1 minute read
De barman heeft een moord gepleegd
Christophe Bell (1989) is stafmedewerker bij een grote Antwerpse welzijnsorganisatie. Hij studeerde sociologie, politieke wetenschappen en journalistiek. Hij debuteerde in 2017 met de roman De brulaap . Voor zijn tweede roman Geloof me maar maakte hij de overstap naar De Arbeiderspers.
Promotie
• Interviews en recensies
• Onlinecampagne
• Aandacht in de literaire pers
• Feestelijke boekpresentatie
• Boektrailer
• Affiches voor de boekhandel op aanvraag
Christophe Bell
Geloof me maar
‘Ik laafde de dorstigen en stelde me geen vragen bij hun dorst,’ aldus de verteller in de roman Geloof me maar . Hij werkt als barman in een kroeg en observeert zijn klandizie met een meedogenloze blik. Langzaam maar onafwendbaar komen details los over de bekentenis die hij de lezer al meteen heeft gedaan: ‘Ik heb een moord gepleegd. Dat hebt u in de kranten gelezen. Het is dus geen geheim. Het is ook niet belangrijk.’ In pulserende en hallucinante hoofdstukken die de vorm aannemen van een verweer tijdens een rechtszitting gaat het over dood en liefde en al het onzegbare waarvoor toch woorden moeten worden gevonden.
Een roman als een dwingende en aanhoudende roes. Door de tirades en monologen heen zijn echo’s van Dostojevski en Nietzsche hoorbaar.
De pers over zijn eerste roman:
‘ De Brulaap , het poëtische debuut van Christophe Bell [...] is vooral mooi. Je voelt de pijn en de liefde van het luipaard voor de brulaap.’ – Het Nieuwsblad
‘Licht verteerbaar is De brulaap niet, maar schoonheid komt nu eenmaal met een prijs.’ – De Zondag
Hij stinkt. Hij weet dat hij stinkt. Tenminste, hij realiseert het zich terwijl hij zijn bagage uit het bootje krijgt aangereikt van een tengere man. Er zou een pier zijn op dit eiland. Hij zou afgezet worden bij de pier. Het was duidelijk besproken. Bij de pier zou hij worden opgewacht door een contact dat hem naar zijn accommodatie zou begeleiden. Natuurlijk verwacht hij op dit eiland geen 5-sterrenservice, iets waar hij tot zijn verbazing en verachting aan gewend is geraakt, maar alsnog, er zou een fucking pier zijn.
– Uit: Dario Goldbach, De Man die Alles Had