Fokus MVO

Page 1

D I T D OSS I E R WO R DT G E P U B L I C E E R D D O O R S M A RT M E D I A E N VA LT N I E T O N D E R D E V E R A N T WO O R D E L I J K H E I D VA N D E R E DACT I E VA N K N AC K

AUG ‘22

Nele Van Damme

MVO

Pluk dat laaghangend fruit

E-commerce Ook de pakjes moeten groener

Wim De Schacht MVO als rode draad

Elke Jeurissen

Lees meer op Fokus-online.be

”Diversiteit is een grote winst, zowel voor het bedrijf als voor jezelf.”

13-14-15 SEPT 2022 FLANDERS EXPO GENT

NIEUWE LOCATIE

14-15 SEPT 2022 FLANDERS EXPO GENT


2 VOORWOORD

FOKUS-ONLINE.BE

Nele Van Damme

Een recept met drie ingrediënten Maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt te snel en vaak ondoordacht in de mond genomen. Maar wanneer je als ondernemer echt eerlijk bent met jezelf, dan kun je wat duurzaamheid betreft nooit ambitieus genoeg zijn.

E

r zijn veel maatschappelijke uitdagingen waarmee we te kampen hebben. Het ziet er niet naar uit dat die zullen verminderen. Vandaar dat de urgentie toeneemt om resoluut te gaan voor ondernemerschap met focus op sociale en ecologische duurzaamheid in een economisch gunstig verhaal. Wie over duurzaamheid spreekt, maakt meteen de link naar onze ecologische uitdagingen die een gevolg zijn van de klimaatverandering. Het hoeft geen betoog dat iedere ondernemer dient bij te dragen aan een beter leefmilieu. Wat echter enorm onderbelicht blijft, is de nood aan sociale duurzaamheid. We zien meer en meer de uitersten in de maatschappij, en sinds de pandemie merken we dat mensen individualistischer zijn geworden. Met alle gevolgen van dien. Maar hoe kun je als bedrijf sociale impact hebben? De tijd dat sociale uitdagingen uitsluitend op het bord komen van non-profitorganisaties is al lang voorbij. We zouden beter de handen in elkaar slaan en ook als ondernemers onze verantwoordelijkheid nemen door zorg te dragen voor de mensen om ons heen.

Er is veel laaghangend fruit dat geoogst kan worden en voor positieve impact kan zorgen.

Het overgrote deel van de bedrijven, klein of groot, worstelt met de invulling van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Tegelijkertijd zijn er al veel ondernemingen die echt een duurzame strategie hebben ontwikkeld en daarnaar handelen. Vaak zijn dit bedrijven met een duidelijke sociale en maatschappelijke missie die je terugvindt in het DNA van de bedrijfsleiders.

Er bestaat geen magische formule. Maar wil je in eer en geweten aftoetsen of je echt maatschappelijk verantwoord onderneemt? Dan zijn er enkele ingrediënten die onontbeerlijk zijn. Om te beginnen is het belangrijk dat je er vrijwillig voor kiest. Vervolgens hoor je rekening te houden met omgevingsfactoren en stakeholders. Wanneer je geen voeling hebt met de échte noden, dan is jouw goedbedoelde initiatief niet relevant en zal het mogelijk een stille dood sterven. En laat dat nu net een derde belangrijk ingrediënt zijn: alle duurzame initiatieven dienen geïntegreerd zijn in de werking en het businessmodel van de onderneming. De intentie én de wil om een meer zinvolle invulling te geven aan ondernemen zijn er meer en meer bij ondernemers. Er is veel laaghangend fruit dat geoogst kan worden en voor positieve impact kan zorgen. In de praktijk is er echter een extreme wildgroei aan regeltjes en wettelijke kaders. Daardoor worden initiatieven en voorstellen om op korte termijn antwoorden te bieden op maatschappelijke uitdagingen vaak lamgelegd. We hebben dringend nood aan daadkrachtige beleidsmakers met een ‘can do’-mentaliteit. Voeg daar een verplicht hoofdvak ‘duurzame ontwikkeling’ aan toe bij alle economische opleidingen en we zijn vertrokken in de goede richting. Door Nele Van Damme co-CEO en founder van Upgrade Estate

Elektrisch vervoer is hot. Logisch, want het is stiller, duurzamer en goedkoper. Certipower informeert over de fiscaliteit en beschikbare subsidies, adviseert haar klanten in hun energiemanagement. We installeren de beste én slimste laadoplossingen en zorgen voor het beheer en onderhoud van jouw laadinfrastructuur, zowel bij bedrijven en hun medewerkers als bij particulieren. Contacteer ons nu op sales@certipower.be of 051 79 20 22. Advies op maat

Persoonlijk contact

Nieuwe inzichten

Belgisch product

Slim laden

6

12

22

LEES MEER. 4

Een mensgericht hr-beleid uitstippelen doe je zo

6

‘Veel elektrische auto’s zijn al goedkoper dan benzinewagens’

8

Duurzaamheid en circulariteit zijn het nieuwe normaal

12

Interview: Elke Jeurissen

16

Ook de pakjes moeten groener

18

Duurzaam én rendabel

20

Expertpanel: Investeren in de toekomst

22

Nawoord: Wim De Schacht

COLOFON. COUNTRY MANAGER

CHRISTIAN NIKUNA PEMBA CREATIVE DIRECTOR

BAÏDY LY CONTENT DIRECTOR

ANNICK JOOSSEN EINDREDACTIE

DON VAN DER PUTTEN TEKST

ROSALIE VAN HOOF FREDERIC PETITJEAN COVERBEELD

NILS VAN PRAET DRUKKERIJ

ROULARTA

SMART MEDIA AGENCY.

LEYSSTRAAT 27 2000 ANTWERPEN +32 (0)3 289 19 40 REDACTIE@SMARTMEDIAAGENCY.BE FOKUS-ONLINE.BE

Veel leesplezier!

Eenvoudig slim laden

4

certipower.be

Yiman To

Project Manager


Duurzamer werken hoeft geen geld te kosten Van ongeziene temperaturen tot bosbranden overal in Zuid-Europa. De zomer wordt opnieuw getekend door hitte en een veranderend klimaat. Het is meer dan duidelijk dat ons klimaat genoeg heeft van ons gedrag. Het is vijf na twaalf en iedereen moet mee in een duurzaam en ecologisch verhaal zodat we de komende jaren nog meer schade kunnen vermijden.. Een van de bedrijven die alvast het goede voorbeeld geeft, is Enprove, een jong bedrijf dat iets meer dan tien jaar geleden werd opgericht door An Beazar. Enprove zet de nieuwste technologie in om energie- en CO2-besparingen te detecteren bij bedrijven. “We hebben de software en de expertise om uit te zoeken waar bedrijven kunnen optimaliseren en instappen in een groen verhaal”, bevestigt Beazar. “We zorgen met onze software ervoor dat we complexe thema’s als energie, water en CO2 manageable maken. Alle duurzaamheidsdata wordt realtime gestreamd en kan met de software worden beheerd en gerapporteerd. Hoewel de besparingsstap een ideaal begin is, kijken we ook verder samen met de bedrijven. Waar kunnen ze elektrificeren? Wat is de beste optie voor hernieuwbare energie? Waar kan er water worden hergebruikt? Elk bedrijf heeft sowieso al ergens data staan waarmee we kunnen koppelen en waar we inzichten kunnen uit halen.” Enkele jaren geleden hadden bedrijven amper budgetten die kaderden binnen duurzaam produceren. Nu is dat wel even anders. Alle neuzen staan stilaan in dezelfde richting. Bedrijven staan onder druk om duurzaam te produceren en dat is gewoon een goeie zaak.” Green Deal Die druk voor bedrijven om duurzaam te produceren komt er niet zomaar. An Beazar legt uit: “We komen op kruissnelheid als het aankomt op klimaattransitie. Wat enkele jaren geleden nog in de oren klonk als vage beloftes wordt tegenwoordig écht geconcretiseerd en gerealiseerd. Bedrijven die niet meedoen, zullen verliezen.” Het ondertekenen van de Green Deal

heeft vele bedrijven doen beseffen dat er snel een wettelijk kader zou komen rond duurzaam produceren. “Daarnaast is ook de wetgeving rond taxonomy in volle voorbereiding. Bedrijven zullen moeten rapporteren welk aandeel van hun activiteiten een duurzaam karakter hebben. Ook banken zullen daarop toezien als ze kredieten verstrekken. Je kan er echt niet meer rond. De publieke opinie heeft er mee voor gezorgd dat de visie en de perceptie rond duurzaamheid bij bedrijven in een stroomversnelling is gekomen.” Enelyze your company Steeds vaker wordt er gekeken naar een oplossing om minder energie en water te gebruiken. Die peperdure energietarieven zorgen er nu voor dat we nog sneller in actie schieten. “Leveranciers kunnen de bijkomende vraag naar zonnepanelen niet volgen. Alle ingrediënten samen hebben gezorgd voor een verschuiving in de mindset bij het management van vele bedrijven. Er wordt niet langer gefocust op bepaalde processen, maar de CO2-uitstoot van heel de keten wordt in kaart gebracht. Enprove ontwikkelde de Enelyzer, een krachtig softwareplatform waarmee bedrijven op een eenvoudige manier hun CO2, energieen waterbesparingen kunnen detecteren en uitvoeren. Sinds kort is het ook mogelijk om de CO2 voetafdruk te berekenen. Die cijfers worden verzameld en kunnen ingezet worden voor een consistente en gevalideerde duurzaamheidsrapportering. Duurzaamheid en accurate software gaan hand in hand om het verschil te maken.”

energie, milieu, data, techniek, communicatie en wetgeving. Onze Enelyzer software is er vooral om het technische en het data aspect voor onze klanten te vergemakkelijken en om er voor te zorgen dat ze betrouwbare data en toegankelijke informatie hebben om hun duurzaamheidsbeleid op te stoelen. Zo kunnen ze op basis van betrouwbare data veel makkelijker complexe beslissingen nemen over hun infrastructuur of hun productieprocessen.” Zo werken ondermeer Greenyard, Ecover en Upgrade Estate met de Enelyzer software om na te gaan welke machines best worden vernieuwd, welke ingrepen er nodig zijn aan de gebouwen, of welke regelingen moeten worden aangepast om minder CO2 uit te stoten. Maar het is voor veel bedrijven ook een nieuw thema. “En dan draait het af en toe ook echt in de soep”, besluit Beazar. “Het gegeven mag wel nieuw zijn, het is zeker een blijver. De Europese doelstellingen voor 2030 en 2050 zijn ambitieus, en voor veel bedrijven zal er amper voldoende tijd zijn om ze te realiseren. Ook is men koortsachtig op zoek naar meer voorspelbaarheid voor de energietarieven. We zien alleszins groeipijnen op allerlei vlakken. Groeipijnen die wij kunnen counteren door een helpende hand te bieden waar nodig.”

Het hoeft geen geld te kosten En voor wie naar de portefeuille kijkt, heeft Beazar ook goed nieuws. “Duurzamer werken hoeft geen geld te kosten. Integendeel. Bedrijven die met ons werken halen gemiddeld tien procent besparingen per jaar op hun energieverbruik. Het duurzaamheidsbeleid is voor veel bedrijven al de nieuwe, verse kom soep op tafel. Met heel veel ingrediënten want het vergt gespecialiseerde kennis van

An Beazar


4 HET BELANG VAN VERTROUWEN

FOKUS-ONLINE.BE

Een mensgericht hr-beleid uitstippelen doe je zo In de war for talent wordt gestreden met trends als wapens. Wellbeing, hybride werken, inclusie en diversiteit zijn enkele voorbeelden uit het arsenaal. Een mensgericht hr-beleid is onmisbaar. Met Make it Work voorziet WaW Jobs in een sociaal tewerkstellingsproject. Ze begeleiden jongvolwassenen met weinig kansen op de arbeidsmarkt naar een job. “Bedrijven rekruteren nog al te vaak met filters in hun hoofd. De jongeren met wie wij werken combineren meerdere van dat soort filters: ze zijn jong, niet gediplomeerd, hebben geen ervaring en vaak een feitenverleden”, vertelt bezielster Ingrid Verduyn. “Hr-departementen zoeken nog al te vaak mensen die op zichzelf lijken en blijven zo vastzitten in een hoogopgeleide, witte bubbel, maar er is een mentaliteitswijziging aan de gang.” De afgelopen twintig jaar hebben bedrijven zich meer opengesteld voor diversiteit, merkt Verduyn. “Dat ligt deels aan de schaarste op de arbeidsmarkt. Men moet verder kijken om alle vacatures in te vullen. Toch zijn er ook veel bedrijven die om intrinsieke redenen, omdat ze geloven in diversiteit, meeevolueren met de veranderende maatschappij. Dat zijn de winnaars van morgen.”

Het leiderschap van de toekomst is niet gebaseerd op controle, wel op vertrouwen. — Ann De Bisschop, keynotespeaker

Wie inclusief rekruteert, verzamelt meer talent. Bovendien zorgt diversiteit voor een veelheid aan perspectieven. “De vereiste dat een kandidaat een van de landstalen moet spreken, daar wordt nog vaak mee geschermd”, aldus Verduyn. Toch moet een mensgericht hr-beleid verder gaan dan inclusief rekruteren. “Het is een eerste stap, vervolgens moet die inclusie doorgetrokken worden naar de dagelijkse realiteit op de werkvloer”, zegt keynotespeaker Ann De Bisschop. Nog al te vaak blijven we binnen onze eigen departementen of silo’s. Corona heeft op dat vlak geen goed gedaan: “Online vergaderingen gebeurden altijd binnen die vastgestelde teams. Er was weinig kruisbestuiving.” De experte raadt bedrijven aan hun werknemers tijdens personeelsdagen te stimuleren elkaar te leren kennen, buiten die gekende teams. “Inclusief zijn zit niet

enkel in het bepalen van bedrijfswaarden of tijdens het onboarden, maar ook in die praktische uitwerking ervan.” “Wie een mensgericht hr-beleid zegt, zegt ook wellbeing”, gaat De Bisschop verder. Een recent onderzoek van SD Worx naar de grootste uitdagingen binnen human resources kwam uit op welzijn en werkgeluk. Dat is geen verrassing. Hybride werken is wat dat betreft een onmisbaar element. Het draagt bij aan een gezonde work-lifebalance. “Bedrijven die werknemers verplichten iedere dag naar kantoor te komen, zullen hun talent zien vertrekken.” Hetzelfde geldt trouwens voor bedrijven die werknemers alle dagen thuis laten werken. “De connectie en verbondenheid met het bedrijf en de collega’s behouden is belangrijk.” Het gaat om een gezond evenwicht. “En als we het dan toch over trends hebben,

dan is nieuw leiderschap dé trend van vandaag en morgen”, zegt Ann De Bisschop. “Het leiderschap van de toekomst is niet gebaseerd op controle, wel op vertrouwen. We spreken van outputmanagement. Dat betekent dat een leidinggevende aan zijn of haar team zegt: dit is wat ik van je verwacht. De rest wordt vrijgelaten. Inzetten op welzijn is inzetten op dat soort nieuw leiderschap.” Om haar punt te illustreren, haalt De Bisschop een gezegde uit de kast: people join companies, but leave their bosses. “Wie zijn job verlaat, doet dat vaak omwille van de leidinggevende of de stijl van leidinggeven.” Een andere manier waarop een bedrijf kan uitpakken met een mensgericht hr-beleid, is door de kantoorinrichting aan te passen aan de wensen van vandaag, met welzijn in het achterhoofd. “Mensen komen naar kantoor om te connecteren met collega’s of om te brainstormen in teamverband. Een werkplek die daaraan tegemoetkomt is belangrijker dan ooit.” De Bisschop raadt aan uitnodigende koffiehoekjes te installeren, maar ook ruimtes waar men kan focussen. “Wil je mensen naar kantoor krijgen, zorg dan dat er zowel ruimtes om te connecteren als ruimtes om door te werken zijn.”

Door Rosalie van Hoof

Volop investeren in duurzame mobiliteit Wie denkt aan Europ Assistance, denkt meteen aan reisverzekering, pechverhelping voor de wagen of bijstand aan de woning, en terecht, maar er wordt ook gewerkt aan een verhaal van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. “Een goede bereikbaarheid voor onze medewerkers is een must geworden”, vertelt Hilde Goethuys, HR-directeur van Europ Assistance. “We hebben bewust gekozen voor een nieuwe locatie, centraal in Brussel, die makkelijk te bereiken is met het openbaar vervoer. Wie bij ons komt werken, kan vrij makkelijk de tram, trein, bus of metro nemen. We zitten sinds kort op een boogscheut van het centraal station en dat opent

opportuniteiten voor medewerkers. Time is money en dat willen we echt een draagvlak geven.” Daarnaast wordt er ingezet op een vernieuwing van het wagenpark en op thuiswerk. “Thuiswerk ontlast de mobiliteit”, aldus Goethuys. “We willen volop investeren in een duurzame mobiliteit. Dat vertaalt zich in het feit dat onze medewerkers voor de helft thuis mogen werken. “Komen ze toch naar kantoor dan investeren we in een aangename en gezellige infrastructuur dat werken op kantoor écht aantrekkelijk maakt. Wie bovendien binnenkort moet kiezen voor een nieuwe firmawagen, kan enkel kiezen uit een elektrisch of hybride alternatief. Op die manier

willen we samen ons engageren voor een kleinere ecologische voetafdruk en een duurzaam bestaan als bedrijf.”

“We zitten sinds kort op een boogscheut van het centraal station en dat opent opportuniteiten voor medewerkers”


#FOKUSMVO

AG HEALTH PARTNER • BRAND REPORT 5

Blije baas, blije werknemer De manier waarop managers en leidinggevenden handelen op de werkvloer heeft een onmiskenbare invloed op het welzijn van werknemers. Anders gezegd: hoe beter de manager zich in zijn vel voelt, hoe beter voor de werknemer.

D

at er een sterk verband is tussen de manier van leidinggeven en het welzijn in een bedrijf is al vaak aangetoond in studies en onderzoeken, zegt Ellen De Vleeschouwer, General Manager van AG Health Partner. “Als de bazen zelf onder druk staan, zien we dat ze zich heel sterk op taakgericht leiderschap gaan focussen. KPI’s, cijfers en targets worden hun voornaamste zorg en ze verliezen aandacht voor het bredere plaatje. De dingen waar een goede peoplemanager oog voor heeft – autonomie, verbinding, betrokkenheid… – verdwijnen dus naar het tweede plan. En dat heeft een duidelijk negatieve impact op de teamleden.”

Een goede leider moet zelf goed in zijn vel zitten, zegt De Vleeschouwer. Anders loopt het uiteindelijk mis op de vloer. “Er is de laatste jaren wel effectief een tendens naar mensgericht leiderschap, maar dat sijpelt niet overal even snel door. Vaak zien we bijvoorbeeld nog dat pure experts of ingenieurs promoveren naar de rol van leidinggevende. Technisch zijn die mensen vaak top, maar zijn ze ook goed in zaken als conflictbeheersing? Of psychologische veiligheid? Dat is dikwijls niet zo duidelijk.” Dit soort profielen zorgt ook voor bijkomende druk op hr-afdelingen. “Als zulke leiders niet weten hoe

ze werknemers moeten helpen die bijvoorbeeld met mentale druk worstelen, zullen ze hen heel snel naar hr doorsturen. Daar is men dan voortdurend bezig met kleine brandjes te blussen, terwijl er structureel eigenlijk niks verandert en men uiteindelijk van het ene conflict naar het andere sukkelt.” En dat is slecht nieuws voor het bedrijf, zegt De Vleeschouwer. “Uit studies blijkt dat ongeveer een op de vijf werknemers zich niet goed voelt op het werk. Bij bedrijven die niet als ‘caring’ gepercipieerd worden, stijgt dat naar de helft. Je moet die shift dus maken. Nu gooien bedrijven nog enorm veel geld aan tegen de

rekrutering van profielen die na een jaar of twee jaar toch vertrekken omdat ze te weinig omkadering voelen.” Uiteraard heeft dit veel te maken met de druk die ook leidinggevenden voelen. Zij moeten zowel hun bazen als hun ondergeschikten ter wille zijn. “En corona heeft die uitdaging nog groter gemaakt. Managers moeten nu werken aan hun eigen welzijn en omgaan met een hybride werkwereld. Een moeilijke oefening.”

Ellen De Vleeschouwer General Manager

AG Health Partner ondersteunt organisaties in het opstellen van een doordachte welzijnsvisie en het uitrollen van concrete actieplannen. Op die manier worden zij door hun werknemers gepercipieerd als ‘caring werkgever’. In het kader van hun filosofie van Wellbeing as a Service krijgen zowel de menselijke kant als de digitale en analytische kant daarbij evenveel aandacht. Meer info: www.aghealthpartner.be/nl

HUUR BEWUSTER ZONDER BEPERKING YOUR MOBILITY PARTNER FOR THE LONG TERM

www.europcar.be


6 GROEN RIJDEN

Jonge pioniers Een duurzame mobiliteit, dat is wat het mobiliteitsbudget beoogt. Toch maakt maar 1 op de 200 werknemers er gebruik van. Vooral de jongste generatie werknemers ziet er heil in. Een enquête van Athlon Belgium concludeert dat een derde van alle ondervraagden geen interesse heeft in het mobiliteitsbudget, terwijl 9 op 10 van de groep jongste werknemers (18-24 jaar) er wél oren naar heeft. Ze hebben ook meer interesse in deelmobiliteit en het openbaar vervoer.

Paal volgt auto Wist je dat een Vlaming die een elektrische wagen koopt zijn gemeentelijke of stedelijke overheid kan vragen een laadpaal te installeren in de buurt? Dat is wettelijk bepaald, op Vlaams niveau althans. Maar er is wel wat geduld voor nodig, want in realiteit kent de praktische uitwerking enkele kinderziekten. Zo duurt het vaak tergend lang eer de paal geïnstalleerd wordt.

FOKUS-ONLINE.BE

‘Veel elektrische auto’s zijn al goedkoper dan benzinewagens’ De wereld staat in brand, diesel is duur en files worden almaar langer. Het spreekt voor zich dat zowel werkgevers als werknemers op zoek zijn naar alternatieven om zich te verplaatsen. Is de elektrische wagen het antwoord op het mobiliteitsvraagstuk?

C

orona weet zich in ieder debat te wurmen, ook in dat rond mobiliteit. De pandemie heeft een impact op de manier waarop Vlamingen zich verplaatsen. Vooral verplaatsingen met het openbaar vervoer, deelmobiliteit en de eigen wagen daalden als gevolg van de crisis. Dat blijkt uit het eindrapport van de mobiliteitseditie 2021 van de smartcitymeter van Imec. Daartegenover staat dat het Belgische wagenpark vorig jaar groeide met 100.000 hybride en bijna 18.000 elektrische wagens. Ook de wetgever wil het wagenpark groener zien. De fiscale voordelen voor dieselwagens doven uit. Werkgevers moeten dus elektrisch leasen. “Uit een onderzoek dat we voerden naar consumentengedrag blijkt dat men drie belangrijke barrières ziet in de overstap naar elektrisch rijden: aankoopprijs, actieradius en laadinfrastructuur”, legt professor Elektromobiliteit Joeri Van Mierlo (VUB) uit. De actieradius is alvast minder een probleem. Nieuwe wagens halen tot 500 kilometer. De prijs daalt eveneens jaar na jaar. “De batterij, het duurste element van de auto, wordt stilaan goedkoper. Concreet schatten we dat de prijs tegen 2030 twintig keer goedkoper zal zijn tegenover tien jaar geleden”, zegt Van Mierlo. “Vandaag zijn veel elektrische auto’s trouwens al goedkoper dan een diesel- of benzinewagen. Je moet kijken

naar de total cost of ownership. Daar worden naast de aankoopprijs ook tanken of laden, taxen, verzekerings- en onderhoudskosten bij gerekend. Het laden van een batterij is de helft zo goedkoop als het tanken van diesel, en er is veel minder onderhoud aan.” Niet alleen bedrijfswagens worden goedkoper door het gewijzigd fiscaal beleid van de overheid, ook op de tweedehandsmarkt zullen de prijzen aanzienlijk dalen, voorspelt Van Mierlo. “Bedrijfswagens zorgen voor een snellere rotatie op de tweedehandsmarkt. Schakelen werkgevers over naar elektrisch, dan zijn er meer elektrische wagens tweedehands te koop, wat de prijs zal drukken.” Anderzijds benadrukt de professor dat een bedrijfswagen meer doet rijden. “Bedrijfswagens zijn niet gunstig voor de shift naar meer openbaar vervoer, stappen en fietsen.” Omdat niet iedereen met het openbaar vervoer of de fiets op het werk raakt, startten ze bij BOSS paints al in 2015 met de vergroening van hun wagenpark. “We zijn snel met de omschakeling gestart omdat we duurzaam willen zijn. We gaven werknemers toen zelfs een bonus van 3000 euro bruto om elektrisch te rijden”, vertelt Els Heynssens, milieucoach bij BOSS paints. “Vandaag is onze lijst aan bedrijfswagens volledig elektrisch.” De premie is weggevallen. Het bedrijf voorziet in

laadinfrastructuur aan huis, op het bedrijf en een laadkaart voor onderweg. Ook betaalt de werkgever een gewone vakantiewagen wanneer werknemers op reis willen. “Zo vermijden we dat iemand een heel jaar door met een diesel- of benzinewagen rijdt omdat hij of zij in de zomer twee weken in Frankrijk wil rondrijden.” Ondertussen is iedereen mee met het verhaal, maar niet iedere werknemer rijdt elektrisch. “Er zijn specifieke situaties waarin het gewoon niet loont”, zegt Heynssens. “Er zijn medewerkers die op één dag Wallonië doorkruisen. Dat is praktisch nog niet mogelijk. Evenzeer hadden we een collega die in het centrum van Brugge woonde. Zij kon geen laadpaal installeren, ook dat was een belemmering.” Van Mierlo stipt dezelfde uitdaging aan: “Dit is een probleem in stedelijke omgevingen. In Brussel heeft bijvoorbeeld maar 11 procent van de families een eigen garage. Al de rest, bijna 90 procent, is dus afhankelijk van publieke infrastructuur.” Ja, er zijn praktische uitdagingen, maar de mentaliteitswijziging is er, zegt Heynssens. “Bovendien kan een elektrische wagen grotendeels gerecycled worden. Dat zal ook alleen maar verbeteren in de toekomst”, sluit Van Mierlo af.

Door Rosalie van Hoof

Ontdek ons aanbod!

www.watify.be info@wattify.be

Wattify focust zich vooral als one-stop shop voor alle administratie rond (semi) publieke slimme laadpalen. Of het nu om split-billing gaat tussen werkgever en werknemer voor thuis en op het werk laden, of grotere laadpleinen zoals recentelijk de parking van Flanders Expo in Gent waar een heel breed publiek komt laden.

Wij zijn hardware onafhankelijk, dat wil zeggen dat we alle merken laadpalen kunnen beheren die de OCPP standaard-taal spreken, en dat zijn de meeste slimme laadpalen wel tegenwoordig.

We hebben uiteraard akkoorden met de meeste laadpas uitgevers, maar hebben ook de mogelijkheid om directe mobiele betalingen aan te bieden aan eender welke laadpaal, wat vroeger toch tot heel wat frustraties leidde bij EV-rijders die met meerdere laadpassen nog van een kale reis thuis kwamen. Hiermee kunnen we 100% van de EV-rijders de mogelijkheid bieden om aan een door ons beheerde laadpaal te laden.

Het integrale Wattify-platform bieden we ook als white-label aan. Zo kunnen laadpaal installateurs onder eigen naam, logo en huisstijl CPO-diensten aanbieden, zonder de investering te hoeven doen in een eigen platform. Gezien de snel evoluerende markt rond laadpalen partneren we dagelijks met nieuwe spelers op de markt, of het nu om 1 laadpaal op de parking van het bedrijf gaat of 100 palen op een grotere parking.


DATS 24: thuis, onderweg en op het werk je elektrische auto laden

De marsrichting is duidelijk: de komende jaren zullen er almaar meer elektrische auto’s op onze wegen rondrijden. DATS 24, de brandstof- en energiespecialist van Colruyt Group, is helemaal klaar voor die evolutie, zegt Head of EV Charging Jonas Cautaerts.

Overal laden met de DATS 24-laadpas

De laadpalenstrategie die DATS 24 heeft opgesteld voor de komende jaren, laat zich eigenlijk vrij eenvoudig samenvatten, vertelt Jonas. “We willen onze klanten van energie voorzien en dat zowel thuis, als onderweg en op het werk. Momenteel gebeurt ongeveer 80% van alle laadbeurten thuis, 15% op het werk en 5% onderweg. We verwachten dat dat zal evolueren naar 60% thuis, 20% op het werk en 20% onderweg. Dat thuisladen nu nog zo’n groot overwicht heeft, kent een simpele reden: er is gewoonweg nog te weinig laadinfrastructuur op grote wegen en bij bedrijven.” Dat probleem wil DATS 24 mee aanpakken. Ook al omdat thuisladen niet voor iedereen evident is, bijvoorbeeld als je in een appartement woont. “Bij de winkels die behoren tot Colruyt Group (naast Colruyt bijvoorbeeld ook BioPlanet, OKay, DreamLand en Spar) hebben we ondertussen al een 300-tal laadpunten geplaatst”, zegt Jonas. “Maar we zijn ambitieus om hier snel te schakelen: binnen het jaar willen we verdrievoudigen naar 1.000 laadpunten. We werken daarvoor onder andere samen met Pluginvest, de laadpalenspecialist waar Colruyt Group eerder dit jaar is ingestapt. Een winkelbezoek aan de supermarkt duurt pakweg een half uurtje of drie kwartier. Dat is ideaal om je elektrische wagen weer wat bij te laden, terwijl je boodschappen doet.” In de buurt DATS 24 is trouwens ook met andere bedrijven en retailgroepen aan het praten om laadpalen op hun parkeerterreinen te voorzien. “Parkings van winkels, shoppingcentra en bedrijfsterreinen hebben

daarbij onze prioriteit”, legt Jonas uit. “We zijn zelfs aan het bekijken of die parkings en bedrijfsterreinen na de werkuren ook kunnen opengesteld worden voor mensen die in de buurt wonen. In een latere fase wil DATS 24 ook particulieren gaan bedienen met laadinfrastructuur.” De laadpalen die DATS 24 tot nu toe geïnstalleerd heeft, zijn voornamelijk 22 kW-laadpalen. Jonas: “Snelladers van 250 kW of meer hebben voornamelijk zin langs autosnelwegen, als er een absolute noodzaak is om zo snel mogelijk te laden, bijvoorbeeld omdat je anders niet verder kunt rijden. Laders van maximaal 75 kW lijken ons voorlopig zeker voldoende. We installeren vooral in functie van het gebruiksprofiel van de klanten en op een half uur kan je dan behoorlijk bijladen tijdens het winkelen. Goed om te weten: duurzaamheid is een fundament waarop DATS 24 onderneemt. De stroom die uit de DATS 24-laadpalen vloeit is daarom bij voorkeur groene, lokaal geproduceerde stroom.”

Naast het zo snel mogelijk installeren van extra eigen laadinfrastructuur, heeft DATS 24 ook een eigen laadpas met een zeer breed netwerk. Hiermee valt de onrust om op tijd een laadpaal te vinden, weg. En dat verlaagt de drempel om te kiezen voor emissievrij, elektrisch rijden. “We gaan constant partnerships aan met externe aanbieders om het onze gebruikers zo makkelijk mogelijk te maken”, geeft Jonas mee. “Zo kan je met je DATS 24-laadpas intussen terecht bij ruim 11.500 Belgische laadpunten, dat is 90 % van alle laadpalen in België, en bij meer dan 144.000 Europese laadpunten. Die interoperabiliteit zorgt vooral dat onze klanten een hoog gebruiksgemak ervaren. En uiteindelijk zal de markt wel beslissen welke laadpassen overblijven, DATS 24 zal daar zeker bij horen. Achter de schermen werken we intussen trouwens aan een app voor professionals die het laden nog makkelijker maakt, inclusief functionaliteiten als laden met de smartphone, snel laadpunten vinden en de beschikbaarheid van laadpunten raadplegen voor je vertrekt.” Waterstof Om af te sluiten, werpen we nog een blik in de wat verdere toekomst: hoe zit het eigenlijk met waterstof als brandstof voor voertuigen? “We zitten volop in de uitrol van vijf nieuwe H2-tankstations”, zegt Jonas. “Wij inspireren en zetten de markt in beweging. Waterstofelektrisch vult batterij-elektrisch perfect aan. Ben je bezig met zwaar vervoer of heb je een vloot bestelwagens? Zeker dan is waterstof te overwegen, daar waar BEV tekortschiet of voor wie geen laadinfra ter beschikking heeft. Voor particulieren is het vandaag nog niche. De prijs en de herkomst van de waterstof zullen daarbij trouwens ook een belangrijke rol spelen.”


8 BOUW EN VOEDING

FOKUS-ONLINE.BE

Duurzaamheid en circulariteit zijn het nieuwe normaal Om de klimaatuitdaging aan te gaan zullen we veel meer moeten inzetten op circulair en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hoever staat men daar al mee in de bouw- en voedingsindustrie? Dat gingen we hen gewoon zelf vragen.

I

n 2019 was de bouwsector in Europa verantwoordelijk voor 40 procent van de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2, de helft van het energieverbruik, een derde van het waterverbruik en 50 procent van de materiaalstromen. “Het goede nieuws is dat we qua circulariteit in de bouw veel verder staan dan heel wat andere landen”, zegt Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw. “We produceren jaarlijks zo’n 15 miljoen ton bouw- en sloopafval, maar daar wordt al 90 procent van gerecycleerd en op een gecontroleerde manier terug in de economie gebracht. Dat doen er ons niet veel na.” Tot enkele jaren geleden concentreerde de bouw zijn inspanningen om bijvoorbeeld minder CO2 uit te stoten vooral op energie en verwarming, zegt Dillen. Daar heeft men echter stilaan een plafond bereikt, waardoor men het vizier nu veel meer richt op circulair bouwen. Producten als hout, bakstenen of isolatiemateriaal vinden dus grotendeels hun weg terug naar nieuwe bouwwerven. Soms in hun oorspronkelijke functie, soms ook niet. “Er is ook nog ongeveer 1 procent gevaarlijk sloopafval dat we apart moeten houden en uit de keten moeten verwijderen”,

aldus Dillen. “Dat gaat dan bijvoorbeeld over asbest, wat een van de grootste uitdagingen van onze sector is.” Dat asbest zorgt er mee voor dat 100 procent recycleerbaarheid allicht nooit gehaald zal worden. “Dat en het feit dat we veel materiaal in het verleden hebben gelijmd en gekleefd, waardoor het niet meer te hergebruiken is. Gelukkig wordt er nu veel meer aandacht besteed aan demonteerbaarheid en het gemakkelijk uit elkaar halen van fracties. Bij heel veel nieuwbouw wordt daar nu al rekening mee gehouden.” De bouw is op die manier een weg ingeslagen waarop niet meer kan worden teruggekeerd, aldus Dillen. Bovendien waait er nu ook een soort ‘perfecte storm’. “De consumenten hebben veel meer aandacht voor duurzaam bouwen, de overheid zet er sterk op in en de energieprijzen zetten ook druk om zo zuinig mogelijk te werken. Alle producenten zijn er mee bezig en denken erover na.” Ook in de voedingsindustrie staan duurzaamheid en circulariteit hoog op het prioriteitenlijstje. Voor hen is het ook een onderwerp dat enorm breed gaat en heel veel raakpunten heeft, zegt Ann Nachtergaele,

Bij heel veel nieuwbouw wordt nu al rekening gehouden met demonteerbaarheid en het scheiden van fracties. — Marc Dillen, Vlaamse Confederatie Bouw

Environmental Affairs & Energy Director van branchevereniging Fevia. “Dat gaat zowel over waterverbruik, klimaatneutraliteit en verpakkingen als over duurzame supplychain, voedselveiligheid en dierenwelzijn. Eén voorbeeld: de waterschaarste. Dat wordt als minder dringend ervaren dan het CO2probleem, maar voor voedselbedrijven is dat een zéér grote uitdaging omdat het een essentiële grondstof is. Zeer veel bedrijven zijn hun productiewater aan het zuiveren en nemen maatregelen om het te kunnen hergebruiken.” Vroeger was duurzaamheid ook een onderwerp dat eerder binnen elk bedrijf apart werd behandeld, zegt Nachtergaele. Tegenwoordig wordt er vaker over het muurtje gekeken. “Elk bedrijf is maar een stukje van de puzzel, we moeten samenwerken en de hele keten overzien. Dat is ook een van de redenen

waarom Fevia met de hele sector een eigen duurzaamheidsroadmap heeft uitgebracht: ‘Wat eten we morgen?’ Daar lijsten we al onze doelstellingen in op en wanneer ze behaald moeten worden. De meeste zijn al voorzien voor 2025. Dat is snel, ja.” Een van de uitdagingen daarbij is dat de voedingsbranche in ons land vooral uit kleinere kmo’s bestaat. Nachtergaele: “Zij worden overspoeld met nieuwe wetten, vragen en eisen en weten soms niet meer waar ze hun prioriteiten moeten leggen. Op die manier kan een roadmap richting helpen geven. Tegelijk moeten alle inspanningen natuurlijk ook aan een economische realiteit gekoppeld worden. Bedrijven moeten de financiële ruimte én de tijd hebben om alle maatregelen uit te voeren. Dat is niet evident.” Door Frederic Petitjean

EEN NIEUWE INNOVATIEGOLF BEGINT IN VEURNE Voor Pieter De Brabandere (40 jaar), zaakvoerder van het gelijknamige betonbedrijf uit Veurne is MVO niet zomaar een doelstelling, het is al jaren zijn visie, zijn passie. “Ik ga niet op pensioen vooraleer we CO2-neutraal zijn” De betonsector is er één die veel energie en materiaal consumeert doorheen de ganse keten. Volgens The Economist (15 juni 2022) staan gebouwen en het bouwen ervan zelfs in voor 37% van de energie-gerelateerde CO2. Wij als bedrijf doen het al 10 jaar anders en beter. Zo investeerden we vorig jaar in een revolutionaire installatie waarbij we ons eigen zand en stenen maken. Wij zijn officieel producent van natuurlijke granulaten op basis van zand dat vrijkomt bij uitgravingen aan de kust. We definieerden een

“baggerzone” aan land tussen De Panne en Nieuwpoort. Urban mining ten top. Verder zullen andere innovaties dankzij het Concrete Circularity Center van POM West-Vlaanderen volgend jaar onder BENOR geleverd worden. We moesten geen oplossing meer uitvinden voor de huidige energie- en materialencrisis. We hebben ze. Met beton werd de Westerse welvaart sinds de Romeinen opgebouwd. Ik geloof rotsvast in vooruitgang en dit zal gebeuren met beton. Een oeroude sector zal de volgende 25 jaar de belangrijkste innovatie doorvoeren om de klimaatneutraliteit te realiseren. Na het digitale zijn we met de circulaire economie aan een nieuwe innovatiegolf begonnen. Wij als onderneming zijn klaar om klimaatneutraal te worden. Ten laatste in 2050.


Hoe een terrasdrager voor meer circulariteit zorgt Terrasdragers zijn handige instrumenten om terrassen naadloos op je binnenvloer te laten aansluiten. Maar daarnaast hebben ze nog onvermoede voordelen, niet in het minst ook op het gebied van duurzaamheid en circulariteit. Een terrasdrager is allicht niet waar de meeste mensen aan denken als het over circulariteit in de bouw gaat. En toch. Het handige instrumentje brengt zowel esthetische, als praktische en duurzame voordelen mee. Doordat je ze traploos in de hoogte kunt verstellen, kun je er niveauverschillen mee opvangen, maar je kunt er ook je technische leidingen onder verwerken (bijvoorbeeld voor tuinverlichting) én ze hebben een isolerende functie want de luchtlaag onder de vloer zorgt voor een thermische isolatie. Bijkomend voordeel: op die manier is er ook minder contactgeluid naar een eventueel onderliggende verdieping. “Met eenzelfde drager kun je zowel houten planken, als keramische en betonnen tegels egaal plaatsen”, zegt Henri Dejans van de Wevelgemse fabrikant SOLIDOR. “Je kunt ze regelen tussen 10 mm en 1 m hoog en ze kunnen tot 800 kilogram dragen. Aanvankelijk werden ze vooral gebruikt voor appartementen, om te voorkomen dat de houten vloer van dakterrassen en balkonterrassen niet in contact kwam met stilstaand water. Nu worden ze ook voor tegels ingezet. Je vermijdt zo immers stukgesprongen voegen en de bijhorende lekken en waterinfiltratie.”

Het gebruik van een terrasdrager brengt ook tijdswinst mee. De tegels moeten immers niet meer gelijmd worden, zodat de plaatsing sneller verloopt. “Op die manier kunnen de werkmannen ook bij koudere temperaturen doorwerken”, zegt Dejans. “Bovendien kun je zo ook de levensduur van de tegels verlengen en worden ze volledig scheidbaar en herbruikbaar. Verlijmde tegels zijn immers bijna zo goed als onmogelijk te recycleren omdat je ze niet kunt verwijderen zonder ze te stuk te maken.” Niet alleen je tegels krijgen zo een tweede leven, ook de terrasdragers zelf zijn bijzonder duurzaam gefabriceerd, zo benadrukt Dejans. “Ze bestaan voor 98 procent uit plasticafval dat wij bij andere bedrijven in de buurt opkopen. Daar moeten we enkel nog 2 procent UV-stabilisator bijvoegen, om ze weerbaarder te maken tegen de weersinvloeden. Het is dus eigenlijk ook een circulair, oneindig bruikbaar materiaal. We hebben daarvoor trouwens het Franse Ecovadis-label gekregen. Dat houdt ook bijvoorbeeld rekening met het feit dat wijzelf als fabrikant zo goed als geen afval produceren en dat we de productie energieneutraal doen, dankzij de zonnepanelen op onze fabriek. Het idee om een terrasdrager te produceren, komt van de grootvader van Dejans. “Hij had een fabriek waar rubber werd verwerkt en zag dat tegels in chape zich heel lastig lieten uitregelen. Daar bestond toen geen oplossing voor. Op die manier kwam hij op het idee van een terrasdrager. We zijn beginnen

“Verlijmde tegels zijn bijna zo goed als onmogelijk te hergebruiken” produceren in 1978. Ondertussen hebben de producten natuurlijk al heel wat verbeteringen meegekregen. Dat eerste exemplaar kon je bijvoorbeeld maar per vijf millimeter verstellen. Nu gaat dat traploos, millimeter per millimeter.”

SOLIDOR produceert een solide en esthetische (outdoor-) oplossing voor de installatie van terrassen op elke ondergrond. Onze modulaire terrasdragers hebben een hoge afwerkingsgraad en zijn volledig vervaardigd uit duurzame, onderhoudsvriendelijke en ecologisch verantwoorde materialen. Door de modulariteit van de verschillende stukken biedt het systeem een brede waaier aan mogelijkheden en is het inzetbaar in de meest complexe situaties en omgevingen.

PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK NAAR DUURZAAMHEID Naast het opleiden en vormen van studenten houdt UCLL (Hogeschool UCLL) nauw contact met het bedrijfsleven en sectoren waarin stage wordt gelopen. UCLL heeft 450 onderzoekers die intens samenwerken in acht expertisecentra die uitblinken in praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. “Daarmee zorgen we voor échte oplossingen voor real-life uitdagingen”, vertelt Jan Van Dierdonck, verantwoordelijke van het expertisecentrum ‘Sustainable Resources’. “We zijn actief bezig met drie focuslijnen”, legt Van Dierdonck uit. “Duurzame energiesystemen, milieu en gezondheid en het valoriseren van afval- en nevenstromen. Het past ook perfect in een circulair kader. Binnen die lijn helpen we bedrijven onderzoeken om de praktische omschakeling te maken naar een circulaire economie. Dat vertaalt zich in het voeren van experimenten tot het maken van nieuwe prototypes. Samen kijken we hoe we op een ecologische manier uit afval en reststromen nieuwe producten kunnen maken die circulair zijn, maar ook een meerwaarde bieden aan de economie zonder een nieuwe impact te hebben op het milieu.” De studenten worden ook betrokken in het onderzoek van de expertisecentra en kunnen op die manier de skills die ze verworven hebben tijdens hun opleiding op real-life cases uittesten. Jan Van Dierdonck staaft met enkele concrete voorbeelden:

“We hebben een project waarbij appelen die niet meer geschikt zijn voor de menselijke consumptie omgevormd worden tot een leder waarvan onder meer handtassen kan worden gemaakt. Een veganistisch alternatief voor klassiek leder dus. Verder hebben we een project waarbij we reststromen van zetmeel verwerken tot een nieuwe soort ecologisch bouwmateriaal en we doen ook onderzoek hoe we wei – een reststroom van de yoghurt en kaasproductie - kunnen transformeren tot bier. Het volledige proces moet telkens op een zo ecologische manier gebeuren.” Naast de productie van circulaire producten moeten ze ook economisch verantwoord zijn. “Daarvoor werken we een businessmodel uit”, vertellen Ilse Van den Berckt en Ann Reulens onderzoekers van het expertisecentrum ‘Smart Organisations’. “Heel kort door de bocht gesteld betekent dit dat je de kosten en opbrengsten in evenwicht moet kunnen brengen, over de ganse productieketen. Circulariteit streeft ernaar om de ‘loop’ van materialen te sluiten en zo weinig mogelijk grondstoffen te laten verloren gaan. Dit vraagt om technologische innovatie en vaak ook om een nieuw design, én om samenwerking binnen deze ‘loop’. Bestaande productieprocessen en intermediaire producten kunnen immers wijzigen en dan dienen alle spelers in de ganse productieketen mee te werken. Dit vraagt samenwerking, en zowel vertrouwen als transparantie. Want circulariteit brengt opportuniteiten maar soms ook

“SAMEN KIJKEN WE HOE WE OP EEN ECOLOGISCHE MANIER UIT AFVAL EN RESTSTROMEN NIEUWE PRODUCTEN KUNNEN MAKEN DIE CIRCULAIR ZIJN” extra kosten, en hoe ga je deze laatste ‘eerlijk’ verdelen over de keten, hoe wordt de meerwaarde over verschillende spelers verdeeld? Dit zijn complexe uitdagingen waarover we graag meedenken.” Helaas zijn technologie en samenwerking alleen niet voldoende om overconsumptie op te lossen. Gelukkig wordt de consument mondiger en bewuster, steeds vaker worden producenten aangespoord tot duurzaam ondernemen. Het zou mooi zijn om deze dynamiek in de toekomst wederzijds te maken, waarbij ondernemers hun klanten gaan inspireren tot duurzamere consumptie.


Duurzame scholen, straffe scholen Twintig jaar geleden richtten de Vlaamse overheid, de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie het MOS-programma op, een initiatief om scholen duurzamer, groener en milieubewuster te maken. Ondertussen is bijna de helft van de Vlaamse scholen een MOS-school. MOS wil van scholen duurzame leer- en leefomgevingen maken”, zegt MOS-coördinator Veronique De Grave. Dat kan gaan van het vergroenen en ontharden van de speelplaatsen, over bewust omgaan met afval tot stilstaan bij de positieve effecten van biodiversiteit. “Het gaat dus zowel om leren over en voor duurzaamheid, als over het toepassen daarvan op school. Daarin coachen en steunen we leerkrachten en directies volop. We vinden het belangrijk dat educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO) al van in de kleuterklas in praktijk wordt gebracht. Een school is een soort mini-maatschappij waar leerlingen kunnen oefenen, testen en experimenteren met het maken van duurzame keuzes.”

MOS organiseert daarnaast pedagogische studiedagen voor leerkrachten, laat scholen contact leggen met andere organisaties, stelt tools en educatief materiaal ter beschikking en zet vormingsdagen en netwerkmomenten op. “Een belangrijke pijler in ons aanbod is leerlingenparticipatie”, zegt Veronique. “De leerlingen kennen ons waarschijnlijk het beste van de drie grote actiedagen die we inrichten, een per trimester. In het eerste trimester (niet toevallig op Black Friday) is er #MissieMinder, waarin we focussen op verantwoorde consumptie. In het tweede trimester is er Dikketruiendag, waarmee we scholen aansporen om klimaatacties op te zetten. De derde is de Buitenlesdag, waarin we leerkrachten oproepen om met hun leerlingen naar buiten te vliegen. Onderzoek toont aan dat leerlingen die meer in contact komen met natuur er ook meer zorg voor dragen.” In de loop van de jaren is het actieterrein van MOS ook almaar breder geworden, legt Veronique uit. “Natuur en ecologie vormen bijna altijd de insteek, maar de SDG-doelstellingen (Sustainable Development Goals, red.) van de Verenigde Naties zijn een belangrijk kader geworden voor ons. We leggen bij elk thema de link met andere thema’s, zoals armoede, gezondheid, gendergelijkheid of waardig werk.”

“STREVEN NAAR CIRCULARITEIT EN LOKALE VERANKERING” Wie een doe-het-zelf zaak binnenstapt en op zoek is naar decoratieve hout-, PVC of SPC-producten heeft veel kans in contact te komen met HDM. Het bedrijf uit Peer is sinds lange tijd een toonaangevende distributeur in West-Europa, maar daar komt binnenkort nog een serieuze uitbreiding bij. “Vanaf oktober willen we zelf produceren”, vertelt Ann Schepers, financieel directeur. “De machines zitten momenteel op de boot, dus alles is op schema om in het najaar van start te gaan. Onder de naam Aqua-Step willen we een kwaliteitsproduct in de markt zetten dat erg lang meegaat en dat tegen een eerlijke en concurrentiële prijs.”

Flexibiliteit HDM heeft jarenlang ervaring in de sector. Dat is een troef om nu ook met een eigen productie te starten. “We kennen de markt door en door”, gaat Schepers verder. “Toch moeten we proberen om sterker te staan dan de concurrentie. We onderscheiden ons in eerste instantie door een makkelijk klik- en schroefsysteem dat iedereen toelaat om razendsnel panelen tegen een gevel

te bevestigen. Door toepassing van het klik- en schroef systeem worden de verwerkingskosten enorm verlaagd.” Er komen zowel toepassingen binnen de vloer- en plafondpanelen als wand- en badkamertoepassingen. “Ook voor buitentoepassingen komt er een productlijn”, gaat Schepers verder. “Het productiesysteem dat we opbouwen, is gemaakt om die flexibiliteit te bieden. Er zijn vier verschillende productielijnen gepland met extruders, mixers en de nodige silo’s voor onze grondstoffen. Daarnaast zijn er ook twee profileerlijnen waar we verschillende afmetingen kunnen maken.”

Duurzaamheid troef HDM trekt resoluut de groene kaart met een uitgetekend duurzaamheidsfilosofie. Schepers: “We streven naar een gesloten productiesysteem waarbij alle afval automatisch wordt vermalen en later opnieuw in het productieproces wordt gebruikt. Op die manier verminderen we drastisch de CO2-uitstoot en de afvalstroom wordt beperkt

Vandaag zijn ongeveer 2.500 scholen in Vlaanderen een MOS-school. Dat is ongeveer de helft van alle scholen. “Scholen die willen participeren mogen dat naar eigen vermogen en op eigen snelheid doen”, onderstreept Veronique. “Er hangen geen (administratieve) verplichtingen aan vast. Elke Vlaamse of Nederlandstalige Brusselse kleuter-, lagere of secundaire school die werkt rond duurzame ontwikkeling kan MOS-school worden.” Er zit ook een internationaal luik aan het MOS-verhaal, want MOS is sinds 2004 lid van de Foundation for Environmental Education. “Scholen die werken aan de 7 succesfactoren van de FEE kunnen Eco-School worden”, aldus Veronique. “Via een interactieve werksessie, in de vorm van een spel, stellen we samen met de school vast of ze aan de voorwaarden voldoen. Als de school slaagt in haar missie, dan krijgt ze de “Groene Vlag” als blijk van waardering. Zo zijn vijfendertig MOS-scholen momenteel een Eco-School.” VAN JOUW SCHOOL EEN MOS-SCHOOL MAKEN? MEER INFO WWW.MOSVLAANDEREN.BE

Ann Schepers

Financieel directeur

tot een strikt minimum. Op onze site liggen sinds 2011 ook 6000 vierkante meter zonnepanelen wat ons toelaat om voor een groot deel zelf groene stroom op te wekken. Onze circulariteit zit niet alleen in het product, maar in het volledige productieproces. Tenslotte werken wij maar met één folie die in de plaat wordt versmolten waardoor er geen gevaarlijke stoffen in het productieproces zitten.” “Ook lokale verankering is voor ons heel belangrijk”, besluit Schepers. “Vroeger kochten we veel producten in Azië aan, maar het transport zorgt ook dat je duurzaamheidsfilosofie moeilijk hard te maken is. We kijken nu meer dan ooit naar lokale producenten van grondstoffen zodat we ook op dat vlak het verschil kunnen maken. Waarom vis uit Japan importeren als onze Noordzee vol zit? Die gedachte willen we ook vertalen naar onze klanten en leveranciers. Denk lokaal en je beperkt als bedrijf sowieso je ecologische voetafdruk.”


Tupperware: duurzaamheid zit in ons DNA En dat is lang niet de enige doelstelling die Tupperware zichzelf heeft opgelegd. Geoffroy somt op: “Tegen 2030 willen we veertig procent minder afval produceren, veertig procent minder water verbruiken en onze uitstoot van broeikasgassen met 90 procent terugdringen. Tegen dan zullen we ook al vijf jaar al onze producten uitsluitend aanleveren in composteerbare of biologisch afbreekbare verpakkingen. En het gaat nog verder. Vijfennegentig procent van de producten die we in Europa verkopen, worden ook in Europa gemaakt. Naast Aalst hebben we ook fabrieken in Portugal en Griekenland. Dat betekent niet alleen dat wij lokaal werk verschaffen, maar het is ook een zegen voor onze ecologische voetafdruk. Wij moeten geen schepen inzetten om onze producten de halve wereld rond te laten varen eer ze hier zijn.”

Weinig huishoudens in België waar geen enkele schaal, kom of brooddoos van Tupperware in de kast staat. Maar wat veel mensen misschien niet beseffen: duurzaamheid, recycleerbaarheid en ecologie zijn altijd al essentiële kenmerken geweest in het design, de productie, de distributie en het gebruik van de producten. Tupperware heeft best een speciale band met ons land. Het bedrijf is hier al meer dan zestig jaar op de markt en vestigde hier zijn eerste Europese fabriek (in Aalst, waar 300 mensen werken). “Onze aandacht voor duurzaamheid zit eigenlijk al vanaf dag in één in ons DNA”, zegt managing director Geoffroy Destexhe. “Een goed deel van onze producten is immers specifiek bedoeld om voedselverspilling tegen te gaan. Momenteel belandt ongeveer 30 procent van al ons eten in de vuilbak. Met onze producten kan je die restjes heel gemakkelijk in de frigo bewaren of invriezen. En zo helpen we verspilling tegen te gaan.” Het moet gezegd: veel van de producten van Tupperware zijn gemaakt van plastic. Maar, je moet daarbij wel een strikt onderscheid maken tussen regulier plastic en het zogenaamde single use-plastic. “Het is vooral het single use-plastic dat een probleem is”, legt Geoffroy uit. “Zoals de naam het al laat vermoeden: dat is plastic dat expliciet bedoeld is om maar eenmalig te gebruiken. Daarna belandt het in de vuilbak en wordt het gestort of belandt het in zee. Het is zo goed als onmogelijk om het opnieuw op te nemen in de circulaire economie.” Ongeschikt plastic wordt Eco+ Eén van onze leverancier heeft een procedé gevonden om ongeschikt plastic toch te recycleren. Tupperware werd de eerste om dit materiaal te gebruiken in duurzame producten. “Je moet weten: als plastic één keer in contact is geweest met oliën of vetten is het

Tupperware-parties

eigenlijk ongeschikt geworden om nog in aanraking te komen met voedsel”, legt Geoffroy uit. “Nu kunnen wij dat soort plastic hergebruiken in onze productie. We noemen dat materiaal Eco+. Op die manier kunnen wij bijvoorbeeld oude shampooflessen gebruiken om er Tupperware-producten mee te maken. Anders zou die fles allicht verbrand zijn of op een stortplaats zijn terechtgekomen. Trouwens: daarnaast gebruiken we ook meer en meer biogebaseerde plastics in onze producten, bijvoorbeeld komende van gebruikte frituurolie.” Het eerste Eco+-product dat Tupperware op de markt bracht, was het Eco Rietje, een sterk en herbruikbaar rietje dat je na het gebruik gewoon kunt afspoelen en opnieuw kunt gebruiken. Een zo’n rietje zorgt ervoor dat er 200

www.tupperware.be

gewone plastic rietjes niet in de oceaan verdwijnen. Als 25.000 mensen zo’n rietje gebruiken, betekent dit dat er vijf miljoen minder rietjes worden verspild. Recycline Een tweede innovatie die Tupperware tien jaar geleden introduceerde, is Recycline. “Recycline is een collectie die we maken van gerecycleerde Tupperware-producten”, zegt Geoffroy. “Als producten niet voldoen aan onze strikte kwaliteitseisen of als we kapotte producten teruggestuurd krijgen van klanten, kunnen we dat materiaal hergebruiken. We zetten ons in om dit inzamelproces nog te vergemakkelijken, zodat we tegen 2025 maar liefst 90 procent van de ingezamelde producten kunnen recycleren en hergebruiken.”

Die lokale verankering heeft trouwens ook nog een andere pijler. “Alleen al in België werken er liefst 3.600 Tupperware-consulenten voor ons”, benadrukt Geoffroy. “Onze consulenten zijn experten die tijdens de culinaire workshops de Tupperwareproducten live demonstreren om de toegevoegde waarde goed aan de klanten uit te leggen. Voor hen is dat een mooie manier om een inkomen te verwerven. Ze hoeven daarvoor zelf geen enkele investering te doen en de opleiding verzorgen wij. Ook dat is een manier om onze maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen.”

Geoffroy Destexhe Managing Director


12 INTERVIEW

FOKUS-ONLINE.BE

Elke Jeurissen

‘Alles begint bij het besef dat jij niet de norm bent’ Elke Jeurissen is al 25 jaar zelfstandig onderneemster. Met haar expertise helpt ze bedrijven naar een diversere en inclusievere werkvloer. Ze gaat daarbij bevlogen te werk: ‘Je bent ofwel een deel van de oplossing, ofwel een deel van het probleem.’ Door Rosalie van Hoof Beeld Nils Van Praet


#FOKUSMVO

H

oe is de sterke focus op diversiteit en inclusie op de werkvloer in uw carrière geslopen? “Zelf heb ik als vrouw nooit beperkingen ervaren. Ik deed eerlijk gezegd altijd mijn goesting. Tien jaar geleden startte ik de vrouwenorganisatie Straffe Madammen. Dat voelde meteen waardevol aan. Vrouwen sloegen de handen in elkaar, creëerden opportuniteiten, werden rolmodellen… Maar na een tijdje begon het te knagen, want terwijl wij wél veranderden, bleef de bedrijfscultuur over het algemeen onveranderd. Ik toetste mijn praktijkervaring aan academische inzichten via een internationale opleiding. Inclusie gaat naast gender en etniciteit ook over leeftijd, cultuur, religie… Als eindwerk ontwikkelde ik een model rond vijf hefbomen voor een inclusieve werkplek, die gebruik ik in al mijn werk voor bedrijven die zich afvragen hoe je kunt werken aan een echte verandering.” Waar liggen precies de grootste uitdagingen in deze transformatie? “85 procent van de mensen in bedrijven heeft nog nooit stilgestaan bij dit thema. Ik zie dat niet als een probleem maar als een enorme kans. Ik raad bedrijven aan te beginnen bij het begin: het rekruteringsen selectieproces. Hoe inclusief verloopt dat proces? Vaak zijn de eisen erg rigide. Men zoekt een persoon met een specifiek diploma die vloeiend Nederlands of Frans kan, een bepaalde expertise heeft en extravert is. Dat terwijl de arbeidsmarkt vandaag al zo krap is. Bedrijven die mee willen strijden in de war for talent moeten zich flexibeler opstellen. Is dat diploma wel vereist? Kun je mensen niet intern opleiden? Naast goede processen moet ook het gedrag volgen. Uit drie verschillende en diverse kandidaten kiest men meestal nog steeds die ene persoon die het meest lijkt op de rest van het team. Diversiteit gaat net over verschillende perspectieven. Het begint bij het besef dat jij niet de norm bent. Dat is misschien wel de grootste uitdaging: veel mensen begrijpen niet dat diversiteit een grote winst is, zowel voor het bedrijf als voor jezelf. Andere perspectieven bieden andere oplossingen. Een tweede stap is de dagelijkse werkcultuur. Voelen mensen zich echt thuis op kantoor? Durft men iets te zeggen wanneer er racistische opmerkingen gemaakt worden? Je kunt dat stimuleren door bijvoorbeeld teams te belonen die inclusief zijn. Kijk ook naar de vergadercultuur. Komt iedereen aan bod, of enkel degene die het luidste roept? Naast inclusie, namelijk dat iedereen durft te spreken, is er ook zoiets als ‘belonging’. Dat gaat over het luisteren naar elkaar, ook dat wil je creëren.” Als ik advocaat van de duivel speel, dan zeg ik: er ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij het individu. Hoe kun je als bedrijf ervoor zorgen dat medewerkers effectief reageren op grensoverschrijdend gedrag? “Een bedrijfscultuur is de som van wat we denken en doen. Als bedrijf of organisatie geef je een positief signaal door deze processen te integreren, uit te voeren én te meten – ook dat laatste

INTERVIEW 13

Om iets nieuws te brengen, moet je het oude ook eren.

Wat werkt is de bonus van leidinggevenden koppelen aan de mate waarin hun team inclusief is. is erg belangrijk. Daarnaast moet je werknemers ondersteunen met trainingen. Toon hen hoe zij het verschil kunnen maken, stuur dat gedrag. Je kunt hen een toolkit aanreiken. Op dat vlak geldt de regel: hoe concreter, hoe beter. Zo kan men specifieke scenario’s uitwerken die zouden kunnen voorvallen op de werkvloer, en hoe je daar het best op reageert. Leidinggevenden spelen een essentiële voorbeeldrol. Wat goed werkt is het koppelen van de bonus van leidinggevenden aan de mate waarin hun team inclusief is.” Wat met leidinggevenden die niet mee zijn in het verhaal? “Vroeger werd de bolleboos van de bende de leidinggevende. Dat was degene met de meeste expertise. Helaas is de slimste niet altijd de beste leider. Een ‘moderne’ leider durft zich kwetsbaar op te stellen en beseft dat hij of zij niet alles weet en zich best omringt met veel verschillende perspectieven – lees: diversiteit. Daarnaast zorgt hij of zij ervoor dat die mensen hun ideeën durven uitspreken – lees: inclusie. Een leidinggevende van de oude stempel ziet kwetsbaarheid net als een zwakte. Deze managers lopen in ieder bedrijf rond. Je moet met hen in dialoog gaan. Als iemand dan zegt: ik snap wat je bedoelt, zo had ik het nog niet bekeken, dan kan er verandering komen. Je moet mensen af en toe een spiegel voorhouden en de blinde vlekken benoemen. Ofwel ben je deel van de oplossing, ofwel deel van het probleem. Bovendien is expertise niet slecht. Om iets nieuws te brengen, moet je het oude eren.” Ziet u al positieve verandering? “De druk wordt steeds groter en komt uit allerlei hoeken. Enerzijds is er de krappe arbeidsmarkt. Willen bedrijven nog talent

aantrekken, dan moeten ze diversiteit omarmen en inclusief zijn, want mensen hebben momenteel keuze te over wat betreft werkgevers. Is vaderschapsverlof opnemen tot op vandaag not done in jouw bedrijfscultuur, dan zullen jonge mannen vertrekken. Anderzijds komt de eis evenzeer van bovenaf. Het hoofdkantoor vraagt bijvoorbeeld wat de afdeling gaat ondernemen om diverser en inclusiever te zijn. Er is dus de interne push, maar ook extern, van klanten, aandeelhouders, onafhankelijke instanties en de overheid. Zo waren er in 2017 de quota voor vrouwen. Ervoor zei men altijd: we vinden het vrouwelijk talent niet. Een paar jaar later was het er plots wél overal. Ik zeg niet dat ik per se voor quota ben – ik heb daar eigenlijk geen helder standpunt in – maar wel dat er zonder actie niets gebeurt. ‘Het komt wel vanzelf ’, dat is een excuus. Nee, dat komt niet vanzelf.”

Smart Fact. Waar gaat u graag op vakantie? “Op reis wil ik graag nieuwe indrukken opdoen. Dat kan uit de natuur komen. Dan dwaal ik in de bossen en in de boeken. Anderzijds kan ik me ook voeden met het rumoer van een drukke, levendige stad. Dan bestaan de dagen uit slenteren in onbekende straten en genieten van de lokale gastronomie. In een stad zoek ik ook altijd moderne kunst op. Het gaat om de veelheid aan nieuwe kleuren, geuren en prikkels. Ik houd ervan om te observeren en die indrukken te laten binnenstromen. Dagen na elkaar aan een strand liggen, dat lijkt me een kwelling.”

Jonas Cautaerts Head of EV Charging DATS 24

Hoe gaat het EV-verhaal evolueren de komende jaren, denkt u? “Het is overduidelijk dat het aandeel van elektrische voertuigen op de automarkt de komende jaren alleen maar zal toenemen. Het aantal laadpunten zal dus ook alleen maar stijgen. Ook DATS 24 wil daar zijn rol in spelen als aanbieder, samen met onze partner Pluginvest.” Zien jullie al een economische noodzaak om bestaande benzinepompen te vervangen door laadpalen? “Zeker bij de tankstations die niet aan een Colruyt-winkel liggen, is dit totaal geen prioriteit voor ons. Eenvoudigweg omdat daar geen beleving is, het zijn geen plaatsen waar je even naartoe rijdt om een koffie te drinken tijdens het laden of om een boodschap te doen, die faciliteiten zijn er gewoonweg niet. We geven op dit moment voorrang aan het plaatsen van laadpalen bij onze winkels.“ Op hoeveel laadpalen willen jullie uiteindelijk aftikken? “Het aantal laadpalen aan onze winkels wordt de komende maanden in elk geval gevoelig en snel uitgebreid. Per maand zullen we tot 40 laadpalen plaatsen op de parkings van Colruyt, OKay, BioPlanet, DreamLand, Dreambaby en CoMarkt. Elke laadpaal telt twee laadpunten, van 11 kilowatt. Eind dit jaar zullen er in totaal al zowat 1000 laadpunten zijn.”


Sprimoglass Heritage®: Erfgoed met een duurzame toekomst Historische panden renoveren met behoud van hun karakter en toch duurzaam? De authenticiteit van oude gebouwen en de moderne energievereisten zijn immers moeilijk te vereenzelvigen. Waar dit vroeger een onmogelijke combinatie leek, is het vandaag realiteit en is afbraak niet meer het enige alternatief. Heritage® monumentenglas In een wereld waar je veel lawaai moet maken om aandacht te krijgen, kiest Sprimoglass ervoor om onopvallend en subtiel het verschil te maken. Geen lawaai, geen afbraak, maar wel de creatie van een unieke meerwaarde.

Vectio, ons eigen ontwikkeld industrieel restauratieglas, benadert het uiterlijk van het oorspronkelijk getrokken glas. Vitruvio® heeft het uitzicht en de levendigheid van traditioneel mondgeblazen of gegoten glas en kan de strenge hedendaagse bouwvereisten doorstaan. Een meerwaarde in een wereld waar alles is gefocust op industrialisatie en de ambachten stilaan verdwijnen.” ― Frédéric De Gucht, CEO Sprimoglass

Met Heritage®, het monumentenglas gamma van Sprimoglass, schrijft de Belgische glastransformator een extra bladzijde aan het leven van oude gebouwen, in plaats van een nieuw boek te beginnen. Heritage® kan op vlak van akoestiek, isolatie en veiligheid aan alle hedendaagse eisen voldoen en zorgt ervoor dat het ambachtelijk uitzicht behouden blijft. Sprimoglass heeft technieken ontwikkeld om bestaande gebouwen in ere te kunnen herstellen. Zo kan het welbekende straatbeeld dat deel uitmaakt van onze Belgische cultuur, onaangeroerd blijven voor de volgende generaties. In tijden van nieuwbouw, is het upcyclen van erfgoed bijna een rebelse daad.

Best Managed, in volle bloei én Belgisch Belgischer dan Sprimoglass is bijna onmogelijk. Het bedrijf werd in 1892 opgericht door Octave Prégardien in Sprimont en bestaat dus ondertussen 130 jaar. In 2014 werd Sprimoglass verkocht aan een groep Belgische investeerders en in datzelfde jaar werd Frédéric De Gucht CEO. Hij liep met Sprimoglass de taalgrens over en naast Sprimont is er nu ook een productiefiliaal in Hasselt. Om de autonomie van het bedrijf nog een niveau hoger te tillen door nieuwe producten en services aan te bieden, nam Sprimoglass in 2021 de bedrijven Boermans Construct en Lerobel over. Hieruit ontstond het installatiebedrijf SprimoInstall. Zo heeft Sprimoglass alles in huis om projecten, van eerste ontwerp tot installatie bij de klant, helemaal eigenhandig uit te voeren. Als kers op de taart, werd Sprimoglass in 2022 uitgeroepen tot één van de Best Managed Companies, voor het management het teken om te blijven inzetten op de ingeslagen weg van dienstverlening.

Handelsbeurs, Antwerpen

1. Guldensporencollege, Kortrijk 2. Stadsfeestzaal, Antwerpen

Ook fan van je charmante oude stek, maar hoog tijd voor nieuwe ramen? Of ben je op zoek naar ramen die ode brengen aan een lang vervlogen tijdperk? Bekijk hier hoe Heritage® de oplossing kan bieden.


Canary: via data naar meer duurzaamheid Hoe duurzaam (of niet…) is uw bedrijf nu eigenlijk? Niet alleen qua CO2-uitstoot maar ook bijvoorbeeld qua waterverbruik, energieconsumptie, facilitair beheer, supply chain of HR. Veel bedrijven missen tools om hun transitieplannen naar een hogere duurzaamheidsgraad te realiseren. Logisch toch dat strategische beleidskeuzes onderbouwd worden door juiste inzichten, en dat de plannen tijdig bijgestuurd worden? Maar veelal gaat het al fout bij de eerste stap, de verzameling en verwerking van de data. Hoe er dan voor zorgen dat de doelstellingen echt behaald worden, en er transparant gerapporteerd kan worden? Softwareontwikkelaar Canary uit Sint-Niklaas heeft hiervoor de adequate oplossingen ontwikkeld. Canary is een vrij jong bedrijf dat zijn roots heeft in de wereld van gebouwenautomatisatie en -beheer. Van daaruit was het een kleine stap naar energiemanagement. En dat was dan weer een springplank naar een meer holistische aanpak van de uitdagingen rond duurzaamheid. “De impact van een bedrijf valt niet te onderschatten”, zegt medeoprichter Carl Seys. “Zowel upstream (inkoop) als downstream (productie, verkoop, gebruik) hebben de bedrijfsactiviteiten impact op mens en milieu. De druk om negatieve aspecten terug te dringen en de positieve te versterken, is erg hoog. Mondigere en duurzaam geïnspireerde klanten, medewerkers, aandeelhouders en banken haken misschien wel af als je niet voldoet aan hun verwachtingen rond een duurzame omgang met middelen en mensen en de daarbij horende transparantie.” Excel Duurzaamheidsplannen opmaken, realiseren en rapporteren op basis van datacollectie en verwerking in Excel? Geen CFO die op zo’n wijze de jaarrekening en boekhouding aan de revisor zou durven voorleggen. Voor duurzaamheidsrapportering verzamelen en verwerken veel bedrijven de data via Excel-sheets, en niet rechtstreeks via hun IT-systemen. Pieter: “Daardoor is de onderliggende data of de verwerking niet gegarandeerd accuraat of volledig. Rapporten zijn ook steeds gedateerd. De oorzaak zit in hun datastructuur: die is te gefragmenteerd door het werken met diverse IT-systemen per land, activiteit en zelfs per afdeling. Alle soorten data op elkaar afstemmen is bijzonder omslachtig: databases zijn fundamenteel anders ingericht, waardoor het lastig is om gelijkaardige data te verbinden en te uniformiseren.”

Meestal is productiedata nog redelijk beschikbaar en toegankelijk. Anders is het gesteld met informatie in tientallen subsystemen voor facilitaire en administratieve processen of voor vastgoedbeheer, die dan soms ook nog gestockeerd zit bij externe providers. “Door bedrijfsovernames en vastgoedacquisities explodeert de complexiteit nog”, duidt Pieter. “HR-informatie of financiële info is meestal extra beveiligd, maar toch is ze (gereduceerd) noodzakelijk om een totaal inzicht te geven voor de berekening van de CO2-uitstoot, om te voldoen aan trainingsobjectieven of de gevolgkost van een calamiteit te kennen.” Data-driven Bij Canary draait alles om een datagedreven duurzaamheid: het bedrijf wil de operationele en duurzame prestaties van zijn klanten stimuleren door real-time data. “Met ons geavanceerde SaaSdataplatform krijgen bedrijven een alles-inéén gebruiksvriendelijk pakket: een krachtige tool voor dataverzameling, monitoring en analyse, alarmering, automatisering en rapportage”, legt Carl uit. “Het systeem is toepasbaar op elk bedrijf, ongeacht activiteit, aantal locaties, grootte of complexiteit. Real time inzichten in energieverbruik, emissies, gebouwen, faciliteit, HR, productie of service, ... stellen bedrijven in staat om operationele problemen, risico’s én verborgen opportuniteiten op te sporen, waardoor afdelingsverantwoordelijken onderling beter samenwerken aan hetzelfde doel”. Geïntegreerde automatiserings- en benchmarkingmodules maken Canary perfect voor procesoptimalisatie. Bedrijven kunnen gedefinieerde plannen nauwkeuring definiëren en daarmee hun transitiedoelen tijdig en rechtlijnig bereiken. Canary en zijn partnernetwerk van industrie-experts en consultants streven er naar om organisaties zowel naar een hogere staat van operationele prestaties als naar meer duurzaamheid te tillen, waardoor hun waarde op lange termijn en het toekomstig succes verzekerd zijn. “Canary’s belangrijkste functionaliteiten omvatten real time data capturing via de “Catch” datascraper, automatische verrijking en conversie van de gemeten waarden naar duurzaamheidsscores, benchmarking, goalsetting en geautomatiseerde rapportering in GHG-, GRI-, CSRD-, en andere frameworks”, zegt Carl. “De low code-omgeving laat klanten of consultants toe om hun eigen

waarschuwingen en procesverbeteringen te automatiseren. Dashboards kunnen ook worden aangepast en gedeeld met alle relevante interne en externe stakeholders.” Rapportering De verplichte duurzaamheidsrapportering van de EU komt eraan: vanaf 2025 moet het eerste rapport opgemaakt worden over data die vanaf 1 januari 2024 verzameld wordt. “Vanuit financieel perspectief zijn CFO’s vertrouwd om te rapporteren in een lokale en een internationale eenheidsmunt voor consolidatiedoeleinden”, aldus Carl. “De duurzaamheidsboekhouding stelt heel andere eisen. Om bijvoorbeeld emissies uit te drukken in CO2-equivalent, is een uitgebreide kennis en verwerking nodig. In complexe holdingstructuren met diverse vermogensverhoudingen is de opmaak van een Carbon Footprint Report zonder gespecialiseerde software dan al helemaal onhaalbaar.”

Carl Seys

Pieter Feys

www.brightcanary.eu


16 E-COMMERCE

FOKUS-ONLINE.BE

Ook de pakjes moeten groener Nu e-commerce een vaste waarde is geworden, stellen steeds meer consumenten zich vragen bij de milieuimpact van elektronisch winkelen. Het transport en de verpakking van de pakjes worden steeds meer een aandachtspunt, ook voor de grote spelers.

O

ver exact hoe milieubelastend e-commerce is bestaat eigenlijk weinig onderzoek, zegt Sofie Geeroms, directeur van de vakvereniging BeCommerce. “Omdat adequate metingen enkel mogelijk zijn als je een compleet zicht hebt op de volledige supplychain. En dat is niet evident. Zeker qua logistiek is dit een zeer diverse markt, met veel verschillende transporteurs. Er is ook niet één dominante speler en bovendien beginnen ook meer en meer spelers zélf hun logistiek te verzorgen, zoals Delhaize.” In Nederland werd enkele jaren geleden het project ‘Bewust Bezorgd’ gelanceerd, waar zo’n 50 webshops aan deelnamen. Het had de ambitie om per pakje de CO2-uitstoot te meten, maar stierf een stille dood. “Het VIL, het innovatieplatform van de logistiek, is nu een project gestart dat de impact van verpakkingen en de ‘last mile’-logistiek wil meten”, zegt Geeroms. “BeCommerce doet mee. Het idee is om een kleurencode te ontwikkelen, zoals de Nutri-Score voor voedingsproducten. De komende twee jaar wordt dit getest en ontwikkeld. Omdat uit eerdere poging blijkt dat de CO2-emissie per pakket bijna niet te meten valt, zal worden gewerkt met een wetenschappelijke consensus over bepaalde feiten, bijvoorbeeld dat afhalen minder belastend is dan levering aan huis.” Een belangrijke evolutie waar webshops een verschil kunnen maken, is het geven van leveringsopties aan de klanten, zegt Geeroms. “Mensen laten kiezen waar en wanneer ze hun pakje willen ontvangen en niet de facto op thuislevering aansturen, zet de deur open voor gebundelde transporten. Die zijn véél duurzamer dan elke consument apart te bedienen of honderd mensen allemaal apart met de auto

lijk een grote rol in. We streven er ook naar om de densiteit van dat netwerk voortdurend te vergroten, met automaten en postpunten in winkels, naast de postkantoren. Dat heeft voor consumenten als voordeel dat je niet thuis op je pakje moet wachten en voor onze postbodes dat ze niet meer voor een gesloten deur staan.” Die postpunten vergen natuurlijk wel een zekere inspanning van de consument. Hoe groot die ‘mag’ zijn, daar deed bpost onderzoek naar. Het blijkt dat mensen bereid zijn om maximaal 500 meter om te lopen om hun pakje op te halen, aldus Vanwambeke.

Afhaalpunten hebben voor consumenten het voordeel dat ze niet meer op hun pakje moeten wachten en voor onze postbodes dat ze niet meer voor een gesloten deur staan. — Paul Vanwambeke, bpost

het pakje laten ophalen. De rol van lockers, automaten en afhaalpunten zal de komende jaren almaar belangrijker worden.” Ook bij bpost zijn ze daarvan overtuigd. In verschillende Belgische steden heeft het bedrijf ‘Ecozones’ ingericht, stadscentra waar het

leveren van pakjes met (cargo)fietsen en e-vans gebeurt. “We vervangen daarbij zoveel mogelijk bestelwagens door fietsen, maar ook het totaal aantal voertuigen gaat naar omlaag”, zegt Urban Logistics Director Paul Vanwambeke. “De truc is om bij elke stop meerdere pakjes af te geven en daar spelen de afhaalpunten natuur-

Naast de fiets zet bpost ook expliciet in op elektrische busjes om zijn CO2-afdruk te milderen. Vanwambeke: “Daar worden we echter geconfronteerd met enorme wachttijden bij de autofabrikanten. Auto’s die we al maanden geleden besteld hebben, kunnen pas in 2023 geleverd worden omdat de productie nog altijd niet draait zoals het hoort. Toch hebben wij vandaag al de groenste vloot van België.” Tegen 2025 wil bpost de helft van alle leveringen volledig uitstootvrij afhandelen. Tegen 2030 moet dat 100 procent zijn. “Met Ecozones in ongeveer zestien steden zitten we tegen eind dit jaar op 10 procent”, rekent Vanwambeke voor. “Ook eerder in de logistieke ketting doen we trouwens inspanningen. Bijvoorbeeld met grote vrachtwagens die op lng rijden en met projecten om verpakkingen zo klein mogelijk te houden. Zo maakt onze dochtermaatschappij Active Ants dozen op maat van het product dat we moeten verzenden en zijn we volop aan het testen met herbruikbare verpakkingen.” Door Frederic Petitjean


Innoveren en automatiseren voor groene e-commercelogistiek Net zoals in ongeveer alle sectoren wordt ook in de internetlogistiek meer en meer ingezet op duurzame en groene bedrijfsmodellen. Dat is goed voor zowel mens en milieu als de sector zelf. Het bedrijf Active Ants (een dochter van bpost) baat vier grote fulfilmentcenters uit in Nederland, Duitsland en eentje in België. Binnenkort opent er een vestiging in het VK. “De voetafdruk van internetlogistiek is onmiskenbaar”, zegt general manager Gert Hellemans. “Met innovatie proberen we die zo laag mogelijk te houden.” Dat kan bijvoorbeeld door innovatieve opslagsystemen te gebruiken. “Wij gebruiken Autostore”, zegt Hellemans. “Dat is een systeem dat werkt met bakken en dat het mogelijk maakt om goederen zéér compact en verticaal op te slaan. We kunnen tot zestien bakken hoog stapelen en ook de ruimte tussen pallets zo klein mogelijk houden. In vergelijking met een traditioneel warehouse verbruiken wij zesmaal minder ruimte. Dat heeft tegelijk natuurlijk ook een positieve impact op bijvoorbeeld ons energieverbruik en onze CO2-uitstoot.” Voor de verpakkingen voorziet Active Ants een volledig circulair model. “Goederen die in grote kartonnen dozen worden aangeleverd pakken we zelf uit en slaan we op in de bakken. Het overgebleven karton wordt door een kartonfabrikant opgehaald om nieuwe dozen van te maken. We maken ook gebruik van speciale

verpakkingsmachines die ‘doosjes op maat’ insnijden. Zo vervoeren we veel minder lucht en moeten we geen opvulmateriaal gebruiken.” Meer en meer klanten vragen expliciet naar zo’n aanpak, zegt Hellemans. Voor de prijs hoeven ze het ook niet te laten. “Zo’n geavanceerd opslagsysteem vraagt natuurlijk een zekere investering, maar die wordt eigenlijk volledig gecompenseerd door de efficiëntie, snelheid en schaalbaarheid die we zo kunnen bereiken. Op deze manier kunnen we dit goedkoper en efficiënter dan wanneer webshops dit zelf zouden doen.” Een bijkomend voordeel van deze aanpak is dat er ook op een zeer mensvriendelijke manier gewerkt kan worden. Ook dat is een belangrijk aspect van het duurzaamheidsverhaal. “We maken heel veel gebruik van robots en automatisatie. In traditionele warehouses moeten mensen soms 20 kilometer per dag lopen en staan ze voortdurend onder tijdsdruk. Wij proberen zwaar en repetitief werk zo veel mogelijk te automatiseren. Dat wil niet zeggen dat we minder mensen tewerkstellen, integendeel zelfs. Om een idee te geven: als ons Belgische warehouse van 10.000 vierkante kilometer volledig op kruissnelheid is, zullen hier 150 à 200 mensen tewerkgesteld zijn.”

Meer info vinden jullie op onze site: www.activeants.be

Active Ants werd in 2010 in Nederland opgericht om e-fulfilment via innovatie, automatisering en robots accurater en efficiënter te laten zaijn. Het bedrijf is inmiddels uitgegroeid tot een van de grotere spelers met meer dan 300 klanten en ruim 5 miljoen orders per jaar. Vorig jaar werd een eerste Belgische en Duitse vestiging opgestart en binnenkort ook één in het Verenigd Koninkrijk.

Duurzaam brouwen voor een duurzame planeet Wie een frisse Filou of een heerlijk Kasteelbiertje opentrekt, moet weten dat er aan de bieren die Kasteel Brouwerij Vanhonsebrouck brouwt een duurzaam verhaal hangt. Respect voor de planeet en op zoek gaan naar ecologische en milieuvriendelijke alternatieven. “Iedereen moet zijn steentje bijdragen om de ecologische voetafdruk te beperken”, vertelt aankoopverantwoordelijke Sam Dedeyne. “Wij doen dit door onze milieubelasting en het grondstof- en energiegebruik op een efficiënte manier te reduceren.” De brouwerij focust op verschillende aspecten om ecologisch te brouwen. “Op het dak van het ‘Bierkasteel’ liggen voor 5000m2 zonnepanelen. Kort door de bocht zijn dat ongeveer dertien basketbalvelden die bedekt zijn. Op die manier produceren we groene stroom en zijn we minder afhankelijk van het net. Er zijn zelfs plannen om te investeren in nog meer groene stroom.” Naast energie is watergebruik en -optimalisatie essentieel. Dedeyne:

“Op onze site beschikken we over een eigen installatie die afvalwater zuivert tot oppervlaktewater. Eenmaal het water voldoet aan de lozingsnormen, stroomt het in de beek die achter de brouwerij stroomt. Iedere week zuiveren we 1700 kubieke meter. Daarnaast vangen we in de brouwzaal ook de dampen op in een watertank. Warm water gaat dus niet verloren en kan opnieuw hergebruikt worden in het brouwproces.” Kasteel Rouge uit blik Kasteel Brouwerij Vanhonsebrouck denkt ook na over de recycleerbaarheid van producten. “Daarom lanceerden we in 2019 onze blikkenlijn voor onder meer Filou en Kasteelbier. De keuze voor een aluminiumblik was snel gemaakt. Het is veel makkelijker qua transport, aluminium is oneindig recycleerbaar en blik houdt de originele smaak helemaal vast. Bovendien koelt het ook sneller in de koelkast. Er is misschien nog altijd een perceptie dat speciaalbieren in een fles moeten, maar je kan blind de test doen. Je zal geen verschil proeven tussen een Kasteel

Rouge uit blik en een Kasteel Rouge uit een flesje. Bovendien is blik ook ecologischer omdat je het leeggoed niet meer hoeft uit te spoelen en te reinigen.” Bier uit flesjes en bier uit blik vullen elkaar natuurlijk aan op het schap. Kasteel Brouwerij Vanhonsebrouck besteedt ook veel aandacht aan de recuperatie van flesjes en vaten. “We slagen erin om tachtig procent van de glazen flessen terug in het circuit te brengen. De rest vindt zelf de weg naar het recyclageproces. De retour van de vaten ligt zelfs nog hoger. 95 procent van de vaten wordt terug bij ons geleverd en wordt hergebruikt. Wie een bezoek brengt aan de brouwerij kan zonder probleem ook zijn auto opladen aan de laadpalen die de brouwerij ter beschikking stelt. “De laadpalen zijn voor de bezoekers, maar ook voor eigen personeel. We moedigen onze mensen ook aan om elektrisch te rijden en zullen dit de komende jaren ook vertalen in ons wagenpark waar enkel nog nieuwe hybride of elektrische wagens zullen worden aangekocht.”


18 SMARTLIST • DUURZAAM ÉN RENDABEL

FOKUS-ONLINE.BE

Op het kruispunt van economie en ecologie Overal ter wereld zijn bedrijven, zowel bestaande bedrijven als start-ups, op zoek naar nieuwe zakelijke modellen die duurzaamheid aan rendabiliteit koppelen. En dat is een goede zaak, want met de modellen die we tot nu toe hanteerden, gaan we deze planeet niet redden. Welke mogelijkheden zijn er? Wat zijn goede voorbeelden? En hoe verschillen deze met vroeger?

1. Lineair ligt niet meer in hoogste la

Decennialang was het doodeenvoudig: bedrijven ontwikkelden een product, verkochten dat aan zoveel mogelijk consumenten en als het product stuk of versleten was, probeerden ze een nieuw exemplaar aan de man te brengen. We zaten in een lineaire economie waarbij het versleten of kapotte product op het eind van zijn leven op de vuilnisbelt belandde. Er zijn wel wat problemen met deze aanpak. Zo gaat de lineaire economie er bijvoorbeeld van uit dat grondstoffen oneindig en alomtegenwoordig zijn. En dat is niet zo. De toevoer van bepaalde grondstoffen (zoals metalen die nu nog veel in batterijen en gsm’s gebruikt worden) zal op een gegeven moment ophouden. Bovendien: als grondstoffen opnieuw aangemaakt kunnen worden, kost dat vaak enorm veel energie en hulpgrondstoffen, zoals water. Of het proces om ze te maken is schadelijk voor onze leefomgeving. Nu er steeds meer wereldburgers (dus: consumenten) bij komen, komt dit model onder druk te staan. Het brengt ook economische gevaren mee. De steeds hogere vraag naar grondstoffen stuwt hun prijs, waardoor ze voor producenten steeds minder aantrekkelijk worden en er risico’s ontstaan in de markt. Het wordt zo niet alleen steeds lastiger om prijsvoorspellingen te maken, maar leidt er ook toe dat het almaar minder aantrekkelijk wordt om in dit soort materialen te investeren om ze efficiënt te ontginnen.

2. Repareren en recycleren

Het overslaan van de laatste stap uit de lineaire economie kan de druk op onze planeet al enorm verlichten. Ook steeds meer bedrijven raken daarvan overtuigd en bieden de mogelijkheid om hun producten te repareren of te recycleren. Onder meer in de mode-industrie (een notoire grootverbruiker van grondstoffen) wint dit idee steeds meer terrein. Het Amerikaanse Patagonia bijvoorbeeld moedigt zijn klanten expliciet aan om kapotte kleren in te leveren voor reparatie. Als alternatief kunnen die ervoor kiezen om ze in te leveren voor een tegoedbon. H&M werkt dan weer samen met de Zwiterse recyclingspecialist I:Co om afgedankte kleren een tweede leven te geven. The North Face, Levi’s en Forever 21 zijn er eveneens klant. I:Co organiseert het transport, het sorteren en het recycleren van het geschonken textiel, haalt er weer belangrijke grondstoffen uit en zorgt dat deze opnieuw ingeschakeld kunnen worden in het productieproces. Ook de van oorsprong Nederlandse gsm-fabrikant Fairphone hanteert een gelijkaardige aanpak. Het bedrijf moedigt klanten niet enkel aan om telefoons in te leveren om ze te recycleren, het ontwerpt de mobieltjes ook zo dat ze gemakkelijk te repareren zijn en stelt daarvoor expliciet reserveonderdelen ter beschikking voor zowel consumenten als professionele reparateurs.

3. Ontwerpen voor hergebruik

Uiteraard kun je als bedrijf nog een stapje verder gaan. Bijvoorbeeld door de producten die je maakt al meteen zo te ontwerpen dat ze gemakkelijk recycleerbaar zijn. Zo bracht het Duitse Adidas in 2019 zijn Futurecraft.Loop op de markt, de eerste loopschoen die zo goed als volledig hergebruikt kan worden. Dat klinkt eenvoudiger dan het was. Sportschoenen bestaan typisch uit een complexe materialenmix die bij elkaar gehouden wordt door lijmen. Het kostte Adidas bijna tien jaar research om de complete schoen van één soort materiaal te maken en deze zonder lijm in elkaar te houden. Ook het Zweedse IKEA turnt zijn designproces almaar meer om, om zijn meubelen zo duurzaam mogelijk te maken. Door gestandaardiseerde materialen en kleuren te gebruiken, komen onderdelen veel makkelijker en breder beschikbaar en wordt het voor klanten zo ook gemakkelijker om de meubels te repareren. Tijdens het ontwerpproces wordt er ook voor gezorgd dat stoelen, tafels en zitbanken gemakkelijk weer uit elkaar gehaald kunnen worden, zonder dat ze stukgaan en dat producten zich kunnen aanpassen aan toekomstige wensen van klanten. Dat kan bijvoorbeeld door modulaire meubelen te ontwikkelen die gemakkelijk uitgebreid kunnen worden of door bepaalde meubelen te voorzien van snel verwisselbare frontpanelen, zodat ze in een handomdraai een frisse, nieuwe look krijgen.

4. Geen product maar een dienst

Maar wat als je als bedrijf nu eens besluit om helemaal geen producten meer te verkopen, maar die producten (of hun gebruik) enkel als een soort dienst te verhuren? Dan kom je bij het concept ‘product-as-a-service’ terecht. Een bedrijf als Uber is daar allicht een van de bekendste voorbeelden van. In plaats van elke consument zijn eigen auto te laten kopen (die dan ook nog eens 95 procent van de tijd stilstaat) is het een pak interessanter om alleen te betalen voor het gebruik van de wagen als je die daadwerkelijk nodig hebt. Er zijn nog bedrijven die hier brood in gezien hebben. Signify (de verzelfstandigde verlichtingstak van Philips) biedt bedrijven bijvoorbeeld ‘verlichting-as-a-service’ aan. Hierbij worden geen armaturen en peertjes meer verkocht, maar complete ‘verlichtingsoplossingen’. Signify ontwerpt, installeert, onderhoudt en repareert deze en rekent hiervoor een maandelijkse abonnementskost aan. Als het contract afloopt kan de verlichting opnieuw gebruikt of gerecycleerd worden. De Amerikaanse start-up Homie zet in op hetzelfde idee. Het bedrijf komt bij zijn klanten een wasmachine, droogkast of koelkast installeren en vraagt daarvoor elke maand 10 tot 20 euro. Die opzet zet bijvoorbeeld ook de fabrikanten aan om efficiëntere en betere apparaten te ontwikkelen. Immers: hoe langer de wasmachine meegaat, hoe meer ze opbrengt voor het verhuurbedrijf. Door Frederic Petitjean


Impactbeleggen en de 17 SDG’s Wat is impactbeleggen en hoe heeft het zich ontwikkeld? Aanvankelijk werd impactbeleggen beschouwd als een verlengstuk van filantropie, omdat het bedoeld was om de negatieve effecten van bedrijfsactiviteiten op de sociale omgeving te helpen verminderen. Bekende voorbeelden zijn onder meer iets teruggeven aan de gemeenschap door sociale huisvesting tot stand te helpen brengen voor mensen die het minder goed hebben of door te investeren in duurzame energiepraktijken om bij te dragen aan de redding van onze planeet. Impactbeleggen is voortaan echter breder dan dat: het verwijst naar beleggingen met het expliciete en bewuste doel om naast een financieel rendement ook een positieve maatschappelijke en/of ecologische impact te genereren. Deze investeringen moeten mikken op positieve en meetbare resultaten die anders niet zouden worden behaald. Wat zijn die duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties (VN) eigenlijk?

vereist. Volgens de VN (sinds 2018) moet jaarlijks tussen 3,3 en 4,5 biljoen UDS beschikbaar worden gesteld als we de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling willen verwezenlijken. Wil impactbeleggen succesvol zijn, dan moet het worden bekeken vanuit de invalshoek van de impact van de investeringen op de echte wereld. Aangezien de SDG’s rechtstreekse gevolgen hebben voor elk bedrijf, hebben ze de macht om de financiële sector te beïnvloeden. Ze zetten beleggers ertoe aan om anders te gaan denken. Ze zijn zo populair geworden in de beleggingsgemeenschap dat de Europese verordening inzake informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiële dienstensector (‘SFDR’) dit kader aanvaardt als basis voor de definiëring van wat duurzame beleggingen inhouden in termen van een positieve bijdrage aan de maatschappij en het milieu. In de praktijk omvat de toepassing van de SFDR de indeling van beleggingsfondsen in drie categorieën: •

De 17 SDG’s (sustainable development goals) die door de VN zijn vastgesteld, focussen op wat de hele wereld moet doen om te zorgen voor een leefbare planeet voor iedereen en om de ongelijkheid af te bouwen. Als we de SDG’s wat grondiger bekijken, merken we categorieën op als armoedebestrijding, meer gendergelijkheid, toegang tot schone en betaalbare energie en duurzamere steden en gemeenschappen. In het algemeen gaan ze ervan uit dat maatschappelijke en ecologische doelstellingen met elkaar verweven zijn en iedereen in de internationale gemeenschap aangaan. Hoe hebben de SDG’s bijgedragen tot een verbreding van het bereik van impactbeleggen? Alle SDG’s hebben doelstellingen waarvoor een vorm van financiële investering is

• •

In artikel 9 worden fondsen met specifieke en meetbare duurzame doelstellingen gegroepeerd. Artikel 8 behelst fondsen die ecologische en/of sociale criteria promoten. Artikel 6 omvat fondsen die weliswaar niet geacht worden een duurzame doelstelling te ondersteunen, maar die wel ecologische, sociale en governancerisico’s in hun beleggingsproces integreren.

op zichzelf staand beleggingsthema is, maar uitgroeit tot een centraal thema van de wereld van morgen, hebben wij onze beleggingsdoelstellingen en -benadering aangescherpt. De meeste van onze aandelenfondsen willen nu formeel betere prestaties neerzetten dan hun respectieve indicatoren via beleggingen in duurzame en impactvolle bedrijven. Daartoe hebben wij een overkoepelend ‘resultatenkader’ opgezet met de eis dat minstens 50% van het beheerd vermogen van al deze portefeuilles moet bestaan uit bedrijven die meer dan 50% van hun inkomsten halen uit bedrijfsactiviteiten gericht op een van de negen duurzame ontwikkelingsdoelstellingen: (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en duurzame energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, (12) Verantwoorde consumptie en productie. Deze fondsen hebben al een lage koolstofdoelstelling (30% lager dan hun benchmark) en een duurzaamheidslabel, maar zijn nu gebaseerd op een wereldwijd kader en een op regels gebaseerd beleggingsproces, dat sowieso van invloed zal zijn op de kapitaalallocatie. Deze fondsen dragen ook het Belgische en Franse label voor maatschappelijk verantwoord beleggen.

Artikel 8- en artikel 9-fondsen die op de SDG’s zijn afgestemd, hebben dus het potentieel om kapitaal aan te trekken en zo bij te dragen tot de oplossing van de problemen die hun beleggingen beogen aan te pakken. Waar bevindt Carmignac zich op dit snijpunt? Helemaal in lijn met de erkenning dat duurzame ontwikkeling niet langer een

Candice Boclé

ESG Product Specialist


20 EXPERTPANEL • MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD BELEGGEN

FOKUS-ONLINE.BE

Investeren in de toekomst SRI-fondsen, duurzame beleggingsfondsen, ESG-fondsen, maatschappelijk verantwoorde fondsen… De veelheid aan benamingen voor hetzelfde concept bewijst al hoe complex het gegeven precies is. Drie experts geven een mini-handleiding in maatschappelijk verantwoord beleggen.

Jordi Debrulle

Sandra Crowl

ESG-verantwoordelijke NewB

Tom Van den Berghe

Stewardship Director Carmignac

Director Sustainable Finance Febelfin

Is maatschappelijk verantwoord en duurzaam beleggen belangrijk? “De mensheid staat voor gigantische uitdagingen. Er is simpelweg geen keuze meer. Het volstaat ook niet om gedeeltelijk duurzaam te investeren, zoals veel financiële instellingen doen. Vaak wordt er één ‘duurzaam fonds’ voorgesteld. Dat wil dus zeggen dat de rest van het aanbod niet duurzaam is. Elke investering heeft gevolgen die uiteindelijk het milieu en de samenleving beïnvloeden. Als een bank investeert in een oliemaatschappij die bijdraagt aan de opwarming van de aarde, is de kans groot dat dit een negatieve invloed heeft op een andere investering die de bank doet in een andere sector, bijvoorbeeld de landbouw die lijdt onder droogte en overstromingen.”

“Wie geld wil beleggen op lange termijn moet per definitie kijken naar de duurzaamheid van zijn of haar investeringen. Een bedrijf dat geen rekening houdt met de ESGelementen (‘environment, social en governance’ oftewel ‘milieu, maatschappij en governance’), is niet bezig met de toekomst. Dat is dus geen slimme investering. In die zin is maatschappelijk verantwoord en duurzaam beleggen voor iedere belegger van belang.”

“Jazeker. Voor de belegger is het een mogelijkheid om zijn of haar spaargeld te beleggen op een manier die aansluit bij de eigen waarden en overtuigingen. Je geld wordt niet gebruikt voor het beleggen in aandelen of obligaties van bedrijven die actief zijn in schadelijke sectoren zoals tabak, steenkool of wapens, of in sectoren die het niet zo nauw nemen met mensenrechten. Voor de vermogensbeheerder is het interessant omdat je zo de risico’s beperkt en het rendement van de beleggingsportefeuille weerbaarder maakt. En ook aandeelhouders doen er goed aan. Zij kunnen druk uitoefenen op ondernemingen die betrokken zijn bij controverses of onvoldoende inzetten op klimaattransitie.”

Hoe pak je dat het best aan? “Je kunt op verschillende manieren te werk gaan. Een eerste mogelijkheid is bedrijven en sectoren met een activiteit die schadelijk is voor de samenleving en/of planeet uitsluiten. Bij NewB doen we dat, en gaan we in een tweede fase het ‘best-inclass’-principe toepassen. Dat betekent dat we van de bedrijven en sectoren die overblijven enkel de toplaag kiezen. Alleen de 25 procent bedrijven die het best scoren op vlak van duurzaamheid blijven over. Er zijn nog andere manieren om duurzaam en maatschappelijk verantwoord te investeren. Je kunt bijvoorbeeld thematisch kijken en selecteren op sectoren en bedrijven die actief bijdragen aan de verwezenlijking van de SDG’s.”

“Er zijn grote instellingen zoals het IMF die je richting kunnen geven, maar het hebben van een expert maatschappelijk verantwoord beleggen die de ESG-beleggingsprocessen kan toepassen en die kan voldoen aan de steeds hogere eisen van de EU-Commissie inzake duurzaam investeringsbeleid en -praktijken, is van het grootste belang. Daarnaast mag men niet vergeten dat een belegger ook een hefboom naar een ander en groener beleid is. Wij zetten in op actief aandeelhouderschap. Je moet geen activist zijn of 10 procent van het bedrijf bezitten om een invloed te hebben. Gebruik je stem. Er zijn algemene vergaderingen voor aandeelhouders, en er worden regelmatig resoluties gehouden waarbij je kunt stemmen.”

“We merken dat de integratie van duurzaamheid in beleggingsproducten erg complex en technisch is. Ook de regelgeving errond is ingewikkeld en vaak onvolledig. Het is aangeraden je bank er expliciet naar te vragen. Je kunt er ook zelf in duiken via de websites van vermogensbeheerders. Daar staat meer informatie over hun beleggingsproducten, al is dat niet altijd even begrijpelijk voor leken. Om ook niet-experten te begeleiden in duurzaam en maatschappelijk verantwoord beleggen, bestaan er onafhankelijk gecontroleerde duurzaamheidslabels. Het Belgische ‘Towards Sustainability’ is er zo een. Dat geeft de belegger een garantie over het minimale duurzaamheidsgehalte van een product.”

Hoe weet je zeker of een investeringsfonds wel degelijk duurzaam is? “Er bestaat een Europese rangschikking die richting geeft. Het ‘Artikel 9’-fonds is het enige type dat zich volgens de Europese richtlijn duurzaam mag noemen. Kies je voor zo’n fonds, dan zit je dus al aan de betere kant van het aanbod en geef je als belegger het signaal dat dit belangrijk is. Daarnaast is het essentieel dat banken transparant communiceren over de aard en samenstelling van hun beleggingsproducten. Daar is, zo blijkt uit de Bankwijzer, nog behoorlijk wat werk aan de winkel. Controleer gerust of een duurzaam fonds van je bank een ‘Artikel 9’-fonds is, en of de andere fondsen die de bank aanbiedt ook duurzaam zijn, net omwille van de onderlinge afhankelijkheid van investeringen.”

“Er bestaan organisaties die fondsen een score geven op basis van hun aanpak van duurzame risicofactoren en ‘best in class’-methodes. Wij hebben inmiddels een eigen ESGonderzoekssysteem START uitgestippeld. We creëren onze eigen scores door bedrijven in peer groups met elkaar te vergelijken. In dit traject trachten we een holistisch beeld te scheppen van het bedrijf: wat is hun energiebeleid, hebben ze een anti-corruptiebeleid, zijn ze bezig met diversiteit en inclusie? We gaan in dialoog met werkgevers en voeren kwalitatief onderzoek, met onder andere een jaarlijkse enquête bij de medewerkers en klanten van het bedrijf. Die eigen scores houden we up-to-date.”

Beluister nu de nieuwste Fokus Podcast-aflevering over diversiteit en inclusie op de werkvloer.

“De huidige regelgeving rond duurzaamheid van financiële producten is beperkt tot transparantievereisten. Wie een duurzaam beleggingsfonds aanbiedt, is dus verplicht informatie te geven over de duurzaamheidskarakteristieken en -doelstellingen. Maar, en dat is een addertje onder het gras, er wordt geen minimaal niveau van duurzaamheid vereist en de duurzaamheidsclaims worden niet onafhankelijk gecontroleerd. Wel zijn er dus die duurzaamheidslabels. Zij gaan, boven op die transparantieverplichtingen, ook kijken of alles inhoudelijk wel oké zit.” Door Rosalie van Hoof


Reeds 275 jaar de partner in het beheer, opbouw en bescherming van familievermogen van generatie op generatie.

We zoeken redelijker gewaardeerde ESG-strategieën Fondsbeheerders- en distributeurs hebben het op dit moment razend druk om hun fondsen te positioneren in het kader van de Mifid 2-richtlijnen met betrekking tot de duurzame voorkeuren van de investeerder. Iedereen moet klaar zijn voor 2 augustus 2022. En duurzame strategieën vinden zonder een (agressieve) groeitilt die redelijker gewaardeerd zijn, is geen sinecure.

zou kunnen voorbijschieten. Je kan transparantie uiteraard enkel toejuichen, maar de vraag is of het voor beleggers op de duur allemaal niet te veel en te ingewikkeld wordt, waardoor het hen misschien wel kan afschrikken. Het doel op zich is lovenswaardig, maar de bijbehorende administratie, documentatie en vereiste toelichtingen om het enigszins verstaanbaar te maken zijn allerminst evident.’

Dat zegt Levi Sarens, hoofd fondsbeheer- en selectie bij Nagelmackers. Dat komt volgens hem door een gebrek aan data van bepaalde criteria, zoals over de zogenaamde Taxonomie. ’10 procent in lijn zijn met Taxonomie is al heel veel op dit moment. Meer algemeen, duurzaam zijn op basis van SFDR-criteria: dan is momenteel 75 of 80 procent ook al een heel hoge score. Het perverse is dat we die info van de fondsenhuizen nodig hebben om als distributeur onze verplichtingen naar klanten toe te kunnen nakomen.

Stijlen

Er is zoiets als de EET-file, een variant van EMT voor MifID II om de suitability te gaan inschatten op vlak van duurzaamheid. Wel, je ziet momenteel heel veel lege velden staan in die file, en iedereen kijkt een beetje naar iedereen. Het is een commitment dat je nakomt om een bepaald percentage duurzaamheid voorop te stellen, maar hoe kan je dat doen zonder passende data? MiFID II loopt eigenlijk vooruit op de zaken, want heel veel data zullen pas op 1 januari beschikbaar zijn.’

de gemiddelde duratie in het obligatieluik werd verlaagd tot maximaal 2-3 jaar. Het beperken van die rentegevoeligheid heeft ons rendementsverlies beperkt,’ zegt Levi Sarens. ‘Ook hebben we belegd in een ETF die de obligatiecomponent heeft uitgezuiverd en enkel de inflatiecomponent meenam. Trends in aandelen en deviezen, maar ook CTA’s hebben ons geholpen om in te spelen op onder meer de rentestand. We zijn dus een beetje van de klassieke paden moeten afwijken.’ Flows

Als fund selector merkt Levi Sarens dat valuestrategieën de afgelopen zes maanden de bovenhand hebben genomen grotendeels als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Vooral energie, telecom en basismaterialen hebben het sterk gedaan. ‘Dat is ten koste gegaan van de high growth stijl. Daarom zijn we binnen ons duurzaamheidsaanbod op zoek gegaan naar strategieën met een minder agressieve groeitilt. Dat is een uitdaging, want heel wat klassieke duurzame strategieën en impactstrategieën komen bij dezelfde bedrijven terecht. We zoeken dus naar een geloofwaardig alternatief, met een redelijke waardering.’

Extra uitdagingen

Hij benadrukt wel dat Nagelmackers in zijn zoektocht naar een gematigdere waardering haar principes van duurzaam beleggen geenszins wil opgeven.. Maar door ook meer te focussen op waardering, komt er meer decorrelatie tussen de verschillende duurzaamheidsstrategieën en wordt de afhankelijkheid van (soms agressieve) groei kleiner.

De echte uitdaging zal erin bestaan om aan de cliënt of belegger te gaan uitleggen wat de Taxonomie, Principal Adverse Impacts en dergelijke precies inhouden. Dat lijkt me een oefening binnen MiFID II die volgens mij zijn doel deels

‘Door de inflatieschok zijn we ook gaan kijken naar floating rate notes, wat ook een diversificatie kan zijn in een omgeving van hogere rentevoeten. De selectie van Nagelmackers werd aangepast als gevolg van deze inflatiepiek, en

WWW.NAGELMACKERS.BE

Levi Sarens merkt op dat er minder geld vloeit naar conservatieve beleggingsprofielen. ‘Beleggers zijn minder geneigd om naar strategieën te gaan met 50 tot 70 procent obligaties. Er wordt dus opgeschaald naar een hoger risicoprofiel, of er wordt geld gehaald uit conservatieve profielen. We zijn ons bewust van de risico’s van een dergelijk conservatief profiel, vandaar onze keuze om de duration binnen de perken te houden, maar je blijft uiteraard altijd een bepaald renterisico lopen.’ Thematisch De afgelopen zes tot zeven maanden is het beleggingslandschap sterk gewijzigd. ‘Wat het thematische gedeelte betreft, is er de voorbije jaren veel geld naar impactbeleggen gevloeid. Het cryptoverhaal is wat stilgevallen, en de agressieve groeistrategieën ook. We zien dat er nog steeds een tendens is richting meer private debt en private equity, en dat deze strategieën zelfs toegankelijker worden gemaakt voor retailbeleggers. Er kan nu ook voor beperktere bedragen worden ingetekend. De liquiditeit is wat ze is (nog steeds beperkt dus), en de frequentie van waardering is dus lager, maar de toegangsdrempels zijn enorm verlaagd.’


22 NAWOORD

FOKUS-ONLINE.BE

Wim De Schacht

MVO als rode draad Maatschappelijk verantwoord ondernemen, en op die manier een steentje bijdragen aan maatschappij en planeet, staat bij veel bedrijven hoog op de agenda. En terecht, want naast de uitdagingen zijn er ook heel wat kansen te grijpen.

M

aatschappelijk verantwoord ondernemen was altijd al de rode draad in de activiteiten van Daikin Europe. In 1973, toen we onze eerste fabriek in Europa in Oostende opstartten, deden we dat al vanuit de filosofie om lokale producten te produceren voor lokale markten. Dat zorgt ervoor dat je sneller en beter kunt inspelen op de noden van die markt, maar het betekent ook dat je je als bedrijf verankert in de lokale economie en bijdraagt aan de welvaart van de regio waarin je opereert. We staan bekend als een werkgever die op lange termijn denkt, een bedrijf dat mensen kansen geeft om zich te ontplooien. We geloven sterk in diversiteit, in België hebben we 64 nationaliteiten onder onze werknemers. Dat brengt uitdagingen met zich mee, zoals diverse culturen op de werkvloer goed met elkaar laten communiceren, maar door hier op in te zetten kunnen we bijvoorbeeld nieuwkomers snel inschakelen. Via de samenwerking met de Oesterbank voor onze fabriek in Oostende hebben we verder ook oog voor de sociale economie. Maar daar stopt onze verantwoordelijkheid niet. We hebben een gigantische opdracht als het over de leefbaarheid van

We willen als bedrijf een voortrekker zijn in de verduurzaming van de samenleving. onze planeet gaat. We willen als bedrijf een voortrekker zijn in de verduurzaming van de samenleving. Als producent van warmtepompen, koelings- en ventilatiesystemen zit onze grootste impact bij onze producten. Het is cruciaal om ze met een lage ecologische voetafdruk te produceren. Dat doen we door acties die de fabriek duurzamer maken, zoals plaatsen van zonnepanelen en aansluiten op het warmtenet in de buurt. Maar het gaat verder, we moeten de producten zelf ook circulair gaan maken. Dat doen we nu al door koelmiddelen uit oude

installaties in Europa te borgen en te hergebruiken. Op termijn moet dit hergebruik voor elke installatie de standaard zijn en uitgebreid worden naar andere grondstoffen. Maar er is meer. Ongeveer een derde van de CO2-uitstoot in Europa komt door het koelen en verwarmen van gebouwen. We staan dan ook aan de vooravond van een ongeziene transformatie in deze sector. Tegen 2050 moeten meer dan 200 miljoen gebouwen klimaatneutraal worden. Warmtepomptechnologie wordt cruciaal voor de uitfasering van fossiele brandstoffen. Als marktleider in deze technologie investeren we vandaag volop in onderzoek en ontwikkeling naar producten en oplossingen geïntegreerd in slimme, zelfvoorzienende energie-ecosystemen. Recent zijn we gestart met de bouw van ons nieuwe onderzoekscentrum in Gent, en we hebben onze productiecapaciteit voor warmtepompen verviervoudigd. Die investeringen hebben op hun beurt opnieuw een positieve impact op tewerkstelling en lokale economie. En zo maken we de cirkel rond. Door Wim De Schacht, vicepresident van Daikin Europe

Ontdek meer op

Fokus-online.be

#fokusmvo fokus-online.be • smartmediaagency.be

fokus-online.be


ENGAGEMENT BIJ BEDRIJVEN:

Op zoek naar positieve impact Voor vermogensbeheerders neemt het belang om in dialoog te gaan met de bedrijven waarin zij beleggen alleen maar toe. Het is een middel om schadelijke impact op de maatschappij te beperken en in te staan voor de bescherming van kernwaarden en fundamentele overtuigingen. Het is ook een middel om actief bij te dragen tot het duurzaamheidsdebat. Inderdaad, een groeiend aantal vermogensbeheerders en beursgenoteerde bedrijven zijn zich inmiddels bewust van het belang van ESG-integratie en slaan daarom de handen in elkaar. De asset manager zal meer en meer duurzaamheidskwesties nagaan vooraleer een bedrijf in portefeuille op te nemen of een positie aan te houden, met name (1) de bereidheid om een dialoog aan te gaan, (2) de erkenning van het belang van duurzaamheidskwestie(‘s) of nog (3) de bereidheid om zijn inzet voor duurzaamheid te verbeteren, tot slot (4) de actieve implementatie van een duurzaamheidsbeleid met het bewijs van impact en tastbare verbeteringen. Daarom is het belangrijk om een aantal duurzaamheidsdoelstellingen prioritair te stellen. Hierna een aantal voorbeelden ter illustratie. Allereerst staat klimaatverandering vandaag hoog op ieders agenda. Bijna alle landen zijn bereid om in de komende decennia koolstofneutraliteit te bereiken. Ook vermogensbeheerders zetten zich gaandeweg meer in om een eerlijke, inclusieve en duurzame overgang naar een koolstofarme economie te financieren. Daarom de toenemende aandacht van asset managers voor het klimaat tijdens het investeringsproces: immers, het niet in acht nemen van klimaatrisico’s kan niet alleen het financieel resultaat van de portefeuille zwaar aantasten, maar ook, en even belangrijk, de samenleving in het algemeen. Vermogensbeheerders gaan

dus actief in dialoog met bedrijven om daarbij de concrete inzet en vooruitgang van het bedrijf inzake klimaat te bespreken en evalueren. Daarnaast, staan ook mensenrechten centraal. Vermogensbeheerders kunnen systematisch nagaan hoe het management van een bedrijf met mensenrechten omgaat, bijvoorbeeld op basis van diens sectorale of geografische blootstelling of nog de lengte van diens toeleveringsketen. Ook technologiebedrijven zijn in scope: zij kunnen enerzijds bijdragen tot de verbetering van de mensenrechten, maar kunnen deze ook schenden indien onvoldoende ‘due diligence’ wordt uitgevoerd. Een laatste voorbeeld is governance: het is belangrijk dat bedrijven meer en meer ESG-kwesties in de raad van bestuur bespreken en op de agenda zetten, om hun verantwoordelijkheid op te nemen. Op die manier, krijgt de missie - het “doel” - van de onderneming tenslotte zijn volle betekenis. Samengevat, staan alle bedrijven in de nabije toekomst voor een resem duurzaamheidsuitdagingen. Commitment en engagement zijn vandaag cruciaal om -als maatschappij- in de juiste richting te evolueren. ESG-integratie is een realiteit voor ondernemers en beleggers die op zoek zijn naar impact.Wij geloven dat dit de weg vooruit is voor alle bedrijven, ongeacht hun focus of sector.

Grenzen van inclusieve en duurzame ontwikkeling verleggen “Hoewel ambitie, ondernemingszin, het verlangen om een verschil te maken en een betere toekomst op te bouwen universeel zijn, heeft niet iedereen hier evenveel kansen toe”, vertelt Serkan Alhan, Partner en General Counsel bij Incofin Investment Management. “Daarom wil Incofin cvso (coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk) als erkend Belgisch investeringsfonds succesvolle investeringen met impact en rendement ondersteunen en gedreven zelfstandigen en kmo’s in ontwikkelingslanden een duwtje in de rug geven. Over een periode van dertig jaar heeft Incofin cvso al in meer dan 30 landen ruim 3,4 miljoen micro-ondernemers kunnen ondersteunen. “Dankzij de jarenlange ervaring en lokale verankering weten we precies waar de investeringen naartoe gaan”, legt Alhan uit. “We werken wereldwijd met 44 lokale financiële partners samen. Die screenen niet alleen kandidaat-ondernemers maar zorgen dat ze naast financiële ondersteuning ook terechtkunnen voor advies, technische assistentie en opleidingen. Dit doen we om de continuïteit en het succes van de projecten te garanderen. In

samenwerking met deze lokale partners maken we ook een jaarlijks rapport op, waarin alle bedrijven uit onze portefeuille doorgelicht worden. Dit rapport delen we ook met de aandeelhouders, zodat we transparantie kunnen bieden over waar hun geld naartoe gaat en wat ermee gebeurt”.

kleine boeren of lokale landbouwcoöperatieven in ontwikkelingslanden hun eigen zaak verder uitbouwen. Tot slot co-financiert Incofin cvso ook expertprojecten die de plaatselijke financiële partners helpen om sterker en duurzamer aan de slag te gaan”.

“Beleggers ontvangen eigenlijk een dubbel rendement”, vertelt Alhan. “Naast een financieel rendement met een marktconforme dividend en een fiscaal voordeel van 5 procent belastingvermindering, hebben beleggers ook een sociaal rendement. Ze genereren met hun investering namelijk een sociale impact voor gedreven ondernemers die in hun land via het klassieke bancaire systeem geen lening krijgen. Deze micro-investering is vaak de katalysator die nodig is om een idee of project van de grond te krijgen, wat vaak een positieve impact genereert voor de hele familie of zelfs de volledige gemeenschap. Naast deze financiële diensten verleent Incofin cvso ook steun aan ambitieuze en duurzame projecten in de landbouwsector, met name in gecertificeerde landbouwondernemingen met een fairtrade- of duurzaamheidslabel (23 procent van het portfolio). Op die manier kunnen

“Een aandeel van de coöperatieve vennootschap, Incofin cvso, heeft een nominale waarde van 2.604 euro”, zegt Alhan. “Maar intekenen kan al vanaf 130,20 euro. Voor dat bedrag heb je 1/20ste van een aandeel in je bezit. Investeerders kiezen dus zelf voor welk bedrag ze inschrijven, zolang het minimumbedrag 130,20 euro bedraagt en de totale investering een veelvoud van dit bedrag is. Er is dus geen maandelijkse verbintenis en net als bij andere aandelen kunnen beleggers kiezen om hun portefeuille nadien nog uit te breiden of het aandeel terug te verkopen”, besluit Alhan. Serkan Alhan Partner en General Counsel

Meer informatie vindt u op:

incofincvso.be


NEW ENYAQ COUPÉ iV 0% ROUTINE. 100% EMOTIE.

De nieuwe 100% elektrische SUV Coupé van ŠKODA is het toonbeeld van een slim en elegant ontwerp. Karaktervol design met krachtige lijnen, geavanceerde rijhulpsystemen, milieuvriendelijk met nog eens een zee van ruimte er bovenop. Ontdek een opwindende wereld aan het stuur van de nieuwe ENYAQ COUPÉ iV. Meer informatie op www.skoda.be

Milieu-informatie (K.B. 19/03/2004): www.skoda.be. Contacteer je concessiehouder voor alle informatie over de fiscaliteit van je voertuig. Adverteerder / V.U.: D’Ieteren Automotive NV, Michaël Slabinck, Maliestraat 50, 1050 Elsene - KBO BE 0466.909.993.

15,7 - 17,1 KWH/100 KM (WLTP)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.