OKTOBER 2018
• Nieuwe inzichten bij commandovoering • De ervaringen met elektrisch redgereedschap • De succesformule van de winnaars van de vaardigheidstoetsen vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
Complexe inzet bij scheepsbrand Harlingen
B&B Brand&Brandweer
www.brandenbrandweer.nl
10 JAARGANG 42
Jaarcongres Evenementen veiligheid De laatste actualiteiten en ontwikkelingen
donderdag 1 november 2018 | dutch brand hotel gooiland Vergroot uw kennis over veiligheid op evenementen door te leren van praktijkervaringen en inzichten van topexperts. Ga in gesprek met vakgenoten en wetenschappers tijdens interactieve sessies over: > > > > >
Naar een werkbaar gemeentelijk uitvoeringskader voor evenementen Toegankelijkheid voor minder validen Beschermen van drukke plaatsen tegen inrijden Bliksembeveiliging Actualiteiten brandveiligheid
Met dit congres is uw kennis en inzicht weer up to date. Neem de handvatten en opgedane inspiratie direct mee om de veiligheid van de evenementen in uw gemeente te vergroten!
www.gemeente.nu/events-veiligheid/evenementenveiligheid
INHOUD
nummer 10 oktober 2018
Coverstory
30
22 Complexe inzet bij brand in koelruimte vissersschip Harlingen Brandweerlieden staan voor een grote uitdaging als 23 augustus brand uitbreekt in een koelruimte in een vissersschip. Binnen is het erg heet en het zicht is slecht. Tijdens de inzet laait de brand meerdere malen op.
Sneller ter plaatse en eenheden op maat door loslaten KVT Twente en Rotterdam-Rijnmond delen hun ervaring op het gebied van dynamisch alarmeren. Door KVT’s los te laten kunnen ze sneller eenheden ter plaatse hebben en meer maatwerk bieden.
Artikelen 33 10 Incident bij brand onderstation ProRail Hilversum uniek Een offensieve binnenaanval bij een brand in een transformatorhuis van ProRail, loopt 14 juli maar ternauwernood goed af. Hoewel is bevestigd dat de stroom is afgeschakeld, blijkt dit niet het geval. Hoe kon dit gebeuren? 12 Nieuwe inzichten bij pilot commandovoering De menselijke factor bij situationele commandovoering is groter dan verwacht en de operationele praktijk is complexer. Projectleider Hans Hazebroek en twee OvD’s over de eerste bevindingen van de pilot. 16 Maiskuilincidenten, zeldzaam maar gevaarlijk Houd je hoofd erbij en wees voorzichtig. Die waarschuwing geeft AGS Jetty Middelkoop op het gebied van kuilincidenten. De gassen zijn erg gevaarlijk en niet altijd zichtbaar.
De Nederlandse Brandwonden Stichting heeft de eerste hulpregels bij brandwonden aangescherpt. Alle veranderingen op een rij. 34
De succesformule van de winnaars van de vaardigheidstoetsen Balk, Linschoten en Dodewaard hebben de eerste drie finales van de vaardigheidstoetsen gewonnen. Wat is hun geheim?
36
Maatschappelijke impact bij brand, acceptabel of te voorkomen? Welke maatschappelijke impact van brand is acceptabel? Waar ligt de grens? En welke instrumenten zijn er om een hoger brandveiligheidsniveau te eisen?
18 Elektrisch redgereedschap flexibeler en sneller inzetbaar Wat zijn de verschillen tussen elektrisch en hydraulisch redgereedschap? De regio’s Utrecht, Noord- en Oost-Gelderland, Fryslân en IJsselland werken inmiddels met elektrisch redgereedschap en delen hun ervaring. 26 De nominaties voor de Jan van der Heydenprijs De projecten Droogte vegetatie meten met behulp van satellietdata, Briefing applicatie en Langer thuus! zijn genomineerd voor de Jan van der Heydenprijs. Een kennismaking.
Eerste hulpregels bij brandwonden aangescherpt
Rubrieken 5 6 40
Van de redactie Actueel Gespot in de Markt
28 Trend zet door: ouderen vaakst slachtoffer van woningbrand Het aantal doden bij brand neemt de komende jaren toe, voorspelt lector René Hagen op basis van de trendanalyse tien jaar fatale branden. En dat kan worden voorkomen. Op de cover: Door de hitte en de dichte rook is de brand in het isolatiemateriaal in de koelruimte van een vissersschip op 23 augustus in Harlingen lastig te blussen. Fotografie: Noordernieuws. Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
3
vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
Ook online en op smartphone
Nieuwe inzichten in brandbestrijding?
Lees het
editie 2018
Handboek Brandverloop. Kijk voor meer informatie en bestellen op www.sdu.nl/brandverloop2018
Elke bevelvoerder zou ‘de brand moeten kunnen lezen’. Daar is kennis voor nodig. In de nieuwe editie van Handboek Brandverloop behandelen Karel Lambert, brandweerinstructeur in België, en Siemco Baaij, bevelvoerder in Utrecht, alle aspecten van brandverloop. Nieuw in deze editie: • Hernieuwde inzichten in brandbestrijding • Veranderingen in, aan en op gebouwen • Resultaten uit nieuwe (internationale) onderzoeken • Betere aansluiting op de praktijk van instructie en opleiding met extra voorbeelden isbn: 978 90 12 402 675
Nu met 10% korting
VAN DE REDACTI E
Natuurbranden, samen voorbereiden en bestrijden
A
fgelopen zomer was natuurlijk geweldig. Met een bijna mediterrane temperatuur hebben we kunnen genieten van de lange zomeravonden. Heerlijk als je een avond vrij bent. Maar al dat mooie weer zorgde ook voor de nodige problemen. Als eerste en meest tastbare: meer dan 2.800 inzetten met brand in de natuur. Dat zijn dus bosbranden, duinbranden, bermbranden, heidebranden en veenbranden. Gelukkig waren lang niet alle branden even groot. Door snel optreden en opschalen bleven vele klussen beperkt. Druk was het wel. Ruim 2x zo veel branden deze zomer! En dat allemaal in de schoolvakanties waarin het voor veel posten niet makkelijk is om de bezetting op de orde te houden. Ik heb hier al eerder geschreven over de bijzondere kenmerken van branden in de natuur: onbegrensd, dynamisch en veranderlijk, fysiek zwaar en onoverzichtelijk. Elementen die vragen om alertheid in het optreden bij natuurbranden. Zeker als je bedenkt dat de grotere natuurbranden al snel vele uren gaan duren. En met de temperaturen van deze zomer is het werk alleen maar zwaarder. Eén van de maatregelen die je dan moet nemen is het veel en regelmatig wisselen met je collega’s. Maar ook iedereen tijdens de inzet snel voorzien van extra drinken en eten. Veel respect heb ik daarom voor de logistieke groepen in regio’s. Sneller en vaker werden zij opgeroepen om de collega’s te ondersteunen. Een voor het publiek soms onzichtbare taak, maar belangrijk en onmisbaar voor het gezamenlijke doel: het snel bestrijden van de brand.
dingsmodel. Voor alle regio’s toegang tot al het kaartmaterieel van de natuurbeheerders. Een met satellietdata gevormde actuele kaart van de natuur in Nederland. Ook krijgen natuurbrandonderzoek en de teams voor branden meer vorm. Wordt er gekeken naar de landelijke bijdrage van de handcrew, de landelijke operationele adviseurs en werken we aan een gezamenlijke gebiedsgerichte aanpak en betere vuistregels. En als technologisch topstuk: het project Early Warning is bezig om met satellietwaarneming de droogte in de natuur te bepalen en te voorspellen. En iets verder in de tijd gaan we ook branden real-time detecteren met satellieten. Dit allemaal in de hoop dat als de volgende zomers weer zo mooi zijn, we in Nederland nog beter zijn voorbereid op de bestrijding van branden in de natuur. Albert-Jan van Maren
Dat bestrijden doen we ook niet alleen. Dit jaar heeft de brandweer bij natuurbranden en enkele andere grote (afval)branden gebruik kunnen maken van de hulp van de luchtmacht. Ook de lokale loonwerkers en boeren stonden paraat om te helpen. En tot slot onze gidsen, de natuurbeheerders. Zij kennen het gebied, de bijzondere locaties en de mogelijkheden voor (natuurlijke) stoplijnen. Binnen het landelijke project grootschalig en specialistisch optreden kijkt de brandweer ook naar het optreden bij natuurbranden. En we mogen trots zijn op de nieuwe inzettechnieken en innovaties die hieruit voortkomen. In zijn laatste blog omschreef de lector Brandweerkunde van het IFV, Ricardo Weewer, de situatie als volgt: ‘We zien ook dat door de klimaatverandering de natuurbranden naar het noorden schuiven. Een serieus toekomstperspectief voor Nederland dus. Het is de vraag of de natuurbranden in de komende decennia nog wel te bestrijden zijn als we op deze manier doorgaan.’ Daarom is het belangrijk om ons daar gezamenlijk op voor te bereiden. Hoe we dat doen staat in de visie natuurbrandbeheersing van brandweer Nederland. Daarom hebben we nu een nieuwe en vooral gezamenlijke website voor alle inwoners en recreanten in Nederland. Een eenduidige methode voor risicoinventarisatie. Een operationeel natuurbrandversprei-
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
5
ACTU E EL
Fotografie Jeffrey Koper
Invoering C2000 uitgesteld Vanwege tegenvallende resultaten in de testfase van het spraakÂnetwerk C2000 wordt de invoering ervan uitgesteld tot 2019. Dit heeft minister Grapperhaus van Veiligheid en Justitie in afstemming met de Stuurgroep Vernieuwing C2000 besloten. In de stuurgroep zijn zowel gebruikers als beheerders van het netwerk vertegenwoordigd.
De vernieuwing van C2000 is in 2015 gestart en bestaat uit de vernieuwing van het alarmeringsnetwerk P2000, de radiobediening op de meldkamers en het spraaknetwerk voor portofoons en mobilofoons. In 2018 is besloten om een fasering aan te brengen in de vernieuwing door eerst het spraaknetwerk in gebruik te nemen in combinatie met de huidige radiobediening op de meldkamers. Voor dit laatste traject wordt nu meer tijd genomen.
Fotografie: Ad Hupkes, Brandweer Nederland
Brandweercongres toch maar twee dagen
Om alle brandweerlieden de kans te geven het Brandweercongres te bezoeken, wilde de congrescommissie dit jaar met de zaterdag een extra dag toevoegen aan het congres. Omdat het aantal aanmeldingen voor deze dag te laag is, heeft de commissie half september toch besloten de zaterdag te laten
6
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
vervallen en te kiezen voor een tweedaags Brandweercongres op donderdag 11 en vrijdag 12 oktober. De programma’s van vrijdag en zaterdag worden in de nieuwe opzet zoveel mogelijk samengevoegd.
Brand&Brandweer
Fotografie: Inter Visual Studio
ACTU EEL
Inspectie onderzoekt bestrijding kerkbrand Amstelveen De Inspectie Justitie en Veiligheid start een onderzoek naar de bestrijding van de brand in de Amstelveense Sint-Urbanuskerk. Het onderzoek zal zich specifiek richten op de bluswatervoorziening. Omdat hierover vragen zijn gerezen, hebben de gemeente
Amstelveen en Brandweer Amsterdam-Amstelland de Inspectie verzocht onderzoek te doen. Bij de brand op 15 september van dit jaar brandde een groot deel van de kerk af.
Zware overtredingen risicovolle bedrijven verder afgenomen Het aantal zware overtredingen bij risicovolle bedrijven is vorig jaar verder afgenomen. Dat blijkt uit de Monitor naleving en handhaving Brzo-bedrijven 2017. In totaal zijn twee zware overtredingen geconstateerd, waarbij sprake was van een onmiddellijke dreiging van een zwaar ongeval. Een jaar eerder waren dat er nog vier en in 2015 tien. Bij 283 Brzo-inspecties is vorig jaar het onderwerp ageing, de veroudering van installaties, beoordeeld aan de hand van de technische integriteit van installaties en hoe het onderhoudsmanagement wordt ingevuld. Daarbij zijn 72 overtredingen bij 48 Brzo-bedrijven geconstateerd. De veroudering van installaties is sinds 2015 opgenomen in het Brzo als specifiek onderdeel in het op te stellen preventiebeleid.
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018 2018
7
ACTU E EL
Speciale open dag Groningen voor mensen met beperking
De bezoekers en hun begeleiders zijn tijdens de open dag verdeeld over vier groepen, die verschillende programmaonderdelen bij langs gingen. ‘Zo konden ze op de foto met een echte uitrukjas aan en brandweerhelm op, mochten ze in ons demonstratiehuisje virtuele vlammen blussen, kregen ze uitleg over het werken met redgereedschap en konden ze van dichtbij zien hoe brandweerlie-
Fotografie: Brandweer Groningen
Brandweer Groningen heeft op vrijdag 21 september, een dag voor de reguliere open dag, een speciale open dag georganiseerd voor mensen met een beperking. ‘Het was een zeer geslaagde, bijzondere dag’, blikt Joelle Kuiper van Brandweer Groningen terug. Honderd mensen met een beperking hebben deze dag kunnen kennismaken met de brandweer. Brandweer Groningen heeft deze speciale open dag georganiseerd, omdat de organisatoren merkten dat tijdens de reguliere open dag te weinig gelegenheid is om deze doelgroep de aandacht te geven die het verdient. den een brand blussen. Enkelen mochten daarbij ook assisteren’, vertelt Kuiper. De speciale open dag was kleinschaliger dan de reguliere open dag. ‘Op deze manier konden we iedereen voldoende aandacht geven. De reacties waren fantastisch. We willen wel gaan kijken of we zoiets vaker kunnen organiseren.’
51ste voltijdopleiding Brandweerofficier van start Fotografie: ZichtBahr
Na een intensief selectietraject zijn begin september 21 deelnemers gestart met de 51e voltijdopleiding Brandweerofficier. De komende achttien maanden krijgen zij een gevarieerd lesprogramma en worden ze klaargestoomd om na afronding van de opleiding in een veiligheidsregio aan de slag te gaan. De voltijdopleiding wordt gefaciliteerd door de Brandweeracademie. Vanaf de start zijn de deelnemers in dienst bij een veiligheidsregio. Na een succesvolle afronding van de opleiding gaan ze daar goed voorbereid aan de slag. De veiligheidsregio’s die meedoen zijn: Noord-Holland Noord, Zeeland, Haaglanden, Zuid-Limburg, Groningen, Drenthe, Fryslân, Amsterdam-Amstelland, Gelderland-Midden, Brabant-Noord, Brabant-Zuidoost, Twente, Caribisch Nederland, Limburg Noord en Midden- en West-Brabant. 8
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
ACTU EEL
Brandweer Bedum helpt Wmo-cliënten bij brandveiligheid Burgemeester Erica van Lente en Brandweer Groningen hebben 19 september het startsein gegeven voor het project Brandveilig Leven: focus op Wmo in Bedum. Dit deden zij door rookmelders te overhandigen aan Piet Laurijsen uit Bedum, die gebruik maakt van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De gemeente heeft vorig jaar een schenking van vijfduizend euro van FrieslandCampina gekregen voor het verbeteren van de brandveiligheid in de gemeente. Dit bedrag zet de gemeente in om samen met de brandweer een impuls te geven aan het verhogen van het brandveiligheidsniveau bij Wmo-cliënten en het
aantal woningen met rookmelders in het algemeen. Dit doet de gemeente door voorlichting te geven aan inwoners, consulenten en zorgaanbieders. De komende maanden wordt bij vijftig adressen een brandveiligheidscheck gedaan. Het gaat om adressen waar mensen wonen die verminderd zelfredzaam zijn. Daarbij worden gratis twee gekoppelde rookmelders geplaatst. Dit gebeurt door vrijwilligers van Humanitas afdeling ’t Hoogeland die hiervoor door de brandweer speciaal zijn opgeleid. Met de brandveiligheidscheck worden niet alleen rookmelders opgehangen, maar worden ook de vluchtroutes benadrukt.
Drie genomineerden voor IFV-VVBAscriptieprijs brandveiligheid De scripties Analysis of the CEN/TR 12101-5 calculation methodology by means of CFD modelling with FDS 6 van Kevin Smeyers, Multi-scalemodelling of fire in accelerator tunnels: a CERN case study van Melchior Schepers en Cooling of a hot smoke layer by a sprinkler spray. Validation of a CFD model van Nick Tenbült zijn genomineerd voor de IFV-VVBA-scriptieprijs brandveiligheid. De winnaar wordt op 15 november bekendgemaakt tijdens het congres Fire Safety & Science bij het IFV in Arnhem. De scriptieprijs is een initiatief van het IFV en de Vereniging van BrandveiligheidsAdviseurs (VVBA). De prijs wordt jaarlijks toegekend aan de meest innovatieve, spraakmakende of relevante bachelor- of masterscriptie op het gebied van brandveiligheid, uitgevoerd aan een onderwijsinstelling in het Nederlands-Vlaamse taalgebied. De door de studenten gestelde onderzoeksdoelstellingen zijn volgens de scriptiecommissie steeds met grote diepgang aangepakt. De commissie bestond dit jaar uit David den Boer van ingenieursbureau Peutz, Danny Ruytenbeek van Nieman Raadgevende Ingenieurs en Erik Janse van het bureau BrandVeiligheid Erik Janse.
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018 2018
9
repressi e
Incident bij brand onderstation ProRail Hilversum uniek geval Een offensieve binnenaanval van brandweerlieden uit Hilversum bij een brand in een onderstation van ProRail, loopt 14 juli maar ternauwernood goed af. Hoewel is bevestigd dat de stroom is afgeschakeld, blijkt dit tijdens de inzet niet het geval. Dit leidt tot een gevaarlijke situatie. Wat is er gebeurd? En welke lessen kunnen worden geleerd? ProRail doet onderzoek naar hoe het kon gebeuren dat de spanning niet volledig was afgeschakeld en deelt de voorlopige conclusies.
Door Jildou Visser Fotografie ProRail
H
et incident start in de nacht van 14 juli als bij het onderstation van ProRail in Hilversum een storing optreedt. Tijdens het storingsherstel, later die ochtend, ontstaat kortsluiting in een kabel buiten het gebouw. Die kabel loopt van het transformatorhuis naar de bovenleiding voor de treinen, laat Rob van Laar van ProRail weten. De monteurs, die ‘s ochtends in het gebouw naar de storing zoeken, horen dan een vreemd geluid. Ze lopen naar buiten en
zien naast het gebouw vuur uit de grond omhoog komen. EĂŠn van de monteurs heeft op dat moment telefonisch contact met het Operationeel Besturingscentrum Infra van ProRail en verzoekt het onderstation af te schakelen. De medewerker van het besturingscentrum schakelt het transformatorhuis op afstand af en laat tevens de voedingskabels van het energiebedrijf afschakelen. Als de monteur het transformatorhuis weer in wil lopen, ziet hij ook daar rook. Daarop belt hij de brandweer. Het transformatorhuis is dan al afgeschakeld zo lijkt het, want de brand neemt af. Dit wordt ook aan de meldkamer van de brandweer doorgegeven.
In het onderstation van ProRail kan pas worden geblust als de hoogspanning eraf is gehaald.
10
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
repressi e
te schakelen, ook de 220 en 400 Volt.’ Ongeveer drie uur later is de stroom er volledig af en kunnen de eenheden hun inzet doen. Vanaf dat moment is de brand in ongeveer tien minuten geblust. Mager besluit vanwege de impact op de ploeg samen met de OvD en de ingezette eenheden een uitgebreide nabespreking te doen. ProRail start na afloop van het incident met een onderzoek naar hoe dit heeft kunnen gebeuren.
‘Twee bovenleidingschakelaars voor 1.500 Volt gelijkstroom hebben niet gewerkt’
De brand aan de buitenzijde van het onderstation van ProRail.
Inzet brandweer Met die informatie besluit de eerste TS een binnenaanval te doen om de brand te blussen. Tijdens die inzet komen ze door forse klappen en luid gerommel tot de ontdekking dat op de hoogspanningsdelen nog spanning staat. Ternauwernood kunnen de manschappen zichzelf terugtrekken en in veiligheid brengen. Daarop wordt opgeschaald naar GRIP2 en wordt Hoofdofficier van Dienst (HOvD) en Leider CoPI Martin Mager gealarmeerd. ‘Ik verwachtte een fors vlammenpakket ter plaatse, maar eigenlijk trof ik een redelijk statisch incident aan met een aangeslagen bemanning van de eerste TS. De OvD vertelde me dat hoewel zowel ProRail als Liander hadden laten weten dat de stroom was afgeschakeld, dit nog niet het geval was. Het was daardoor op dat niet mogelijk veilig een repressieve inzet te doen. Dit heeft de gemoederen in het CoPI lange tijd beziggehouden.’
‘Het afschakelen van de spanning heeft de gemoederen lange tijd beziggehouden’ De HOvD laat weten dat in het CoPI de eerste aanname is dat Liander de stroom niet volledig heeft afgeschakeld. ‘Zij hebben dat gecontroleerd en kwamen terug met de bevestiging dat de hoogspanning was afgeschakeld. Volgens hen zou er alleen nog 220 Volt op het gebouw staan. Daar liggen wij niet wakker van. In eerste instantie bevestigde ook ProRail dat zij alle hoogspanning hadden afgeschakeld. Pas toen ze na de eerste inzet alle schakelaars handmatig controleerden, bleek dat niet het geval te zijn. Daarop hebben we besloten om alle aanwezige spanning af
Brand&Brandweer
Onderzoek In het onderstation van ProRail komen verschillende spanningslijnen samen. ‘Via het energiebedrijf krijgen wij via hoogspanningskabels 10.000 Volt 50 Hz binnen. In het station wordt daarvan via gelijkrichters 1.500 Volt gelijkstroom gemaakt voor de bovenleiding voor de treinen en 3.000 Volt 75 Hz voor de voeding van de seinen, wissels en overweginstallaties. Die zaken kunnen we op afstand afschakelen, dat is ook gebeurd’, legt Van Laar uit. ‘De 400 Volt aansluiting voor het licht, kunnen we niet op afstand afschakelen. Dat is door een monteur ter plaatse gedaan.’
‘we kijken of we de andere locaties met ditzelfde ontwerp kunnen vernieuwen’ Achteraf blijkt dat twee bovenleidingschakelaars voor de 1.500 Volt gelijkstroom voor de treinen die op afstand zijn uitgeschakeld, niet hebben gewerkt. Van Laar legt uit dat als gevolg van systeemfalen de schakelaars in het afstandstuursysteem geregistreerd stonden als uitgeschakeld, maar dat dit in de werkelijkheid niet zo was. ‘Van één schakelaar kunnen we dat inmiddels verklaren. Dit heeft te maken met het ontwerp van de installatie. Een ontwerp dat overigens bij nog slechts vier locaties in Nederland is toegepast. Hilversum was daar één van en die is na het incident omgebouwd. De ombouw van Bussum, een andere locatie, stond al gepland. Bij Den Helder en Zijperdijk, de resterende twee locaties, gaan we kijken of we die ook op korte termijn kunnen ververnieuwen. Van de andere falende schakelaar moet verder onderzoek de oorzaak nog uitwijzen. Tot die tijd hebben we onze mensen geïnstrueerd om tijdelijke maatregelen te nemen, die zijn ook opgenomen in het bedrijfsvoeringshandboek. Dit mag niet nog een keer gebeuren’, vertelt Van Laar. ‘Al met al was dit een unieke situatie.’ ■
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018 2018
11
On derzoek
Nieuwe inzichten bij pilot commandovoering
Fotografie: IFV
De pilot commandovoering loopt ruim een jaar. Hiermee onderzoekt de Brandweeracademie of de theorie van situationele commandovoering zoals die in het rapport uit 2015 is beschreven, in de praktijk ook werkt en beter aansluit bij het natuurlijk menselijk gedrag. ‘De bevindingen zijn herkenbaar. Toch zie ik ook een aantal zaken die ik niet had verwacht. De menselijke factor in commandovoering is nog groter dan we hadden gedacht. De operationele praktijk is complexer dan vermoed. En we handelen in de praktijk nog flexibeler dan we in het model hebben kunnen beschrijven’, vertelt projectleider Hans Hazebroek van de Brandweeracademie. Door Jildou Visser
I
n de pilot registreren ruim vijftig Officieren van Dienst (OvD’s) uit de veiligheidsregio’s Drenthe, Gelderland-Zuid, Haaglanden en Kennemerland gedurende anderhalf jaar hun bevindingen bij grote of complexe incidenten. Ze dragen een bodycam en na afloop wordt hun optreden aan de hand van de beelden geëvalueerd. Aan de hand van die gegevens bekijkt de Brandweeracademie in hoeverre de theorie van situationele commandovoering overeenkomt met de praktijk. Opvallend vind Hazebroek de constatering dat de operationele praktijk nog complexer is dan vooraf werd vermoed. ‘We zien dat bij incidenten nog meer factoren een rol spelen dan we hadden verwacht. Het gaat vaak om een opeenstapeling van factoren die het incident erg complex maken. Denk bijvoorbeeld aan een onverwachte branduitbreiding in combinatie met de waterwinning die tegenzit. Of aan het ontbreken van een plattegrond en informatie over eventueel aanwezige gevaarlijke stoffen. Er zijn veel factoren die ervoor kunnen zorgen dat een incident dat overzichtelijk leek, dat ineens niet meer is. Juist dat zijn ook de factoren die lastig zijn om te trainen. Echt volledig realistisch oefenen is bijna onmogelijk.’
‘Ik heb een stap teruggedaan om te kijken of we nog met de juiste dingen bezig waren’ Duncan van de Laar uit Veiligheidsregio Haaglanden is één van de OvD’s die tijdens de pilot een incident heeft meegemaakt dat zoveel complexer bleek dan hij ooit had kunnen verwachten. ‘Het was een keukenbrand waarbij de eerste bevelvoerder had opgeschaald naar grote brand. Toen ik ter plaatse kwam was sprake van een woningbrand die aan twee kanten uitslaand was en waarbij de brand zich snel uitbreidde naar de bovenverdieping. Zelfs met drie stralen lage druk bleef de brand zich snel ontwikkelen. Het snelle en heftige brandverloop duidde erop dat er stoffen in de woning aanwezig waren die daaraan bijdroegen, maar ik 12
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Hans Hazebroek
wist niet wat. Daarbij bestond het gevaar dat de brand zich via het dak zou uitbreiden naar de buren, was de bereikbaarheid lastig en waren er problemen met de watervoorziening. Terwijl je te maken hebt met al die factoren moet je ook oog houden voor de veiligheid en het brandbestrijdingsproces. Voorheen zou ik op dat moment nog harder hebben geprobeerd te werken om alles op te lossen. In dit geval heb ik met behulp van de kennis die ik in de pilot heb opgedaan bewust een stap teruggedaan om te kijken of we nog met de juiste dingen bezig waren.’ Menselijke factor Een andere opvallende constatering vindt Hazebroek dat de menselijke factor in de praktijkincidenten veel groter blijkt te zijn dan hij had verwacht. ‘In het model van situationele commandovoering zijn we ervan uitgegaan dat de factoren mens, incident en organisatie ongeveer een even grote invloed zouden hebben op het geheel. Dat blijkt niet zo te zijn. De factor mens lijkt bepalender voor de afloop dan de andere twee.’ De projectleider noemt als voorbeeld dat wanneer verschillende zaken in een incident tegen-
Brand&Brandweer
Fotografie: Toby de Kort / De Kort Media
On derzoek
zitten, de OvD’s tegen hun grenzen aanlopen en overbelast raken. ‘Wat ze dan denken te zien is niet altijd wat ze daadwerkelijk zien. Ze zien dingen over het hoofd of horen dingen niet meer. Mensen blijken op zo’n moment onbewust op zoek te gaan naar signalen die hen de bevestiging geven van wat ze toch al denken.’ Juist de erkenning van menselijke factor in situationele commandovoering ervaart Officier van Dienst Ben van Steenbergen uit Veiligheidsregio Gelderland-Zuid als zeer waardevol. ‘Ik heb in deze pilot incidenten meegemaakt waarvan ik later de beelden terugzag en toen pas ontdekte dat ik zaken had gemist. Dat heeft me geleerd om sneller en bewuster een tweede OvD te alarmeren. Die kan taken uit handen nemen. Dat geeft mij de gelegenheid om eens afstand te nemen en te observeren of we nog de juiste dingen doen. Door de rust te pakken kun je ook beter een incident afpellen en filteren welke zaken echt van belang zijn.’ Ook Van de Laar herkent het overbelast raken. In zijn geval is hij ervan overtuigd dat hij tijdens een inzet op een zeker moment een commando heeft gegeven. ‘Bij het terugkijken van de beelden bleek dat niet zo te zijn. Ineens werd ik geconfronteerd met het feit dat ik dat commando pas veel later had gegeven dan ik in mijn hoofd had. Door die ervaring ben ik me daar nu meer bewust van en deel ik informatie en commando’s ook bewuster met de bevelvoerders. Ik wil er zeker van zijn dat we allemaal hetzelfde beeld hebben.’ Samenspel mensen Ook het samenspel van de verschillende mensen in de repressieve inzet speelt een rol. Hazebroek: ‘Dat begint al bij de centralist,
Brand&Brandweer
vervolgens heb je te maken met bevelvoerders, een OvD en een HOvD. Iedereen heeft daarbij zijn eigen sterke kanten en valkuilen en die spelen allemaal een rol in het verloop van de inzet.’ In de praktijk ziet hij bijvoorbeeld dat het commandotype waarvoor de OvD kiest, sterk afhangt van de eerste eenheden ter plaatse. ‘Als de bevelvoerders zelf hun inzet kunnen draaien, kan de OvD in de beginfase de tijd nemen om breder naar het totaalplaatje te kijken. Indien de bevelvoerders direct om aansturing vragen, moet de OvD direct ingrijpen. Daarbij gaat de waardevolle brede blik verloren. Je bent dus erg afhankelijk van de mensen die je tot je beschikking hebt. Juist in zo’n situatie is het waardevol als de OvD snel een beroep doet op een vangnet: iemand die vanuit rust en een vrije blik mee kan denken.’
‘Je moet de bevelvoerders goed kennen en weten wat ze kunnen’ Ook dit aspect van situationele commandovoering herkent Van Steenbergen. ‘Ik heb afgelopen jaar een complexe woningbrand meegemaakt. Ter plaatse wilde ik zelf eerst zien wat er nou eigenlijk aan de hand was. Feitelijk zei ik tegen de aanwezige bevelvoerders: “Ik ben er en ga rondom verkennen. Ik ben met een kwartier
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
13
nieuwe editie
ai-blad 44: De preventiemedewerker ai-blad 10: Bedrijfshulpverlening en noodorganisatie
Een onmisbaar naslagwerk voor iedereen die voorbereid wil zijn op noodsituaties! Met het AI-Blad 44: De preventiemedewerker heeft u een uitstekend hulpmiddel om uw preventiebeleid effectief en efficiÍnt te organiseren. Het biedt een duidelijk overzicht van de functie, taken en positie van de preventiemedewerker. Deze uitgave besteedt uitgebreid aandacht aan de arbocatalogus, de branchegerichte risico-inventarisatie en -evaluatie-instrumenten en de nieuwe richtlijnen voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Het AI-Blad 10: Bedrijfshulpverlening en noodorganisatie stelt u in staat, afhankelijk van de risico’s en processen in het bedrijf of de organisatie, te beslissen welk niveau van bhv- of noodorganisatie nodig is. In dit AI-blad vindt u diverse checklisten, stappenplannen en voorbeelden waarmee u zelf aan de slag kunt gaan.
Meer informatie en bestellen op www.sdu.nl/preventie-en-hulpverlening
On derzoek
Fotografie: Veiligheidsregio Gelderland-Zuid
model is beschreven. ‘Met de theorie van situationele commandovoering gingen we van één naar drie commandotypen die we in de praktijk al terugzagen. Nu zien we eigenlijk dat er ook nog veel verschillende tussenvormen mogelijk zijn. Daarnaast zie je, los van het model, ook de persoonlijke voorkeur van de officier duidelijk terug in de stijl van leidinggeven. De een heeft van nature een grotere voorkeur voor bijvoorbeeld swarming of de hiërarchische stijl. Het is dus niet vast te leggen welk type je bij welk incident gebruikt. Iedere leidinggevende moet dit in iedere situatie opnieuw bepalen, dat is ook het mooie aan het vak.’ toolbox Zowel Van de Laar als Van Steenbergen vinden de ervaring die ze hebben opgedaan in de pilot waardevol. ‘Situationele commandovoering biedt een mooie toolbox waarmee je een nog betere officier kunt worden. Maar het moet geen trucje worden’, waarschuwt Van de Laar. ‘Je moet de inzichten die je opdoet kunnen doorgronden en snappen wat je doet om er echt iets aan te hebben. Ik heb geleerd hoe ik reageer op stressvolle situaties. Ik herken die momenten nu aan de manier waarop ik ademhaal en beweeg. Op zo’n moment weet ik dat het goed is om even een stap terug te doen.’ Ben van Steenbergen
wel weer terug.” Ik was nog niet eens vijf minuten bezig toen een van de bevelvoerders me riep. Hij wilde bevestiging van mij op zijn inzetplan. Op zo’n moment is het onmogelijk swarming toe te passen.’ De OvD laat weten dat er een groot verschil zit tussen de bevelvoerders in zijn regio. ‘Dat heeft onder andere met kwaliteit en ervaring te maken. Als OvD moet je de bevelvoerders goed kennen en weten wat ze kunnen voordat je situationele commandovoering goed toe kunt passen.’
Fotografie: Veiligheidsregio Haaglanden
Flexibeler De derde voorlopige conclusie die de projectleider trekt, is dat de officieren in de praktijk nog flexibeler moeten zijn dan in het
Vervolg De pilot situationele commandovoering loopt nog tot het einde van het jaar. Daarna bundelt Hazebroek de ervaringen en wil hij met de Programmaraad Incidentbestrijding (PRIB) in gesprek over de betekenis van de resultaten en wat Brandweer Nederland daarmee kan en wil gaan doen. Daarnaast worden in Europees verband nog enkele vervolgonderzoeken gedaan. Samen met onderzoekers uit onder andere Engeland en Denemarken wil Hazebroek verder invulling geven aan het omgevingsbewustzijn en wat daarvoor nodig is. ‘We willen dan dieper ingaan op de mate waarin we als mens echt begrijpen wat we zien en wat dat tijdens een incident betekent. Op basis daarvan kunnen we ook kijken hoe we de mens verder kunnen ondersteunen in het proces van omgevingsbewustzijn en in de commandovoering.’ ■
Situationele commandovoering Bij situationele commandovoering wordt de manier van leidinggeven aangepast op het soort incident en de beperkingen van de mens. Er zijn drie commandotypen die kunnen worden toegepast: - hiërarchisch: de hoogste leidinggevende neemt de leiding; - specialistisch: de specialist, de persoon met de meeste kennis, bepaalt voor het grootste deel de inzet; - swarming: zelfsturende eenheden (TS’en) die onderling de inzet afstemmen. In een incident kan worden geschakeld tussen deze drie vormen van leidinggeven. Duncan van de Laar
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
15
repressi e
Maiskuilincidenten, zeldzaam maar gevaarlijk Door de extreem droge zomer is de brandweer in augustus en september minstens 33 keer gealarmeerd voor het vrijkomen van giftige gassen uit maiskuilen. Veel vaker dan voorgaande jaren, waarin kuilincidenten nauwelijks voorkwamen. Het zijn vaak geen ingewikkelde inzetten, maar wel incidenten waarbij je het hoofd er goed bij moet houden, zo laat Jetty Middelkoop, Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) uit Amsterdam-Amstelland weten. Als lid van de landelijke vakgroep IBGS is ze één van de auteurs van het infobulletin over kuilgassen geschreven. ‘De gassen die vrijkomen zijn erg gevaarlijk, ook als ze nog niet zichtbaar zijn.’ Door Jildou Visser Fotografie Ronald Stijn
I
n maiskuilen, maar ook in graskuilen, vindt altijd gasvorming plaats. Normaal gesproken gaat het alleen om CO2. ‘Boeren hakselen hun mais fijn en drukken dit in de kuil stevig aan, zodat er zo weinig mogelijk zuurstof in achterblijft. Dit dekken ze af met een zeil. Na verloop van tijd begint de mais door het werk van de bacteriën te gisten. Op deze manier wordt licht verteerbaar, smakelijk en houdbaar voer gemaakt voor de koeien’, legt Middelkoop uit. Daarbij ontstaat normaal gesproken alleen CO2. Dat deze zomer naast CO2 al binnen een dag veel giftige gassen vrijkwamen, heeft volgens de AGS te maken met de droge zomer. ‘Als gewassen in de stress zijn, zoals in tijden van droogte, zijn ze niet in staat om het stikstof waarmee wordt bemest en dat ze al hebben opgenomen, om te zetten in eiwitten. Het stikstof is daardoor voor de bacteriën in de kuil, makkelijk toegankelijk. Dat zorgt ervoor dat na een tijdje nitreuze gassen uit de kuil vrijkomen. Meestal is dat pas na een paar dagen zichtbaar,
maar dit jaar trad de gasvorming bijzonder snel op en deden de eerste incidenten zich al binnen één dag na het inkuilen voor.’ Herkennen Vaak worden de incidenten herkend doordat gele tot roodbruine gassen worden waargenomen. ‘Dit hoeft niet altijd zo te zijn’, waarschuwt Middelkoop. ‘De nitreuze gassen die vrijkomen hebben een erg lage grenswaarde waaraan je mag worden blootgesteld. De wettelijke grenswaarde ligt op 0,2 ppm en bij 12 ppm bereik je al de alarmeringsgrenswaarde. De gassen zijn pas zichtbaar vanaf ongeveer 60 pppm. Dat betekent dat de gassen al zeer gevaarlijk kunnen zijn als je ze nog niet met het blote oog kunt waarnemen. Wees dus ontzettend alert wanneer je op een boerenerf bent en je ruikt in de buurt van een verse kuil een irritante, stekende, chloorachtige lucht.’ Inzet Als het vermoeden bestaat dat nitreuze gassen vrijkomen, moet het incident worden behandeld als een incident met gevaarlijke
Het plastic zeil over de maiskuil in Leusden staat bol van de nitreuze gassen.
16
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
repressi e
Maiskuilincidenten moeten met de bluskleding aan en de ademlucht op worden benaderd.
stoffen. Alarmeer dus de Officier van Dienst (OvD) en de AGS. ‘Zij hebben de middelen om te meten welke stoffen in welke hoeveelheid precies vrijkomen. Gebruik nooit de explosiegevaarmeter, want die overleeft deze bijtende stoffen niet’, vertelt Middelkoop. ‘Of nitreuze gassen vrijkomen kun je ook zien tijdens de verkenning. Doe dat altijd met je bluspak aan, je ademlucht op en zoveel mogelijk bovenwinds. Zie je een gelige rand rondom de kuil, dood gras of dode wormen, dan weet je genoeg.’ Zodra is vastgesteld dat het daadwerkelijk gaat om nitreuze gassen, moet de kuil worden ontlucht. Dat kan worden gedaan door het zand aan de rand van de kuil te verwijderen, het zeil iets op te tillen en er één of meerdere buizen in te steken om te ontluchten. Plaats ze in een richting waar veilig kan worden ontlucht. Vervolgens kan de kuil weer worden afgedekt met het zand, zodat het gas er alleen bij de buizen uit kan. Middelkoop: ‘Houd tijdens de inzet te allen tijde je bluspak aan en goed dicht en houd je ademlucht op. Overweeg het gebruik van gaspakken als je echt in roodbruine wolken moet werken. Houd er rekening mee dat het gas als het zeil erg bol staat, met kracht naar buiten kan persen. Laat je hier niet door verrassen. Tijdens mijn eerste maiskuilincident als AGS is m’n huid tijdens de meting in aanraking gekomen met de onzichtbare gassen. Zodra stikstofdioxide in aanraking komt met vocht, bijvoorbeeld op je huid, verandert het in salpeterzuur. Dat geeft een gele huid en bij hogere concentraties een bijtend gevoel en chemische brandblaren. Is er sprake van huidirritatie, spoel dan direct met veel water.’ De buis die in de kuil wordt geplaatst, moet daar volgens Middelkoop net zo lang in blijven zitten tot er geen gassen meer vrijkomen. ‘Dat kan tien tot veertien dagen duren. Boeren willen die pijp er vaak het liefst zo snel mogelijk weer uit, omdat ze bang zijn dat de mais gaat rotten. De kans hierop is minimaal, omdat het gas in de kuil een overdruk heeft ten opzichte van de omgeving. Om ze gerust te stellen kan na enkele dagen, als de gasvorming voorbij lijkt te zijn, een doorzichtige plastic zak losjes met touw om de pijp worden gebonden. Door de overdruk uit de kuil kunnen de nitreuze gassen die dan nog worden gevormd er wel uit, maar zuurstof er niet in.’
Brand&Brandweer
Na de inzet is het volgens de AGS van groot belang om het bluspak goed af te spoelen. ‘Houd tijdens het ventileren en afspoelen van je pak de ademlucht op. Controleer na het afspoelen eventueel met pH-papier of er nog zuur op je pak zit. Als er niet goed is gespoeld, kunnen resten salpeterzuur op het pak indrogen en dat kan je pak aanvreten. Gooi het pak zodra je terug bent bij de kazerne in de was.’ Haaksbergen In Haaksbergen in Veiligheidsregio Twente zijn deze zomer twee incidenten geweest met maiskuilen. Bij het tweede incident signaleert de boerin al binnen een dag dat bruine dampen uit de kuil vrijkomen. Daarop belt ze de brandweer en worden een TS, OvD en AGS René Langeler gealarmeerd. Langeler: ‘Een week eerder waren collega’s al bij een soortgelijk incident ingezet. Zij hadden hun ervaring gedeeld en Brandweer Nederland had een infobulletin rondgestuurd. Mede daardoor wist ik precies wat ons te doen stond.’ Karel Frühling is een van de manschappen van de TS. Door het infobulletin weet hij dat hij de verkenning en inzet met ademlucht moet doen en voorzichtig moet zijn met de dampen. ‘Op de plaats van de maiskuil was net alsof het gras onder de roest zat. Aan de randen van de kuil zagen we steeds kleine pufjes roodbruine gassen vrijkomen.’ Zodra de AGS ter plaatse is, kunnen Frühling en zijn collega’s het zand van het plastic afscheppen, het plastic eraf halen en een oude regenpijp erin steken. Vervolgens dekken ze de kuil weer af. ‘Toen zagen we dat de andere kant van de kuil ook onder spanning stond en hebben we daar hetzelfde gedaan.’ Langeler vult aan dat bij het plaatsen van de buizen goed wordt gelet op de windrichting. ‘Je wilt de gassen juist vrij laten komen in het open veld, waar ze kunnen mengen in de lucht en geen gevaar meer vormen. Nadat we de buizen hadden aangebracht, hebben we de boel even in de gaten gehouden en daarna overgedragen aan de boerin. Haar hebben we de waarschuwing meegegeven dat als de wind richting de stal zou draaien, ze ons weer moest bellen. Dat is uiteindelijk niet gebeurd.’ ■
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
17
Materi eel
Elektrisch redgereedschap flexibeler en sneller inzetbaar
Door JILDOU VISSER
Fotografie: Veiligheidsregio Utrecht
Utrecht: bijna unanieme keuze Met de komst van nieuwe TS’en in de regio heeft Veiligheidsregio Utrecht vorig jaar besloten een volledig nieuwe bepakking aan te schaffen. Een van de deelprojecten focust daarbij op de keuze voor het redgereedschap. Daarbij rijst de vraag of de regio kiest voor elektrisch of hydraulisch redgereedschap. ‘We hebben een uitgebreide marktconsultatie georganiseerd. Eerst hebben de vier leveranciers een presentatie gegeven over wat zij in de aanbieding hebben. Vervolgens hebben we hun gevraagd of ze een hydraulische en een elektrische set konden leveren, waarmee we een dag konden testen. Voor die testdag hebben we van alle 67 posten in de regio een vertegenwoordiger uitgenodigd’, vertelt projectleider Jacco Krol van Veiligheidsregio Utrecht. ‘We vonden
Tijdens de testdag in Utrecht krijgen vertegenwoordigers van alle posten de kans om zowel het elektrisch als het hydraulisch redgereedschap van vier leveranciers uit te proberen.
18
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
het belangrijk dat de keuze gedragen zou worden door onze medewerkers. Zij moeten met het materieel werken.’ Tijdens de testdag blijkt dat de medewerkers bijna unaniem kiezen voor elektrisch redgereedschap. ‘Van de 45 personen die bij de testdag waren, hebben 38 laten weten dat ze het elektrische gereedschap fijner vonden werken. Dat had met name te maken met de grotere bewegingsvrijheid. Je hoeft geen rekening te houden met slangen. Het materieel is snel inzetbaar en je hebt geen rommel op de werkplek’, aldus Krol. ‘De enige kanttekening die erbij werd gegeven was het gewicht. De elektrische ram, spreider en schaar zijn iets zwaarder dan de hydraulische varianten. Al is het verschil minimaal als je daarbij ook de slangen meeneemt.’ Na de testdag ziet de projectleider dat vrijwel alle deelnemers op de scoreformulieren ook een voorkeur voor een leverancier hebben aangegeven. ‘Dat was niet de bedoeling, maar die uitslag was helder. Weber en Lukas staken er met kop en schouders bovenuit, daar konden we niet omheen. De voorkeur voor die merken had vooral te maken met de accucapaciteit, de positie en grootte van de accu op het gereedschap en de geleverde kracht.’ De aandachtspunten die tijdens de testdag worden aangegeven, zijn meegenomen in het plan van eisen dat de projectgroep opstelt. Daarin is ook meegenomen dat de regio graag wil dat zoveel mogelijk bestaande gereedschappen worden opgeknapt en met tien jaar fabrieksgarantie opnieuw worden geleverd. Krol: ‘Lukas was de enige die daaraan kon en wilde voldoen. Omdat de gebruikers tijdens de testdag ook al een sterke voorkeur hadden voor dit merk, was de keuze gemaakt.’ De ervaringen die in de regio met het elektrische gereedschap zijn opgedaan, zijn nog beperkt. ‘De laatste voertuigen worden nu omgebouwd. De reacties die we vanuit de posten terugkrijgen variëren van lovend tot twijfels. Er zijn eenheden die er slachtoffers uit een vrachtwagen mee hebben kunnen bevrijden. Andere eenheden hebben al moeite met een auto’, vertelt Krol. ‘In die laatste gevallen gaan we kijken waar dat door komt en hoe we dat op kunnen lossen.’
Brand&Brandweer
Fotografie: Kees van der Mark, Veiligheidsregio Fryslân
In een aantal regio’s is de afgelopen jaren het hydraulisch redgereedschap op de TS vervangen door elektrisch gereedschap. Op de hulpverleningsvoertuigen wordt nog altijd gekozen voor hydraulisch gereedschap. Wat zijn de voor- en nadelen van de elektrische ram, spreider en schaar ten opzichte van de hydraulische varianten? De veiligheidsregio’s Utrecht en Noord- en Oost-Gelderland werken met het elektrische materieel van Lukas. In de regio’s Fryslân en IJsselland werken ze met het redgereedschap van Holmatro. Wat zijn hun ervaringen? Naast deze twee merken bieden ook Weber en Resqtec elektrisch redgereedschap aan, maar deze worden in nog geen enkele regio gebruikt.
Materi eel
VNOG: wil niet meer hydraulisch Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland is twee jaar geleden al overgestapt op elektrisch redgereedschap van Lukas. ‘Het werkt fantastisch. Wij willen niet meer terug’, vertelt René van der Heide, postcommandant in Oldebroek en instructeur technische hulpverlening. ‘De elektrische ram, spreider en schaar zijn, in tegenstelling tot de hydraulische varianten, direct inzetbaar. Je hoeft niets op te bouwen. Daarnaast kun je vrij bewegen, doordat je geen rekening hoeft te houden met de slang die je bij hydraulisch gereedschap wel hebt. Het werkt zelfs zo fijn dat we de schaar bijvoorbeeld ook gebruiken om bij stormschade een tak door te knippen. Dat is makkelijker dan met de motorkettingzaag.’ Hoewel de gereedschappen van Lukas volgens Van der Heide krachtig, goed doorontwikkeld en mooi gestroomlijnd zijn, ziet hij ook enkele kleine aandachtspunten bij het gebruik van het elektrische gereedschap. ‘De ram is bijvoorbeeld iets groter en dikker. In de praktijk levert dat nauwelijks beperkingen op, maar je moet er even mee leren werken. De spreider heeft iets kortere benen, dat geeft soms kleine beperkingen. Waar je voorheen de B-stijl van een auto in één keer kon wegdrukken, moeten we nu soms de spreider een keer verzetten. Daarentegen is de schaar sterker dan de hydraulische schaar die we voorheen hadden.’ Daarbij komt volgens de postcommandant dat je altijd moet zorgen dat de extra batterij is opgeladen. ‘Na een inzet verwisselen we standaard de accu, zodat het gereedschap weer inzetgereed is.’
Friesland: bedieningsgemak In Veiligheidsregio Fryslân is bij de aanbesteding van nieuw redgereedschap gekozen voor Holmatro. Net als in Utrecht zijn in Friesland testen georganiseerd. In Friesland komt Holmatro als beste uit de test. ‘Daarbij zijn onder andere het bedieningsgemak en hoe het materieel in de hand ligt, meerdere keren genoemd’, vertelt projectleider Harry Heemskerk van Veiligheidsregio Fryslân. Zijn collega Hein van Dijk legt uit: ‘Lukas en Weber gebruiken een andere bedieningshendel. Bij het materieel van Holmatro vinden wij het juist erg fijn dat het niet uitmaakt of je links of rechts bent. Als je de hendel rechtsom draait, gaat hij open en linksom weer dicht. Daar kan nooit verwarring over bestaan. Bij de schaar hebben we gekozen voor een variant waarbij de bek dertig graden is gekanteld. Dat werkt erg prettig, je hoeft niet altijd haaks op het voorwerp te staan dat je wilt doorknippen. Hierdoor hoef je ook minder vaak boven je macht te werken.’ Een aandachtspunt bij het overstappen naar elektrisch redgereedschap is volgens Heemskerk dat de voertuigen moeten worden aangepast. ‘Je hebt een stroomaansluiting in de TS nodig waar je de accu’s op kunt laden. En bij het ophangsysteem hebben we er rekening mee gehouden dat er in geen geval water bij de accu’s kan komen.’ Het enige nadeel van het elektrische gereedschap dat Van Dijk kan bedenken is dat het gereedschap niet gebruikt kan worden bij voertuigen die te water raken. ‘Elektriciteit en water gaan niet goed samen. Om dat te ondervangen hebben we op de hulpverleningsvoertuigen nog hydraulisch gereedschap.’
Tijdens de testdag in Veiligheidsregio Fryslân worden verschillende merken uitgeprobeerd.
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018 2018
19
OPLEIDING, TRAINING, SIMULATIE EN ADVIES
KIJK OP
STC-BV.NL VOOR ONS COMPLETE AANBOD
GESPECIALISEERDE TRAININGEN
SCHEEPSBRANDBESTRIJDING & LNG-BRANDEN STC Training & Consultancy is dé specialist op het gebied van scheepsbrandbestrijding en LNG-branden. Op ons state-of-the-art Fire & Safety Training Centre in de Rotterdamse haven kunt u uw vaardigheden trainen met behulp van o.a.: • • • • • •
gasgestookte STCW-module gesimuleerde bemanningsaccommodatie 20ft tankcontainer gesimuleerde tapkastbrand ademluchtcontainer met kooienbaan blusschip
Op zoek naar een trainingsoplossing op maat? Onze specialisten staan klaar om u verder te helpen.
0900 - 0620 | INFO@STC-BV.NL | STC-BV.NL STC TRAINING & CONSULTANCY is onderdeel van STC GROUP
Dynastart Tools · Veemweg 7 · 3781 MT Barneveld · Netherlands · 0342 473 991 · info@dynastarttools.nl · www.dynastarttools.nl
Fotografie: Kees van der Mark, Veiligheidsregio Fryslân
Materi eel
IJsselland: minder onderhoud Net als Veiligheidsregio Fryslân heeft ook IJsselland gekozen voor de elektrische ram, spreider en schaar van Holmatro. Ook in deze regio speelt het bedieningsgemak van de producten van deze leverancier een grote rol. ‘De bediening is erg simpel. Dat in combinatie met de bewegingsvrijheid van het werken zonder slang is erg fijn. Als je de kracht van elektrische redgereedschappen vergelijkt met de hydraulische varianten, zie je tegenwoordig geen verschil meer’, aldus Eelco Vonk van Veiligheidsregio IJsselland. ‘Het enige verschil dat wij op konden merken is dat de elektrische gereedschappen door de accu ruim een kilo zwaarder zijn. Dat kleine nadeel weeg je af tegen de bewegingsvrijheid die je hebt en dat de materialen direct inzetbaar zijn.’ Een ander voordeel dat Vonk noemt is dat het elektrische gereedschap minder onderhoud nodig heeft. ‘Je hebt geen pompen en slangen meer die je moet onderhouden. De accu’s zijn eigenlijk de enige onderdelen die je eens in de zoveel tijd moet vervangen. De accu’s die we nu hebben, kunnen minimaal vijfhonderd keer worden opgeladen.’ ■
Het elektrische redgereedschap van Holmatro in een TS uit Veiligheidsregio Fryslân.
Specificaties set Holmatro Specificaties set Lukas
De veiligheidsregio's Fryslân en IJsselland hebben beide gekozen voor dezelfde set redgereedschappen van Holmatro. Deze bestaat uit:
De veiligheidsregio's Utrecht en Noord- en Oost-Gelderland hebben beide gekozen voor dezelfde set redgereedschappen van Lukas. Deze
Spreider GSP 5240 EVO 3
bestaat uit:
Minimale spreidkracht: 41 / 4.2 kN/t Maximale spreidkracht: 280 / 28.6 kN/t
Spreider SP 333 E2
Spreidwijdte: 725 mm
Spreidkracht: 42-836 kN
Trekkracht: 47 / 4.8 kN/t
Spreidwijdte: 600 mm
Beschermingsgraad: IP 54
Trekkracht: 56 kN
Afmetingen: 952 (l) x 286 (b) x 216 (h) mm
Trekafstand: 440 mm
Gewicht: 19,3 kg (zonder accu)
Beschermingsgraad: IP 54
Gewicht gebruiksklaar: 20,3 kg
Afmetingen: 905 (l) x 255 (b) x 258 (h) mm
EN klasse: AS 41/725 - 20.3
Gewicht: 17,3 kg (zonder accu) EN klasse: AS 42/600 - 17
Schaar GCU 5040 i EVO 3 Rondstaal: 36 mm (volgens EN 13204)
Schaar S 312 E2
Bekopening: 170 mm
Rondstaal: 35 mm (volgens EN 13204)
Beschermingsgraad: IP 54
Bekopening: 160 mm
Afmetingen: 843 (l) x 301 (b) x 263 (h) mm
Beschermingsgraad: IP 54
Gewicht: 18 kg (zonder accu)
Afmetingen: 905 (l) x 237 (b) x 281 (h) mm
Gewicht gebruiksklaar: 19 kg
Gewicht: 18,5 kg (zonder accu)
NFPA klasse: A7 / B7 / C6 / D7 / E8
NFPA klasse: A7 / B8 / C7 / D7 / E7
EN 31204 knipprestaties: 1I-2I-3I-4J-5J
EN 31204 knipprestaties: 1I-2I-3I-4J-5J Telescoopram GTR 5350 LP EVO 3 Telescoopram R 421 E2
Totale spreidlengte: 725 mm
Totale slag: 750 mm
Lengte bij volledige slag: 1285 mm
Lengte uitgeschoven: 1347 mm
Kracht 1e plunjer: 217 x 22.1 kN/t
Kracht 1e plunjer: 127 kN
Slag 1e plunjer: 375
Slag 1e plunjer: 387
Kracht 2e plunjer: 101 / 10.3 kN/t
Kracht 2e plunjer: 60 kN
Slag 2e plunjer 350 mm
Slag 2e plunjer 363 mm
Beschermingsgraad: IP 54
Beschermingsgraad: IP 54
Afmetingen: 525 (l) x 260 (b) x 560 (h) mm
Afmetingen: 597 (l) x 135 (b) x 313 (h) mm
Gewicht: 23,6 kg (zonder accu)
Gewicht: 19 kg (zonder accu)
Gewicht gebruiksklaar: 24,6 kg
EN klasse TR 127/387 - 60/363 - 19
EN klasse TR 217/375 - 101/350 - 24.6
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018 2018
21
bran d van de maan d
Complexe inzet bij brand in koelruimte vissersschip Harlingen
als in de middag van 23 augustus brand uitbreekt in de koelruimte van een vissersschip in aanbouw in de haven van Harlingen, lijkt zich een herhaling voor te doen van een brand enkele maanden eerder. Het is hetzelfde schip en hetzelfde ruim. Het enige verschil is dat de brand in augustus vele malen heftiger is en daardoor een stuk lastiger is te bestrijden. nadat de brand enkele keren bijna lijkt te zijn geblust, laait deze toch weer op. Hoofdofficier van dienst (HOvd) marko Fennema schakelt dan de hulp in van twee specialisten op het gebied van scheepsbrandbestrijding uit noord-Holland noord.
22
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
brand&brandweer
bran d van de maan d
Om bij de brand in de koelruimte te kunnen komen, moeten de brandweerlieden twee dekken naar beneden.
brand&brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
23
bran d van de maan d
Bij de brand in het pur-isolatiemateriaal in de koelruimte, komt veel rook vrij. Door Jildou Visser fotografie noordernieuws
H
et is even voor twee uur ’s middags als eerste bevelvoerder Lieuwe Veltman wordt gealarmeerd voor een brand in een visserskotter. Al snel vertelt de centralist hem dat het dezelfde kotter is als waar hij enkele maanden eerder een brand heeft geblust. Daarop besluit hij op te schalen naar middelbrand. Officier van Dienst (OvD) Lambert Kesimaat en de eerste TS komen tegelijk ter plaatse. ‘Ik zag metershoge vlammen op het dek, die kwamen uit het ruim, twee verdiepingen lager’, vertelt Kesimaat. Veltman vult aan: ‘De rook kolkte eruit en varieerde van zwart tot bruingeel. Deze brand was veel feller dan de vorige.’ Ter plaatse worden de brandweerlieden opgewacht door de projectleider. Hij vertelt hen dat net als de vorige keer het pur-isolatiemateriaal in de koelruimte brandt. ‘Aan de hand van een tekening heeft hij ons laten zien waar het precies brandde. In de koelruimte was het isolatiemateriaal soms tot een meter dik. In overleg met Veltman en zijn manschappen heb ik toen besloten een eerste offensieve binneninzet te starten’, aldus Kesimaat. ‘We wisten dat het zicht er erg slecht was en het heet was. Het idee was daarom om in teams van twee te werken die elkaar snel aflosten. Continu hadden we twee man binnen, twee er vlak achter die het over konden nemen en twee op het dek. Die teams zouden snel rouleren. Dat pakte anders uit. Al bij de eerste bluspoging hebben de eenheden zich door de hitte en de dichtheid van de rook moeten terugtrekken. Een binneninzet was onverantwoord.’ Daarop besluit Kesimaat op te schalen naar grote brand. Dan wordt ook 24
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Hoofdofficier van Dienst (HOvD) Marko Fennema gealarmeerd. Hij volgt het incident dan al even via LiveOP en weet dat het eenzelfde brand op hetzelfde schip is als enkele maanden ervoor. ‘Dat triggerde me. Mensen kunnen geneigd zijn dezelfde inzetmethode toe te passen, terwijl het incident niet hetzelfde hoeft te zijn. In dit soort gevallen is extra alertheid geboden, dat heb ik de OvD ook meegegeven.’ Kesimaat laat ter plaatse het luik van het ruim sluiten om daarmee de zuurstoftoevoer te stoppen. ‘We wilden de brand verstikken.’ Dan is het ruim een half uur wachten tot de rook die door de kieren en naden naar buiten perst, fors is afgenomen. In dat halve uur komt ook Fennema ter plaatse. In overleg met Kesimaat besluiten ze, zodra de hoeveelheid rook afneemt, het luik te openen en een poging te doen de brand met schuim te blussen. Daarbij wordt wederom gekozen voor een systeem waarbij de eenheden in het ruim elkaar snel af kunnen wisselen. ‘De inzet ging moeizaam. Het was nog erg heet binnen. Op het dek boven de brand was de temperatuur van de vloer opgelopen tot honderd graden. Daarnaast was in het ruim het zicht erg slecht’, vertelt Fennema. ‘De veiligheid van onze eenheden was een groot aandachtspunt.’ In overleg met de OvD besluit Fennema zich te concentreren op zowel het beeld van de inzet als alle randzaken, zoals de logistiek, de stabiliteit van het schip en de multidisciplinaire afstemming. Hierdoor kan Kesimaat blijven focussen op de veiligheid van de eenheden en het bewaken van het roulatieschema. ‘We hebben continu gemonitord of het veilig genoeg was, wie binnen waren, hoe dat ging en alle mensen op tijd laten rusten.’
Brand&Brandweer
bran d van de maan d
Het is een zware inzet. Op de steiger staan de brandweerlieden even bij te komen.
Inschakelen experts Als de brand rond kwart over drie oplaait, begint Fennema te twijfelen of ze met de gekozen inzettactiek de brand kunnen bestrijden. Kesimaat besluit iedereen terug te trekken, de luiken van het ruim opnieuw te sluiten en hij schakelt in overleg met de Regionaal Commandant van Dienst expertise van buitenaf in. ‘Er bestond een kans dat we de brand met een binnenaanval niet konden blussen. Dan zou het nog een stuk complexer worden.’ Eén van de eerste tips die Henk van de Burg en Ron Bink, de scheepsbrandbestrijdingsexperts uit Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, geven is om de stabiliteit van het schip goed in de gaten te houden. Al bij een hellingsgraad van vijf graden ontstaat een kritieke situatie. ‘Ik wist dat ik dat in de gaten moest houden, maar dat de situatie al bij een kanteling van vijf graden kritiek kon worden, was mij onbekend. Omdat ik wist dat de stabiliteit een belangrijke rol speelt bij scheepsbranden, heb ik direct nadat ik ter plaatse kwam al een foto gemaakt van hoe het schip in het water lag. Dan kon ik de situaties later in het incident daarmee vergelijken. Op een gegeven moment zagen we een lichte kanteling, maar die was niet erg genoeg om ons zorgen over te maken.’ Als de rook opnieuw afneemt, wordt nogmaals een binnenaanval geprobeerd. Met succes dit keer. De hitte neemt af en de brand lijkt onder controle. Om de laatste brandhaarden in het purisolatiemateriaal te vinden adviseren Van de Burg en Bink om niet alleen met de warmtebeeldcamera te meten waar de brand precies zit, maar de temperatuur ook op te schrijven. Met behulp van die gegevens kunnen ze in de gaten houden hoe de brand zich verplaatst. ‘We konden niet blind varen op de gegevens van de warmtebeeldcamera, want brandhaarden diep in het isolatie-
Brand&Brandweer
materiaal zijn juist door de isolerende werking slecht te lokaliseren. Juist daarom is het vergelijken van de verschillende beelden belangrijk. Met een motorkettingzaag hebben de eenheden steeds stukken eruit gesneden en met een sproeistaal erin geblust. Toen we het idee kregen dat we alle hotspots hadden geblust, hebben we gewacht om te kijken wat er met de rook en temperatuur zou gebeuren. Toen daar niets in veranderde, heb ik in overleg met de OvD rond 18.45 uur het sein brand meester kunnen geven’, aldus Fennema. Samen met Van de Burg en Bink gaat hij dan nog naar binnen. ‘We wilden zeker weten dat de brand volledig uit was. Gelukkig was dat het geval.’ Om te voorkomen dat niet opnieuw een grote brand ontstaat, geeft de HOvD het bedrijf de opdracht om twee commerciële brandweerlieden in te huren die die nacht controles kunnen uitvoeren. Leerpunten ‘Het was een complex incident’, erkent Fennema. ‘We hebben vaker te maken met scheepsbranden, maar meestal zijn dat kleinere cruisers. Geen grote kotters. Het is goed dat de korpsen uit Harlingen en Makkum hier iets meer ervaring mee hebben, maar we moeten in de regio ook aandacht voor dit incidenttype blijven hebben. Dit incident grensde aan wat we kunnen. Niet alleen als korps, maar ook van de individuele manschappen. We hebben de grenzen opgezocht. Het was spannend.’ Fennema laat verder weten dat hij blij is dat hij de experts heeft ingeschakeld. ‘Toen ze ter plaatse kwamen hadden we de brand al bijna onder controle, maar het was fijn om te kunnen sparren met mensen die meer kennis van dit incidenttype hebben.’ ■
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
25
I nnovati e
De nominaties voor de Jan van der Heydenprijs Welke innovatie wint dit jaar de Jan van der Heydenprijs? De jury heeft uit dertien inzendingen drie projecten genomineerd. Tot en met 10 oktober kan worden gestemd op de projecten Droogte vegetatie meten met behulp van satellietdata van Brandweer Nederland en het IFV, Briefing applicatie van Veiligheidsregio IJsselland en Haaglanden en Langer thuus! van Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. Dit winnaar wordt op 11 oktober tijdens het Brandweercongres bekendgemaakt.
Door Jildou Visser
Fotografie: Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
Langer thuus! Met het project Langer thuus! wil Veiligheidsregio Noord- en OostGelderland zorgen dat ouderen langer veilig en zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. In het project worden woningen van ouderen in het buitengebied voorzien van slimme sensoren, zoals rookmelders, een inbraakalarm en een paniekknop. Wanneer één van de sensoren wordt geactiveerd, krijgt het sociale netwerk van de bewoner een melding, zodat zij polshoogte kunnen gaan nemen. In een pilot zijn vorig jaar veertig woningen in Winterswijk voorzien van de sensoren. ‘Mensen hebben in die pilot aangegeven dat ze zich veiliger voelen in hun eigen huis. Het is bovendien een aanleiding om het gesprek over veiligheid aan te gaan’, vertelt Jimmy Korswagen van Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. ‘Voordat we de sensoren installeren, vult een mantelzorger samen met de bewoner een vragenlijst in over bijvoorbeeld het gedrag en de gezondheid. We hopen dat we uiteindelijk die gege-
vens kunnen doorzetten naar onze systemen, zodat de repressieve eenheden er gebruik van kunnen maken. Dat iemand bijvoorbeeld altijd ‘s middags een dutje doet op de bank kan zeer relevante informatie zijn als op dat moment brand ontstaat.’ Op het moment dat één van de sensoren afgaat, krijgen de buren, kennissen of familieleden die aan het project meewerken een melding op hun mobiele telefoon. Die melding kunnen ze accepteren of weigeren. Weigert iedereen de melding, dan wordt deze doorgezet naar een particuliere alarmcentrale. Korswagen benadrukt dat in het project de veiligheid van de personen die polshoogte nemen, voorop staat. ‘Zien ze rook of brand, dan moeten ze direct 112 bellen en wachten op de brandweer. We gaan binnenkort de pilot opschalen naar duizend senioren in de Achterhoek en geven dan ook iedereen die aangeeft een melding te willen ontvangen, een training waarin we ze leren hoe ze moeten handelen. Daarnaast monitoren we continu de ervaringen. Wanneer daarin zaken naar voren komen die anders moeten, kunnen we daarnaar handelen.
26
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
Fotografie IFV.
BrieFing aPPliCatie De Briefing applicatie van de regio’s IJsselland en Haaglanden voorziet de repressieve dienst van informatie die het optreden kan beïnvloeden. ‘Denk aan operationele mededelingen, zoals gevaarlijke kuilgassen, evenementen, wegwerkzaamheden of voertuigen die buiten dienst zijn’, begint Ramón Hakvoort van Veiligheidsregio IJsselland. Het idee voor de applicatie is in 2013 ontstaan toen in Zwolle bij de beroeps werd gestart met het informeren van de eenheden via een powerpoint. ‘Die werd iedere dag opnieuw gemaakt. Alle afdelingen konden daar hun berichten in zetten. De repressieve eenheden namen die aan het begin van de dienst door. Het maken van de powerpoints kostte veel tijd en dus zijn we gaan nadenken hoe we dat slimmer konden organiseren. Daar is de app uit voortgekomen’, aldus Hakvoort. In de app kunnen verschillende afdelingen een begin- en einddatum aan het bericht koppelen, zodat deze maar één keer ingevoerd hoeft te worden. Daarnaast kunnen ze selecteren voor welke posten het bericht van toepassing is, zodat brandweerlieden geen overbodige informatie tot zich krijgen. Door een samenwerking met Haaglanden is de app vorig jaar doorontwikkeld. ‘Een groot voordeel is dat de informatie ook toegankelijk is voor vrijwilligers. Alle brandweerlieden die zich aanmelden, krijgen bij een nieuw bericht dat van toepassing is op hun verzorgingsgebied een pushmelding. Daarmee voorkomen we dat mensen vergeten om informatie op te zoeken. Ze krijgen het automatisch mee. Daarnaast zijn alle berichten die op die dag van toepassing zijn, terug te lezen in het dagoverzicht.’
Fotografie: Veiligheidsregio IJsselland
I nnovatI e
De briefing applicatie voorziet de repressieve dienst van informatie die het optreden kan beïnvloeden.
droogte Vegetatie Meten Met BehulP Van satellietdata In een innovatiepartnerschap onderzoeken Brandweer Nederland manieren vernieuwend. ‘Een innovatiepartnerschap is een en het IFV met het ministerie van Justitie en Veiligheid , het NCTV nieuwe manier van aanbesteden en het project op zichzelf is en het Netherlands Space Office de mogelijkheden om de droogte innovatief.’ De aanbesteding is volgens haar vooral innovatief van vegetatie met behulp van satellietdata te kunnen meten. doordat een compleet nieuw product moet worden ontwikkeld. Volgens projectleider Nienke Brouwer is het project op twee ‘We gaan uit van een vraag waar nog geen bestaande systemen voor zijn. We vragen dus van de marktpartijen om iets te ontwikkelen dat Actueel beeld van de relatieve vochtigheid volledig nieuw is. We verwachten dat in vegetatie met behulp van satellietdata we aan het eind van het jaar een prototype hebben dat we volgend jaar verder kunnen doorontwikkelen. Eind volgend jaar hopen we dan een eindproduct te hebben.’ Het doel is dat met het systeem dat dan wordt opgeleverd alle regio’s dagelijks UITRU KPROC EDURE kunnen zien hoe het met de actuele Vandaa g droogte van de vegetatie bij hen in de Morge n regio is gesteld en dat er een prognose Overm orgen van de droogte voor de komende dagen wordt gegeven. Brouwer: ‘Het wordt een landelijk systeem waar alle regio’s Vochtpercentage Vochtpercentage Vochtpercentage op in kunnen loggen. In dat systeem heide strooisellaag gras worden dan dagelijks nieuwe satellietdata ingeladen die worden gekoppeld aan de weersverwachting.’ Het project is onderdeel van het grotere project Grootschalig en Specialistisch Optreden Brandweer Nederland (GBO-SO). ■
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
27
RISICOBEH EERSI NG
Trend zet door: ouderen vaakst slachtoffer van woningbrand
Fotografie: IFV
Steeds meer ouderen en beperkt zelfredzamen komen om bij woningbrand. Dat is een van de conclusies uit de trendanalyse van tien jaar fatale woningbranden van het IFV. Nu de vergrijzing doorzet, ouderen langer zelfstandig blijven wonen en Alzheimer onder ouderen volksziekte nummer één wordt, neemt het aantal doden nog verder toe, voorspelt lector Brandpreventie René Hagen van de Brandweeracademie. Met de uitkomsten van de analyse kan gerichter brandpreventiebeleid worden gemaakt.
Door Ellen Schat
E
en van de belangrijkste conclusies uit de analyse 10 jaar fatale woningbranden onderzocht is volgens Hagen dat ouderen het vaakst slachtoffer zijn van een woningbrand. Van de omgekomen vrouwen is ruim de helft 65 jaar of ouder. Van de mannen is een dit een derde. En dat terwijl twintig procent van de vrouwelijke bevolking en zeventien procent van de mannelijke bevolking 65 jaar of ouder is. De laatste drie jaar is er een toename van slachtoffers boven de 81 jaar oud. ‘Het is dus duidelijk dat brand discrimineert op leeftijd’, vertelt Hagen. ‘Ik vind dat zorgelijk. Het kan niet de bedoeling zijn dat je als gevolg van je leeftijd meer kans hebt om te overlijden bij brand. De overheid wil dat ouderen langer thuis blijven wonen. Ik vind dat de overheid zich dan ook meer moet inzetten om die situatie voor ouderen veiliger te maken.’ Nieuwe technieken en initiatieven nodig Uit de analyse kan worden afgeleid dat een rookmelder bij zelfredzame alerte personen genoeg kan zijn om hen het leven te redden bij brand, maar dat dit niet geldt voor ouderen en beperkt zelfredzamen. Het komt regelmatig voor dat een rookmelder afgaat, maar de ouderen of beperkt zelfredzamen toch niet meer kunnen vluchten. Rookmelders zijn in de huidige toepassing voor deze groep dus onvoldoende. Hagen stelt dat er extra maatregelen moeten worden genomen om ouderen bescherming te bieden, zoals mobiele sprinklers en op de waterleiding aangesloten sprinklers. Met vrij eenvoudige technieken als kookgasbeveiligers, waarmee het gas na een periode automatisch uitgaat, kan brand worden voorkomen. Daarmee stipt Hagen een belangrijke oorzaak van brand aan: koken is de op een na grootste oorzaak van fatale woningbranden. De voornaamste oorzaak is roken, waardoor meubilair vlam vat en in korte tijd hevige rookontwikkeling ontstaat. Buitenlandse ontwikkelingen op het gebied van brandpreventie zijn volgens Hagen in dit verband ook interessant. ‘Het zijn vaak eenvoudige zaken die groot effect kunnen hebben. zoals kooktoestellen die bestaan uit naast elkaar geplaatste platen in plaats van achter elkaar, zoals die van ons. Ouderen dragen vaak losse synthetische kleding en hangen dan over het vuur om bij de achterste platen te komen. De kleding vat dan snel vlam.’ 28
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Lector René Hagen van de Brandweeracademie voorspelt dat door de vergrijzing ouderen vaker slachtoffer worden van fatale woningbranden.
Nieuwe, vaak technische en technologische, ontwikkelingen worden in ons land zelf steeds meer ingezet om de brandveiligheid voor ouderen en beperkt zelfredzamen te vergroten. ‘Denk aan domotica, maar ook appgroepen, waardoor buren elkaar snel te hulp kunnen schieten. Ook internet geeft veel mogelijkheden om verbinding met de omgeving te maken, bijvoorbeeld door de rookmelder aan te sluiten op een melder bij de buren.’ Hagen denkt dat dit soort technieken en initiatieven de komende jaren gaan groeien. Dat is hard nodig, want de vergrijzing zorgt ervoor dat het aantal doden bij brand onder ouderen zal toenemen. ‘Als je niets doet, zullen er volgens de berekeningen in 2030 62% meer doden vallen onder ouderen bij brand. Er komen meer ouderen bij en ouderen bereiken een hogere leeftijd, dubbele vergrijzing heet dat. Daarnaast zijn ziekten als Alzheimer en dementie onder ouderen volksziekte nummer één aan het worden. De combinatie met langer zelfstandig blijven wonen, maakt de kans op brand voor deze groep fors.’ In de analyse van tien jaar fatale woningbranden is naar leeftijd
Brand&Brandweer
Fotografie: Menno Bausch
RISICOBEH EERSI NG
Bij een woningbrand in Zeist is een vrouw om het leven gekomen.
en geslacht gekeken, maar niet naar kenmerken als afkomst, inkomen of opleidingsniveau. Cijfers daarover zouden volgens Hagen interessant zijn, maar zijn niet voorhanden. ‘Of brand discrimineert op deze criteria is op basis van dit onderzoek niet te zeggen.’ Brandveiliger meubels en open deuren Een kwart van de doden bij brand valt als gevolg van brandbaarheid van meubelen en matrassen, zo blijkt uit de analyse van tien jaar fatale woningbranden. Roken is meestal de oorzaak voor het in brand vliegen van meubels of matrassen. Er moet volgens Hagen meer vaart worden gezet achter het minder brandbaar maken van schuim in meubels en matrassen. De brandweer is hier al langer over in gesprek met producenten. ‘Een bedrijf als Ikea is goed bezig. We hopen dat andere volgen en meer verantwoordelijkheid nemen. Het veranderen van wetgeving in Nederland en Europa gaat langzaam. We hopen vooral dat de consument steeds meer om brandveilige meubels vraagt, dan volgen de producenten zeker.’ In Engeland, Ierland en Amerika zijn al meubels verkrijgbaar die minder brandbaar zijn. Dat openstaande deuren een negatief effect hebben op het brandverloop en de overleefbaarheid bij brand bevestigt volgens Hagen ook deze analyse van tien jaar fatale woningbranden. Vijf jaar geleden deed het IFV een analyse over de jaren van 2008 tot 2012, maar toen vroeg de brandweer nog niet naar open of dichte deuren. Sinds de brandproeven in Zutphen is dit onderwerp wel opgenomen in de vragenlijst over fatale woningbranden. Daarmee kunnen ook die gegevens meegenomen worden in de analyse. Na de zes uitgebreide brandproeven in Zutphen concludeerde de Brandweeracademie in 2015 al in het
Brand&Brandweer
rapport Het kan verkeren dat gesloten binnendeuren de verspreiding van rook en daarmee de overleefbaarheid vergroten. Alert zijn en vooruit kijken De analyse laat ook goed nieuws zien: de laatste vijf jaar zijn er minder mensen overleden bij een woningbrand dan de vijf jaar daarvoor. In totaal waren het er 311 en de eerste vijf jaar waren dat er 160. De bevolking is intussen gegroeid. Je zou dus kunnen zeggen dat de inzet van de brandweer werkt. Brandveilig Leven, waardoor bijvoorbeeld het aantal rookmelders is toegenomen en er meer aandacht is voor brandveiligheid, stelt Hagen. Europees gezien doet Nederland het ook niet slecht wat het aantal fatale woningbranden betreft. ‘Maar we moeten alert blijven. Bovendien is het niet alleen belangrijk om terug te kijken, maar ook om vooruit te kijken. We moeten ons sterk inzetten op de vergrijzing. Daarbij komt ook de energietransitie eraan en die zorgt voor nieuwe risico’s.’ ■
Zelfdovende sigaret geen effect op aantal doden In 26 procent van de fatale woningbranden van de afgelopen tien jaar is roken de oorzaak van de brand. De sigaret steekt vaak het meubilair in brand, waarna snel een onhoudbare situatie ontstaat. Het is opmerkelijk dat het aantal fatale branden met roken als oorzaak niet is gedaald, omdat in 2011 de zelfdovende sigaret is ingevoerd. ‘De tests die hiermee zijn uitgevoerd, zijn niet gedaan op meubels en matrassen’, aldus Hagen. De Brandweeracademie voerde eerder onderzoek uit naar het effect van de zelfdovende sigaret.
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
29
Meldkamer
Sneller ter plaatse en eenheden op maat door loslaten KVT Hoe kun je zorgen dat je sneller eenheden ter plaatse hebt? Of bij een incident eenheden op maat kunt alarmeren? Twente en Rotterdam-Rijnmond denken het antwoord op die vraag te hebben gevonden. Door de Kazerne Volgorde Tabel (KVT) los te laten en dynamisch of vraaggestuurd te alarmeren kan volgens hen de meest passende of snelste eenheid ter plaatse komen. Bij de alarmering wordt bijvoorbeeld uitgegaan van de actuele voertuiglocatie en eventuele andere gegevens die invloed hebben op de aanrijtijd. Daarnaast onderzoekt Rotterdam-Rijnmond of waar mogelijk een passendere eenheid bij een incident gezocht worden.
Door Jildou Visser
O
Fotografie: Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
mdat OvD-voertuigen vaak op een andere locatie staan dan die in de KVT is opgenomen, werkt Twente al langer met het dynamisch alarmeren van OvD’s. Tot twee jaar geleden werd daarbij een rekentool op de meldkamer gebruikt. ‘De centralist kon bij een melding op de GISapplicatie de locatie van de voertuigen zien en met de tool uitrekenen wie het snelst ter plaatse kon zijn. Dat kostte tijd. Bij drukte op de meldkamer kon dat oplopen tot twee minuten. Daarnaast ging het weleens fout, het was mensenwerk’, vertelt Marijn Hilbrink van Veiligheidsregio Twente. Toen een paar jaar geleden de moge-
lijkheid is ontstaan om in het Geïntegreerd Meldkamer Systeem (GMS) te werken met rijtijdenmodules is hij samen met Falck het systeem Care-DRIVE gaan ontwikkelen waarmee ze de actuele voertuiglocatie meenemen in de alarmering. ‘Wat we voorheen handmatig uitrekenden, wordt nu door het systeem gedaan. Dat werkt sneller en foutlozer. Bovendien kunnen we het systeem zo slim maken als we willen. We kunnen ook wegafsluitingen, open bruggen of verkeersdrukte meenemen in de berekening.’ In Twente worden de OvD’s al twee jaar dynamisch gealarmeerd. Hilbrink: ‘In het begin zie je dat mensen terughoudend en sceptisch zijn. Misschien bestond bij enkelen wel de angst dat ze minder vaak zouden worden gealarmeerd. Om die angst weg te
Met behulp van CityGIS kan de meldkamer in Rotterdam-Rijnmond sneller berekenen welke eenheid op welk moment het snelst ter plaatse kan zijn.
30
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
Fotografie: Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Meldkamer
We zijn eerst goed gaan luisteren naar wat voor de organisatie belangrijk is. Eén van de punten die aan de orde kwam, is het alarmeren op incidentlocatie. Op dit moment is onze regio opgedeeld in vakken, waarbij iedere post een heel vak voor zijn rekening neemt waarin deze gemiddeld het snelst is. Het kan zijn dat een andere TS in een deel van dat vak eerder ter plaatse kan zijn. Deze TS heeft nu pech, omdat de gemiddelde snelheid voor het hele vak in de KVT is meegenomen. Dat is een van de onderdelen waar we mee beginnen, nog zonder ingewikkelde andere zaken zoals voertuigposities’, legt Kruimelaar uit. Op dit moment wordt getest met een demoversie. Daarin kunnen kazernes zelf testen wie op welke locatie het snelst ter plaatse kan zijn of door bedrijfsregels worden geselecteerd als meest passend. ‘We hebben acht kazernes die testen of het functioneert’, aldus Henderson. ‘Daarin is aandacht voor de rijroutes en rijtijden en later ook voor de alarmering op maat. Welke incidenttypes kennen we en wie is daarvoor het meest passend? Daarbij kun je bijvoorbeeld het beschikbare materieel op een kazerne meewegen of de specifieke kennis van een bepaalde post. Belangrijk is dat je specifieker kunt inregelen hoe je omgaat met het alarmeren van bepaalde specialismen en dat je bijvoorbeeld vrijwilligers vaker laat rijden op prio2-meldingen of als tweede of derde TS.’ De projectgroep denkt nu na over het verdere traject, wanneer de opdrachtgever akkoord geeft. ‘We willen de implementatie stapsgewijs aanpakken. We willen dat het systeem eerst de standaard KVT’s gebruikt. Daarna willen we gebiedsgewijs starten met het alarmeren op incidentlocatie. Vervolgens kunnen we alles met steeds meer dynamische gegevens uitrollen’, vertelt Henderson. Met de geleidelijke invoering hoopt de projectgroep draagvlak te creëren voor de verandering. ‘In het begin heb je altijd kinderziektes. Door met een beperkt aantal kazernes te testen, kunnen we die eruit filteren voordat we het systeem inzetten en koppelen met het meldkamersysteem. Het systeem wordt bovendien zo ingericht dat iedere post kan zien wie voor welk incident is gealarmeerd en waarom. We willen transparant zijn, zodat iedereen ziet dat we met deze manier van werken daadwerkelijk sneller of meer op maat hulp kunnen verlenen aan de burger. Dat is waar het uiteindelijk om draait.’ ■
nemen, hebben we de berekeningen inzichtelijk gemaakt. Ze kunnen van ieder incident navragen wie om welke reden is gealarmeerd. Daarmee creëer je draagvlak.’ Dynamisch alarmeren heeft volgens Hilbrink naast het sneller ter plaatse kunnen zijn, nog enkele voordelen ten opzichte van het alarmeren volgens de KVT. ‘Het biedt eenheden meer bewegingsvrijheid in het dagelijks werk. Daarnaast kost het KVT beheer veel tijd. Dat hoeft niet meer. In een fractie van die tijd kun je het systeem monitoren.’ Want dat is volgens hem wel van belang. ‘Het is en blijft techniek. Door goed te monitoren hebben we in de beginfase enkele fouten kunnen ontdekken. We zagen bijvoorbeeld dat als de koppeling tussen het systeem en het GMS wegviel, alle eenheden automatisch werden afgemeld. Zodra die koppeling weer tot stand kwam, moesten we het systeem handmatig opnieuw synchroniseren om de eenheden weer aan te melden. Dit gebeurt nu automatisch.’ Nu het systeem stabiel draait, wil Hilbrink komend jaar met de uitrukdienst kijken wat de mogelijkheden zijn van de uitbreiding van dynamisch alarmeren naar alle eenheden in de regio. ‘De ambitie is er, maar dat gaan we zorgvuldig aanpakken. Bij de alarmering van de eerste eenheden moet alles direct honderd procent kloppen.’ Alle eenheden In Rotterdam-Rijnmond wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling en het testen van dynamisch alarmeren voor alle voertuigsoorten. Dynamisch alarmeren komt in die regio voort uit het plan brandweerzorg, waarbij het op maat alarmeren van eenheden in de top drie van prioriteiten staat. Waar Twente werkt met een systeem van Falck, heeft Rotterdam-Rijnmond gekozen voor het CityGIS-systeem. ‘Toen dit ging spelen, had de afdeling inkoop voor de meldkamer net een Geografisch Informatiesysteem (GIS) van CityGIS aangekocht. Hier zit voor de ambulancedienst al een aanrijtijdenserver in, een belangrijk onderdeel om dynamisch te kunnen alarmeren. Daar kunnen wij redelijk makkelijk op voortborduren.’ Dynamisch alarmeren is een ingrijpend proces, beseffen technisch deelprojectleider Marcel Henderson en projectleider Lejan Kruimelaar. ‘Vooral omdat je, waar een incident dit toelaat, wilt schakelen tussen de snelste en de meest geschikte eenheid.
Brand&Brandweer
Fotografie: Veiligheidsregio Twente
Marcel Henderson (links) en Lejan Kruimelaar (rechts)
Marijn Hilbrink
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
31
IPX5 & EMI RATED
ALTURA ZENITH® UNMANNED AIRCRAFT SYSTEMS
Customized “Industrial Drone Solutions”
AERIALTRONICS
NEEM CONTACT OP
WASSENAARSEWEG 75 / 1E MIENTLAAN
T: +31 (0) 70 3223224
2223 LA KATWIJK
E: SALES@AERIALTRONICS.COM
NEDERLAND
CityGIS: Als elke seconde telt! De module “ART”: State of the ART! CityGIS heeft een nieuwe ART (AanRijTijden) module ontwikkeld. Deze ART module houdt rekening met meer variabelen dan voorheen. Denk hierbij aan opstaptijden, blokkades op de route, evenementen en brugopeningen. Ook heeft u als brandweer meer mogelijkheden om in de berekening van rijtijden bedrijfsregels aan te passen met als doel de rijtijden berekeningen nog nauwkeuriger te krijgen. Daarmee krijgt u de meest optimale inzet! CityGIS Navigator
Meer dan alleen navigatie!
MEER WETEN? NEEM CONTACT OP MET 070 324 0504
SOPHIALAAN 9 • 2514 JR DEN HAAG • WWW.CITYGIS.NL
Bran dvei lig Leven
Eerste hulpregels bij brandwonden aangescherpt Verwijder direct alle kleding en sieraden, doe een eventuele luier af, dek de brandwonden af met huishoudfolie en houd de patiënt warm. Dat zijn de aangescherpte regels van de Nederlandse Brandwonden Stichting voor eerste hulp bij brandwonden. Daarbij blijft het credo: veel water, de rest komt later. Koelen blijft essentieel.
Door Jildou Visser Fotografie Nederlandse Brandwonden Stichting
D
e eerste hulpregels die tot nu toe zijn gehanteerd, zijn in 2003 opgesteld naar aanleiding van de cafébrand in Volendam. Recent brandwondenonderzoek, de in 2015 vastgestelde richtlijn Eerste opvang van brandwondpatiënten in de acute fase van verbranding en verwijzing naar een brandwondencentrum en de dagelijkse ervaring van medische professionals in de brandwondencentra vormen de basis voor de nieuwe eerste hulpregels. Voorop blijft staan dat het direct koelen met stromend water van groot belang blijft. ‘De regels die we tot nu toe altijd gebruikten zijn gebaseerd op vuur/vlamverbrandingen, terwijl we in de dagelijkse praktijk juist vaak zien dat patiënten hun verbranding hebben opgelopen door kokend water. Dat brengt andere inzichten met zich mee’, vertelt Kees Hoogewerf van de Nederlandse Brandwonden Stichting. Hij legt uit dat ruim een kwart van de slachtoffers jonger dan vijf jaar is en brandwonden heeft opgelopen door hete vloeistof. ‘Juist voor die categorie adviseren we om direct de luier uit te doen, want juist die zorgt voor ergere brandwonden. De luier neemt de hete vloeistof op, waardoor de huid er langer aan wordt blootgesteld.’ Daarnaast adviseert de Nederlandse Brandwonden Stichting om direct alle kleding en eventuele sieraden te verwijderen. Voorheen ging het alleen om kleding die niet aan de wond kleeft. ‘Ook voor kleding geldt dat bij verbranding door hete vloeistoffen de huid langer aan de hitte wordt blootgesteld als de kleding op de huid blijft. Dat maakt de verbranding erger. Bovendien kun je wanneer je niet alle kleding verwijdert, brandwonden over het hoofd zien. Hierdoor kunnen ze ook niet direct worden gekoeld.’ Huishoudfolie Nieuw in de eerste hulpregels is ook het, na het koelen, afdekken van de brandwonden met huishoudfolie. Hoogewerf legt uit dat voorheen is geadviseerd om dit te doen met steriel verband of een schone doek. ‘Dat is niet fout, maar we zien dat vezels uit het steriele verband of een schone doek weleens aan de wond kleven. Die eigenschap heeft huishoudfolie niet, terwijl het ook steriel is. Bovendien is dit in bijna ieder huishouden wel voorhanden en hiermee blijft de brandwond goed zichtbaar voor de beoordeling door de medisch professional. Dat maakt dat we nu de voorkeur geven aan het afdekken met huishoudfolie. Is dat niet beschikbaar, dan kun je altijd nog steriel verband of een schone doek gebruiken.’
Brand&Brandweer
Tot slot is ook het warm houden van het slachtoffer met een deken expliciet in de eerste hulpregels opgenomen. Hoogewerf: ‘Dat is van groot belang. Onderkoeling is slecht voor de genezing van de wond en dus voor het herstel van brandwonden. Door te zorgen dat het slachtoffer warm blijft, draag je dus al bij aan de genezing van de wond.’ ■
Verwijder zo snel mogelijk de luier nadat een kind brandwonden heeft opgelopen. Start vervolgens met het koelen van de wond.
De nieuwe eerste hulpregels bij brandwonden 1. Koel de brandwond tien minuten met lauw, zacht stromend leidingwater en verwijder zo snel mogelijk de kleding, sieraden en de luier. 2. Voorkom dat het lichaam te veel afkoelt. Koel alleen de wond. 3. Bedek na het koelen de wond met plastic huishoudfolie, steriel verband of een schone doek. 4. Smeer niets op de brandwond. 5. Houd het slachtoffer warm met een deken. 6. Waarschuw een arts bij blaren, een open wond en bij elektrisch of chemisch letsel. 7. Vervoer het brandwondenslachtoffer, indien mogelijk, zittend.
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
33
Vakbekwaamh ei d
De succesformule van de winnaars van de vaardigheidstoetsen 580 teams hebben dit seizoen alles uit de kast gehaald tijdens de vaardigheidstoetsen van het Algemeen Brandweer Wedstrijd Comité (ABWC). De winnaars in de klassen oppervlakteredding, 112 en TS-HD zijn inmiddels bekend: Balk, Linschoten en Dodewaard. Wat maakt dat de een wéér kampioen is en een ander van de laagste naar de hoogste plek is geklommen?
Door Ellen Schat
Het leren van de vaardigheidstoetsen is de reden voor deelname van de ploeg uit Balk. Kampen: ‘Dat we gewonnen hebben, is een bevestiging dat we op de goede weg zijn. Dat doet ons veel. Een andere reden om mee te doen is teambuilding. De hechte ploeg is nog dichter bij elkaar gekomen.’ En de overwinning heeft gevolgen die Kampen van tevoren niet had voorzien. ‘De euforische stemming toen we gewonnen hadden duurt voort. De felicitaties blijven binnenstromen. Binnenkort komt de burgemeester langs. Het is fantastisch om te merken hoe het leeft. De overwinning is een van de krenten in de pap. Wat dat betreft kan ik iedereen aanbevelen mee te doen aan de vaardigheidstoetsen. Je kunt er veel van leren.’
Fotografie: Eveline Hofman
Brandweer Balk verrast door overwinning Met kop en schouders heeft de ploeg uit Balk van Brandweer Fryslân de landelijke finale in de klasse Oppervlakteredding gewonnen. Het kampioenschap voelt bijna onwerkelijk voor de ploeg, die vorig jaar laatste werd en zichzelf beschouwt als groentje. De overwinning is volgens ploegleider en bevelvoerder Willem Kampen te danken aan het bewaren van de rust bij het maken van een inschatting van het incident. ‘Als je aankomt bij een waterongeval is het op de kant erg hectisch. Het eigenlijke incident is ongeveer 150 meter verderop. Op het maken van het inzetplan van het incident hebben we veel geoefend.’ Dat er afgelopen jaar een aantal nieuwe, zeer ervaren manschappen bij de wedstrijdploeg is gekomen, maakt verschil. Toch voelt de ploeg zich vergeleken met andere, meer ervaren ploegen, groen als gras. ‘We hadden niets te verliezen. Vorig jaar hadden we het hoog in de bol en werden we daarvoor afgestraft. We zijn toen in de valkuilen van dat scenario getrapt. Van de feedback die we toen hebben gekregen, hebben we veel geleerd.’ Het scenario dat door Koudum is bedacht was volgens Kampen
niet mis: twee mensen zijn van een rondvaartboot gevallen nadat een flyboarder de controle over zijn board heeft verloren en op het dek van de boot is geklapt. Als de brandweer ter plaatste komt, hangt één van de opvarenden half over de rand van de boot, hij zit in een rolstoel en is verlamd aan zijn benen. En dan komt er nog een vrouw op de vaste wal aangereden die in paniek raakt, omdat haar vader op de boot zit. Zij krijgt een hartstilstand.
De ploeg uit Balk in actie tijdens de finale in de klasse oppervlakteredding.
34
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
Fotografie: Janine van Kempen
Vakbekwaamh ei d
Linschoten krijgt een uitdagend scenario voor de kiezen in de klasse 112.
Linschoten tweede keer op rij kampioen Het komt maar weinig voor: twee keer op rij kampioen worden. Het lukt korps Linschoten van Veiligheidsregio Utrecht op 15 september in Leeuwarden, waar een luchtballon op een trein crasht. De chemie in de hechte ploeg, de vakbekwaamheid en het leren van de feedback, spelen volgens bevelvoerder Leon Bos sleutelrollen in de overwinning. De afstand met het tweede korps in de uitslagenlijst is groot: negentig punten. De ploegleden voelen en vullen elkaar volgens Bos goed aan en hebben veel ervaring. Maar dat is niet het enige dat nodig is om te winnen, want een scenario als die van de finale, heeft Linschoten weinig: het heeft geen treinstation in het verzorgingsgebied. Het stellen van de juiste prioriteiten is volgens Bos het belangrijkste om de vaardigheidstoets, net zoals een echte inzet, optimaal te laten verlopen. Dat geldt ook voor dit scenario. Een luchtballon crasht vlak voor een trein op het remiseterrein, onder een viaduct. Twee gasflessen van de luchtballon vallen eruit, waarvan één op een trein, maar ze raken niet lek. De piloot van de luchtballon raakt buiten bewustzijn en kan de brander dus niet uitzetten. Een van de twee in de trein aanwezige schoonmakers wordt gespietst door een bezem als gevolg van de noodstop. ‘Voor een veilige inzet moet de stroom van de bovenleiding worden gehaald, denk je als eerste. Maar al snel blijkt dat het om een dieseltrein gaat, die echter ook veilig moet worden gesteld. Steeds opnieuw moet je dingen wegzetten, alert zijn. Toen ik bijvoorbeeld hoorde over de schoonmakers, ging er bij mij meteen een lichtje branden. Waar maken ze mee schoon, zijn het chemische middelen? En dus stuur je de manschappen met ademlucht naar binnen en na de veiligstelling ga je pas over tot redding.’ Bos is erg te spreken over het scenario en de feedback die de ploeg direct na de inzet krijgt. ‘Ik doe al dertien jaar mee en zie dat er grote stappen zijn gezet in de organisatie. Het is meer dan een spel. Het levert veel op. De feedback direct na afloop werkt goed, je krijgt zo nooit discussie over of je iets wel of niet hebt gedaan. In onze ploeg zijn we sowieso gewend om elkaar feedback te geven.’
Brand&Brandweer
Winnaar Dodewaard bewaarde vooral de rust De vlekkeloze inzet van de brandweerlieden van de post werd 22 september beloond met het kampioenschap in de klasse TS-HD. Al jaren doet de post van brandweer Gelderland-Zuid mee aan de vaardigheidstoets TS-HD. ‘Als we ‘s morgens in de auto stappen zeggen we altijd tegen elkaar: we gaan voor de eerste plaats! Twee jaar geleden werden we vijfde en vorig jaar tweede in de finale. Er zat een stijgende lijn in’, vertelt bevelvoeder Gerold Spronk. Dit jaar liep de inzet gesmeerd. Tijdens de opbouw voor een klassenavond op een school is brand ontstaan, met een hectisch incident tot gevolg. Het wedstrijdteam fungeert als tweede TS in de inzet, want een zoon van een van de brandweerlieden van de eerste TS wordt volgens het scenario afgevoerd naar het ziekenhuis. Taak van de wedstrijdploeg is dus de inzet vanaf dat punt over te nemen. ‘Er is veel hectiek op dat moment, mensen zijn overstuur. Het eerste wat ik heb gedaan, is de rust bewaren. Daardoor konden we veilig en snel werken en de juiste keuzes maken.’ Die keuzes maken de inzet uitdagend, want de brand die in de lift op de eerste verdieping van de school is ontstaan, breidt zich uit naar de tweede verdieping. Een slachtoffer die door de rook is bedwelmd, ligt op de tweede verdieping. Bovendien zit er een monteur vast in de liftschacht. Na de inzet krijgt het team feedback. ‘We kregen van de juryleden te horen dat er minimale aandachtspunten waren. We hadden er zelf ook een goed gevoel over.’ Aan het eind van de middag blijkt dat de ploeg kampioen is geworden. In Dodewaard verwelkomen de andere TS’en de winnende ploeg met toeters en bellen bij de rotondes en op de kazerne wachten leden, oudleden en familie op de trotse brandweermannen. Spronk: ‘Het is mooi om te zien hoe het leeft. En voor onszelf ook om te laten zien wat we in onze mars hebben.’ ■ Op het moment dat deze Brand&Brandweer wordt gedrukt, moet de laatste finale nog worden gespeeld. Dat verslag lees je op www.brandenbrandweer.nl.
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
35
Fotografie: Ginopress
Risicobeh eersi ng
Maatschappelijke impact bij brand, acceptabel of te voorkomen? Treinverkeer stilgelegd door een grote brand. School dicht door rook van een grote brand. Ruim driehonderd mensen geëvacueerd na grote brand Nunspeet. Grote stroomstoring door brand in transformatorhuisje. Snelweg urenlang dicht door grote brand. Het zijn zomaar enkele krantenkoppen die laten zien dat de impact van brand veel verder kan reiken dan het direct getroffen pand. Welke impact is acceptabel? Waar ligt de grens? En in hoeverre kan de impact worden verkleind? Die discussie wil de Brandweeracademie van het IFV op gang brengen met het rapport Maatschappelijke impact van branden.
Door JILDOU VISSER
‘D
e aanleiding voor de publicatie is eigenlijk dat we steeds vaker berichten in de media zagen waarbij de impact van de brand groter was dan alleen voor gebruikers van het getroffen pand. Denk aan woonwijken die moeten worden ontruimd of ziekenhuizen die operaties moeten stilleggen als gevolg van rook, monumenten die van waarde zijn en in vlammen opgaan of spoorlijnen en snelwegen die worden afgesloten’, begint projectleider Clemon
36
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Tonnaer van de Brandweeracademie. ‘Vroeger had je natuurlijk ook van dit soort incidenten, maar doordat de bedrijvigheid in Nederland steeds meer is toegenomen en we steeds dichter op elkaar wonen, wordt het probleem groter. De hoeveelheid berichten begon ons op te vallen, waarbij de vraag rees of we daar iets mee moeten en of het een probleem is.’ Juist met die vragen en dit achterliggende rapport wil de Brandweeracademie de discussie op gang brengen of deze impact van brand is geaccepteerd of dat er iets aan moeten worden gedaan. Op dat laatste punt is Tonnaer duidelijk. ‘Iedere brand is te voorkomen en als brand toch ontstaat,
Brand&Brandweer
Risicobeh eersi ng
Omwonenden van een bandenopslag in Someren-Heide hebben in 2016 vijf dagen last gehad van rook als gevolg van een brand die nauwelijks kan worden geblust.
kun je het maximale doen om deze zoveel mogelijk te beperken. Het is niet aan de Brandweeracademie om er een oordeel over te hebben. Dat is aan de maatschappij en de wetgever. Het is wel onze taak om het dilemma naar voren te brengen en er een discussie over te starten.’ Tonnaer stelt duidelijk dat het parlement uiteindelijk bepalend is. ‘Als het de impact onacceptabel vindt, dan kan het de wet veranderen. Dat is in het Bouwbesluit in 2014 bijvoorbeeld gebeurd op het punt van de brandveiligheid van stallen. Die eisen zijn, mede als gevolg van de maatschappelijke discussie naar aanleiding van stalbranden, strenger geworden. Die discussie willen we ook op gang brengen rondom de maatschappelijke impact van andere branden.’ Als het aan de projectleider ligt, zouden goed moeten worden nagedacht of dit niet een te beperkte invulling is van het begrip brandveiligheid. ‘We zouden wat meer oog moeten hebben voor de maatschappelijke impact van branden.’ Mogelijkheden binnen de wet Hoewel bij de brandveiligheidseisen van nieuwe gebouwen vaak uitsluitend wordt gekeken naar de mogelijkheden die het Bouwbesluit 2012 biedt, zijn er volgens juridisch adviseur Jacco Huijzer ook andere juridische mogelijkheden waarmee een hoger brandveiligheidsniveau kan worden gerealiseerd. ‘Denk bijvoorbeeld aan het bestemmingsplan of bestaande milieuregelgeving’, begint hij. ‘Bouwplannen beginnen bij het bestemmingsplan. Bij het vaststellen van die plannen kun je als brandweerorganisatie al de vraag opwerpen of het handig is om zware industrie onder een hoogspanningsmast of bijvoorbeeld direct naast een woonwijk, ziekenhuis of snelweg toe te staan. Gemeenten hebben bovendien de mogelijkheid om binnen het bestemmingsplan beperkingen
Brand&Brandweer
te stellen aan de bouwplannen. Hoe ver ze daarin kunnen gaan, is juridisch niet vastgelegd.’ Huijzer legt uit dat in het bestemmingsplan in ieder geval geen bouwtechnische voorzieningen geregeld mogen worden, want dat is exclusief voorbehouden aan het Bouwbesluit. ‘Maar je kunt bijvoorbeeld wel kijken of je met het bestemmingsplan eisen kunt stellen aan de te verwachten brandduur of de maximale vuurbelasting, om overlast in de omgeving te voorkomen. Ik ken geen rechterlijke uitspraken waarin is geoordeeld dat dat niet mag. Hoe ver die bevoegdheid reikt, weet je pas op het moment dat een belanghebbende in beroep gaat en de bestuursrechter uitspraak doet.’ Een andere knop waar de brandweer volgens de juridisch adviseur nog aan kan draaien is de milieuregelgeving. Hij legt uit dat in de Wet milieubeheer sinds 2008 de milieuaspecten in algemene regels zijn gereguleerd, maar dat in het Activiteitenbesluit een zorgplichtbepaling is opgenomen die ruimte biedt. ‘Dat betekent dat je samen met de gemeente kunt motiveren dat een langdurige brand veel milieuschade met zich meebrengt en dat je op basis daarvan een maatwerkvoorschrift oplegt. Daarin kun je vastleggen wat in ieder brandcompartiment de maximale vuurlast mag zijn en hoe lang een brand mag duren. Door aan die knoppen te draaien kun je een gebouweigenaar per saldo misschien wel dwingen om bijvoorbeeld te werken met meer compartimenten of sprinklers toe te passen, zonder dat je dat expliciet benoemt’, legt Huijzer uit. ‘De kans van slagen staat of valt met de motivering. Ook op dit gebied zijn er nog geen uitspraken van de bestuursrechter waaruit handvatten zijn af te leiden. Ik ben hoopvol over kansen die dit biedt. Er liggen juridische mogelijkheden die mijns inziens nog onvoldoende worden gebruikt. Als dat niet succesvol is en er geen andere opties meer zijn, mag je pas klagen.’
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
37
Nieuwe inzichten in brandbestrijding?
Lees het
editie 2018
Handboek Brandverloop. Elke bevelvoerder zou ‘de brand moeten kunnen lezen’. Daar is kennis voor nodig. In de nieuwe editie van Handboek Brandverloop behandelen Karel Lambert, brandweerinstructeur in België, en Siemco Baaij, bevelvoerder in Utrecht, alle aspecten van brandverloop. Nieuw in deze editie: • Hernieuwde inzichten in brandbestrijding • Veranderingen in, aan en op gebouwen • Resultaten uit nieuwe (internationale) onderzoeken • Betere aansluiting op de praktijk van instructie en opleiding met extra voorbeelden isbn: 978 90 12 402 675
Nu met 10% korting
Kijk voor meer informatie en bestellen op www.sdu.nl/brandverloop2018
Fotografie: Maric Media
Risicobeh eersi ng
Als gevolg van de hevige rookontwikkeling bij een zeer grote brand bij een gasleverancier in Bergen op Zoom wordt een deel van de A4 afgesloten, een benzinestation stilgelegd en krijgen omwonenden het advies ramen en deuren gesloten te houden.
Pionieren Noord-Holland-Noord is een van de regio’s die op juridisch gebied probeert te pionieren en de grenzen op te zoeken. Samen met een gemeente onderzoeken ze de mogelijkheden om op basis van de ruimte die het bestemmingsplan en de milieuwetregelgeving biedt, een hoger brandveiligheidsniveau te eisen. ‘Bij de repressie lopen we tegen onze grenzen aan en dus moeten we dingen aan de voorkant beter proberen te regelen. We zien steeds grotere panden met steeds meer vuurlast. Op het moment dat daar brand ontstaat, hebben we een probleem. We kunnen op dat moment vaak niet meer doen dan de boel gecontroleerd af laten branden met langdurige rookoverlast tot gevolg. Binnen de brandweer hebben we aandacht voor arbeidshygiëne, maar rook en roet zijn ook schadelijk voor omwonenden of de natuur’, vertelt Leo Doornbos, expert risico’s en veiligheid van Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Om inwoners zo weinig mogelijk in aanraking te laten komen met rook en roet wordt in de regio tegenwoordig sneller NL Alert ingeschakeld. ‘Wijken ontruimen doen we nauwelijks, maar wellicht is dat een kwestie van tijd. Als de gebouwen nog groter worden en branden nog langer gaan duren, ligt het voor de hand dat we dat in de toekomst vaker moeten doen.’ Om die situatie te voorkomen probeert Doornbos bij gemeenten zoveel mogelijk het belang van brandveilige gebouwen onder de aandacht te brengen. Op dit moment is hij met één gemeente in gesprek om te kijken of ze met de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, kunnen voorkomen dat een bestaand bedrijf waarbij autobanden liggen opgeslagen, kan uitbreiden. Het bedrijf grenst direct aan een woonwijk. Doornbos: ‘Het is een locatie waar wij liever geen bedrijven met grote compartimenten en een hoge vuurlast zien. Samen met een jurist en de gemeente zijn we een rapportage aan het opstellen waarin wij motiveren dat de huidige uitbreidingsplannen onverantwoord zijn en niet worden toegestaan. In die motivatie gaan we met name in op de te verwachten
Brand&Brandweer
brandduur in relatie tot de aanwezige vuurlast en de onmogelijkheid voor de brandweer een ontwikkelde brand te bestrijden. Het is dan aan de ondernemer. Hij kan de uitbreidingsplannen terugtrekken, zorgen voor een hoger brandveiligheidsniveau waardoor brand in een vroeg stadium wordt beperkt of in beroep gaan. In dat laatste geval is het aan de bestuursrechter.’ Doornbos hoopt dat deze nieuwe aanpak effect heeft en meer gemeenten dit voorbeeld volgen. ‘We zien helaas vaak dat gemeenten door tijdgebrek in de procedures de discussie met de ontwikkelaar of gebouweigenaar niet willen aangaan. Ook zien we dat er gemeenten zijn die de ondernemer niet willen opzadelen met de kosten die komen kijken bij de extra brandveiligheidsmaatregelen en daarom maar akkoord gaan met de bouwplannen. Dat is jammer.’ Aansprakelijkheid Naast bouwregelgeving ziet Tonnaer nog een mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de brandveiligheid van grote bedrijven. ‘Je zou het bijvoorbeeld ook kunnen regelen door bedrijven aansprakelijk te stellen voor de maatschappelijke schade. Je kunt ze vooraf wijzen op de risico’s. Moet een gebied worden ontruimd of een spoorlijn worden afgesloten, dan kan het bedrijf aansprakelijk worden gesteld voor de geleden schade. Of dat wenselijk en haalbaar is weet ik niet, maar het is een manier om het vraagstuk te benaderen.’ 1 november organiseert de Brandweeracademie een bijeenkomst waarin met verschillende veiligheidsregio’s wordt gepraat over de maatschappelijke impact van branden. Tonnaer: ‘Aan de hand daarvan kijken we wat we verder gaan doen. Wat daar ook uitkomt, het vraagstuk over hoe je omgaat met risico’s en verantwoordelijkheden en welke impact acceptabel is, blijft lastig. Het mooiste zou zijn dat er echt een maatschappelijke discussie ontstaat en politiek Den Haag uiteindelijk besluit de wet- en regelgeving aan te scherpen.’ ■
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
39
GESPOT I N DE MARKT
Enscenering scheepsbranden met HAAGEN Op een schip is brandbestrijding cruciaal voor het voortbestaan van het schip en het overleven van het personeel. Afgesloten ruimtes, rook, hitte en giftige gassen kunnen een bedreiging vormen. Hoewel een aantal structurele brandbestrijdingstactieken in veel gevallen kunnen worden toegepast, zijn er tactieken die specifiek zijn bedoeld voor scenario’s aan boord. Binnen de maritieme brandbestrijdingsgemeenschap moeten deze tactieken worden aangeleerd, gedeeld en doorontwikkeld. De unieke uitdagingen die zich voordoen bij scheepsbranden worden het best aangepakt met trainingen aan boord. Steeds meer marine korpsen concentreren zich daarom op training aan boord en zijn op zoek naar innovatieve brandsimulatietechnologieën. Voor het behalen van brandbestrijdingsdoelstellingen aan boord vertrouwt de Zweedse marine, samen met andere gerenommeerde marine korpsen, op HAAGENs digitale brandtechnologie. Het digitale-brandtrainingssysteem ATTACK™ is speciaal ontwikkeld om met één druk op de knop diverse scenario’s te kunnen
nabootsen zonder echt vuur te gebruiken. Trainen met een ATTACK™-systeem is vergelijkbaar met het trainen op een open vuur. Het systeem reageert op straalpijptechnieken, genereert stoom en bootst brandgeluiden na voor een realistisch gevoel. Om de digitale vlammen te doven kan er gebruik gemaakt worden van laser of water.
Drones van Aerialtronics voor professionele inzetten UAVs, drones, worden de laatste jaren steeds vaker ingezet tijdens bijvoorbeeld brand- of rampenbestrijding alsook tijdens zoektochten naar vermiste personen. Professionele drones zoals die van Aerialtronics kunnen helpen bij de inzet door middel van de verscheidenheid aan sensoren die men kan integreren. De Altura Zenith ATX8 kan tot 3 kg meedragen, variërend van daglicht- tot thermische camera’s of van chemische tot ‘slimme’ sensoren en heeft een scala aan veiligheidsopties ingebouwd.
40
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Er is tegenwoordig meer nodig dan enkel een drone met een camera. De drone technologie van Aerialtronics leent zich uitstekend voor de professionele operatie. De technologie is ontwikkeld voor de professionele gebruiker en is onderworpen aan de strengste eisen die aan drones worden gesteld. IP rating, EMC testen alsook beveiligingsencrypties behoren tot de standaard eisen van het systeem. Aerialtronics Altura Zenith ATX8 is de industriële standaard in de veiligheidssector en leent zich uitstekend door toedoen van zijn robuuste doch flexibele karakter.
Deze pagina is tot stand gekomen met bijdragen vanuit de markt.
B&B REGISTER
B&B Brand&Brandweer
vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
Ademluchtbeschermende apparatuur
Vaste adverteerders (contracthouders) worden gratis in één rubriek opgenomen voor een heel jaar. Heeft u ook interesse, stuur dan uw gegevens naar het aangegeven adres, zie bon.
Geboorde brandputten
Interspiro B.V. Operetteweg 35 1323 VK Almere Tel. 036 5363103 infobv@interspiro.com www.interspiro.nl
Raaijmakers Bronbemaling Erfstraat 8 5408 SJ Volkel-Uden Tel. 0413 273065 Fax 0413 274190 info@raaijmakersbronbemaling.nl www.raaijmakersbronbemaling.nl
Brandveiligheid
Hulpverleningsgereedschappen
MSA Nederland B.V. De Factorij 33 1689 AK Zwaag Tel. 0229 25030 info.nl@msasafety.com www.nl.msasafety.com
Aerialtronics DV B.V. Wassenaarseweg 75 - 1e Mientlaan 2223 LA Katwijk Tel. 070 - 322 3224 www.aerialtronics.com sales@aerialtronics.com
P&G Safety Rondgang 26 5311 PB Gameren Tel. 0418 561761 info@pengsafety.nl www.PenGsafety.nl
Brigade Electronics bv Ambachtstraat 8 7587 BW De Lutte Tel. 0541 53 18 01 info@brigade-electronics.nl brigade-electronics.com/nl
Detachering
Dynastart Tools Veemweg 7 3771 MT Barneveld Tel. 0342 473991 www.dynastarttools.nl
RegioSafe Fire & Rescue B.V. Nieuwe Schaft 9/B 3991 AS Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl
Droogkasten & reinigingsmachines Laundry b.v. Industrieweg 10 Postbus 7015 3286 ZG Klaaswaal Tel. 0186 572900 Fax 0186 573210 laundry@laundry.nl www.laundry.nl
Brand&Brandweer
Holmatro Rescue Equipment Postbus 33 4940 AA Raamsdonkveer Tel. 0162 589200 Fax 0162 522482 www.holmatro.com Masters of Gloves Driekerkenstraat 23A 8501 Kortrijk, BE Veluwehaven 91 3433 PW Nieuwegein, NL Tel. +32 (0)494 41 42 43 MoG@mastersofgloves.eu
Waar kunt u terecht voor producten en diensten? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Advertentieverkoop: I.S.-acquisitie, tel. 06-23700323, www.is-acquisitie.com
NetBoss BV Bennekomseweg 41 6717 LL Ede Nederland Tel. (0)8540 16286 E info@netboss.nl www.netboss.nl
Software oplossingen CityGIS BV Sophialaan 9 2514 JR Den Haag Tel. 070 - 324 0540 info@citygis.nl www.citygis.nl
Textiel Services Rijnmond/TSR.BV Schrijnwerkerstraat 25 3194 AE Hoogvliet Rotterdam Tel. 010 4601488 info@tsrbv.nl www.tsrbv.nl Veidec Nederland BV Industrieweg 1b 5527 AJ Hapert Tel. 049 7726888 info@veidec.nl www.veidec.com/nl
Oil Cleaning Products VanDoClean B.V. // Absorbit De Hoogt 25 5175 AX Loon op Zand Tel. 0416 668060 Tel. 0416 668068 (direct) Tel. Mobiel 06 39303261 info@vandoclean.nl www.vandoclean.nl
Respond Sportweg 15 5037 AC Tilburg Tel. 013 532 1001 www.respond.nl info@respond.nl
Stickerservice Letas Stickerservice Charles Frehenstraat 53 6374 EK Landgraaf Tel. 045 5312580 Fax 045 5691700 info@letas.nl www.letas.nl
Verhuur brandweermaterialen RegioSafe Fire & Rescue B.V. Nieuwe Schaft 9/B 3991 AS Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl
Opleidingen en trainingen
Voertuigen
STC Training & Consultancy Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam (hoofdkantoor) Tel. 0900 - 0620 info@stc-bv.nl www.stc-bv.nl
DAF Trucks N.V. – DAF Nederland Hooge Akker 2 5661 NG Geldrop www.daf.nl
Sdu Uitgevers - nummer 10 oktober 2018
41
Brand in TS Brandweerlieden uit Menaam, Veiligheidsregio Fryslân, hebben half september ongetwijfeld vreemd opgekeken toen ze onderweg waren naar een oefenlocatie en op de snelweg ineens het motorvermogen kwijtraakten en rook uit de luiken zagen komen. Er zat maar een ding op: de brandweer bellen. De collega’s uit Harlingen waren snel ter plaatse om de beginnende brand te blussen. Vermoedelijk is de brand in de buurt van de compressor ontstaan. Bron: 112fryslan.nl
brandweer rukt uit voor wild-bbq’er Brandweerlieden uit Amsterdam zijn begin september gealarmeerd voor een wel erg bijzondere bermbrand. Ter plaatse ontdekten ze dat ze waren uitgerukt voor een wild-bbq’er achter de vangrail. De barbecueliefhebber zorgde met de bereiding van zijn eten voor nogal wat rookoverlast op de snelweg en is verzocht ergens anders zijn vlees te grillen. Bron: rtlnieuws.nl
BRAND&BRANDWEER Brand&Brandweer is het vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding, en het communicatiemagazine van Brandweer Nederland. Oktober 2018 - nummer 10 jaargang 42 REDACTIE-ADRES
Brand&Brandweer t.a.v. redactiesecretariaat Brand&Brandweer, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (058) 2160862, e-mail: brand&brandweer@sdu.nl REDACTIE
Ing. Stephan J.M. Wevers, commandant brandweer Twente (voorzitter redactie) Drs. Albert-Jan van Maren, brandweer Gelderland-Midden Frans van der Veen, brandweer Gooi en Vechtstreek Marcel van Galen, hoofd risicobeheersing Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Frank Huizinga, woordvoerder Brandweer Nederland Lucas de Lange, Vernieuwde repressie Veiligheidsregio Haaglanden Gerard Bouwmeester, vrijwilliger Veiligheidsregio Utrecht EINDREDACTIE
Jildou Visser e-mail: info@jildouvisser.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE
Albert-Jan van Maren, Noordernieuws, Patrick van Gerner, Ginopress, Jeffrey Koper, Ad Hupkes, Inter Visual Studio, Brandweer Groningen, ZichtBahr, ProRail, IFV, Ronald Stijn, Kees van der Mark, Veiligheidsregio Utrecht, Veiligheidsregio IJsselland, Noord- en Oost-Gelderland, Menno Bausch, Nederlandse Brandwonden Stichting, Ellen Schat, Eveline Hofman, Jantine van Kempen en Maric Media. ONTWERP EN OPMAAK
Imago Mediabuilders, Amersfoort DRUK
Wilco BV - Amersfoort UITGEVER
Sdu Uitgevers: Roel W. Roos Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: r.roos@sdu.nl BLADMANAGEMENT
Lijst van adverteerders
drs. Karel Frijters Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl ADVERTENTIE-ACQUISITIE
Aerial Group 32 Brigade Electronics BV C3 CityGIS BV 32 DAF Nederland C3 Dynastart Tools 20 Interspiro BV C4 Laundry BV 4 Letas Stickerservice 4 Raaijmakers en Zn Bronbemaling BV 4 STC BV 20 VIP Safety BV 20 SDU 2, 4, 14, 38
Tarieven, reserverings- en sluitingsdata voor (combinatie)advertenties in B&B, Ambulancezorg, Brandweer-, GHOR- en Veiligheidsregio-almanak e.a. op aanvraag beschikbaar bij: I.S.-Acquisitie, tel. 06-23700323, e-mail: info@is-acquisistie.com www. is-acquisistie.com Aanlevering van advertentiemateriaal bij loap@sdu.nl SLUITINGSDATA ADVERTENTIES EN BIJSLUITERS 2016
nummer Nr. 11 Nr. 12
verschijning sluiting 03-11 03-10 01-12 07-11
ABONNEMENTEN
Opgave van abonnementen en adres-wijzigingen: Sdu Klantenservice, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/brandweer Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Het abonnement op Brand&Brandweer (10 nummers) kost 95 euro excl. BTW (100,70 euro incl. BTW). Deze prijs is inclusief verzendkosten. Prijs los nummer: 11 euro (incl. BTW). Een abonnement op B&B geeft tevens toegang tot B&B-digitaal en het archief van B&B via www.brandenbrandweer.nl. Inlogcodes worden schriftelijk aan abonnees verstrekt. Prijs online-abonnement los: 79 euro excl. BTW (95,59 euro incl. BTW). Een abonnement geldt voor een jaar en wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij Sdu Klantenservice (zie adres hierboven). Wilt u reageren op een artikel, of een onderwerp/artikel aandragen voor publicatie in B&B, neem dan contact op met de redactie via brand&brandweer@sdu.nl. De redactie houdt zich het recht voor artikelen in te korten dan wel journalistiek aan te passen. © Sdu Uitgevers 2018 Alle rechten voorbehouden. Alle auteurs rechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden. ISSN 01656-4675
TERMIJN VAN ANNULERING:
6 weken voor verschijningsdatum Termijn van inzending:
3 weken voor verschijningsdatum
42
nummer 10 oktober 2018 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
DAF CF PURE EXCELLENCE
Alles onder controle
A PACCAR COMPANY DRIVEN BY QUALITY
Backeye®360° Camerasystemen Backeye®360 systemen zijn intelligente camera-/monitorsystemen als ondersteuning bij het manoeuvreren op lage snelheid, door de bestuurder in real time een overzicht van de volledige omgeving van het voertuig te geven in één enkel beeld.
• Elimineert dode hoeken, verbetert de veiligheid • Uitgebreid overzicht van de omgeving in één beeld • Reduceert kans op botsingen met personen en objecten
+31 541 53 18 01 brigade-electronics.nl
nkel.se
Reddingsgreep maakt het redden van een drager in nood mogelijk
Lichaamsgevormde schouderbanden en heupriem voor optimale gewichtsverdeling en comfort
Verplaatsbare aansluitingspunten voor accessoires
Heupriem en schouderbanden bewegen onafhankelijk van elkaar voor maximale mobiliteit
Sneldrogende Kevlar-riemen
Snelkoppeling voor reduceereenheid, geen gereedschap nodig
Grootte is gemakkelijk aan te passen, zelfs bij het dragen van het draagstel
De Incurve™ SCBA
Draag het voor uw gezondheid, niet alleen voor de veiligheid Lang na het verlaten van een brandhaard kunnen brandweerlieden worden blootgesteld aan giftige en kankerverwekkende stoffen die hun persoonlijke beschermingsmiddelen besmetten. Om het risico van langdurige gezondheidsproblemen te verminderen hebben we een SCBA ontwikkeld voor alle cilindertypes, met een minimum aan textiel waardoor het minder gevoelig voor verontreiniging en gemakkelijker schoon te maken is. Als een toegevoegde bonus: het is waarschijnlijk 's werelds meest comfortabele draagstel.
interspiro.com