Het tijdperk van gepersonaliseerde behandelingen
We zijn voortdurend in de weer met kankeronderzoek. Elke dag leren we de mechanismen van deze ziekte beter te begrijpen en behandelingen op maat van elke patiënt te ontwikkelen.
Er is de afgelopen jaren heel wat vooruitgang geboekt in het onderzoek naar kanker. Om de tumoren te bestrijden gebruiken we vandaag de dag gepersonaliseerde behandelingen. Daarbij proberen we te begrijpen welke ‘wegen’ bij patiënten ontregeld zijn en behandelingen te vinden die gericht zijn op diezelfde wegen. We vermijden dus indien mogelijk chemotherapie, die alle cellen die zich delen in een orgaan ‘doodt’ en geen onderscheid maakt tussen goede en slechte cellen.
Er zijn veel voorbeelden van deze behandelingen. Voor borstkankers waarbij de cellen oestrogeenreceptoren bevatten, bestaan er bijvoorbeeld geneesmiddelen die gericht zijn op het oestrogeen. Voor andere, HER2-positieve borstkankers zijn specifieke antilichamen tegen dit eiwit erg doeltreffend. Voor longkanker zijn we ook tot het inzicht gekomen dat veel patiënten genetische mutaties ontwikkelen die met bepaalde geneesmiddelen en behandelingen tegengehouden kunnen worden. Behandelingen waarbij we de oorzaak van de kanker proberen te achterhalen zijn de toekomst. Er bestaat nog geen specifieke behandeling voor elk type kanker, maar in de komende jaren willen we daar wel voor zorgen. Dat is een grote uitdaging, en de farmaceutische industrie gaat deze mee aan om de ontwikkeling te versnellen. Er is al heel wat werk verricht.
DIRECTEUR
Maar daar stopt het niet. De andere grote revolutie van de voorbije jaren is immunotherapie. Deze doorbraak was zo belangrijk dat de onderzoekers die eraan hebben meegewerkt in 2018 een Nobelprijs kregen. Deze techniek maakt het intussen mogelijk patiënten te genezen die enkele jaren geleden nog als ongeneeslijk werden beschouwd. Ook hier gaat het slechts om een klein percentage van de kankers. De uitdaging is om het onderzoek op te schalen en oplossingen te vinden om de respons op immunotherapie te stimuleren en het spectrum van kankers waarbij deze behandelingen doeltreffend zijn te verbreden. Om daarin te slagen zijn er nog twee grote vragen die we ons elke dag stellen: waarom reageren sommige patiënten goed op een behandeling en andere slecht? En waarom werkt de ene behandeling wel en de andere niet?
Ten slotte zorgt al dit onderzoek ervoor dat we vorderingen boeken in een essentieel aspect: preventie. Er is een fundamentelere wetenschap die probeert te begrijpen waarom kankers zich ontwikkelen en op dat vlak zijn er al enkele zeer interessante vorderingen gemaakt. Het betere begrip van de mechanismen achter het ontstaan van kanker maakt het tegenwoordig mogelijk deze ziekte in een zeer vroeg stadium op te sporen bij patiënten die een groot risico lopen om kanker te ontwikkelen, zoals erfelijke borst- of dikkedarmkanker.
4 ‘Praten over mentaal welzijn is een belangrijke stap’
6 De zorg luistert steeds beter naar kinderen en jongeren
8 Hoe de technologisering het zorglandschap grondig hertekent
10 ‘Geef wetenschappers een podium’
12 Interview • Karine Moykens
14 Waar wachten we op?
16 ‘Het melden van een fout moet worden gestimuleerd, niet bestraft’
18 Smartlist • Wetenschappelijke innovatie redt levens
20 Expertpanel • Grote medische uitdagingen, en hoe ze aan te pakken
22 Zeldzame ziekten, vele uitdagingen
23 Nawoord • Caroline Ven
Country manager
Christian Nikuna Pemba
Creative director
Baïdy Ly
Content director
Annick Joossen
Tekst
Bavo Boutsen
Ciara Reid
Rosalie van Hoof
Marleen Walravens
Coverbeeld
Eva Beeusaert
Drukkerij
Roularta
Smart Media Agency
Leysstraat 27
2000 Antwerpen
+32 (0)3 289 19 40 redactie@smartmediaagency.be Fokus-online.be
Er bestaat nog geen specifieke behandeling voor elk type kanker, maar in de komende jaren willen we daar wel voor zorgen.
— CÉDRIC BLANPAIN
VAN HET LABORATORIUM VOOR
STAMCELLEN EN KANKER VAN DE FACULTEIT GENEESKUNDE AAN DE ULB
GRENS VERLEGGER WORD
Wij zijn grensverleggers. Want bij UZ Leuven streven we ernaar om elke patiënt de beste zorg te bieden. Dat doen we samen. Warm, hartelijk en met respect. Door toonaangevend onderzoek, door onszelf voortdurend bij te scholen en anderen op te leiden. Zo geven we vandaag vorm aan de gezondheidszorg van morgen.
Ben je gepassioneerd door zorg? Of wil je je grenzen verleggen in een nieuwe sector? Ontdek dan nu de vacatures op onze klinische en ondersteunende afdelingen. Solliciteer nu op uzleuven.be/jobs
Het H. Hartziekenhuis Mol is een dynamisch ziekenhuis in het hart van de Kempen. Als lid van het Ziekenhuisnetwerk Kempen schrijft het ziekenhuis samen met de partner uit Geel momenteel aan een ambitieus zorgstrategisch plan voor beide ziekenhuizen in opvolging van het regionaal plan. Hiermee wordt de veelbelovende toekomst van het ziekenhuis in een regio met een groeiende zorgbehoefte uitgetekend, in samenwerking met alle partners van de regio.
In onze voortdurende zoektocht naar verbetering hebben we boeiende
vacatures voor iedereen die graag wil werken in een warme organisatie met aandacht voor de mens achter elke patiënt en medewerker. Talentontwikkeling en opleiding zijn onze focus.
Als je graag wil werken in een omgeving op mensenmaat en als je mee je steen in de rivier van de lokale gezondheidszorg wil helpen verleggen, kan je voor alle informatie over onze vacatures terecht bij ivo.jacobs@azmol.be, CEO of hilde.vanhoof@azmol.be, dienst HRM.
HRM directeur, lid van het directieteam en verantwoordelijke voor het warme HR beleid.
DPO, stafmedewerker directie belast met het opzetten en uitwerken van een GDPR veilig beleid.
Diverse vacatures zorgdepartement en ondersteunende diensten.
Een overzicht van al onze jobaanbiedingen is te vinden op www.azmol.be
Foto van links naar rechts: Carine -schoonmaakster | Teja -administratief medewerker dienst inschrijvingen | Lorevroedvrouw neonatologie | Ward - technieker | Yasemin -logistiek medewerkster | David -verpleegkundige operatiekwartierVeel zorgmedewerkers vallen uit door ziekte. Vorig jaar bedroeg het ziekteverzuim in de sector maar liefst 36 procent meer dan in andere sectoren. Dat is problematisch, en dus investeren steeds meer zorginstellingen in burn-outpreventie. ‘We betalen tien sessies bij de psycholoog terug.’
De zorgsector kampt met een personeelstekort. De uitstroom van medewerkers door ziekte is dan ook op z’n minst zorgwekkend te noemen. Het aantal werknemers dat langdurig ziek is – dat is een afwezigheid van een jaar of langer – verdubbelde vorig jaar. Dat is onrustwekkend. “We zitten effectief met een probleem”, erkent Klaartje Theunis, directeur Personeel & Organisatie bij Zorgnet-Icuro. “De coronaperiode speelt hier een grote rol. Je mag de impact ervan niet onderschatten: men heeft
heel wat tanden bijgezet, moest vaak machteloos toekijken hoe er een tekort aan middelen was, en kreeg te maken met extra overlijdens. Dat hakt erin.” Theunis wijst ook op de hoge cijfers rond langdurig ziekteverzuim. “Bovendien zijn er ook steeds meer zorgverleners die de deur van het ziekenhuis of van het woonzorgcentrum voorgoed achter zich dichttrekken en op zoek gaan naar een job in een andere sector. Dat moeten we ook durven benoemen.” Uitstroom is uitstroom, aldus Theunis.
Zorgorganisaties roeien ondertussen verder met de riemen die ze hebben. Dat betekent dat er bij acute personeelsschaarste weleens bedden niet in gebruik worden genomen. Maar er worden nog heel wat initiatieven genomen om de werkdruk te verlagen. Bij Kliniek Sint-Jan staat welzijn vandaag bovenaan
het prioriteitenlijstje. “Tijdens de budgetbepalingen begin dit jaar maakten we meer geld vrij om hierin te investeren”, vertelt hr-manager Veerle Cochez. En dat is noodzakelijk, want het Brusselse ziekenhuis telt, net zoals de meeste ziekenhuizen, heel wat openstaande vacatures voor zorgprofielen.
“We organiseren jaarlijks een welzijnsbevraging en gaan in dialoog met de diensten. Uit die bevraging komen de grootste aandachtspunten naar voren. Daar knopen we vervolgens acties aan vast.” Een betere balans tussen werk en privé is een van de wensen die de bevraging alvast aan het licht bracht. Daarom stelt Kliniek Sint-Jan vandaag een sportzaal en rustruimte ter beschikking aan medewerkers. Wie nood heeft aan een praatje, kan te allen tijde terecht bij een psycholoog die het ziekenhuis faciliteert. “We betalen tien sessies bij de psycholoog terug. Dat hoeft niet louter om werkgerelateerde problemen te gaan – een burn-out heeft vaak niet alleen met het werk te maken”, aldus Cochez. De inhoud van de sessies zijn geheim. “Dat men via het werk een beroep kan doen op een psycholoog wordt geapprecieerd en gebeurt zeer regelmatig. We merken dat velen al met één gesprek geholpen zijn. Ze hebben vooral nood om eens te ventileren.”
Communicatie is een belangrijke factor voor het welzijn van werknemers, gaat Cochez verder. Hoe er op de werkvloer wordt gecommuniceerd, heeft een grote impact op medewerkers. “Een leider moet verbindend werken. Om die reden bieden we onze leidinggevenden opleidingen aan rond leiderschap waarin aspecten van verbindend communiceren aan bod komen.”
Werken zulke programma’s ook effectief wanneer de context – het personeelstekort en de grote zorgvragen vanuit de maatschappij – onveranderd blijven? “Dat hangt af van de mate waarin een zorgorganisatie investeert in welzijn. We zien daar grote verschillen”, vult Klaartje Theunis aan. “En dat gaat niet altijd over willen. Bij sommige zorgorganisaties staat het water aan de lippen. Ze hebben geen energie om te investeren in welzijn.”
Het blijven hoe dan ook doekjes voor het bloeden. Dat merken ze ook bij Kliniek Sint-Jan. “Het personeelstekort heeft met meer te maken dan enkel uitval. De instroom is bijvoorbeeld ook ontoereikend”, zegt Cochez. “Corona heeft een aantal uitdagingen in de kijker gezet. Dat is goed. Maar het is niet alleen kommer en kwel in de zorgsector. Er wordt hier ook veel plezier gemaakt tijdens het werken. Dat mogen we niet vergeten.” Die boodschap wil ook Theunis benadrukken. “Ja, het is noodzakelijk om een duurzame verandering te realiseren. Praten over mentaal welzijn is daarin een belangrijke stap.”
‘Praten over mentaal welzijn is een belangrijke stap’Door Rosalie van Hoof
Dat men via het werk een beroep kan doen op een psycholoog wordt geapprecieerd.
— VEERLE COCHEZ KLINIEK SINT-JAN
Betaling per prestatie of niet? Btwvrijstelling of niet? New Deal, ja of nee? En wat met de regeling rond e-healthtoepassingen? Wie beweert dat een artsensyndicaat vandaag overbodig is, gelooft niet in de eigen toekomst. Tal van uitdagingen staan te dringen aan de deur. Bij BVAS stellen we alvast enkele voorwaarden. Die kunt u raadplegen op onze glasheldere, nieuwe website.
Voeten vegen bij het binnenkomen, is belangrijk. Respect. Laat dat het kernwoord zijn van onze syndicale inspanningen. “Ik merk dat we steeds vaker de krijtlijnen van het beroep moeten verdedigen”, vertelt Johan Blanckaert, voorzitter BVAS. “Neem bijvoorbeeld het vaccineren tijdens de coronacrisis. Maar er zijn nog gelijkaardige zaken waarbij we het beroep van huisarts en arts-specialist verdedigen. Zo zetten we stevig in op het verfijnen en verbeteren van de New Deal voor huisartsen.”
In het maatschappelijk debat wordt nogal snel naar de arts gewezen, vervolgt de voorzitter. “Wij werken dan wel vanuit een roeping, maar daar mag geen misbruik van worden gemaakt. Publieke figuren hekelen artsen die zich deconventioneren of een extramurale praktijk hebben. Tegelijkertijd vragen ziekenhuizen aan de artsen om financieel bij te springen omdat de sector in slechte papieren zit en sommige ziekenhuizen in het rood dreigen te gaan. Dat doen we uiteraard, maar er is weinig transparantie. Waar gaan de afdrachten op onze honoraria naartoe?
(Juridische) bijstand
BVAS springt in de bres voor huisartsen, arts-specialisten en artsen in opleiding. De standpunten van de organisatie krijgen telkens bottom-up vorm. “We starten vanuit de basis.” Ervaart een lid ergens een probleem? Dan wordt er sterke (juridische) bijstand voorzien. “Dat kan ook om heel alledaagse zaken gaan”, vertelt Blanckaert, “want de kans is groot dat een andere arts daar vroeg of laat ook met te maken krijgt.”
De manieren waarop het syndicaat steun verleent, gaan erg breed. “Het is aan ons om de belangen van de arts te verdedigen. En ja, daar gaan we inderdaad ver in. Leden krijgen bijzondere voordelen. Meer leden geeft de organisatie meer gewicht. Dat is essentieel om te wegen op het beleid.”
De organisatie zet de hakken in het zand waar nodig en gaat voluit voor bijsturing en verbetering waar mogelijk. “We omarmen vooruitgang binnen ons vak. De moderne revolutie van e-healthtoepassingen zoals wearables is boeiend. Zo werken we nauw mee aan wetgeving rond e-healthtoepassingen. Die moeten werken voor de patiënt of consument, en voor artsen. Er moet voldoende incentive overblijven om te innoveren.”
Nieuwe website, vaste waarden
De standpunten van de organisatie zijn glashelder. Ze staan sinds kort ook piekfijn uitgelegd op de vernieuwde website. Ook de realisaties van BVAS kunt u er raadplegen. Om u er even aan te herinneren: bij de bescherming van het medisch geheim en het uittekenen van het nieuwe statuut voor artsen-specialisten in opleiding zat BVAS aan tafel. Ook bij het behoud van betaling per prestatie en het behoud van de vrijstelling van btw was het artsensyndicaat nauw betrokken.
“We roepen iedereen op om een kijkje te nemen op onze nieuwe ‘state of the art’ website ( absym-bvas.be ). Die geeft een duidelijk overzicht van wat we betekenen en benadrukt de grote uitdagingen die voor ons liggen. Ook andere stakeholders zijn welkom om onze standpunten te raadplegen.” Lid worden van BVAS kan er via een eenvoudige groene knop.
‘Gezondheid is géén ideologie’
De syndicale verkiezingen komen eraan. Als grootste artsensyndicaat van het land roept BVAS alle artsen en arts-specialisten op om een stem uit te brengen. Stemmen kan trouwens ook zonder een lidmaatschap.
“Gezondheid is geen ideologie. Het is ook geen economie. Men verwart dat soms. Zeker politici met kortetermijnperspectieven zijn daar vatbaar voor. Als syndicaat is het essentieel dat wij opkomen voor gezondheid an sich. We moeten op dezelfde spijker blijven slaan zodat de overheid niet, verblind door een ideologisch strekking, belangrijke beslissingen neemt die een verregaande negatieve impact hebben op ons gezondheidssysteem.”
Stemmen voor de verkiezingen kan tussen 6 en 26 juni. Het RIZIV stuurt alle artsen nog info over de stemprocedure. Volg de kiescampagne van BVAS op absym-bvas.be
In de bres voor huisartsen en arts-specialisten maar vooral voor gezondheid
Dr. Johan Blanckaert Voorzitter BVAS
“Ik roep alle artsen op om een stem uit te brengen tijdens de medische verkiezingen van 6 tot 26 juni.”
— Dr. Johan Blanckaert
De zorg luistert steeds beter naar kinderen en jongeren
Minderjarigen die een medische behandeling doormaken moeten zoveel mogelijk inspraak krijgen in hun eigen behandelplan. Dat principe van participatie vertalen naar de realiteit, blijkt op het terrein echter niet eenvoudig. Toch zijn de voorbije jaren heel wat stappen gezet.
Iedere medische behandeling impliceert een relatie tussen zorgverlener en zorgvrager. Hierbij is het wettelijk verankerd dat de zorgvrager het recht heeft om te participeren in zijn of haar zorgtraject. Met andere woorden: als mens hebben we niet enkel recht op gezondheidszorg, maar ook rechten in de gezondheidszorg, die in elk behandeltraject dienen te worden gerespecteerd. Dat recht geldt in theorie ook voor minderjarigen.
Betere zorgkwaliteit
Hoewel dit misschien evident klinkt, is dit in de praktijk allerminst het geval. De concrete toepassing van dit zogenaamde participatiebeginsel roept namelijk heel wat vragen op. Zo is wettelijk bepaald dat alle minderjarige patiënten betrokken moeten worden bij de uitoefening van hun rechten, rekening houdend met hun leeftijd en maturiteit, iets wat uiteraard steeds voer voor interpretatie
is. Hierdoor is de participatie van minderjarigen in de zorgtrajecten onderwerp van discussie. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop informatie wordt overgebracht.
Wat echter niet betwist kan worden, is het torenhoge belang van het participatiebeginsel. Dit is niet enkel juridisch te staven, maar zorgt ook voor een betere zorgkwaliteit. “Heel wat kinderen en jongeren die een behandeling voor mentale problemen ondergaan geven aan dat ze wellicht niet in die situatie waren terechtgekomen als er vroeger naar hen was geluisterd”, verduidelijkt Eveline Couck, Public Affairs Officer bij UNICEF België. Deze organisatie deed in het kader van het project ‘What do you think?’ de laatste jaren heel wat terreinonderzoek naar de participatie van kinderen en jongeren met mentale gezondheidsproblemen.
Het feit dat dit niet kan worden geobjectiveerd, is bovendien niet het enige obstakel dat zorgparticipatie van jongeren in de weg staat. Zo is dit ook rechtstreeks verbonden aan een gebrek aan tijd en middelen bij de zorgverleners. “Voor hen kan dit aanvoelen als nog een extra element waarmee ze rekening moeten houden, terwijl ze al heel vaak overbevraagd zijn”, vertelt Couck.
Bovendien bestaat er ook heel wat argwaan op het terrein, die vooral te verklaren is door de aanwezigheid van een aantal misverstanden, zoals de overtuiging dat meer inspraak van jongeren zou leiden tot een gebrek aan respect voor volwassenen. In de praktijk blijkt echter dat inspraak geven aan jongeren net voor een hoger wederzijds begrip en dus voor meer respect zorgt.
Veel gunstige evoluties
Tegelijkertijd benadrukt Couck vooral dat er veel positieve evoluties merkbaar zijn. “Algemeen kun je toch spreken van een duidelijke mentaliteitswijziging. Er is vandaag veel goodwill om tot een betere zorgparticipatie van kinderen en jongeren te komen”, klinkt het.
— CAROLINE VRIJENS KINDERRECHTENCOMMISSARISDat voelt ook kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens, die wijst op het feit dat zij relatief weinig klachten van jongeren krijgt die gaan over een gebrekkige mogelijkheid tot participatie. “Daarnaast is het zo dat we wel heel wat vragen krijgen van zorgverleners en ouders over de rechtspositie van minderjarigen in het medisch zorgtraject. Dit toont dat er een groeiende bereidheid is om hiermee aan de slag te gaan”, gaat Vrijens verder.
Ook vanuit de politiek is dit voornemen merkbaar. Zo wordt er momenteel volop gewerkt aan een herziening van de wet op de patiëntenrechten. Hier is men alvast ingegaan op de vraag van kinderrechtenactoren om het perspectief van kinderen en jongeren duidelijk op te nemen in de huidige voorstellen.
Voorts kan er ook gewezen worden op de aanstelling van de zogenaamde participatiecoaches door de FOD Volksgezondheid. Zij werden aangesteld met de taak om de participatietrajecten binnen de mentale gezondheidszorg voor kinderen en jongeren vlotter te trekken, omdat kennisdeling rond dit thema zeker zinvol blijft. “Dit soort pilootprojecten tonen de duidelijke intenties”, besluit Couck hoopvol.
Er is vandaag veel goodwill om tot een betere jongerenparticipatie in de zorg te komen.
— EVELINE COUCK
We krijgen heel wat vragen van zorgverleners en ouders over de rechtspositie van minderjarigen in het medisch zorgtraject.
Diarree bij baby’s, er valt iets aan te doen!
Diarree bij baby’s. Veel ouders denken dat hier weinig aan te doen valt, behalve uitzieken en uitdroging voorkomen. Niets is minder waar. Onderzoek toont namelijk aan dat proen postbiotica de duur van een infectieuze diarree aanzienlijk kunnen verkorten.
Alsof een baby met diarree al niet vervelend genoeg is, vragen veel crèches je kroost thuis te houden als deze last heeft van gastroenteritis. “En helaas heeft elk kind meerdere episoden van infectieuze diarree tijdens zijn eerste levensjaren”, legt professor aan de Vrije Universiteit van Brussel (VUB), Yvan Vandenplas, uit. Een veelvoorkomend probleem dus. “Wat velen echter niet weten, is dat er middelen bestaan die de duur van diarree verkorten. Klinisch onderzoek toont aan dat ook postbiotica efficiënt zijn”, aldus de specialist in kindergastroenterologie.
Postbiotica is niet hetzelfde als pre- en probiotica maar ze hebben wel met elkaar te maken. De naam zegt het eigenlijk zelf al. ‘Post’ heeft hier de betekenis ‘na’ terwijl ‘biotica’ slaat op levend organisme. ‘Na het leven’ dus als het ware. Postbiotica bestaan uit levenloos gemaakte bacteriële micro-organismen door ze bijvoorbeeld aan hoge temperaturen bloot te stellen. “Op die manier weten we precies wat we toedienen. Wanneer organismen nog leven, is dat moeilijker in te schatten omdat die zich vaak nog ontwikkelen.” Postbiotica zijn dus, in tegenstelling tot probiotica, geen nieuwe levende bacteriën die we innemen. Prebiotica daarentegen werken als voeding voor de bestaande goede bacteriën in ons microbioom.
Volgens Vandenplas kunnen we een microbioom het best vergelijken met een grootstad. “Een geheel van verschillende micro-organismen die met elkaar samenleven”, licht Vandenplas
toe. “Grote en kleine, goede en slechte.” Het gaat hier voornamelijk om bacteriën, maar ook virussen en parasieten maken er deel van uit. En ze zitten overal: op je huid, in je longen, maar voornamelijk in je darm. “Zo’n 90% van ons microbioom bevindt zich in onze darmen. En dit gastro-intestinale microbioom is een groeiend onderzoeksonderwerp in gezondheid en ziekte. De gezondheid hiervan is vooral van belang tijdens de eerste 1000 levensdagen aangezien dit aan de basis ligt van een evenwichtig immuunsysteem. Een verstoring wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op het ontwikkelen van allergische aandoeningen en immuungemedieerde ziekten zoals diabetes.”
Het geeft het microbioom net dat extraatje om zichzelf in balans te houden. “Maar als we bijvoorbeeld een infectieuze diarree hebben, een teken van een verstoord microbioom, kunnen postbiotica ingezet worden dit actief te bestrijden”, verklaart Vandenplas. “Anders dan orale rehydratie poeders, ORS (oral rehydration salts), die vaak gebruikt worden om uitdroging te voorkoming, is wetenschappelijk bewezen dat zowel pro- als postbiotica de duur van diarree met 24 uur verkorten.” Niet alleen fijn voor je kind, maar ook socio-economisch interessant.
We kunnen dus, op zijn zachtst gezegd, stellen dat je microbioom van groot belang is voor je gezondheid. Maar wanneer is het dan ‘gezond’? Hier is geen exacte wetenschappelijke definitie voor, maar Vandenplas doet een poging. “Als dit overwegend gezonde bacteriën bevat, heb je wellicht een evenwichtig, goed samengesteld microbioom. Al kunnen we dat niet altijd goed zien of aanvoelen. De samenstelling van een gezond microbioom is bovendien voor ieder individu anders.”
We kunnen ons lichaam een alvast handje helpen door postbiotica preventief te gebruiken.
“Ouders kunnen daardoor een dag eerder terug gaan werken omdat ze hun kindje niet langer thuis hoeven te houden van de crèche.”
Maar verzwakken postbiotica het immuunsysteem van onze kinderen dan niet?
Moet ons lichaam niet zelf leren vechten tegen bepaalde virussen? “Nee”, antwoordt Vandenplas resoluut. “Diarree laat zien dat het microbioom verstoord is. Daar moet je iets mee doen. Door de aanwezige goede bacteriën te voeden met postbiotica geef je het lichaam juist de kans zichzelf sterker te maken met de middelen die het heeft.”
De bewezen efficiëntie van postbiotica Postbiotica bestaan uit levenloos gemaakte bacteriële micro-organismen.Yvan Vandenplas, professor aan de Vrije Universiteit van Brussel (VUB)
Slimme, datagedreven technologieën transformeren de volledige zorgsector op een nooit geziene snelheid. Het besef dat dit voor noodzakelijke opportuniteiten zorgt, deed de afgelopen jaren heel wat nieuwe publiek-private samenwerkingsverbanden ontstaan.
Wie stelt dat de gezondheidszorg de laatste jaren aan een recordtempo evolueert, trapt een wagenwijd openstaande deur in. De digitale en technologische ontwikkelingen zorgen immers voor een ongeziene waaier aan nieuwe zorgkansen. Tegelijk zijn deze vooral ook broodnodig, om de enorme uitdagingen waar de zorgsector mee kampt als gevolg van de vergrijzing en het nijpende personeelstekort het hoofd te kunnen blijven bieden.
Medische uitdagingen zijn met andere woorden een zeer vruchtbaar klimaat
voor technologische doorbraken. De coronapandemie heeft die tendens onmiskenbaar verder versneld. “Het is duidelijk dat we tijdens de pandemie de weg naar de digitale dokter hebben gevonden”, stelt Tom Braekeleirs, CEO van het BlueHealth Innovation Center (BHIC).
In deze context streven overheden, bedrijven, zorginstellingen en onderzoekscentra vandaag naar een maximale ondersteuning van de digitale innovatie in de gezondheidszorg in Vlaanderen. Deze tendens is bijvoorbeeld terug te vinden bij het BHIC, dat nieuw en bestaand ondernemerschap in de HealthTech stimuleert. “De rol van BHIC is om een ecosysteem rond digitale zorg te installeren”, gaat Braekeleirs verder.
Bestaande clusters versterken
Om het aanwezige potentieel optimaal te benutten, kiest het BHIC hierbij bewust voor een regionale aanpak. Zo kan het gebruikmaken van reeds bestaande samenwerkingsverbanden en sneller tot resultaten komen. Stedelijke clusters, die reeds kunnen rekenen op sterk uitgebouwde zorgketens, vormen namelijk een ideale katalysator voor innovatie in de gezondheidszorg.
In Antwerpen leidde de ondersteuning van BHIC bijvoorbeeld tot de komst van het digitaal platform Salvus Health, dat apothekers in staat wil stellen om zich te onderscheiden van de grote online ketens. “Omdat we voelen dat mensen duidelijk op zoek zijn naar manieren om hun gezondheid zelf meer in de hand te
nemen en te begrijpen wat medicatie juist doet, hebben we een platform ontwikkeld. Bij vragen zijn apothekers hier meteen online toegankelijk”, vertelt Philip Van den Bergh, medeoprichter van Salvus Health.
De data die uit dit platform worden gegenereerd, worden hierop gebruikt voor de ontwikkeling van gepersonaliseerde programma’s voor bepaalde doelgroepen, die de apotheken dan kunnen aanbieden. “Op deze manier helpen we de apothekers en ondersteunen we de tendens naar preventieve geneeskunde”, aldus Van den Bergh.
Succesrecept
De combinatie van een sterk uitgebouwd zorg- en welzijnsnetwerk, de grote en diverse populatie en de aanwezigheid van jonge bedrijven met een sterke drive maakt van stedelijke omgevingen dus een ideale context voor dit soort kruisbestuivingen. Ook de lokale overheden, die als stimulator optreden, vormen een belangrijk ingrediënt in dit succesrecept.
Deze realiteit verklaart ook meteen waarom we de afgelopen jaren hetzelfde zagen gebeuren in het Gentse. Ook hier werkt een aantal organisaties samen om van Gent een hub te maken rond medische technologie. Dit wordt tevens versterkt door de uitgesproken ambities van het stadsbestuur op dit vlak. Zo richtte het UZ Gent bijvoorbeeld het Data Science Institute op, een interdisciplinair centrum dat als doel heeft de beschikbare gegevens sneller en efficiënter te ontsluiten.
“Door de vele informatiesystemen van de Gentse gezondheidsinstellingen samen te brengen, slagen we erin een expertisecentrum uit te bouwen voor healthcare en AI, dat bovendien ruimte heeft voor innovatieve projecten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de visualisatie van data”, legt prof. dr. Kirsten Colpaert, diensthoofd van het Data Science Institute, uit. “Door dit soort van samenwerkingen zorgen we ervoor dat de kwaliteit van het onderzoek, en finaal dus ook van de geleverde zorg, verder geoptimaliseerd wordt.”
Hoe de technologisering het zorglandschap grondig hertekentDoor Bavo Boutsen
Het is duidelijk dat we tijdens de coronapandemie de weg naar de digitale dokter hebben gevonden.
Door dit soort van samenwerkingen zorgen we ervoor dat de kwaliteit van het onderzoek, en finaal dus ook van de geleverde zorg, verder geoptimaliseerd wordt.
— PROF. DR. KIRSTEN COLPAERT DATA SCIENCE INSTITUTE
Met het oog op de toenemende werkdruk in de verpleging en de behoefte aan meer comfort voor bewoners en patiënten, heeft Ontex een baanbrekende slimme oplossing voor woonzorgcentra en ziekenhuizen ontwikkeld die het verplegend personeel waarschuwt wanneer ze de incontinentieproducten van de bewoners moeten verschonen. Verschillende tests tonen indrukwekkende resultaten.
Het enorme probleem van de hoge werkdruk van zorgverleners en het personeelstekort werd aangekaart door Frank Vandenbroucke, minister van Volksgezondheid van België, die onlangs een ziekenhuis in Sint-Niklaas bezocht om het belang te benadrukken van investeringen in technologie en innovatie om de werkdruk van verpleegkundigen en zorgverleners te helpen verlichten. Volgens hem is technologie een essentieel onderdeel van de puzzel.
In deze context werd de Orizon Smart oplossing gepresenteerd, samen met enkele andere topinnovaties die een revolutie in de gezondheidszorg teweegbrengen. Een verpleegkundige van het ziekenhuis, Marie Blondeel, gaf een live demonstratie van de Orizon smart oplossing en benadrukte het potentieel om de zorg aan de bewoners te helpen verbeteren. De patiënten storen om te controleren of hun incontinentieproduct dient verschoont te worden, is vaak ongemakkelijk en gênant. Weten wanneer je moet ingrijpen dankzij het gebruik van de Orizon-technologie, verhoogt dus het comfort en de waardigheid van de bewoner.
Deze oplossing verhoogt de kwaliteit van de zorg en bespaart ons bovendien tijd, tijd die we aan de patiënt kunnen besteden.
- MARIE BLONDEEL VERPLEEGKUNDIGEInteresse om deze oplossing in uw woonzorgcentrum of ziekenhuis te testen?
Stuur een e-mail naar contact@orizon.app
Orizon Smart is een complete oplossing die bestaat uit intelligente luiers met sensoren, waar een clipon op wordt bevestigd, dat nooit in contact komt met de huid, en dat informatie verstuurt over het verzadigingsniveau van de producten en de lichaamshouding van de bewoners.
Zo ontvangen zorgverleners real-life meldingen op de Orizon app om precies te weten wanneer ze moeten handelen. Deze app is beschikbaar op mobiele en desktop versie.
Deze baanbrekende innovatie is het afgelopen jaar uitgebreid getest in woonzorgcentra en ziekenhuizen en heeft bewezen dat zij voor alle betrokkenen grote voordelen kan opleveren, van een grotere tevredenheid van de werknemers tot meer comfort en waardigheid voor de bewoner en een mogelijk positief effect op het milieu. Enkele van de belangrijkste resultaten zijn:
Meer comfort en waardigheid voor de bewoners: geen onnodige controles meer die residenten storen, vooral ‘s nachts, wat leidt tot aanzienlijk langere ononderbroken slaaptijden.
Grote vermindering van lekkages: minder tijd kwijt aan taken zoals het verschonen van beddengoed en kleren, minder waskosten en meer comfort voor de bewoner.
Tijdswinst: gemiddeld tussen een half uur en 2 uur besparing per dag per verzorger door een efficiëntere workflow.
Kostenoptimalisatie & transparantie: vermindering van het aantal gebruikte producten per dag per bewoner en overschakeling naar lagere absorptiematerialen die minder duur zijn.
Afvalvermindering: waaronder een afname van aanvullende producten zoals handschoenen en onderleggers.
orizon-solutions.com
Na verschillende pilots in verschillende Europese landen werd geconcludeerd dat meer dan 80% van de zorgverleners die de oplossing gebruikten, een verbetering ervaarden in de zorg die zij konden verlenen, waardoor zij meer tijd konden besteden aan wat echt belangrijk is, meer menselijke interactie en kwaliteitszorg met de bewoners.
“Het gebruik van deze oplossing zou een verademing zijn. Je hoeft de bewoner ‘s nachts niet meer wakker te maken en kunt mensen laten doorslapen. Voor de resident/patiënt is dit fenomenaal en voor de zorgverlener betekent dit een enorme vermindering van de werkdruk.”
- JENNIFER DE VAAL SPECIALIST INTENSIEVE ZORGBacteriën beminnen
Lifesciencebedrijf YUN werd gestart vanuit doorgedreven onderzoek en ontwikkeling van een team aan de Universiteit Antwerpen. De spin-off is er als eerste bedrijf ter wereld in geslaagd om via probiotherapie levende bacteriën stabiel te krijgen in de vorm van crèmes en sprays. Hiermee creëren ze effectieve en duurzame producten om het microbioom beter te beschermen, te versterken en te herstellen. YUN ontwikkelt op die manier oplossingen voor veelvoorkomende huidaandoeningen.
Wetenschap speelt een belangrijke rol in onze samenleving, en bepaalt in grote mate onze toekomst. Toch krijgen onderzoekers niet altijd de erkenning die ze verdienen. Hoog tijd dus om te eren wie ere toekomt.
Erkenning voor wetenschappelijk onderzoek en innovatie is vaak gebaseerd op publicaties of wetenschappelijke output.
Toch gaan aan doorbraken vaak jarenlange testprojecten of innovatietrajecten vooraf waarvoor onderzoekers amper maatschappelijke erkenning krijgen. Maar tijden veranderen, blijkt uit de ervaringen van Greet Heylen, hr-professional met een brede ervaring in technologie- en innovatieomgevingen. “Organisaties kunnen enkel groeien als mensen bloeien”, zegt Heylen, die haar carrière gewijd heeft aan de ontwikkeling van mensen en organisaties. “Dit geldt in het bijzonder voor kenniswerkers, waarbij het resultaat niet altijd makkelijk te meten is.”
Bijdragemodel
Het bijdragemodel plaatst de betekenisvolle impact van een medewerker op een bepaald niveau. De vier lagen zijn: kwaliteit en dienstverlening, continue verbetering, herdenken van waardestromen en transformaties. Via het bijdragemodel kun je medewerkers niet alleen rollen toekennen maar hen ook begeleiden, opleiden en evalueren afhankelijk van het niveau waarin hun rol zich bevindt.
Ook Tim Henkens en Lorenzo Carreon merken een ommekeer. Zij werken respectievelijk als R&D-manager en R&D-scientist bij lifesciencebedrijf
YUN. “Als first mover in de probiotische huidverzorging hebben we de eerste jaren veel publicaties en onderzoek uitgebracht. Nu zetten we daarnaast ook in op onze groeistrategie. Ongeacht de fase waarin we ons bevinden, beoordelen of belonen wij medewerkers nooit op basis van harde resultaten”, zegt Henkens. “Wij geven medewerkers verantwoordelijkheid en evalueren hun prestaties op individuele basis in plaats van KPI’s te tracken.”
En dat werkt goed, getuigt Carreon: “Waardering gaat vooral om een gevoel dat je hebt bij je job en je werkomgeving.
We krijgen bij YUN veel autonomie en we weten dat ons individueel aandeel een impact heeft op het globale resultaat. Iedereen is op elkaar afgestemd en er is ruimte om ideeën te delen of vragen te stellen. Die open cultuur werkt enorm stimulerend en helpt om innovatief te blijven.”
“Wanneer je medewerkers initiatief laat nemen en ze betrekt bij het definiëren van opdrachten hebben ze meer eigenaarschap, wat een grote motivator is”, beaamt Heylen.
Heylen gelooft ook sterk in het belang van cultuur. “Laat medewerkers deel uitmaken van de missie en het doel van je organisatie, hierdoor zullen ze gemotiveerd zijn om hun steentje bij te dragen. Wanneer je nadien ook de resultaten deelt, zowel de sterktes als de zwaktes, zal dat het team in de gewenste richting bijsturen. Verder hecht ik veel waarde aan het bijdragemodel, dat is opgebouwd uit vier lagen. Je kunt dit model gebruiken om opdrachten te geven, maar ook voor ontwikkeling en nadien voor evaluatie, telkens op het juiste niveau. Tot slot kun je ook peers betrekken bij de beoordeling.”
“Talentontwikkeling is enorm belangrijk om medewerkers gemotiveerd te houden”, zegt Heylen. Henkens stemt daarmee in: “Doordat mensen blijven leren en nieuwe dingen uitproberen, blijven ze gedreven. We zijn momenteel in volle transitie van start-up naar scale-up. Onze werknemers weten dat dit nog maar de beginfase van het verhaal is en ze zijn geprikkeld door het groeipotentieel.”
“Dankzij corona is de aandacht voor wetenschappelijk onderzoek toegenomen, vooral voor bacteriën en virussen, wat een belangrijke evolutie is voor onze
sector”, zegt Henkens. “Toch is er nog een lange weg af te leggen”, vult Carreon aan. “Wetenschappelijk onderzoek zou vaker vertaald moeten worden naar heldere taal voor een breed publiek. Er zijn een aantal goede wetenschapsjournalisten en publieke figuren zoals Dirk Draulans en Lieven Scheire die het voortouw nemen, maar doorbraken van universiteiten bijvoorbeeld krijgen nog te weinig media-aandacht.”
“Geef wetenschappers een podium”, zegt Heylen, “investeer in Fablabs en kinderuniversiteiten, en stimuleer jongeren om voor STEM-richtingen te kiezen of wetenschap te studeren.”
Daar is Henkens het mee eens: “We nemen jaarlijks deel aan de dag van de wetenschap waarbij we onze labo’s openstellen voor kinderen en jongeren, om hen inzicht te bieden in wetenschappelijk onderzoek.” En die resultaten mogen eens wat vaker in the picture worden gezet, concluderen de drie experts.
‘Geef wetenschappers een podium’Door Ciara Reid
Wetenschappelijk onderzoek zou vaker vertaald moeten worden naar heldere taal voor een breed publiek.
— LORENZO CARREON YUN
KWALITEITSINDICATOREN EN TRANSPARANTIE ZIJN MEER DAN OOIT NOODZAKELIJK
In een tijd waarin de zorgsector onder een vergrootglas lijkt te liggen, is meetbaar inzicht over de geleverde zorgkwaliteit relevanter dan ooit. Het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ), dat objectieve data over de zorgkwaliteit verzamelt en publiek maakt, kijkt dan ook vol ambitie naar de toekomst. “2023 is voor ons een sleuteljaar. We willen onze relevantie consolideren en uitgroeien tot het referentiepunt voor alles wat te maken heeft met aantoonbare kwaliteit in de zorg.”
Nadat het in november 2017 officieel werd opgericht, schoot het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ) begin 2019 uit de startblokken. Het doel: de kwaliteit en de patiëntveiligheid in diverse sectoren van de Vlaamse gezondheidszorg en woonzorg transparant maken en verbeteren. Het instituut moet met andere woorden begrepen worden als een expertisecentrum dat de kwaliteit in de zorg in Vlaanderen meet en publiek maakt, en op die manier de samenleving inzicht biedt in concrete verbeterpunten.
“Dat doen we op basis van een kernset van evidence based indicatoren die relevant zijn voor iedere zorgvoorziening”, opent Svin Deneckere, directeur van het VIKZ. “De noodzaak hiertoe is hoog, zo zien we nog steeds een sterke variabiliteit in zorgkwaliteit tussen zorgvoorzieningen op basis van gevalideerde indicatoren. We zien ook veel fake news omtrent zorgkwaliteit. Het VIKZ biedt hierop een antwoord”, aldus dr. Joost Baert, voorzitter van de Raad van Bestuur van het VIKZ.
Hoewel het VIKZ internationaal geen uniek verschijnsel is, onderscheidt dit instituut zich wel van tegenhangers in het buitenland door zijn zeer brede, overkoepelende structuur en sterke betrokkenheid van de overheid én sector. Het VIKZ is actief in zowel de algemene ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg, de eerstelijnszorg als de residentiële ouderenzorg. “Daar waar buitenlandse initiatieven rond kwaliteitsmeting zich veelal richten op een specifiek domein, zoals pakweg ziekenhuizen, zijn wij er voor en door de verschillende sectoren binnen de zorg. Betrokkenheid van de sectoren, klinische experten en patiënten is cruciaal bij elke ontwikkeling en in alle geledingen van het VIKZ”, verduidelijkt dr. Baert.
Dat deze brede aanpak werkt, bewijzen de kwaliteitsmetingen. Zo is er zowel in de geestelijke gezondheidszorg als de algemene ziekenhuizen de laatste jaren bijvoorbeeld een duidelijk positieve evolutie merkbaar op vlak van verschillende patiëntveiligheids- en ervaringsindicatoren. Met andere woorden: het feit dat deze objectief worden gemeten en publiek gemaakt blijkt in de praktijk een
zeer doeltreffende prikkel om hier als zorgsector en overheid verder op in te zetten. Toch staat deze entiteit nog in zijn kinderschoenen, benadrukt Deneckere. “2023 is voor ons een sleuteljaar. Momenteel lopen de onderhandelingen voor een nieuwe beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid, die vanaf 2024 in werking zal treden. Daarom willen we ons duidelijker gaan positioneren en onze meerwaarde nog meer gaan onderstrepen.”
Het VIKZ kan hierbij rekenen op een gunstige context. Zo is er vandaag – zowel maatschappelijk als politiek – een grote vraag naar objectiviteit en transparantie wanneer het gaat over zorgkwaliteit. Dit wordt algemeen beschouwd als de best mogelijke remedie tegen de soms negatieve perceptie die momenteel voelbaar is in de zorgsector. “Sinds corona voel je dat er met een vergrootglas wordt gekeken naar alles wat zorg en gezondheid is. Hierdoor zijn wij relevanter dan ooit”, klinkt het bij Deneckere. Daarnaast krijgt het instituut ook steeds meer ondersteuning vanuit de regelgeving. In het nieuwe kwaliteitsdecreet van de Vlaamse overheid is vastgelegd dat de zorgkwaliteit voortaan moet worden gemeten op basis van een kernset van indicatoren, die ook nog eens publiek worden gesteld. “Voor ons zijn dit zeer waardevolle handvaten. We willen onze relevantie consolideren en uitgroeien tot het referentiepunt voor alles wat te maken heeft met aantoonbare kwaliteit in de zorg”, aldus Deneckere.
Het VIKZ kijkt dus vol ambitie naar de nabije toekomst. De meeste concrete vertaling hiervan is zonder twijfel de vernieuwde versie van hun online vergelijkingsplatform zorgkwaliteit.be, die later dit jaar op het grote publiek zal worden losgelaten. “Hiermee willen we gebruikers nog meer in staat stellen om de scores van zorgvoorzieningen te vergelijken, waardoor ze beter geïnformeerde keuzes kunnen maken”, aldus Deneckere. “Dat moet leiden tot een verhoging van het aantal gebruikers. Waar we vandaag zien dat dit vooral door mensen uit de sector gebruikt wordt, hopen we in de toekomst ook burgers en beleidsmakers naar ons platform te kunnen trekken, om zo meer beleidsimpact te realiseren.”
Om dit streven te kunnen realiseren, wil het VIKZ ook zijn inbreng verder vergroten de komende jaren. “Op dit moment is onze rol beperkt tot het ontwikkelen van indicatoren en daarover communiceren, maar in de toekomst willen we ook instanties gaan begeleiden bij het gebruik van deze informatie”, legt Deneckere uit. “De data die we genereren roepen veel vragen op bij de zorgvoorzieningen. Daarom willen we hen concreter begeleiden om de vertaalslag te maken naar verbeterpunten. In plaats van louter een platform voor transparantie, willen we dus tevens een lerend netwerk voor kwaliteitsverbetering worden. Dit groeipad houdt bovendien zoveel mogelijk rekening met de feedback die we krijgen uit de sector. Door deze focus te blijven vooropstellen, willen wij onszelf incontournable maken in de komende jaren.”
Svin Deneckere, Directeur
E-mail: svin.deneckere@vikz.be
Tel: +32 475 73 58 95
Dr. Joost Baert, Voorzitter
E-mail: joost.baert@klina.be
Tel: +32 3 650 50 01
‘De zorgsector is van onschatbare waarde’
Karine Moykens
Karine Moykens wordt door insiders beschouwd als de vrouw die in volle crisis het coronabeleid stroomlijnde. Binnenkort krijgt ze de leiding over het nieuwe superdepartement rond welzijn en gezondheid van de Vlaamse overheid. Dat moet ervoor zorgen dat de torenhoge uitdagingen in de sector nog beter kunnen worden aangepakt. ‘Globaal genomen is de zorg nog nooit zo goed geweest.’
Tijdens corona waren het de woonzorgcentra, vandaag is het de kinderopvang: er lijkt momenteel een vrij negatieve perceptie rond de zorgsector te hangen. Terecht?
“Laat ons eerlijk zijn: zowel de kinderopvang als de ouderenzorg komt op dit moment vooral naar boven als er iets negatiefs te vertellen valt. In realiteit loopt in 95 procent van de gevallen alles goed. Voor die kleine groep waarbinnen het misgaat, werken we keihard aan oplossingen, onder meer in de vorm van het zogenaamde Marshallplan, waar we aan meewerken met de collega’s van het agentschap Opgroeien.”
De actievoerders die beweren dat het beleid niet reageert, hebben dus ongelijk. “Inderdaad. Hen verwijs ik met plezier door naar de bespreking van het actieplan kinderopvang in het Vlaams parlement. Dit actieplan baseert zich onder meer op de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie naar de veiligheid in de kinderopvang. Hieruit blijkt dat er al heel wat werk is verricht. De negatieve sfeer die vandaag rond de sector hangt, is onterecht. Al ontken ik niet dat die bestaat. Meer nog, die sfeer is schadelijk voor iedereen in de sector. Vandaag durven velen nog amper te zeggen dat ze in de zorg werken. Nochtans spelen zorgverstrekkers een cruciale rol, want zonder hen ligt onze economie plat. Niet alleen omdat ze zorgbehoevenden helpen, maar tegelijk bieden ze de omgeving van deze mensen de kans om te blijven werken. De sector is dus van onschatbare waarde. Dat wil uiteraard niet zeggen dat we niet mogen benoemen wat er misgaat, maar dit moet in het juiste perspectief worden geplaatst. Globaal genomen is de zorg nog nooit zo goed geweest. Wij zijn een land dat schitterend voor zijn mensen zorgt. Dat geldt voor zieken, maar evengoed voor ouderen, personen met een handicap, kinderen…”
Telkens als het misgaat, komt men bij u aankloppen voor uitleg en oplossingen. Tegelijkertijd bent u steeds gebonden aan de middelen die de politiek voorziet, wat in de praktijk neerkomt op een besparingslogica. Voelt u zich hierdoor niet een speelbal van de politiek?
“Neen. Voor mij is er een partnership tussen politiek en administratie. Ik vind het onze taak om het beleid uit te voeren en de scenario’s rond de toekomstige uitvoering van beleid aan te reiken. Dat betekent ook: tijdig aan de bel trekken als er een grootschalig probleem dreigt. Dat kan enkel met wederzijds vertrouwen en respect. Persoonlijk ervaar ik dagelijks dat dit evenwicht goed zit. Natuurlijk is het een realiteit dat we met steeds minder middelen meer moeten doen. Maar de grootschalige structuuringreep die er zit aan te komen – de fusie tussen het Departement Welzijn, Volksgezondheid
en Gezin en het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid – zorgt voor een enorme dosis extra drive bij al mijn mensen. Deze nieuwe entiteit zal, en dit is een primeur, het Departement Zorg gaan heten.”
Wat is het doel van deze fusie?
“Ons uitgangspunt is: geïntegreerde zorg. Het doel is om de synergieën die hieruit voortkomen optimaal te kunnen benutten. Ik denk aan de raakvlakken tussen het eerstelijnswelzijnswerk en de eerstelijnsgezondheidszorg, die vandaag niet onder dezelfde entiteit vallen. Uiteraard is het niet zo dat er nu niet wordt samengewerkt over entiteitsgrenzen, maar het is gewoon handiger om allemaal samen onder hetzelfde dak te zitten. De missie van deze nieuwe eenheid is samenwerken aan zorgzaam en gezond samenleven.”
Zo’n fusie komt neer op een centralisatie. Tonen de crisissen niet net aan dat er met kleinere entiteiten moet worden gewerkt?
“Het pleidooi voor meer kleinschaligheid kan in de praktijk enkel worden gerealiseerd binnen een groter kader. Het heeft bedrijfseconomisch bijvoorbeeld geen enkele zin om te streven naar een woonzorgcentrum van 20 bedden, maar wel naar een centrum met 100 bewoners die leven in kleine woonunits van 8 à 10 bewoners. Dat staat eigenlijk ook symbool voor dit verhaal. Het nieuwe departement zal bestaan uit afdelingen en teams, die elk hun eigen meerwaarde bieden. De fusie staat kleinschaligheid dus niet in de weg. Bovendien is het belangrijk om in te zien dat structuur van de overheid altijd een verhaal van cycli is en nooit from scratch begint, wat sommigen hierover ook mogen beweren.”
Wat is uw persoonlijke rol in dit fusieproces?
“We zijn volop aan het nadenken over de governance van onze nieuwe structuur. De finale betrachting is om een structuur neer te zetten die niet belemmerend is voor de uitvoering van de doelstellingen. Cruciaal
is dat ik zeer participatief werk. Het moet niet míjn, maar wel ónze organisatie zijn. Om de enorme uitdagingen te kunnen aangaan, heb ik in de eerste plaats nood aan gedreven medewerkers.”
Die medewerkers brengen ons bij het nijpende personeelstekort, misschien wel het grootste probleem binnen de zorgsector. Hoe pakt u dit aan?
“Via onze gloednieuwe Careēr-campagne, een samentrekking van care en career, bouwen we actief mee aan oplossingen. Deze nieuwe brand dient vooral om de kansen in de sector zichtbaarder te maken en de weg naar een job in zorg en welzijn korter te maken. Algemeen is er een duidelijke sense of urgency voelbaar op het terrein. Het is ook een realiteit dat het huidige tekort ervoor zorgt dat mensen niet altijd voor de juiste zaken worden ingezet. Dat zal veranderen als we opnieuw meer volk kunnen aantrekken. Als er voldoende logistiek personeel is, hoeft een verpleegkundige niet met een bed rond te rijden, maar kan die zich toeleggen op de eigen specifieke taken. Ook hier geldt voor ons dus weer het samenspel met de politiek en is het aan ons om na te denken over de verdere optimalisatie van de processen.”
Smart Fact.
U studeerde klassieke filologie. Welke vaardigheden die u destijds opdeed gebruikt u vandaag in uw werk?
“Als classica leer je teksten en informatie te ontrafelen en synthetiseren. Dat is iets wat ik eigenlijk constant doe. Een bijkomend voordeel is dat er in de gezondheidssector heel veel termen zijn die gebaseerd zijn op Latijn en Grieks. Wie die gebruikt, zal mij dus niet zo snel onder tafel praten. (lacht)”
Bio
Karine Moykens werkt sinds 1992 als ambtenaar binnen het domein Welzijn en Gezondheid. Tussen 2004 en 2013 was ze aan de slag op verschillende kabinetten van de toenmalige ministers van Welzijn. Sinds 2014 is ze secretaris-generaal van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Tijdens de coronacrisis stond ze aan het hoofd van Vlaamse Taskforce Covid-19 en het interfederaal Comité Testing & Tracing. In 2019 werd ze verkozen tot overheidsmanager van het jaar.
Personeelstekort Momenteel telt de zorg zo’n 7000 openstaande vacatures. 6 functies staan vandaag ook op de lijst met knelpuntberoepen: verpleegkundige, zorgkundige, logistieke assistent, verzorgende, persoonsbegeleider en de kinderbegeleider. De Careērcampagne, die eind januari werd gelanceerd, wil mensen aansporen om de stap te zetten. Via een sterke merknaam hoopt men vooral meer trots en ambitie te genereren binnen de zorg.
Natuurlijk is het een realiteit dat we met steeds minder middelen meer moeten doen.
Waar wachten we op?
Ellenlange wachtlijsten en patiëntenstoppen kenmerken de geestelijke gezondheidszorg. De beperkte toegankelijkheid haalt de kwaliteit ervan naar beneden. Hoe is het systeem in dit drijfzand beland? En belangrijker: hoe sleuren we het eruit?
“Wie tijd wil besparen en het zich kan veroorloven, neemt vandaag beter een privétherapeut in de arm”, geeft Kris Van den Broeck, psycholoog en directeur van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie, toe. Met de Staten-Generaal van de Geestelijke Gezondheid (SGGG), die 40 organisaties uit de sector verenigt, voert Van den Broeck onderzoek naar onder andere wachtlijsten. Een bevraging van SGGG in 2021 concludeert dat bijna de helft van de kinderen en jongeren die psychologische hulp zoeken, op een wachtlijst belandt. “Er heerst het idee: schrijf je maar op verschillende wachtlijsten in, dan ben je sneller geholpen. Maar daardoor staan de wachtlijsten snel vol”, klinkt het. “Het gebrek aan een centraal registratiesysteem zorgt er ook voor dat we de echte omvang van het probleem niet eens kennen. Dit is louter een ruwe schatting.”
Om geestelijke gezondheidszorg toegankelijker te maken hoeft het warm water niet opnieuw uitgevonden te worden. Slimme ingrepen die geen te hoge investeringen vereisen kunnen soelaas bieden. “Op bepaalde domeinen moet de capaciteit zeker omhoog, maar we mogen niet vergeten dat België een van de landen met de meeste psychiatrische bedden per persoon is. Meer plaatsen creëren is in principe
niet nodig. De grote winst, aldus Van den Broeck, zit in het scherpstellen van de indicatiestelling. “Veel mensen komen op de verkeerde wachtlijst terecht. Je moet niet bij de bakker aanschuiven voor préparé.” Mensen naar de juiste plaats doorverwijzen is een belangrijke eerste stap. “Zelfs voor huisartsen is het vaak een doolhof.”
De helft van de zorgvragers op een wachtlijst geeft aan dat zijn of haar mentale problemen erger worden tijdens het wachten. “Dit is alarmerend, vooral wanneer het om wachtende kinderen en jongeren gaat, want de familie moet zich ondertussen zien te redden.” Initiatieven zoals Kruispunt, dat mensen gericht kan oriënteren, of Het Wachthuis, dat ondersteuning biedt aan mensen die wachten op psychische hulp, bestaan. “Dit soort initiatieven haalt druk van de ketel. Daarnaast blijkt deze laagdrempelige hulp voor veel zorgvragers al te volstaan.”
Vindplaatsen
Hulp dient aangeboden te worden waar het probleem ontstaat of waar het zich voordoet. Het is ook die toeleiding naar de juiste zorg die beter moet. Om deze reden pleit Ronny Bruffaerts, psycholoog en professor psychiatrie (UPC KU Leuven), voor een systeem gebaseerd op ‘vindplaatsen’. “Iemand die naar de cardioloog gaat, kan ook met psychische problemen worstelen. In zo’n geval zou een cardioloog de persoon naar de juiste hulp moeten
kunnen doorverwijzen.” Ook de huisarts of zelfs een school kan een ‘vindplaats’ zijn. “Vijfentwintig jaar geleden werkte ik als psycholoog in een huisartsenpraktijk. Kreeg de huisarts iemand over de vloer die op relatief korte termijn psychologische hulp nodig had, dan kon die bij mij meteen een afspraak maken.”
Zo’n paradigmashift kan enkel worden gerealiseerd met duurzaam beleid en structurele aanpassingen. De laatste jaren heeft de politiek goed ingezet op nieuwe zorg. Structurele aanpassingen starten ook in de opleidingen. “Vandaag bevatten opleidingscurricula nog vaak meer kennis rond specialisatie dan basiszorg.” Mentaal welzijn is in zowat alle zorgdisciplines een aandachtspunt.
Tot slot schuilt er veel potentieel in digitale instrumenten. “Vaak worden lange vragenlijsten gebruikt om te peilen naar de specifieke zorgvraag, maar vandaag staan we technologisch al zo ver dat eenvoudige bevragingen een goede indicatie kunnen geven.” Het is tijd voor een digitale inhaalbeweging. “In de geestelijke gezondheidszorg zegt men wel eens: we are late adopters Dat klopt. Digitale tools zullen de ‘malaise’ niet volledig verhelpen, maar het zijn nuttige bouwstenen.” Dat beaamt ook Van den Broeck: “Het probleem zal niet van vandaag op morgen opgelost raken. Wachtlijsten zijn een complex samenspel van capaciteit, indicatiestelling en doorstroming. We hebben nood aan politiek lef en een strategisch onderbouwde langetermijnvisie.”
Wat doet Home Cuisine?
Home Cuisine brengt smaakvolle, gezonde en vers bereide gerechten gekoeld bij u aan huis. U hoeft ze enkel nog een paar minuutjes op te warmen in de microgolfoven en klaar.
Maak zelf uw keuze uit onze ruime selectie van gevarieerde en evenwichtige dagschotels en keu zemenu’s. Een menu bestaat telkens uit een soep, een hoofdgerecht en een dessert en wordt gekoeld aan huis geleverd.
LEKKER THUIS
Home cuisine zorgt voor een lekker, verse en gezonde maaltijd aan huis, elke dag!
Gemakkelijk
U beslist zelf hoe vaak u bestelt, wanneer het wordt geleverd en wanneer u de maaltijden zal eten.
Hoe bestellen?
U kunt ons bereiken via mail of gratis nummer 0800 19 020. Wij beantwoorden met plezier uw vragen of plannen samen een eerste levering in waarbij u kunt proeven van onze verse maaltijden.
Zorg draait om mensen. Maar daarnaast moet de sector zich, net als alle andere bedrijfstakken, bezighouden met zaken als administratie, personeelsbeleid en facturatie. Hoewel zulke taken noodzakelijk zijn, kosten zij waardevolle tijd die beter in de eigenlijke zorg kan worden geïnvesteerd. Daarom wil Easytocare – een onafhankelijke partner voor medische en paramedische beroepen in België, met meer dan 35 jaar ervaring op de teller – met haar dienstverlening de zorg ‘ontzorgen’.
“Wij zijn er voor alle zorgverstrekkers: van huisartsen over specialisten tot tandartsen en kinesitherapeuten”, aldus Johan Heselmans, Algemeen Directeur bij Easytocare. “De kern van onze dienstverlening is tarificatie. Wij verwerken de financiële prestaties van zorgverleners niet alleen manueel, maar dankzij onze eigen software kunnen wij meteen ook de volledige digitalisering voor onze rekening nemen. Zo kunnen alle prestaties automatisch via ons systeem worden verwerkt. Dit alles doen we trouwens steeds in nauwe samenwerking met de klant: voor eenrichtingsverkeer passen wij. Zo kunnen we de noden van de klant veel beter detecteren.”
Praktijkmanagement
In de loop der jaren hebben zorgverstrekkers heel wat bijkomende administratieve taken gekregen. Die tendens hebben ze ook bij Easytocare opgemerkt. Daarom hebben zij hun dienstenportfolio aangevuld met enkele gerichte, ondersteunende services. Zo willen zij zorgverleners meer tijd bieden voor hun corebusiness: kwalitatieve zorg voor de patiënt.
“Dat doen we heel concreet door zorgverleners die administratieve en andere lasten uit handen te nemen”, licht Heselmans toe. “Zo kunnen wij voor onze klanten bijvoorbeeld het personeelsmanagement beheren, of via audits hun GDPR- dan wel cybersecurityverhaal optimaliseren. Daarnaast kunnen we ook alle papieren documenten archiveren die wettelijk gezien voor een langere periode, tot 30 jaar, moeten worden bewaard. Kortom: dit praktijkmanagement kun je, samen met ontzorgen, beschouwen als de twee hoofdactiviteiten waarin Easytocare zich specialiseert. Want administratie is niet de business van zorgverstrekkers, de patiënt is hun business.”
Lees meer over Easytocare en haar dienstverlening op www.easytocare.be.
Partnernetwerk
Heselmans benadrukt wel dat Easytocare geen outsourcingbedrijf is. “Het is niet zo dat wij permanent medewerkers plaatsen in zorgpraktijken. Wij zijn geen uitzendkantoor en wij mogen die dienst trouwens ook niet verlenen. Maar dat neemt niet weg dat wij een van onze mensen naar een praktijk kunnen sturen om daar alles op orde te zetten en om een reorganisatie vorm te helpen geven.”
“In essentie komt het dus neer op consultancy en begeleiding. Anders gezegd: je moet Easytocare niet contacteren als je een medische secretaresse zoekt (lacht). Maar dat betekent niet dat we, via ons uitgebreid partnernetwerk, die vraag niet kunnen beantwoorden via een doorverwijzing.”
We ontdekten dat een VR training voor suïcidepreventie het verschil kan maken binnen de gezondheidssector. Waarom niet de bedrijfswereld mee engageren in dit positief verhaal? Ook leidinggevenden, collega’s en vertrouwenspersonen kunnen belangrijke gatekeepers met impact zijn.
De hogeschool UCLL zet samen met het VLESP1 Te Gek!?2, onderzoeksprojecten3 4 en bedrijven in op verbinding en contact op de werkvloer, via suïcidepreventie die als olievlek kan dienen naar pesten, gender, gemoedstoestand … Naast het verlagen van het risico op suïcide draagt het bij aan de algehele mentale gezondheid met een positieve impact op de productiviteit en bedrijfssucces. De ultieme betrachting is veerkrachtige werknemers op de Vlaamse werkvloeren.
Virtual Reality (VR) is een innovatieve manier om werknemers veilig en op eigen tempo te trainen in suïcidepreventie. Door middel van VR kunnen
werknemers realistische situaties oefenen, leren ze suïcidale gedachten en gedragingen herkennen en wat ze kunnen doen om de betrokken persoon te ondersteunen.
Laat dit nu net een expertise zijn van het Expertisecentrum Health Innovation5 die haar inhoudelijke deskundigheid bundelde met het door innovatieve technologie begeesterde XPLab. De ontwikkelde VR applicatie, i.s.m. het VLESP, is in staat om hulpverleners te trainen in gespreksvoering rondom detectie en omgaan met suïcidegedachten. De resultaten van de onderzoeksfase kunnen we niet onder stoelen of banken steken. 93% van de studenten verpleegkunde geeft aan bijgeleerd te hebben over de algemene basisprincipes van zelfmoordpreventie zijnde: contact maken, risico inschatten, interventies voorstellen en nazorg bieden.
Het is belangrijk dat bedrijven hun verantwoordelijkheid opnemen en inzetten op
een suïcidepreventiebeleid6 gekoppeld aan acties. Wil jouw bedrijf zich mee engageren voor suïcidepreventie? Wil jij die ‘Te Gekke Werkplek’ worden? We bekijken graag samen waar de noden, uitdagingen en struikelblokken liggen om te streven naar die warme werkplek. We tekenen graag samen in op een Tetra – project om een krachtig charter voor het label ‘Te Gekke Werkplek’ scherp te krijgen en hierbij onze VR – applicatie op maat en inzetbaar te maken voor jullie!
Contactpersoon Expertisecentrum Health Innovation
UCLL: Sandra.Martin@ucll.be
1 VLESP: Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie
2 Te Gek!? maakt van het hoofd een zaak
3 TETRA: TETRA | Agentschap Innoveren en Ondernemen (vlaio.be)
4 Oproep COOCK+ 2023 | Agentschap Innoveren en Ondernemen (vlaio.be)
5 aan de Hogeschool UCLL
6 Suïcidepreventiebeleid is het trainen van het ganse personeel in het (h)erkennen van signalen van zelfmoordgedachten. De meest effectieve methode om aan preventie te doen is immers praten over zelfmoord(gedachten).
Johan Heselmans Algemeen Directeur bij EasytocarePraktijkmanagement als sleutel voor betere zorg:
‘Administratie leidt zorgverleners al te vaak af van hun corebusiness, namelijk de patiënt’
Te gek, die werkplek!
Het klinkt ietwat contradictorisch maar technologie zorgt voor meer patiëntgerichtheid en -veiligheid. Automatisatie, vlotte communicatie, optimale klinische besluitvorming… Het risico op menselijke fouten is kleiner, al blijven expertise en ervaring minstens zo belangrijk.
De zorgsector kreunt onder personeelstekorten. Desondanks is er steeds meer oog voor de ervaringen van patiënten en patiëntveiligheid. “Metingen tonen een positieve evolutie voor beiden”, vertelt Svin Deneckere, directeur van het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg. “Dat gaat dan bijvoorbeeld over veilige heelkunde waarbij bepaalde checks standaard moeten gebeuren voor een chirurgische ingreep. Corona heeft het belang aan
dat soort veiligheidsmaatregelen die de basiskwaliteit garanderen wellicht versterkt.” Ook Sofie Staelraeve van Dashplus, dat zorginstellingen en zorgverleners zakelijk advies verleent, merkt dat zorginstellingen bewuster omgaan met patiënten. “Er is meer aandacht voor persoonlijke en sociale wensen van patiënten of bewoners. Denk maar aan de creatieve ideeën die tijdens de lockdowns werden uitgevoerd om bewoners van woonzorgcentra toch te betrekken bij de buitenwereld. Mentaal welzijn hoort vandaag evenzeer bij een goed patiëntenbeleid.”
Veiligheid is een topprioriteit geworden en dat is maar goed ook, want 70 procent van de patiëntveiligheidsincidenten zijn te voorkomen. Dat blijkt uit een onderzoek van Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling, en verklaart de opmars van innovatieve technologie die op veiligheid focust. “Er zijn heel wat toepassingen op de markt. Ergotrics bijvoorbeeld. Dit maakt het makkelijker om patiënten te draaien voor een operatie. Ultrazonic maakt het steriliseren van instrumenten eenvoudiger”, zegt Staelraeve. “Bovendien zijn teleconsulten sinds de coronacrisis meer ingeburgerd.” Consultaties via een videocall dragen bij aan patiëntveiligheid, bevestigt ook Deneckere van het VIKZ. “Dat lijkt in eerste instantie onlogisch, want je ziet de arts in kwestie niet, toch zijn teleconsultaties een vooruitgang. Niet alleen bespaart het de patiënt de verplaatsing en wachttijden, het zorgt er ook voor dat een behandeling thuis beter opgevolgd kan worden. Een patiënt die na een operatie thuis verder medicatie moet nemen, kan via een teleconsult beter opgevolgd worden. Als het dreigt mis te gaan, kan de zorgverlener tijdig ingrijpen en een verdere complicatie vermijden.”
Het vooruitgangsgeloof is groot.
“Incidenten rond patiëntveiligheid zijn meestal systeemfouten. Het gaat zelden om één persoon die iets fout doet”, aldus Deneckere. “Technologie helpt bij het in kaart brengen en verbeteren van dat proces. Maar we mogen het belang van menselijke expertise, ervaring en instinct niet uitschakelen. Vandaag is er technologie die bij een bepaalde diagnose meteen een medicatieschema ontrolt in het elektronisch patiëntendossier. Dat is goed, maar een check van een arts is altijd nodig.” Technologie moet vooral ondersteunend worden ingezet, vindt hij. “Hetzelfde geldt voor de aandacht op kwaliteit die we nu merken bij ziekenhuizen, die
inmiddels allemaal geaccrediteerd zijn: de aandacht mag niet verslappen. Ook na een audit en na het verkrijgen van een kwaliteitslabel moet er iedere dag aan die veiligheidspunten worden gewerkt.”
Om een duurzame verandering in patiëntveiligheid te realiseren zouden zorginstellingen vooral moeten inzetten op een open organisatiecultuur. “Een open feedbackcultuur is essentieel”, zegt Staelraeve. “Het is belangrijk dat mensen durven benoemen wat eventueel fout loopt, eerder dan ‘de normale gang van zaken’ volgen.” Ook Deneckere wijst cultuur aan als een van de grote uitdagingen binnen patiëntveiligheid. “Een incident in eerste instantie bestraffen is een verkeerd uitgangspunt. Het melden van een fout verdient net waardering en moet worden gestimuleerd. Het geeft de kans ervan te leren, te kijken waar de zwakte in het systeem zit en dit te verbeteren, in plaats van de persoon die de fout beging te beschuldigen.”
‘Het melden van een fout moet worden gestimuleerd, niet bestraft’
Door Rosalie van Hoof
Mentaal welzijn hoort vandaag evenzeer bij een goed patiëntenbeleid.
— SOFIE STAELRAEVE DASHPLUS
Wat is een veilige omgeving voor een uitzendkracht?
België telt meer dan 250.000 werkgevers waarvan er ongeveer 8000 meer dan 50 werknemers in dienst hebben. België is duidelijk een land van kmo’s, met een overwicht aan kleine bedrijven (minder dan 20 werknemers). Wat al deze bedrijven gemeen hebben, is dat zij verantwoordelijk zijn voor de veiligheid en gezondheid van hun werknemers, ongeacht hoeveel dat er ook zijn.
De werkgevers worden in deze taak bijgestaan door preventieadviseurs (intern of extern), en voor bedrijven met meer dan 50 werknemers door doeltreffende overlegorganen, namelijk de preventie- en beschermingscomités.
Het principe van de wet op het welzijn op het werk is gebaseerd op de analyse van de risico’s voor de veiligheid en de gezondheid in een onderneming. De werkgever moet deze risico’s preventief elimineren of, indien dit niet mogelijk is, beheersen door middel van adequate preventieve maatregelen. Werkgevers die veiligheid respecteren, tolereren geen arbeidsongevallen of schade aan de gezondheid van hun werknemers. Evenmin aanvaarden zij deze voor uitzendkrachten die tijdelijk op hun werkplek werkzaam zijn.
Werkgevers (gebruikers) die beroep doen op uitzendkrachten wisselen vooraf informatie uit over de te vervullen functie en de vereiste vaardigheden van de uitzendkracht. De gebruiker als verantwoordelijke voor een veilige en gezonde werkplek deelt ook de veiligheidsinstructies en de preventieve maatregelen mee die zijn genomen om arbeidsongevallen en schade aan de gezondheid van de uitzendkracht op die werkplek te voorkomen. Een goed geïnformeerd uitzendbureau zal dus de meest geschikte en ervaren uitzendkracht aanbieden. Deze uitwisseling van informatie kan plaatsvinden via e-mail, telefonisch of formeel beschreven worden in de overeenkomst tussen de gebruiker en het uitzendbureau. Deze laatste methode is waarschijnlijk het meest geschikt om misverstanden bij de selectie en terbeschikkingstelling van uitzendkrachten te voorkomen.
Voor werkposten met gezondheidsrisico’s heeft de wetgever specifiek bepaald dat deze informatieuitwisseling moet plaatsvinden door middel van een verplicht document, namelijk de ‘werkpostfiche’. De bedoeling hiervan is ervoor te zorgen dat alleen medisch geschikte uitzendkrachten worden ingezet voor banen die een gezondheidsrisico inhouden. Als een gebruiker op de werkpostfiche een gezondheidsrisico aanduidt, krijgt het uitzendbureau het signaal dat de uitzendkracht voorafgaand aan zijn tewerkstelling over een verklaring van geschiktheid voor het aangeduide gezondheidsrisico moet beschikken. In dat geval organiseert het uitzendbureau vooraf een gezondheidsonderzoek voor zijn uitzendkracht
om er zeker van te zijn dat deze geschikt is om in deze functie te werken.
Om gebruikers en uitzendbureaus te helpen bij deze belangrijke informatie-uitwisseling, heeft Preventie en Interim een website ontwikkeld die de mogelijkheid biedt om deze ‘werkpleksheets’ online in te vullen en direct te downloaden. Dit bespaart de gebruiker veel tijd en geeft het uitzendbureau tegelijkertijd de zekerheid dat alle velden van het formulier door de gebruiker worden ingevuld. De gebruiker kan er zeker van zijn dat hij het wettelijk juiste document als werkpostfiche gebruikt.
Een bijkomende meerwaarde is dat door het online invullen van de velden van de werkpostfiche automatisch een uniek identificatienummer verschijnt. Uitzendbureaus kunnen dit identificatienummer gebruiken om in de centrale PI-M database van PI snel na te gaan of een uitzendkracht al over het vereiste geschiktheidsattest beschikt. Indien dit het geval is, kan de uitzendkracht snel aan de slag, wat vooral gewaardeerd wordt door gebruikers die dringend een functie moeten invullen. Het uitzendbureau daarentegen zal geen tijd verliezen bij het organiseren van het gezondheidstoezicht en ervoor zorgen dat de juiste uitzendkracht aan de juiste baan wordt toegewezen.
Marijke Bruyninckx, directeur P&IWetenschappelijke innovatie redt levens
Innovatie in de gezondheidszorg redt levens. De steeds toenemende kennis rond zowel preventie als behandeling van levensbedreigende kwalen zorgt ervoor dat de gevolgen van deze ernstige ziektes of ongevallen steeds meer kunnen worden ingedamd. Om deze onmiskenbare waarheid aan te tonen, zetten we de vier belangrijkste doodsoorzaken in België op een rijtje en leggen uit hoe innovatie en wetenschap de strijd hiermee aangaan. Een korte bloemlezing van de cruciale stappen die de voorbije jaren werden gezet.
Door Bavo Boutsen
Dementie
Uit een analyse van het Belgisch gezondheidsinstituut Sciensano blijkt dat in 2019, het recentste jaar waarover schattingen kunnen worden gemaakt, dementie voor het eerst de meest voorkomende doodsoorzaak was in België. Dit heeft te maken met een opmars van ziektes als alzheimer, die dementie veroorzaken. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het onderzoek naar medicatie voor dementerenden de laatste jaren onder een vergrootglas ligt. Dat leverde dan ook duidelijke resultaten op. Vooral rond vroegtijdige detectie van de ziekte werden er de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet. Zo werkt een team van internationale wetenschappers volop aan de ontwikkeling van een bloedtest die in een vroeg stadium kan opsporen of iemand aan alzheimer of een andere vorm van dementie lijdt. Ook wat de ontwikkeling van een medicijn betreft bereikten ons vorig jaar zeer hoopvolle berichten. Uit studieresultaten blijkt namelijk dat Lecanemab, een medicijn dat antilichamen bevat die zich richten op het amyloïde-eiwit in het brein van de alzheimerpatiënt, een grote stap voorwaarts zou kunnen betekenen. Deze eiwitten zijn verantwoordelijk voor het verstoren van de communicatie van de neuronen en veroorzaken zo de gekende symptomen van dementie. Dit onderzoek is echter nog volop aan de gang. Om uitsluitsel te kunnen geven over de werking zijn langer lopende studies noodzakelijk. Bovendien nuanceren sommige onderzoekers ook de doorbraak in vergelijking met het reeds bestaande onderzoek.
Longziekten
Wie vandaag nog niet beseft wat voor gevolgen een longziekte kan hebben, heeft tijdens de afgelopen jaren onder een steen geleefd. Zo is longkanker nog steeds een belangrijke doodsoorzaak in ons land, goed voor 7 procent van alle overlijdens. Tegelijkertijd is het onmiskenbaar dat corona een duidelijke impuls gaf aan de wetenschappelijke kennis rond longziekten. Het bekendste, en invloedrijkste, voorbeeld hiervan is de doorbraak van mRNA, de technologie die aan de basis lag van het coronavaccin van Pfizer en Moderna. Dit moet worden begrepen als het stukje genetische code dat instructies overbrengt van het DNA in de kernen van alle cellen in ons lichaam naar de eiwitproductie buiten de celkernen. mRNA-moleculen geven met andere woorden een opdracht mee aan andere moleculen en zijn net daarom potentieel zo krachtig als geneesmiddel. De ontwikkeling van deze technologie is al meerdere decennia aan de gang en kende heel lang weinig succes. De Hongaarse onderzoekster Katalin Karikó, ‘de moeder van het mRNA-vaccin’, had aanvankelijk ook niet de intentie om een vaccin te ontwikkelen. Decennialang experimenteren zonder veel succes maakte het voor haar steeds moeilijker om steun te vinden. In 2020 kreeg ze een job aangeboden bij het Duitse BioNTech, wat uiteindelijk de gekende doorbraak in de vaccinproductie opleverde. Hierdoor krijgt het gebruik van synthetisch mRNA vandaag enorm veel rugwind en zal dit naar verwachting een enorme revolutie ontketenen in de medische wetenschap.
Hartziekten
Dat dementie de belangrijkste doodsoorzaak is in België, komt vooral doordat dit overduidelijk het geval is bij vrouwen. Zo lag dit in 2019 aan de oorzaak van liefst 12 procent van alle overlijdens bij vrouwen. Bij mannen was dit slechts 6 procent. Voor het mannelijke deel van de bevolking waren hartziekten de meest voorkomende doodsoorzaak, binnen deze groep veroorzaakten ze 10 procent van de overlijdens. Voor de totale bevolking lag dit aandeel op zo’n 9 procent. Met andere woorden: het hart is niet alleen essentieel voor ons leven, het bepaalt voor velen ook hoe het eindigt. Dat lijkt evident, maar is het in de praktijk eigenlijk niet. Zo zijn hartscreenings nog steeds niet echt ingeburgerd in onze samenleving en lopen heel wat mensen onwetend rond met een hartaandoening. De belangrijkste doodsoorzaak die gekoppeld is aan het hart zijn coronaire hartziekten. Dat heeft te maken met de kransslagader, de weg waarlangs het hart van bloed wordt voorzien. Een vernauwing hiervan kan het gevolg zijn van een aangeboren misvorming of van een ziekte, maar treedt in de praktijk ook vaak op door kalk en cholesterol. Vroeger werd dit meestal onderzocht via een echografie en fietsproef, maar recent wetenschappelijk inzicht toonde aan dat die laatste eigenlijk geen goede opsporingsmethode is. Specialisten benadrukken vandaag vooral het belang van een scan van de kransslagader.
Beroertes
Een beroerte of een cerebrovasculair accident is een ongeluk in de bloedvaten in de hersenen. Er gaat dus iets fout in de bloedvoorziening in de hersenen, als gevolg van een bloeding of bloedklonter. Afhankelijk van het type heeft iemand die hiermee te maken krijgt 20 tot 40 procent kans om dit niet te overleven. Dat blijkt ook uit de overlijdenscijfers, want ongeveer 7 procent van de overlijdens in België is het gevolg van een beroerte. Een bepalende factor voor de overlevingskansen is de reactiesnelheid. Het is dus essentieel om de symptomen, die meestal niet allemaal tegelijk plaatsvinden, te herkennen. Die zijn: een verlamming van een deel van het gezicht en/of verlies van zintuiglijke functies in het gezicht, en een verlies aan kracht en/of aantasting van het spraakvermogen. Patiënten die een beroerte meemaken ondergaan een acute behandeling door een neuroloog of interventioneel neuroradioloog. De meest voorkomende geneeswijze hierbij is een trombolyse, waarbij via een infuus bloedverdunnende medicatie in de lichaamscirculatie wordt toegediend. Minstens even belangrijk is de revalidatiefase die hierna wordt opgestart. Hierbij zal een multidisciplinair team van medici en paramedici de hersenen proberen te prikkelen om nieuwe verbindingen aan te leggen om zo de verloren hersenfunctie te compenseren. Ook dit is met andere woorden rechtstreeks verbonden aan de toegenomen kennis rond de werking van onze hersenen, het gevolg van innovatief onderzoek van de voorbije decennia.
Infecties?
Allergieën?
Oogheelkundige ingreep?
zonder bewaarmiddelen
Hygiëne van oogleden en wimpers!
• Steriele oftalmologische doekjes
• Extracten van kamille & euphrasia
• Bevat hyaluronzuur
• Zonder bewaarmiddelen
• Geschikt voor het hele gezin
Grote medische uitdagingen, en hoe ze aan te pakken
In de media weerklinken regelmatig loftrompetten voor medische doorbraken. De onsterfelijkheid zou bijna bereikt zijn. Fokus scheidt het kaf van het koren voor drie uitdagende vakdomeinen. Wat beweegt er écht in onderzoek naar kanker, MS en hiv?
Door Rosalie van Hoof
Wat zijn de grootste uitdagingen in uw vakgebied?
“Er wordt enorm euforisch bericht over immunotherapie, alsof het alles gaat oplossen. Voor bepaalde kankers is dit inderdaad een doorbraak, maar voor veel kankers zijn we er nog lang niet. De realiteit is dat iedere kanker immunologisch anders is en voor vele kankers de huidige immuuntherapieën – want er bestaat niet zoiets als één immuuntherapie – niet werken. Maar ook binnen iedere kanker is er een groep patiënten die wél voordeel heeft bij immuuntherapie. Elke kanker behoeft dus een andere aanpak. De grote uitdaging vandaag is om kankers beter in kaart te brengen zodat we er de juiste therapieën op kunnen toepassen. Daarvoor moeten we de juiste biomarkers vinden.”
“Een van de grootste uitdagingen voor innovatief academisch wetenschappelijk onderzoek – zowel translationeel onderzoek als klinische trials – is het vinden van voldoende middelen om het onderzoek vanuit het labo tot bij de patiënt te krijgen. Een tweede uitdaging is om nieuwe behandelingen aan een voor de maatschappij betaalbare prijs te ontwikkelen. Daarom zetten wij in op drug repurposing, waarbij bestaande medicijnen waarvan het patent verlopen is worden hergebruikt voor een andere indicatie. Daarnaast zetten we in op innovatie met onderzoek naar celtherapieën voor de behandeling van MS. In de hemato-oncologie hebben dergelijke behandelingen al voor doorbraken gezorgd.”
Naar wat voert u momenteel precies onderzoek?
“Wij focussen op eierstokkanker en hersentumoren. Het zijn niet de meest voorkomende kankers, maar wel kankers die zeer moeilijk te behandelen zijn en een slechte prognose hebben. De huidige studies naar immunotherapie faalden hier, en dat waren zeker geen kleine studies. Dankzij jarenlang onderzoek op mijn laboratorium weten we nu wel dat de stoorzenders bij eierstokkanker andere immuuncellen zijn dan we eerst dachten. We voeren nu experimenteel onderzoek om therapieën te ontwikkelen en te testen die op deze cellen inwerken.”
“Om te beginnen zijn we bezig met innovatief onderzoek naar een celgebaseerde behandeling om de bij MS op hol geslagen afweerreactie tegen myeline af te remmen. We hebben de eerste fase van de klinische studie afgerond en zijn bezig met het opzetten van de tweede fase bij een groter aantal patiënten. Daarnaast voeren we een klinische studie naar de effecten van metformine bij progressieve MS. Dit medicijn wordt al tientallen jaren gebruikt in de behandeling van diabetes, maar heeft ook ontstekingsremmende en mogelijk myeline-herstellende eigenschappen. We zetten nu een grootschalige studie op om na te gaan of metformine de achteruitgang bij progressieve MS kan remmen.”
Hebt u het gevoel dat er wat beweegt voor patiënten die zulke diagnoses krijgen?
“Voor eierstokkanker zeker wel. Twintig jaar geleden was de prognose daarvoor veel slechter. We weten ondertussen dat de chirurgische aanpak zeer radicaal moet zijn en welke chemo we precies moeten toedienen. Toch zijn we er nog altijd niet. De meerderheid van de patiënten met een agressieve eierstokkanker overlijdt nog steeds. Wat betreft de behandeling van hersentumoren is er nagenoeg geen vooruitgang geboekt de afgelopen jaren. Dat is de harde waarheid. Alles wat we probeerden, faalde. We mogen nog niet op onze lauweren rusten en blijven zoeken naar een betere behandeling.”
“De evolutie in de behandelingsmogelijkheden voor MS staat nooit stil. Het is een van de velden die de afgelopen twintig jaar enorm veel verbetering kenden. We blijven natuurlijk zoeken naar manieren om de behandeling verder te optimaliseren en om de progressieve vorm van MS beter aan te pakken. Hopelijk raken we ooit zover dat we iemand met MS kunnen genezen. Een MS-patiënt langdurig stabiel houden is nu al een werkelijkheid. Dat was 15 à 20 jaar geleden onmogelijk. Ik geloof sterk dat innovatieve celtherapieën ook het domein van autoimmuunziekten, zoals MS, zullen veroveren in de nabije toekomst, zoals is gebeurd in hematologie.”
“Het hiv-landschap evolueert. Het aantal patiënten dat ouder wordt met de ziekte stijgt. We moeten de zorg daarop aanpassen. Huisartsen zouden nog meer moeten worden ingezet om vroegtijdig comorbiditeit te diagnosticeren en behandelen. Er wordt veel klinisch onderzoek gedaan naar het effect van medicatie – want oude hiv-patiënten nemen al lang een cocktail van medicatie – en naar de optimale medicatie voor een ouder wordende patiënt. Daarnaast blijft genezing van hiv de grootste wetenschappelijke uitdaging. We zijn bij UZ Gent actief betrokken binnen het hiv-genezingsonderzoek.”
“Antiretrovirale therapie slaagt erin het virus af te remmen. Hierdoor is het niet in staat om nieuwe cellen te infecteren, maar het virus blijft wel slapend aanwezig. Wanneer de behandeling stopt, slaat het snel weer toe. Er loopt dus onderzoek om dat restvirus beter in kaart te brengen. Waar in de patiënt bevindt het restvirus zich en hoe gedraagt het zich na verloop van tijd? Verder focust onderzoek zich op genezingsstrategieën zoals immunotherapie, die het lichaam beter in staat stelt om het virus aan te pakken. We voeren vergelijkende studies naar medicatie en onderzoeken ook de neurocognitieve effecten van hiv en de mogelijke rol van omgevingsfactoren en medicatie hierop.”
“De diagnose is vandaag geen doodvonnis meer. Dat is een groot verschil. De behandeling wordt geoptimaliseerd en kan worden gepersonaliseerd. Er is bijvoorbeeld de mogelijkheid om te kiezen voor een tweemaandelijkse intramusculaire injectie in de plaats van dagelijkse pillen. Tot op heden is genezing voor de standaardpatiënt nog ondenkbaar en te risicovol, maar immunotherapie biedt misschien wel perspectief. Het doel van deze therapie is om het hiv-restvirus aan te pakken en chronisch te onderdrukken, zonder levenslange medicatie. Onlangs had ik de eer een genezen patiënt te mogen spreken, en dat was erg hoopgevend. We blijven streven naar genezing.”
Veilig data ontsluiten, met respect voor de privacy van de patiënt
De berg data die de zorgsector genereert, groeit met de dag. Naarmate de terabytes aan beschikbare data zich opstapelen, is er ook een toenemende behoefte om data nog actiever in te zetten: om de patiënt een betere zorg te verlenen, het beleid te ondersteunen, klinisch onderzoek te bevorderen, diagnoses te versnellen, zorginstellingen efficiënt te laten samenwerken enzovoort.
Dit betekent dat zorgorganisaties steeds meer geconfronteerd worden met de vraag om vanuit hun softwaretoepassingen data te ontsluiten naar externe partijen: naar andere ziekenhuizen, binnen netwerken, naar patiënten, de overheid, of industriële partners zoals farmaceutische bedrijven, leveranciers van AI-toepassingen, gezondheidsapps … En daar komt heel wat bij kijken.
Omgaan met gevoelige patiëntendata
Omdat we hier te maken hebben met gevoelige patiëntendata, is het voor ziekenhuizen van essentieel belang om de nodige voorzorgen te nemen op het vlak van databeveiliging en de privacy van de patiënt. Waar mogelijk zullen ze de data zonder identificatiegegevens (of geanonimiseerd) ter beschikking stellen van de derde partij.
Een typisch voorbeeld hiervan zijn specifieke medische resultaten die gebruikt worden in het kader van de epidemiologische bewaking van de volksgezondheid. De persoonsgegevens die te herleiden zijn naar de patiënt (bijvoorbeeld naam, geboortedatum en patiëntnummer) worden dan verwijderd en/of vervangen (bijvoorbeeld geboortedatum door leeftijd, gemeente door regio). Je kunt dan in principe niet meer achterhalen over welke persoon het gaat.
Artificiële intelligentie (AI) in de zorg
In bepaalde situaties moet re-identificatie achteraf onder strikte voorwaarden mogelijk zijn. Denk maar aan medische beelden die door een AI-toepassing in de cloud geanalyseerd
worden om de radioloog te helpen bij de interpretatie. Een ander voorbeeld zijn medische verslagen die je laat ontleden door een extern softwareplatform met als doel het zorgtraject voor de patiënt te optimaliseren.
Om in dergelijke situaties medische gegevens veilig en verantwoord te delen, kan je ze pseudonimiseren. De gegevens worden dan gekoppeld aan een unieke code die enkel nog onder strikte voorwaarden door gemachtigde gebruikers te herleiden valt tot de desbetreffende patiënt. De AIprovider ontvangt de dataset zonder de identificatiegegevens, en wanneer de resultaten terugkomen, kan het ziekenhuis ze aan de hand van de code (of conversiesleutel) terug aan de juiste patiënt koppelen.
Governance
Maar hier stopt het niet. Om te voldoen aan de Europese privacywet worden ziekenhuizen geacht het hele proces hierachter rigoureus op te zetten, te documenteren én aantoonbaar te maken. Ze moeten minutieus vastleggen welke data ze gaan aanbieden en onder welke vorm. Hoe verloopt het goedkeuringsproces en wie is daarbij betrokken? Hoe ga je om met wijzigingen in het proces? Hoe controleer je de kwaliteit van de doorgestuurde data?
Zorgorganisaties kiezen er vandaag nog vaak voor om elk project op ad-hoc-basis aan te pakken, maar dit vergt heel wat tijd en moeite. En naarmate er meer projecten komen, zullen de inspanningen alleen maar in omvang toenemen, terwijl de middelen schaars zijn.
Steeds meer vertrouwen ze daarom op de totaaloplossing voor dataontsluiting van Amaron. Met deze modulaire oplossing, die voortbouwt op het solide aanbod van interoperabiliteit en procesautomatisering, kunnen ze snel allerhande projecten opzetten om data te ontsluiten naar externe partijen – veilig en met respect voor de privacy van de patiënt. Meer
Voor zowat alle ziekenhuizen in Vlaanderen, maar ook daarbuiten, is Amaron dé vertrouwde partner op het gebied van connectiviteit. Van een organisatie die zich aanvankelijk toespitste op de data-uitwisseling tussen de diverse informatiesystemen binnen het ziekenhuis, is Amaron geëvolueerd naar een speler die ervoor zorgt dat medische en administratieve gegevens ook buiten de muren van het ziekenhuis vlot beschikbaar zijn daar waar ze nodig zijn: bij de diverse partijen die een rol te spelen hebben in de zorg voor de patiënt, bij de overheid, bij technologiepartners, en – niet te vergeten – bij de patiënt zelf.
Daarnaast biedt Amaron met Workflower een veelzijdige oplossing voor procesautomatisering aan. Hiermee kunnen zorgorganisaties snel en met een minimum aan programmeerwerk de meest uiteenlopende procesapplicaties bouwen bovenop de informatiesystemen en data die er al zijn. Aan de hand hiervan kunnen ze hun schaarse middelen efficiënter inzetten en inspelen op wijzigende omstandigheden. Met corona kwam deze trend in een stroomversnelling: in een mum van tijd hadden ziekenhuizen applicaties ter beschikking die een vlotte doorstroming in de testcentra mogelijk hielpen maken en waarmee ze vlot vaccinaties konden registreren.
Begin 2021 kwamen er bij Amaron twee investeerders aan boord: HERAN Partners en Active Capital. Zij helpen Amaron om de verdere groeistrategie en internationalisering uit te stippelen.
Zeldzame ziekten, vele uitdagingen
Innovatieve technologische ontwikkelingen in de medische wereld komen ook het onderzoek naar zeldzame aandoeningen ten goede. Dit wordt versterkt door een betere internationale samenwerking en een grotere participatie van patiënten en patiëntenverenigingen.
Naar schatting zouden 30 miljoen Europeanen en ongeveer 500.000 Belgen lijden aan een zeldzame ziekte. Een ziekte wordt zeldzaam genoemd wanneer ze bij minder dan 1 op de 2000 mensen voorkomt. Drie op de vier ziekten treft kinderen. Er zijn ongeveer 7000 zeldzame ziekten geïdentificeerd, waarvan 72 procent genetisch bepaald is. “Sommige zeldzame ziekten zijn ook regiogebonden”, zegt Marc Dooms, senior pharmaceutical researcher orphan drugs in het Universitair Ziekenhuis Leuven. “Een mooi voorbeeld hiervan is sikkelcelanemie. Dit is een ziekte die in België zeldzaam maar in Afrika een frequent voorkomende aandoening is.”
De diagnostiek van een zeldzame ziekte is een hele opgave. De zoektocht van de patiënt
kan maanden tot jaren duren vooraleer de juiste diagnose gesteld wordt. De meeste ziekten kunnen niet genezen worden, maar symptomen kunnen meestal wel behandeld worden. Een vroege diagnose is daarom van groot belang en geeft bovendien toegang tot een betere zorgomkadering en overheidssteun.
Door de technologische ontwikkelingen is er het laatste decennium enorme vooruitgang geboekt in het onderzoek naar zeldzame ziekten. “Dankzij de genoombepaling en de artificiële intelligentie zal de diagnose sneller gesteld kunnen worden, en dankzij big data wordt een snellere interpretatie en evaluatie mogelijk”, aldus Dooms. “Maar we mogen zeker niet vergeten dat, volgens de cijfers van Orphanet, 28 procent van de zeldzame ziekten níét genetisch is, maar een gevolg van een spontane mutatie”, merkt Eva Schoeters, directeur van koepelvereniging RaDiOrg, op.
De academische wereld is een belangrijke pijler in het onderzoek, maar ook bedrijven focussen zich op zeldzame ziekten. De farmaceutische sector in België start jaarlijks verschillende klinische studies op voor de ontwikkeling van weesgeneesmiddelen. Onderzoek naar zeldzame ziekten kent specifieke uitdagingen. Het kleine aantal patiënten dat lijdt aan een bepaalde zeldzame ziekte maakt ‘clinical trials’ soms moeilijk, ook omdat de ziekten vaak chronisch, degeneratief en altijd levensbedreigend van aard zijn. Gebrek aan kennis en schaarste aan expertise kunnen ook een hinderpaal zijn. Daarom pleit Schoeters voor een beter informatiebeheer en cocreatie met de patiënten. “Het is steeds meer toegepaste praktijk om de patiënt te betrekken in elk stadium van de ontwikkeling van
geneesmiddelen. Zij kennen hun eigen noden immers het best.”
Ook patiëntenverenigingen spelen een belangrijke rol bij het opzetten van onderzoek en staan vaak in voor fondsenwerving. “Samenwerking tussen de farmaceutische bedrijven, de kennisinstellingen, de patiëntenverenigingen en de overheid blijft cruciaal”, zegt Dooms, “zeker voor de financiering. Het EMA, het European Medicines Agency, heeft al meer dan 200 weesgeneesmiddelen goedgekeurd, maar iedere lidstaat bepaalt zelf de terugbetaling waardoor er een patchwork aan financiële tussenkomsten ontstaat.”
Samenwerking voor zeldzame ziekten kan niet anders dan op internationaal vlak gebeuren. Binnen de EU zijn er 24 zogenoemde European Reference Networks (ERN) in het leven geroepen. Dit zijn virtuele netwerken voor een multidisciplinaire benadering van zeldzame ziekten en voor uitwisseling van kennis en expertise. “Binnen elk ERN hebben we minstens één Belgisch ziekenhuis als referentie”, zegt Dooms. “Bovendien heeft de EU een directief uitgewerkt met condities voor medische zorg en terugbetalingsfaciliteiten als patiënten die in een andere Europese lidstaat verkrijgen.”
Klinische samenwerking is een must, maar we mogen ook de psychische en sociale ondersteuning niet vergeten. “Een patiënt heeft gemakkelijk vijf tot tien zorgprofessionals nodig voor een betere levenskwaliteit. Die coördinatie loopt niet altijd van een leien dakje. We blijven dus onverstoord inzetten op geïntegreerde zorg”, besluit Schoeters.
Lotgenoten vinden elkaar bij RaDiOrg RaDiOrg – Rare Diseases Organisation Belgium – is de Belgische koepelvereniging voor patiënten met een zeldzame ziekte, met meer dan 80 verenigingen voor specifieke zeldzame ziekten en honderden individuele leden met een ziekte waarvoor geen vereniging bestaat. RaDiOrg sensibiliseert zowel de beleidsmakers als het grote publiek, verdedigt de patiëntenbelangen, wijst de weg naar optimale informatie en expertise en brengt lotgenoten in contact met elkaar. www.radiorg.be
Alle informatie op één plek Orphanet is een internationaal referentieportaal voor informatie over zeldzame ziekten en weesgeneesmiddelen, een databank met informatie over de classificaties van zeldzame ziekten, de inventaris van weesgeneesmiddelen, de lopende onderzoeksprojecten, netwerken, patiëntenorganisaties en nog zo veel meer.
Het doel van Orphanet is bij te dragen aan de verbetering van de diagnose, zorg en behandeling van patiënten met een zeldzame ziekte.
www.orpha.net
voor zeldzame ziekten kan niet anders dan op internationaal vlak gebeuren.
Caroline Ven
Uitdagingen voor ‘pharma valley’
De laatste tijd was er veel aandacht voor medicijntekorten waarbij met een vermanende vinger werd gewezen naar de farmabedrijven. Laat er echter geen twijfel over bestaan: ook voor de sector is iedere onbeschikbaarheid er een te veel.
In België bestaan er al veel initiatieven om te verzekeren dat patiënten tijdig over hun geneesmiddelen kunnen beschikken. Dat het soms toch misloopt, kan verschillende oorzaken hebben.
Ten eerste staan de prijzen van geneesmiddelen onder sterke neerwaartse druk door ingrepen van de overheid. De prijzen van geneesmiddelen kunnen bovendien niet zomaar worden aangepast aan de hogere energie- en loonkosten, wat fabrikanten onder druk zet. Daardoor kunnen bedrijven het geneesmiddel soms niet langer op de markt houden, wat effectief tot een onbeschikbaarheid voor de patiënt leidt.
Ten tweede moeten geneesmiddelen in België kunnen circuleren volgens het vrij verkeer van goederen in de Europese Unie. Omdat de prijs van een geneesmiddel per land bepaald wordt door de overheid, zien we stromen ontstaan van landen waar de prijzen laag zijn, zoals België, naar landen met een hogere prijs. Dit noemen we parallelle export. Ondanks het systeem van contingentering, waarbij farmabedrijven een voorraad achter de hand houden om patiënten te helpen, is het vaak onmogelijk voor farmabedrijven om bij een exportlek snel in voldoende bevoorrading te voorzien. Een productie-opschaling is immers geen eenvoudige zaak.
De productieprocessen van geneesmiddelen zijn zeer tijdrovend, bijzonder complex en kwetsbaar. Vaccins bijvoorbeeld hebben vaak een productieproces dat meer dan 18 maanden in beslag neemt. Veel biologische geneesmiddelen worden op basis van levende cellen ontwikkeld. Een onverwachte gebeurtenis in één enkele stap in dit proces kan soms niet meteen of eenvoudig opgevangen worden, wat grote vertragingen in de levering van een volgend lot kan genereren, voor de Belgische markt maar ook voor andere landen. Opschaling bij een verhoogde vraag kan niet zomaar. Grondstoffen zijn vaak schaars en daar moet zeer zorgvuldig mee worden omgesprongen. Het aanhouden van grote reservevoorraden is daardoor niet verantwoord en zou tot een grote opwaartse prijzendruk kunnen leiden of zelfs tot schaarste aan andere geneesmiddelen met dezelfde grondstoffen.
De Belgische regering wil de positie van België als ‘pharma valley’ bestendigen. Onze sector werkt graag mee om die ambitie waar te maken. Om geneesmiddelen ook in de toekomst beschikbaar te maken en te houden voor de Belgische patiënt zullen we op lange termijn de nodige aanpassingen moeten doen om ons distributiesysteem minder vatbaar te maken voor allerlei externe factoren. Maar wat vooral nodig is, is ervoor zorgen dat geneesmiddelen niet langer als een kost worden beschouwd, maar als een investering in de gezondheid van mensen.
De productieprocessen van geneesmiddelen zijn zeer tijdrovend, bijzonder complex en kwetsbaar.
— CAROLINE VEN CEO VAN KOEPELORGANISATIE PHARMA.BE
De (technologische) weg vooruit
De uitdagingen in de gezondheidssector zijn groot: de zorgvraag stijgt terwijl het personeelstekort toeneemt en steeds meer zorgprofessionals langdurig uitvallen door een te hoge werkdruk. Ook de zware administratieve werklast doet daar een duit in het zakje. Waar liggen de oplossingen? Wie dat aan Alexander Alonso, Country General Manager van BD Benelux, vraagt, krijgt het volgende antwoord: “Zonder medische technologie kan een gezondheidsproces niet efficiënter worden.”
BD levert al 125 jaar medische hulpmiddelen aan de zorgsector. Maar daar blijft het niet bij. Deze devices zijn maar een deel van de oplossing: “We zitten ook altijd samen met de klant, de zorgorganisaties, om te kijken hoe processen ook geoptimaliseerd kunnen worden. Alleen zo komt een technologische innovatie tot zijn recht.” Met probleemoplossende innovaties hoopt BD een voedende bodem te creëren waarop een toekomstig zorgsysteem kan floreren.
“Het grote personeelstekort, bevoorradingsproblemen, de zware administratieve werklast, veiligheid, het welzijn van zorgprofessionals… Deze uitdagingen zijn stuk voor stuk met elkaar verweven.” Het spreekt voor zich dat de oplossingen niet liggen in ad hoc maatregelen, maar in een weldoordachte, toekomstgerichte visie.
Automatiseren = tijd winnen
Voor BD is die visie helder. De zorgsector moet de deuren openzetten voor slimme optimalisatie. De
technologie daarvoor bestaat al. Maar goed, ook bij BD weten ze dat visie alleen geen potten breekt. Woorden moeten ook in daden worden omgezet.
Kijk, vandaag gaat er in de zorg veel tijd verloren aan zaken die niet bijdragen aan de kwaliteit van de zorg. Zorgprofessionals spenderen een significant deel van hun werk aan administratieve taken met een beperkte meerwaarde. Dat is immens veel”, zegt Alonso.
Dat er in de zorg maar liefst 36 procent méér ziekteverzuim is - mensen vallen vooral langdurig uit wegens burn-out -, zoals eerder in deze Fokus Healthcare wordt aangehaald, verbaast Alonso niet. “We weten dat. Laten we op zoek gaan naar oplossingen.” Automatisatie, onderstreept hij nogmaals, kan soelaas bieden. “Door te investeren in technologie, kunnen zorgverleners weer tijd maken om zich terug te plooien op hun kerntaak: zorgen.”
“Ook apothekers spenderen meer dan de helft van hun werktijd aan zaken die weinig tot geen meerwaarde bieden. Er is slimme software op de markt die dit kan verbeteren”, legt hij uit. “Deze software kan de apotheker begeleiden in het efficiënter bereiden van bijvoorbeeld chemo voor kankerpatiënten. Zo kan het systeem, indien er meerdere patiënten dezelfde chemo moeten krijgen, hen automatisch op dezelfde dag plannen.” Dat maakt het werk van de apotheker overzichtelijker en efficiënter. Interessant aan deze technologie is dat hij ook geconnecteerd is met het labo. “Indien een patiënt slechte bloedwaarden heeft, en dus
Line Degeen behandeling kan ontvangen, zal het systeem deze persoon automatisch van de planning halen. De apotheker zal de medicatie niet onnodig bereiden voor die patiënt.” Deze BD-software creëert een helder, geconnecteerd stappenplan. Een efficiëntiewinst in tijd en in middelen.
Automatiseren = veiliger
Een veiliger systeem verhoogt bovendien de kwaliteit van de zorg. “Vergeet niet dat zorgverleners iedere dag met mensenlevens werken. Dat heeft een psychologische impact. Door de foutenmarge te verlagen met slimme technologie en automatisatie, kan je de werkdruk verlagen ”, vult Line De Kimpe, Strategic Management Leader bij BD, aan. “Het welzijn van de werknemer gaat erop vooruit. En dat is, met het oog op een duurzame strategie, ook niet onbelangrijk.”
“Door de foutenmarge te verlagen met slimme technologie en automatisatie, kan je de werkdruk verlagen”
-
Kimpe, Strategic Management Leader