Bb20100708

Page 1

B&B Brand&Brandweer

vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding

7/8 juli/augustus 2010

• Het rechtzetten van de brandkromme • Veel winst te boeken bij preventie • Normtijd ambulance is planningsnorm

jaargang 34

www.hulpdienstenonline.nl

Special

Opkomsttijden: als iedere seconde telt



INHOUD

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Special 342

Opkomsttijden: als iedere seconde telt

De opkomsttijden staan enorm onder druk als gevolg van verschillende factoren. Verkeersremmende maatregelen en de beschikbaarheid van vrijwilligers bijvoorbeeld. Deze special staat geheel in het teken van de opkomsttijden. Een overzicht van alle aspecten. 344

Het rechtzetten van de brandkromme

Is de brandkromme nog wel van deze tijd? ‘Nee’, zo zegt onderzoeker Rijk van den Dikkenberg namens het NIFV. Dit model heeft zo zijn beperkingen. 346

356

De Wet Veiligheidsregio’s stelt dat afgeweken mag worden van de tot nu toe heilige acht minuten. Dit moet dan beargumenteerd worden op basis van een risicoanalyse.

Meldkamers werken aan korte verwerkingstijden

De verwerking van brandmeldingen duurt tegenwoordig ruim vier keer langer dan in 2000. Hoe kan dat? En wat is er aan te doen? En in hoeverre bepaalt de verwerkingstijd de opkomsttijd? 348

Beter voorkomen dan bestrijden

360

De brandweer moet zich meer gaan richten op brandpreventie. Dit stelt René Hagen, lector Brandpreventie bij het NIFV. Dit is hét moment om het roer om te gooien. 351

Vrijwilligers: in vier minuten klaar voor een uitruk

Ambulancezorg Nederland: responstijd is een planningsnorm Ambulances moeten in spoedgevallen voldoen aan responstijden die vallen binnen de vijftienminutennorm. Hiervan is de aanrijtijd slechts een onderdeel.

354

Verkeersremmende maatregelen, stoplichten en opkomsttijden Een van de oorzaken voor de toenemende opkomsttijden zijn de toegenomen verkeersremmende maatregelen. Welke oplossingen bieden soelaas voor de brandweer?

CBS: korpsen geven opkomsttijden niet altijd door

De CBS-cijfers over opkomsttijden van de brandweer zijn volgens het CBS zeer betrouwbaar. Toch verloopt niet alles vlekkeloos. Korpsen leveren cijfers vaak onvolledig aan.

Voor veel vrijwillige korpsen is de achtminutennorm een heikel punt. Hoe kunnen de opkomsttijden worden gehaald? 352

Afwijken mag, maar norm blijft norm

RUBRIEKEN 358 363 369 374 380 383

Punt Edu NVBR katern Actueel Brand van de maand Oefenrubriek dode na explosie in dordrecht

Op de voorpagina: De special staat in het teken van opkomsttijden Fotografie: FBF.NL

Brand&Brandweer

nummer 7/8 juli/augustus 2010 339


Rescue equipment

Nieuw van Holmatro: De Extendo ram Deze ram bespaart kostbare tijd dankzij een combinatie van handmatige en hydraulische verlenging. U trekt hem simpelweg uit en begint direct met spreiden. Overbrug openingen sneller en nauwkeuriger dan ooit tevoren! De kracht van innovatie Voor meer informatie over de Extendo ram en andere nieuwe Holmatro producten, zie www.holmatro.com/rescue

www.holmatro.com

Holmatro Rescue Equipment BV | Raamsdonksveer T 0162-589200 | F 0162-522482 | E rescue@holmatro.com

MARELKO, DAN ZWAAIT ER WAT! Optische en geluidsignalering op maat, Totale voertuig oplossingen, Ademanalyseapparatuur zoals alcoholslot, Camera-systemen, ECE65 producten met certificaat.

0495-592290 • info@marelkobenelux.nl • www.marelkobenelux.nl


VAN   DE   REDACTI E

Een minuutje meer of minder Het voordeel van het schrijven van een redactioneel commentaar bij de Zomerspecial is dat je als redactielid het centrale onderwerp al kent. Dat bepalen we namelijk een paar maanden daarvoor. Je kan er dus even over nadenken. Het nadeel van het schrijven van een redactioneel commentaar bij de Zomerspecial is dat je als redactielid het centrale onderwerp al kent. Je kan er namelijk ook teveel over nadenken.

Dat bleek ook op zijn nieuwe adres, want na de verhuizing lag er een keurig briefje in de bus waarin de ambulancedienst aangaf dat, in directe relatie met het nieuwe adres en de aanmelding bij de verloskundige van het dorp, de ambulanceverzorging op de desbetreffende plek buiten de gestelde landelijke normtijden lag. Of hij zo vriendelijk wilde zijn dit in de bevallingsplanning mee te nemen.

Gelukkig hebben we een onderwerp gekozen waar best veel over na te denken valt. Opkomsttijden. Of aanrijtijden. Of is dat hetzelfde? Daar kan je veel over zeggen. En dat gebeurt dus ook, van hoog tot laag, van Tweede Kamer (ben benieuwd of de nieuwe TK er ook nog over gaat nadenken cq er iets over gaat vinden, vast wel), tot mijn buurvrouw. Dit bedoel ik letterlijk. Ik heb mijn buurvrouw bij de laatste buurtbarbecue uitgelegd waarom we op dit moment in Nederland een discussie voeren over opkomsttijden, en zelfs de minister zich moet mengen in meningsvorming over ‘een minuutje meer of minder’.

Een maand geleden was ik in Amersfoort, bij de presentatie van het handboek waarmee een ‘brandveilig wonen’ project zou kunnen worden opgezet. Nou wil het toeval dat ik een dag later in de binnenstad van Amersfoort op bezoek was. Mijn gastheer begon geheel uit zichzelf te vertellen dat hij een half jaar daarvoor de brandweer op bezoek had gehad, en zich pas sindsdien was gaan realiseren dat hij 95% van zijn overlevingskans bij een brand geheel in eigen hand had. Daar verandert een minuut meer of minder in de meeste gevallen niet zoveel aan. Succesvolle en simpele risicocommunicatie. Pluim voor brandweer Amersfoort.

Ik merkte dat ook ik een redelijke mate van beroepsdeformatie tot mij had genomen. Probeer maar eens je buurvrouw uit te leggen wat het verschil is tussen alarmeringstijd, uitruktijd, opkomsttijd, aanrijtijd, inzettijd en wat de relatie met de theoretische brandontwikkeling is. En dan hierin proberen te verdedigen waarom dat ene minuutje meer of minder zo relevant is. De kans, of liever gezegd waarschijnlijkheid, van een vragende zo niet enigszins waterige blik in de ogen van je buurvrouw halverwege dit verhaal is erg hoog. Mijn gemarineerde karbonade bood na mijn uitleg in ieder geval de aanblik van een geval waarin mijn eigen opkomsttijd behoorlijk was overschreden. Dat zette mij in ieder geval aan het denken. Maken we het niet een beetje ingewikkeld?

Los van norm-, aanrij-, opkomst-, en al die andere tijden, een brandveilig thuis begint bij jezelf. Dat is simpel, toch? Allard van Gulik

De kunst is, zoals zo vaak, om het simpel te houden, al was het alleen maar voor onszelf. Waar ging het ook al weer om? Een goede hulpverlening, zo snel als mogelijk en veilig is, binnen aanvaardbare grenzen en waar onze maatschappij om vraagt, en daar helder en transparant over communiceren. Een mooi voorbeeld hiervan vond ik het verhaal van een goede collega van mij die met zijn gezin in opkomst (zijn vrouw was hoogzwanger) verhuisde vanuit het westen naar een rustieker plekje buiten de randstad. Nou weten we inmiddels dat de normtijden voor hulpverleners buiten de bebouwde kom soms lastig in de praktijk te realiseren zijn.

Brand&Brandweer

7/8 juli/augustus 2010 341


Opkomsttijden

Special

Opkomsttijden, aanrijtijden en verwerkingstijden: Als iedere seconde telt

Met het in werking treden van de Wet Veiligheidsregio's en de bijbehorende Algemene Maatregel van Bestuur (twee stuks) is de opkomsttijd voor de brandweer in een keer geregeld. De wet biedt de mogelijkheid tot maatwerk. Afwijken van de norm mag, maar dan wel met argumenten. Duidelijk. De opkomsttijden staan wel enorm onder druk door verschillende factoren. Daarom duiken we in deze special nog eens diep in de opkomsttijden, de verwerkingstijd op de meldkamer en de aanrijdtijden. Een overzicht van alle aspecten.

D

Door Ingrid Spijkers

e opkomsttijd is voor de burger van groot belang. Zij ontlenen hun gevoel van (brand)veiligheid aan de wetenschap dat de brandweer snel voor de deur staat als je ze nodig hebt. Nogal wat factoren, zoals verkeersbelemmerende maatregelen en de toegenomen mobiliteit van brandweervrijwilligers, hebben in de afgelopen jaren een ongunstige invloed gehad op het in de praktijk bereiken van de bestuurlijk vastgestelde norm voor de opkomsttijden. Die normen voor de opkomsttijden zijn in de periode 1990-1992 ontwikkeld in opdracht van het ministerie van BZK in de Handleiding Brandweerzorg. De handleiding biedt gemeentebesturen handvatten om vorm en inhoud te geven aan de brandweerzorg. Een van de handvatten is de norm voor de maximale opkomsttijd bij branden. Bij een woningbrand dient de brandweer binnen acht minuten ter plaatse te zijn. Voor woningen in een historische binnenstad is dat zes minuten. De Handleiding Brandweerzorg heeft de status van een gezaghebbende richtlijn. Het is geen wettelijk voorschrift maar een deskundigenadvies. Er zijn voorbeelden bekend dat de rechter deze richtlijn hanteert wanneer gemeenten de normen voor de maximale opkomsttijd flink overschrijden. Van Handleiding naar Wet Hoewel het binnen de brandweer al jaren een punt van aandacht was, werden de opkomsttijden in 2007 ineens onderwerp van gesprek in de Tweede Kamer. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) bracht in dat jaar een rapport uit met de titel Operationele Prestaties Brandweer ‘Opkomsttijden’. Uit het onderzoek bleek dat 60% van de gemeenten geen informatie kon verschaffen over de operationele prestaties in de vorm van opkomsttijden. Van de gemeenten die wel informatie konden leveren, bleek de meerderheid hun eigen vastgestelde normen flink te overschrijden. Met deze gedachte in het achterhoofd is in

342

nummer 7/8 juli/augustus 2010

de Wet Veiligheidsregio en specifiek in de Algemene Maatregel van Bestuur een nieuw kader gemaakt voor de opkomsttijden. Dat nieuwe kader biedt maatwerk. (zie pagina 356 en 357) Sdu Uitgevers


fotografie: FBF.NL

Opkom sttijden

De opkomsttijd is gebaseerd op verschillende bouwstenen: de verwerkingstijd op de meldkamer, de tijd die brandweervrijwilligers nodig hebben om op de kazerne te komen en de uitruktijd. Feit is dat de opkomsttijd de afgelopen vijftien jaar fors is toegenomen.

De brandkromme De achtminutennorm was gebaseerd op de brandkromme. De brandkromme is feitelijk gezien een grafische weergave van de temperatuursontwikkeling in tijd bij brand. Die kromme gaat er van uit dat een brand zich binnen een bepaalde tijd op een vaste manier ontwikkelt. Dat maakt dan inzichtelijk binnen hoeveel tijd eventuele slachtoffers nog een kans maken om het pand levend te verlaten. En daar is de opkomsttijd van acht minuten op gebaseerd. Het model dateert uit de jaren zeventig. Maar in de afgelopen veertig jaar is duidelijk geworden dat de brandkromme lang niet alles zegt over de ontwikkeling van een brand. Branden ontwikkelen zich vaak heel anders als gevolg van factoren. En bovendien is lang niet altijd de temperatuur van een brand het meest bedreigend voor slachtoffers, maar juist de rookontwikkeling. Op dit moment wordt gewerkt aan een herijking van die brandkromme. Het is nu nog niet bekend wat het nieuwe model gaat betekenen voor de opkomsttijden. Maar dat er wat gaat veranderen is duidelijk. (zie pagina 344 en 345) Ambulances Uitgaand van een levensreddend handelen, zou je een responstijd van ambulances verwachten die gelijk is aan of zelfs scherper is dan die van de brandweer. Niets is minder waar. Ambulances in Nederland moeten in spoedgevallen voldoen aan een responstijd die valt binnen de vijftienminutennorm. Hiervan is de aanrijtijd slechts een onderdeel. Die norm is een planningnorm. Aan de hand van deze norm wordt bepaald hoeveel standplaatsen er moeten zijn, hoeveel ambulances op die plaatsen moeten staan en wat de meest geschikte locatie is voor de standplaatsen. Navraag leert dat zowel de ambulances als de brandweervoertuigen bij het aanrijden last hebben van verkeersremmende maatregelen. Dat zijn obstakels, elektronische poorten en de vele verkeersdrempels en rotondes die zijn aangelegd, maar ook het steeds drukker wordende verkeer vormt een belemmering. Toch is er op landelijk niveau geen gezamenlijk overleg en beleid. De Brand&Brandweer

sectororganisatie Ambulancezorg Nederland vindt het desgevraagd wel een goede suggestie. ‘De aanrijtijden van de brandweer zijn een stuk scherper, dus het uitwisselen van ervaringen kan nuttig zijn.’ (zie pagina 352 en 353) Brandweer van de toekomst De complete brandweerorganisatie richt zich op dit moment op de toekomst. De verre toekomst. Met het project ‘De brandweer over morgen’ (voorheen de Strategische Reis) wordt getracht een beeld te schetsen van de brandweer in het jaar 2040. De afgelopen eeuwen heeft de techniek en de brandweerorganisatie zich enorm ontwikkeld, maar altijd volgens het vaststaand concept: Er is brand en we komen blussen. Maar in deze ingewikkelde samenleving luidt steeds vaker de conclusie dat de grootste winst is te halen in preventie, het voorkomen van branden. Ook daar zal de komende jaren fors op worden ingezet. René Hagen, lector Brandpreventie aan het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid (NIFV), ziet een enorme kans voor de brandweer. ‘De brandweer heeft op het gebied van preventie jarenlang te weinig geïnvesteerd. Dit is hét moment om het roer om te gooien.’ Sprinklers, in het buitenland al met regelmaat toegepast in woningen, zouden een optie kunnen zijn. Deze zomer rondt de brandweer een casestudie af over woningsprinklers. Joric Witlox, bestuurslid van de vereniging Brandveilig Bouwen Nederland (BNN) vindt dat de brandweer wel goed moet nadenken over haar rol bij preventie en niet daarin moet doorschieten. Volgens BNN begeeft de brandweer zich op glad ijs. ‘De brandweer komt met het adviesfunctie mogelijk in het vaarwater van de private sector.’ De komende jaren zullen de ontwikkelingen zich in rap tempo op gaan volgen. De brandweer kiest mogelijk voor een andere koers. Daarbij biedt de Wet Veiligheidsregio's een goede uitgangspositie. ■

nummer 7/8 juli/augustus 2010 343


opkomsttijden

Het rechtzetten van de brandkromme

Special

Is de brandkromme nog wel van deze tijd? ‘Nee’, zo zegt onderzoeker Rijk van den Dikkenberg namens het NIFV. De (standaard) brandkromme is een theoretisch model dat iets zegt over tijd en temperatuurverloop bij brand. Dit model heeft zo zijn beperkingen. Van den Dikkenberg is onderzoeker bij het NIFV en betrokken bij het meerjarenprogramma ‘Verbeteren van brandveiligheid’ in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het programma focust zich nu vooral op onderzoek naar de brandkromme. Het NIFV is op dit moment samen met SAVE/Oranjewoud druk bezig met ontwikkelen van een nieuw model. Als dit model gevalideerd wordt, zal dat volgens Van den Dikkenberg gevolgen kunnen hebben voor de opkomsttijden.

D

Door Jolanda Haven

e brandkromme is een grafische weergave van de temperatuursontwikkeling in tijd bij brand. Deze is in de jaren zeventig ontwikkeld op basis van een Amerikaans model. Nederland maakt sinds die tijd gebruik van deze brandkromme als uitgangspunt voor NEN(test)normen. We vinden deze norm terug in de brandbeveiligingsconcepten, in les- en leerstof en in documenten die aan de basis liggen voor de discussie rond de normering van opkomsttijden. Vaak wordt aangenomen dat deze testnorm een reële benadering is van hoe een brand zich in praktijk ontwikkelt . In discussies over brandveiligheid en repressieve brandweerzorg duikt ‘de brandkromme’ vaak weer op. Dat is ook niet zo gek, want als je weet hoe een brand zich ontwikkelt, kun je ook bepalen wat de meest effectieve maatregelen zijn om de brand te beperken. Maar, in veel discussies wordt voorbijgegaan aan het feit dat ‘de brandkromme’ vooral een afspraak is over hoe hoog een testoven opgestookt moet worden en dat deze oorspronkelijk niet bedoeld is om brandgedrag in werkelijkheid te voorspellen.

Lectorale rede Ed Oomes De directe aanleiding voor het onderzoek naar de (standaard) brandkromme is de lectorale rede van Ed Oomes ‘De vanzelfsprekendheid van alle dag’ uit 2006. Hij stelt in zijn rede vraagtekens bij de validiteit van brandkrommen in relatie tot de overlevingskans van personen. Het NIFV heeft, mede naar aanleiding van deze rede, besloten om het programma ‘Verbeteren van brandveiligheid’ te focussen op de brandkromme. Het project loopt inmiddels zo’n vier jaar. ‘Sinds twee jaar ben ik bij het project betrokken’, zegt Van den Dikkenberg. ‘De afgelopen jaren hebben we veel literatuuronderzoek gedaan. We zijn het verleden ingedoken. De standaardbrandkrommen waren ooit bedoeld 344

nummer 7/8 juli/augustus 2010

voor het testen van constructies. Constructies moeten bestand zijn tegen een bepaalde temperatuur gedurende een bepaalde tijd. Onder gecontroleerde omstandigheden werden brandproeven gedaan in nagebouwde (kantoor)ruimtes waarbij steeds op een bepaalde plek het temperatuursverloop werd gemeten.’ Op basis van meetgegevens zijn grafieken gemaakt die de fasen van een brand weergeven. Vanaf medio jaren negentig van de vorige eeuw wordt in de brandbeveiligingsconcepten ook een verband gelegd tussen een gestandaardiseerde brandkromme en het brandweeroptreden. Dit wekt de suggestie dat de brandkromme een redelijk betrouwbare indicatie is voor hoe een brand zich in praktijk zal ontwikkelen. Ook zou er een verband zijn tussen het temperatuursverloop en de overlevingskansen van slachtoffers bij brand. Door deze suggesties speelt de brandkromme een prominente rol in de discussies rond opkomsttijden en de achtminutennorm. Op basis van literatuuronderzoek zijn dus kantekeningen te plaatsen bij deze suggesties. Overzicht zoek ‘Gaandeweg werd de brandkromme dus voor meer zaken als uitgangspunt gebruikt’, zo vervolgt Van den Dikkenberg. ‘Op zich een begrijpelijke ontwikkeling: als je niets beters hebt, is zo’n grafiek erg verleidelijk om te pas en te onpas te gebruiken.’ Het gevolg is echter wel dat op een gegeven moment niet meer gekeken wordt naar de oorspronkelijke functie van zo’n grafiek. Hij is een eigen leven gaan leiden. In werkelijkheid ontwikkelt een brand zich veel veelvormiger dan dat de standaard brandkromme suggereert. Allerlei factoren zijn van invloed op hoe een brand zich ontwikkelt. Te denken valt aan de inventaris, de ventilatie en de vorm van de ruimte. Wanneer één van de factoren afwijkt van de aannames van de standaard brandkromme, heeft dat grote consequenties voor het verloop van de brand. Een ander punt is dat de standaard brandkromme uitgaat van temperatuursverloop ten opzichte van de tijd. Bij een brand zijn Sdu Uitgevers


fotografie: Jolanda Haven, PS Produkties

opkom sttijden

De brandkromme zoals die nu gebruikt wordt gaat over de ontwikkeling van de temperatuur, niet over de ontwikkeling van rook. Op de foto wordt een vuur opgestookt achter glas (Zweden). Op deze manier is de brandontwikkeling goed te volgen.

echter ook andere zaken relevant voor overlevingskansen en schade. Zoals hittestraling en rook. Uit onderzoek blijkt dat veel mensen door rook om het leven komen en niet door hitte. Van den Dikkenberg: ‘De brandkromme zegt iets over tijd en temperatuur van een brand maar niets over rook. Rookontwikkeling is echter vele malen relevanter voor de veiligheid van mensen dan temperatuurontwikkeling. Uit onderzoek blijkt namelijk dat verreweg de meeste slachtoffers al lang door het inademen van giftige rookgassen zijn omgekomen voordat ze verbranden. In sommige situaties is er na enkele minuten een onleefbare situatie in de ruimte waar de brand is ontstaan. Bovendien beïnvloedt rook in belangrijke mate de vluchtmogelijkheden van mensen.’ Een brandkromme die uitgaat van temperatuurontwikkeling zegt niets over de ontwikkeling van rook. Daarom heeft een dergelijke brandkromme voor het veilig vluchten van mensen nauwelijks enige relevantie. Brand is zoals gezegd een complex proces en de brandkrommen zoals die in Nederland gebruikt worden gaan slechts zeer beperkt in op dit complexe proces. Cascade model Op dit moment wordt hard gewerkt aan een nieuw model. Het zogenaamde Cascade model. Een model dat oorspronkelijk afkomstig is uit de procesindustrie. Het Cascade model is een denkmodel waarbij wordt uitgegaan van vijf fases. Qua omvang (van de verspreiding van rook en vuur) wordt een onderscheid gemaakt in de volgende stappen: - beperkt tot het voorwerp van ontstaan; - beperkt tot ruimte van ontstaan; - beperkt tot verdieping van ontstaan; - beperkt tot compartiment van ontstaan; - buiten compartiment van ontstaan;

Brand&Brandweer

De brandweer draait bij wijze van spreken een ‘kraantje’ in het model dicht, waardoor een brand (of rook) zich niet verder kan ontwikkelen en dus in de volgende fase komt. Van belang is verder dat rook minstens één fase verder is dan de brand. ‘We zijn nu bezig om het model te valideren. Er zijn veel data nodig en die worden op dit moment verzameld, denk aan gegevens over brandonderzoek en fatale woningbranden’, aldus Van den Dikkenberg. Prototype ‘Wat het nieuwe model gaat betekenen voor de opkomsttijden weten we niet. Maar dat er wat gaat veranderen is wel duidelijk’, aldus Van den Dikkenberg. ‘Begin volgend jaar willen we komen met een prototype van het nieuwe model, waarmee geavanceerder gekeken kan worden naar brandveiligheid.’ Dit model zou dan ook gebruikt kunnen worden voor het stellen van preventieve eisen en repressieve eisen en voor het bevorderen van veilig repressief optreden. De brandbeveiligingsconcepten kunnen herzien worden op basis van nieuwe inzichten over het modelleren van brandverloop. Ten slotte kan gemodelleerd brandverloop opgenomen worden in brandweeropleidingen zodat het inzicht in modelmatig brandverloop een realistische inschatting van veilige inzetmogelijkheden bevordert. Van den Dikkenberg: ‘Al met al zou dat dus kunnen betekenen dat het denken over brandveiligheid zal veranderen. Dat wil niet zeggen dat de achtminutennorm van tafel geveegd moet worden. De discussie rond deze norm verdient echter meer nuance. Als je na negen minuten ter plaatse bent, wil dat niet per definitie zeggen dat je te laat bent. Omgekeerd wil het ook niet zeggen dat als je er eerder bent, je dan wel op tijd bent. De opkomsttijden moeten we niet baseren op de (standaard) brandkromme, er is namelijk geen directe relatie tussen de huidige brandkromme en de opkomsttijden.’ ■

nummer 7/8 juli/augustus 2010 345


opkomsttijden

Meldkamers werken aan De verwerking van brandmeldingen duurt tegenwoordig ruim vier keer langer dan in 2000. Hoe kan dat? En wat is er aan te doen? En in hoeverre bepaalt de verwerkingstijd de opkomsttijd. Een gesprek met de meldkamers van Friesland en Zeeland.

fotografie: Meldkamer Zeeland

Special

De meldkamer in Zeeland blijft voorlopig zelfstandig. De Zeeuwse meldkamer zoekt wel intensief naar goede systemen en kijkt daarbij ook naar New York en Londen.

A

Door Marco van der Leest

merikaanse meldkamers weten een brandmelding binnen 20 tot 30 seconden te verwerken. De Nederlandse meldkamers hadden in 2000 gemiddeld ook zo’n 30 seconden nodig. Sindsdien liep de verwerkingstijd in ons land gestaag op, tot 2,1 minuut in 2008, aldus het CBS. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) ziet de verwerkingstijd in de praktijk dikwijls nog verder oplopen, tot wel drie minuten, zo blijkt uit het rapport ‘Operationele prestaties brandweer opkomsttijden’. Volgens de Handreiking Brandweerzorg zou de alarmbehandeling ergens tussen de één en anderhalve minuut moeten zijn. De langere verwerkingstijd zorgt ervoor dat veel Nederlandse korpsen hun opkomsttijden niet halen. Maar ook door trage uitruktijden en rijtijden is de brandweer vaak niet binnen de gestelde acht minuten ter plaatse, aldus de IOOV. Vrijwilligers 346

nummer 7/8 juli/augustus 2010

moeten binnen drie minuten uitrukken, maar in de praktijk van 2007 doen ze hier zes tot acht minuten over. In 84 procent van de gevallen blijkt de rijtijd maximaal zeven minuten te zijn. Opgeteld kan de brandweer zo vrijwel nooit de opkomsttijd halen. Nederlandse meldkamer wil zekerheid In Zeeland bedraagt de gemiddelde verwerkingstijd rond de twee minuten, zegt Marco van Eijkeren, Officier van Dienst van de Meldkamer Zeeland. ‘Dat heeft onder meer te maken met uitschieters. Stel, we krijgen een melding binnen en de politiecentralist opent het meldkamersysteem. Dan blijkt soms na een minuut pas dat ook de brandweer moet worden ingeschakeld. De aanname van de verwerkingstijd blijft ondertussen wel doorlopen. Bij de registratie wordt hier wel op gefilterd, maar er blijft vervuiling in zitten. Bovendien bellen mensen vaak in verwarring. Ze weten soms niet waar ze zijn. Weten ze dat wel, dan kunSdu Uitgevers


opkom sttijden

korte verwerkingstijden nen we de melding binnen één minuut verwerken.’ Mobiele bellers komen eerst terecht op de meldkamer van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) in Driebergen en worden dan doorgeschakeld naar de regionale meldkamer. Ook zo gaat kostbare tijd verloren. Op de regionale meldkamer start de centralist het uitvraagprotocol. Hoe langer doorgevraagd dient te worden, hoe langer de verwerkingstijd. ‘In de VS gebruiken ze andere protocollen’, weet Van Eijkeren. ‘Als de basisgegevens bekend zijn, vindt er direct een uitruk plaats. Daarna wordt de melder verder uitgevraagd. Wij willen meer zekerheid dat we de juiste wagens op pad sturen.’ Al veel verbeterd bij meldkamers Volgens Johan Postma, regionaal commandant van de Brandweer Friesland, moet er niet al te dramatisch worden gedaan over de verwerkingstijden. ‘We fixeren ons nogal op deze cijfers, omdat opkomsttijd zo’n beetje het enige is dat je echt kunt meten. Maar in de praktijk maken we wel mee dat een gebouw al uren brandt, voordat er überhaupt een melding komt. Zeker op het platteland. De meldkamer is maar een klein onderdeel in de brandbestrijding. De mobiele telefoon heeft bovendien ook voordelen. Voorheen zagen mensen een brand, zochten een telefooncel en belden de meldkamer. Zo ging kostbare tijd verloren, die nu niet meer in de verwerkingstijden zit.’ De toenemende complexiteit van de samenleving is van invloed op de opkomsttijden, denkt Van Eijkeren. ‘Er komt aldoor nieuwe regelgeving, waardoor de brandweer steeds extra taken krijgt. De meldkamer ondervindt daar ook de gevolgen van. Die heeft meer gegevens nodig om gericht te kunnen sturen.’ Toch stonden de ontwikkelingen in de Nederlandse meldkamers de afgelopen decennia beslist niet stil, zegt Postma. ‘Ik was zelf betrokken bij de sluiting van de laatste gemeentelijke meldkamer van Nederland, in 1998 te Schiedam. Dat was een voorziening voor 75 duizend inwoners. In de jaren tachtig waren dit soort meldkamers nog heel gebruikelijk. Sindsdien hebben we een flinke slag gemaakt naar regionale en zelfs bovenregionale meldkamers.’ VS voorbeeld voor Zeeland Grote vraag is natuurlijk: hoe kan de verwerkingstijd verkort worden? Van Eijkeren: ‘Bijvoorbeeld door de mobiele bellers niet meer via Driebergen te laten gaan. De techniek om deze rechtstreeks naar de meldkamer in Middelburg door te schakelen bestaat al. De providers weten waar de bellers zich bevinden en kunnen dit zo regelen. We hopen dat het dit jaar nog wordt ingevoerd.’ De Zeeuwse meldkamer kijkt ook naar de situatie in de VS. ‘Ze hebben daar twee centralisten. Een doet de aanname, de andere de uitgifte’, legt Van Eijkeren uit. ‘De aannemer kan zo blijven doorvragen, waardoor de kwaliteit van de melding verbetert. Positief is ook dat het aantal loze meldingen in de VS is gedaald. Inmiddels hebben we een lezing over dit systeem gehad. We zetten de voor- en nadelen nu voor Zeeland op een rij en er komt een rapportage naar het bestuur. We hopen dit systeem, na het verkrijgen van een bestuurlijke opdracht, al in 2011 voor de witte en rode kolom in te voeren. En later mogelijk ook voor de blauwe Brand&Brandweer

kolom.’ Probleem in Zeeland is, net als in Friesland, de dunne bevolkingsstructuur. ‘Daardoor werken ook wij vooral met vrijwilligers, waarbij de opkomsttijden vaak hoger zijn. Maar sinds anderhalf jaar hebben we het TS-4-principe. Vooraf aangewezen posten vertrekken met een bezetting van vier personen, waarna echter wel altijd een tweede post wordt gealarmeerd. We werken al met snel inzetbare voertuigen, waarbij de standaard TS tevens mee uitrukt. Op de plaats incident wordt dan een eenheid samengesteld uit ten minste twee keer een TS-4. Dit werkt boven verwachting. Verder kijken we naar alternatieve mogelijkheden voor gebieden waar we niet binnen de gestelde tijden ter plaatse kunnen zijn. Denk aan preventieve maatregelen, plaatsing van rookmelders en voorlichting aan bewoners van afgelegen woningen of ouderencomplexen’, aldus Van Eijkeren. Uniforme systemen, grote meldkamers Belangrijk is ook de ontwikkeling van uniforme systemen en protocollen. In het noorden gaat dit samen met de bouw van de gemeenschappelijke meldkamer in Drachten. Postma: ‘In Engeland werken ze met veel grotere meldkamers. Het gebied rond Londen, vergelijkbaar met Nederland, heeft één meldkamer. Wij krijgen in 2011 één meldkamer voor drie provincies, met snelle en hoogwaardige systemen en meer uniforme protocollen. Dat moet ook wel. We hebben te maken met zestig gemeenten en tweehonderd brandweerposten. Dan kun je niet alles meer uit je hoofd doen. Dus komen er afspraken over wanneer welk materieel en welke functionarissen mee moeten.’ De meldkamer van Zeeland gaat niet op in een groter geheel, wel is er overleg met de andere zuidelijke meldkamers, in zogenaamd Zuid 6-verband. Van Eijkeren: ‘Zeeland is een heel specifiek gebied met specifieke risico’s. We zijn dunbevolkt, maar toch meer vergelijkbaar met Rotterdam-Rijnmond. Bij Vlissingen-Oost en Terneuzen hebben we grote industriegebieden en verder een druk bevaren Westerschelde. Bovendien heeft Zeeland een kerncentrale. Dat vergt specifieke kennis met betrekking tot de hulpvraag en expertise op de meldkamer. Overigens werken we ook steeds meer samen met onze Zuiderburen, ook om de verwerkingstijd naar hun meldkamer te verkorten.’ Aanpak loze automatische meldingen Verder wordt in beide regio’s gewerkt aan het probleem met automatische brandmeldingen, die vaak loos alarm zijn. Veel bedrijven onderhouden hun systeem niet goed. Bovendien geven ze wijzigingen in het gebouw niet altijd goed door. In Friesland worden bedrijven erop gewezen hun systemen goed te onderhouden. Ook in Zeeland kunnen bedrijven controle verwachten. ■

nummer 7/8 juli/augustus 2010 347


opkomsttijden

Beter voorkomen dan De opkomsttijd van acht minuten staat onder druk. Elke vorm van tijdwinst is waardevol. Daarom is het goed dat de brandweer zich meer gaat richten op brandpreventie. Dit stelt René Hagen, lector Brandpreventie bij het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid (NIFV). Hagen: ‘De brandweer heeft op dat gebied jarenlang te weinig geïnvesteerd. Dit is hét moment om het roer om te gooien.’ Maar de brandweer moet wel goed nadenken over haar rol bij preventie en niet daarin doorschieten. Dat stelt Joric Witlox, bestuurslid van de vereniging Brandveilig Bouwen Nederland (BBN).

I

Door Casper Ferwerda

n oktober zijn er weer de jaarlijkse Nationale Brandpreventieweken. Particulieren en organisaties krijgen tijdens de campagne allerhande informatie over brandpreventie, door middel van onder meer televisiereclames, een website en ontruimingsoefeningen. Centrale thema’s die sinds 2000 voorbij kwamen zijn rookmelders, de risico’s van elektrische apparatuur en de brandveiligheid van openbare gelegenheden. De preventieweken zijn nog steeds nodig want de kennis over brandpreventie schiet bij veel mensen en organisaties nog tekort. Er worden nog onvoldoende maatregelen genomen om brand te voorkomen. Zouden ze dit wel doen, dan kan daarmee de druk om de opkomsttijd te halen worden verminderd. Onder andere door verkeersremmingen, de oplopende verwerkingstijd van meldingen en de verplaatsing van kazernes naar de randen van woonkernen is het halen van de achtminutennorm steeds lastiger geworden. Volgens René Hagen is er ten aanzien van de opkomsttijden veel te winnen aan de preventiekant. Hagen is voorzitter van de Nationale Brandpreventieweken. Ook is hij lector Brandpreventie bij de Brandweeracademie en doet hij onderzoek naar brandveiligheid. ‘Je kan beter een brand voorkomen dan bestrijden. Goede preventie kan zeker een rol spelen bij opkomsttijden. De brandweer moet meer aan de linkerkant zitten. Dit komt ook terug in de Strategische Reis. We moeten het investeren in preventie nu echt eens doorzetten.’ Meer bewustwording over brandpreventie is belangrijk. Hagen: ‘We doen tijdens de komende Brandpreventieweken hetzelfde als vorig jaar. Dat was een groot succes. Zo waren er veel acties op scholen en kinderdagverblijven. De aandacht voor het onderwerp is gegroeid, bleek uit een evaluatie. Ook was er veel media-aandacht. Dit hebben we hard nodig om het onderwerp bij de politiek op de kaart te zetten. Verder staat de brandveiligheid van de woonomgeving dit jaar centraal. Het motto is: wat doe jij bij brand?’ Ook moet er meer verantwoordelijkheidsbesef komen bij aannemers en installateurs, vindt bestuurder Joric Witlox van BBN. Vaak winnen commerciële belangen van brandveiligheid. ‘In de praktijk blijken veel gebouwen niet aan de minimale eisen voor brandveiligheid te voldoen. Tijdens een recent congres van de NIFV hoorde ik dat het ging om tachtig procent van de gebouwen.’ 348

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Doorschieten Witlox is content met de toenemende aandacht van de brandweer voor brandpreventie. BBN houdt zich sinds 1992 bezig met bouwkundige brandpreventie en streeft naar een hogere brandveiligheid van gebouwen door het toepassen van brandveilige bouwmaterialen, zoals steenwolisolatie en brandwerende coatings. Daartoe organiseert ze congressen, verschijnen er regelmatig publicaties en is de vereniging van veertig bedrijven een gesprekspartner voor alle betrokkenen, waaronder de brandweer. Witlox: ‘De brandweer heeft zich in het verleden vooral gericht op repressie, de rechterdriehoek van een vlinderdas. Inmiddels zijn ze erachter dat dit steeds lastiger wordt. Nu is er meer aandacht voor de linkerdriehoek; het verkleinen van de kans op een brand. Ik vind het goed dat de brandweer zich achter de oren krabt en nadrukkelijker naar brandpreventie kijkt.’ Witlox plaatst toch ook vraagtekens bij deze ontwikkeling. Er kleeft een risico aan het meer investeren in preventie, wat volgens Witlox een hype is geworden bij de brandweer. ‘Het aantal brandpreventisten is sinds de brand in Volendam doorgeschoten. De cellenbrand bij Schiphol in 2005 heeft dit versterkt. Aanvankelijk om de achterstand van gebruiksvergunningen weg te werken, wat later minder vaak nodig bleek.’ Volgens BBN begeeft de brandweer zich op glad ijs; die ziet mogelijk een adviesrol op het gebied van preventie voor zich weggelegd. ‘Maar hoever willen ze daarmee gaan? Mogelijk komen ze op het terrein van de private sector. Maar er zijn ook al andere goede specialistische adviesbureaus. Nog een adviseur zorgt voor verwarring. Vergelijk het met drie dokteren bij het vaststellen van een ziekte. Alle drie zullen ze iets afwijken in hun diagnose. Wie is dan het meest onafhankelijk en betrouwbaar?’ De brandweer moet haar rol bij brandpreventie meer uitwerken, stelt Witlox. ‘Zelf zie ik voor de brandweer een duidelijk rol weggelegd bij het scheppen van randvoorwaarden bij preventie. BBN gaat graag daarover met ze in discussie.’ Deregulering Regelgeving omtrent brandpreventie is een ander heikel punt bij brandpreventie. Hagen vindt dat doorgaan op de huidige manier niet langer kan. ‘Ik ontvang veel signalen dat er iets moet worden gedaan aan betere preventie. Niet alleen vanuit de brandweer, maar ook van de kant van de overheid. Dat is mooi, want het knelpunt ligt bij de regelgeving. Die moet minder om Sdu Uitgevers


opkom sttijden

Special Fotografie: Peter Hofman

bestrijden

Bij het voorkomen van woningbranden kan een sprinklersysteem uitkomst bieden.

het uitvoerbaar te houden.’ De overheid is sinds de Schipholbrand ook overtuigd van het feit dat er nu iets moet worden gedaan', aldus Hagen. ‘Niet opnieuw meer regels, maar de brandveiligheid op een andere wijze benaderen. Zowel brandweer als de overheid zijn het daar nu ook over eens.’ Tijdens de brand in een cellencomplex op Schiphol-Oost kwamen in de nacht van 26 op 27 oktober elf mensen om het leven. Oorzaak: alle betrokken partijen, waaronder de Rijksgebouwendienst en de Dienst Justitiële Inrichtingen, hadden te weinig aandacht gehad voor brandpreventie. In een interview met Brand&Brandweer in 2007 pleitte Hagen al voor deregulering: ‘Het systeem van bouwregelgeving, uitvoering, veiligheidsbewustzijn en handhaving heeft ons niet gebracht op het veiligheidsniveau dat maatschappelijk gewenst is. Nog meer regels bieden geen oplossing. We moeten de regelgeving ombouwen op basis van risico’s.’ ‘Op dit moment zijn we ook veel bezig met regelgeving’, laat Witlox weten. ‘De regering wil dereguleren door bijvoorbeeld het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit samen te voegen tot één wetgeving: het Bouwwerkbesluit. Dit zou moeten leiden tot 25% minder regels. Net als Hagen ben ik een voorstander van het verminderen van regels. Maar dit moet wel goed gebeuren. Nu verloopt het onzorgvuldig. In het ontwerp van het Bouwwerkbesluit zit waarschijnlijk een aantal onmogelijkheden, de Tweede Kamer laat dit nu onderzoeken. En bepaalde termen hebben een andere naam gekregen, waardoor verwarring ontstaat. Dat vindt ook de Tweede Kamer. Die heeft een beslissing uitgesteld tot 1 juli 2011. Op zijn vroegst is er per 1 januari 2012 een nieuwe wet.’

Brand&Brandweer

Sprinklerinstallaties Hagen vindt dat er nu echt iets moet worden gedaan. ‘De Nederlandse brandweer heeft de laatste decennia niet geïnnoveerd op het gebied van brandbestrijding en brandpreventie en is blijven zitten op het spoor van de binnenaanval. In de Tweede Wereldoorlog is er een eerste grote omslag geweest. Ik zie de huidige situatie als het eerste grote omslagmoment sinds die tijd. De tijd is er rijp voor. Nu moeten we iets doen. Dit is het moment.’ Witlox juicht dit toe. Bij BBN zijn ze nu vooral bezig met de regelgeving. Eén van de voornaamste discussiepunten is de NEN 6069, wat de klassering en beproeving van de brandwerendheid van bouwproducten regelt. Ook Hagen zit niet stil. Zo is hij veel bezig met sprinklerinstallaties in woningen. ‘Voor het terugdringen van woningbranden zou naast de rookmelder een sprinklersysteem uitkomst bieden’, aldus de lector in een interview met Brand&Brandweer in 2007. ‘In landen zoals de Verenigde Staten, Canada, Noorwegen, Finland en Groot-Brittannië is een sprinkler in een nieuwbouwwoning heel normaal. De resultaten zijn ook verbluffend.’ In Nederland zijn er wel huizen met een sprinklerinstallatie, maar volgens Hagen zijn dit er veel te weinig. ‘Tien jaar geleden waren we de eerste op het Europese vasteland die woningsprinklers gebruikte. Inmiddels zijn we voorbijgestreefd door vier of vijf andere landen.’ Deze zomer rondt de brandweer een casestudie af over woningsprinklers, laat Hagen weten. ‘Het gaat om een project van enkele maanden in een gemeente waar negenhonderd woningen op de nominatie staan om voorzien te worden van woningsprinklers. Hieraan werkten verschillende partijen mee, waaronder de loodgietersbond UNETO en waterleidingmaatschappijen. De casestudie laat hopelijk zien dat de kosten en baten prima tegen elkaar opwegen en dat er technologisch veel mogelijk is.’ ■ nummer 7/8 juli/augustus 2010 349


ROOM TO MOVE ELK NIVEAU VAN BESCHERMING EN COMFORT Met innovatieve weefsels garandeert TenCate brandweerlieden optimale bescherming tegen risico’s op elk niveau. Bovendien zorgen de lichte materialen voor ultiem comfort en een hoog ademend vermogen. Room to move.

CLASSIC 635

MILLENIA 530

0g

/m 2

ADVANCE 580

45

WORLD LEADER IN LIGHTWEIGHT

LEVEL 2

Hal 3 Stand E34

Bekijk onze innovatieve systemen op: www.tencateprotectivefabrics.com

STOP! Zoek niet verder! Op welk deelgebied van Brandweer, Politie of overige Hulpverlening u ook werkzaam bent, met onze vakbladen bent u altijd op de hoogte! De informatie biedt een degelijke ondersteuning in uw beroepsuitoefening. Variërend van beleidsmatige informatie, wet- en regelgeving en opleiding tot praktijkcases, beleving, fotoreportages en collega’s aan het woord. oord. Vanuit elke interesse een eigen vakblad!

Brand & Brandweer

GRIP4

Bestelcode: BR0 Abonnement: € 65,50* Verschijning: 11x per jaar

Bestelcode: TSGRIP4 Abonnement: € 60,50* Verschijning: 11x per jaar

Brand & Brandweer houdt u volledig op de hoogte van alle ontwikkelingen in het brandweer en rampenbestrijdingsvak. Het vakblad richt zich ook op de openbare orde en veiligheid.

GRIP4 bevat zeer gerichte informatie rondom het multidisciplinair optreden bij incidentmanagement en crisisbestrijding.

Incident

Recht, Bestuur en Organisatie van Hulpdiensten

Bestelcode: INCIDENT Abonnement: € 81,50* Verschijning: 10x per jaar

Incident is hét multidisciplinaire vakblad voor alle vrijwillige en beroepskrachten binnen de hulpverleningsketen.

Bestelcode: B&R Abonnement: € 110,–* Verschijning: 4x per jaar

Het blad Recht, Bestuur en Organisatie van Hulpdiensten, in het kort RBOH, is hét juridische, bestuurswetenschappelijke en veiligheidsgeoriënteerde tijdschrift op het gebied van alle hulpdiensten.

* excl. btw, incl. verzend- en administratiekosten

Voor meer informatie of om direct te bestellen, surft u naar: www.sdu.nl/hulpverlening

350

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Sdu Uitgevers


opkom sttijden

Vrijwilligers: in vier minuten klaar voor de uitruk Special

Door Neeltsje de Boer

80% van de 27.000 Nederlandse brandweerlieden bestaat uit vrijwilligers. Het niet halen van de norm is dus een probleem waar veel brandweerlieden mee kampen. Er zijn verschillende oorzaken. De vrijwilligers van 2010 wonen vaak een eind van de kazerne. Ze werken in een andere gemeente en zijn dus tijdens kantooruren niet altijd beschikbaar. Bij het aanrijden hebben ze last van verkeersremmende maatregelen als drempels. Bovendien neemt het aantal vrijwilligers ieder jaar verder af en hebben sommige korpsen moeite om überhaupt zes man op de tankautospuit te krijgen. Laat staan op tijd. Parkeergelegenheid Bij een melding is het voor de vrijwilliger belangrijk om zo snel mogelijk op de kazerne te komen. Staat de auto vanwege gebrek aan parkeerruimte ver weg geparkeerd, dan gaat er veel tijd verloren. Een vaste parkeerplek bij de woning of het werkadres van de brandweervrijwilliger kan uitkomst bieden. Op veel plaatsen in Nederland bestaat overlast van het toenemende verkeer en de verkeersremmende maatregelen. Bovendien is de brandweervrijwilliger in de privéauto allesbehalve herkenbaar als brandweerman of –vrouw. En gelden de gewone verkeersregels. In Gorinchem heeft de brandweer hier iets op bedacht. Brandweervrijwilligers rijden er al vele jaren met een zelf ontwikkeld ‘knipperbord’. Dit knipperbord wordt bij een prio 1 uitruk door de vrijwilliger achter het voorruit geplaatst. Het knipperbord geeft afwisselend de tekst ‘Brandweer’ aan in gewoon en spiegelschrift. Door het bord weet het overige verkeer dat een brandweerman of –vrouw met spoed naar de kazerne moet. De brandweerlieden blijven reguliere weggebruikers; het bord geeft dus geen recht om de auto als voorrangsvoertuig te gebruiken. Om de opkomsttijden naar beneden te krijgen kan ook kazernering een oplossing zijn. Bij meerdere vrijwilligerskorpsen verblijven de vrijwilligers ‘s avonds, ‘s nachts en in het weekend in de kazerne, waardoor ze bij een melding veel tijd besparen en snel kunnen uitrukken. De vrijwilliger draait vaak een keer per week een dienst. De vrijwilligers van vandaag de dag zijn mobiel en wonen en werken vaak op verschillende plekken. Hierdoor is de beschikbaarheid overdag bij sommige brandweerkorpsen een groot Brand&Brandweer

Fotografie: FBF.NL

Als de pieper gaat heeft de vrijwillige brandweerman of –vrouw vier minuten tijd om klaar voor de uitruk te zijn. In deze tijd moet de vrijwilliger naar de kazerne, zich omkleden en in de tankautospuit plaatsnemen. Iets wat lang niet altijd lukt. Voor veel vrijwillige korpsen is de acht minutennorm dan ook een heikel punt. Hoe kunnen de opkomsttijden worden gehaald? Brand&Brandweer zet enkele praktische oplossingen van brandweerkorpsen op een rij.

Wachten op andere vrijwilligers die nog van hun werk moeten komen, vergt kostbare minuten.

probleem. De brandweer kan pas uitrukken als er zes vrijwilligers aanwezig zijn. Een oplossing is samenwerking tussen verschillende brandweerkorpsen. Vrijwilligers die wonen in stad A en werken in stad B, zouden overdag kunnen uitrukken in stad B of andersom. Er moeten dan wel goede afspraken gemaakt worden over vergoedingen, verzekeringen etc. Bovendien zal de vrijwilliger te maken krijgen met twee verschillende ‘brandweerculturen’; de brandweerkorpsen werken allemaal op een verschillende wijze en hebben ander materieel. Postoverschrijdend Een vergelijkbare oplossing, maar dan binnen de gemeentegrenzen, is postoverschrijdend werken. Dit wordt door onder andere brandweer Midden-Delfland toegepast. Het korps heeft drie posten en de brandweervrijwilligers die overdag binnen de gemeentegrenzen, maar in de buurt van een andere post werkzaam zijn, kunnen bij een melding mee uitrukken met een andere post. Ze gebruiken een pager waar verschillende codes in staan geprogrammeerd. En in de posten hangen enkele extra bluspakken. ‘Het gaat om slechts enkele brandweerlieden en er wordt slechts incidenteel mee uitgerukt’, aldus commandant Mariska Hidding-Van der Meer. Binnen gemeentelijke grenzen de brandweerlieden ‘uitlenen’ heeft zo zijn voordelen. De brandweerlieden hebben allemaal dezelfde opleidingen gevolgd en kennen het materieel. ■

nummer 7/8 juli/augustus 2010 351


opkomsttijden

Ambulancezorg Nederland: responstijd is een planningsnorm Special

Ambulances moeten in spoedgevallen voldoen aan responstijden die vallen binnen de vijftienminutennorm. Hiervan is de aanrijtijd slechts een onderdeel. De responstijd van de ambulancezorg is van oorsprong een planningsnorm. Dit in tegenstelling tot de verplichte aanrijtijd van de brandweer die na het binnenkomen van de 112-melding acht minuten heeft waarbinnen zij ter plaatse moet zijn.

aar waar de brandweer bij een spoedgeval binnen acht minuten ter plaatse moet zijn om verdere schade te voorkomen en eventueel mensenlevens te redden, moeten de ambulancediensten binnen vijftien minuten ter plaatse zijn. Isolde Boers, programmamanager bij Ambulancezorg Nederland, legt uit hoe de norm voor de responstijd binnen de ambulancezorg tot stand is gekomen. ‘Om in spoedgevallen de zorgverlening zo snel mogelijk op te kunnen starten moet de ambulance in zo kort mogelijke tijd bij de patiënt arriveren. De vijftienminutennorm is hierbij vooral een planningsnorm. Aan de hand hiervan bepalen we hoeveel standplaatsen er moeten zijn, hoeveel ambulances daar moeten staan en wat de meest gewenste locatie van deze standplaatsen is.’ In 2008 is op verzoek van minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een onderzoek uitgevoerd naar de relatie tussen de responstijd en de gezondheidswinst. Uit het onderzoek is gebleken dat het voor een aantal ziektebeelden van belang is om zo snel mogelijk ter plaatse te zijn. ' De responstijd is een van de factoren die bepalend is voor de gezondheidswinst en het overleven van patiënten. Een korte responstijd kan bijdragen aan de gezondheidswinst en het overleven van patiënten, maar voor bijvoorbeeld een hartaandoening of een ernstige interne bloeding is zelfs een responstijd van acht minuten nog te lang,’ vervolgt Boers. Op dit moment verwacht zij vanuit de politiek geen verdere aanscherping van de norm. In datzelfde onderzoek is ook gekeken naar de aanrijtijden van de ambulance in het buitenland. ‘In het buitenland zijn er grote verschillen tussen de aanrijtijden van verschillende landen,' aldus Boers. Landen als Canada en Australië hanteren in stedelijke gebieden een aanrijtijd van negen minuten, maar in bijvoorbeeld Zweden is dit twintig minuten. Ook waren er landen die

352

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Landen als Canada en Australië hanteren in stedelijke gebieden een aanrijtijd van negen minuten, maar in Zweden is dit twintig minuten.

helemaal geen aanrijtijdennorm hanteren. ‘In Canada haalt 90% van alle spoedritten, de zogenaamde A1-ritten, in stedelijke gebieden de negenminutennorm. Hoe zij hier precies mee omgaan en welke maatregelen zij treffen om deze normen te kunnen halen weten wij ook niet,’ vervolgt Boers. ‘Belangrijk voor ons is dat wij zo snel mogelijk aanwezig zijn, want in een spoedsituatie telt elke minuut.’ In Nederland haalt 92% van alle A1 ritten de norm van vijftien minuten. Volgens de politiek zou dit 95% moeten zijn. Volgens Boers zijn er veel factoren van invloed op de aanrijtijd. ‘Natuurlijk zijn we continu bezig met verbeteringen zodat nog meer A1 ritten voldoen aan de normtijd, maar wij hebben geen invloed op factoren als wegopbrekingen of slechte weersomstandigheden waardoor de aanrijtijd langer kan zijn,’ aldus Boers. Daarnaast is er maar een beperkt aantal ambulances beschikbaar. Bij grote ongevallen of een groot aantal incidenten tegelijkertijd moeten er voertuigen uit andere regio’s worden ingezet en deze kunnen door de grotere afstand automatisch langer onderweg zijn.

Sdu Uitgevers

fotografie: FBF.NL

D

Door Jildou Visser


opkom sttijden

De responstijd van de ambulancezzorg is van oorsprong een planningsnorm. Op basis daarvan wordt bepaald hoeveel standplaatsen er moeten zijn.

Gevolgen overschrijdingen Sectororganisatie Ambulancezorg Nederland heeft geen inzicht in wat de gevolgen voor patiënten zijn wanneer de ambulance langer dan vijftien minuten onderweg is. ‘Over het algemeen blijven de overschrijdingen van de responstijd beperkt tot enkele minuten. Maar om te bepalen wat de gevolgen van deze minuten voor de patiënt zijn is nader onderzoek nodig’, vertelt Boers. ‘Vijf jaar geleden zijn we gestart met het landelijke managementinformatietraject. We hebben er toen, met het oog op de betrouwbaarheid van gegevens, bewust voor gekozen met een beperkte gegevensset te beginnen.’ De beperkte set gegevens waarmee Ambulancezorg Nederland is gestart wordt nu langzaam uitgebreid. Momenteel worden er ook plannen ontwikkeld om de registratie van gegevens met verschillende ketenpartners op elkaar af te stemmen, zodat er per jaar meer betrouwbare cijfers zijn waarmee gewerkt kan worden. rit registratie Landelijk worden er geen concrete maatregelen ontwikkeld om de aanrijtijd te verkorten en het percentage dat de vijftienminutennorm haalt omhoog te krijgen. Verbeteringen van aanrijtijden vinden vooral bij de individuele RAV-en plaats. ‘Bij elke rit wordt geregistreerd hoe lang het duurt voordat de ambulance ter Brand&Brandweer

plaatse is. Zodra dit te lang duurt wordt er bij de betreffende RAV gekeken naar wat de oorzaken hiervan zijn en of en hoe dat een volgende keer voorkomen kan worden’, vertelt Boers. Daarnaast wordt er in de Meldkamer Ambulancezorg gebruik gemaakt van het Acute Zorg Netwerk, waarmee de centralisten alle ambulances kunnen zien rijden. ‘Op het moment dat wordt gesignaleerd dat er een vrije ambulance van een andere regio dichterbij de plaats van het ongeval is, kan deze worden opgeroepen om naar de plaats van het incident te gaan. Op deze manier kan die ambulance worden ingezet die het snelst ter plaatse kan zijn’, vertelt Boers. Ervaring uitwisselen Vanuit de sectororganisatie Ambulancezorg Nederland is volgens Boers nog nooit contact geweest met brandweerorganisaties over het uitwisselen van ervaringen over de aanrijtijden. ‘We hebben hier simpelweg nooit over nagedacht, maar het is wel een goede suggestie om dat te doen’, zo concludeert Boers. ‘De aanrijtijden van de brandweer zijn een stuk scherper dus het uitwisselen van ervaringen kan nuttig zijn.’ Of er op regionaal niveau wel ervaringen met de brandweer worden uitgewisseld, weet Boers niet. Wel worden er tussen de RAV-en onderling op regelmatige basis ervaringen uitgewisseld. ■ nummer 7/8 juli/augustus 2010 353


Opkomsttijden

Verkeersremmende maatregelen, stoplichten en opkomsttijden Special

fotografie: FBF.NL

Een van de oorzaken voor de toenemende opkomsttijden zijn de toegenomen verkeersremmende maatregelen. En wat te denken van drukker verkeer en steeds meer verkeerslichten? Welke oplossingen bieden soelaas voor de brandweer?

Drempels kosten de brandweer kostbare seconden in de uitruktijd.

H

Door Ellen Schat

oewel het de verkeersveiligheid een doorstroming verhoogt, zijn verkeersdrempels, paaltjes en rotondes voor de brandweer en andere hulpdiensten een grote ergernis. Onderweg naar de kazerne komen vrijwilligers ze tegen, en vervolgens hebben de uitrukkende TS-en te maken met dezelfde euvelen. Ook files zijn een grote last. Om toch snel op de kazerne te kunnen komen, beschikken sommige vrijwilligers over scooters, die wendbaarder zijn. Palen die alleen met bepaalde sleutels omlaag kunnen, zijn voor de brandweer erg lastig. Dit soort palen worden gebruikt om wijken of straten van verkeer af te sluiten. Er gaat veel tijd verloren met het bedienen van de paal, en vaak ook met het vinden van de juiste sleutels. Ook andere systemen, zoals een in de grond verzinkbare afsluiting, kosten soms moeite. Vooral ook omdat in de ene gemeente het net op een andere manier wordt toegepast dan in de buurgemeente. Voorbeelden worden genoemd in het onderzoek Als elke drempel telt uit 2009 van twee studenten 354

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Flister: ruim baan voor de hulpdiensten Een innovatie op verkeersgebied om sneller ter plaatse te kunnen zijn is Flister. Het zorgt ervoor zorgt dat de radio’s van automobilisten zachter gaat zodra een hulpdienst nadert. Vorig jaar zijn pilots gedraaid met Flister. Veertig brandweerwagens, ambulances en politieauto’s reden een tijdje rond met het systeem aan boord. De proef is afgelopen mei afgerond. Conclusie is dat Flister wordt gewaardeerd door de hulpdiensten. Automobilisten horen eerder dat een hulpdienst in aantocht is en kunnen daardoor eerder ruim baan maken. De betrouwbaarheid is echter nog wel onderwerp van aandacht. Zo zou het signaal niet in iedere auto even sterk doorkomen. Dat heeft te maken met de sterkte van de zender op welke de auto is afgestemd. Om het systeem in te kunnen voeren is een wijziging in de wetgeving nodig. Onderbreking van het radiosignaal is namelijk niet legaal. De Tweede Kamer heeft onlangs goedkeuring gegeven om in te breken op de FM-zender. van de Avans Hogeschool in opdracht van de veiligheidsregio Noord- en Midden-Limburg. Zo moet in Roermond een telefoonnummer gebeld worden om het obstakel te laten verzinken, in Helden wordt gebruik gemaakt van een handzender en vijftien kilometer verderop, in Venlo, staat een cardreader. Soms kan intergemeentelijke bijstand het gebied niet in, omdat ze niet over de juiste sleutels, pasjes of afstandsbediening beschikken. De studenten concluderen in hun onderzoek dat bestuurders vaak bij verkeersveiligheid geen rekening houden met spoedhulpverleners als de brandweer. Om de situatie te verbeteren zouden maatregelen regionaal meer op één lijn moeten komen te liggen. Het rapport werd dan ook aangeboden aan alle gemeentebesturen in de regio Limburg Noord en op verzoek aan andere gemeenten. Regelen van verkeerslichten Om verkeersmaatregelen als stoplichten sneller te kunnen passeren, hebben hulpdiensten in enkele plaatsen systemen in gebruik die de stoplichten kunnen reguleren. Daarmee kan op Sdu Uitgevers


fotografie: Jolanda Haven

opkom sttijden

Het bedienen van beweegbare afsluitingen zoals palen kost de brandweer veel tijd. Bovendien verschillen de bediensystemen per gemeente, waardoor er problemen kunnen optreden bij intergemeentelijke bijstand.

een lang traject wellicht een minuut tijd gewonnen worden. Onder meer brandweerkorpsen van Heerhugowaard, Apeldoorn en Alkmaar werken met het KAR-systeem, dat met GPS werkt. Een GPS-module in de TS die met prio1 rijdt, zendt via de satelliet een signaal naar de verkeersregelinstallatie. ‘Afhankelijk van de kruising springen alle lichten op rood of één ervan op groen. Als er een middenberm is, dan is groen voor ons handiger, want dan kunnen de auto’s die voor ons uit rijden daar naartoe rijden’, vertelt teamchef operationele voorbereiding Werner Veenendaal van de brandweer Alkmaar. Niet alleen de verkeerslichten, maar ook de verzinkbare palen in Alkmaar en Heerhugowaard zijn via het KAR-systeem aan te sturen. Wegwerkzaamheden aan de rondweg waren jaren geleden aanleiding om het systeem te gaan gebruiken. ‘De wegwerkzaamheden zouden in totaal twee jaar gaan duren, en wij wisten dat we in de problemen zouden komen met de opkomsttijden. De provincie heeft het systeem destijds betaald, en daarna heeft de gemeente de kosten overgenomen.’ Inmiddels heeft het KARsysteem zich volgens Veenendaal in Alkmaar als een olievlek verspreid. Ook in de binnenstad is het systeem aanwezig. En bij vervanging van iedere verkeerslichtinstallatie wordt het systeem ingebouwd. De ambulancedienst en het provinciaal busvervoer maken er ook gebruik van. Dat de brandweer sneller ter plaatse is, kent geen twijfel. ‘Ik ruk zelf ook uit als Officier van Dienst en merk dat we sneller kruispunten passeren’, aldus Veenendaal. Een minpunt is dat het systeem niet altijd feilloos werkt, doordat af en toe de software ontregelt. Onze chauffeurs weten dat er een probleem kán zijn, en zijn daar dus op ingesteld.’ Hoeveel tijdswinst het systeem precies oplevert, is moeilijk te meten. ‘De metingen omtrent opkomsttijden zijn de afgelopen jaren steeds nauwkeuriger geworden. Toen we het systeem kregen was dat nog niet het geval.’ De lagere opkomsttijden zijn een groot winstpunt, maar Veenendaal benadrukt dat het veiligheidsaspect vooral ook belangrijk is. ‘De kruispunten zijn veel overzichtelijker als wij met signalen komen aanrijden. Dat is voor ons veiliger, en ook voor de automobilisten.’

Brand&Brandweer

Nieuwe kazernes: instappen en wegwezen De nieuwe kazernes die het laatste decennium worden gebouwd, verschijnen regelmatig aan de uitvalswegen van grotere plaatsen. De oude locaties in of aan de rand van binnensteden en kleinere plaatsen voldoen niet langer. Het drukke verkeer zorgt daar voor hogere opkomsttijden. Vanaf de rand van de plaats zijn de grotere wegen en het buitengebied snel bereikbaar. Ook een zelfsluitende deur zorgt ervoor dat de vrijwilligers van korpsen snel kunnen uitrukken en dus niemand meer de deur op slot hoeft te doen.

Nooit blindelings gaan De brandweer Ede deed in 2008 een proef met een ander systeem dat op geluidssignalen werkt, maar schaft binnenkort toch voor zes voertuigen KAR aan. De stoplichten reageerden met het testsysteem op het geluid van de aankomende sirene. Het bleek echter maar in slechts 40 tot 45% betrouwbaar. ‘Dat is echt te weinig’, stelt Ad de Peuter van het korps Ede. ‘Het systeem werkte niet goed bij harde wind, en ook als we met twee TS’en aan kwamen rijden, raakte het in de war. Daarbij had het moeite om snel te reageren en dat was wel nodig omdat de stoplichten hier dicht op elkaar staan. In Amerika werkt het wel goed, maar daar zijn de afstanden tussen de stoplichten ook veel groter.’ Een reden om een ander systeem uit te proberen dan KAR waren onder andere de kosten. ‘Prijstechnisch was het voordelig. Het KAR kost veel geld. Per voertuig kost het minstens 4000 euro om het systeem in te laten bouwen.’ De betrouwbaarheid zal met het nieuwe systeem enorm verbeteren. ‘Ook dan kunnen er ontregelingen zijn, want een draadloos systeem is nooit feilbaar. Sowieso leren we onze chauffeurs dat ze altijd zelf moeten blijven opletten. Nooit zomaar blindelings het kruispunt overgaan.’ ■

nummer 7/8 juli/augustus 2010 355


Opkomsttijden

Hulpverleningsdienst Drenthe en de brandweer IJsselstein lieten bestuurlijk vastleggen dat ze in sommige gevallen hogere opkomsttijden mogen hebben. Zij waren tot nu toe een uitzondering. De Wet Veiligheidsregio’s stelt dat afgeweken mag worden van de tot nu toe heilige acht minuten. Dit moet dan beargumenteerd worden op basis van een risicoanalyse. De NVBR helpt de korpsen een afwegingskader te maken met het project Implementatiebegeleiding Dekkingsplannen brandweer (IBDB). Zij benadrukt dat van een versoepeling van de opkomsttijden geen sprake is.

Afwijken mag, maar norm blijft norm fotografie: FBF.NL

Special

IJ

De Wet Veiligheidsregio's biedt ruimte voor maatwerk op het gebied van opkomsttijden.

sselstein en de regio Drenthe trokken hun conclusies toen bij hen bleek dat de brandweer niet altijd binnen de vastgestelde acht minuten ter plaatse is. Zij kozen ervoor de kwestie openlijk te bespreken met de bestuurders en de gemeenteraad. Dat is niet zo gewoon, want veel bestuurders zijn zich vaak niet zo bewust van de situatie, hoewel de brandweer de cijfers ieder jaar aan de colleges van burgemeesters en wethouders communiceert. De norm is 356

nummer 7/8 juli/augustus 2010

overigens geen wettelijke plicht, maar een door het veld zelf vastgestelde richtlijn. In de handleiding brandweerzorg uit 1992 en de leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg zijn de normtijden opgesteld, die als uitgangspunt dienen. De acht minutennorm wordt gezien als de belangrijkste norm, omdat deze g e l d t v oor de meeste woningen. Toch zijn er zoals bekend meer normtijden, die gekoppeld zijn aan verschillende soorten risicoobjecten. (zie kader). Sdu Uitgevers


opkom sttijden

IJsselstein liet bestuurlijk vastleggen dat in 90% van de prio-1 gevallen de brandweer binnen elf minuten ter plaatse moet zijn. De acht minuten blijven staan voor 50% van de uitrukken. Het bestuur realiseerde zich dat een strenge hantering van de norm zou betekenen dat er meer kazernes en meer vrijwilligers moesten komen. Een ondoenlijke zaak, zeker ook financieel. Om de brandveiligheid in buitengebied te garanderen is een voorlichtingscampagne gestart. Onderdeel daarvan is een rookmeldercampagne. Drenthe nam in 2004 al verantwoordelijkheid toen bleek dat de opkomsttijden flink boven de normtijden lagen. Geen wonder, want een verzorgingsgebied van 2700 vierkante meter kan simpelweg niet binnen acht minuten bediend worden door de 36 posten. Om de norm te halen zou het aantal kazernes verdubbeld moeten worden, of flink geïnvesteerd aan de voorkant van de keten. Het eerste bleek niet haalbaar. In 2008 is de nieuwe zorgnorm vastgesteld op vijftien minuten (voor woningen). De gemeentegrenzen werden losgelaten en nu wordt uitgerukt op basis van de snelst mogelijke post. Maatwerk Of nog meer gemeenten de afwijking van de norm bestuurlijk hebben vastgelegd is niet bekend. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Veiligheidsberaad weten het in elk geval niet. Zij vinden dat je als gemeente of regio de ruimte moet hebben om maatwerk te kunnen leveren. ‘Wij zijn in die zin blij met de ruimte die nu met de Wet Veiligheidsregio’s wordt geboden’, aldus Marco van de Reep van het Veiligheidsberaad, die de woordvoering ook namens de VNG doet over dit onderwerp. De VNG en het Veiligheidsberaad trekken volgens hem nauw op met de NVBR, die in het project Implementatiebegeleiding Dekkingsplannen Brandweer (IBDB) een afwegingskader opstelt voor de regio’s over afwijking van de normtijden. Het bestuur van iedere veiligheidsregio moet het dekkingsplan herijken vanwege de Wet Veiligheidsregio’s, vandaar de titel. Ieder bestuur moet dus een overweging maken en de opkomsttijden bestuurlijk vastleggen. Het project helpt de regio’s de nieuwe wet te implementeren op dit punt. IBDB Een van de onderdelen van dit project is het opstellen van een systematiek waarin de procesbeschrijving staat. ‘Welke informatie heeft de regio nodig om een besluit over de opkomsttijden te kunnen nemen?’, aldus projectleider Hans Baardscheer van de NVBR. Een lijst met mogelijke maatregelen voor verschillende risico’s is hier ook onderdeel van. ‘Voor woningen zijn andere maatregelen nuttig als de opkomsttijden lang zijn dan voor bijvoorbeeld verzorgingshuizen. In woningen moet je denken aan rookmelders of community safety en bij verzorgingshuizen zou je meer naar de interne organisatie zoals de BHV moeten kijken,’ aldus Baardscheer. Aan alle regio’s is gevraagd hun ‘best practices’ op te schrijven zodat goede ideeën gedeeld kunnen worden. Een opsomming van de mogelijkheden scheelt de regio’s veel werk en tijd. De lijst met mogelijke maatregelen bij verschillende risico’s circuleert inmiddels in de regio’s. In de projectgroep, waarin vertegenwoordigers zitten van alle veiligheidsregio’s, worden ervaringen en kennis gedeeld. Zo heeft Drenthe in een presentatie over haar aanpak verteld. Ook wordt aandacht besteed aan de registratie van opkomsttijden, die niet uniform is. Brand&Brandweer

Normtijden en gebruiksfuncties Met de Wet Veiligheidsregio’s worden al onderstaande opkomsttijden van de branchenorm verheven tot wettelijke norm, met de mogelijkheid voor bestuurders om bewust af te wijken. Normtijd 5 minuten: · winkel met gesloten constructie (tijdens openingsuren) · woning boven winkel · cel Normtijd 6 minuten: · portiekwoningen/portiekflats · woning verminderd zelfredzamen Normtijd 8 minuten: · overige woningen · winkels · gezondheidszorg · onderwijs · kinderdagverblijf · logies Normtijd 10 minuten: · kantoor · (lichte) industrie · sport · overige ruimtes voor bijeenkomsten · overige gebruiksfuncties · verkeersongevallen met beknelde slachtoffers · persoon te water Normtijd 15 minuten: · ongevallen met tankwagens, treinen en vliegtuigen · bosbrand · autobrand Normtijd 18 minuten: · maximale opkomsttijd

‘Er worden afspraken gemaakt over wanneer je begint met meten en wanneer je stopt, zodat er in de toekomst een meer betrouwbare registratie ontstaat.’ Geen versoepeling Baardscheer benadrukt dat de Wet Veiligheidsregio’s en het project, dat tot februari 2011 duurt, geen versoepeling van de opkomsttijden betekent. ‘De opgestelde richtlijn sluit niet aan bij de al jaren bestaande praktijk. De opkomsttijden die daarin worden genoemd, worden in veel gevallen simpelweg niet gehaald. De extra dekking die nodig zou zijn om overal de opkomsttijden te halen, is enorm. Een dergelijke investering ligt niet voor de hand, aangezien de Nederlandse brandweer in internationaal perspectief goed presteert.’ En er zijn heel veel andere maatregelen voor handen als uiteindelijk blijkt dat de bestaande prestatie onvoldoende is. In die zin sluit het project nauw aan bij de Strategische Reis, dat meer naar de preventieve kant van brandveiligheid kijkt. Het gaat er nu om dat de bestaande praktijk bewust op de bestuurstafel komt. En dat er verantwoorde keuzes gemaakt worden. ’ ■

nummer 7/8 juli/augustus 2010 357


P U NT EDU

Opkomst Sommige vragen, beste lezers, zijn van alle tijden. Waar is Berend Botje gebleven? Wie was Victor Baarn (hiertoe raadplege men de onmisbare strips van Agent 327)? Gaat de andere kassarij niet sneller? Hoe richt ik de brandweerorganisatie het beste in? Met deze laatste vraag werd ik voor het eerst geconfronteerd op wat toen nog de Rijksbrandweeracademie (RBA) heette. Van 1991 tot 1993 volgde ik de 30e voltijds officiersopleiding. Net als nu was het onderwijs toen modulair georganiseerd, ook al moet je daar niet te veel van voorstellen. Grofweg gezegd waren er een paar hoofdvakken die op rang geschikt waren en waarbij de lesstof van een hogere module alle voorgaande lesstof bevatte plus iets nieuws. Dat ‘nieuws’ leek ons als studenten nogal ad hoc ingevuld te worden, niet in het minst vanwege het feit dat hele delen van de mappen vers uit het konijn kwamen en ter plekke door ons zelf ergens in gefrommeld mochten worden. Eén van de gekopieerde documenten betrof de ‘Richtlijnen Personeels- en Materieelssterkte voor de Gemeentelijke Brandweer’. Opgesteld door de Inspectie van het Brandweerwezen in 1966 en toentertijd blijkbaar nog steeds actueel. ‘Bij de overweging van de vraag, hoe groot de materieelsterkte van een gemeentelijke brandweerorganisatie dient te zijn, dient te worden uitgegaan van het in de betreffende gemeente c.q. verzorgingsgebied van die brandweer aanwezige respectievelijk volgens een structuurplan te verwachten brandrisico.’ U ziet, er was al in 1966 sprake van een dienende overheid. Het brandrisico werd onderverdeeld naar zogenaamde A t/m F risicogebieden. Zo was een A-risicogebied herkenbaar aan ‘grote, niet-moderne havengebieden met de omliggende pakhuizen en opslagterreinen (..) waarbij de constructie en het gebruik van deze gebouwen een ernstig gevaar voor branduitbreiding vormen’. Interessant is dat ook de B en C gebieden zich voornamelijk richten op haven- en industriegebied. Je zou haast verwachten dat de desbetreffende inspecteur uit het Rotterdamse kwam. De D, E en F gebieden beschrijven met name de woongebieden, waarbij F eindigt op ‘verspreid liggende boerderijen e.d..’ Aan elk risicogebied hing een specifieke uitruksterkte met opkomsttijd. Ter illustratie: in het A-gebied (voor de nostalgici onder ons, dat waren de paars ingekleurde wijken op de plattegrond) dienden er twee spuiten in 6 minuten ter plaatse te zijn aangevuld met nog eens twee spuiten in 8 minuten, waar in het C-gebied (geel) volstaan kon worden met één voertuig in 6 minuten en een andere in 8 minuten. Uiteindelijk bleek voor ons als 30e deze richtlijn niet meer te zijn dan interessante kennis om te weten. 358

nummer 7/8 juli/augustus 2010

In 1992 zag namelijk de Handleiding Brandweerzorg het licht, die vreemd genoeg niet tot de lesstof scheen te behoren. Grappig detail is nog wel dat vrij veel studiegenoten in hun eerste baan deze handleiding voor hun gemeente mochten invullen. De Handleiding Brandweerzorg kent een veel analytischer benadering dan de hiervoor besproken richtlijn. Uitgangspunt is een optimalisatie van de brandweerzorg gebaseerd op doelmatigheid, doeltreffendheid en dekking. Met betrekking tot het brandrisico worden gebouwfuncties als uitgangspunt genomen, waarbij bovendien ook nog eens rekening wordt gehouden met brandpreventieve voorzieningen. Verder is er een analyse gemaakt van de daadwerkelijke brandschade, vertaald naar overlijdensrisico, risico voor buren en materiële schade. Dat leidt uiteindelijk tot een aangepaste uitruk voor met name oude etagewoningen en woningen boven winkels in een slechte brandpreventieve staat, ten opzichte van de richtlijn uit 1966. De eerste spuit moet ter plaatse zijn in 5 minuten, gevolgd door aanvullende eenheden in 7 en 8 minuten. Bij herlezing van de Handleiding Brandweerzorg viel me op hoe goed deze eigenlijk is opgebouwd en hoe actueel hij op hoofdlijnen nog is. Desalniettemin zou ik gaarne van de gelegenheid gebruik maken om twee aandachtspunten voor een volgende versie te noemen.

‘Bij herlezing van de Handleiding Brandweerzorg viel me op hoe goed deze is eigenlijk is opgebouwd en hoe actueel hij op hoofdlijnen nog is’ De eerste verandering betreft de relatie tussen opkomsttijd en het aantal brandslachtoffers. Bij het bepalen van de opkomsttijd gaat de handleiding uit van een analyse van brandgegevens uit 1989. Daaruit blijkt dat bij een opkomsttijd van meer dan vijf minuten het percentage slachtoffers in met name oude etagewoningen significant stijgt. Verder vindt er een afvlakking plaats van het aantal slachtoffers na een opkomsttijd van meer dan 10 minuten. Het is de vraag of deze dataset nog representatief is voor de huidige situatie, zowel qua preventieve staat van Sdu Uitgevers


woningen als qua inventarisgebruik. In een onlangs verschenen rapport van het NIFV naar fatale woningbranden in 2003, 2008 en 2009 blijkt dat slachtoffers met name vallen in rijtjeshuizen. Verder blijkt dat roken en kortsluiting de voornaamste oorzaken zijn van dodelijke branden, en dat de meeste slachtoffers vallen in de avond en de nacht. Het was mij daarnaast al eerder opgevallen dat er geen directe relatie bestaat tussen het aantal brandslachtoffers en de verhoging van de brandweerkosten. Volgens mij duiden deze gegevens op een toenemend relatief belang van een snelle opkomsttijd om brandslachtoffers te voorkomen. Beter is het te investeren in brandveiligheidsbewustzijn van burgers en het maken van regels op het gebied van o.a. zelfdovende sigaretten en materiaalgebuik. Ander onderzoek van het NIFV (eerder besproken in de column ‘Rookweer’) laat bovendien zien dat de variatie van brandverloop voor de flash-over zo groot is dat er geen sprake kan zijn van een normatief brandverloop. Dat impliceert dat een gestandaardiseerd flash-over punt de enige harde norm is voor opkomsttijden. Hetwelk natuurlijk nog wel vraagt om nader onderzoek.

‘Het was mij al eerder opgevallen dat er geen directe relatie bestaat tussen het aantal brandslachtoffers en de verhoging van de brandweerkosten Het tweede aandachtspunt betreft het zwarte gat tussen basisbrandweerzorg en rampenbestrijding. Een parate organisatie is leuk, maar als je weliswaar op tijd ter plaatse bent en je weet niet hoe je de brand moet aanpakken ben je desondanks net zo goed virtueel afwezig. De oplossing om het dan maar zo groot te laten worden dat er sprake is van een soort van rampenbestrijdingsorganisatie lijkt me niet zo effectief. Ik pleit daarom voor het beschrijven van te verwachten typen grote brandscenario’s, gebaseerd op een standaard schadebeeld en een gestandaardiseerde inzetwijze. Je zou dat kunnen zien als onderdeel van de brandweerdoctrine. De aldus beschreven slagkracht zou ondergebracht moeten worden in een nieuwe versie van de Handleiding. Niet meer louter gebaseerd op snelle bronbestrijding, maar ook op slagvaardige effectbestrijding, gekoppeld aan de opbouw van de brandweerdoctrine. En hoe die laatste er dan uit moet zien, tja, dat is weer zo’n vraag van alle tijden. ■ Brand&Brandweer

Op een aantal plekken in Nederland rukt de brandweer uit met een TS-4. De redenen voor deze maatregel verschillen. Het ene korps heeft een TS-4 vanwege personeelstekort, een ander hoopt met deze maatregel de uitruktijden naar beneden te krijgen. fotografie: FBF.NL

Special

Opkomsttijden verlagen door TS-4?

De TS-4 kan worden ingezet bij containerbranden, prullenbakbranden en schoorsteenbranden.

Waarom uitrukken met minder dan zes personen? Ten eerste kan het voor een (vrijwillig) korps moeilijk zijn om overdag genoeg vrijwilligers bij elkaar te krijgen om überhaupt uit te rukken. Bovendien worden de opkomsttijden vaak korter als je met vier man kunt uit rukken. De TS-4 kan worden ingezet bij containerbranden, prullenbakbranden en schoorsteenbranden. Een binnenaanval uitvoeren met een TS-4 is niet mogelijk; dan moeten de aanwezige brandweerlieden wachten tot er versterking is van een tweede TS. Veiligheid staat uiteraard voorop. Andere voordelen voor vrijwillige korpsen: minder belasting voor de vrijwilligers, minder werkonderbrekingen, minder kosten en mogelijk gebruik van een kleiner (goedkoper) voertuig. Nadelen kunnen zijn dat de risico’s en kwetsbaarheid van het personeel in het geding komt. Door bijvoorbeeld het aanpassen van inzetprocedures en afwijking van huidige procedures (wat voor verwarring kan zorgen), aanpassen opleidingen en oefeningen, beperkte slagkracht en geen uniformiteit. Ook kan er voor worden gekozen om overdag een TS-4 en ’s avonds een TS-6 te laten rijden. Branden worden ’s avonds en ’s nachts en vaak later ontdekt en dan heb je vaak wel zes man nodig. TS-2 De regio Zuid-Limburg werkt met een TS-2, of eigenlijk: een snel interventievoertuig. Het voertuig wordt bediend door beroepscollega’s in de daguren en in de nacht wordt uitgerukt met een complete tankautospuit . Rotterdam-Rijnmond start in 2012 met een proef met een snel interventieteam, een kleiner wagen met twee à drie man. De teams worden ingezet in gebieden met een aantoonbaar laag risico. Als er een melding binnenkomt van een brand, zal naast het snelle interventieteam ook een TS-6 worden gealarmeerd. ■ nummer 7/8 juli/augustus 2010 359


opkomsttijden

CBS: korpsen geven opkomsttijden

fotografie: FBF.nl

Hoe betrouwbaar zijn de CBS-cijfers over opkomsttijden van de brandweer? Zeer betrouwbaar, zegt Jan Latten, woordvoerder van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Toch verloopt niet alles vlekkeloos. De Nederlandse korpsen leveren hun gegevens soms onvolledig en laat aan.

Uit de cijfers van het CBS blijkt dat zowel de verwerkingstijd op de meldkamer als de aanrijtijd is toegenomen.

H

Door Marco van der Leest

et CBS houdt sinds 1985 de statistieken voor de opkomsttijden bij. Over de periode daarvoor heeft het bureau ook wel brandweerstatistieken, maar niet specifiek over de opkomsttijden. De korpsen ‘klokken’ de gegevens zelf, weet Latten. ‘Ze houden zelf de uitruk- en aanrijdtijd bij. Met de huidige stand van de techniek kan dat heel exact. De korpsen krijgen de verwerkingtijden van de meldkamers aangeleverd. In sommige gevallen gaat dat automatisch, in andere gevallen worden de tijden eerst nog in de computer ingevoerd. Al die gegevens worden naar het CBS gestuurd.’ 360

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Oude, maar betrouwbare cijfers De brandweer is niet verplicht de CBS-vragenlijst in te vullen. In de praktijk blijft het er dan ook nogal eens bij. ‘Het is een algemeen probleem’, zegt Latten. ‘Naar schatting wordt 20 procent van de branden zelfs niet eens bij ons gemeld. In geval van brand schiet het formulieren invullen er wel eens bij in, wat op zich wel voorstelbaar is. Toch kunnen we uiteindelijk betrouwbare en representatieve cijfers produceren. Daarvoor gebruiken we speciale ophoogtechnieken, waarbij we kijken hoe het elders in Nederland gaat. Om tot betrouwbare cijfers te komen worden de aangeleverde bestanden bovendien getest. Als er een opkomsttijd van twee dagen staat genoteerd, kun je er vanuit gaan dat het niet klopt.’ Sdu Uitgevers


opkom sttijden

niet altijd door

Special

Toch klinkt er ook kritiek op het CBS. De meest recente cijfers zijn vaak een half tot één jaar oud, waardoor een actueel beeld van de stand van zaken ontbreekt. Klopt, zegt Latten, maar ook dat heeft te maken met de aanlevering vanuit de Nederlandse brandweerkorpsen. ‘Sommige korpsen leveren heel snel aan, sommige zelfs iedere maand. Maar we krijgen ook wel cijfers per kwartaal, per half jaar of per jaar binnen. Dan is het wachten totdat de laatste cijfers er zijn. De meest recente cijfers die het CBS over branden heeft gepubliceerd, zijn van 2008. Momenteel stromen de laatste gegevens over 2009 binnen. Na de zomer komen we met de nieuwste cijfers over 2009 naar buiten.’

‘Sommige korpsen leveren heel snel aan, sommige zelfs iedere maand. Maar we krijgen ook wel cijfers per kwartaal, per half jaar of per jaar binnen.’

Ook de vragenlijsten van het CBS zijn niet onomstreden. ‘De vragenlijst die we hanteren is in de loop van de jaren gegroeid. Voortschrijdend inzicht leidt ertoe dat er wel eens een vraag bijkomt, of wordt geschrapt’, aldus de CBS-woordvoerder. ‘Momenteel hebben we een pilot met de brandweer AmsterdamAmstelland om te kijken hoe de lijst beter kan. Belangrijke vraag: over welke informatie willen de korpsen beslist beschikken? Zo komen er nieuwe vragen bij, een aantal oude zullen verdwijnen. We hopen op deze manier dat de korpsen een grotere betrokkenheid bij de vragenlijst ervaren, dat meer korpsen de lijst invullen.’ Lange opkomsttijden door meldkamers De CBS-cijfers tot en met 2008 laten een aantal opmerkelijke ontwikkelingen zien. Zo steeg de gemiddelde opkomsttijd van 7,5 minuten in 2000 tot 10,1 minuut in 2008. Latten: ‘Daarbij valt één ding op: de gemiddelde verwerkingstijd op de meldkamers is enorm toegenomen, van 0,5 minuut in 2000 tot 2,1 minuut in 2008.’ Ook de rijtijd nam toe, maar in minder sterke mate. Deze was in 2000 gemiddeld nog 4,2 minuut, in 2008 gemiddeld 4,9 minuut. Latten: ‘De uitruktijd steeg ook: van 2,8 minuut naar 3,2 minuut. Een opsteker dus voor de brandweermannen. De stijging van de afgelopen jaren van de opkomsttijden heeft vooral te maken met de voorfase en de rijtijd. Voor de opkomsttijd bij woningbranden geldt een streeftijd van 8 minuten. In 2008 werd deze in slechts één derde van de branden gehaald. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze percentages betrekking hebben op alle branden, inclusief buitenbranden waarvoor een langere streeftijd geldt dan 8 minuten.’Bij nog eens een derde is Brand&Brandweer

de brandweer in 10 tot 15 minuten ter plaatse. Latten heeft deze cijfers nog eens vergeleken met die van 1985. Ook dan blijkt de brandweer achteruit te boeren. Destijds was de opkomsttijd in 20 procent van de gevallen maximaal vijf minuten. In 2008 was dat nog maar 6 procent. In 1985 waren er bovendien minder uitschieters. Bij slechts 2 procent bedroeg de opkomsttijd meer dan 15 minuten. Tegenwoordig is dat 12 procent van de branden. De verklaring? Langere verwerkingstijden, zegt Latten beslist. ‘Natuurlijk, de toegenomen verkeersdrukte speelt ook een rol, evenals de toename van verkeersmaatregelen als rotondes en verkeersdrempels. Maar de tijd tussen de melding en alarmering steeg het sterkst. Zag je vroeger een brand, dan belde je direct met de brandweer. Daarna is alles geconcentreerd in de meldkamers via 112. Mensen bellen nu dus voor verschillende incidenten met 112. Het is moeilijker geworden om te achterhalen wat er precies aan de hand is en welke kolom moet worden ingeschakeld. Rood, wit, blauw? Ook de komst van de mobiele telefoon heeft een negatieve invloed gehad. Met een vaste lijn komt de beller direct in zijn eigen regio terecht. Mobiele bellers komen in Driebergen binnen en worden dan doorverbonden naar een regionale meldkamer. Toch weer extra stap en dus extra tijd.’ Dunbevolkte gebieden presteren slechter De brandweerstatistieken vertonen verder opmerkelijke regionale verschillen. Wordt de streeftijd van 8 minuten gemiddeld over Nederland in een op de drie gevallen gehaald, in Groningen, Flevoland en Zeeland is dat slechts in 15 tot 18 procent het geval. Aan de andere kant springt Zuid-Holland er in positieve zin uit. Daar is de brandweer in 42 procent van de branden binnen 8 minuten ter plaatse. ‘De perifere en dunbevolkte gebieden doen het dus slechter. Wil je de streeftijd daar halen, dan vergt dat extreme en waarschijnlijk niet realistische investeringen. Je moet dus ergens een gulden middenweg vinden.’ ■

nummer 7/8 juli/augustus 2010 361


Met de serie …

Handboeken voor de hulpdiensten ... heeft u alle informatie bij de hand.

Abonnement: U ontvangt de al verschenen boeken voor de onderstaande prijs, en automatisch de nieuwe of herziene delen binnen de reeks met 15% tot 20% korting. Prijs: € 265,– incl. btw Bestelcode: B25HW Onze uitgaven zijn ook verkrijgbaar via de boekhandel

Over hulpverlening is een breed scala aan informatie beschikbaar. Maar hoe vindt u snel een antwoord op een prangende vraag? Met de serie Handboeken voor de hulpdiensten heeft u alle relevante informatie binnen handbereik.

Logische opbouw De serie bestaat momenteel uit circa 30 handzame boeken met thema’s als organisatie en bestuur, preventie, repressie en nazorg. Onze gespecialiseerde auteurs maken de informatie helder met praktijkvoorbeelden en handige checklists. Kijk voor meer informatie over de delen op onze website.

362

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Voor meer informatie en bestellingen kijkt u op www.sdu.nl/brandweer

Sdu Uitgevers


Postbus 7010 6801 HA Arnhem T (026) 355 24 55 F (026) 351 50 51 E info@nvbr.nl www.nvbr.nl

Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding De NVBR is de branchevereniging van en voor de brandweerzorg en rampenbestrijding in Nederland. Om de fysieke veiligheid van onze samenleving te vergroten, wil de NVBR de kwaliteit van de brandweerzorg en rampenbestrijding bevorderen. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met alle partners in veiligheid.

Tijdens de aftrap van de Nationale Brandpreventieweken sprak Rob Frek (portefeuillehouder Veiligheidsbewustzijn en verantwoordelijkheidsverdeling in de Programmaraad Risicobeheersing) over de relatie tussen NVBR en de Brandpreventieweek. Frek refereerde in zijn betoog aan de Strategische Reis van de brandweer en het nieuwe spoorboekje risicobeheersing dat vrijwel gereed is. Hij sprak ook over de vijf portefeuilles van het programma Risicobeheersing (scherpe verantwoordelijkheidsverdeling en verhoging veiligheidsbewustzijn, (brand)veiligheid als maatschappelijke afweging, wet- en regelgeving, toezicht en handhaving en kennisontwikkeling) die aansluiten op de thema's van de Nationale Brandpreventieweek. Hij onderschreef namens de NVBR de initiatieven van de stichting. 'Door de Strategische Reis schuift de aandacht nóg verder op naar de voorkant van de veiligheidsketen, en daar passen de activiteiten van de Brandpreventieweken prima in.' Uitreiking gouden rookmelder Tijdens deze bijeenkomst reikte René Hagen als voorzitter Nationale Brandpreventieweken de jaarlijkse Gouden, Zilveren en Bronzen Rookmelder uit. Brandweerkorpsen die in 2009 de meest opvallende en effectieve brandpreventieactie organiseerden, werden in het zonnetje gezet. Tijdens de jaarlijkse brandpreventieweken in oktober, wordt iedereen in Nederland, particulieren en bedrijven, geattendeerd op brandveiligheid en -preventie. De korpsen waren

fotografie: Organisatie Nationale brandpreventieweek

NVBR spreekt tijdens aftrap Brandpreventieweken

René Hagen reikt gouden rookmelder uit.

genomineerd door het bestuur van de Brandpreventieweken. De brandweercollega's in de zaal bepaalden door stemming wie er in de prijzen vielen. Veiligheidsregio Noord-Holland Noord organiseerde op één dag 133 ontruimingen bij (basis)scholen in de regio. Hiermee haalden zij ook volop het nieuws. 'Een prestatie die absoluut een Gouden Rookmelder verdiende', aldus René Hagen. De Zilveren Rookmelder ging naar het korps uit

Deze pagina is tot stand gekomen onder redactie van de NVBR

Zevenaar. Zij hielden vorig jaar onder andere ontruimingsoefeningen in een ziekenhuis en verpleeghuis. Een ontruiming in een dergelijke instelling is niet eenvoudig en geregeld oefenen is daarom aan te raden. Brandweer Den Haag ontving de Bronzen Rookmelder. Dit korps wist maar liefst 200 organisaties te bewegen om tegelijkertijd een ontruiming te oefenen. Zodoende stonden 12 oktober om tien uur 's ochtends ruim 30.000 mensen samen op straat. nummer 7/8 juli/augustus 2010 363


Pilots voor meting van wetenschappelijke effecten (Brand)veilig Leven Naar aanleiding van de conclusies uit het rapport ‘Brandveilig Leven, Evolutie of Revolutie’ wil de NVBR de lokale initiatieven op het gebied van (Brand)veilig Leven stimuleren en gelijktijdig een landelijk beleidskader ontwikkelen. Er worden momenteel vijf pilots ontwikkeld met als doel om het veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid van de burger te vergroten. Tijdens de pilots wordt op basis van wetenschappelijke inzichten, onder andere vanuit de sociale psychologie, gekeken welke interventies daarvoor het meest effectief zijn. En hoe ze gemeten en zonodig bijgesteld kunnen worden, zodat in de toekomst incidenten vaker kunnen worden voorkomen.

De expertgroep (Brand)veilig Leven heeft voor het uitvoeren van de pilots vijf doelgroepen geselecteerd. ‘Hierbij hebben we gekeken naar drie risicogroepen, de bewoners van krachtwijken, studenten en ouderen. Maar daarnaast vonden we het ook belangrijk om twee groepen te selecteren die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan brandveiligheid, kinderen en onze eigen brandweermensen’, vertelt Rob Frek, portefeuillehouder Veiligheidsbewustzijn en verantwoordelijkheidsverdeling. ‘Hoe eerder gedrag wordt aangeleerd, hoe gewoner het wordt. Daarnaast kunnen via de kinderen ook de ouders worden bereikt.’ Voor een pilot die momenteel plaatsvindt onder bewoners van één of meerdere achterstandswijken ontwerpt de brand-

weer Amsterdam-Amstelland in samenwerking met de Nederlandse Brandwonden Stichting een wijkgerichte voorlichting, waarin aantoonbaar preventieve maatregelen worden gestimuleerd. Deze maatregelen uit de voorlichting worden vervolgens gedurende de pilot op hun effectiviteit getoetst. Dit wordt gedaan door middel van wetenschappelijke kennis van overheidscommunicatie, maar bijvoorbeeld ook van gedragspsychologie. Op dit moment zijn alleen de hoofdlijnen voor de pilots beschreven. ‘De komende tijd moet alles verder uitgewerkt worden’, aldus Frek. ‘Zo moeten de (veiligheids) regio’s die willen meewerken aan de pilots nog worden bepaald, evenals de duur en omvang van de pilots.’

Eerste brandweerlespakket overhandigd Het eerste exemplaar van het lespakket Brááánd!!! Jij, de brandweer en veiligheid is op 16 juni overhandigd aan schoolhoofd Gerard Smetsers van basisschool Het Palet in Hapert. De overhandiging verliep op spectaculaire wijze met een ware ontruiming van het schoolgebouw. ’s Ochtends om half 10 ging op de basisschool het brandalarm af, waarna de hele school ontruimd moest worden. Er was rookontwikkeling in de mediatheek. ‘Brandweerauto’s zijn met sirenes en al aan komen rijden’, vertelt Gerard Smetsers, directeur van basisschool Het Palet. ‘Toen alle leerlingen en docenten op het schoolplein stonden moesten burgemeester Boy Swachten en ik nog uit het gebouw ‘gered’ worden.’ Op het schoolplein is vervolgens onder toeziend oog van alle leerlingen en docenten het eerste exemplaar van het lespakket door burgemeester Swachten aan Smetsers overhandigd. 'Zowel de burgemeester als de leerlingen waren er erg enthousiast over', vertelt Wally Paridaans, adviseur preventie van de Veiligheidsregio Brabant Zuid-Oost. Na de officiële overhandiging is er met de drie groepen 7 een brandweerquiz gespeeld. Paridaans vervolgt: 'De leerlingen waren super enthousiast. Tijdens de quiz riep de één nog harder dan de ander.' Smetsers: 'Voor ons was de klap op de spreekwoordelijke vuurpijl dat de leerkracht van de winnende groep 24 uur mag meedraaien op de brandweerkazerne. We gaan nog proberen of we hierbij ook mogen filmen, zodat de leerlingen ook mee kunnen kijken.' Smetsers en Paridaans kijken tevreden terug op de uitreiking. ‘Het was een mooie vorm, waarbij we alle aandacht van de kinderen hadden. Een leuke bijkomstigheid was ook dat een aantal brandweerlieden ook kinderen op onze school hebben’, vertelt

364

Deze pagina is tot stand gekomen onder redactie van de NVBR

Schoolhoofd Smetsers showt het lespakket.

Smetsers. Volgens Paridaans is het lespakket al door tientallen scholen in de regio aangevraagd en wordt er momenteel druk gewerkt om het pakket ook landelijk uit te geven.

Sdu Uitgevers


‘Veel woningbranden hadden wellicht voorkomen kunnen worden, wanneer mensen zich meer bewust zouden zijn van de brandgevaren in en rondom hun huis. De brandweer kan namelijk geen branden voorkomen, daar is de burger zelf verantwoordelijk voor.’ Dat stelt bestuurslid Elie van Strien van de NVBR naar aanleiding van de rapporten van het NIFV ‘Fatale Woningbranden 2009’ en ‘Fatale Woningbranden - Vergelijking tussen de jaren 2003, 2008 en 2009’. Volgens de onderzoekers waren er in 2009 37 slachtoffers bij 34 fatale woningbranden. Bij 22 van deze branden was sprake van een niet-opzettelijke brandoorzaak. De belangrijkste oorzaken waren explosie, het in slaap vallen tijdens het roken en kortsluiting. De staatssecretaris van BZK heeft de beide rapporten, mede namens de Minister voor WWI, aangeboden aan de Tweede Kamer. De NVBR is content met de kabinetsreactie waarin wordt aangegeven dat men zich sterk wil blijven maken voor een goed brandpreventiebeleid. 'Want het veiligheidbewustzijn van de burger moet verder omhoog', aldus Van Strien. 'Mensen moeten doordrongen raken van het feit dat ze zelf maatregelen moeten nemen om hun veiligheid te vergroten. De overlevingskansen zijn in de eerste minuten na het ontstaan van een brand nu eenmaal het grootst. Daarom zal de brandweer wijzen op het belang van het installeren van rookmelders, terwijl we voor de nabije toekomst ook grote mogelijkheden zien voor betaalbare woningsprinklers, die binnenbranden in de kiem kunnen smoren. Tevens ondernemen wij als NVBR concrete initiatieven om het veiligheidsbewustzijn bij risicodoelgroepen als studenten en ouderen te vergroten.' De rapporten geven ook aan dat er bij het ontstaan van brand een sterke relatie is tussen roken en schuimrubberhoudend meubilair en matrassen. De technische gebouwkenmerken, zoals installaties en materialen, hebben nauwelijks invloed gehad op de

Fotografie: Manon Wouterse

NVBR: ‘Veiligheidsbewustzijn burger moet verder omhoog’

De brandweer informeert burgers over brandveiligheid.

brandontwikkeling. De meeste dodelijke slachtoffers (60%) zijn kinderen van 10 jaar of jonger of ouderen in de leeftijd van 66 jaar of ouder. 72% van de dodelijke slachtoffers lag (vermoedelijk) te slapen. Verder was 32% van de dodelijke slachtoffers niet of beperkt zelfstandig mobiel, waaronder jonge kinderen en bedlegerige personen. Bijna een kwart (23%) van de fatale branden vond plaats in een woning met een eenvoudige bouwconstructie, zoals een stacaravan of chalet. Bij vier van de 22 fatale woningbranden (18%) waren rookmelders aanwezig die bij deze vier fatale woningbranden wél hebben gefunctioneerd. Van de 25 dodelijke slachtoffers hebben negen personen een vluchtpoging ondernomen, maar de uitgang niet bereikt. Bij achttien slachtoffers was redding door de brandweer niet meer mogelijk, aangezien de slachtoffers al vóór de aankomst van de brandweer waren overleden.

Ontmoeting tussen koeltechnici en Adviseurs Gevaarlijke stoffen De Landelijke Vakgroep OGS van de NVBR hield op 2 juni 2010 hun vakgroepvergadering bij PTC+ praktijkleren in Ede. Dit is een voor Nederland uniek trainingscentrum voor Natuurlijke Koudemiddelen. Nederland is in Europa één van de koplopers op het gebied van de reguliere koudetechniek, maar staat ook vooraan in de ontwikkeling van het gebruik van natuurlijke, milieuvriendelijke koudemiddelen. De NVKL (Nederlandse Vereniging van ondernemingen op het gebied van Koudetechniek en Luchtbehandeling) heeft dit trainingscentrum opgericht om installateurs, technici en monteurs - maar ook de hulpdiensten zoals de brandweer - te onderwijzen in het veilig werken met natuurlijke koudemiddelen. Deze eerste kennismaking tussen koeltechnici en Adviseurs Gevaarlijke Stoffen en Regionaal Officieren Gevaarlijke Stoffen was erg succesvol. Er is bij een trainingsunit informatie uitgewisseld over koelinstallaties over natuurlijke koudemiddelen zoals CO2, ammoDeze pagina is tot stand gekomen onder redactie van de NVBR

niak en koolwaterstoffen (bijvoorbeeld propaan of butaan) die het milieu niet schaden, maar wel gevaarlijk zijn voor mensen. De koeltechnici vertelden over mogelijke incidenten zoals lekkages en hoe de brandweer moet handelen bij het veiligstellen van installaties en het bestrijden van het incident. Ook werd duidelijk wat de brandweer vooral niet moet doen bij dit soort gevaarlijke incidenten. Het was een belangrijke kennismaking, vooral omdat de koeltechnici momenteel in een certificeertraject zitten en de mogelijkheid is besproken om bij incidenten landelijk een beroep op hen te kunnen doen. Er werd afgesproken om binnenkort weer bij elkaar te komen om deze onderlinge samenwerking verder uit te bouwen. Dit zijn uitstekende voorbeelden van onderlinge samenwerking tussen publieke en private organisaties, waarbij men niet alleen van elkaar kan leren, maar elkaar ook kan adviseren en versterken.

nummer 7/8 juli/augustus 2010 365


Even voorstellen: Onno de Kamper ‘Eind april ben ik bij de NVBR komen werken als kwartiermaker van het project i-DBK (invoering van de Digitale Bereikbaar­heidskaart). Ik ben gedetacheerd vanuit HEC (Het Expertise Centrum) in Den Haag, waar ik een traineeship met bijbehorende opleiding Master of Public Information Management volg. De rol van kwartiermaker is nieuw voor mij, evenals de

wereld van de brandweer. Wel even zoeken hoor, hoe de wereld van de brandweer is georganiseerd. Wel valt op dat er veel 'doeners' zijn, leuke, levendige mensen met veel energie. Voor wie het nog niet weet: de De Digitale Bereikbaarheidskaart is een instrument voor de brandweer dat alle benodigde informatie voor de brandweer landelijk, eenduidig en met één druk op de knop beschikbaar stelt via een

digitale informatiekaart. Na de ontwikkelingsfase is nu de tijd aangebroken om deze kaart in de regio’s in te voeren; hiervoor is een nieuw project opgestart: i-DBK. Als kwartiermaker tref ik voorbereidende werkzaamheden, zoals het aantrekken van regionale projectleiders en het maken van een inventarisatie van wat er inmiddels is ingevoerd. Ook organiseer ik het DBK-congres dat voor september gepland staat.’

Bezoek het NVBR-jaarcongres en denk mee! Wilt u deze nieuwsbrief online bekijken, klik dan hier.

22-06-2010

NVBR Jaarcongres 2010 Ruimte voor vernieuwen

23 en 24 september NBC te Nieuwegein

Vernieuwen is noodzaak!

Maar hoe dan?

Op 23 en 24 september vindt weer het jaarlijkse NVBR-congres plaats. Het thema van dit congres is 'Ruimte voor Vernieuwen’, zowel in letterlijke als figuurlijke zin. De brandweer staat aan de vooravond van een belangrijke beweging. Er liggen veel ambities voor de korte en de lange termijn. De beelden die zijn voortgekomen uit de Strategische Reis zijn breed omarmd. Maar hoe gaan we onze ambities waarmaken? Wat moet daarvoor gebeuren en wat gaat dat van ons allemaal vragen? Tijdens het congres creëren we ruimte om over vernieuwen na te denken. Maar ook geven we ruimschoots aandacht aan de diverse innovaties vanuit het brandweerveld. Bezoek www.nvbrjaarcongres.nl, meld u aan en denk met ons mee!

Agenda 12 juli Vergadering IBDB 28 juli Kernteam Finance & Control 9 augustus Vergadering IBDB

Donderdag 23 september

Vrijdag 24 september

• Journalistieke theatershow onder leiding van Joost Karhof • 4 masterclasses • Feestavond met band

• Journalistiek cabaretprogramma onder leiding van Dolf Jansen • Ruim 20 workshops • Innovatiemarkt • Uitreiking Jan van der Heydenprijs

Kom ook en denk mee! Aanmelden via www.nvbrjaarcongres.nl, ook mogelijk voor 1 dag Klik op deze uitnodiging

e-mailing.indd 2

366

12 augustus Vergadering Werkgroep Repressie 25 augustus Vergadering RUD 1 september Vergadering Functionele gebruikersgroep GMS Vergadering Kernteam Finance & Control Vergadering OGS

21-06-2010 20:47:08

Deze pagina is tot stand gekomen onder redactie van de NVBR

Sdu Uitgevers



ACTU E EL

Conflict brandweer Zuid-Limburg duurt voort Het geschil tussen de directie van het regionale brandweerkorps Zuid-Limburg en de vakbonden ABVAKABO FNV en CNV Publieke Zaak is nog niet opgelost. Al twee maanden voeren leden van het korps actie over de urenregeling. Zo worden al meerdere weken zondagsdiensten gedraaid. Inmiddels is er een akkoord over het trainen door de korpsleden, wat in die weken niet heeft plaatsgevonden. De problemen ontstonden vorig jaar na het samenvoegen van korpsen in Zuid-Limburg tot één organisatie. Vanuit het verleden zijn nog diverse regelingen en afspraken van kracht. Daardoor is er een verschil ontstaan in het aantal productieve uren tussen beroepsmedewerkers in de 24-uursdienst. Dit wil de directie gelijk trekken. Ze heeft daarom getracht om tot een nieuw rooster te komen voor alle beroepsmedewerkers. De vakbonden voerden de afgelopen weken actie over het aantal te werken uren en de dienstroosters. De regionale brandweer Zuid-Limburg wil de urenweging van de posten in Parkstad voor de gehele organisatie hanteren. Dit zou volgens de vakbonden neerkomen op meer werken voor hetzelfde salaris. De vakbonden willen een gezonde bedrijfsvoering waarin volgens de spelregels

van de Arbeidstijdenwet wordt gewerkt. Daarnaast moet het LOGA-akkoord worden gerespecteerd. Na lang onderhandelen waren beide partijen eind april uitgepraat, aldus de vakbonden. Er werd besloten om tot actie over te gaan. Zo werden alleen nog maar zondagdiensten gedraaid. De directie spande begin juni een kortgeding aan bij de voorzieningenrechter omdat er een onacceptabele situatie zou zijn ontstaan. De stakende brandweerlieden hadden namelijk al zeven weken niet meer geoefend, iets wat ze volgens de bonden wel graag hadden willen doen. Bij verdere acties zou de veiligheid van de eigen medewerkers en de burgers in de regio in het geding kunnen komen, aldus het korps. Het kortgeding werd op donderdag 17 juni op het laatste moment afgeblazen door de directie. Zij had woensdagnacht met de vakbonden overeenstemming bereikt over de voorwaarden waaronder het oefenen wordt hervat; er wordt wel weer geoefend, maar er wordt tot zes uur gewerkt en niet langer. Daarmee is het conflict nog niet opgelost. De brandweerlieden blijven dan ook doorgaan met het draaien van zondagdiensten. Om tot een uitkomst te komen, heeft de directie van Zuid-Limburg een uitspraak gevraagd bij de Bedrijfscommissie. Mocht dit niet helpen, dan stapt ze naar de kantonrechter.

Brandweer geeft voorlichting aan kinderen buitenschoolse opvang

Brandweer Cor en zijn hutkoffer vol spullen krijgen volle aandacht van de kinderen.

Brandweer Utrecht gaat samen met Brandweerman Cor voorlichting geven aan kinderen op de buitenschoolse opvang. Met het project ‘Brandmeester’ leren kinderen al spelenderwijs hoe belangrijk het is om voorbereid te zijn op brand. Niet alleen bij de buitenschoolse opvang, maar ook op basisscholen en thuis. Oud-brandweerman Cor Kraaijenhagen houdt zich al 38 jaar bezig met brandpreventie. Hij geeft lezingen aan professoren, heeft een boek geschreven en een televisieshow gemaakt. ‘Steeds zie ik vooral kinderen naar voren stappen met de meest fantastische vragen. Ze zijn zo leergierig en nieuwsgierig’, aldus Kraaijenhagen. ‘Als je de kinderen weet te bereiken, krijg je ook de ouders mee. Denk bijvoorbeeld aan een rookmelder in huis. Als je kinderen vertelt hoe belangrijk dit kan zijn en je maakt ze enthousiast, dan kun je er op rekenen dat die ouders op zeer korte termijn een rookmelder aanschaffen.’

368

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Tijdens de lezing neemt Brandweerman Cor de kinderen mee op een ingebeelde tocht door hun eigen huis. Hij maakt gebruik van een hutkoffer die vol met brandweerattributen zit. ‘Dat vinden ze prachtig. Ze kunnen snuffelen in de koffer en elk onderdeel heeft een verhaal. Er zit een verbrande teddybeer in, een vluchtplan, een echte brandweerhelm, een ladderwagen en ga zo maar door.’ Door de verhalen van Brandweerman Cor worden de kinderen bewust gemaakt van de gevaren van vuur. Ze leren ook hoe ze moeten handelen bij een brand. Aan het einde van de lezing krijgen ze een sleutelhanger mee naar huis. ‘Zo hoop ik dat de kinderen elke keer als ze de sleutelhanger zien, even stilstaan bij wat ze op die dag geleerd hebben.’ Het project maakt deel uit van de nieuwe koers die Brandweer Utrecht wil inslaan. Het korps heeft brandpreventie hoog op de agenda staan en wil daarom meer investeren in het voorkomen van brand. Het project ‘Brandmeester’ is 10 juni van start gegaan. Niet alleen in Utrecht wordt aan preventie gewerkt. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost heeft in het kader van 'Veilig Leven' ook een lespakket ontwikkeld over brandveiligheid. Het pakket is gericht op groep 7 van de basisschool. Kinderen leren wat de brandweer doet en kan, hoe branden ontstaan en welke maatregelen ze zelf kunnen nemen om brand te voorkomen. Het lespakket 'Brááánd!!! Jij, de brandweer en veiligheid' is halverwege juni gratis beschikbaar gesteld aan alle basisscholen in Zuidoost-Brabant. Inmiddels is het pakket door meerdere korpsen in het land geadopteerd.

Sdu Uitgevers


ACTU EEL

Brandweer Heerhugowaard helpt Polen bij watersnood Vier vrijwilligers van de Heerhugowaardse brandweer zijn eind mei naar de Poolse stad Kalisz gegaan om te helpen bij de watersnood. Polen werd in mei geteisterd door grote wateroverlast. De burgemeester van Kalisz heeft zijn collega uit Heerhugowaard om hulp gevraagd bij het wegpompen van het water. Die stelde een waterpomp beschikbaar en stuurde vier vrijwilligers richting Polen. Mark de Vries is één van de vrijwilligers die mee was naar Kalisz. ‘Ik was toevallig op de kazerne 's ochtends, toen ik gevraagd werd om mee te gaan naar Polen. Om 14.00 uur zaten we in de auto. We zijn aan één stuk doorgereden en de volgende dag om 06.00 uur kwamen we aan in Kalisz. We kregen een warm onthaal met eten en drinken. Nog geen twee uren later stonden we met man en macht te pompen’, aldus de Vries. Kalisz is een zusterstad van Heerhugowaard. Sinds 1992 bestaat er een officiële stedenband. Omdat Polen in mei met enorme wateroverlast kampte, werd het zware materieel van Kalisz het land in gestuurd om bij te springen. Toen bleek dat het water in een buitenwijk van de stad ook niet weg wilde vloeien, heeft de burgemeester de hulp ingeroepen van de gemeente Heerhugowaard. ‘Het is een soort wijk met vakantiehuisjes en moestuintjes’, zegt De Vries. ‘Als het weer een beetje meezit, zitten de bewoners daar elke avond en elk weekend. Nu stond alles blank. Het is gek om te zien dat water zo hoog kan komen.’ De brandweerlieden hebben twaalf uur op en twaalf uur af doorgepompt. De Vries: ‘Op een gegeven moment denk je dat het niks uithaalt. Maar dan komt er een mevrouw op je af lopen met de heugelijke mededeling dat haar huis droog is. En langzaam maar zeker zie je toch de plantjes weer boven het wateroppervlak uitkomen en de grassprietjes verschijnen. Dat geeft je de energie om door te gaan.’ Dankzij de inspanningen was het gebied na twee dagen bijna weer droog. Dinsdag 1 juni zijn de brandweermannen weer in Heerhugowaard aangekomen.

Binnen twee dagen is het gebied drooggelegd met behulp van de Waardse waterpomp.

Vrijwilligers van de Heerhugowaardse brandweer werden bij terugkomst ontvangen door de burgemeester. Vlnr met bloemen Marco de Vries, Ruud Eeken, Dennis Snoek en Adrie Brasser.

Ze zijn bij aankomst door burgemeester Han ter Heegde aangeduid als ‘uitstekende ambassadeurs voor Heerhugowaard’.

Honderden dode varkens in stal Schaik Een macabere vondst in een boerderij in Schaik heeft voor veel opschudding gezorgd. Op 2 juni werden ongeveer vijfhonderd dode varkens aangetroffen. De varkens zijn waarschijnlijk gestikt omdat een stroomstoring delen van het ventilatiesysteem heeft platgelegd. Sommige dieren lagen al lange tijd in de stal volgens een woordvoerder van de Algemene Inspectiedienst (AID). De brandweer van Schaijk, Erp, Oss en Zeeland zijn uren bezig geweest om de levende varkens onder de kadavers weg te halen terwijl een destructiebedrijf de dode dieren verwijderde. De familie van de veehouder heeft de zorg van de overgebleven varkens op zich genomen. Volgens de AID zorgt de familie voor de schoonmaak en het voeren van de dieren. Ook lopen de ventilatiesystemen inmiddels naar behoren. Onderzocht wordt nog of er sprake is van dierenmishandeling. Volgens de AID is in ieder geval de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren overtreden. Brand&Brandweer

nummer 7/8 juli/augustus 2010 369


ACTU E EL

Nederland kleurt oranje Vlaggetjes, slingers, T-shirts, toeters, jurkjes, boa’s, knuffels en zelfs drankjes kleuren oranje tijdens het WK voetbal. De vraag rijst nu of alle feestartikelen wel brandveilig genoeg zijn. Onderzoek uit 2008 van de Voedsel en Warenautoriteit en het ministerie van VROM wees uit dat 30% van de oranje feestartikelen niet veilig is. Maar tijdens het WK zijn vele kroegen, huizen en straten oranje gekleurd. Daarom heeft de brandweer gewaarschuwd voor onveilige oranjeversiering. Horeca Volgens de branchevereniging is de horeca over het algemeen goed op de hoogte van de brandveiligheidsregels: veilige versiering, vluchtroutes, blusmiddelen en niet te veel bezoekers. De gemeente heeft samen met brandweer en horecaondernemers regelmatig de brandveiligheidsvoorzieningen gecontroleerd. De mensen moeten juist thuis ook oppassen. Op straat Versiering op straat moet van de gemeenten aan specifieke eisen voldoen. Zo moeten de vlaggetjes zijn opgehangen op een manier dat de politie, brandweer en een ambulance in geval van nood niet gehin-

De brandweer gebruikt de ladderwagen om de oranje vlaggetjes weer op te hangen in de straat.

derd worden. Versieringen moeten daarom tenminste op 4,5 meter hoogte hangen en de rijweg moet over 3,5 meter vrij zijn. Schade In de Siffierstraat in Groningen heeft de oranjegekte ook toegeslagen. Bloed, zweet en tranen zijn gestopt in de straatversiering om het Nederlands elftal een hart onder de riem te steken. Aan alle voor-

schriften was voldaan, maar de brandweer had even geen rekening gehouden met het vlaggenfestijn. Terwijl een voertuig terug kwam van een melding, nam de wagen een slinger met vlaggetjes mee op de route. De brandweermannen waren gelukkig meteen bereid om de schade te herstellen. Alle vlaggetjes zijn weer keurig teruggehangen met gebruik van de ladder.

Innovatie tijdens Interschutz 2010

De grootste internationale vakbeurs ter wereld voor brandweer en rampenbestrijding in Leipzig trok ook dit jaar weer vele duizenden bezoekers. Van 7 t/m 12 juni stonden meer dan duizend exposanten uit 45 landen met innovatieve zaken op het gebied van veiligheid. Interschutz wordt eens in de vijf jaar georganiseerd.

370

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Sdu Uitgevers


ACTU EEL

Brandweer Deventer mag weer duiken Brandweer Deventer mag vanaf 1 juli weer duiken. Commandant Michel Thijssen van het Overijsselse korps is blij dat zijn duikers weer te water mogen. In maart dit jaar verbood de gemeente de brandweermensen nog langer te duiken. De brandweerlieden duiken volgens een systeem waar ze een apart diploma voor moeten hebben en dat hebben ze niet. ‘Feitelijk werd de gemeente door de Arbeidsinspectie gedwongen om ons te laten stoppen met de duikactiviteiten’, aldus Thijssen. Het systeem werd al vier jaar door de duikers toegepast. Brandweer Deventer past als enige korps in Nederland het zogeheten Oppervlakte Lucht Systeem (OLS) toe bij het duiken. Duikers krijgen dan lucht vanaf de kade, via een slang. Ze nemen voor de zekerheid nog wel een luchtfles mee, maar die dient alleen als reserve. ‘Voor als een slang klem komt te zitten en een brandweerman de slang moet lossnijden.’ Andere korpsen passen het OLS volgens Thijssen ook wel toe, maar dan is juist de oppervlakte lucht reserve. Dat Deventer nu weer mag duiken komt niet omdat brand-

weermensen alsnog een opleiding hebben gevolgd. ‘Er bestaat hiervoor helemaal geen opleiding’, aldus Thijssen. ‘De brandweerduikers hebben een drietal testen afgelegd. Eigenlijk een soort toets.’ Nu heeft het korps een pilotstatus gekregen. Thijssen: ‘Over een jaar moeten we een risicoanalyse laten zien. Als het goed is wordt de pilot dan nog een jaar verlengd.’ Daarna zal de overheid met een landelijke herziening moeten komen van het duikbeleid. En als het goed is mogen andere korpsen dan ook het systeem gaan hanteren. Want volgens Thijssen zijn er genoeg korpsen die het OLS willen invoeren. Thijssen vindt het niet zo gek dat het allemaal zo stroef loopt. Volgens hem wist de Arbeidsinspectie al lang dat zijn korps het OLS toepaste. Maar door onder andere incidenten in Urk (2007) en Terneuzen (2008) waar in beide gevallen een brandweerman om het leven kwam tijdens een duiksessie, is het onderwerp meer beladen geworden en zijn er strengere wettelijke eisen gekomen.

Op grote hoogte daalt het slachtoffer in een brandcard naar beneden.

Fotograaf: Rob Koster

Brandweer oefent op de Dom

Een speciale eenheid van de brandweer Utrecht heeft begin juni een oefening gehouden op de Domtoren. Daarbij werd gesimuleerd dat iemand op de bovenste verdieping onwel was geworden. Omdat de Dom een smalle trap heeft en geen lift, moest het slachtoffer vervolgens langs de buitenkant op een brandcard worden afgevoerd. ‘Dan heb je het over zo’n 95 meter hoogte’, vertelt John van Norden, coördinator van het Hoogtereddingssteam. ‘De man die het slachtoffer speelde, zit zelf ook bij het Hoogreddingssteam. Dus hij is wel wat gewend. Maar als de situatie zich echt een keer zou voordoen, moet je zeker vertrouwen hebben in de hulpverleners’. Met de oefening kan de brandweer kijken wat de juiste punten zijn om de brancard te laten zakken en hoe de hulpverleners de touwen moeten vastmaken. Het team oefent ongeveer tien keer per jaar op ‘speciale objecten’. De volgende keer is het stadion van FC Utrecht aan de beurt. Brand&Brandweer

nummer 7/8 juli/augustus 2010 371


TOXIC.NL

✔

Toxic.nl is een databank met actuele werkplekinformatie van meer dan 10.000 chemische producten.

Is uw MSDS informatie op orde? Gevaarlijke stoffen registreren Gebruiksvriendelijk softwarepakket Veiligheidsinformatiebladen als PDF

De Arbo-wet verplicht u de binnen uw bedrijf aanwezige gevaarlijke stoffen te inventariseren en een groot aantal aspecten van deze stoffen te registreren. Tevens dient u uw medewerkers van informatie te voorzien over de chemische producten op de werkplek. Deze informatie zelf verzamelen en verwerken is een tijdrovende en kostbare bezigheid. Toxic.nl kan al deze taken van u overnemen.

Kijk voor meer informatie op: www.toxic.nl


brandweersportbond.nl 6 –14 juli Brandweerexpeditie Mont Blanc Dit najaar diverse nationale sportevenementen, waaronder: Zaalvoetbal – Hardlopen – Triathlon – Survivalrun

BBN Brandwachten

Voor data en overige informatie zie website

De specialist in het (ad-hoc) leveren van rijksgediplomeerd brandweerpersoneel voor: • Brandweerkorpsen • Industrie • Overheidsinstellingen

24 uur per dag door heel Nederland Tel: 072 - 540 52 16 info@bbnbrandwachten.nl www.bbnbrandwachten.nl

uw collega’s zijn onze referenties Brand&Brandweer

1,25 km² trainingsoppervlakte 46 realistische trainingsobjecten 10 tankautospuiten, 1 redvoertuig Dräger en Interspiro Holmatro en Weber Overnachtingen in hotel Flexibiliteit en gastvrijheid Swedish Rescue Training Centre Skövde, Zweden

Trainingen: Bevelvoerder, OvD, Manschap, Gaspak, 4 op een TAS, Combinatietrainingen. Wij verstrekken u graag informatie: info@tlodeen.nl 00316 11647578

nummer 7/8 juli/augustus 2010 373


Brand bij vuurwerkopslag

374

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Sdu Uitgevers


in alle rust geblust

Een brand in een filiaal van winkelketen Boerenbond in het Noord-Brabantse Schijndel verwoest op 10 juni het complete pand. Behalve een kluis waarin vuurwerk opgeslagen ligt. Die blijft intact, maar het

Fotografie: Tom Louter

vuurwerk gaat verloren. De brandweer zet tijdens de brand alles in op de opslagplaats van het vuurwerk. Mede dankzij het vuurwerk en andere gevaarlijke stoffen die aanwezig zijn in het pand moeten er zes CoPioverleggen gevoerd worden. Er komen geen gevaarlijke stoffen vrij, al wordt de volgende dag asbest op het terrein aangetroffen.

Brand&Brandweer

Marcel van Doorn van brandweer Schijndel, officier preventie, is die dag Officier van Dienst (OvD). ‘De inzet verliep heel goed’, vindt Van Doorn.

nummer 7/8 juli/augustus 2010 375


Fotografie: Bart Meesters, www.thuisinhetnieuws.nl

brand van de maand

Het nablussen nam twee uren in beslag.

O

Door Zander Lamme

m 07.30 uur komt op de meldkamer een melding binnen dat er een brand is uitgebroken in het filiaal van de Boerenbond, het is een binnenbrand. Op dat moment rijdt Marcel van Doorn net het terrein van de brandweerkazerne op. ‘Bij een binnenbrand, bedrijfsbrand of een uitslaande brand wordt standaard de OvD gealarmeerd, dus ben ik meteen weer weggereden naar de brand toe.’ Kort nadat Van Doorn met zijn auto vertrekt, kreeg hij van de meldkamer te horen dat de brand al uitslaand was. Als hij om 07.40 uur ter plaatse komt, dan is de eerste TS al aanwezig. ‘Je moet als OvD natuurlijk ook voorkomen dat je de eerste bent. In je eentje kun je daar niet zo veel uithalen’, grapt Van Doorn. Hij ziet een flinke rookwolk uit het pand komen. ‘Het pand was zo’n zeventig meter lang en lag met een gevel aan de weg.’ Het terrein is omringd door straten waar weer huizen aan vast staan. Hemelsbreed zijn de woningen zo’n vijftien meter van het pand verwijderd. Terwijl Van Doorn aanwezig is, schaalt de meldkamer op naar GRIP1. Een paar minuten later wordt door de OvD-P opgeschaald naar GRIP2. Natriumhypochloriet Van Doorn besluit om twee TS’en in te zetten op de woningen naast het pand. De ruiten van een aantal woningen zijn al gesprongen. Hij wil in ieder geval voorkomen dat het vuur overslaat naar die woningen. Al snel weet de OvD ook wat er in het pand is: consumentenvuurwerk. De informatie over het vuur376

nummer 7/8 juli/augustus 2010

werk haalt hij uit de bereikbaarheidskaarten van de brandweer. Een werknemer van het pand die even later arriveert, vertelt Van Doorn dat er in het pand verder nog gasflessen en natriumhypochloriet aanwezig is. Natriumhypochloriet is chloorbleekloog dat in zwembaden gebruikt wordt om te reinigen. Zou dat bij de brand betrokken raken, dan komt er chloor vrij. Het laatste is een reden voor Van Doorn om alle brandweerlieden aan de ademlucht te zetten. Behalve informatie over de gevaarlijke stoffen brengt de medewerker ook nog een sleutel om het hek te openen om het terrein op te kunnen. Ze is te laat. Brandweermensen hebben ondertussen al het hekwerk opengeknipt.

'Ik wist niet Hoe lang de brand al gaande was voordat hij gemeld werd' Koelen vuurwerkopslag Vrij snel nadat de TS’en op de omliggende woningen staan gericht, wordt de brand heviger. Van Doorn besluit vier TS’en en twee redvoertuigen op het pand te zetten. Ook vraagt hij een waterkanon op de vuurwerkopslag te zetten. Een tweede waterkanon wordt even later aan de achterzijde van de opslag neergezet. ‘Ik wist niet hoe lang de brand al gaande was voordat die Sdu Uitgevers


Fotografie: jos kalderhoven

brand van de maand

Het pand ligt dichtbij een woonwijk.

Plattegrond van Boerenbond en omgeving. Van het rode gedeelte blijft niets over.

gemeld was door omwonenden. Een dergelijk vuurwerkkluis is zestig minuten brandwerend. Verder leek het erop dat de stroom overal af was en dat de sprinklers in de kluis daardoor mogelijk niet aan zouden slaan, dus ik dacht: ik ga voor de kluis.’ Als de waterkanonnen een uur tot anderhalf uur op de vuurwerkkluis hebben gestaan, in de hoop hem voldoende te koelen, laat Van Doorn iemand met een warmtebeeldcamera de kluis bestuderen. Er worden geen verhoogde waarden gemeten. ‘Als je twee keer 1800 liter op zo’n kluis zet moet het ook wel heel gek gaan wil het zo warm worden dat het vuurwerk bij de brand betrokken kan raken’, verklaart Van Doorn. Omdat er mogelijk gevaarlijke stoffen in de lucht vrijkomen bij de brand, zet de Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) twee meetteams in. ‘Die hebben eerst metingen verricht bij de woningen en bij een basisschool in de omgeving.’ Uiteindelijk blijkt het allemaal mee te vallen; alleen de rook zorgt voor overlast.

metingen verricht moeten worden door de twee meetploegen en ook omdat omwonenden hun huis moesten verlaten. ‘Bij de overleggen zat ook een politiewoordvoerder die na elk overleg de omwonenden uit eerste hand kon vertellen wat de stand van zaken was.’ Na de brand neemt de gemeente de woordvoering over. Aan het einde van de dag krijgen bewoners een brief thuis uitleg over het verloop van de brand. De gemeente deelt mee dat er geen gevaarlijke stoffen zijn vrijgekomen. Naast de OvD’s en een politiewoordvoerder zijn ook een gemeenteambtenaar en een milieuambtenaar aanwezig in de container. ‘Het liefst zit je met zo weinig mensen in die container, maar de ambtenaren moesten er wel bij zijn wegens het vuurwerk.’

'Er stond bijna vijftig centimeter water in de vuurwerkbunker' Ontruiming Om 08.45 uur, de brand woedt al even, worden zo’n veertig woningen ontruimd. De bewoners bevinden zich in een benedenwinds gebied en hebben veel last van de rook. Van Doorn: ‘Het vier uur dicht houden van ramen en deuren is onmogelijk. De mensen zijn naar het cultureel centrum gegaan, waar ze rond 09.30 uur werden geïnformeerd.’ Dat is het moment waarop het sein ‘brand meester’ wordt gegeven. Het nablussen neemt nog ongeveer twee uur in beslag, dus het duurt nog wel even voordat de mensen weer terug kunnen keren naar hun huizen. De directie, die arriveert als de brand bijna geblust is, wil het pand meteen slopen. Ze kunnen het niet meer aanzien en ook vinden ze een afgebrand pand geen gezicht in de buurt. Met het slopen moeten ze wachten, omdat eerst de technische recherche onderzoek moet doen. Van Doorn voert met zijn collega OvD’s van de politie en de GHO en de AGS zesmaal een CoPi-overleg uit onder leiding van de Hoofd Officier van Dienst (HOvD). De overleggen zijn volgens Van Doorn met name nodig omdat er continu Brand&Brandweer

Asbest Het pand is aan het einde van de sessie volledig verwoest, al staat de vuurwerkkluis nog wel overeind. Een aantal woningen heeft gesprongen ramen of lichte rookschade. De volgende dag blijkt op het terrein nog kleine hoeveelheden asbest te zitten. De gemeente informeert per brief de inwoners daarover. ‘Toch wel gek. Wij meten tijdens de brand geen enkele gevaarlijke stof en dat vertelt de gemeente aan de inwoners. De dag daarna krijgen ze een brief waarin staat dat er op het terrein asbest is aangetroffen.’ Voor de gezondheid maakt het verder niet uit, want de asbest is niet buiten het terrein vrijgekomen. Als het goed is zijn vuurwerkbunkers niet vatbaar voor water van buitenaf, toch staat er bijna 50 centimeter water in de bunker, als Van Doorn aan het einde van de brand de vuurwerkkluis laat forceren met een kraan. Hij kan niet verklaren waarom dat het geval is. Al kan hij zich voorstellen dat van een enorme hoeveelheid water toch een kleine hoeveelheid binnendringt. De muren van de kluis zijn niet aangetast. Volgens Van Doorn is de kluis helemaal goedgekeurd. ‘Er kwam een woordvoerder van de sprinklerinstallatie langs, iemand van de Boerenbond en ook nog een inspecteur die daar minder dan een half jaar eerder het pand brandveilig had verklaard. Het vuurwerk was gewoon goed opgeslagen.’ Van Doorn is tevreden over het verloop van de brandbestrijding. ‘Ik heb een hele prettige samenwerking gehad in de CoPi-container. Ik werk nu 2,5 jaar als OvD bij de brandweer, maar met zoveel mensen heb ik nog nooit CoPi-overleggen gevoerd.’ De bestrijding van de brand zelf verliep volgens Van Doorn ook goed: ‘We moesten er even een plons water opgooien, dus het was een makkelijke inzet.’ ■ nummer 7/8 juli/augustus 2010 377


Vakblad GRIP4 ... ...volgt het multidisciplinair incidentmanagement op de voet

GRIP4 bevat zeer gerichte informatie rondom het multidisciplinair optreden bij incidentmanagement en crisisbestrijding. Iedere hulpverleningsinstantie is het aan toekomstige slachtoffers verplicht om goed en georganiseerd informatie te vergaren. GRIP4 is hierin een ideaal handvat. Wat biedt GRIP4 u: • Actuele beleidsinformatie; u bent altijd als eerste op de hoogte van het

laatste nieuws. • Noodzakelijke en betrouwbare achtergrondinformatie; vakkundige

GRIP4 verschijnt 11 maal per jaar. Artikelcode: TSGRIP4 Prijs voor Brand & Brandweer abonnees: € 36,50

toelichtingen op belangrijke thema’s door een deskundige redactie. • Interessante ‘how to’ informatie waar iedere hulpverleningsinstantie en andere belanghebbende organisaties direct mee aan de slag kunnen. • Relevante signalering; de belangrijkste thema’s rond gecoördineerd optreden worden gegarandeerd behandeld.

Prijs ‘los’ abonnement: € 60,50 Prijzen zijn excl. btw Dit vakblad is van de uitgever van Brand & Brandweer

Kortom, GRIP4 is een must voor iedereen die te maken heeft met incidentmanagement, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Speciaal aanbod Brand & Brandweer abonnees Speciaal voor abonnees van Brand & Brandweer is GRIP4 zeer aantrekkelijk geprijsd. Voor slechts € 24,20 breidt u uw abonnement al uit met GRIP4.

Bestel via www.sdu.nl/brandweer of bel (070) 378 98 80

378

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Sdu Uitgevers


extra veilig

BLUSBOM

De revolutie in brandbestrijding

DRY SPRINKLER POWDER AEROSOL Hét volumetrisch blusmiddel voor beginnende en gevorderde binnenbranden. De stof aerosol werkt vlamafbrekend, dus geen herontsteking. De DSPA-5 voorkomt zelfs backdrafts en flashovers. Alles over dit unieke systeem op DSPA.nl de marktleider op het gebied van kleurnalichtende veiligheidssignalering.

DSPA.nl

t 024 3789581 - info@systemtext.nl

+ 31 (0)24 352 25 73 info@dspa.nl

w w w. s y s t e m t e x t. n l

VERHUISAANBIEDING met Grondboringen IJsselmuiden B.V. De grondbooronderneming voor uw te projecteren brandputten! Ook voor inspecties en het jaarlijks onderhoud.

de revolutionaire oplaadbare

STINGER LED HP

met gratis luxe holster én een STYLUS PRO! w w w . s a fe t y - l u x . n l vanaf juni 2010 is ons nieuwe adres: Safety-Lux Nederland B.V.

Spoorstraat 20, 8271 RH IJsselmuiden Telefoon 038 - 33 36 099 Fax 038 - 33 36 098 Mobiel 06 - 303 355 35 www.grondboringen.eu

Naamloos-7 Brand&Brandweer 1

09-10-2007 11:03:20

Rokerijweg 8 Postbus 326 NL 1271 AH Huizen NL 1270 AH Huizen

T +31 (0) 35 691 44 76 F +31 (0) 35 691 54 74 E info@safety-lux.nl

nummer 7/8 juli/augustus 2010 379


De oefenrubriek

Lezen van de warmtebeeldcamera Vorige maand kon u de beperkingen van een warmtebeeldcamera (WBC) lezen. En in het meinummer hebben we het gebruik van de camera behandeld. Deze maand het derde en laatste deel: het lezen van de WBC. Probeer met de informatie op de warmtebeeldcamera een goede inschatting van de situatie te maken. De oefenrubriek is gemaakt in samenwerking met oefencentrum Noord BV locatie Wijster. Fotografie: Jolanda Haven, PS-Produkties

Tijdens een binnenverkenning bij een brand komen we in een ruimte met een brandhaard. Met de warmtebeeldcamera wordt de ruimte gescand. Boven de brandhaard worden op verschillende hoogtes temperaturen gemeten. Let wel, dit zijn temperatuur indicaties. Bij de foto’s is de afstand tot de brandhaard ongeveer drie meter.

1

2

Bovenin de ruimte, boven de brandhaard, wordt een temperatuur gemeten van ongeveer 50 graden Celcius.

3

4

Weer iets lager, vlak boven de brandhaard, wordt een temperatuur gemeten van ongeveer 250 graden Celcius.

380

Iets lager wordt een temperatuur gemeten van ongeveer 130 graden Celcius.

nummer 7/8 juli/augustus 2010

In de brandhaard zelf wordt een temperatuur van > 500 graden Celcius gemeten.

Sdu Uitgevers


IN MEMORIAM Op basis van de verkenning met de warmtebeeldcamera, zou je er in deze situatie van uit kunnen gaan dat de brand in deze ruimte nog niet zo lang gaande is. Dit vanwege het feit dat er bovenin de ruimte een veel lagere temperatuur wordt gemeten dan vlak boven de brandhaard. In deze situatie, na overleg met de bevelvoerder, kun je ervoor kiezen om dit brandje direct af te blussen. Als de brand verder ontwikkeld is, geeft de warmtebeeldcamera een hogere temperatuur aan boven de brandhaard.

5

Pim Donders; een brandweerman ten top!

Ongelooflijk en niet te bevatten. Verslagen vernamen wij het bericht dat onze collega Pim Donders samen met zijn vriendin Renske Smith is omgekomen bij de vliegtuigramp in Tripoli. Een enthousiaste, zeer gedreven en kundig brandweerofficier is van ons heengegaan. We herinneren ons Pim als een jonge, sportieve en stoere man die zijn verhalen met gevoel voor humor bij ons onder de aandacht wist te brengen. Een stevige persoonlijkheid, die stond voor zijn vak en zijn collega’s. Pim is geboren op 21 april 1984 en woonde in Etten-Leur, waar hij ook voor een groot deel is opgegroeid. Van 1 februari 2006 tot 1 maart 2009, toen Pim in Geldrop-Mierlo woonde, is hij vrijwilliger geweest bij de brandweer van Geldrop-Mierlo. Het brandweerwerk was hem lief. Van zijn hobby, zijn passie, wist hij zijn beroep te maken.

De WBC is een mooi en goed hulpmiddel voor de brandweer. In de afgelopen drie series over de WBC is een aantal gebruiksmogelijkheden en onmogelijkheden belicht. Natuurlijk is het ook mogelijk om technisch veel dieper in te gaan op de werking van de camera. Veel technische informatie zal ook te vinden zijn in de gebruikershandleiding, die bij de WBC geleverd wordt.

6

Gedurende zijn periode als vrijwilliger in Geldrop-Mierlo heeft hij van 3 september 2007 tot 1 maart 2009 gestudeerd aan het NIFV als brandweermanager in de 48e voltijds officiersopleiding. Tijdens deze opleiding heeft hij stage gelopen bij de korpsen Etten-Leur, Rucphen, Zundert, Breda en Tilburg. Gedurende de opleiding heeft Pim veel bijgedragen aan de goede en hechte band die de officieren in opleiding in die anderhalf jaar onderling hebben opgebouwd. Al vanaf de eerste kennismaking vertelde hij gekscherend dat hij de eerste “commandant van Nederland” zou worden. Helaas zal hij die ambitie niet meer kunnen verwezenlijken. Hij was een van de gangmakers van de lichting en was ook altijd een van de eersten die opstond als er iets moest gebeuren, op welk gebied dan ook. Ook na de opleiding bleef het contact met iedereen, bijvoorbeeld door met veel inzet de eerste reünie te organiseren. Op 1 maart 2009 is hij als beroepskracht in dienst getreden bij Brandweer Midden- en West-Brabant als “kwartiermaker opleiden nieuwe stijl”. Vanaf 1 augustus 2009 was hij als officier preparatie en als officier van dienst werkzaam bij Brandweer Bergen op Zoom en Roosendaal. Met ingang van 1 januari 2010 is hij in het kader van de regionalisering in dezelfde functies overgegaan naar Brandweer Midden- en West-Brabant, cluster Bergen op Zoom, Roosendaal en Woensdrecht. Pim stond altijd voor iedereen klaar, zat boordevol energie en plannen en was een grote organisator en gangmaker bij activiteiten. Groot was zijn leergierigheid en betrokkenheid bij het opleiden “nieuwe stijl”. Ook leverde hij een professionele bijdrage aan de advisering vanuit de brandweer bij evenementen. Een brandweerman die nog een mooie toekomst voor zich had en zijn talenten verder wilde ontwikkelen.

Bij alles bij de brandweer geldt; denk om je eigen veiligheid! Ook voor materialen zijn er grenzen. Met andere woorden, probeer ook het materiaal in goede staat te houden. Het is een warmtebeeldcamera en geen hittebestendigecamera, getuige deze foto.

Onze gedachten gaan uit naar Pim en zijn Renske. Moge de vele mooie herinneringen die wij aan Pim hebben ons allen helpen bij het verwerken van dit verlies. Wij wensen de familie, vrienden en bekenden van Pim en Renske veel sterkte toe in deze moeilijke periode. Brandweer Geldrop-Mierlo 48e Brandweer voltijds officiersopleiding Brandweer Midden- en West-Brabant, cluster Bergen op Zoom, Roosendaal en Woensdrecht

Brand&Brandweer

nummer 7/8 juli/augustus 2010 381


Weerbaarheid voor Reddingswerkers

In het beroep van reddingswerker word je geconfronteerd met ingrijpende situaties en menselijk lijden. Wat is de impact hiervan en wat doet dit met de persoon en zijn functioneren in privé- en werkleven? Dit boek biedt handvatten om weerbaar

d Inclusief dv van n e g met ervarin erkers! reddingsw

te staan in emotioneel veeleisend werk. Hoe kun je schokkende gebeurtenissen

Bestelcode: 978 90 12 12522 2

verwerken en hoe kun je dit bespreekbaar

Prijs (inclusief btw, exclusief verzenden administratiekosten): € 25,50

maken? Kortom, hét hulpmiddel voor professionals die zich inzetten voor orde, gezondheid en veiligheid!

382

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Kijk voor meer informatie en bestellingen op www.sdu.nl/brandweer of neem contact op met de Sdu Klantenservice; (070) 378 98 80

Sdu Uitgevers


repressi e

Dode en gewonden bij explosie in portiekflat Dordrecht Fotografie: Gerben van den Boom

Bij een explosie in een appartementengebouw in Dordrecht komt woensdag 16 juni een 60-jarige man om het leven. Het gaat om de bewoner van het gebouw. Achttien mensen raken gewond bij de ontploffing, waaronder een politieagent en een deurwaarder.

D

e explosie vond plaats toen de 60-jarige bewoner van een portiekwoning zijn huis uit gezet zou worden wegens een huurachterstand. Rond het middaguur probeerde een deurwaarder samen met een agent, verhuizers en drie medewerkers van eigenaar Woonbron het huis binnen te gaan. Toen zij het huis wilden betreden, volgde een ontploffing. De politie houdt er rekening mee dat de bewoner de explosie zelf heeft veroorzaakt, als een vorm van zelfmoord. Marco Boulogne was die dag Officier van Dienst (OvD) bij brandweer Dordrecht. ‘Het was erg onwerkelijk. Tijdens het aanrijden was alles nog onzeker. Er was al sprake van een mogelijk bewuste explosie. De centralist zei dat er kans was op meerdere ontploffingen. Dat is wel een teken om defensief de brand te bestrijden’. Bij aankomst liggen meerdere slachtoffers op straat. Overal ligt glas en veel kozijnen zijn uit de woningen geblazen. Boulogne: ‘De ambulance was al bezig met het afvoeren van de slachtoffers. Ze hadden die dag minstens vier voertuigen paraat. Alles ging zo snel, dat heb ik nog nooit meegemaakt. Zo konden wij in een heel vroeg stadium beginnen met brandbestrijding, zonder dat we ons verder bezig hoefden te houden met de slachtoffers.’ Hoofdofficier van Dienst (HOvD)was Talitha Schutte. 'De politie had opgeschaald naar Grip 1. Het was duidelijk dat er behoefte was aan een COPI ter plaatse voor de coördinatie. Omdat niet uit-

Brand&Brandweer

Bij een explosie in de portiekflat in Dordrecht komt een 60-jarige bewoner om het leven.

gesloten kon worden dat er nog een explosie plaats zou vinden werden uit voorzorg 85 woningen ontruimd. Al snel hebben we daarom opgeschaald naar Grip2, zodat het Regionaal Operationeel Team (ROT) het opvangen en informeren van mensen op zich kon nemen. Later op die dag werd ook de ME ingeschakeld om de leegstaande woningen te bewaken. Zo konden wij ons bezig houden met de bestrijding van het incident.’ Brand meester Vlak voor 1.00 uur werd het sein 'brand meester' gegeven. Het gebouw werd niet veel later overgedragen aan de technische recherche. Schutte: ‘De situatie was veilig gesteld en de politie wilde de plek onderzoeken gezien de toedracht van het incident. Als er op het moment van de explosie nog iemand thuis zou zijn geweest, had die persoon het vermoedelijk niet overleefd.’ Later op de avond is het stoffelijk overschot van de bewoner gevonden. Volgens Schutte is de opschaling buitengewoon snel verlopen. ‘De samenwerking tussen alle disciplines, Salvage en de wooncorporatie was optimaal. Zo heb ik het zelden meegemaakt. Ondanks de verschrikkelijke situatie was dat wel een lichtpuntje’. Door de explosie in de portiekflat brandden zes woningen volledig uit. Bij nog eens 38 woningen zijn alle ruiten gesneuveld en twaalf woningen zijn onbewoonbaar verklaard. ■

nummer 7/8 juli/augustus 2010 383


HulpdienstenOnline biedt dagelijks nieuws en professionele informatie voor hulpverleners! Onafhankelijk, actueel én informerend per vakgebied: brandweer, ambulance, politie, veiligheidsregio’s en overige hulpdiensten. HulpdienstenOnline speelt in op de toenemende multidisciplinaire samenwerking van de hulpdiensten.

HulpdienstenOnline biedt u: • Een volledig én duidelijk overzicht van de ontwikkelingen op het gebied van alle hulpdiensten.

• De laatste actualiteiten gerangschikt aan de hand van de verschillende deelgebieden binnen de hulpdienstverlening geselecteerd door een kundige redactie.

• De verdieping op het gewenste deelgebied aan de hand van de uitgebreide dossiers.

• Een online platform met contactmogelijkheden met uw collega’s.

• Een vacaturebank. • Het digitale archief van onze

HullpdiensttenO Onlline: hét brandpunt voor alle hulpdiensten

vakbladen: Brand&Brandweer, GRIP4, Incident en Recht, Bestuur en Organisatie van Hulpdiensten.

Voor wie? HulpdienstenOnline is ontwikkeld voor professionals werkzaam bij alle hulpdiensten. Maar is daarnaast natuurlijk ook toegankelijk voor alle personen die interesse hebben in de actualiteiten en ontwikkelingen omtrent de hulpdiensten.

Grati e-mailnie s Hulpdien uwsbrief stenOnlin e

Nieuwsgierig? Surf dan naar: www.hulpdienstenonline.nl

384

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Sdu Uitgevers


Oproep vakantiefoto’s De vakantie staat weer voor de deur. Zoals ieder jaar plaatst Brand&Brandweer in het septembernummer opmerkelijke vakantiekiekjes. Reis geboekt naar Indonesië, Griekenland, Brazilië of lekker met de caravan naar Frankrijk? De redactie van Brand&Brandweer is weer op zoek naar de mooiste brandweerfoto’s. Ziet u opmerkelijke veiligheidssituaties, brandweerkazernes of een buitenlandse brandweervoertuig? Stuur uw foto voor 20 augustus naar brandenbrandweer@ps-produkties.nl. Vermeld waar en door wie de foto gemaakt is.

Brand&Brandweer

nummer 7/8 juli/augustus 2010 385


Met de serie …

Handboeken voor de Brandweer ... heeft u alle informatie bij de hand.

Abonnement: U ontvangt de al verschenen boeken voor de onderstaande prijs, en automatisch de nieuwe of herziene delen binnen de reeks met 15% tot 20% korting. Prijs: € 265,– incl. btw Bestelcode: B25HW Onze uitgaven zijn ook verkrijgbaar via de boekhandel

Over brandbestrijding, brandpreventie en rampenbestrijding is een breed scala aan informatie beschikbaar. Maar hoe vindt u snel een antwoord op een prangende vraag? Met de serie Handboeken voor de brandweer heeft u alle relevante informatie binnen handbereik.

Logische opbouw De serie bestaat momenteel uit circa 30 handzame boeken met thema’s als organisatie en bestuur, preventie, repressie en nazorg. Onze gespecialiseerde auteurs maken de informatie helder met praktijkvoorbeelden en handige checklists. Kijk voor meer informatie over de delen op onze website.

386

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Voor meer informatie en bestellingen kijkt u op www.sdu.nl/brandweer

Sdu Uitgevers


Wilt u werken aan kwaliteit ten behoeve van de veiligheid? Wilt u leidinggeven aan een team van zeventien medewerkers? Hebt u affiniteit met technisch beheer en onderhoud? En bent u sterk in planmatig en kosteneffectief werken? Dan is de LFR (Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding) op zoek naar u!

Hoofd Beheer & Logistiek

Brandveilige keuzes maken een must?

Kies dan voor de Brandveiligheidsindex

Voor meer informatie en bestellingen kijkt u op www.sdu.nl/brandweer

36 uur per week Als Hoofd Beheer & Logistiek bent u verantwoordelijk voor de kwaliteit en de beschikbaarheid van het materieel dat de LFR beheert voor de brandweer en de GHOR. U maakt deel uit van het managementteam en bent medeverantwoordelijk voor de continu誰teit van de LFR. Per 1 oktober 2010 maakt de LFR deel uit van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra (NIFV). Interesse? Kijk voor de volledige vacaturetekst en meer informatie over de procedure op www.lfr.nl en www.nifv.nl De gesprekken vinden plaats op 22 juli 2010.

Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

Brand&Brandweer

nummer 7/8 juli/augustus 2010 387


B&B REGISTER

B&B Brand&Brandweer

vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding

Adembescherming Interspiro Televisieweg 113 1322 BD Almere Tel. 036 5363103 Fax 036 5384809

Adviesbureau Artesis Postbus 371 4100 AJ Culemborg Tel. 0345 687000 Fax 0345 687001 Dijkoraad Viavesta bv Gotlandstraat 50 7418 AX Deventer Tel. 0570 519555 E-mail: brandpreventie@dijkoraad.nl www.dijkoraad.nl/brandpreventie Adviesburo Nieman Postbus 40217 3504 AA Utrecht Tel. 030 2413427 Fax 030 2410266 E-mail: info@nieman.nl www.nieman.nl JMW Adviesbureau Verwerving en begeleiding aanschaf brandweermaterieel Beukenlaan 1 7642 EM Wierden Tel. 06 23822389 Fax. 0546 570612 www.jmw-adviesbureau.nl jan.muller-jmw@planet.nl Van Pinxteren Interim & Advies Postbus 75 2060 AB Bloemendaal Tel. 023 5254044 www.vanpinxteren.net

Adviesbureau brandpreventie Altavilla Brandveiligheid Postbus 1026 5602 BA Eindhoven Tel. 040 2902570 Fax 040 2902571 E-mail: info@altavilla.nl www.altavilla.nl Van Hooft Adviesburo B.V. Fire & Life Safety Engineers Hoogeindsestraat 4 5447 PD Rijkevoort Tel. 0485 37 18 90 Fax 0485 37 21 34 E-mail fireengineers@ vanhooft.nl www.vanhooft.nl

388

Vaste adverteerders (contract­ houders) worden gratis in één rubriek opgenomen voor een heel jaar. Heeft u ook interesse, stuur dan uw gegevens naar het aangegeven adres, zie bon.

Bartels Ingenieursbureau Postbus 10217 7301 GE Apeldoorn Tel. 055 3680540 Fax 055 3664598 E-mail: brandveiligheid@bartels.nl www.bartels.nl MVH Adviseurs BV Brandpreventie, Bouwplantoetsing brandveiligheid, Handhaving & Detachering brandpreventie specialisten Fonteinkruid 1 3931 WT Woudenberg Tel. 033-2586334 E-mail: info@mvhadviseurs.nl www.mvhadviseurs.nl

Peutz B.V. Postbus 66 6585 ZH Mook Tel: 024 3570707 E-mail: info@mook.peutz.nl www.peutz.nl Floriaan B.V. Postbus 220 5300 AE Zaltbommel Tel. 0418 573800 Fax 0418 573801 E-mail: info@floriaan.nl www.floriaan.nl IFsM – Noord De Wanne 39 7908 NM Hoogeveen Tel. 06 36542600 ifsm@home.nl

Alu/RVS Bewerkingen Machinefabriek Het Stempel B.V. Postbus 191 3330 AD Zwijndrecht Tel. 078 6104055 Fax 078 6104010 E-mail: info@het-stempel.nl www.het-stempel.nl

Blusmiddelen DSPA Postbus 6572 6503 GB NIJMEGEN Tel. 024 3789581 Fax024 378583

Bouwbedrijf Vaessen Algemeen Bouw­bedrijf Postbus 239 4940 AE Raamsdonkveer Tel. 0162 522120 Fax 0162 520274

nummer 7/8 juli/augustus 2010

Brandweerhandboek STP Veiligheid & Techniek Tunnelstraat 7 A 6114 AS Susteren Tel. 046 4859849 Fax 084 7273924 info@brandweerhandboek.nl www.brandweerhandboek.nl

Brandweermaterialen DNM International b.v. Postbus 7 – 3250 AA Stellendam Delta Industrieweg 9 – 3251 LX Stellendam Tel. 0187-484488 Fax 0187-486244 info@dnmfire.com www.dnmfire.com

Brandweermaterialen & brandweervoertuigen Kenbri Fire Fighting BV Postbus 85 3250 AB Stellendam Tel. 018 7493588 Fax 018 7493066 www.kenbri.com

Brandweer & Sport Brandweer Sportbond Nederland Postbus 3154 3502 GD Utrecht Tel. 030 2404400 Fax 030 2404516 www.brandweersportbond.nl

Certificatie & Inspectie Kiwa Nederland B.V. Postbus 70 2280 AB Rijswijk Sir W.Churchilllaan 273 2288 EA Rijswijk Tel. 070 4144400 Fax 070 4144420 E-mail: info@kiwa.nl www.1kiwa.com/brand

Droogkasten & reinigingsmachines Laundry b.v. Industrieweg 10 Postbus 7015 3286 ZG Klaaswaal  Tel. 0186 572900 Fax 0186 573210 E-mail: laundry@laundry.nl www.laundry.nl

Waar kunt u terecht voor producten en diensten? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Advertentieverkoop Bureau Van Vliet Postbus 20, 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 5714745, fax 023 - 5717680 Miele Professional De Limiet 2 4131 NR Vianen Tel. 0347 378883 Fax 0347 378429 E-mail: professional@miele.nl www.miele-professional.nl

Detachering brandweerpersoneel BBN brandwachten Edisonweg 6 1821 BN Alkmaar Tel. 072 5405216 Fax 072 5404792 E-mail: info@bbnbrandwachten.nl www.bbnbrandwachten.nl RegioSafe Fire & Rescue B.V. Pakketboot 13/C 3991 CH Houten Tel. 030 6704815 Fax 030 6704817 E-mail: fire@regiosafe.nl www.regiosafe.com

Duikmaterialen Subworx for professional diving Elkerzeeseweg 34 4322 BN Scharendijke Tel. 0111-671288 Fax 0111-671225 E-mail: hello@sbwrx.com

Geboorde brandputten Beemsterboer B.V. De Veken 10 1716 KE Opmeer Tel. 022 6351860 Fax 022 6351092 Grondbooronderneming J. Hörmann B.V. Rollecate 61 Postbus 28 7710 AA Nieuwleusen Tel. 0529 480910 Fax 0529 485460 Installatiebedrijf VerhoevenDrunen BV Postbus 35 5150 AA Drunen Thomas Edisonweg 47 5151 DH Drunen Tel. 0416 372378 Fax 0416 373659 info@verhoeven-drunen www.verhoeven-drunen.nl

Grondboringen IJsselmuiden Spoorstraat 20 8271 RH IJsselmuiden Tel. 038 3336099 Fax 038 3336098 E-mail: info@grondboringen.eu www.grondboringen.eu Raaijmakers Bronbemaling Liessentstraat 18c 5408 SB Volkel Tel. 0413 273065 Fax 0413 274190 E-mail: info@raaijmakersbronbemaling.nl www.raaijmakersbronbemaling.nl

Handlampen Safety-Lux Nederland B.V. Rokerijweg 8 1271 AH Huizen Tel. 035 6914476 Fax 035 6915474 E-mail: info@safety-lux.nl www.safety-lux.nl

Helmsteunen Slaats Fijnmechanische Techniek Schepengraaf 6A 6035 PV Ospel Tel. 0495 641794 Fax 0495 641976

Hulpverlenings­ gereedschappen Holmatro Rescue Equipment Postbus 33 4940 AA Raamsdonkveer Tel. 0162 589200 Fax 0162 522482 www.holmatro.com Weber Rescue Nederland Exclusief dealer voor de verkoop en service van Weber-Hydraulik producten In Nederland. Delta Industrieweg 15 3251 LX Stellendam Tel.018 7493588 Fax 018 7493066 E-mail: info@weber-rescue.nl www.weber-rescue.nl

Verhey Toldijk B.V. Zutphen Emmerikseweg 13b 7227 DE Toldijk Tel. 0575 452041 Fax 0575 452051

Sdu Uitgevers


B&B REGISTER

Inspecties

Rusch Hijs en Hefttechniek B.V. Postbus 4128 1620 HC Hoorn Tel. 022 9212698 Fax 022 9211439 www.rusch.to rhh@rusch.to

Oefenmaterialen VDK B.V. Handels­ onderneming Langenakker 22 5731 JS Mierlo Tel. 0492 667357 Fax 0492 667735 Haagen Fire Training ­ roducts P Industrieweg 5 5111 ND Baarle-Nassau Tel. 013 5076800 Fax 031 5076808 www.haagen.eu

Olie- en calamiteitenbestrijding VanDoClean B.V. De Hoogt 25 5175 AX Loon op Zand Tel. 0416 668060 Fax 0416 668065 Tel direct 0162 370390

Opl. Verkeersveiligheid Brandweerchauffeur Antislip & Rijvaardigheids­ centrum DIBO K. Doormanstraat 15 7825 VS Emmen Tel. 0591 767571 Fax 0591 615908 www.dibo-emmen.nl Slipstream Consultancy Verzetsraat 76 7671 GL Vriezenveen Tel. 0546 567792 Fax 0546 565489

Opleidingen & Trainingen TLO Deen Koningin Emmalaan 2B 4141 EC Leerdam Tel. 06 11647578 E-mail: theo@tlodeen.nl www.tlodeen.nl

Persoonlijke beschermingsmiddelen Dräger Safety Nederland B.V. Postbus 310 2700 AA Zoetermeer Tel. 079 3444777 Fax 079 3444790 info@draeger-safety.nl www.draeger-safety.nl MSA Nederland Postbus 39 1620 AA Hoorn Tel. 022 9250303 Fax 022 9211340

Schuimvormende middelen VanDoClean B.V. De Hoogt 25 5175 AX Loon op Zand Tel. 0416 668060 Fax 0416 668065 Tel direct 0162 370390 E-mail: Info@vandoclean.nl www.vandoclean.nl

Signalering Marelko Benelux b.v. Rondven 4 6026 PX Maarheeze Postbus 2674 6026 ZH Maarheeze Tel.0495 592290 Fax 0495 591014 E-mail: info@marelkobenelux.nl www.marelkobenelux.nl

Software AG 5 Timorplein 37 1094 CC Amsterdam Tel. 020 4630942 E-mail: info@ag5.nl www.ag5.nl

Stickers Letas Stickerservice Postbus 32016 6370 JA Landgraaf Tel. 045 5312580 Fax 045 5691700

Uitlaatgasafzuiging Overlander BV Morseweg 2 3899 BP Zeewolde Tel. 036 5219200 Fax 036 5234430 Lebon & Gimbrair Postbus 225 3750 GE Bunschoten Tel. 033-2988122 Fax 033-2988024 www.lebon.nl

Uniformen en bluskleding Zwart Uniformkleding Postbus 32 1906 ZG Limmen Tel. 072 5051638 E-mail: info@uniformkleding.nl www.uniformkleding.nl

Verhuur brandweermaterialen RegioSafe Fire & Rescue B.V. Pakketboot 13/C 3991 CH Houten Tel. 030 6704815 Fax 030 6704817 E-mail: fire@regiosafe.nl www.regiosafe.com

Vluchtwegaanduiding Betalight B.V. Drosteweg 20 3881 PG Putten Tel. 0341 491231 Fax 0341 492066 E-mail: info@betalight.nl www.betalight.nl

Vluchtdeurbeveiliging PMG Safety for Doors Doezastraat 37 2311 HA Leiden Tel. 071 3611628 Fax 071 3611869 info@nooduitgang.nl www.nooduitgang.nl

Waadpak Handelsonderneming Galjoen Molenstraat 69 1781 NK Den Helder Tel.022 3669951 Fax 022 3669952

Waterkanonnen Holleman B.V. Postbus 64 1500 EB Zaandam Tel. 075 6123272 Fax 075 6123409 www.hollemanmachine.nl

Werving en selectie Leeuwendaal Postbus 1255 2280 CG Rijswijk Tel. 070 4142700 Fax 070 4142600 E-mail: wens@leeuwendaal.nl www.leeuwendaal.nl

Ook wij willen opgenomen worden als bedrijf! Stuurt u mij vrijblijvend informatie over hoe mijn product of dienstverlening vermeld kan worden in deze rubriek. Bedrijf/organisatie Postadres Postcode/woonplaats Telefoonnummer Faxnummer Gewenste rubrieken

o per rubriek, per uitgave d 45,o per rubriek heel jaar (11 uitgaven) d 355,Prijzen exclusief BTW Datum

Handtekening

B&B Brand&Brandweer

U kunt deze bon sturen of faxen naar: Bureau Van Vliet, Postbus 20, 2040 AA Zandvoort, Telefoon 023 - 5714745. Fax 023 - 5717680.

Brand&Brandweer

nummer 7/8 juli/augustus 2010 389


Engelse brandweer bevrijdt dierenarts In het Engelse Devon heeft de plaatselijke brandweer een klemgeraakte dierenarts onder een paard vandaan bevrijd. De vrouwelijke dierenarts probeerde het dier, dat vast was komen te zitten in een hek, te bevrijden. Bij deze bevrijdingsactie is het paard door het toedienen van een zwaar slaapmiddel bovenop de vrouwelijke dierenarts in slaap gevallen. Een collega van de dierenarts lukte het niet om haar te bevrijden en daarom moest de brandweer eraan te pas komen. De opgetrommelde brandweer heeft vervolgens zowel de dierenarts als het paard bevrijd. Beiden kwamen er ongeschonden vanaf. Bron: www.horses.nl

BRAND&BRANDWEER Brand&Brandweer is het officiële orgaan van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Brandweer en Hulpverlening (KNVBH) en het communicatiemagazine van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) juli/augustus 2010 - nummer 7/8 Jaargang 34 REDACTIE-ADRES

Brand&Brandweer t.a.v. redactiesecretariaat Brand&Brandweer, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (058) 2160862, e-mail: brand&brandweer@sdu.nl REDACTIE

Ing. Stephan J.M. Wevers, regionaal commandant Hulpverleningsdienst Regio Twente (voorzitter redactie) Drs. Albert-Jan van Maren, brandweer Ede Mr. J. Bernard M. Tilman, directeur NVBR Frans van der Veen, brandweer Gooi en Vechtstreek drs. Allard T.W. van Gulik, veiligheidsregio VNOG drs. Patrick van den Brink, burgemeester IJsselstein EINDREDACTIE

PS Produkties: Ingrid Spijkers, Christel Pieper, e-mail: info@ps-produkties.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE

FBF.NL, Allard van Gulik, Marco van der Leest, meldkamer Zeeland, Peter Hofman, Ed Oomes, Gerben van den Boom, Bart Meesters, Tom Louter, PS Produkties. ONTWERP EN OPMAAK

SD Communicatie, Rotterdam Druk

Drukkerij ten Brink - Meppel UITGEVER

Sdu Uitgevers: Roel W. Roos Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: r.roos@sdu.nl

Lijst van adverteerders

BLADMANAGEMENT

Pagina

AG5

Brand Beveiliging Nederland BBN

Brandweersportbond DSPA.nl

C2

373 373

378

Falck AVD

367

Gemeente Veendam

371

G4S Beveiliging

Grondboringen Ijsselmuiden

C3

378

Holmatro Rescue Equipment

340

Letas stickerservice

386

J. Hormann

Marelko Benelux

NIFV

Protector Technologies

Raaijmakers Bronbemaling

386

340

386 C4

373

Safety Lux

378

Veiligheidsregio Midden- West brabant

381

TLO Deen

390

nummer 7/8 juli/augustus 2010

drs. Karel Frijters Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl ADVERTENTIE-ACQUISITIE

Tarieven, reserverings- en sluitingsdata op aanvraag beschikbaar bij: Bureau Van Vliet, Postbus 20, 2040 AA Zandvoort, tel. (023) 571 47 45, fax (023) 571 76 80, e-mail: zandvoort@bureauvanvliet.com, www.bureauvanvliet.com Informeer ook naar de mogelijkheden voor combinatieadvertenties in Brand&Brandweer, GRIP4, Brandweeralmanak en/of Brandweeragenda! Sluitingsdata advertenties en bijsluiters 2010

nummer verschijning reservering 9 04-09-2010 12-08-2010 10 02-10-2010 09-09-2010 Termijn van annulering: 6 weken voor verschijningsdatum Termijn van inzending: 3 weken voor verschijningsdatum

ABONNEMENTEN

Opgave van abonnementen en adres-wijzigingen: Sdu Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/brandweer Het abonnement op Brand&Brandweer kost d 69,45 (incl. BTW en verzendkosten, 11 nummers). Indien reeds geabonneerd op Brand&Brandweer kost een aanvullend abonnement op GRIP4 d 38,70. Prijs los nummer: d 8,-, prijs luxe verzamelband d 8,-. (prijzen zijn i­ nclusief 6% BTW en verzendkosten). Een abonnement op GRIP4 geeft tevens toegang tot GRIP4-digitaal, nieuwsdossiers, forum en het archief van GRIP4 via www.hulpdienstenonline.nl. Inlogcodes worden schriftelijk aan abonnees verstrekt. Een abonnement geldt voor een jaar en wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij Sdu Klantenservice (zie adres hierboven). Wilt u reageren op een artikel, of een onderwerp/artikel aandragen voor publicatie in B&B, neem dan contact op met de redactie via brand&brandweer@sdu.nl. De redactie houdt zich het recht voor artikelen in te korten dan wel journalistiek aan te passen. © Sdu Uitgevers 2010 Alle rechten voorbehouden. Alle auteurs­ rechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements) overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redac­teuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvol­komenheden. ISSN 01656-4675

373

Sdu Uitgevers


Iedereen heeft recht op een veilige werkplek. Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk voor de veiligheid op en rond de werkvloer. In de praktijk blijkt dat het vertalen van wetten en richtlijnen vraagt om ondersteuning door professionals. G4S, wereldmarktleider op het gebied van beveiliging en veiligheid, traint en begeleidt management en medewerkers. Met als doel dat de zorg en verantwoording over het veiligheidsbeleid door de eigen organisatie wordt gedragen. Tevens kunt u bij ons terecht voor professionele brand-veiligheidswachten en veiligheidsinspecteurs die u bijstaan bij het voldoen aan de gestelde wet- en regelgeving. G4S is volledig NEN-EN-ISO 9001:2008 en VCA 2008/05 Petrochemie gecertificeerd. De specifieke deskundigheid is inzetbaar op het gebied van onder andere inspectie, preparatie, gasmeten, toolboxmeting, steigerkeuring, hijsbegeleiding en repressie. Zo zorgen wij voor uw veiligheid.

Voor meer informatie kijkt u op www.g4s.nl


A positive approach to fire safety Whatever the task, you need equipment you can rely on, from breathing apparatus, to telemetry and thermal imaging cameras. Visit our website to see how our new modular telemetry system offers the accountability and flexibility you require.

Think Safety – Think Scott

For details on our new product range visit

www.scotthealthsafety.com/firerescue2010 UK Tel: +44 (0)1695 711711 scott.sales.uk@tycoint.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.