Sdu Uitgevers
brandweer overzee
Aangenaam zijn er veel toeristen, veelal Amerikanen. De economie van het eiland draait op de toeristische sector. Qua veiligheidsrisico’s is Sint Maarten vergelijkbaar met een middelgrote Nederlandse stad. Zo hebben we een vrij druk internationaal vliegveld, een containerhaven, een haven voor zeer grote cruiseschepen (gemiddeld 4000 passagiers per schip), een olieopslag en veel hotels en restaurants. Ook heeft Sint Maarten 37 stranden, die parelwit zijn met palmbomen en barretjes. Al met al is het een leuk eiland, maar heeft het ook genoeg risico’s.
Mijn naam is Frans Nieuwenhoven en sinds ruim een jaar ben ik werkzaam bij de brandweer van Sint Maarten als senior officier. Nu weet u allen natuurlijk waar Sint Maarten ligt. Nee, het is niet dat plaatsje in Noord Holland, maar een ander stukje van het Koninkrijk der Nederlanden, namelijk een deel van de Nederlandse Antillen. Sint Maarten is het grootste eiland van de Bovenwindse Eilanden (Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten) met een oppervlakte van 87 km2, waarvan 34 km2 Nederlands grondgebied. De Bovenwindse Eilanden liggen ongeveer 1000 km verwijderd van de Benedenwindse Eilanden (Aruba, Bonaire en Curaçao). Om u een idee te geven: Dit is ongeveer net zover als de afstand tussen Nederland en Spanje. De Antillen liggen in het Caribisch gebied dat ligt tussen Noord en Zuid-Amerika, met aan de ene kant de Caribische Zee en aan de andere kant de Atlantische Oceaan. Het klimaat is tropisch en de gemiddelde temperatuur is het gehele jaar rond 30 graden. Sint Maarten is voor de ene helft Nederlands en de andere helft Frans grondgebied. Op het eiland is bijna geen plat stukje te vinden en zit vol met steile heuvels (tot 424 m) Het officiële inwoneraantal op het Nederlandse deel van Sint Maarten is iets meer dan 50.000. Daarnaast is er nog een onbekend aantal illegalen en
Deze maand in GRIP4 Treinreizigers gewond in Sassenheim
Zes treinpassagiers raakten eind juni gewond toen een losgeschoten bovenleiding een ruit van de trein raakte. De hulpdiensten schalen op naar GRIP2.
Brand&Brandweer
Men is bezig om de status van het eiland te wijzigen. Sint Maarten is nu nog een deel van het land Nederlandse Antillen. De bedoeling is dat Sint Maarten binnenkort een zelfstandig land wordt binnen het Koninkrijk de Nederlanden. De brandweerzorg is door de Nederlandse Antillen al bij het eiland Sint Maarten zelf neergelegd, dus wat dat betreft loopt de brandweer voor op de ontwikkelingen in tegenstelling tot bijvoorbeeld de politiezorg. De brandweerzorg was vroeger een bijzaak die door de politie werd uitgevoerd. Pas enkele decennia geleden is er een officieel brandweerkorps opgezet. De brandweer op Sint Maarten is dus nog jong. In een relatief korte tijd heeft de Commandant Brandweer, met beperkte middelen, een organisatie opgezet bestaande uit een beroepsbrandweer korps, een afdeling preventie, preparatie en een technische dienst. In de volgende uitgave zal ik ingaan op de vraag, hoe het is bij onze brandweer en zal ik u vertellen over de ervaringen die ik hier heb opgedaan. Hierbij moet u denken aan zeer grote branden en ongevallen, die met beperkte middelen moeten worden bestreden, want bijstand vragen is hier bijna niet mogelijk. Ook zal ik aandacht besteden aan orkaan ‘Omar’ die ons trof in oktober 2008. Groeten Frans Nieuwenhoven
Wet Veiligheidsregio
Alle punten uit de Wet Veiligheidsregio’s. Wat betekent deze wet voor de ambulancezorg, brandweer en meldkamers?.
Oefening in Zwols ziekenhuis
Brandweer, ambulancediensten en politie oefenden op 6 juni in het ziekenhuis Isala Klinieken in Zwolle. Een gedeelte van het ziekenhuis werd vanwege een in scene gezette brand ontruimd.
nummer 7/8 juli/augustus 2009 383
binnenaanval
Innovatieve alternatieven en hulpmiddelen voor de binnenaanval Special Een effectieve manier om de binnenaanval veiliger uit te voeren is door gebruik te maken van innovatieve technieken en/of alternatieve blusmethoden. Brand&Brandweer ging op onderzoek uit en vond een aantal interessante blusmethoden en technieken.
Blusbom
Door Neeltsje Marije de Boer
Blusrobot
Blusbom De Dry Sprinkler Powder Aerosol (DSPA), in volksmond ‘blusbom’ genoemd, is een volumetrisch blusmiddel dat bij zowel gevorderde als beginnende binnenbranden ingezet kan worden. Het middel werkt vlamafbrekend. De stof aerosol werkt vlamonderbrekend zodat er in een tijdsbestek van twintig minuten geen herontsteking kan plaatsvinden. Hierdoor kan de brand zich niet 384 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Fotografie: mark redmeyer 112groningen.nl
De LUF60 blusrobot De LUF60 is een op afstand bestuurbare robot op rupsbanden die door de brandweer kan worden ingezet om gevaarlijk terreinen te verkennen. De robot is bestuurbaar tot een maximale afstand van 1000 voet, oftewel 304 meter. Op de robot zit een enorme ventilator die een loods in een mum van tijd rookvrij kan maken. De LUF60 kan daarnaast ook een blussing doen met water of schuim. De combinatie van blussing en ventilering maakt een einde aan rook, hitte, giftige gassen en vermindert de intensiteit van de brand. Het apparaat is voornamelijk bestemd voor tunnelbranden, vliegtuighangars, chemische, industriële en energie centrales en commerciële gebouwen.
uitbreiden. Gebruik van de DSPA voorkomt zelfs backdrafts en flashovers. De DSPA biedt ook uitkomst als een binnenaanval niet meer tot de mogelijkheden behoort. Bijvoorbeeld bij enorme hitte. Van een afstand gooit de brandweer de DSPA in het vuur. Door de actieve stoffen van het middel daalt de temperatuur. Hierdoor kan de brandweer snel de brandhaard betreden, effectief ingrijpen en uitbreiding van de brand voorkomen. Cobra Cold Cut systeem Cobra is een hogedruk koud snijdend blussysteem, waarmee de brandweer een gat in steen, beton en staal kan maken. De hogedruk waterstraal/nevel koelt vervolgens snel de binnentemperatuur van 700 tot 800°C naar 80 tot 100°C. Daardoor kan zij de ruimte binnen enkele seconden, zonder risico op een flashover, betreden. In een woningbrand met plafondtemperaturen van meer dan 750°C, zal de fijne watermist de temperatuur binnen één minuut onder de 100°C brengen, en daarvoor slechts 50 liter water gebruiken. Het snijeffect wordt verkregen door abrasieve gritstraal middelen in de waterstroom toe te voegen.
Sdu Uitgevers
binnenaanval
‘Op de blusrobot zit een enorme ventilator die een loods in een mum van tijd rookvrij kan maken’
Steamexfire De Steamexfire is geschikt voor het blussen van alle branden in gesloten ruimtes; het werkt op het principe van zuurstofreductie in combinatie met koeling. De Steamexfire is ontwikkeld voor de mijn- en tunnelindustrie, maar is ook geschikt voor het blussen van branden in bedrijfspanden, opslagloodsen en grote fabriekshallen. Het apparaat werkt door grote hoeveelheden zuurstofarme stoom/waterdamp in de te blussen ruimte te pompen met behulp van een straalmotor. Wanneer dit mengsel in een ruimte wordt geblazen waarin een brand woedt, zal het vuur snel worden onderdrukt omdat twee van de drie elementen uit de branddriehoek worden gereduceerd en geëlimineerd, namelijk zuurstof en warmte. Het grote voordeel van de Steamexfire methode is dat brandweermensen niet meer naar binnen hoeven. Verder gebruiken de Steamexfire systemen minimale hoeveelheden water, gemiddeld 10 % van conventionele systemen.
One Seven® en CAFS De kracht achter het druklucht schuimsysteem van One Seven® systeem van BMT-Schmitz en het Compressed Air Foam System (CAFS) van Ziegler is de volumevermeerdering via een speciaal mengsysteem en de drukluchttoevoeging. Van een druppel water worden meerdere schuimblaasjes gemaakt. Deze schuimblaasjes hebben gunstige eigenschappen, zoals een enorm koelend vermogen en het afsluiten van de zuurstoftoevoer naar de brandhaard. Bij de schuimblussing met beide systemen treedt, in tegenstelling tot de klassieke blusmethode met water, nagenoeg geen dampvorming op. Het slaat de temperatuur neer. De worplengte is ca. 22 meter bij het gebruik van druklucht schuim. Brandweerlieden krijgen niet met de bijbehorende hoge gevoelstemperaturen van hete stoom te maken en houden bovendien goed zicht. Tegelijk wordt wel de in de ruimte aanwezige hitte geabsorbeerd, waardoor het systeem ook bij uitstek geschikt is om een flashover te voorkomen. Deze blustechniek komt de veiligheid van het brandweerpersoneel dan ook ten goede. Warmtebeeldcamera De warmtebeeld- of infraroodcamera’s vormen waardevolle gereedschap om door rook heen te kijken en brandhaarden of vermiste personen te lokaliseren. Zo is op het beeld ook de locatie van broei in cacao of een drenkeling aan de oppervlakte van het water te zien. De beelden op de camera zijn zwart wit, en een beetje vaag. Hoe witter, hoe heter het op die plek is. Een mens is op het scherm een soort van witte schaduw van zichzelf. Is het op een bepaalde plaats heel erg heet, meer dan 400 graden Celsius, dan verschijnt een rode kleur. Dat is bij brand al snel het geval want vuur haalt al gauw temperaturen van 800 graden. ■
Geavanceerde sensortechniek Aan de Universiteit Twente is een nieuwe geavanceerde sensortechniek ontwikkeld die de brandweer moet ondersteunen bij het bestrijden van onoverzichtelijke branden. Bij een grote brand laat een onbemande helikopter kleine sensoren in de vuurhaard vallen. De sensoren geven informatie door aan een basisstation waardoor de brandweer een brand effectiever kan bestrijden. Brandweermannen krijgen zo informatie over waar ze moeten blussen, maar ook wanneer ze gevaar lopen. De UT hoopt dat deze techniek binnen vijf jaar uitgebreid kan worden toegepast. Brand&Brandweer
Special nummer 7/8 juli/augustus 2009 385
binnenaanval
Special
Bluspakken niet de oorzaak van hittestuwing
Sporten of intensieve lichaamsbeweging voorafgaand aan een binnenaanval kan gevaarlijk zijn. Door met een opgewarmd lichaam een binnenaanval te doen, loop je een groter risico op hittestuwing. Ernstige hittestuwing kan dodelijk zijn. Dat concludeert onderzoeksinstituut TNO dat samen met de Brandweer Amsterdam-Amstelland onderzoek deed naar de oorzaken van hittestuwing.
S
Door Jolanda Haven
ymptomen van hittestuwing kunnen uiteenlopen van concentratieverlies, duizeligheid misselijkheid en uitputtingsverschijnselen tot bewustzijnsverlies en in het ernstige geval de dood. Dat laatste is in Nederland gelukkig nog nooit voorgekomen, maar steeds vaker komen er klachten van brandweerlieden die zich niet lekker voelen tijdens of na een inzet. De eerste verschijnselen van hittestuwing kunnen al optreden bij een temperatuursstijging van één tot anderhalve graad, tot 38 á 38,5°C. Maar wat is de oorzaak van hittestuwing? Te goed geïsoleerde pakken? Nee, het lijkt een logische gedachte maar onderzoek wijst uit dat dat niet de oorzaak is. ‘Hittestuwing heeft namelijk vooral te maken met de activiteiten voorafgaand aan een binnenaanval, activiteiten die je lichaam opwarmen zoals sporten of oefenen’, aldus Eric Mol van TNO. ‘Je gaat opgewarmd je pak in, doet een binnenaanval en je lichaam warmt nog meer op. Het gevolg is dat je te warm wordt en last kan krijgen van misselijkheid, duizeligheid en onwel worden.’ Naast je kerntemperatuur is ook je vochtbalans van belang. Vocht in je lichaam is namelijk een beschermende factor van het versneld omhoog gaan van je kerntemperatuur. Mensen die de hele dag alleen maar koffie of cola drinken, dus cafeïnehoudende dranken, lopen een verhoogde kans om te warm te worden. Aanleiding onderzoek Een jaar of vier geleden kwamen er vanaf de werkvloer in de regio Amsterdam-Amstelland enkele klachten van brandwachten die zich niet goed voelden tijdens of na een binnenaanval. Ze hadden last van duizeligheid, waren misselijk of werden onwel tijdens een inzet, aldus Ricardo Weewer van Brandweer Amsterdam-Amstelland. Part of the job? Nee. Dat je opwarmt en zweet tijdens een inzet is normaal. Je werkt soms onder zeer warme omstandigheden, maar onwel worden is niet wat bij je werk hoort. Het beeld in de uitrukdienst was ontstaan dat de nieuwe uitrukkleding de oorzaak zou kunnen zijn voor de hittestuwing, anderen dachten dat het kwam, door steeds betere bescherming tegen de hitte tijdens een inzet. Je kunt dichter bij een brand komen met als gevolg dat je ongemerkt te warm wordt van binnen. Toen er steeds meer serieuze klachten kwamen, is Amsterdam386 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Amstelland naar TNO gestapt en heeft hen gevraagd te onderzoeken wat de oorzaak van deze klachten kon zijn. Verschillende testen ‘Het onderzoek bestond uit drie onderdelen, Het verschil in vochten warmtehuishouding tussen nieuwe en gebruikte pakken is onderzocht, de brandweerlieden die onwel zijn geworden zijn ondervraagd en er is een praktijkexperiment uitgevoerd in het oefencentrum BOCAS’, aldus Eric Mol. Het onderzoek naar de pakken wees uit dat er geen significant verschil is tussen de nieuwe en gebruikte pakken als het gaat om vochtdoorlaatbaarheid en warmte-eigenschappen en dat kon dus niet de eenduidige oorzaak zijn van hittestuwing. Uit de interviews kwam al snel naar voren dat de brandweerlieden zich allemaal voorafgaand aan de inzet hadden ingespannen, sporten of andersoortige activiteiten die de kerntemperatuur doen verhogen. Mol: ‘Als laatste deel van dit onderzoek zijn er experimenten uitgevoerd om te kijken naar het effect van inspannende activiteiten op de kerntemperatuur. En dan vervolgens een inzet in een hitte omgeving. Ook hebben de brandweerlieden een inzet gedaan zonder vooraf actief te bewegen. En wat blijkt, inspannende activiteiten zoals sporten of oefenen voorafgaand aan de hitte inzet leveren een hogere kerntemperatuur op dan wanneer de brandweerlieden uit ruststand met een normale lichaamstemperatuur de inzet deden. Amsterdam-Amstellands probleem? Vanaf het moment dat leden van het korps Amsterdam-Amstelland last kregen van hittestuwing heeft Weewer andere korpsen benaderd met de vraag of zij dit probleem herkenden. Dat was toen niet het geval dus werd er al gauw gezegd dat het een Amsterdams probleem was. Mol denkt echter dat het veel vaker voorkomt dan dat het geregistreerd wordt. ‘Tijdens het onderzoek kwam al naar voren dat er meer mensen last van hadden maar dat zij het niet gemeld hadden. En nu merken we dat we steeds meer meldingen krijgen van korpsen. Hittestuwing wordt steeds meer erkend. Was je vroeger nog een watje als je meldde dat je je niet lekker voelde tijdens een binnenaanval, nu wordt het steeds meer als serieus probleem gezien.’ Maar hoe zat het vroeger dan? Hadden brandweerlieden daar toen geen last van? Volgens Weewer blijkt nu, dat er vroeger ook gevallen van hittestuwing zijn voorgekomen, alleen dat was minder bekend, Sdu Uitgevers
Fotografie: TNO
Amsterdamse brandweerlieden testen een innovatief handkoelapparaat om versneld af te koelen na een gesimuleerde binnenaanval.
of er werd minder over gesproken. Wel is het zo, dat vroeger de oren als thermometer werden gebruikt. ‘Als je oren begonnen te knisperen dan wist je dat het te warm was en ging je terug. Mol: ‘In principe vormen.de bluspakken, van welk soort dan ook, een isolerende barrière, waardoor je je lichaamswarmte moeilijk kwijt kan. Normaal gesproken als je in rust bent, is je lichaam 36 á 37°C . Dan heb je een buffer van minimaal anderhalve tot 2 graden voordat symptomen van hittestuwing zich voor kunnen doen. Als je opgewarmd het pak in gaat, heb je nog maar een buffer van een halve graad. De tijd om je taken uit te voeren wordt daarmee veel korter. Onderzoek deel twee De oorzaak is duidelijk maar wat kunnen we er tegen doen? TNO en Brandweer Amsterdam-Amstelland hebben inmiddels een tweede onderzoek uitgevoerd. ‘Onderzoeksdoel was om te kijken welke maatregelen genomen kunnen worden om er voor te zorgen dat het lichaam snel en verantwoord afkoelt’, aldus Weewer. ‘Allereerst hebben we getest hoe lang het lichaam er zelf over doet om af te koelen. Zonder koelhulpmiddelen. Afhankelijk van de inspanning die je hebt geleverd duurt het gemiddeld 15 tot 40 minuten. Dat is dus de periode de je nodig hebt om te herstellen totdat je, voor wat betreft je lichaamstemperatuur, weer inzetgereed bent. Maar je kunt niet zeggen in de 24-uurs dienst als je aan het sporten bent en de pieper gaat, sorry we kunnen niet uitrukken want ons lichaam moet eerst afkoelen. We hebben daarom gekeken naar een alternatief, ofwel hoe kunnen we sturen dat ons lichaam sneller afkoelt.’ Er is geëxperimenteerd met verschillende koelmethoden. We hebben een koelvest en een innovatief handkoelapparaat getest na een gesimuleerde binnenaanval. Tijdens dit onderzoek is vastgesteld dat zowel het koelvest als het handkoeling geen invloed hadden op de kerntemperatuur, dus je lichaam koelt niet sneller af zodat Brand&Brandweer
brandweerlieden eerder inzetgereed zijn. De beste methode is nog altijd het onderdompelen van handen en onderarmen in koel water of een koele, natte handdoek in je nek. En een koelvest dragen tijdens een inzet? Helpt dat niet tegen een hoge kerntemperatuur? Nee, volgens Mol is het gebruik zelfs zeer gevaarlijk. ‘Het heeft namelijk vooral invloed op je huidtemperatuur en niet op je kerntemperatuur. Doordat je huidtemperatuur omlaag gaat voelt het alsof je alweer afgekoeld bent. Het voelt comfortabel aan maar in werkelijkheid is je lichaam nog warm.’ Eerder aflossen ‘Nu we weten wat oorzaken van hittestuwing zijn, zal er binnen het korps een bewustwordingsproces moeten komen’, zo besluit Weewer. Zo zijn we nu een brochure aan het maken voor onze mensen, waarin we beschrijven hoe hittestuwingsverschijnselen te herkennen zijn, wat je kan doen om het te voorkomen, en waarin adviezen staan hoe te handelen bij fysieke inspanning, zoals tijdens het sporten op de kazerne ‘Op de fiets naar je werk komen is prima, maar zorg er bijvoorbeeld voor dat je tien minuten eerder aanwezig bent zodat je lichaam nog wat tijd heeft om af te koelen. Ook zijn we met onze sportinstructeurs in overleg om te kijken of we het sportprogramma aan kunnen passen zodat brandweerlieden niet of minder opgewarmd het pak ingaan.’ Na het eerste onderzoek hebben we het korps al geïnformeerd over de bevindingen, en dat heeft al geleid tot een groter bewustzijn van de gevaren. In alle TS’en is voor elke brandweerman een bidon met water aanwezig. Op weg naar de brand kan men dan nog snel wat water drinken. Daarnaast wordt inmiddels sneller afgelost. In principe na één ademluchtfles, wat betekent dat er sneller opgeschaald wordt. Na deze maatregelen zijn er in Amsterdam in elk geval geen ernstige gevallen van hittestuwing meer geweest. ■
nummer 7/8 juli/augustus 2009 387
ACTU E EL
Akkoord over modernisering rechtspositie vrijwilligers Het College voor Arbeidszaken (CvA) van de VNG en de vakbonden hebben een onderhandelingsakkoord bereikt over de modernisering van de rechtspositie voor vrijwilligers bij de brandweer. De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) is zeer ontevreden en roept haar leden en de colleges van B&W op het akkoord naar de prullenbak te verwijzen. De aanpassing van de rechtspositieregeling was nodig omdat de praktijk niet meer aansloot bij de regeling uit 1993. Zo is er een variatie aan regelingen ontstaan en zijn inmiddels veel meer vrouwen bij de brandweer. Daardoor is het nodig zaken vast te leggen betreffende zwangerschap. Het akkoord creëert volgens het CvA meer uniformiteit in arbeidsvoorwaarden voor brandweervrijwilligers. In het akkoord zijn afspraken gemaakt over vergoedingen, verzekering, de leeftijdgrens en de relatie met de hoofdwerkgever. De vergoeding was een belangrijk discussiepunt in de onderhandelingen. Afgesproken is om naast de bestaande vergoeding voor oefenen en uitrukken een landelijke consignatievergoeding in te stellen. De afspraken gelden voor vrijwilligers die hoofdzakelijk werken volgens het vrije instroommodel. Dit model houdt in dat
vrijwilligers niet verplicht zijn gehoor te geven aan een oproep. Naar de andere modellen wordt een onderzoek gestart. Dit moet binnen een jaar zijn afgerond. In het akkoord staat ook dat gemeenten verplicht zijn hun vrijwilligers te verzekeren tegen ongevallen. De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers(VBV), die geen officiële onderhandelingspartner is, is zeer ontevreden over het onderhandelingsakkoord. De vereniging vindt onder meer dat er geen onderzoek nodig is. ‘Als het aan de vakbonden ligt, komen er straks twee soorten ‘vrijwilligers’. Een ‘klassieke vrijwilliger ‘die uitrukt als zijn of haar pieper gaat, en een soort gemeenteambtenaar die allerlei plichten opgelegd gaat krijgen in ruil voor een goed betaalde ambtenarenstatus’, aldus de VBV. Het belangrijkste ontbrekende punt is volgens de VBV dat de inkomensonzekerheid bij ongevallen voor de vrijwilligers en de zelfstandige ondernemers niet geregeld is. De VBV weet van tal van voorbeelden waarin gedupeerde hulpverleners, hun nabestaanden en/of werkgevers met financiële en emotionele schade worden opgezadeld. De VBV pleit voor een landelijk expertisecentrum en vrijwaring van de vrijwilliger, hoofdwerkgevers en zelfstandigen.
Communicatiesysteem C2000 werkte niet goed na de vliegtuigcrash bij Schiphol op 25 februari. De Inspecties die de hulpverlening na de crash onderzochten, stellen aan de andere kant dat de hulpverlening snel op gang kwam. Bij het ongeval kwamen negen inzittenden om het leven. Tientallen mensen raakten gewond. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) schrijven in het eind juni verschenen rapport dat C2000 niet goed werkte doordat het overbelast raakte. In slechts elf groepen konden gesprekken worden gevoerd. De vele instanties die bij de hulpverlening betrokken waren, hadden er echter veel meer nodig. Daarnaast gebruikten hulpverleners de mobilofoon te vaak. Ze hadden dat eigenlijk alleen voor de belangrijkste berichten moeten doen. Ook de triage verliep niet vlekkeloos. Mensen die niet meteen naar het ziekenhuis hoefden, werden opgevangen in een sportcentrum. Daar bleken echter ook zwaargewonden te arriveren. Artsen 388 nummer 7/8 juli/augustus 2009
fotografie: jeffrey koper
C2000 functioneerde niet goed na vliegtuigcrash
besloten toen alle 42 gewonden alsnog naar het ziekenhuis te sturen. Een volledige lijst van alle passagiers en hun toestand, liet bijna drie dagen op zich wachten. Dat had ermee te maken dat er op de rampplek geen registratie werd gedaan. informatievoorziening aan de dertien ziekenhuizen die de slachtoffers opvingen, was onder de maat. Zij
hadden vaak nauwelijks een idee hoeveel slachtoffers naar hen op weg waren. De hulpverlening kwam volgens de inspecties snel op gang. In het geheel wordt de hulpverlening als ‘zeker voldoende’ beschreven. Ook zijn de onderzoekers positief over de nazorg en de snelle berging van het vliegtuigwrak.
Sdu Uitgevers
ACTU EEL
Nederland zesde bij EK Brandweervoetbal
Brandweer Amsterdam: picrinezuur kan explosief zijn Brandweer Amsterdam trof begin juni ingedroogd picrinezuur aan in het scheikundelokaal van twee scholen in Amsterdam. De stof wordt nog weinig gebruikt en kan in droge vorm explosief worden.
De Europese Brandweerwedstrijden werden dit jaar in Nederland georganiseerd. Het Nederlands brandweerelftal eindigde op de zesde plaats. Duitsland won het toernooi, dat drie dagen duurde. De Europese Brandweerwedstrijden worden al dertig jaar georganiseerd, zo om de drie jaar. De tiende editie werd afgelopen mei in Nederland gehouden. ‘Alles zat mee’, vertelt Aad van Tol van de organisatie. ‘Het was mooi weer en we kregen alle hulp van Feyenoord.’ Vlakbij De Kuip werden de voetbalwedstrijden gehouden. Tien elftallen bonden de strijd met elkaar aan. ‘We zijn internationale collega’s maar op het veld gingen we natuurlijk toch voor ons eigen land’, aldus Van Tol. Deelnemers waren Engeland, Duitsland, Luxemburg, Griekenland, Ierland, Tsjechië, België, Frankrijk, Roemenië en Nederland. Nederland won een wedstrijd met 1-0 van Duitsland, maar onze oosterburen wonnen toch het toernooi. Het niveau van het voetbalspel was volgens Van Tol hoog. ‘Brandweermensen hebben een goede conditie en veel deelnemers spelen voetbal in een hoge klasse.’
Informatie over loopbaanbeleid op Brandweerkennisnet Informatie over loopbaanbeleid bij de brandweer is sinds kort te vinden op de website www.BrandweerKennisNet.nl. Na het vervallen van de regeling Functioneel leeftijdsontslag is het loopbaanperspectief voor brandweermedewerkers in een bezwarende functie ingrijpend veranderd. Op de website van Brandweerkennisnet is uitgebreid informatie te vinden over dit onderwerp. De mogelijkheden van het FLO-overgangsrecht komen aan bod, net als het toekomstperspectief en gevolgen voor het inkomen.
Brand&Brandweer
De brandweer liet de EOD naar een van de scholen in Amsterdam-Noord komen om de stof buiten de school tot ontploffing te brengen. Medewerkers van de school waren bij het opruimen van het scheikundelokaal de gekristalliseerde stof tegengekomen. Picrinezuur wordt gebruikt voor preparaatvorming tijdens de biologie- en scheikundeles en is normaal gesproken opgelost in water. Het is dan niet gevaarlijk. Wanneer het water verdampt kan picrinezuur kristalliseren en onder bepaalde omstandigheden explosief worden. Omdat picrinezuur steeds minder wordt gebruikt, kan het zijn dat potjes die jarenlang in scheikundekabinetten staan, indrogen. Bij stoten of opening van deze potten kan de boel exploderen.
Verdere professionalisering opleiding en oefening in het Noorden Om mee te groeien in de vele ontwikkelingen binnen de brandweer, hebben de drie Noordelijke regionale brandweerkorpsen afgesproken om hun opleidings- en oefentrajecten verder te professionaliseren. Op 18 juni ondertekenden de Regionaal Commandanten en de stichting Brandweer Opleidingen Noord (BON) een intentieverklaring. In de provincies Drenthe, Friesland en Groningen werken de korpsen met Brandweer Opleidingen Noord (BON). Deze stichting verzorgt de opleidingen
voor de brandweerlieden in de regio’s. De regionaal commandanten hebben voor deze opleidingen en trainingen een visie ontwikkeld, die als basis dient voor de toekomst van BON. Kort gezegd houdt de visie in, dat de medewerkers van de korpsen op een eenduidige wijze en zo goed als mogelijk worden opgeleid en getraind in hun taak. Dit sluit aan op de nieuwe wijze van opleiden van de brandweer op landelijke schaal.
nummer 7/8 juli/augustus 2009 389
Brand van de maand
ME zet publiek op afstand bij
Bij de brand kwam een enorme zwarte rookwolk vrij. De hulpdiensten dachten dat er asbest was vrijgekomen. Later bleek dit niet het geval.
390 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Sdu Uitgevers
Brand van de maand
fotografie: Marcel van Saltbommel
brand oude Union-fabriek
Een grote brand legt op vrijdag 29 mei een voormalige fietsenfabriek in Nieuwleusen in de as. Honderden toeschouwers bemoeilijken het werk van de hulpdiensten. Pas nadat de ME wordt ingezet, kan de brandbestrijding zonder belemmeringen worden voortgezet. Brand&Brandweer
nummer 7/8 juli/augustus 2009 391
Brand van de maand
De brandweer is nog lang bezig geweest met nablussen.
H
Door Marco van der Leest
oe de brand in het Overijsselse dorp precies is ontstaan, is niet bekend. De meldkamer in Zwolle kreeg rond 17.30 uur een melding van een middelgrote brand bij de voormalige fabriek van fietsenbouwer Union. Het gebouw was de laatste jaren in gebruik bij kleine bedrijven, onder meer een meubelmaker en een autospuiterij. Even na de eerste melding volgde een tweede van de postcommandant van Nieuwleusen, die toevallig bij een naastgelegen bedrijf op bezoek was. ‘Daarop hebben we razendsnel opgeschaald’, vertelt de brandweercommandant van Dalfsen, John Vredenbregt en compagniescommandant tijdens het incident. ‘Even was het vermoeden dat er asbest was vrijgekomen, maar dat bleek gelukkig niet het geval.’ Snelle opschaling tot GRIP 3 Zeven minuten na de eerste melding was de brandweer met een aantal TS’en ter plaatse, weet Vredenbregt. ‘De hitte was toen al zodanig dat een binnenaanval niet meer verantwoord was. Bovendien waren er geen mensen meer in het pand aanwezig en konden we kiezen voor een defensieve opstelling. Ik kwam zelf om 17.45 uur bij de brand, maar op de kazerne in Dalfsen had ik al opgeschaald naar grote brand en aanrijdend maakte ik daar GRIP 1 van, omdat we van grote afstand een indrukwekkende rookpluim zagen. Daardoor konden we in multidisciplinair verband de zaak oppakken. Dat was achteraf gezien ook nodig, vanwege een enorme hectiek van mensen. En de brand greep zeer snel om zich heen.’
392 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Kort na GRIP 1 volgde GRIP 2 en zelfs GRIP 3, vooral omdat er aanwijzingen waren dat er asbest aanwezig was. De bevolking moest dus ingelicht worden, de brandbestrijding moest verder en honderden ramptoeristen dienden tegen zichzelf beschermd te worden. Ongeveer honderd auto’s stonden vast op de weg voor het complex. De GHOR reed met een geluidswagen over de middenberm met de boodschap: ga naar huis, sluit ramen en deuren. ‘Moet je je voorstellen. Al die mensen zo dicht op de brand en we dachten toen nog dat er asbest was vrijgekomen’, stelt Vredenbregt. ‘Klopt’, zegt Marcel Kluin, brandweercommandant van Olst Wijhe en leider CoPI tijdens het incident. ‘16.000 m2 asbest, dachten we. Onze eerste prioriteit was ontruimen van de directe omgeving.’ Alleen ME krijgt publiek op afstand Dat bleek geen eenvoudige opgave. ‘De mensen stonden echt vol in de rook’, herinnert Kluin zich. ‘Met inzet van de politie kregen we ze niet weg. Toen besloten we om de sirenes te laten gaan. Niets, ze bleven gewoon staan. Inzet van Radio en TV Oost? Er werd niet op gereageerd. Daarna kregen we bijstand van de ME. Niet met geweld, hoor. Door op één lijn te opereren kregen zij de mensen achteruit. Vervolgens heeft de politie het gebied met hekken afgesloten. De politie zorgde verder voor de doorstroming van het verkeer, wat nodig was, want zelfs op de snelweg ontstonden kijkersopstoppingen.’ ‘De politie heeft verder de bewoners in de omgeving met een geluidswagen opgeroepen ramen en deuren dicht te houden. Tja, tot in Zwolle toe kwamen er meldingen binnen van neerdalende deeltjes en tot in Harderwijk was de rookpluim zichtbaar. Sdu Uitgevers
Brand van de maand
Van de voormalige fietsenfabriek is na de brand weinig meer over. 85% van het gebouw is afgebrand en de schade loopt in de miljoenen.
In Zwolle kwam het ROT bijeen, dat zich vervolgens richtte op het effectgebied, zodat wij ons konden bezig houden met het brongebied.’ Aanvankelijk was het een dreigende situatie, vanwege het asbestvermoeden. Dat betekende dat de pakken van de brandweer en de politie ontsmet moesten worden. Bij het blussen en nathouden van belendende percelen moest de brandweer gebruik maken van ademlucht. ‘Rond 22.00 uur kregen we van het ROT door dat er geen asbest in het pand zat. Dat gaf ons letterlijk, maar ook figuurlijk lucht, omdat we niet meer met een ontsmetting- en dus bezettingsprobleem op de kazernes zaten. Ook waren er geen dioxine en andere gevaarlijke stoffen vrijgekomen.’ Rieten dak vat vlam Bij de brand hoorde de brandweer ondertussen ontploffingen. Dit bleken LPG-tanks en drukcilinders te zijn, waarschijnlijk van één van de bedrijven. Dit was voor ons een extra reden om niet naar binnen te gaan en een veilige afstand in acht te nemen, aldus Vredenbregt. ‘Twee dingen waren voor ons zeer belangrijk: veiligheid van personeel en omwonenden en behoud van de omliggende percelen. Buiten hebben we nog een container met cilinders nat gehouden. Westelijk van het voormalige Unionpand stonden huizen met rieten daken. Helaas blies de wind ook die kant op. Eén huis, op ongeveer zeven meter van de brand en onderwinds, hebben we niet kunnen behouden en is volledig afgebrand. Het rietendak vloog ineens van voor tot achter in brand. Voor ons onhoudbaar. De andere woningen en bedrijven in de buurt hielden we nat, zodat we de brand zoveel mogelijk bij het Union-gebouw zelf konden houden.’ Brand&Brandweer
‘Twee uur na het uitbreken van de brand had ik het gevoel: we hebben het onder controle. Om 21.55 uur gaf ik het sein brand meester, waarna nog tot laat in de volgende dag is nageblust. Met een knipmachine konden we nog tot bij de kleine brandhaardjes komen. Uiteindelijk is 85 % van het gebouw afgebrand en de schade loopt in de miljoenen. Alleen het oude kantoor van de fabriek is behouden gebleven, omdat deze met een gang was gescheiden van de fabriek. Gelukkig zijn er geen ernstige slachtoffers gevallen. Wel is één persoon, een medewerker van één van de bedrijven, met ademhalingsproblemen voor controle naar het ziekenhuis geweest.’ Leerpunt: omgaan met chaos Al met al heeft de brandweer een enorme inzet geleverd. Er waren 200 medewerkers en continue twee pelotons en een ondersteuningpeloton aanwezig. In totaal zijn er tijdens de bestrijding tien TS’en, tweemaal grootwatertransport en een hoogwerker ingezet. ‘We kregen assistentie van korpsen uit de wijde omgeving: Ommen, Staphorst, Zwolle, Olst Wijhe en Zwartewaterland’, zegt Vredenbregt. ‘Al met al vind ik dat het allemaal goed is verlopen, maar ik zie wel één belangrijk leerpunt. Als er chaos is, stap daar dan doorheen, laat je niet verlammen door alle hectiek. Je moet handelen. Niet dat we dat niet deden, maar het kan altijd beter. En bij een oefening kun je dit soort chaos wel oefenen, maar in de praktijk is het toch altijd weer anders. Gelukkig zijn we, met de andere hulpdiensten, goed op elkaar ingespeeld en dat heeft zich in de praktijk ook bewezen.’ ■
nummer 7/8 juli/augustus 2009 393
baan aan de zaan
Brandveilige keuzes maken een must?
Kies dan voor de Brandveiligheidsindex
Duikoefening Brandweer Zaanstad
De Brandveiligheidsindex is een onmisbare uitgave binnen de brandweerwereld. Zowel in het kader van de repressie (herkennen van toegepaste materialen) als in de preventie (toezicht en advisering). Voor wie? De index richt zich op architecten, aannemers, bouw- en woningtoezicht en projectontwikkelaars. Het is een uitstekende hulp om brandveilige keuzes te maken. Abonnement: 2x per jaar
De gemeente Zaanstad kent nog steeds het grootste brandweer vrijwilligerskorps van Nederland. En daar zijn wij best trots op. Beroeps en vrijwillig brandweerpersoneel werkt bij Brandweer Zaanstad nadrukkelijk samen. Brandweer Zaanstad is volop in ontwikkeling om slagvaardig in te kunnen spelen op lokale, regionale en landelijke veranderingen.
Prijs: ca. € 35,– per editie incl. btw Bestelcode: B32 Onze uitgaven zijn ook verkrijgbaar via de boekhandel
Voor de afdeling staf / directiesecretariaat is Brandweer Zaanstad op zoek naar een
Voor meer informatie en bestellingen kijkt u op www.sdu.nl/brandweer
Beleidsmedewerker m/v (voor 36 uur per week)
De afdeling staf bestaat uit momenteel uit 3 medewerkers die de commandant en de sectorhoofden van de afdeling Operationele Brandweerzorg, Voorbereidende Brandweerzorg en Bedrijfsvoering van Brandweer Zaanstad ondersteunen. Als beleidsmedewerker geef je een impuls aan de beleidsontwikkeling op het gebied van proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg van Brandweer Zaanstad. Je doet beleidsonderzoek, je formuleert beleid, je draagt bij aan de beleidsuitvoering en je verricht de evaluatie van beleid. Je verstrekt gevraagd en ongevraagd adviezen aan het management, waarbij je de financiële haalbaarheid toetst en rekening houdt met de regionale en landelijke beleidskaders. Je levert een inhoudelijke bijdrage aan het meerjarenbeleidsplan, de jaarbegroting en de meerjarenbegroting. Je presenteert onze visie en plannen aan groepen van brandweerpersoneel, beroeps en vrijwillig. Als projectleider of projectsecretaris weet je projectgroepen van uiteenlopende niveaus tot optimale prestaties te brengen. Boven alles draag jij de brandweer een warm hart toe. Wij bieden Het salaris voor deze functie is afhankelijk van leeftijd en ervaring en bedraagt maximaal € 4.378,00 bruto per maand (schaal 11) bij een 36-urige werkweek. Naast je salaris bieden wij goede secundaire arbeidsvoorwaarden en mogelijkheden voor vorming en opleiding. Brandweer Zaanstad maakt deel uit van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland. Je krijgt een aanstelling bij de Veiligheidsregio Zaanstreek Waterland (VrZW) met een detachering voor onbepaalde tijd bij Brandweer Zaanstad. Belangstelling? Kijk op www.brandweerzaanstad.nl of www.RBZW.nl voor een uitgebreide vacaturebeschrijving en de mogelijkheden om te reageren. Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
iÌ>V iiÀÌ veiligheidspersoneel! *>À>>ÌÊ6i } i `Ã` i ÃÌi Ê 6Ê`iÌ>V iiÀÌÊ LÀ> `ÜiiÀ«iÀà ii ]ÊLiÛi } }ëiÀà ii ]Ê " iÀÃÊi Ê 6 iÀð Wij beschikken over: Ê Ê Ê Ê Ê Ê Ê Ê Ê Ê
UÊ À> `Ü>V Ìi Ê iÌÊ` ÛiÀÃiÊëiV > à i \ Ê À> `ÜiiÀV >ÕvviÕÀÃ]Ê Õ iÀÃ]Ê Õ « i} i `iÀÃ] Ê >ë> `À>}iÀÃ]Ê6 i}ÌÕ }LÀ> `LiÃÌÀ `iÀÃ]Ê76 iÀî UÊ iÛi Û iÀ`iÀà UÊ*ÀiÛi Ì ÃÌi UÊ ÌÀ ivÕ VÌ >À ÃÃi ÊLÀ> `«ÀiÛi Ì i UÊ ÃÌÀÕVÌiÕÀà UÊ iÛi } }ëiÀà ii \Ê"L iVÌLiÛi }iÀ]Ê Ûi i i Ìi Ê LiÛi }iÀÊi Ê ÀiV>« ÀÌ iÀ UÊ "ÊÉÊ 6 «iÀà ii
7 Êâ Ê6 Ê}iViÀÌ wÊViiÀ`Êi Ê iLLi Ê iiÀÊ`> ÊÓäÊ >>ÀÊiÀ Û>À }Ê «Ê iÌÊ}iL i`ÊÛ> Ê iÛiÀi ÊÛ> ÊÛi } i `ëiÀà ii ° /i °ÊäÓ Ç ÓÎäx äÊUÊÜÜÜ°«>À>>Ì°
www.brandweerzaanstad.nl Sdu Uitgevers
394 nummer 7/8 juli/augustus 2009 090108_Adv_B&B_Veiligheidsdiensten_V2.indd 1
12-1-09 15:11:42
DE WEBSITE VAN
Website van brandweer Soest Webadres: www.brandweersoest.nl Beheerder: Vereniging Vrijwillige Brandweer van Soest Startjaar: 2003 Schrijvers: Mark Bosma, Adrie Ket, Martijn Steman en Marco Bouman Technisch onderhoud: Tiel Zwalve en Richard Bruins Fotografie: Jan van Steendelaar Aantal unieke bezoekers per maand: tussen de 6000 en 8500 De website van brandweer Soest wordt volledig beheerd door leden van de Vereniging Vrijwillige Brandweer van Soest. Het is een site die veel bezoekers trekt en die altijd actueel is. Mark Bosma, vast in dienst als oefencoördinator bij brandweer Soest, is één van de schrijvers van de website. Een website vol verhalen. Zo zou je de website het beste kunnen omschrijven. Katten die uit een boom worden gered tot grote branden. Ze zijn in elk geval zeer divers. Bosma schrijft de meeste verhalen voor het korps Soest. ‘Maar over de technische aspecten moet je mij niets vragen.’ Vanaf de eerste dag is hij erbij. ‘In 2003 hebben we de site opgericht. Sindsdien is eigenlijk alleen de lay-out veranderd.’ Volgens Bosma is die ondertussen gelijk aan de huisstijl van de vereniging. ‘Dat maakt het herkenbaar voor onze leden.’ Brand&Brandweer
De vereniging zou uit erg veel leden bestaan, als zij als enige de website zouden bezoeken. ‘In mei trokken we zo’n 8500 unieke bezoekers.’ De bezoekers zijn behoorlijk trouw. Tot januari bezochten gemiddeld 6000 mensen de website. ‘Toen de website er daarna een week of twee uitlag, kregen we allemaal klachten van mensen. Dat veroorzaakt ook de nodige druk.’ Bosma is erg trots op zijn stukjes. ‘Ze zijn meer dan een feitelijk relaas. Als je een verhaal echt schrijft, dan leest dat veel prettiger. Ik probeer een stukje belevingswereld van de brandweer weer te geven. Laatst was er een vermeend gaslek. Een TS die uitrukte bleek niet bij het lek te kunnen komen. De weg bleek te smal door aan weerszijde geparkeerde voertuigen, om er doorheen te kunnen rijden. Dan is het veel interessanter om de nadruk van het verhaal op de nauwe doorgang te leggen. Zo’n gaslek is verder niet zo bijzonder.’ Het leukste aan het schrijven van de verhalen vindt Bosma de snelheid waarmee het geschreven moet worden. ‘Het is niet echt een moeten, ik leg de lat gewoon wat hoger. Als de brandweermannen de slangen nog aan het inrollen zijn, dan staat het stukje over die brand al op het internet.’ Bij veel uitrukken is Bosma zelf aanwezig. ‘Als ik niet aanwezig ben dan
lees ik de uitrukrapporten erop na, of ik neem contact op met iemand die erbij is geweest.’ Om de verhalen te illustreren heeft de website een eigen fotograaf. Jan van Steendelaar is de man die vrijwel altijd de foto’s maakt. ‘Daarom heeft hij een pieper, dan mist hij geen enkele brand.’ De huisfotograaf van brandweer Soest is herkenbaar aan zijn gele hesje en jasje. ‘Dan kan hij, in goed overleg natuurlijk, op wagens klimmen en mag hij achter de linten.’ Bosman kiest de foto’s die uiteindelijk worden geplaatst. ‘Als ergens 120 foto’s van zijn gemaakt dan pik ik er een stuk of vijftien uit. Vooral foto’s met voertuigen doen het altijd goed.’ De website is financieel onafhankelijk. ‘Wat de inhoud betreft doen we alles in nauw overleg met het korpsbeheer. Soms zijn er stukjes die absoluut niet kunnen. Dan zijn de foto’s te persoonlijk. We gaan discreet om met persoonlijke dingen.’ Op dit moment is Bosma druk bezig met het updaten van het onderdeel voertuigen. ‘We hebben vorig jaar drie nieuwe voertuigen gekregen. Daar moet het nodige nog aan worden gedaan. En natuurlijk beschrijven we dat op een verhalende manier.’ Hierna heeft Bosma nog een nieuwe uitdaging. ‘Wat ik nog altijd leuk zou vinden is een 3-D wandeling door de kazerne. Maar dat wil ik al jaren en kan ook nog jaren gaan duren.’ ■ nummer 7/8 juli/augustus 2009 395
repressie
Blussen pindabrand fotografie: Lourens Riemens
Een grote brand in een bedrijfsverzamelgebouw in Sint-Maartensdijk, die op zaterdag 13 juni uitbrak, roosterde zo’n tweehonderd ton notenproducten. Het blussen van de brand in het notenverwerkend bedrijf, met een oppervlakte van bijna 7000 vierkante meter nam zes dagen in beslag. Ruim honderd brandweermensen hebben in die tijd gewerkt aan het doven van het vuur.
C
DOOR Zander Lamme
ommandant van de brandweer in Tholen, Koos de Feijter, volgde de brand alle dagen nauwlettend. Als derde Officier van Dienst (OvD) en als adviseur van de burgemeester in het beleidsteam kreeg hij elk detail over de brand mee. ‘De brandmelding kwam zaterdag om 18.20 uur binnen als uitslaande brand. Het vuur was opgemerkt door medewerkers van een naastgelegen bedrijf.’ Toen De Feijter aankwam was de brand volledig ontwikkeld, vertelt hij. ‘Er waren zwarte rookwolken die in een kolom recht omhoog gingen. Het was windstil.’
396 nummer 7/8 juli/augustus 2009
In drie stappen werd de brand opgeschaald naar een GRIP 2. ‘Bij aanvang werd ‘middelbrand’ gegeven, daarna werd het een grote brand. Bij aankomst van de OvD werd opgeschaald naar GRIP 2.’ De brandweercommandant zegt dat het in de omgeving niet naar pinda’s rook. ‘Het was een compleet andere geur dan je zou verwachten. Het was in ieder geval geen frisse geur.’ De eigenaar van de loods was snel aanwezig om de brandweer in te lichten over de voorraden in het pand. ‘Hij dacht aanvankelijk dat er zo’n 200 ton product lag opgeslagen. Verder vertelde hij dat de voorraad olie om de pinda’s te bakken ongeveer 50.000 liter bedroeg. Omdat de pinda’s zelf ook nog voor ongeveer 50 procent uit olie bestaan ontstond een gigantische brand.’ Sdu Uitgevers
repressie
duurt dagen ‘Op beelden van bewakingscamera’s is goed te zien hoe zich in het pand een rookexplosie voordoet en een deur uit het pand wordt geblazen’
De brandweer begon direct met blussen. Van een binnenaanval was geen sprake. ‘We wisten dat er pinda’s en olie in de loods waren, maar het was onduidelijk wat er nog meer lag. Er zaten meerdere bedrijven in het pand. Bovendien stond het grootste compartiment in brand, dan ga je echt niet naar binnen.’ Later is op beelden van bewakingscamera’s van omliggende bedrijven goed te zien hoe zich in het pand een rookgasexplosie voordoet en een deur uit het pand wordt geblazen. Bij het blussen heeft water weinig effect. ‘Een oliebrand kun je niet met water blussen. Deze brand is goed te vergelijken met een cacaobrand. We weten dat dat heel moeilijk is te blussen.’ Stank en gevaar De rookontwikkeling was geen gevaar voor omwonenden. ‘Het leverde wel veel hinder op. Sommige mensen werden misselijk of kregen hoofdpijn van de rook, maar uit metingen bleek steeds geen gevaar voor de gezondheid. Een nacht ontstond er mist, de volgende dag was de rook blijven hangen.’ De Feijter vertelt dat er voortdurend metingen werden verricht. ‘Ook in de omliggende bedrijven zelf verrichtten we metingen. Als iemand last had van stank, ging de AGS op verzoek even langs. Stank betekent niet automatisch dat er gevaar is. En dat bleek in de zes dagen ook geen enkele keer het geval. Toch is het goed om het vaak te doen, mensen zijn dan gerustgesteld.’ Tot woensdagochtend heeft de brandweer de brand gecontroleerd laten uitbranden. ‘Eerder kon niet wegens onderzoek van de politie en andere instanties.’ Toen dat eenmaal was afgerond begon de sloop van het gebouw. ‘Er was een laaddok naast de loods. Die werd voor de helft gevuld met water.’ Elke keer nam de brandweer een stukje brandbaar en brandend materiaal en dompelde dat onder. Dat werd dan weer afgevoerd en vervolgens kon er weer een nieuwe lading pinda’s in bad. ‘Je moet het vergelijken met een strobrand. Je haalt het stro uit elkaar en maakt het Brand&Brandweer
nat. Dat is eigenlijk de enige manier om een brand te stoppen.’ Het bestrijden van de brand begon met de vijf blusgroepen van brandweer Tholen. Toen de brand werd opgeschaald naar GRIP 2, bleek dat te weinig. ‘Teams uit heel Zeeland en Brabant kwamen ons versterken. Uiteindelijk zijn we woensdag weer terug gegaan naar onze eigen blusgroepen.’ Volgens De Feijter verliep de samenwerking met de andere brandweerkorpsen goed. ‘De brandweer Tholen zit in de unieke positie dat we tot 2003 bij Brabant hoorden. Daar hebben we dus lang mee samengewerkt. Met Zeeland werken we nu ook al weer zes jaar samen. We kennen elkaar allemaal goed.’ Met enige trots vertelt hij dat zelfs twee crashtenders van het vliegveld Woensdrecht langs werden gestuurd. ‘Ze zeiden: als je ze nodig hebt dan horen we het wel. Zo’n spontane actie getuigt van een goede band.’ In tegenstelling tot de samenwerking vindt De Feijter de omvang van de brand wel lastig. ‘De dingen gaan anders. Je twijfelt of bepaalde dingen snel genoeg zijn gegaan en of de communicatie optimaal was, maar dat wordt nu eerst uitgebreid geëvalueerd.’ Een mooi aspect van de brand vindt De Feijter de veelzijdigheid van zijn functie. Naast brandweercommandant werd hij ineens OvD en moest hij daarnaast de burgemeester adviseren in het kernbeleidsteam dat was gevormd om de verdere afwikkeling soepel te later verlopen. En ook verrichte de brandweer kleine ‘hand en spandiensten’. Zo stond er naast het gebouw een steiger. Omdat de burgemeester een noodverordening had afgeroepen mocht de eigenaar het gebied niet betreden. ‘Er was op die plek echter geen gevaar. Dan regel je dat zo’n man zijn steiger kan afbreken en zorg je voor een paar man die even snel helpen. Die mensen in de omgeving hebben het al zwaar genoeg. Dan ben je wel bereid om extra metingen te verrichten en om te helpen met het weghalen van een steiger.’ ■
nummer 7/8 juli/augustus 2009 397
De gemeente Overbetuwe vormt met ruim 44.200 inwoners de kern van stadsregio Arnhem-Nijmegen. Ruimte, rust én bedrijvigheid middenin de Betuwe.
Overbetuwe heeft veel te bieden. En jij? Overbetuwe is een jonge, dynamische gemeente. We pakken de zaken nét even anders aan dan andere gemeenten. We hebben een moderne, informele organisatie, waar de lijnen kort zijn. We zijn ambitieus, werken hard en bedrijfsmatig, houden van een aanpak zonder omwegen en hebben hart voor de zaak. We vragen nogal wat van onze mensen: klantgerichtheid, teamwork, een actieve houding, het lef om verantwoordelijkheid te nemen, de bereidheid om verder te kijken dan je eigen afdeling. Daar staat ook veel tegenover: ruimte voor initiatieven, kansen om jezelf te ontwikkelen, afwisselend werk dat vraagt om jouw unieke aanpak en een aantrekkelijk arbeidsvoorwaardenpakket. Kortom: een baan met diepgang in een hartelijke en stimulerende werksfeer. Wat heb jij ons te bieden? Dat horen we graag. Kijk voor meer informatie over onderstaande vacature en onze organisatie op www.overbetuwe.nl en schrijf of mail ons. Wie biedt? Voor de afdeling Veiligheid zijn wij op zoek naar een
Plaatsvervangend commandant Brandweer tevens Beleidsmedewerker B m/v (36 uur per week, functieschaal 10)
Kijk voor meer vacatures bij de overheid in Gelderland op www.werkeningelderland.nl. Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet op prijs gesteld.
Vanaf komende zomer bundelen we onze kennis met betrekking tot de vakgebieden Brandweer, Ambulance, Politie, Veiligheidsregio’s en overige Hulpdiensten. Nieuws en vakinformatie voor hulpverleners wordt samen gebracht op het nieuwe online platform: Hulpdiensten Online!
Hulpdiensten Online: hét brandpunt voor alle hulpdiensten
Hulpdiensten Online biedt u: • Een volledig overzicht van de ontwikkelingen op het gebied van alle hulpdiensten. • De laatste actualiteiten gerangschikt aan de hand van de verschillende deelgebieden binnen de hulpdienstverlening. • De verdieping op het gewenste deelgebied aan de hand van de uitgebreide dossiers. • Een online platform met contactmogelijkheden met uw collega’s. • Een vacaturebank. • Het digitale archief van onze vakbladen: Brand & Brandweer, GRIP4, Incident en Recht, Bestuur en Organisatie van Hulpdiensten. • En meer! Zeer binnenkort ontvangt u meer informatie over wat deze nieuwe website ú te bieden heeft!
398 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Sdu Uitgevers
DE KAZERN E / het voertuig
De kazerne van brandweer Ubbergen Na een jarenlang traject is het eindelijk dan zover. Brandweer Ubbergen heeft op 5 juni officieel de nieuwe kazerne in gebruik genomen. De brandweerlieden zijn erg blij met het nieuwe onderkomen die ze delen met de gemeente. Commandant Frank de Kruijff: ‘We zijn er 200% op vooruit gegaan.’ De brandweerlieden kunnen hun geluk niet op met het nieuwe pand. ‘We hebben zoveel ruimte gekregen. In de vorige kazerne hadden we slechts een uitrukdeur waardoor we twee TS’en achter elkaar moesten zetten. Het gebouw was bovendien zo laag, dat we de vloer hebben moeten uitdiepen, anders kwam de TS tegen het plafond aan. Nu hebben we drie uitrukdeuren en een ruime stallings- en uitrukruimte.’ De oude kazerne beschrijft De Kruijff als ‘een hok’. ‘We hebben er dertig jaar gezeten en er is in al die tijd niks aan gemoderniseerd. Er was geen kleedkamer, geen voorzieningen voor dames en zelfs in de instructieruimte zaten geen ramen. Tien jaar geleden is de nieuwbouwproject in gang gezet en nu hebben we eindelijk een nieuw onderkomen. We zijn er niet met 100 maar met 200 % op vooruit gegaan.’ Kazerne De kazerne is ontworpen door architectenbureau Smits en Orval uit Nijmegen. ‘We hebben voor dit ontwerp gekozen, omdat we een kazerne wilden die passend is voor deze groene omgeving.
De kazerne is daarom ook omgeven met veel hout.’ Het nieuwe onderkomen staat aan de rand van Ubbergen en bestaat uit twee lagen. ‘Op de begane grond hebben we een uitrukruimte, stallingsruimte en kleedkamer, douches wc etc. En op de 1e verdieping een instructieruimte en kantoren.’ Naast veel ruimte heeft het nieuwe gebouw nog meer voordelen. ‘We zitten direct naast de rijksweg, en hoeven bij een melding dus niet meer het hele dorp door.’ De kazerne is bovendien uitgerust met een systeem dat de verkeerslichten in de buurt kan aansturen. ‘Bij een uitruk kunnen we alle verkeerslichten op rood zetten, zodat we vrij baan hebben. Dit scheelt veel tijd’, besluit De Kruijff. ■
Voertuig van brandweer Enschede Brandweer Enschede heeft sinds 22 juni twee nieuwe voertuigen in gebruik. Een TS en een hoogwerker. ‘De normale afschrijvingstermijn van de andere voertuigen was verlopen’, aldus teamleiding uitrusting en voertuigen, Jan Boers van brandweer Enschede. Voor de TS is gekozen voor een model Twentas. ‘Dat wil zeggen een Mercedes Atego 1326F met een Ziegler opbouw’, zegt Boers. ‘Van dit type lopen er nu al acht in totaal bij andere Twense korpsen, en in Enschede is er ook al één. Voor de hoogwerker is gekozen voor een MAN TGS 18.400 4 X 2 met een Metz 32 meter opbouw.’ Boers zegt dat eenzelfde type TS in november 2007 ook al in gebruik werd genomen. ‘Dus het voertuig is al bekend.’ De hoogwerker was al sinds februari aanwezig bij het korps. ‘De afgelopen tijd is hij voornamelijk gebruikt voor instructie, rijervaring en het opbouwen van het voertuig. Dat doen we bij al onze nieuwe voertuigen.’
Brand&Brandweer
De brandweerman is blij met de nieuwe wagens. ‘Een hoogwerker, die na zeventien jaar wordt vervangen door een nieuwe, is absoluut van toegevoegde waarde voor het korps. Alleen al door de vele verbeteringen.’ De TS’en bevallen zo goed, dat verschillende aangrenzende korpsen ook een wagen hebben aangeschaft. ‘Zo willen collega-korpsen in de regio Twente vijf exemplaren aanschaffen.’ Bij de hoogwerker ging het anders. Daar was gekozen voor een gezamenlijke regionale aanbesteding van vier stuks in het totaal. Enschede stond als laatste op de lijst voor levering. ‘Natuurlijk hebben we opmerkingen van eerdere opleveringen meegenomen en zijn met de geleverde hoogwerker tevreden.’ Het mooiste aan de nieuwe wagens vindt Boers de technieken en de modernste materialen, die zijn gebruikt. ‘Voor de hoogwerker geldt bijvoorbeeld dat hij groter is, meer hefvermogen heeft, lichter is en betere motorprestaties heeft.’
Technische gegevens: TS Voertuig: Mercedes Atego 1326F Opbouw: Ziegler Alpasopbouw Gewicht: 11.000kg Bouwjaar: kenteken is afgegeven dec 2008 PK's: 326 Brandstof: diesel Hoogte: 310 centimeter Lengte: 738 Zitplaatsen: 7 Topsnelheid: 115 km Hoogwerker Voertuig: Man TGS 18.400 4X2 Opbouw: Metz 32 meter Gewicht: 18.000kg Bouwjaar: kenteken is afgegeven 2-22009 PK's: 400 Brandstof: diesel Hoogte: 360 centimeter Lengte: 910 centimeter Zitplaatsen: 2 Topsnelheid: 110 km
nummer 7/8 juli/augustus 2009 399
189x131 mm
Samen werken aan veiligheid De Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland bestaat uit de regionale brandweer en de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Aan de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland nemen 22 gemeenten deel. De brandweer van de Veiligheidsregio is onderverdeeld in een concern met zes sectoren en zes intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (clusters) waaronder het cluster IJsselstreek. In het cluster IJsselstreek (Brummen, Lochem en Zuthen) wordt gewerkt aan één intergemeentelijke brandweer.
Voor het cluster IJsselstreek zijn wij op zoek naar een:
Officier Preparatie / Oefenen en Opleiden
Postcommandant Zutphen
36 uur per week max. € 3418,(excl. toeslagen)
36 uur per week, max. € 3.027,(excl. toeslagen)
Je werkt mee aan de vorming van een
Je leidt de dagelijkse gang van zaken binnen
nieuwe brandweerorganisatie, de Brandweer
de post Zutphen (o.a. coördinatie uitrukdienst
IJsselstreek. Ben jij de officier die deze
en inroostering van de kazernering). Ben jij die
uitdaging aandurft en aansprekend vindt?
stevige persoonlijkheid met inzicht in menselijke verhoudingen en relaties?
Voor meer informatie kunt u terecht op onze website www.vnog.nl.
Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
49906 189x131.indd 1
11-06-2009 10:26:54
In de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is meewerken aan zorg en veiligheid een uitdaging! De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) wordt gevormd door de Regionale Brandweer, de Stafdirectie Risico- en Crisisbeheersing (SRC), de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR), de Regionale Ambulancedienst en de Gemeenschappelijke Meldkamer van politie, brandweer en ambulancezorg. Daarnaast wordt nauw samengewerkt met de Gemeenten in de regio, de Politie, het Havenbedrijf Rotterdam, de DCMR Milieudienst en het Openbaar Ministerie. Dat betekent korte lijnen, directe afstemming, heldere bevoegdheden en daarmee verbetering van de hulpverlening aan de burger, zodat de ruim 1,2 miljoen inwoners van de regio Rotterdam-Rijnmond veilig kunnen leven, wonen en werken. Het Brandweerdistrict Haven is als een van de zeven districten van de VRR uniek gepositioneerd in één van de grootste Haven- en Industriegebieden van de wereld. De circa 45 medewerkers van District Haven zijn werkzaam op het gebied van industriële veiligheid, preventie, toezicht, controle en handhaving. District Haven wil de autoriteit op het gebied van de industriële veiligheid zijn. Voor de afdeling Toezicht, Controle en Handhaving (industrie) en voor het Centrum Industriële Veiligheid van het District Haven zijn wij op zoek naar drie
Medewerkers Industriële Veiligheid m/v
voor 36 uur per week, salaris maximaal € 3.800,- (schaal 10) bruto per maand Je beschikt over een afgeronde opleiding op HBO-niveau, bij voorkeur in een chemisch technologische, veiligheids- of milieukundige richting, met minimaal drie jaar ervaring in een vergelijkbaar werkveld. Daarnaast beschik je over kennis van en ervaring met relevante wet- en regelgeving en heb je affiniteit met de brandweer en/of veiligheidsvraagstukken. Informatie/ sollicitatie Voor meer informatie kun je terecht op www.veiligheidsregio-rr.nl. Voor inhoudelijke vragen over de functie kun je tijdens kantooruren bellen met de heer R. Bouwman, Hoofd Centrum Industriële Veiligheid, of met de heer W. van Vliet, afdelingshoofd Toezicht, Controle en Handhaving, beide bereikbaar op tel. 010-44 68 500. Je kunt je sollicitatie richten aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond t.a.v. mevrouw L. Tembong, afdeling P&O, Postbus 9154, 3007 AD Rotterdam, of via e-mail: wervingconcern@veiligheidsregio-rr.nl o.v.v. Medewerker Industriële Veiligheid. Een assessment maakt onderdeel uit van de selectieprocedure. Acquisitie n.a..v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
400 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Sdu Uitgevers
$VSTVTQSPHSBNNB
$FOUSVN *OEVTUSJÑMF 7FJMJHIFJE
)FU $FOUSVN *OEVTUSJÑMF 7FJMJHIFJE $*7 JT BMT POEFSEFFM WBO EF 7FJMJHIFJETSFHJP 3PUUFSEBN 3JKONPOE IÏU FYQFSUJTFDFOUSVN PQ IFU HFCJFE WBO JOEVTUSJÑMF WFJMJHIFJE %PFM WBO IFU DFOUSVN JT PN EF LFOOJT FO FSWBSJOH WBO IFU EJTUSJDU )BWFO WBO EF CSBOEXFFS 3PUUFSEBN 3JKONPOE CFTDIJLCBBS UF TUFMMFO BBO BOEFSF LPSQTFO %JU BMMFT [POEFS XJOTUPPHNFSL EVT WBO EF CSBOEXFFS WPPS EF CSBOEXFFS )FU DVSTVTBBOCPE WPPS EF UXFFEF IFMGU WBO TQFFMU JO PQ FOLFMF OJFVXF POUXJLLFMJOHFO [PBMT CFESJKGTCSBOEXFSFO
t "OBMZTF CSBOESJTJDP T JOSJDIUJOHFO 4&15&.#&3 /*'7 "3/)&. é 1&3 $634*45 & FO DVSTVT WPPS EF CSBOEXFFSNFEFXFSLFS EJF UF NBLFO IFFGU NFU JOEVTUSJÑMF PCKFDUFO PG EF 'JSF 4BGFUZ &OHJOFFS EJF [JKO LFOOJT OBBS JOEVTUSJÑMF QSFWFOUJF XJMU VJUCSFJEFO %F DVSTVT SJDIU [JDI PQ EF HFTUSVDUVSFFSEF BOBMZTF WBO EF SJTJDP T WBO CSBOEFO JO JOEVTUSJÑMF PNHFWJOH BBO EF IBOE WBO EF 8FSLXJK[FS "OBMZTF #SBOESJTJDP T "MMF BTQFDUFO EJF WBO CFMBOH [JKO WPPS FFO CSBOESJTJDPBOBMZTF XPSEFO CFIBOEFME JODMVTJFG EF QSBLUJTDIF WPPSCFFMEFO
t *OUSPEVDUJF FGGFDUNPEFMMFSJOH 4&15&.#&3 )05&- %& #&&3 &63010035 é 1&3 $634*45 0' /07&.#&3 /*'7 "3/)&. é 1&3 $634*45 * O EF DVSTVT XPSEU JOHFHBBO PQ IFU NPEFMFSFO WBO FGGFDUFO FO NFU OBNF XFMLF GPVUFO IJFSCJK HFNBBLU LVOOFO XPSEFO
t "BOXJK[FO CFESJKGTCSBOEXFSFO 0,50#&3 /*'7 "3/)&. é 1&3 $634*45 7 PPS EF CSBOEXFFSNFEFXFSLFS EJF CFUSPLLFO JT CJK IFU BBOXJK[FO WBO CFESJKGTCSBOEXFSFO WPSNU EF[F DVSTVT FFO TOFMMF WFSEJFQJOH WBO EF LFOOJT 5JKEFOT EF DVSTVT JT WFFM BBOEBDIU WPPS EF QSBLUJTDIF BTQFDUFO CJK IFU BBOXJKTUSBKFDU
t #PSHJOH WBO IFU JOUFHSBMF CSBOECFWFJMJHJOHTQSPDFT #*#
0,50#&3 /*'7 "3/)&. é 1&3 $634*45 % F DVSTVT HFFGU EF CSBOEXFFSNFEFXFSLFS EJF CFUSPLLFO JT CJK IFU BEWJTFSFO PG DPOUSPMFSFO WBO CSBOEWFJMJHIFJETTZTUFNFO CJK DPNQMFYF PCKFDUFO FFO XFSLXJK[F WPPS CFQBMFO WBO EF CPSHJOH WBO EF JOUFHSJUFJU WBO EF[F TZTUFNFO 4MVJU BBO PQ EF NFUIPEJFL HFHFWFO JO EF DVSTVT ABOBMZTF CSBOE SJTJDP T JOSJDIUJOHFO FO JT UFWFOT CJK VJUTUFL HFTDIJLU WPPS EF 'JSF 4BGFUZ &OHJOFFS EJF [JKO LFOOJT XJMU WFSCSFEFO OBBS JOEVTUSJÑMF QSFWFOUJF %F DVSTVT JT EFFMT JO IFU FOHFMT
1SJK[FO [JKO FYDMVTJFG #58 %F DVSTVTTFO WJOEFO EPPSHBOH CJK FFO NJOJNBMF EFFMOBNF WBO QFSTP OFO .FFS JOGPSNBUJF JT UF WJOEFO PQ XXX DFOUSVN JW OM WJB EF FNBJM $*7!WFJMJHIFJETSFHJP SS OM PG WJB EF DVSTVTDPÚSEJOBUPS +FBOOF WBO #VSFO
7FJMJHIFJETSFHJP 3PUUFSEBN 3JKONPOE Brand&Brandweer
nummer 7/8 juli/augustus 2009 401
Het Directoraat Huisvesting dat ten behoeve van het AMC projecten uitvoert op het gebied van verbouw en nieuwbouw en tevens onderhoud en beheer in haar portefeuille heeft, zoekt voor de verdere professionalisering van de Brandveiligheidsgroep een
Inspecteur / Adviseur Brandpreventie m/v (36 uur) Informatie kunt u vinden op onze website: www.amc.nl onder vacatures Sollicitatie: Uw CV met motivatie kunt u sturen aan mw. Kruimer, e-mail: a.m.kruimer@amc.uva.nl
Laat jij ook graag andere mensen presteren? Arbo Unie: dè partner van werkgevers en werknemers bij het verbeteren van gezondheid, veiligheid en (duurzame) inzetbaarheid van mensen. Als marktleider op het gebied van gezondheidsmanagement helpt Arbo Unie al honderd jaar bedrijven en mensen beter te presteren. Ruim een derde van de Nederlandse beroepsbevolking is inmiddels klant bij Arbo Unie. Dat zegt genoeg! Om onze ambities te verwezenlijken zijn wij voor
ProfiNet FZC is seeking staff for the development of fire fighting and civil defence services in accordance with European standards for our projects in the coming months in the United Arab Emirates:
Fire- fighters, Supervisors + Team Heads Your Profile: s s s s s
4EAM (EAD 0ROFESSIONAL 'ROUP ,EADER 3UPERVISOR 0ROFESSIONAL &IRE lGHTER %XPERIENCE OVER YEARS IN THE RELEVANT CATEGORIES 0OSSESSION OF STANDARD HEALTH CERTIlCATE FOR lRE lGHTERS
ons bureau opleidingen & trainingen op zoek naar een
Allround docent Adviseren en verzorgen van trainingen over EHBO, BHV, brandbestrijding en -preventie, bedrijfsnoodplannen en ontruimingsoefeningen bij onze klanten.
Your skills: s s s
%XCELLENT SKILLS IN MAINTENANCE AND QUALITY ASSURANCE FOR lRE lGHTING AND EMERGENCY EQUIPMENT #OMPETENCE IN THE INCIDENT GROUND USE OF ALL lRE lGHTING AND EMERGENCY EQUIPMENT #OMPETENCE IN lRE GROUND OR OTHER INCIDENT GROUND PROCEDURES PRACTICES MISSION TACTICS AND ITS EXECUTION
Ben jij die nieuwe collega die wij zoeken? Kijk dan op www.arbounie.nl/vacatures voor meer informatie.
7E OFFER AN EXTRA ORDINARY AND ATTRACTIVE PROJECT DEPLOYMENT For further information visit our web sites: www.profinet-online.com www.quick-intervention.com OR CONTACT T YOUSAFZAI PROlNET FZC COM
402 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Sdu Uitgevers
KYf_ ^Y V]^ \Yh F]^_ XUb kYf_ ^Y UUb BYXYf`UbX" <Yh F]^_ ]g XY jYfnUaY`bUUa jccf U``Y a]b]ghYf]Yg Yb jY`Y X]YbghYb jYfgdfY]X cjYf \Yh `UbX" NcÇb %&$"$$$ aYbgYb kYf_Yb Yf UUb aUUhgW\UddY`]^_ VY`Ub[f]^_Y jfUU[ghi__Yb Yb XY i]hjcYf]b[ jUb i]hYYb`cdYbXY dfc^YWhYb" JUb ciXYfYbncf[ Yb _]bXYfcdjUb[ hch Ug]Y`ncY_Yfg" JUb jcYXgY`jY]`][!
KYf_Yb ]b \Yh VfUbXdibh3
\Y]X Yb 9ifcdYgY fY[Y`[Yj]b[ hch VY`Ugh]b[\Yfjcfa]b[Yb" NU_Yb X]Y cbg U``YaUU` fU_Yb" 8Uh aUU_h \Yh kYf_Yb V]^ \Yh F]^_ nc V]^ncbXYf" 8Yb_ ^Y jYfXYf Yb k]` ^Y jYfXYf3 ?]^_ XUb cZ XYnY jUWUhifY ]Yhg jccf ^Y ]g" CZ [U bUUf kkk"kYf_YbV]^\Yhf]^_"b` jccf U``Y UbXYfY VUbYb aYh ]b\ciX" NckY` aUbbYb U`g jfcikYb kcfXYb i]h[YbcX][X hY gc``]W]hYfYb hYbn]^ UbXYfg jYfaY`X"
<ccZX VfUbXkYYf
A]b]ghYf]Y jUb 8YZYbg]Y ?cfdg AUf]bYVfUbXkYYf ?cb]b_`]^_Y AUf]bY 8Yb <Y`XYf Cd`Y]X]b[. \Vc hYW\b]gW\Y f]W\h]b[ " <c[Y VfUbXkYYfX]d`caUÇg cZ VYfY]X hY VY\U`Yb" 6fUbXkYYfW\UiZZYif" GU`Uf]g]bX]WUh]Y. VfihcaUUbXgU`Uf]g VYXfUU[h aUl]aUU` Í )")%- ! V]^ YYb ',!if][Y kYf_kYY_" K]^ n]^b XY VYXf]^ZgVfUbXkYYf jUb XY AUf]bY" <ccZXhU_Yb n]^b gW\YYdgVfUbXVYghf]^X]b[ cd XY B]YikY <UjYb Yb j`]Y[hi][VfUbX! VYghf]^X]b[ cd j`]Y[_Uad XY ?ccm" >]^ \YVh XY U`[Y\Y`Y `Y]X]b[ jUb \Yh _cfdg" >Y VYbh Y]bXjYfUbhkccfXY`]^_ jccf \Yh VY`Y]X jccf VfUbXkYYfncf[ Yb fUadYbVYghf]^X]b[" >Y VYbh jYfUbhkccfXY`]^_ jccf \Yh [YjYb jUb cdYfUh]cbY`Y `Y]X]b[ h]^XYbg [fcchgW\U`][Y ]bW]XYbhYb VfUbXVYghf]^X]b[ Yb \i`djYf`Yb]b[" =bZc. kkk"kYf_YbV]^\Yhf]^_"b`#89:$-$(('!6F
kkk"kYf_YbV]^\Yhf]^_"b`
Brand&Brandweer
nummer 7/8 juli/augustus 2009 403
B&B REGISTER
" " "RAND "RANDWEER
vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
Adembescherming Interspiro televisieweg 113 1322 BD almere tel. 036 5363103 Fax 036 5384809
Adviesbureau Artesis Postbus 371 4100 aj Culemborg tel. 0345 687000 Fax 0345 687001 Adviesbureau Nieman Postbus 40217 3504 aa utrecht tel. 030 2413427 Fax 030 2410266 E-mail: info@nieman.nl www.nieman.nl Van Pinxteren Interim & Advies Postbus 75 2060 aB Bloemendaal tel. 023 5254044 www.vanpinxteren.net
Adviesbureau brandpreventie Altavilla Brandveiligheid Postbus 1026 5602 Ba Eindhoven tel. 040 2902570 Fax 040 2902571 E-mail: info@altavilla.nl www.altavilla.nl Adviesbureau Van Dijke De Waal 24-28 5684 PH Best tel. 049 9328400 Fax 049 9328401 E-mail: avd@avd.nu www.avd.nu Van Hooft Adviesburo B.V. Fire & Life Safety Engineers Hoogeindsestraat 4 5447 PD rijkevoort tel. 0485 37 18 90 Fax 0485 37 21 34 E-mail fireengineers@ vanhooft.nl www.vanhooft.nl Bartels Ingenieursbureau Postbus 10217 7301 gE apeldoorn tel. 055 3680540 Fax 055 3664598 E-mail: apeldoorn@bartels.nl www.bartels.nl
Vaste adverteerders (contracthouders) worden gratis in één rubriek opgenomen voor een heel jaar. Heeft u ook interesse, stuur dan uw gegevens naar het aangegeven adres, zie bon.
MVH Adviseurs BV Brandpreventie, Bouwplantoetsing brandveiligheid, Handhaving & Detachering brandpreventie specialisten Fonteinkruid 1 3931 Wt Woudenberg tel. 06 54310052 E-mail: info@mvhadviseurs.nl www.mvhadviseurs.nl Peutz B.V. Postbus 66 6585 ZH Mook tel: 024 3570707 E-mail: info@mook.peutz.nl www.peutz.nl Floriaan B.V. Postbus 220 5300 aE Zaltbommel tel. 0418 573800 Fax 0418 573801 E-mail: info@floriaan.nl www.floriaan.nl Adviesbureau Dijkoraad Viavesta bv gotlandstraat 50 7418 aX Deventer tel. 0570 519555 E-mail: brandpreventie@dijkoraad.nl www.dijkoraad.nl/brandpreventie Ingenieursbureau Te Riele B.V. Postbus 72 7390 aB twello tel. 055 3231181 Fax 055 3231095 E-mail: info@terielebv.nl www.terielebv.nl
Alu/RVS Bewerkingen Machinefabriek Het Stempel B.V. Postbus 191 3330 aD Zwijndrecht tel. 078 6104055 Fax 078 6104010 E-mail: info@het-stempel.nl www.het-stempel.nl
Blusmiddelen DSPA Postbus 6572 6503 gB nijMEgEn tel. 024 3789581 Fax024 378583
Bouwbedrijf Vaessen Algemeen Bouwbedrijf Postbus 239 4940 aE raamsdonkveer tel. 0162 522120 Fax 0162 520274
404 nummer 7/8 juli/augustus 2009
Waar kunt u terecht voor producten en diensten? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Advertentieverkoop Bureau Van Vliet Postbus 20, 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 5714745, fax 023 - 5717680
Brandweermaterialen & brandweervoertuigen
Detachering brandweerpersoneel
Kenbri Fire Fighting BV Postbus 85 3250 aB stellendam tel. 018 7493588 Fax 018 7493066 www.kenbri.com
Paraat Veiligheidsdiensten turfstekerstraat 30 1431 gE aalsmeer tel:0297 230590 Fax 0297 230591 E-mail: info@paraat.nl www.paraat.nl
Brandweerkleding Nijhof Safety BV sloetsweg 100 7552 HP Hengelo nederland tel. +31 74 291 40 85 Fax: +31 74 242 32 54 E-mail: info@nijhofsafety.nl www.nijhofsafety.nl
Certificatie & Inspectie Kiwa Nederland B.V. Postbus 70 2280 aB rijswijk sir W.Churchilllaan 273 2288 Ea rijswijk tel. 070 4144400 Fax 070 4144420 E-mail: info@kiwa.nl www.1kiwa.com/brand
Droogkasten & reinigingsmachines Harstra Instruments Postbus 186 3890 aD Zeewolde tel. 036 5222142 Fax 036 5222152 E-mail: info@harstra.nl www.harstra.nl Laundry b.v. industrieweg 10 Postbus 7015 3286 Zg Klaaswaal tel. 0186 572900 Fax 0186 573210 E-mail: laundry@laundry.nl www.laundry.nl Miele Professional De limiet 2 4131 nr Vianen tel. 0347 378883 Fax 0347 378429 E-mail: professional@miele.nl www.miele-professional.nl
RegioSafe Postbus 481 3990 gg Houten tel: 030 6704816 E-mail: info@regiosafe.nl www.regiosafe.com
Geboorde brandputten AquaNed Watertechniek Postbus 85 4715 ZH rucphen tel. 016 5313350 www.aquaned.com Beemsterboer B.V. De Veken 10 1716 KE Opmeer tel. 022 6351860 Fax 022 6351092 Grondbooronderneming J. Hörmann B.V. rollecate 61 Postbus 28 7710 aa nieuwleusen tel. 0529 480910 Fax 0529 485460 Verhey Toldijk B.V. Zutphen Emmerikseweg 13b 7227 DE toldijk tel. 0575 452041 Fax 0575 452051 Mos Grondwatertechniek Boonsweg 11 3274 lH Heinenoord tel 0186 607100 www.mos.nl Grondboringen IJsselmuiden spoorstraat 20 8271 rH ijsselmuiden tel. 038 3336099 Fax 038 3336098 E-mail: info@grondboringen.eu www.grondboringen.eu
Handlampen Safety-Lux Nederland B.V. nijverheidswerf 37 1402 BV Bussum tel. 035 6914476 Fax 035 6915474 E-mail: info@safety-lux.nl www.safety-lux.nl
Hulpverleningsgereedschappen Weber Rescue Nederland Exclusief dealer voor de verkoop en service van Weber-Hydraulik producten in nederland. Delta industrieweg 15 3251 lX stellendam tel.018 7493588 Fax 018 7493066 E-mail: info@weber-rescue.nl www.weber-rescue.nl
Isolatie Recticel Insulation Postbus 1 4040 Da Kesteren tel: 0488 4894000 E-mail: insulationinfo@recticel.com www.recticelinsulation.nl
Kenniscentrum voor de woning- en utiliteitsbouw SBR stationsplein 45 a6.016, 3013 aK rotterdam Postbus 1819 3000 BV rotterdam tel. 010 2065959 Fax 010 4130175 E-mail: sbr@sbr.nl www.sbr.nl
Noodaggregaten Brinkmann & Niemeijer Motoren BV Engelenburgstraat 45 7391 aM twello Postbus 50 7390 aB twello tel. 057 1276900 Fax 057 1276800 E-mail: info@bnmotoren.nl www.bnmotoren.nl
Verhoeve Watertechniek bv industrieweg 23 4762 aE Zevenbergen tel. 016 8336030 Fax 016 8336603 E-mail: info@verhoevewt.com www.verhoevewt.com
Sdu Uitgevers
B&B REGISTER
Oefenmaterialen
Redvoertuig trainingen
VDK B.V. Handelsonderneming langenakker 22 5731 js Mierlo tel. 0492 667357 Fax 0492 667735
Van Asten rescue trainingen Dudokstraat 1 6041 VM roermond tel. 06 54725300 Fax 084 2259281 E-mail: jvasten@vanasten-trainingen.nl www.vanasten-trainingen.nl
Olie- en calamiteitenbestrijding VanDoClean B.V. stevenshof 21 5109 tX ‘s gravenmoer tel. 0162 370390 Fax 0162 370392 Mobiel: 06 53706000 E-mail: info@vandoclean.nl www.vandoclean.nl
Opl. Verkeersveiligheid Brandweerchauffeur Antislip & Rijvaardigheidscentrum DIBO K. Doormanstraat 15 7825 Vs Emmen tel. 0591 767571 Fax 0591 615908 www.dibo-emmen.nl Stichting KLPE st. Walburg 6 6671 as Zetten tel. 06 53315625 Fax 084 7415485 E-mail: info@klpe.nl www.klpe.nl Slipstream Consultancy Verzetsraat 76 7671 gl Vriezenveen tel. 0546 567792 Fax 0546 565489
Opleidingen & Trainingen TLO Deen Koningin Emmalaan 2B 4141 EC leerdam tel. 06 11647578 E-mail: theo@tlodeen.nl www.tlodeen.nl
Persoonlijke beschermingsmiddelen Dräger Safety Nederland B.V. Postbus 310 2700 aa Zoetermeer tel. 079 3444777 Fax 079 3444790 info@draeger-safety.nl www.draeger-safety.nl MSA Nederland Postbus 39 1620 aa Hoorn tel. 022 9250303 Fax 022 9211340
Reddingsgereedschappen Holmatro Rescue Equipment Postbus 33 4940 aa raamsdonkveer tel. 0162 589200 Fax 0162 522482 www.holmatro.com
Schuimvormende middelen VanDoClean B.V. stevenshof 21 5109 tX ’s gravenmoer tel. 0162 370390 Fax 0162 370392 Mobiel: 06 53706000 E-mail: info@vandoclean.nl www.vandoclean.nl
Signalering Marelko Benelux b.v. rondven 4 6026 PX Maarheeze Postbus 2674 6026 ZH Maarheeze tel.0495 592290 Fax 0495 591014 E-mail: info@marelkobenelux.nl www.marelkobenelux.nl
Software Cebes Administratieve Automatisering C.V. Postbus 281 6000 ag Weert tel. 0495 543211 Fax 0495 543174 E-mail: info@cebes.nl www.cebes.nl
Uniformen en bluskleding J. Zwart en Zoon B.V. Postbus 32 1906 Zg limmen tel. 072 5051638 E-mail: info@uniformkleding.nl www.uniformkleding.nl
Verhuur brandweermaterialen RegioSafe Postbus 481 3990 gg Houten tel: 030 6704816 E-mail: info@regiosafe.nl www.regiosafe.com
Versnellingsbakken/ Transmissies/Voertuigbouwers Allison Transmission Europe B.V. Baanhoek 188 3361 gn sliedrecht tel. 078 6422100 Fax 078 6422164 E-mail: edgar.lips@allisontransmission.com www.allisontransmission.com
Vluchtdeurbeveiliging PMG Safety for Doors Postbus 316 2200 aH noordwijk tel. 071 3611628 Fax 071 3611869 E-mail: info@nooduitgang.nl www.nooduitgang.nl
Vluchtwegaanduiding Betalight B.V. Drosteweg 20 3881 Pg Putten tel. 0341 491231 Fax 0341 492066 E-mail: info@betalight.nl www.betalight.nl
Waterkanonnen Holleman B.V. Postbus 64 1500 EB Zaandam tel. 075 6123272 Fax 075 6123409 www.hollemanmachine.nl
Werken op hoogte en/ hoogteredding Ascent Safety BV siliciumweg 61a 3812 sW amersfoort tel. 033 4480680 Fax 033 4480490 E-mail: info@ascent.nl www.hoogwerk.nl
Werving en selectie Leeuwendaal Postbus 1255 2280 Cg rijswijk tel. 070 4142700 Fax 070 4142600 E-mail: wens@leeuwendaal.nl www.leeuwendaal.nl
Sprinklers NOVB (Nederlandse Organisatie voor Brandveiligheid) Hogeweg 39a 5301 lj Zaltbommel tel. 0418 518828 E-mail: info@novb.nl www.novb.nl
Stickers Letas Stickerservice Postbus 32016 6370 ja landgraaf tel. 045 5312580 Fax 045 5691700
Uitlaatgasafzuiging Overlander BV Morseweg 2 3899 BP Zeewolde tel. 036 5219200 Fax 036 5234430 Lebon & Gimbrair Postbus 225 3750 gE Bunschoten tel. 033-2988122 Fax 033-2988024 www.lebon.nl
Ook wij willen opgenomen worden als bedrijf! stuurt u mij vrijblijvend informatie over hoe mijn product of dienstverlening vermeld kan worden in deze rubriek. Bedrijf/organisatie Postadres Postcode/woonplaats telefoonnummer Faxnummer gewenste rubrieken
o per rubriek, per uitgave d 45,o per rubriek heel jaar (11 uitgaven) d 355,Prijzen exclusief BtW Datum
Handtekening
u kunt deze bon sturen of faxen naar: Bureau Van Vliet, Postbus 20, 2040 aa Zandvoort, telefoon 023 - 5714745. Fax 023 - 5717680.
Brand&Brandweer
" " "RAND "RANDWEER
nummer 7/8 juli/augustus 2009 405
Gemeentebestuur vergeet huldiging Het zal je maar gebeuren, lever je 25 jaar trouwe dienst bij de brandweer, vergeet het gemeentebestuur dit heuglijke gebeuren. Dat overkwam de 60-jarige Jos Goetschalckx uit België. Zijn brandweercollega’s en ook de burgemeester waren het niet vergeten en kwamen op de dag naar het gemeentehuis toe, alleen stonden ze daar voor een dichte deur. Veel meer dan de aanwezigheid van de burgemeester was er niet voorbereid. Geen koffie met gebak, geen bloemetje en geen afscheidscadeau. Na dertig jaar dienst waren ze de man gewoon vergeten.
BRAND&BRANDWEER Brand&Brandweer is het officiële orgaan van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Brandweer en Hulpverlening (KNVBH) en het communicatiemagazine van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) juli/augustus 2009 - nummer 7/8 Jaargang 33 REDACTIE-ADRES
Brand&Brandweer t.a.v. redactiesecretariaat Brand&Brandweer, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (058) 2160862, e-mail: brand&brandweer@sdu.nl REDACTIE
Brandweerman redt redster Een Israëlische brandweerman heeft een vrouw uit een brandend huis gehaald, die hem dertig jaar geleden het leven redde. Dat berichtte de Israëlische krant Maariv. Op 10-jarige leeftijd werd Dani Schemesh door zijn buurvrouw gered uit een brandende schuur. Ze brak destijds de deur open en gooide een nat tapijt over de jongen heen. Dani Schemesh moest uitrukken voor een woningbrand bij zijn oude buren. Hij wist de 80-jarige bewusteloze vrouw en haar man uit de slaapkamer te redden. De vrouw is zwaargewond naar het ziekenhuis gebracht. Ze zei later geroerd te zijn door haar ‘reddende engel’.
Ing. S.J.M. Wevers, regionaal commandant Hulpverleningsdienst Regio Twente Drs. A.J. van Maren, brandweer Ede Mr. J.B.M. Tilman, directeur NVBR F. van der Veen, brandweer Gooi en Vechtstreek drs. A.T.W. van Gulik, veiligheidsregio VNOG EINDREDACTIE
PS Produkties: Ingrid Spijkers, Christel Pieper, e-mail: info@ps-produkties.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE
Frans van der Veen, Patrick van Gerner, FBF.NL, Jos Schuurman, Gerard Koppers NBDC, Marcel van Saltbommel, Marco van der Leest, PS-Produkties, Ed Oomes, Frans van Nieuwenhoven, Jeffrey Koper, brandweer Soest, Lourens Riemens, brandweer Ubbergen, brandweer Enschede, ONTWERP EN OPMAAK
Dupuis Communicatie bv, Rotterdam UITGEVER
Sdu Uitgevers: R.W. Roos Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: r.roos@sdu.nl BLADMANAGEMENT
K. Frijters Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl
Lijst van adverteerders
Pagina
Academisch Medisch Centrum
402
Arbo Unie
402
AquaNed watertechniek
356
DSPA
368
Gemeente Overbetuwe
398
Grondboringen IJsselmuiden
356
Haagen Fire Safety Training
356
J. Hormann BV
C2
Lebon&Gimbrair BV
378
Letas Stickerservive
378
Marelko Benelux Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid
C2 C3
NOVB
378
Paraat Veiligheidsdiensten B.V.
394
ProfiNet FZC
402
Regionale Brandweer Zaanstad
398
Regiosafe Fire en Rescue
356
Rijksoverheid
403
SDU TM-CS Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Verhoeve watertechniek
406 nummer 7/8 juli/augustus 2009
368, 394 C4 400
ADVERTENTIE-ACQUISITIE
Tarieven, reserverings- en sluitingsdata op aanvraag beschikbaar bij: Bureau Van Vliet, Postbus 20, 2040 AA Zandvoort, tel. (023) 571 47 45, fax (023) 571 76 80, e-mail: zandvoort@bureauvanvliet.com, www.bureauvanvliet.com Informeer ook naar de mogelijkheden voor combinatieadvertenties in Brand&Brandweer, GRIP4, Brandweeralmanak en/of Brandweeragenda! Sluitingsdata advertenties en bijsluiters 2009
nummer 9 10 11 12 1
verschijning reservering 05-09-2009 11-08-2009 03-10-2009 08-09-2009 07-11-2009 13-10-2009 05-12-2009 10-11-2009 02-01-2010 04-12-2010
ABONNEMENTEN
Opgave van abonnementen en adres-wijzigingen: Sdu Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/brandweer Het abonnement op Brand&Brandweer kost d 60,26 (incl. BTW en verzendkosten, 11 nummers). Indien reeds geabonneerd op Brand&Brandweer kost een aanvullend abonnement op GRIP4 d 29,50. Prijs los nummer: d 8,-, prijs luxe verzamelband d 8,-. (prijzen zijn i nclusief 6% BTW en verzendkosten). Een abonnement geldt voor een jaar en wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij Sdu Klantenservice (zie adres hierboven). Wilt u reageren op een artikel, of een onderwerp/artikel aandragen voor publicatie in B&B, neem dan contact op met de redactie via brand&brandweer@sdu.nl. De redactie houdt zich het recht voor artikelen in te korten dan wel journalistiek aan te passen. © Sdu Uitgevers 2009 Alle rechten voorbehouden. Alle auteurs rechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements) overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden. ISSN 01656-4675
Termijn van annulering: 6 weken voor verschijningsdatum Termijn van inzending: 3 weken voor verschijningsdatum
400, 401 378
Sdu Uitgevers
Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra (NIFV) ontwikkelt kennis, draagt bij aan de vakontwikkeling voor brandweer, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR), crisisbeheersing en leiderschapsontwikkeling en vergroot zo de fysieke veiligheid. De afdeling Onderzoek draagt bij aan het vervullen van de missie van het NIFV door het uitvoeren van meerjarige onderzoeksprogrammaâ&#x20AC;&#x2122;s en adviesopdrachten en door het onderzoeken en evalueren van crises en rampen. Voor deze afdeling zijn wij op zoek naar een nieuwe collega voor de functie van (senior) onderzoeker-adviseur.
(Senior) Onderzoeker-adviseur voor 36 uur per week (vacaturenummer 090503)
De functie
Functie-eisen
Als onderzoeker-adviseur neem je deel aan zowel de langlopende als de kortlopende onderzoeks- en adviesopdrachten. Afhankelijk van kennis en ervaring is een bijdrage aan de les- en oefenprogrammaâ&#x20AC;&#x2122;s van het NIFV ook mogelijk. Je werkt intensief samen met de lectoraten Brandweerkunde en Brandpreventie, de Brandweeracademie en de afdeling Informatie.
i i i i
Kernactiviteiten i i i i i
Het (mede)ontwikkelen van kennis op het gebied van Fire Safety Engineering (FSE). Het opzetten en uitvoeren van technische en wetenschappelijke onderzoeks- en adviesactiviteiten en het rapporteren hierover. Het verwerven en onderhouden van expertise. Het beschikbaar stellen van kennis binnen het NIFV en daarbuiten. Het leveren van een bijdrage aan de visievorming (van het NIFV en landelijk) op het gebied van rampenbestrijding, brandweer en fysieke veiligheid.
Wo-niveau. Kennis van onderzoeksmethoden en -technieken. Schriftelijke rapportagevaardigheid. Klant- en resultaatgerichte houding.
Voor een senior gelden bovendien de volgende functie-eisen: i Minimaal vijf jaar aantoonbare relevante ervaring met onderzoek en advisering op het terrein van fysieke veiligheid; te denken valt aan brandweertechniek en brandweerkunde, brandveiligheid, preventie en FSE. i Uitstekende netwerker met sterke communicatieve vaardigheden (zowel mondeling als schriftelijk, in het Nederlands en Engels). i Een uitgebreid netwerk van organisaties actief op het gebied van fysieke veiligheid. i Meerdere jaren ervaring als projectleider.
Interesse? Kijk voor de volledige vacaturetekst op www.nifv.nl
Voor een senior gelden bovendien de volgende kernactiviteiten: i Het als projectleider leidinggeven aan de uitvoering van projecten. i Het adviseren van opdrachtgevers op basis van onderzoeksresultaten en expertise. i Het onderhouden van relaties met opdrachtgevers. i Het (mede)verwerven van onderzoeksopdrachten.
Competenties Klantgericht, resultaatgericht, communicatief, accuraat, plannen en organiseren.
Experts in fysieke veiligheid
Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
Wij hebben ons op een ludieke manier aan u voorgesteld op de IVVP/ IVIC beurs ’09 en de Brandweer Vakdagen '09. Nu is het tijd voor u om nader kennis te maken met onze producten. Bij TM-CS kunt u terecht voor al uw Klasse 2 gecertificeerde lichtsignalering. Ook voor de ondersteunende voertuigen van uw wagenpark bieden we u een aantrekkelijke oplossing, het BPM-pakket. De oplossing bestaat uit een blauwe en een amberkleurige lamp die in de benodigde lichtsignalering voorzien. Daarbij bieden we voor de akoestische signalering een versterker en twee speakers. Kortom een oplossing met gecertificeerde producten en een goede prijs-kwaliteitverhouding! Informeer bij ons naar de mogelijkheden of vraag een prijsopgave aan.
Bij TM-CS kunt u terecht voor uw gecertificeerde producten!
TM-CS • Wilmersdorf 44-D • 7327 AC Apeldoorn • T +31 (0)55 5380000 • F +31 (0)55 5380009 • info@tm-cs.nl • www.tm-cs.nl